Porc Meat Zele nv Baaikensstraat Zele. Project-MER In het kader van de uitbreiding van de slachtcapaciteit PR0719.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Porc Meat Zele nv Baaikensstraat 2 9240 Zele. Project-MER In het kader van de uitbreiding van de slachtcapaciteit PR0719."

Transcriptie

1 Porc Meat Zele nv Baaikensstraat Zele Project-MER In het kader van de uitbreiding van de slachtcapaciteit PR0719 December Hasselt Maastrichtersteenweg 210 T. 011/ F. 011/ Gent Industrieweg 118/4 T. 09/ F. 09/ Brussel Clovislaan 82 T. 02/ F. 02/ Bouge Route de Hannut 55 T. 081/ F. 081/

2 Inhoudsopgave pagina 2 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave... 2 Tabellen... 6 Figuren... 9 Bijlagen...10 Leeswijzer MER...11 Voorwoord en procedures...12 I. Algemene inlichtingen...16 I.1. Ruimtelijke situering I.1.1. Ligging I.1.2. Situering van de ligging van het projectgebied op de relevante kaarten van de omgeving I.2. Toetsing MER-plicht I.3. Coördinaten initiatiefnemer I.4. Voorgestelde coördinator en deskundigen I.5. Het verdere besluitvormingsproces II. Relevante juridische en/of beleidsmatige randvoorwaarden...23 III. Concrete beschrijving project...37 III.1. Verantwoording III.1.1. Slachthuis III.2. Overzicht III.2.1. Activiteiten, processen en installaties III.3. Gebruiksfase: residuen en emissies III.3.1. Atmosferische emissies III.3.2. Aquatische emissies III.3.3. Geluidsproductie/trilling III.3.4. Risico op bodem- en grondwaterbelasting III.3.5. Afval III.3.6. Genereren van verkeer III.3.7. Energie IV. Administratieve voorgeschiedenis...47 IV.1. Slachthuis V. Beschrijving van de alternatieven...48 V.1. Nulalternatief V.2. Locatiealternatieven V.3. Uitvoeringsalternatieven VI. Relevante gegevens uit voorstudies en uit vorige rapportages en uit goedgekeurde rapporten die daaruit zijn voortgekomen...49 VII. Ingreep-effectschema...50 VIII. Methodologie effectvoorspelling en effectbeoordeling...51

3 Inhoudsopgave pagina 3 IX. Discipline Lucht...53 IX.1. Inleidend gedeelte IX.1.1. Te onderscheiden stappen bij de uitwerking van de discipline IX.1.2. Toetsingskader bestaande uit wettelijke grens- en streefwaarden en beleidsdoelstellingen en beoordelings-waarden luchtkwaliteit IX.1.3. Beoordelingskader IX.2. Afbakening van het studiegebied IX.2.1. Geografische afbakening IX.2.2. Inhoudelijke afbakening IX.3. Analyse van de referentiesituatie IX.3.1. Lokale emissiebronnen IX.3.2. Luchtkwaliteit studiegebied IX.3.3. Emissies Porc Meat Zele nv IX.3.4. Bijdrage emissies Porc Meat Zele nv tot de luchtkwaliteit IX.4. Analyse van de geplande situatie IX.4.1. Emissiebronnen IX.4.2. Kwantificering verwachte emissies IX.4.3. Bijdrage emissies Porc Meat Zele nv tot de luchtkwaliteit IX.4.4. Globale effectbeoordeling IX.5. Evaluatie t.o.v. reductiedoelstellingen IX.6. Milderende maatregelen IX.6.1. Vereiste milderende maatregelen IX.6.2. Onderzoek naar milderende maatregelen overeenkomstig de bepalingen opgenomen in RLB Lucht IX.7. Postmonitoring X. Discipline Water...86 X.1. Afbakening studiegebied X.1.1. Beschrijving waterlopen in het studiegebied X.2. Methodologie beschrijving van de huidige situatie X.2.1. Beschrijving en beoordeling van de huidige situatie X.2.2. Beschrijving en beoordeling van de toekomstige situatie X.2.3. Toetsingswaarden gebruikt bij impactbeoordeling X.3. Actuele situatie X.3.1. Beschrijving waterlopen in het studiegebied X.3.2. Waterkwaliteit in studiegebied X.3.3. Hydraulische karakteristieken oppervlaktewateren X.3.4. Beschrijving (afval)waterstromen X Grondwater X Recuperatiewater X Hemelwater X Sanitair afvalwater X.3.5. Berekening hoeveelheid geloosd afvalwater X.3.6. Geloosde concentratie en berekening vuilvrachten X.3.7. Beoordeling effluentkwaliteit X.3.8. Impact op het ontvangende oppervlaktewater X.3.9. Situatie tijdens de in uitvoering zijnde sanering WZI X Invloed van de grondwaterwinning en het bijhorende opgepompte debiet op de watervoerende laag

4 Inhoudsopgave pagina 4 X.4. Waterbalans X.5. Toekomstige situatie X.6. Milderende maatregelen X.7. (Post-)Monitoring X.8. Elementen van de watertoets X.9. Leemten in de kennis XI. Discipline Bodem XI.1. Afbakening studiegebied XI.2. Beschrijving referentiesituatie XI.2.1. Ligging, historiek terrein en kadastrale gegevens XI.2.2. Geologisch profiel XI.2.3. Risico-activiteiten voor bodem- en grondwaterverontreiniging XI.3. Beoordeling referentiesituatie XI.3.1. Actuele graad van contaminatie van de bodem (Oriënterend bodemonderzoek 13/10/2008 en 02/04/2010) XI.4. Beschrijving toekomstige situatie XI.4.1. Aanlegfase XI.4.2. Exploitatiefase XI.5. Beoordeling toekomstige situatie XI.6. Milderende maatregelen XI.7. Leemtes in de kennis XI.8. Postmonitoring XII. Discipline Mens mobiliteit XII.1. Inleiding XII.2. Toelichting gebruikte gegevens XII.3. Afbakening studiegebied XII.4. Toelichting referentiesituatie XII.4.1. Mesoschaal XII Weginfrastructuur XII Openbaar vervoer XII Fietsers en voetgangers XII.4.2. Microschaal XII.4.3. Mobiliteitsprofiel van de inrichting XII.4.4. Verkeersintensiteit XII.5. Methodiek en significantiekader XII.5.1. Verkeersleefbaarheid XII.5.2. Verkeersveiligheid XII.5.3. Draagkracht XII.5.4. Modal split XII.5.5. Bereikbaarheid XII.6. Beschrijving en beoordeling van de milieueffecten XII.6.1. Verkeersveiligheid XII.6.2. Draagkracht XII.6.3. Modal split XII.6.4. Bereikbaarheid

5 Inhoudsopgave pagina 5 XII.7. Synthese van de milieueffecten XII.8. Milderende maatregelen XII.9. Leemten in de kennis XIII. Discipline Mens gezondheid XIII.1. Afbakening studiegebied XIII.2. Methodologie beschrijving van de referentiesituatie XIII.2.1. Algemeen XIII.2.2. Inventarisatie XIII.3. Methodologie beschrijving van de toekomstige situatie XIII.4. Beoordeling van de toekomstige situatie XIII.5. Referentiesituatie XIII.5.1. Bevolking en bevolkingsdichtheid XIII.5.2. Kwetsbare locaties stiltebehoevende inrichtingen XIII.5.3. Milieubeleving XIII.5.4. Gezondheidstoestand gezondheidsrisico s XIII.5.5. Bedrijfsbevolking XIII Tewerkstelling bij Porc Meat Zele nv XIII Tewerkstelling in de omgeving XIII.5.6. Sport en recreatie in de omgeving XIII.5.7. Ruimtegebruik in de omgeving XIII.5.8. Omgevingsfactoren, reële blootstelling en gezondheidseffecten XIII Waterverontreiniging XIII Bodem- en grondwaterverontreiniging XIII Luchtverontreiniging en geurhinder XIII Hinder door geluid en trillingen XIII.5.9. Veiligheidsaspecten XIII Risico s voor zware ongevallen met externe gevolgen XIII Risico s voor de verspreiding van pathogenen XIII.6. Geplande situatie XIII.6.1. Hinder- en gezondheidsaspecten XIII Waterverontreiniging XIII Bodem- en grondwaterverontreiniging XIII Luchtverontreiniging en geurhinder XIII Hinder door geluid en trillingen XIII.6.2. Veiligheidsaspecten XIII Risico s voor zware ongevallen met externe gevolgen XIII Risico s voor verspreiding van pathogenen XIII.6.3. Beoordeling van de geplande situatie XIII.7. Milderende maatregelen XIV. Andere disciplines XIV.1. Geluid XV. Integratie en eindsynthese XVI. Grensoverschrijdende aspecten XVII. Effecten op tewerkstelling XVIII. Niet-technische samenvatting XIX. Verklarende woordenlijst en afkortingen...185

6 Tabellen pagina 6 TABELLEN Tabel I-1: Kadastrale karakterisering Tabel I-2: Bodemgebruik in de omgeving van het projectgebied Tabel I-3: Overzicht natuurgebieden binnen een straal van 3 km van rond het projectgebied van Porc Meat Zele nv Tabel II-1: Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden al dan niet van toepassing op het studiegebied Tabel II-2: Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden van toepassing op het project- en studiegebied: aandachtspunten voor de verschillende disciplines, deskundigen bij het opstellen van de methodologie voor de milieueffectbeoordeling Tabel III-1: Afvalstoffenproductie van Porc Meat Zele nv Tabel VII-1: Overzicht van de relatie tussen ingreep/activiteit en de te verwachten effecten Tabel VIII-1: Waarderingsschaal Tabel IX-1: Luchtkwaliteitsdoelstellingen overeenkomstig de Europese Kaderrichtlijn Lucht Tabel IX-2: Beleidsdoelstellingen in Zeq/ha.jaar voor verzurende depositie (bron: VMM jaarrapporten) Tabel IX-3: Voorstel milieukwaliteitsnormen voor geur in functie van type gebied (bron: De weg naar een duurzaam geurbeleid V-03) Tabel IX-4: Beschrijving geurgevoelige bestemmingen Tabel IX-5: Beoordelingskader impact luchtemissies, score toegekend in functie van berekende bijdrage van het project t.o.v. luchtkwaliteitsdoelstellingen (voor elke component afzonderlijk beoordeeld) Tabel IX-6: Beoordelingskader geur en score toegekend in functie van berekende bijdrage in functie van de geurgevoeligheid voor zeer onaangename geuren van het slachthuis en de waterzuivering (buffering en slibverwerking) afgeleid uit beoordelingskader RLB lucht, deelaspect geur, waarbij 1 se gelijk gesteld wordt aan 1 OUE Tabel IX-7: Overzicht berekende jaargemiddelde achtergrondconcentraties nabij projectgebied (bron CAR-Vlaanderen-V2) Tabel IX-8: Meetgegevens gasgestookte stoomketel en schroeioven Tabel IX-9: Uurvrachten stoomketel en schroeioven Tabel IX-10: Geëmitteerde verbrandingsemissies op jaarbasis Tabel IX-11: Overzicht emissiekengetallen voor berekening geuremissies (bron NeR; bij de berekeningen worden de Nederlandse geureenheden ge wel omgezet naar Europese geureenheden OUE (1 OUE = 2 ge)) Tabel IX-12: Berekende geuremissies (referentiesituatie) en modelmatig gehanteerde modelkarakteristieken... 71

7 Figuren pagina 7 Tabel IX-13: Berekende indicatieve geurimpact in actuele situatie t.h.v. een aantal beoordelingspunten in woon- en industriezone Tabel IX-14: Overzicht berekende jaargemiddelde impactbijdrage door het transport nabij projectgebied (referentiesituatie) Tabel IX-15: Geëmitteerde verbrandingsemissies op jaarbasis (MER Covameat voor slachtingen/jaar) Tabel IX-16: Karakteristieken geuremissies en gehanteerde modelmatige aannames (geplande situatie) Tabel IX-17: Berekende indicatieve geurimpact in de toekomstige situatie t.h.v. een aantal beoordelingspunten in woon- en industriezone Tabel IX-18: Overzicht berekende jaargemiddelde impactbijdrage door het transport nabij projectgebied (geplande situatie) als worst case beoordeling met al het transport langs één zelfde wegsegment (op 15 m van de wegas) Tabel X-1: Beoordelingskader waterkwaliteit Tabel X-2: Beoordelingskader waterkwaliteit niet-gevaarlijke stoffen Tabel X-3: Beoordelingskader waterkwaliteit gevaarlijke stoffen Tabel X-4: Doelstellingen gebruikt bij impactbeoordeling in de waterlopen Tabel X-5: VMM-meetpunten in het studiegebied Tabel X-6: Waterkwaliteit 2013 van Zelebeek t.h.v. meetpunt gelegen stroomopwaarts uitmonding Polderbeek in Zelebeek (bron VMM) Tabel X-7: Grondwaterverbruik Tabel X-8: Overzicht afvloeiingscoëfficiënten bij opvang hemelwater Tabel X-9: Overzicht hoeveelheden hemelwater Tabel X-10: Gemeten lozingsdebieten in Tabel X-11: Overzicht lozingswaarden en lozingsnormen Tabel X-12: Overzicht in rekening gebrachte geloosde vrachten, maximaal toegelaten jaarvracht Tabel X-13: Overzicht sectorale normen Tabel X-14: BBT-gerelateerde haalbare emissiewaarden (BREF Slachthuizen, 2005) Tabel X-15: Indicatieve jaargemiddelde impact op de Zelebeek Tabel X-16: Actuele waterbalans (2013) Tabel X-17: Actuele en toekomstige (bij maximale capaciteit) hoeveelheden te lozen BA Tabel X-18: Te verwachten geloosde concentraties en vrachten in de geplande situatie bij maximale capaciteit Tabel X-19: Berekende indicatieve jaargemiddelde impact op de Zelebeek in de geplande situatie bij maximale capaciteit Tabel X-20: Momentane impact bij verhoogde lozingswaarden en lager debiet Zelebeek

8 Figuren pagina 8 Tabel XI-1: Historiek terrein Tabel XI-2: Kadastrale gegevens Tabel XI-3: Formaties van Lede, Aalter en Gentbrugge Tabel XI-4: VLAREBO-rubrieken Tabel XI-5: Overzicht van de in het verleden uitgevoerde bodemonderzoeken Tabel XI-6: Verdachte zones oriënterend bodemonderzoek van 02/04/ Tabel XII-1: Puntenscore verkeersleefbaarheid woonstraten Tabel XII-2: Beoordelingsschaal verkeersleefbaarheid woonstraten Tabel XII-3: Beoordeling van de draagkracht in de geplande situatie Tabel XII-4: Beoordeling goederenvervoer Tabel XII-5: Beoordeling personeelsvervoer Tabel XIII-1: Significantiekader discipline Mens - gezondheid Tabel XIII-2: Kwetsbare locaties in het studiegebied Tabel XIII-3: Bedrijven in de directe omgeving van Porc Meat Zele nv Tabel XIII-4: Kaart met bedrijven in de buurt van Porc Meat nv Tabel XIII-5: Sportinfrastructuur in het studiegebied Tabel XIII-6: Wandel- en fietsroutes in het studiegebied Tabel XIII-7: Bodemgebruik in de omgeving van het projectgebied Tabel XIII-8: Ziektekiemen die van varken op mens kunnen worden overgedragen, hoe ze worden verspreid en hun belang

9 Figuren pagina 9 FIGUREN In bijlage 1: Figuur B.I-1 Figuur B.I-2 Figuur B.I-3 Figuur B.I-4 Figuur B.I-5 Figuur B.I-6 Figuur B.I-7 Figuur B.I-8 Figuur B.I-9 Figuur B.I-10 Figuur B.I-11 Luchtfoto s projectgebied (AGIV); Luchtfoto omgeving projectgebied (Google Earth); Gewestplan (AGIV); Bedrijventerreinen (AGIV); Ecosysteemkwetsbaarheidskaart (AGIV); NATURA 2000 (AGIV); Gebieden van het VEN en het IVON (AGIV); Biologische waarderingskaart (AGIV); Zoneringsplan (VMM); Vlaamse hydrografische atlas (AGIV); Watertoets en overstromingskaart (AGIV). In de tekst: Figuur I-I: Stroomschema van de mer-procedure, met situering van de terinzagelegging, ingeval geen grensoverschrijdende effecten van belang zijn Figuur III-I: Overzicht processen van een varkensslachthuis Figuur IX-I: Nuleffectniveaus van diverse geuren (bron visiedocument LNE, 2006) Figuur IX-II: Effectenladder voor zeer onaangename geuren in functie van de geurgevoeligheid toetsingsobject/-gebied Figuur IX-III: Indicatief berekende geurimpact in de omgeving van het bedrijf in de actuele situatie (waarden uitgedrukt in OUe/m³ als 98P-waarden) Figuur IX-IV: Aanduiding resultaten geurwaarnemingen op figuur met indicatief berekende impact in de actuele situatie, resultaten in se/m³als 98P Figuur IX-V: Indicatief berekende geurimpact in toekomstige situatie, resultaten uitgedrukt in OUE als 98P-waarde Figuur X-I: Lozingsprofielen inzake debiet zoals gemeten tijdens de heffingscampagne 2013 (van maandag 16/09 tot woensdag 25/09) Figuur XIII-I: Kwetsbare locaties in het studiegebied Onderwijs (bron: Figuur XIII-II: Kwetsbare locaties in het studiegebied Opvang en ziekenzorg (bron: Figuur XIII-III: Foto-impressie vanaf de Baaikensstraat (bron: Google StreetView)

10 Bijlagen pagina 10 BIJLAGEN Bijlage 1: Figuren; Bijlage 2: Huidige vergunningssituatie; Bijlage 3: Bijlagen discipline Lucht; Bijlage 4: Bijlagen discipline Water; Bijlage 5: Bijlagen discipline Bodem; Bijlage 6: Handtekening initiatiefnemer en externe deskundigen.

11 Leeswijzer MER pagina 11 LEESWIJZER MER Dit milieueffectrapport (= MER) wordt opgesteld door het varkensslachthuis Porc Meat Zele nv voor de wijziging (= uitbreiding slachtcapaciteit) van de milieuvergunning. Het project-mer wordt opgemaakt in toepassing van het MER/VR-decreet van 18 december Dit MER begint met het voorwoord en beschrijft vervolgens de m.e.r.-procedure. Deel I geeft algemene inlichtingen i.v.m. het MER, zoals de coördinaten van de initiatiefnemer, MER-deskundigen en MER-coördinator, de ruimtelijke situering van het project en de toetsing aan de MER-plicht. In deel II juridische en beleidsmatige randvoorwaarden worden de verschillende wetgevingen die relevant zijn i.v.m. de exploitatie van Porc Meat Zele nv in matrixvorm opgesomd. Deel III beschrijft de verschillende processen die plaatsgrijpen in relatie tot de milieuaspecten. De huidige en toekomstige processen (en infrastructuur) worden beknopt opgesomd. Voor wat betreft de stromen van de verschillende stoffen en energie worden relevante gegevens besproken. Deel IV beschrijft de administratieve voorgeschiedenis en deel V geeft een beschrijving van de aanpak van de studie i.v.m. alternatieven. Relevante gegevens uit voorstudies en uit vorige rapportages en uit goedgekeurde rapporten die daaruit zijn voortgekomen worden besproken in deel VI. In deel VII wordt het ingreep-effectschema gegeven. Het ingreep-effectschema geeft aan welke directe en indirecte effecten er te verwachten zijn in de verschillende milieucompartimenten. Deel VIII bespreekt algemeen de methodologie i.v.m. effectvoorspelling. De delen IX t/m XIV beschrijven de verschillende milieucompartimenten met beschrijving van de bestaande situatie en de effecten van de huidige situatie. In deel XV worden de milieueffecten van Porc Meat Zele nv samengevat en de milderende maatregelen worden geïnventariseerd. De grensoverschrijdende effecten, of beter het ontbreken ervan, worden kort besproken in deel XVI. In deel XVII wordt informatie verstrekt i.v.m. de tewerkstelling, investering en de gebruikte materialen. De niet-technische samenvatting in deel XVIII bespreekt op een eenvoudige wijze de inhoud van het MER met een duidelijke beschrijving van de milieueffecten. Het document sluit af met een opsomming van afkortingen en een verklarende woordenlijst in deel XIX.

12 Voorwoord en procedures pagina 12 VOORWOORD EN PROCEDURES Inleiding Dit MER heeft betrekking op een project-mer van Porc Meat Zele nv, Baaikensstraat 2 te 9240 Zele. Dit project-mer wordt opgemaakt in het kader van de uitbreiding van de slachtcapaciteit. De bedrijfsactiviteit op de site van Porc Meat Zele nv omvat het slachten en het uitsnijden van varkens. Dit MER is opgemaakt voor de exploitatie van de hiervoor beschreven activiteiten. Een exacte situering van de ligging van Porc Meat Zele nv wordt weergegeven in deel I. m.e.r.-procedure De bedoeling van de kennisgeving is de inwoners van de gemeenten waar dit document ter inzage ligt te informeren. Tevens wordt aangegeven hoe men concreet kan reageren op de kennisgeving. Verder in de tekst wordt beschreven wat er met de inspraakreacties zal gebeuren en waar meer uitleg gevonden kan worden. Milieueffectrapportage (m.e.r.) is een juridisch-administratieve procedure waarbij de milieugevolgen van een gepland project op een wetenschappelijk verantwoorde wijze bestudeerd, besproken en geëvalueerd worden. De milieueffectrapportage gaat vooraf aan de aanvraag van een milieuvergunning. Het milieueffectrapport moet bij de vergunningsaanvraag gevoegd worden als informatief instrument. Via het milieuonderzoek wordt getracht om de voor het milieu mogelijk positieve of negatieve effecten in een vroeg stadium van de besluitvorming te kennen. Indien negatieve effecten naar boven komen, dienen maatregelen worden voorgesteld opdat deze kunnen worden voorkomen of indien dit niet mogelijk is, tot op een aanvaardbaar niveau worden gemilderd. Op die wijze kan het project worden bijgestuurd. M.e.r. geeft dus invulling aan één van de basiseisen uit het Europese en Vlaamse milieubeleid, namelijk toepassing van het voorzorgsbeginsel. Het decreet betreffende milieueffect- en veiligheidsrapportage van 18 december 2002 (het zogenaamde MER/VR-decreet, hierna het decreet genoemd) beschrijft de mer-procedure (B.S. 13/02/03). Deze procedure is opgebouwd uit vier belangrijke stappen die ook schematisch weergegeven zijn in de figuur in dit voorwoord. a) Kennisgevingsfase De initiatiefnemer controleert of de vergunningsplichtige activiteit moet onderworpen worden aan een milieueffectrapportage. Hierbij gelden de MER-plichtige activiteiten zoals opgelijst in het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december Als de voorgenomen activiteit MERplichtig is, stelt de initiatiefnemer een team van deskundigen samen. Na het opstellen van het kennisgevingsdossier, dient de initiatiefnemer het dossier in bij de bevoegde overheid, namelijk de Dienst Mer bij LNE. Na het ontvangen van de kennisgeving onderzoekt de Dienst Mer of de kennisgeving volledig is en betekent deze beslissing binnen een termijn van 20 dagen na ontvangst van de kennisgeving. Zoals hoger aangegeven is de kennisgeving de eerste procedurele stap in de opmaak van het milieueffectrapport. In de kennisgeving zijn o.m. de voorgenomen activiteit, de aard, de ligging, doelstellingen en verantwoording van het project beschreven en zijn de coördinaten van de initiatiefnemer en namen van de uitvoerders van het milieueffectrapport vermeld.

13 Voorwoord en procedures pagina 13 Vervolgens geeft de initiatiefnemer een overzicht van de juridische en beleidsmatige context en worden de onderzochte alternatieven, de bestaande en beoogde vergunningen en de relevante gegevens uit vorige rapportages en goedgekeurde rapporten beschreven. Daarnaast beschrijft de initiatiefnemer de specifieke milieuaspecten die onderzocht en beschreven zullen worden in het MER, inclusief de verdere aanpak voor de bepaling en de beoordeling van deze aspecten. Ook is het wenselijk dat de reeds gekende moeilijkheden en leemten in de kennis aangegeven worden. Indien er grensoverschrijdende effecten verwacht worden, vermeldt de initiatiefnemer de nodige gegevens die de Dienst Mer toelaten na te gaan of de bevoegde autoriteiten van naburige lidstaten betrokken dienen te worden bij de procedure. b) Richtlijnenfase Binnen 10 dagen na ontvangst van de volledigverklaring van de kennisgeving stuurt de initiatiefnemer het kennisgevingsdossier door naar de betrokken gemeentebesturen, de vergunningverlenende overheid en de door de Vlaamse Regering aangewezen administraties. Het college van burgemeester en schepenen van de gemeente, waar het project gepland is, legt deze kennisgeving binnen de 10 dagen na ontvangst ter inzage. Op deze kennisgeving kunnen de burgers reageren. Binnen de 30 dagen na aanvang van de terinzagelegging bezorgt het college de bij hen binnengekomen reacties van inwoners en eigen opmerkingen aan de Dienst Mer. Op basis van inspraakreacties van de inwoners en reacties van de aangeschreven administraties en openbare besturen en na een informele vergadering met de betrokkenen, stellen de medewerkers van de Dienst Mer richtlijnen op die de initiatiefnemer moet volgen bij het opstellen van het milieueffectrapport. De Dienst Mer betekent deze richtlijnen binnen de 70 dagen na goedkeuring van de kennisgeving aan de initiatiefnemer, de betrokken overheden, administraties en het college van burgemeester en schepenen van de betrokken gemeentebesturen (zie ook volgende figuur). Deze richtlijnen zijn een openbaar document. Elke burger kan ze bij de milieuambtenaar van zijn gemeente opvragen of raadplegen via de m.e.r. databank op de webstek c) Uitvoeringsfase Tijdens de uitvoeringsfase stelt het team van erkende deskundigen het project-mer op onder leiding van een MER-coördinator. Meestal wordt er tussentijds een ontwerp-mer opgesteld dat informeel besproken wordt door de initiatiefnemer, het team van deskundigen, de Dienst Mer en aangeschreven administraties en openbare besturen. d) Beoordelingsfase Na indiening van het project-mer controleert de Dienst Mer of het milieueffectenrapport beantwoordt aan de inhoudelijke en procedurele vereisten. Daarna keurt de Dienst Mer het project-mer goed of af en stellen ze een goed- of afkeuringsverslag op. Deze goed- of afkeuring wordt binnen een termijn van 40 dagen betekend aan de initiatiefnemer, de betrokken overheden, administraties, de MER-coördinator en het college van burgemeester en schepenen van de betrokken gemeentebesturen. Een goedgekeurd project-mer maakt deel uit van de vergunningsaanvraag en is een openbaar document.

14 Voorwoord en procedures pagina 14 Meer informatie is beschikbaar bij de Dienst Mer: Dienst Mer (LNE) Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus BRUSSEL Telefoon Fax mer@vlaanderen.be

15 Voorwoord en procedures pagina 15 Figuur I-I: Stroomschema van de mer-procedure, met situering van de terinzagelegging, ingeval geen grensoverschrijdende effecten van belang zijn

16 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 16 I. ALGEMENE INLICHTINGEN Porc Meat Zele nv (voorheen Distriporc nv) baat een slachthuis voor varkens uit te Zele sinds Het bedrijf heeft nog tot 2023 een milieuvergunning. De huidige productiecapaciteit van Porc Meat Zele nv bedraagt slachtingen per jaar. Door het sluiten van enkele varkensslachthuizen in de regio heeft het bedrijf beslist om de productiecapaciteit uit te breiden naar slachtingen per jaar (= ton levend gewicht per jaar). Deze uitbreiding is met de huidige, aanwezige installaties perfect mogelijk. De productietoename zal wel een toename betekenen in het waterverbruik, van de opslagcapaciteit, van het transport naar en van het bedrijf en zal leiden tot een hogere belasting van de afvalwaterzuiveringsinstallatie. Vroeger werd in het bedrijf ook een deel van het vlees gerookt en verpakt. Deze activiteiten worden stopgezet ter voorbereiding van de uitbreiding naar slachtingen per jaar. De installaties voor het roken en verpakken worden verwijderd en de huidige ruimtes worden omgevormd naar opslagruimtes. I.1. I.1.1. Ruimtelijke situering Ligging De site van Porc Meat Zele nv is gelegen op het grondgebied van de gemeente Zele in de Baaikensstraat en heeft volgens het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan de bestemming industriegebied. In Bijlage 1, figuur B.I.-3 wordt het gewestplan weergegeven met de situering van Porc Meat Zele nv. Doorheen het industriegebied Industriepark Zele van Zele loopt de Europalaan. Deze weg sluit in westelijke richting aan op de E17-autosnelweg. Ten noorden van de site van Porc Meat Zele nv bevindt zich een zijrivier van de Schelde, namelijk de Durme. I Adresgegevens maatschappelijke zetel Porc Meat Zele nv Boekhoutstraat Oosterzele KBO-nr.: VE-nr.: I Adresgegevens exploitatiezetel Porc Meat Zele nv Baaikensstraat Zele

17 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 17 I Kadastrale karakterisering De kadastrale gegevens van het bedrijf worden weergegeven in Tabel I-1. Oost Vlaanderen, Zele, 1ste afdeling Tabel I-1: Kadastrale karakterisering Afdeling Sectie Perceelnummer Zele 1 AFD A 1193 E Zele 1 AFD A 1193 F De totale kadastrale oppervlakte van Porc Meat Zele nv bedraagt 1 hectare 63 are 57 centiare. I Lambert-coördinaten X= ,03 Y= ,505 I Omgeving projectgebied Figuur B.I-3 (Bijlage 1) situeert het projectgebied op het gewestplan. Porc Meat Zele nv bevindt zich in een klein bedrijvengebied. Op een afstand van ongeveer 1,5 km bevindt zich het centrum (woongebied) van Zele. I Bodemgebruik Het bodemgebruik rondom het projectgebied wordt weergegeven in Bijlage 1 figuur B.I-12 en in Tabel I-2. Tabel I-2: Bodemgebruik in de omgeving van het projectgebied Windrichting Noorden Oosten Zuiden Westen Bodemgebruik Bufferzones, woongebieden met landelijk karakter en agrarische gebieden Agrarische gebieden Industriegebieden Bufferzones, woongebieden met landelijk karakter, gebieden voor ambachtelijke bedrijven of voor kleine en middelgrote ondernemingen en agrarische gebieden Woongebied Het meest nabijgelegen gehucht Durmen (ca. 500 m) bevindt zich ten noorden van Porc Meat Zele nv. Het centrum van Zele bevindt zich op ca. 1,5 km ten zuidoosten van de inrichting.

18 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 18 Bedrijvengebied Binnen het industriegebied zijn ook andere bedrijven gevestigd, bijvoorbeeld Remarco nv, Van Langenhove-Eventtoilet BVBA, C.T.F.2000 nv, CB Vlaanderen nv, Cake & Co, Dierickx Visschers nv, Algrondbo BVBA, Padrico BVBA, Van Akelyen, II-VI Belgium nv, Uniconnect nv, Eurovlees nv, ARJI BVBA, Verhofste nv en Flanders Meat Group nv. Ook de begraafplaats en het containerpark bevinden zich in de industriezone. Natuurgebied Op 3 km ten noorden van het projectgebied bevindt zich een habitatrichtlijngebied: Schelde- en Durmeëstuarium van de Nederlandse grens tot Gent. In hetzelfde gebied is er eveneens een vogelrichtlijngebied Durme en de middenloop van de Schelde. Tabel I-3 geeft een overzicht weer van de natuurgebieden die zich binnen een straal van 3 km rond het projectgebied van Porc Meat Zele nv bevinden. Tabel I-3: Overzicht natuurgebieden binnen een straal van 3 km van rond het projectgebied van Porc Meat Zele nv SBZ-V SBZ-H VEN-gebied Erkend natuurreservaat Afstand tot projectgebied (km) - - De Vallei van de Durme (nr. 209) - - Vallei van de Boven Zeeschelde van Kalkense meersen tot Sint- Onolfspolder (nr. 215) - 2,5-3,6 Natuurgebieden zoals De Scheldebroeken, De Durmemeersen, De Durmeboorden, De Relicten, De Groene Meersch, De Zure Gavers bevinden zich in en rondom de gemeente Zele. Ook het recreatiedomein Nieuwdonk en het natuurreservaat Molsbroek bevinden zich op enkele kilometers van Zele. I Beschrijving locatie en activiteiten De locatie van activiteiten in het projectgebied wordt weergegeven in Bijlage 1 (Figuur B.I- 1). De hoofdactiviteit omvat: - slachten van varkens. Als ondersteunende activiteiten kunnen vermeld worden: - aanvoer van varkens; - afvoer van mest en afvalstoffen; - afvoer van grondstoffen (karkassen); - reiniging; - waterzuivering;

19 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 19 - warmteafvoer; - activiteiten ten behoeve van het algemeen onderhoud; - levering van hulpstoffen; - planning en logistiek; - administratie. I.1.2. Situering van de ligging van het projectgebied op de relevante kaarten van de omgeving Om de ligging van het projectgebied te illustreren worden in Bijlage 1 volgende figuren toegevoegd: Figuur B.I-1 Figuur B.I-2 Figuur B.I-3 Figuur B.I-4 Figuur B.I-5 Figuur B.I-6 Figuur B.I-7 Figuur B.I-8 Figuur B.I-9 Figuur B.I-10 Figuur B.I-11 Luchtfoto s projectgebied (AGIV); Luchtfoto omgeving projectgebied (Google Earth); Gewestplan (AGIV); Bedrijventerreinen (AGIV); Ecosysteemkwetsbaarheidskaart (AGIV); NATURA 2000 (AGIV); Gebieden van het VEN en het IVON (AGIV); Biologische waarderingskaart (AGIV); Zoneringsplan (VMM); Vlaamse hydrografische atlas (AGIV); Watertoets en overstromingskaart (AGIV). I.2. Toetsing MER-plicht De activiteiten van Porc Meat Zele nv zijn MER-plichtig volgens het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende de vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage (B.S. 17 februari 2005). De activiteiten vallen onder rubriek 7f van Bijlage II (MER-plichtig project met mogelijkheid tot ontheffing). Porc Meat Zele nv ziet af van de mogelijkheid tot ontheffing en zal een project-mer uitvoeren. Rubriek 7: VOEDINGS- EN GENOTMIDDELENINDUSTRIE f) Installaties voor het slachten van dieren met een verwerkingscapaciteit van ton levend gewicht per jaar of meer. Het betreft een milieueffectrapport in het kader van de wijziging (= uitbreiding slachtcapaciteit) van de milieuvergunning van Porc Meat Zele nv. De m.e.r.-procedure is beschreven in het Decreet van 18 december 2002 (B.S. 13 februari 2003) tot aanvulling van het Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage.

20 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 20 I.3. Coördinaten initiatiefnemer Bedrijfsnaam: Adres hoofdzetel: Porc Meat Zele nv Boekhoutstraat 23, B-9860 Oosterzele Telefoon: +32 (0) Fax: +32 (0) Adres exploitatiezetel: Baaikensstraat 2, B-9240 Zele Telefoon: +32 (0) Fax: +32 (0) Siteverantwoordelijke: Laurent Dehennin Telefoon: +32 (0) Fax: +32 (0) Projectcoördinator: Laurent Dehennin Telefoon: +32 (0) Fax: +32 (0) Contactpersoon Milieu (intern): Laurent Dehennin Telefoon: +32 (0) Fax: +32 (0) Milieucoördinator: Frans De Boeck Telefoon: +32 (0) GSM: +32 (0) Fax: +32 (0)

21 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 21 I.4. Voorgestelde coördinator en deskundigen MER-COÖRDINATOR: MAARTEN GEYPENS I.S.M. QUIRIN VYVEY M-tech Milieucoördinatoren cvba Industrieweg 118 bus Gent Telefoon: +32 (0) Fax: +32 (0) maarten.geypens@telenet.be Einddatum erkenning: 16/04/2015 Medewerkers: Peter De Bruyne, Jelle Quartier. De MER-coördinator zal eveneens instaan voor de inhoudelijke delen andere disciplines waarin de onderdelen Fauna & Flora en Energie behandeld worden. EXTERNE DESKUNDIGEN Discipline Mens: Ulrik Van Soom Mensura E.D.P.B. Arduinlaan Brussel Telefoon: +32 (0) Fax: +32 (0) Ulrik.VanSoom@mensura.be Einddatum erkenning: 31/12/2099 Discipline Bodem en Grondwater: Maarten Geypens M-tech Milieucoördinatoren cvba Industrieweg 118 bus Gent Telefoon: +32 (0) Fax: +32 (0) maarten.geypens@telenet.be Einddatum erkenning: 16/04/2015

22 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 22 Discipline Lucht en Oppervlaktewater: Johan Versieren Joveco bvba Kriesberg 29b 3221 Holsbeek Telefoon: +32 (0) Fax: +32 (0) Einddatum erkenning Lucht en Water: 10/05/2015 Medewerker Oppervlaktewater: Quirin Vyvey INTERNE MILIEUDESKUNDIGE Naam: Functie: Laurent Dehennin Bestuurder Telefoon: +32 (0) Fax: +32 (0) I.5. Het verdere besluitvormingsproces Het milieueffectrapport dient te worden opgesteld om bij de milieuvergunningsaanvraag klasse 1 gevoegd te worden in het kader van de wijziging (= uitbreiding slachtcapaciteit) van de bestaande vergunning. De belangrijkste VLAREM-rubrieken die momenteel van toepassing zijn, worden opgelijst in Bijlage 2.

23 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 23 II. RELEVANTE JURIDISCHE EN/OF BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN De juridische en beleidsmatige randvoorwaarden zijn de uitgangspunten voor de selectie van alternatieven, het bepalen van de referentiesituatie en de ontwikkelingsscenario s. Er dient enerzijds getoetst te worden aan de bestaande wetgevingen (juridische randvoorwaarden) en anderzijds aan beleidsinitiatieven. Juridische randvoorwaarden kunnen eveneens per discipline criteria leveren die van belang zijn voor de effectbeoordeling. Het beschrijven van de juridische randvoorwaarden is eveneens van belang voor het bepalen van juridische acties, indien de voorgenomen activiteit zou uitgevoerd worden. In het juridisch kader worden de verschillende relevante aspecten inzake het milieubeleid voor het projectgebied toegelicht. Dit gebeurt vanuit verschillende invalshoeken. Een eerste luik omvat de beschrijving van de wetgeving in het kader van het ruimtelijk ordeningsrecht. Het tweede deel bevat een opsomming van de wettelijke bepalingen op het vlak van de milieuhygiëne (recht dat ertoe strekt een aantal negatieve invloeden op het leefmilieu te voorkomen/beperken). In het derde deel komen de bepalingen van het milieubeschermingsrecht aan bod (recht dat het behoud/herstel van positieve elementen uit natuur en landschap beoogt). Het vierde deel geeft een overzicht van de bepalingen uit het internationaal recht die een invloed kunnen hebben op de beoordeling van de effecten van dit project. In het laatste deel worden de beleidsmatige randvoorwaarden opgesomd die in het kader van industriële projecten moeten worden nagegaan. Tabel II-1 geeft aan welke juridische en beleidsmatige randvoorwaarden relevant zijn voor onderhavig project. Summier wordt ook gesteld wat de wetgeving inhoudelijk omschrijft. Tabel II-2 geeft dan weer aan voor welke disciplines de verschillende juridische en beleidsmatige randvoorwaarden relevant zijn. Bij het opstellen van de methodologie voor het opstellen van het eigenlijke MER zijn de relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden gebruikt, zonder dat ze in die specifieke hoofdstukken van de kennisgeving uitgebreid herhaald worden.

24 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 24 Tabel II-1: Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden al dan niet van toepassing op het studiegebied Inhoudelijk A. Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden i.v.m. ruimtelijke ordening Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (B.S. 20/08/2009) Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen De Codex bepaalt het beleid ten aanzien van activiteiten die invloed kunnen hebben op de Ruimtelijke Ordening in Vlaanderen. Beschrijft de wetgeving die van toepassing is bij het bouwen van infrastructuren. Geeft een visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Vlaanderen en legt de krachtlijnen vast van het ruimtelijk beleid van de toekomst. Relevantie voor dit MER ja/neen JA JA Bespreking relevantie Algemeen relevant in Vlaanderen. Algemeen relevant in Vlaanderen. Ruimtelijke Uitvoeringsplannen (RUP s): - Gem. RUP s - PRUP s - GRUP s Geeft een visie op de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Zele en legt de krachtlijnen vast van het ruimtelijk beleid van de toekomst. NEEN Niet van toepassing. Er zijn geen RUP s opgemaakt voor het projectgebied. Gewestplan Geeft de bestemming van de gronden in Vlaanderen weer. JA Het bedrijf bevindt zich volgens het gewestplan in industriegebied waarvan de voorschriften van het K.B. van 28/12/1972 gelden voor dit projectgebied. Plannen van aanleg Geeft de bestemming van de gronden in Vlaanderen waarvan de bestemming veranderd is t.o.v. de gewestplannen. NEEN Er zijn geen relevante plannen van aanleg voor het gebied. Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan (GRUP) Vervangt via haar deelplannen de respectievelijke deelgebieden van de gewestplannen. NEEN Er zijn geen GRUP s opgemaakt voor het projectgebied.

25 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 25 B. Milieuhygiënerecht Milieuvergunningsdecreet, VLAREM I en VLAREM II. Decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (B.S. 17/12/1985). VLAREM I bepaalt de voorwaarden om een vergunning te krijgen om een hinderlijke inrichting uit te baten. JA Voor het bestaande bedrijf werden er VLAREM-vergunningen afgeleverd. Besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (B.S. 26/06/1991) en latere wijzigingen = VLAREM I. VLAREM II bepaalt de voorwaarden waaraan de vergunde hinderlijke inrichting moet voldoen bij exploitatie ten aanzien van milieu. Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (B.S. 31/07/1995) en latere wijzigingen = VLAREM II. Besluit van de Vlaamse Regering van 27 maart 1985 houdende reglementering van de handelingen binnen de waterwingebieden en beschermingszones (B.S. 20/07/1985) en latere wijzigingen. Winningen van grondwater voor drinkwaterproductie worden beschermd door specifieke voorwaarden om verontreiniging van het drinkwater preventief te vermijden (B.S. 20/07/85). NEEN In de omgeving van het projectgebied zijn geen waterwingebieden of beschermingszones afgebakend. Bodemdecreet en VLAREBO. Decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en bodembescherming (B.S. 22/01/2007) en latere wijzigingen. Besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2007 tot vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering en de bodembescherming (B.S. 22/04/2008) en latere wijzigingen. Om nieuwe verontreiniging van de bodem te verhinderen zijn specifieke voorwaarden voor bodem vastgelegd. Daarnaast bepaalt deze wetgeving ook hoe verontreiniging dient vastgesteld en gesaneerd te worden. Voor historische verontreiniging bepaalt deze bodemwetgeving specifieke voorwaarden. JA De bestaande activiteit is VLAREBO-plichtig (periodiciteit 10 jaar).

26 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 26 Materialendecreet en VLAREMA Decreet van 14 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (B.S. 28/02/2012). De verplichtingen i.v.m. afval (administratieve en milieutechnische) zijn vastgelegd in deze wetgevingen. JA De exploitant produceert afvalstoffen die aan de verplichtingen uit het Materialendecreet en VLAREMA dienen te voldoen. Besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (B.S. 23/05/2012). Mestdecreet. Decreet van 22 december 2006 tot bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (B.S. 29/12/2006) en latere wijzigingen. Voor de afzet naar en het gebruik van (vooral dierlijke) meststoffen op Vlaamse (landbouw)gronden bepaalt deze wetgeving de verschillende voorwaarden (administratieve en operationele). NEEN De dierlijke mest afkomstig van de stallen en het zaagsel afkomstig van de veewagens wordt opgevangen en door derden afgehaald. Wetgevingen i.v.m. waterlopen: Wet op de bescherming van oppervlaktewateren; Wet op de onbevaarbare waterlopen; Wet betreffende de wateringen en de wet betreffende de polders. Regelt o.m. de voorwaarden bij lozing van afvalwater, hemelwater en de captatie van oppervlaktewater. JA Het hemelwater afkomstig van de daken wordt geloosd in de openbare riolering (RWA). Het huishoudelijk afvalwater wordt geloosd in de openbare riolering (DWA). De lozing van het bedrijfsafvalwater (lozing op oppervlaktewater) dient rekening te houden met resp. de milieukwaliteitsdoelstellingen, de algemene en sectorale lozingsvoorwaarden uit VLAREM II. Decreet Integraal waterbeleid (= IWB) / Kaderrichtlijn Water = Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid (B.S. 14/11/2003) Dit decreet regelt het beleid en het beheer van waterlopen en hun bekkens om water in Vlaanderen op een duurzame wijze te beheren, samen met de verschillende belanghebbenden. JA In het MER zal, indien relevant, een uitspraak gedaan worden m.b.t. de elementen van de Watertoets (zie deel water).

27 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 27 Besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (B.S. 08/10/2013). Legionellabesluit = Besluit van de Vlaamse regering van 09/02/07 i.v.m. de preventie van de veteranenziekte op publiek toegankelijke plaatsen (B.S. 4/05/07) Wetgeving i.v.m. CFK s en halonen: KB van 7/3/1991 houdende reglementering voor gebruik van CFK s in koelinstallaties en verordening 2037/2000 i.v.m. halonen. Deze stedenbouwkundige verordening legt elke verbouwer een aantal maatregelen op om te voorkomen dat regenwater onmiddellijk afgevoerd wordt. Het algemeen uitgangsprincipe hierbij is dat regenwater in eerste instantie zoveel mogelijk gebruikt wordt. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden geïnfiltreerd of gebufferd, zodat in laatste instantie slechts een beperkte hoeveelheid water met een vertraging wordt afgevoerd. Dit besluit omschrijft de bescherming van de mens ten aanzien van de (gevaarlijke) besmetting door Legionella (in waterig milieu). Deze bepalingen geven de wetgeving aan ten aanzien van diverse ozonafbrekende stoffen ( gat in de ozonlaag ). JA NEEN JA Het hemelwater afkomstig van de daken wordt geloosd in de RWA van de openbare riolering. Het huishoudelijk afvalwater wordt geloosd in de DWA van de openbare riolering. De lozing van het bedrijfsafvalwater dient rekening te houden met resp. de milieukwaliteitsdoelstellingen, de algemene en sectorale lozingsvoorwaarden uit VLAREM II. Het bedrijf heeft geen open koelsysteem waarop deze wetgeving van toepassing is (zie deel Mens). Er worden koelmiddelen gebruikt. Seveso-richtlijn Bedrijven die een bepaalde hoeveelheid gevaarlijke stoffen op hun terrein hebben, zijn onderworpen aan een rapportageplicht. Zij moeten aantonen dat zij de risico s verbonden aan de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen kennen en beheersen, en dat zij voldoende maatregelen nemen om mens en milieu te beschermen, ook bij accidenten. NEEN De aanwezigheid van gevaarlijke producten is beperkt. BBT en Bref s Geven op Vlaams en Europees niveau aan welke best beschikbare technieken (BBT s) vanuit milieuoogpunt bestaan voor een aantal JA De gebruikte technieken van het project worden getoetst aan de van toepassing zijnde BBT s en Bref s.

28 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 28 Besluit van de Vlaamse regering van 21/06/2013 (B.S. 06/08/2013) betreffende dierlijke bijproducten en afgeleide producten Wet betreffende vleeskeuring en vleeshandel dd. 5/09/1952 (en het K.B. betreffende de hygiëne van levensmiddelen van dierlijke oorsprong dd. 22/12/2005) en het K.B. betreffende algemene en bijzondere exploitatievoorwaarden van de slachthuizen en andere inrichtingen dd. 04/07/1996 (B.S. 03/09/1996) en wijzigingen De wet betreffende bescherming en welzijn van dieren (14/08/1986) en betreffende bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren (K.B. 1/03/2000) De wet betreffende bescherming en welzijn (14/08/1986) en betreffende bescherming dieren bij het slachten of doden (K.B. 16/01/1991) C. Natuur en landschap Decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (B.S. 10/01/1998). Natuurreservaten specifieke productieprocessen. Besluit omvat de verplichtingen m.b.t. de ophaling en verwerking van dierlijk afval. Reglementering inzake de exploitatievoorwaarden om vlees en waren die van of met vlees zijn vervaardigd, te kunnen commercialiseren. Toetsen of voldoende bewegingsvrijheid voorzien is voor de dieren, er een goede klimaatregeling, goede voedingswijze is. Regeling van de bouw, de inrichting en de voorziening van slachthuizen en het gebruik daarvan. Centraal in dit decreet staat een planmatige aanpak (natuurbeleidsplan), een horizontaal beleid ( stand-still -principe) en een gebiedsgericht beleid. Deze wetgeving heeft als doel de instandhouding van verschillende organismen en hun leefgebieden. Speciale beschermingszones werden afgebakend in Vlaanderen in het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijn. Vlaamse en/of erkende natuurreservaten zijn terreinen die van belang zijn voor het behoud en de ontwikkeling van het natuur(lijk milieu). JA JA NEEN JA JA JA De geproduceerde dierlijke afvalstoffen worden opgehaald door derden. Voorwaarden m.b.t. waterkwaliteit en opvang/opslag van bloed. Dieren worden slechts tijdelijk gestald in het slachthuis. De inrichting en toegepaste slachtmethodes moeten voldoen aan deze bepalingen. Decreet is van toepassing, maar het project ligt niet in een VEN-gebied, IVON-gebieden of natuurreservaat. Het project ligt niet in een natuurreservaat, maar binnen een straal van 5 km zijn er verscheidene natuurreservaten aanwezig.

29 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 29 Besluit van de Vlaamse Regering met betrekking tot soortenbescherming en soortenbeheer (B.S. 13/08/2009) Het Bosdecreet van 13 juni 1990 (B.S. 28/09/1990) en haar uitvoeringsbesluiten Decreet van 30 juni 1993 houdende bescherming van het archeologisch patrimonium (B.S. 15/09/1993) gewijzigd bij decreten van 18 mei 1999, 28 februari 2003, 10 maart 2006 en 27 maart 2009 Wet van 7 augustus 1931 op het behoud van monumenten en landschappen (B.S. 05/09/1931), gewijzigd bij decreet van 14 juli 1993 (B.S. 09/09/1993) en latere wijzigingen Om sommige (bedreigde) diersoorten te beschermen werden specifieke voorwaarden opgelegd vooral met betrekking tot oogsten en verhandelen. Het Bosdecreet en haar uitvoeringsbesluiten regelen het verstandig en duurzaam gebruik en beheer van de Vlaamse bossen (o.a. ook kappingen, compensaties, ). Regelt de bescherming, het behoud en de instandhouding, het herstel en het beheer van het archeologisch patrimonium. Ter bescherming van monumenten en staden/of dorpsgezichten en landschappen; instandhouding, herstel en beheer van beschermde landschappen. NEEN NEEN NEEN JA Het projectgebied ligt in industriegebied en dicht bij het centrum van Zele. Archeologische toevalvondsten dienen binnen 3 dagen gemeld te worden bij R.O. Vlaanderen entiteit Onroerend Erfgoed. In de omgeving van het projectgebied bevinden zich de ankerplaatsen Molsbroek en Oude Durmearm en Sombeke (bron: AGIV Landschapsatlas). Decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg (B.S. 21/05/1996) en latere wijzigingen Decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten (B.S. 22/04/1976) en latere wijzigingen EU-conventie van Malta Voorziet dat middelen voor archeologische vondsten en onderzoek moeten voorzien worden. NEEN Archeologische toevalvondsten dienen binnen 3 dagen gemeld te worden bij R.O. Vlaanderen entiteit Onroerend Erfgoed. D. Internationale regelgeving/verdragen Milieu Protocol van Kyoto bij het VN-klimaatverdrag Het protocol van Kyoto legt internationale afspraken vast en stelt voor 28 industrielanden JA Algemeen geldend voor België en Vlaanderen.

30 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 30 reductiedoelstellingen voor broeikasgassen op. Deze richtlijn is in Vlaanderen o.a. omgezet in titel II van VLAREM. Bovendien zijn specifieke wetgevingen i.v.m. energie en lucht gebaseerd op dit protocol. Vlaams Klimaatbeleidsplan Het plan bestaat uit een overkoepelend luik en twee deelplannen: het Vlaams Mitigatieplan (VMP), om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen en zo de klimaatverandering tegen te gaan, en het Vlaams Adaptatieplan (VAP) om de effecten van de klimaatverandering in Vlaanderen op te vangen door de weerbaarheid van Vlaanderen te verhogen. JA Algemeen geldend voor Vlaanderen. Europese emissieplafonds NEC Elke Europese lidstaat wordt verplicht om de emissies van SO 2, NOx, VOS en NH 3 drastisch terug te dringen. Hiermee moeten milieuproblemen als zure regen en ozonoverlast ingedijkt worden. De Europese Richtlijn 2001/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2001 inzake de nationale emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigde stoffen (NEC-richtlijn) bepaalt emissieplafonds voor verschillende polluenten. Deze richtlijn is in Vlaanderen omgezet in titel II van VLAREM en het NECreductieprogramma (= Vlaams Emissiereductieprogramma voor NO X, SO 2, VOS en NH 3 ). JA Algemeen geldend voor België en Vlaanderen (zie ook deel lucht) met eventueel relevante emissies met betrekking tot dit project. Protocol van Göteborg van 4 februari 2000 en herziening van 4 mei 2012 In dit protocol werden lucht-emissieplafonds vastgelegd ter bescherming van de luchtkwaliteit (grensoverschrijdend). Deze JA Algemeen geldend voor België en Vlaanderen (zie ook deel lucht) met eventueel relevante emissies met betrekking tot dit project.

31 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 31 Solventrichtlijn (1999/13/EG) richtlijn is in Vlaanderen omgezet in titel II van VLAREM. Richtlijn inzake de beperking van de emissie van vluchtige organische oplosmiddelen bij bepaalde werkzaamheden en in installaties. De richtlijn betreft de beperking van de emissie van vluchtige organische stoffen (VOS) als gevolg van het gebruik van organische oplosmiddelen. Deze richtlijn is omgezet in titel II van het VLAREM. WKK-richtlijn De richtlijn 2004/8/EG van 11 februari 2004 behandelt de bevordering van WKK op basis van de vraag naar nuttige warmte binnen de interne energiemarkt. In Vlaanderen geïmplementeerd via het Besluit van de Vlaamse Regering van 7 juli 2006 ter bevordering van de elektriciteitsopwekking in kwalitatieve warmtekrachtinstallaties. Kaderrichtlijn luchtkwaliteit en 4 dochterrichtlijnen De Europese richtlijn 2008/50/EG betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa vormt de belangrijkste wettelijke basis inzake luchtkwaliteitsnormen. Samen met de 3 dochterrichtlijnen 1999/30/EG, 2000/69/EG en 2002/3/EG behandelt ze de polluenten zwavelstofdioxide (SO2), stikstofoxiden (NO2 en NOx), fijn stof (PM10 en PM2,5), lood, koolstofmonoxide (CO), benzeen en ozon (O3). De lidstaten dienen de concentraties te toetsen aan grenswaarden (SO2, NO2 en NOx, PM 10, PM 2,5, lood, CO, benzeen) en streefwaarden (PM2,5 en O3). NEE NEEN JA Niet van toepassing. Niet van toepassing. Algemeen relevant in Vlaanderen. Daarnaast is er een 4e dochterrichtlijn

32 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 32 (2004/107/EG) die de polluenten arseen, cadmium, nikkel en benzo(a)pyreen behandelt. De streefwaarden vastgelegd voor deze polluenten, treden eind 2012 in werking. In Vlaanderen geïmplementeerd via VLAREM II. Richtlijn Industriële Emissies Deze recente Europese richtlijn 2010/75 kwam tot stand op basis van een herziening en een herschikking van de vroegere GPBV-richtlijn en zes sectorale richtlijnen (de 3 TiO2- richtlijnen, de richtlijn VOS/oplosmiddelen, de richtlijn afvalverbranding, de GSI-richtlijn). JA Algemeen relevant in Vlaanderen. Verdrag van Espoo van 25 februari 1991 Dit verdrag voorziet dat bij projecten in een lidstaat die aanzienlijke effecten kunnen hebben op het milieu van een andere lidstaat, de lidstaat op wiens grondgebied het project wordt voorgesteld, informatie verstrekt aan de andere lidstaat. In Vlaanderen geïmplementeerd via het MER/VR-decreet. NEEN Er zijn geen grensoverschrijdende effecten te verwachten gezien de afstand tot de gewestgrens en de landsgrenzen (meer dan 5 km). E. Beleidsmatige randvoorwaarden Milieu Gewestelijk milieubeleidsplan MINA 4 voor Het milieubeleidsplan bepaalt de hoofdlijnen van het milieubeleid voor de komende jaren. JA Algemeen geldend in Vlaanderen. De doelstellingen hebben meestal betrekking op de gewenste milieu- en natuurkwaliteit of de uitstoot van vervuilende stoffen. Provinciaal milieubeleidsplan Oost-Vlaanderen Momenteel is in Oost-Vlaanderen het provinciale milieubeleidsplan van toepassing. JA Algemeen geldend in Oost-Vlaanderen. Gemeentelijk milieubeleidsplan Zele Geeft aan wat het gemeentebestuur voor een bepaalde periode wil bereiken op het vlak van JA Algemeen geldend in Zele.

33 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 33 leefmilieu, hoe ze dat wil doen, wat daarbij belangrijk is en met welke middelen. Reductieprogramma Gevaarlijke Stoffen 2005 Het besluit van de Vlaamse minister keurde het reductieprogramma goed op 23 oktober 2005 (B.S. 25 november 2005). Het reductieprogramma kadert de diverse elementen van het beleid gevaarlijke stoffen in het oppervlaktewater. Het geeft aan welke (bestaande) principes en instrumenten dienen uitgebouwd of ingezet te worden en op welke manier dit hoort te gebeuren. JA Het project bezit een eigen afvalwaterzuivering. Besluit inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai Op 22 juli 2005 heeft de Vlaamse Regering de omzetting van de Europese richtlijn omgevingslawaai in Vlaanderen goedgekeurd (B.S. 31/08/05). Deze richtlijn maakt het mogelijk dat tegen midden 2007 de geluidsimpact van grote wegen, belangrijke spoorwegen en luchthavens en van grote stedelijke gebieden in kaart wordt gebracht. NEEN Niet van toepassing voor industriële project-mer s. De informatie uit het luik geluid uit onderhavig MER kan echter wel gebruikt worden als informatiebron voor de relevante overheid. Visiedocument Geurbeleid In het visiedocument De weg naar een duurzaam geurbeleid (versie van september 2008) zijn een aantal beslissingsschema s opgenomen met betrekking tot het al dan niet uitvoeren van bepaalde beleidsmaatregelen door hinderlijke activiteiten. JA Relevant voor dit project gezien de mogelijke geureffecten vanwege de productie.

34 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 34 Ontwerp-Mobiliteitsplan Vlaanderen Mobiliteitsplan Zele (2010) Stroomgebiedbeheersplan Schelde 1ste stroomgebiedbeheersplannen ( ) 2de stroomgebiedbeheersplannen ( ) In het ontwerp-mobiliteitsplan Vlaanderen worden verschillende concrete doelstellingen naar voor geschoven voor het ontwikkelen van een duurzaam mobiliteitsbeleid. Momenteel is een nieuw mobiliteitsplan in opmaak. Het ontwerp zal begin 2012 worden voorgesteld aan de Vlaamse Regering. Daarna kan iedereen er zich over uitspreken via het openbaar onderzoek. Tot slot wordt het ingediend in het Vlaams Parlement. Geeft het beleid van de gemeente Zele inzake mobiliteit weer. De stroomgebiedbeheerplannen bevatten de bijkomende maatregelen die Vlaanderen zal nemen om de toestand van de watersystemen te verbeteren. Bij de keuze van de maatregelen werd rekening gehouden met de haalbaarheid en de betaalbaarheid voor de doelgroepen (huishoudens, industrie, landbouw en de overheid). JA JA JA Relevant wegens de bestaande transporten naar en van het bedrijf. Relevant wegens de bestaande transporten naar en van het bedrijf. Relevant voor discipline Water.

35 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 35 Tabel II-2: Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden van toepassing op het project- en studiegebied: aandachtspunten voor de verschillende disciplines, deskundigen bij het opstellen van de methodologie voor de milieueffectbeoordeling. Deskundige Bodem Water Lucht Mens Andere Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden i.v.m. ruimtelijke ordening Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Provinciale Ruimtelijke Structuurplan Oost- Vlaanderen Ruimtelijk Structuurplan Zele Gewestplan X X X GRUP Stroomgebiedsbeheersplannen Schelde Milieuhygiënerecht Milieuvergunningsdecreet, VLAREM I en VLAREM II Bodemdecreet en VLAREBO X X X X X X X Materialendecreet en VLAREMA X X X X Wetgevingen i.v.m. waterlopen X X Decreet Integraal waterbeleid X X Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, BBT en Bref s X X Besluit dierlijke bijproducten en afgeleide producten Wet vleeskeuring en vleeshandel, K.B. algemene en bijzondere exploitatievoorwaarden van slachthuizen Wet bescherming en welzijn van dieren voor landbouwdoeleinden gehouden dieren Wet bescherming en welzijn van dieren bij het slachten of doden Natuur en landschap Natuurreservaten Bosdecreet Decreet archeologisch patrimonium Decreet landschapszorg en bescherming monumenten en stads- en dorpsgezichten Internationale regelgeving/verdragen Milieu Kyoto EU-conventie Malta NEC + Europese emissieplafonds Göteborg WKK-richtlijn Kaderrichtlijn luchtkwaliteit en 4 dochterrichtlijnen X X X X X X X X X X (X) (X) X X X X X X X

36 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 36 Deskundige Bodem Water Lucht Mens Andere Richtlijn Industriële emissies X X Beleidsmatige randvoorwaarden Milieu Gewestelijk milieubeleidsplan X X X X Provinciale milieubeleidsplan X X X X Gemeentelijke milieubeleidsplan X X X X Reductieprogramma Gevaarlijke Stoffen X Visiedocument geurbeleid X Ontwerp-Mobiliteitsplan Vlaanderen X Mobiliteitsplan Zele X

37 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 37 III. III.1. III.1.1. CONCRETE BESCHRIJVING PROJECT Verantwoording Slachthuis Porc Meat Zele nv slacht uitsluitend varkens. De huidige productiecapaciteit van Porc Meat Zele nv bedraagt slachtingen per jaar. Porc Meat Zele nv rookte en verpakte ook het geslachte vlees, maar deze activiteiten worden stopgezet om de productiecapaciteit van slachtingen per jaar te kunnen realiseren. Wanneer aangenomen wordt dat een varken op het moment van de slachting een gemiddeld gewicht heeft van 120 kg, komt dit neer op een slachtcapaciteit van ton levend gewicht per jaar. De reden voor de uitbreiding is het groeiende aanbod van varkens en de dalende slachtcapaciteit in de nabije omgeving door het sluiten van enkele slachthuizen in de regio. De installaties voor het roken en verpakken worden verwijderd en de huidige ruimtes worden omgevormd naar opslagruimtes voor de geslachte dieren. De uitbreiding van de slachtcapaciteit tot maximaal 250 slachtingen per uur (met gemiddeld 170 slachtingen per uur) is met de huidige, aanwezige installaties perfect mogelijk, mits enkele technische ontwikkelingen en operationele aanpassingen aan de slachtapparatuur. Ook zal een intensiever werkregime worden gevolgd, al blijft de uitbreiding van de werktijden beperkt: naast het licht uitbreiden van de uren waartussen er geslacht wordt, zullen er extra vlinderploegen worden ingezet, waardoor er onder andere tijdens de pauzes kan worden doorgewerkt. Er wordt geen bijkomende opslag voorzien van gevaarlijke stoffen, afvalstoffen of gassen. Om de bijkomende afvalstoffen op te vangen, wordt de frequentie van ophalen verhoogd. De productietoename zal ook een toename betekenen van het waterverbruik, de opslagcapaciteit en het transport naar en van het bedrijf, en zal leiden tot een hogere belasting van de afvalwaterzuiveringsinstallatie. Concreet zal de capaciteitsuitbreiding volgende zaken met zich meebrengen: - uitbreiding koelvermogen (actualisatie compressoren en uitbreiding met nieuwe koelcel (400 kw)); - verhoging gebruik van grondwater (uitbreiding grondwaterwinning met m³ per jaar); - verhoging van de afvalwaterlozing (uitbreiding met ongeveer m³ per jaar); - toename aan- en afvoer (toename met 100 vrachtwagenbewegingen per dag). III.2. III.2.1. Overzicht Activiteiten, processen en installaties De hoofdactiviteit van de inrichting is het slachten van varkens.

38 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 38 III Slachthuis Slachthuizen kunnen opgedeeld worden in 2 categorieën van slachthuizen: de grootveeslachthuizen (o.a. varkens- en runderslachthuizen) en kleinveeslachthuizen (o.a. pluimveeslachthuizen). Porc Meat Zele nv behoort tot de categorie van de grootveeslachthuizen daar het enkel varkens slacht. Voor varkens bedraagt het slachtrendement circa 70 %. Uitgaand van een levend gewicht per varken van 120 kg, ontstaat er dus een vleeskarkas van circa 84 kg en circa 36 kg dierlijk bijproducten (die gebruikt worden als nevenstroom of afgevoerd worden als afvalstof). Figuur III-I geeft het volledige slachtproces weer. Globaal gezien kan het slachtproces ingedeeld worden in twee delen: het onreine en het reine gedeelte. Nevenactiviteiten zoals bv. poetsactiviteiten (bv. reinigen, ontsmetten) en waterbehandelingsactiviteiten (bv. fysische zuivering, fysico-chemische zuivering, biologische zuivering) zijn noodzakelijk om het slachtproces hoogwaardig te kunnen laten verlopen. Figuur III-I: Overzicht processen van een varkensslachthuis

39 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 39 III Aanvoer levende dieren Het bedrijf is enkel werkzaam op weekdagen. De aanvoer van levende dieren start vanaf 1 uur s morgens. De slachturen zijn niet voor alle dagen gelijk, maar het slachten begint ten vroegste vanaf 5 uur en stopt ten laatste tegen 16 uur. Er wordt geslacht tot alle dieren uit de stallen weg zijn. Nadien worden de stallen en gebruikte machines gereinigd door het eigen personeel of door een externe reinigingsfirma tot ca. 20 uur. De laad- en afvoeractiviteiten gebeuren vanaf 3 uur tot 20 uur. Varkens worden in het slachthuis aangevoerd via vrachtwagens. De toegang, en dus ook de aanvoer, tot het bedrijf gebeurt via de Baaikensstraat. De veewagens verlaten het bedrijfsterrein via dezelfde straat. III De onreine zone Het lossen gebeurt in het onreine gedeelte van het slachthuis. De losplaats bevindt zich in een afgesloten ruimte. De dieren worden gelost via een hefinstallatie en verzameld in een wachtruimte. De stallen in de wachtruimte hebben een capaciteit van ongeveer 600 varkens. Na het lossen worden de veewagens gereinigd in een daartoe bestemde wasplaats. Hiervoor wordt gezuiverd afvalwater gebruikt. Het water van de reiniging wordt vanuit een verzamelput opgepompt en afgevoerd naar de waterzuiveringsinstallatie voor behandeling. De mest en het strooisel worden opgeslagen en afgevoerd door derden. III Bedwelmen Voor het eigenlijke slachten, worden de varkens eerst verdoofd. Er bestaan verschillende technieken om dit te doen. Bij Porc Meat Zele nv wordt dit gedaan via gasbedwelming. De bedwelming gebeurt met behulp van CO 2 waarbij gebruik gemaakt wordt van een verticaal liftsysteem. Een vijftal varkens worden in een lift geplaatst. Na het afsluiten van de lift, daalt deze naar beneden. Door een stijgende CO 2 /O 2 -verhouding (tot verhouding 80/20) verliest het varken het bewustzijn en zal het uiteindelijk sterven tijdens het verbloeden (de volgende processtap). Het verbruik aan CO 2 -gas bedraagt ongeveer 300 g/varken. III Kelen en uitbloeden Na het bedwelmen worden de varkens opgehangen en gestoken ter hoogte van de halsslagader. Het steken gebeurt met een holsteekmes. Het bloed wordt opgevangen in gekoelde bloedopvangtanks. Er zijn 2 types bloed: enerzijds het bloed dat geschikt is voor menselijke consumptie (en verder verwerkt kan worden tot bv. bloedworst) en anderzijds het destructie- of lekbloed dat als dierlijk afval wordt verwerkt door bv. Rendac in Denderleeuw. De vrachtwagens zijn voorzien van actief koolfilters ter reductie van geuremissies tijdens het zuigen van bloed. Deze filteren de geuren van de verdringingslucht uit de tankwagen. III Broeien Na het kelen worden de varkens via een aanvoerketting in het broeibad gebracht. Het broeien is een methode waarbij het varken gedurende enkele minuten in een bad met heet water van gemiddeld 60 C wordt gedompeld. Dit laat toe om de haren gemakkelijker te verwijderen. De lucht van het broeibad wordt afgezogen en passeert een luchtfilter.

40 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 40 III Ontharen Na het broeibad belandt het varken in de ontharingsmachine. Een ontharingsmachine bestaat uit rollen, waartussen zich walsen bevinden met daarop rubberen strips met kleine metalen krabbers bevestigd. Tijdens het ontharen zorgen de walsen voor het wentelen en de voorbeweging van de varkens. Het varkenshaar komt via een bandfilter en met behulp van een schraper in een haarcontainer terecht. Om te vermijden dat de varkens te snel zouden afkoelen, wordt constant warm water over de dieren gesproeid. III Branden/Schroeien Na het ontharen, wordt het varken opnieuw vastgehaakt aan de transportketting. Om de huidporiën van het dier te dichten, wordt het varken gebrand gedurende 5 15 seconden, bij een temperatuur van C. Tijdens deze handeling worden achtergebleven haren verwijderd en worden de aanwezige bacteriën (deels) afgedood. III Reinigen Na het branden worden de varkens gereinigd met behulp van een hogedrukreiniger. Hierdoor worden de schroeilaag, die ontstaat tijdens het schroeien, en de losse haren verwijderd. III De reine zone III Verwijdering en verwerking van de organen Ter hoogte van de reine slachtlijn worden eerst manueel de gehoororganen, de ogen, de oogleden, de haren en het vuil in de tussenklauwspleten, het bezoedeld vlees rond het steekgat, de roede en de testikels (bij mannelijke varkens) weggesneden. Na het splitsen van het bekken worden de buik- en borstholte machinaal geopend, waarna blaas, baarmoeder en eierstokken worden verwijderd (bij vrouwelijke varkens). Vervolgens wordt de endeldarm losgesneden, vrijgemaakt en geknoopt of afgesloten met een elastiek om te vermijden dat de fecaliën het karkas verontreinigen. In een volgende stap wordt het maagdarmpakket verwijderd. Het maagdarmpakket wordt opgevangen en opgeslagen in een container. Dit wordt afgevoerd door derden. Vervolgens worden het hart, de longen, de lever (met galblaas), de tong en de slokdarm verwijderd. De eetbare organen (bv. de lever, de tong) worden gewassen, gekeurd, verder bewerkt en gekoeld. III Versnijden van het karkas en verdere verwerking van de organen De karkassen worden vervolgens door middel van een automatisch hakmachine in twee helften gekloven. De nieren, de hersenen, het ruggenmerg, het bloedvlees, de longhaas, de reuzel en het middenrif worden na het splijten verwijderd. Vervolgens worden de karkashelften door het FAVV gekeurd om te zien of ze bestemd kunnen zijn voor menselijke consumptie. Het karkas wordt visueel gekeurd op basis van o.a. bouw, bevuiling en kleur. De keuring van het maagdarmpakket gebeurt op basis van o.a. vorm en kleur. De eetbare organen worden gewassen, gekeurd, verder bewerkt en gekoeld.

41 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 41 III Classificatie/eindcontrole van het karkas De eindbehandelingen bestaan uit het verwijderen van oormerken, het classificeren en aanbrengen van een classificatiestempel, het wegen, het goedkeuren en aanbrengen van een goedkeuringsstempel, het wegsnijden van huidafwijkingen en het afsnijden van bloedvlees. III Koelen/vriezen Na het slachten worden de karkassen zo snel mogelijk gekoeld om de kwaliteit en de hygiënische conditie van het vlees te garanderen. Het koelen van de varkens gebeurt in frigo s gedurende 6 uur tot een temperatuur van 18 C bereikt is. De zeugen worden gekoeld tot een temperatuur van 7 C, dit komt overeen met 14 uur koelen. De lagere temperatuureis voor de zeugen is nodig omdat de zeugen getransporteerd worden naar het buitenland. III Poetsactiviteiten Na het lossen van de dieren worden de veewagens gereinigd. Hiervoor is een waszone voorzien. Alle veewagens moeten gereinigd en ontsmet worden. Hierbij kan er geuremissie optreden. De slachtlijn wordt na het beëindigen van het slachtproces gereinigd. Dit gebeurt in een aantal deelstappen: voorreiniging, voorspoelen, reiniging, spoelen, desinfectie en naspoelen: - De voorreiniging houdt het manueel verwijderen (met behulp van een borstel) van de grootste verontreinigingen in. Bloed wordt tijdens de voorreiniging verwijderd met behulp van een trekker. In deze eerste fase van de reiniging wordt geen water gebruikt. - Tijdens het voorspoelen wordt het merendeel van het vuil verwijderd door middel van een waterstraal onder hoge druk. - Vet- en eiwitresten worden tijdens de reinigingsstap met behulp van reinigingsmiddelen in oplossing gebracht. - De opgeloste colloïdale vetten en eiwitten worden tijdens het spoelen verwijderd. - Tijdens het desinfecteren worden de aanwezige micro-organismen afgedood. - Deze organismen worden samen met de laatste sporen desinfectans verwijderd tijdens het naspoelen. III Waterzuivering Bij Porc Meat Zele nv worden meerdere zuiveringstechnieken toegepast. Enerzijds is er een voorbehandeling aanwezig om het grondwater om te vormen tot hoogwaardig proceswater. Anderzijds is er een waterzuiveringsinstallatie aanwezig om het bedrijfsafvalwater te zuiveren zodat het conform de geldende lozingsvoorwaarden kan worden geloosd. Een gedeelte van het gezuiverde water wordt hergebruikt. o De voorbehandeling van het grondwater Het conditioneren (met behulp van javel) van grondwater heeft als doel het verwijderen van micro-organismen en het reduceren van de concentratie van bv. fluor, natrium,

42 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 42 sulfaten, enz. Grondwater dat zowel bacteriologisch als chemisch voldoet aan de drinkwaternorm kan worden aangewend in het slachtproces. Het verbruik van grondwater door Porc Meat Zele nv bedraagt ongeveer m³. o De zuivering van het bedrijfsafvalwater De zuivering kan worden ingedeeld in twee stappen: - 1ste stap: primaire zuivering; - 2e stap: secundaire zuivering. De primaire zuivering heeft als doel het afvalwater voor te behandelen (bv. verwijderen van haar, vleesresten, zand, vetdeeltjes) zodat de volgende zuiveringstap (secundaire zuivering) vlotter kan verlopen. Bij Porc Meat Zele nv bestaat de primaire zuivering uit een trommelzeef, een vetvang en een fysico-chemische eenheid. Het hoofddoel van de primaire zuivering is tweevoudig. Enerzijds worden voornamelijk grove, bezinkbare en zwevende delen verwijderd uit het afvalwater. Anderzijds wordt eveneens een eerste gedeelte van de organische stoffen (BOD en COD) verwijderd met behulp van een flocculatie-unit. Door beluchting hechten de minuscule luchtbelletjes zich aan de vuildeeltjes vast om zo een versnelde opdrijving te bekomen. Vanuit de flotatie wordt het water verpompt naar de biologische zuiveringseenheid (secundaire zuivering). Tijdens de secundaire zuivering worden voornamelijk opgeloste organische stoffen afgebroken. De biologische zuivering bij Porc Meat Zele nv bestaat uit een groot bekken waar oppervlaktebeluchting wordt toegepast. In dit bekken wordt FeCl 3 toegevoegd om fosfaten, door slibvorming, te verwijderen en gebeurt er eveneens een ph-controle waardoor een eventuele ph-correctie (door toevoegen van NaOH) mogelijk is. De biologische zuivering wordt gevolgd door een nabezinkingsfase, waarin slib door bezinking van het water wordt gescheiden. Het bekomen slib wordt deels gerecupereerd om de waterzuivering in stand te houden. Het overige deel wordt met behulp van een centrifuge, die ter plaatse aanwezig is, ontwaterd. Dit water wordt dan terug toegevoegd aan de afvalwaterzuiveringsinstallatie. Het gezuiverde water wordt eerst zoveel mogelijk gerecupereerd (bv. reinigen van de stallen of de onreine zone). De rest van het gezuiverde water wordt geloosd via een meetgoot in oppervlaktewater. Bij calamiteiten kan het afvalwater omgeleid worden en via een meetgoot geloosd worden in de openbare riolering. Dit afvalwater wordt dan gezuiverd in de RWZI van de gemeente Zele. III.3. III.3.1. Gebruiksfase: residuen en emissies Atmosferische emissies De voornaamste atmosferische emissies zijn geur- en verbrandingsemissies (o.a. NO x, CO 2 en SO 2 ). III Verbrandingsemissies De verbrandingsemissies ontstaan bij de energieopwekking (verwarming, koeling, warm water en stoomproductie) of als gevolg van het gebruik van vlamovens tijdens de processtap branden/schroeien. Daarnaast kunnen er, afhankelijk van de gebruikte koel-

43 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 43 en vriesinstallatie, emissies naar de lucht optreden van bv. HCFK s, ammoniak, enz. Ook de uitlaatgassen afkomstig van vrachtwagens zijn een bron van atmosferische emissies. Er zijn dagelijks 60 à 80 vrachtwagenbewegingen. III Geur Er kunnen geuremissies optreden ten gevolge van het tijdelijke stallen van de aangevoerde dieren, het productieproces, het reinigen van de vrachtwagens (laadruimte), de afvalwaterzuivering en de opslag van dierlijk afval (bv. karkassen, bloed, darmen, mest, ). De belangrijkste geurveroorzakende processtappen of procesruimten van het slachthuis zijn: stallen, slachthal, ontharen en broeien, opslag en afvoer van slachtafval, haaropslag, afvoer en opslag van bloed, beenderen- en mestopslag. Bij de afvalwaterzuiveringsinstallatie kan geurhinder ontstaan tijdens het zuiveringsproces of de stockage van het gevormde slib. In normale omstandigheden, wanneer er ideale zuivering gebeurt, veroorzaakt de zuivering evenwel geen geurhinder. Naast de lijfgeur van de dieren en de mest worden geuren in en om het slachthuis ook veroorzaakt door de anaërobe afbraak van vetten en eiwitten tijdens de opslag van slachtafval. Om deze geurhinder te beperken, worden de afvalstoffen opgeslagen in afgesloten containers of in overdekte gekoelde ruimtes. III Uitbreiding De capaciteitsuitbreiding kan leiden tot een hogere belasting van de afvalwaterzuiveringsinstallatie. Hierdoor zal er mogelijks meer geurhinder ontstaan, afkomstig van het slib. In normale omstandigheden zal de zuivering echter geen hinder veroorzaken. Daarnaast zal er een toename zijn van de aan- en afvoer met 100 vrachtwagenbewegingen per dag. Ook kunnen er extra luchtemissies optreden afkomstig van de nieuwe koelcel. III.3.2. Aquatische emissies Porc Meat Zele nv loost huishoudelijk afvalwater in de openbare riolering. Het niet verontreinigd hemelwater, afkomstig van daken, wordt geloosd in de regenwaterafvoer (RWA) van de openbare riolering. Het bedrijfsafvalwater van de productieruimtes, samen met het hemelwater afkomstig van de parking, wordt eerst gezuiverd in de eigen waterzuiveringsinstallatie. Het gezuiverde water wordt zoveel mogelijk gerecupereerd en hergebruikt bij het reinigen van vrachtwagens, als koelwater, enz.. Het overtollige gezuiverde water wordt via een meetgoot geloosd in oppervlaktewater. In geval er zich calamiteiten voordoen, wordt het water via een meetgoot geloosd op de openbare riolering richting de RWZI van Aquafin. Het bedrijf is vergund voor het lozen van 26 m³/uur, 280 m³/dag en m³/jaar bedrijfsafvalwater. De ingeschatte totale vereiste hoeveelheid water per varken bedraagt liter/varken. Meer dan 20 % hiervan is recuperatiewater. Het bedrijf dient te voldoen aan de algemene en de sectorale lozingsnormen. Porc Meat Zele nv beschikt over meetgegevens van het influent en het geloosde afvalwater. Uitbreiding

44 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 44 De hoeveelheid geloosd afvalwater zal uitbreiden met ongeveer m³ per jaar. III.3.3. Geluidsproductie/trilling De belangrijkste geluidsbronnen van het slachthuis omvatten enerzijds mobiele geluidsemissies door aan- en afvoer van resp. dieren en karkassen, anderzijds kunnen geluidsemissies veroorzaakt worden door enkele vaste geluidsbronnen: de afzuiging, condensoren en de wasplaats. Voor het lossen van de varkens wordt gebruik gemaakt van een hefinstallatie en het lossen gebeurt binnen in een afgesloten ruimte. Hierdoor wordt het gillen van de varkens gereduceerd. Uitbreiding Er zal een toename van de aan- en afvoer met 100 vrachtwagenbewegingen per dag plaatsvinden. Hierdoor zullen de mobiele geluidsemissies toenemen. III.3.4. III Risico op bodem- en grondwaterbelasting Bodem Om bodemverontreiniging te voorkomen, is het gehele terrein verhard. Het hemelwater dat potentieel in contact kan komen met varkens (levende dieren of afvalresten) wordt via een intern leidingnetwerk afgeleid naar de waterzuivering. Alle chemicaliën worden opgeslagen in een daartoe bestemd lokaal waarbij de nodige voorzorgsmaatregelen zijn getroffen. III Grondwater Het water afkomstig van de grondwaterwinning wordt vooral aangewend in het slachthuis. Het wordt gebruikt voor productiedoeleinden: slachtactiviteiten en reinigingsactiviteiten van het reine gedeelte van het slachthuis. Het totale verbruik van grondwater door Porc Meat Zele nv bedraagt ongeveer m³. Verder wordt het grondwater gebruikt als industrieel koelwater voor de ammoniakcompressoren. Er wordt geen koelwater als dusdanig geloosd. De spui wordt als bedrijfsafvalwater mee behandeld in de WZI. Via de waterzuivering wordt m³/jaar water gerecupereerd en gebruikt voor laagwaardige toepassingen (bv. voor het onreine gedeelte van het slachthuis). Uitbreiding De uitbreiding zorgt voor een verhoging van het gebruik van grondwater tot maximum m³ per jaar, er vindt dus een uitbreiding van de grondwaterwinning plaats met m³ per jaar. III.3.5. Afval De afvalstoffenproductie van Porc Meat Zele nv wordt weergegeven in Tabel III-1. De belangrijkste afvalstromen zijn afkomstig van het productieproces (bv. bloed, varkenshaar, darmen, beenderen, ).

45 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 45 Tabel III-1: Afvalstoffenproductie van Porc Meat Zele nv Afvalstof EURAL-code Hoeveelheid (per jaar) Bestemming Gemengd stedelijk afval en soortgelijk bedrijfsafval ton Geregistreerde inzamelaar Mest ton Geregistreerde inzamelaar Dierlijk afval ton Geregistreerde inzamelaar Afval van dierlijke weefsels (bloed, darmen, ) Voor consumptie of verwerking ongeschikt materiaal Geregistreerde Evenredig met inzamelaar # geslachte varkens Geregistreerde inzamelaar Niet elders genoemd afval m³ Geregistreerde inzamelaar Slib ton Geregistreerde inzamelaar Uitbreiding Er wordt geen bijkomende opslag voorzien van afvalstoffen. Om de bijkomende afvalstoffen op te vangen, wordt de frequentie van ophalen verhoogd. Dit zal een toename betekenen van het transport naar en van het bedrijf. III.3.6. Genereren van verkeer De activiteit van de inrichting genereert vrachtverkeer (60 à 80 vrachtwagens/dag). Het transport gebeurt enkel via vrachtwagens. Verder zijn er ook nog de verplaatsingen van werknemers en contractanten en de levering van hulpstoffen. Wat de aanvoer betreft, komen per dag gemiddeld 30 vrachtwagens aan, per vrachtwagen worden ofwel zeugen ofwel mestvarkens aangeleverd. Er vertrekken ongeveer 40 vrachtwagens per dag met versneden vlees, karkassen, afval,. Uitbreiding De capaciteitstoename zal leiden tot een toename van de aan- en afvoer met 100 vrachtwagenbewegingen per dag. III.3.7. Energie Porc Meat Zele nv had in 2011 een energieverbruik van 3.554,73 kwh. Het verbruik in 2012 wordt verwacht gelijkaardig te zijn. Het totaal geïnstalleerd vermogen bedraagt 2.691,58 kw. Als vorm van energiebesparing worden de niet gebruikte machines uitgezet in plaats van op stand-by. Daarnaast is ook een energiespaarplan opgesteld en werden zonnepanelen geïnstalleerd.

46 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 46 Uitbreiding Er wordt voorzien in een uitbreiding van het koelvermogen via een actualisatie van de compressoren en de uitbreiding met nieuwe koelcel van 400 kw.

47 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 47 IV. IV.1. ADMINISTRATIEVE VOORGESCHIEDENIS Slachthuis Het slachthuis Distriporc nv startte in 1982 met het slachten van varkens. Distriporc nv verwerkte ook vlees (roken, verpakken, ). Om het groeiend aanbod aan varkens op te vangen worden de vleesbewerking- en vleesverwerkingsactiviteiten stopgezet. Het bedrijf Distriporc nv hernieuwde zijn basisvergunning op 05/09/2002. Deze vergunning loopt tot 25/03/2023. Door de melding van overname van 15/05/2003 werd Distriporc nv officieel Porc Meat Zele nv. Het bedrijf had ook een vergunning van de Vlaamse Waterzuiveringsmaatschappij (26/09/1993) voor het lozen van bedrijfsafvalwater op de openbare riolering geldig tot 31/08/2011. Porc Meat Zele nv investeerde eveneens in een eigen afvalwaterzuiveringsinstallatie. De lozingsvergunning werd nadien opgenomen in de globale milieuvergunning. Op 14/03/2003 werd het bedrijf overgenomen door Porc Meat Zele nv. De overgenomen vergunning blijft geldig tot 25/03/2023. Porc Meat Zele nv heeft een mededeling kleine verandering (MKV) ingediend (goedgekeurd op 26/09/2003) omvattende de uitbreiding met een slijmsilo met een inhoud van l en een darmwasmachine van 2 kw naar een totaal geïnstalleerd vermogen van 138,2 kw, de wijziging door het verplaatsen van de vergunde afvalsilo en de bestaande bloedtanks (5.000 l l) en het verwijderen van de bloedtank van l, schrappen van de bovengrondse mazouttank van l met bijhorende verdeelslang. Op 2/12/2004 heeft Porc Meat Zele nv een proefvergunning verkregen voor de termijn van 1 jaar betreffende een uitbreiding voor het lozen van bedrijfsafvalwater en grondwaterwinning. Op 24/11/2005 werd de vergunning definitief verleend (tot en met 24/03/2023) omvattende de uitbreiding van het lozingsdebiet van het bedrijfsafvalwater met lijst 2C-stoffen via een waterzuiveringsinstallatie met 6 m³/u, 60 m³/dag en m³/jaar en het debiet van de grondwaterwinning van 60 m³/dag en m³/jaar uit 2 putten met een diepte van 36 à 37 meter. Op 18/03/2010 heeft Porc Meat Zele nv een vergunning gekregen omvattende de uitbreiding van een varkensslachterij met een gasontspanner op de CO 2 -tank met een geïnstalleerd vermogen van 18 kw en de opslag van l CO 2 in een vaste houder. Een overzicht van de huidige vergunningssituatie is opgenomen in Bijlage 2.

48 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 48 V. BESCHRIJVING VAN DE ALTERNATIEVEN De toetsing van dit project gebeurt op basis van verschillende alternatieven. V.1. Nulalternatief Het nulalternatief is het niet realiseren van het project. Dit alternatief omvat het behoud van de huidige, nu vergunde, situatie. Het nulalternatief wordt echter niet weerhouden als optie gezien de noodzakelijke aanpassingen aan het slachthuis en nevenactiviteiten om op langere termijn binnen een markt die economisch zwaar onder druk staat te overleven. V.2. Locatiealternatieven Dit heeft uitsluitend betrekking op de plaats waar de voorgestelde activiteit gerealiseerd kan worden. Zoals ook gesteld in het Richtlijnenboek Deel 2: Algemene methodologische aspecten is het uitwerken van locatiealternatieven vaak alleen mogelijk daar waar de overheid als initiatiefnemer optreedt. Voor privé-initiatieven is het moeilijk om met locatiealternatieven te werken, aangezien de activiteiten of het bedrijf van een privéinitiatiefnemer uitgebouwd worden op de gronden die hij reeds bezit of kan bekomen. Ook in onderhavig project is dit het geval. Het betreft hier een MER-rapport voor de verandering van een bestaand MER-plichtig bedrijf dat volgens het gewestplan gelegen is in een industriegebied. Gelet op de huidige stand van zaken betreffende de locatie van het bedrijf, wordt in het MER-rapport niet ingegaan op mogelijkheid van een herlocalisatie. Aangezien het project een beperkte fysische uitbreiding betreft (uitbreiding slachtcapaciteit) en deze met de huidige installatie haalbaar is, wordt verwacht dat de impact naar de omgeving toe beperkt zijn. V.3. Uitvoeringsalternatieven Het betreft een logisch en klassiek concept van slachterij met een gescheiden onrein en rein gedeelte waarop geen uitvoeringsalternatieven voor handen zijn en waarvan de algemene procestechnieken van toepassing zijn conform de BREF en BBT-studies voor de slachthuissector. Indien in de opmaak van het project-mer zou blijken dat bepaalde uitvoeringsalternatieven nuttig kunnen zijn, zullen deze in het MER voorgesteld en onderzocht worden. Als uitvoeringsalternatief kunnen hier dus worden beschouwd: de milderende maatregelen die mogelijk naar aanleiding van de milieueffectbeoordeling worden voorgesteld.

49 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 49 VI. RELEVANTE GEGEVENS UIT VOORSTUDIES EN UIT VORIGE RAPPORTAGES EN UIT GOEDGEKEURDE RAPPORTEN DIE DAARUIT ZIJN VOORTGEKOMEN Er zijn enkele studies ter beschikking waar gegevens kunnen uitgehaald worden voor het MER. Voor de discipline Bodem kan er gebruik gemaakt worden van twee bodemonderzoeken die werden uitgevoerd in opdracht van Porc Meat Zele nv. Er is ook een studie ter beschikking die de biologische kwaliteit van het gebruikte water toetst. Deze studies zullen worden meegenomen in de verdere uitwerking van het MER.

50 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 50 VII. INGREEP-EFFECTSCHEMA Bij de bepaling van de te verwachten effecten worden de mogelijke ingrepen die aanleiding kunnen geven tot effecten in beschouwing genomen. Voor het beschouwde project kunnen de ingrepen, activiteiten globaal gezien, tijdens de exploitatiefase, als volgt onderverdeeld worden: Tabel VII-1: Overzicht van de relatie tussen ingreep/activiteit en de te verwachten effecten Activiteit Bodem Lucht Water Mens Andere Onreine slachtlijn: X X X X Reine slachtlijn: X X X X Darmwasserij X X X X Expeditie/transport: - aanvoer dieren X X X - ophaling dierlijk afval en X X X strooisel/mest - afvoer eindproducten X X X - personeelvervoer X X X Beheer dierlijke afvalstoffen: - opslag dierlijk afval en X X X X X strooisel/mest Nevenactiviteiten: - grondwaterwinning X X X X - waterzuivering X X X X - transformatoren X X X X - verwarming gebouwen X X X - opslag gevaarlijke X X X X producten X: er is mogelijk een significant effect (X): er is mogelijk een effect

51 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 51 VIII. METHODOLOGIE EFFECTVOORSPELLING EN EFFECTBEOORDELING Voor het project-mer is de vergunde situatie de referentiesituatie. De autonome ontwikkeling komt overeen met het verder bestaan van de vergunde situatie. In alle bestaande en in opbouw zijnde plannen (zie deel juridische en beleidsmatige randvoorwaarden) blijven de terreinen van Porc Meat Zele nv behouden met uitbreiding en bedoeld als industriegebied. Voor elk van de disciplines zal een specifieke methodologie gebruikt worden om de effecten van de bestaande situatie te beschrijven en te evalueren waarbij ook per discipline wordt aangegeven welk de huidige milieutoestand is. Ook voor de bepaling van de effecten van de toekomstige situatie wordt een specifieke methodologie per discipline gebruikt. De doelstelling van effectbeoordeling is de besluitvormer en de andere belanghebbenden objectief in te lichten over positieve en negatieve gevolgen voor het milieu met betrekking tot de voorgenomen activiteiten. Voor de beschrijving en de beoordeling van de milieueffecten wordt, na de beschrijving van de referentiesituatie van het studiegebied en toetsing van deze referentiesituatie aan de verschillende normen en kwaliteitsdoelstellingen (de gewenste toestand), de volgende methodologie toegepast: - bepaling van de bijdrage van het project; - beoordeling van het belang van de impact. Na de studie van de milieueffecten voor de referentiesituatie wordt voor de toekomstige situatie dezelfde methodologie toegepast, en, indien noodzakelijk, gevolgd door het formuleren van milderende maatregelen. Uiteraard wordt er steeds naar gestreefd om zoveel mogelijk gebruik te maken van kwantitatieve beoordelingswijzen. Vooral het ontbreken van betrouwbare basisgegevens is één van de belangrijkste factoren die het maken van een kwantitatieve effectvoorspelling bemoeilijkt. De effecten zullen beoordeeld worden naar omvang, significantie en - waar mogelijk - naar omkeerbaarheid. Wanneer significante negatieve effecten worden vastgesteld, dienen milderende maatregelen te worden voorgesteld om zo de negatieve milieueffecten van het project te vermijden, te beperken en zo mogelijk te verhelpen. Daar waar de methodologie van effectvoorspelling en beoordeling per discipline verschillend kan zijn, wordt de uiteindelijke effectbeoordeling van alle thema s samengebracht in een gestructureerd schema. De beoordeling wordt uitgedrukt aan de hand van een waarderingsschaal, waarbij de significantie, de omvang van het effect en het waardeoordeel worden uitgedrukt. Significantie van de ingreep beoordeelt het belang van het effect van de ingreep op het desbetreffende onderdeel.

52 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 52 De omvang van de effecten wordt vastgesteld en uitgedrukt in termen als groot, matig en gering. Het vaststellen van de omvang van de effecten gebeurt aan de hand van criteria beschreven in deel X, naargelang van de milieudiscipline waarop het effect van toepassing is: - zowel op ruimtelijke schaal: Over welke oppervlakte gaat het effect? ; - als tijdsschaal: Hoe lang duurt het effect?. Het waardeoordeel van het effect wordt door de termen positief en negatief uitgedrukt. Op basis van de evaluatie van de impact wordt een effectvoorspelling gaande van een score van -3 tot +3 ingevoerd of voorgesteld met plus- en/of mintekens. Tabel VIII-1: Waarderingsschaal Significantie van de ingreep Omvang van het effect Positief Waardeoordeel Negatief Significant Groot effect +++ of of 3 Significant Matig effect ++ of of 2 Significant Gering effect + of +1 - of 1 Niet significant Verwaarloosbaar effect / / De effecten worden met de andere woorden beoordeeld aan de hand van een 7-delige waarderingsschaal: - zeer significant negatief; - significant negatief; - weinig significant negatief; - verwaarloosbaar effect; - weinig significant positief; - significant positief; - zeer significant positief.

53 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 53 IX. IX.1. IX.1.1. DISCIPLINE LUCHT Inleidend gedeelte Te onderscheiden stappen bij de uitwerking van de discipline Bij de behandeling van het aspect lucht wordt in eerste instantie de referentiesituatie beschreven, waarbij de actuele luchtkwaliteit en de impact van de actuele bedrijfsvoering in kaart gebracht wordt. Aansluitend wordt de te verwachten impact in kaart gebracht bij benutting van de beoogde slachtcapaciteit. Achtereenvolgens wordt behandeld: - Afbakening van het studiegebied, zowel geografisch als inhoudelijk; - Bespreking van de actuele luchtkwaliteit binnen het studiegebied; - In kaart brengen van de belangrijkste bronnen van het bedrijf. Dit betreft zowel geleide als niet-geleide bronnen (inclusief transport); - De actuele relevante emissies worden begroot; - Beoordeling van de impact van de actuele emissies; - Begroting van de te verwachten emissies bij de vooropgestelde slachtcapaciteit; - In kaart brengen van de impact op de luchtkwaliteit bij de beoogde slachtcapaciteit; - Beoordeling van de impact t.o.v. specifieke toetsingskaders. De plaatselijke luchtkwaliteit wordt in kaart gebracht aan de hand van literatuurgegevens wegens het ontbreken van meetgegevens voor het studiegebied (gezien het feit dat de VMM-meetstations zich buiten het studiegebied bevinden). De huidige luchtkwaliteit wordt getoetst t.o.v. beschikbare luchtkwaliteitsdoelstellingen (zie Bijlage 3.1). De impactbeoordeling wordt uitgevoerd op basis van IFDM-dispersiemodellering. Deze wordt uitgevoerd voor de meest relevante parameters. Uit de beoordeling van de emissies blijkt dat enkel het aspect geur als relevant te aanzien is. Voor de beoordeling van het effect van het vrachtwagentransport op de luchtkwaliteit wordt gebruik gemaakt van het model CAR-Vlaanderen. De beoordeling wordt enkel ter hoogte van het slachthuis uitgevoerd waar uiteraard de hoogste concentratie van het transport van en naar het bedrijf zich situeert. Er wordt hierbij als worst case benadering aangenomen dat al het vrachtwagenverkeer gebruik maakt van hetzelfde wegsegment. IX.1.2. Toetsingskader bestaande uit wettelijke grens- en streefwaarden en beleidsdoelstellingen en beoordelingswaarden luchtkwaliteit Bij de beoordeling van de impact dient een vergelijking uitgevoerd te worden tussen de impact en de van toepassing zijnde grens- en streefwaarden, en voor deze parameters waarvoor geen dergelijke waarden vastliggen t.o.v. beleidsdoelstellingen, internationaal gehanteerde doelstellingen of wetenschappelijk afgeleide advieswaarden.

54 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 54 Voor de algemene componenten wordt het toetsingskader gevormd door de wettelijke luchtkwaliteitsdoelstellingen. Tabel IX-1: Luchtkwaliteitsdoelstellingen overeenkomstig de Europese Kaderrichtlijn Lucht Polluent Middelingtijd Grenswaarde Overschrijdingsmarge Datum waarop aan de grenswaarde moet voldaan worden Zwaveldioxide (SO 2 ) Uurgrenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens 1 uur 350 µg/m 3 mag niet meer dan 24 keer per kalenderjaar worden overschreden 150 µg/m 3 (43%) bij de inwerkingtreding van deze richtlijn, op 1 januari 2001 en daarna om de twaalf maanden met een gelijkblijvend jaarpercentage afnemend tot 0% uiterlijk 1 januari januari 2005 Daggrenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens 24 uur 125 µg/m 3 mag niet meer dan 3 keer per kalenderjaar worden overschreden geen 1 januari 2005 Stikstofdioxide (NO 2 ) en stikstofoxiden (NO X ) Uurgrenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens 1 uur 200 µg/m 3 NO 2 mag niet meer dan 18 keer per kalenderjaar worden overschreden 50% bij de inwerkingtreding van deze richtlijn, op 1 januari 2001 en daarna om de twaalf maanden met een gelijkblijvend jaarpercentage afnemend tot 0% 1 januari 2010 jaargrenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens Kalenderjaar 40 µg/m 3 NO 2 50% bij de inwerkingtreding van deze richtlijn, op 1 januari 2001 en daarna om de twaalf maanden met een gelijkblijvend jaarpercentage afnemend tot 0% uiterlijk 1 januari januari 2010 alarmdrempel uurbasis 400 µg/m 3 NO 2 gedurende 3 Geen overschrijdingsmarge 1 januari 2010

55 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 55 Polluent Middelingtijd Grenswaarde Overschrijdingsmarge opeenvolgende uren Datum waarop aan de grenswaarde moet voldaan worden jaargrenswaarde voor de bescherming van de vegetatie Kalenderjaar 30 µg/m 3 NO x Geen overschrijdingsmarge 19 juli 2001 In Vlaanderen zijn evenwel geen gebieden gedefinieerd waar de grenswaarde van toepassing is Koolstofmonoxide (CO) Grenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens Gemiddeld dagelijks maximum over 8 uur 10 mg/m 3 6 mg/m 3 op 13 december 2000, op 1 januari 2003 en daarna om de 12 maanden afnemend met 2 mg/m 3, om op 1 januari 2005 uit te komen op 0% 1 januari 2005 Zwevende deeltjes (PM 10 ) Fase 1 Daggrenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens 24 uur 50 µg/m 3 PM 10 mag niet meer dan 35 keer per jaar worden overschreden 50% bij de inwerkingtreding van deze richtlijn, op 1 januari 2001 en daarna om de twaalf maanden met een gelijkblijvend jaarpercentage afnemend tot 0% uiterlijk 1 januari januari 2005 Jaargrenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens Fase 2 (1) kalenderjaar 40 µg/m 3 PM 10 20% bij de inwerkingtreding van deze richtlijn, op 1 januari 2001 en daarna om de twaalf maanden met een gelijkblijvend jaarpercentage afnemend tot 0% uiterlijk 1 januari januari 2005 jaargrenswaarde 25 µg/m³ PM 2,5 1 januari 2015 vóór deze datum als streefwaarde

56 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 56 Polluent Middelingtijd Grenswaarde Overschrijdingsmarge Datum waarop aan de grenswaarde moet voldaan worden Jaargrenswaarde (welke mogelijks nog herzien wordt) 20 µg/m³ PM 2,5 1 januari 2020 (1) omvatte indicatieve grenswaarden welke bij de herziening van de kaderrichtlijn lucht vervangen werden door streef- en grenswaarden inzake PM 2,5 en reductiedoelstellingen Ozon (O 3 ) Streefwaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens Gemiddeld dagelijks maximum over 8 uur 120 µg/m³ (25 x gemiddelde over 3 jaar) Grenswaarde nog niet definitief 1 januari 2010 TOC Voor de parameter TOC gelden noch wettelijke, noch beleidsmatige doelstellingen. Bij de beoordeling van de TOC bijdrage wordt als toetsingswaarde 100 µg/m³ voorgesteld. Ten aanzien van organische stoffen zijn er nauwelijks wettelijke grenswaarden of algemeen aanvaarde doelstellingen beschikbaar (behoudens voor bv. benzeen). De gehanteerde toetsingswaarde wordt afgeleid uit o.a. enkele WGO-doelstellingen. Zo bedraagt dit voor tolueen en styreen 260 µg/m³ (als weekgemiddelde). Diverse internationale doelstellingen hanteren ten aanzien van formaldehyde een beoordelingswaarde van 100/120 µg/m³ (als halfuursgemiddelde). Ook in Nederland worden voor een aantal organische stoffen MTR-waarden als streefwaarden gehanteerd welke zich doorgaans boven 100 µg/m³ situeren. In dit opzicht lijkt het hanteren van een TOC-toetsingswaarde van 100 µg/m³ dan ook verdedigbaar (uiteraard indien deze fractie niet hoofdzakelijk uit kankerverwekkende of zeer giftige/milieugevaarlijke stoffen bestaan; voor deze laatste gelden in principe specifieke toetsingswaarden). VERZURENDE DEPOSITIES Gezien bij de evaluatie van de impact van de emissies ook NOx mee beoordeeld wordt kan ook de link gelegd worden met verzurende deposities. Doelstellingen voor verzurende depositie worden beschreven in de MINA-beleidsplannen. Tabel IX-2: Beleidsdoelstellingen in Zeq/ha.jaar voor verzurende depositie (bron: VMM jaarrapporten) middellangetermijndoelstelling (2010) langetermijndoelstelling 1 (2030) Langetermijndoelstelling 2 (2030) Totale verzuring à Lange termijndoelstelling voor de meeste bio-ecosystemen (Mina-plan 3, 2004); 2 Lange termijndoelstelling voor verzuringsgevoelige gebieden, zoals heide op zandgronden en kalkarme vennen;

57 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 57 VLAREM II neemt onderstaande streefwaarden op voor verzurende deposities: Zeq/ha.jaar voor naaldbossen en heide op zandgronden; Zeq/ha.jaar voor loofbossen op arme zandgronden; Zeq/ha.jaar voor loofbossen op rijkere gronden. GEUR M.b.t. geur zijn in Vlaanderen geen algemene wettelijke grenswaarden of doelstellingen van kracht. Hierna wordt op basis van beleidsstudies e.d.m. het te hanteren toetsingskader onderbouwd. Er dient bij het citeren van literatuurgegevens wel rekening gehouden te worden met het gebruik van verschillende eenheden om de geurconcentraties uit te drukken. De onderlinge relaties zijn evenwel niet steeds eenduidig. In de gehanteerde literatuurgegevens m.b.t. geuremissiefactoren en geurimmissieniveaus (hinderniveaus) worden verscheidene eenheden gehanteerd, nl. Nederlandse geureenheden (ge), snuffeleenheden (se) of odour units (OU E ). Geureenheden en odour units zijn eenheden die betrekking hebben op geurconcentraties bepaald onder gecontroleerde testomstandigheden. Worden deze testen uitgevoerd volgens de Nederlandse voornorm (NVN2820), dan worden de geurconcentraties in geureenheden uitgedrukt; zijn deze uitgevoerd volgens de Europese Voornorm (CEN pren 13725), dan worden de geurconcentraties in odour units uitgedrukt. De vaste verhouding tussen beide eenheden bedraagt: 1 odour unit (OU E ) = 2 geureenheden (ge). Snuffeleenheden (se) daarentegen zijn geurconcentraties die bepaald zijn op basis van veldwaarnemingen of zogenaamde snuffelmeetcampagnes. De relatie tussen se enerzijds en ge/ou E anderzijds, is evenwel geen vast gegeven en dient in principe geval / geval door veldonderzoek vastgesteld te worden (combinatie van geuremissiemetingen door olfactometrie en snuffelmeetcampagnes). De effectieve relatie die hierbij vastgesteld wordt kan aanzienlijk verschillen bij verschillende veldtesten, zelfs indien dit betrekking heeft op bedrijven van een zgn. homogene sector (bv. RWZI). Schommelingen tussen een factor 0,5 en 2 zijn hierbij geen uitzondering. Indien de verhouding niet door veldonderzoek werd vastgelegd wordt vaak gebruik gemaakt van een 1/1-verhouding (bij gebrek aan onderbouwde gegevens). Voor het vastleggen van een mogelijk toetsingskader kan verwezen worden naar ontwerpdoelstellingen gehanteerd door LNE voor zeer onaangename geuren (waartoe de geur van waterzuivering kan gerekend worden) zoals geciteerd in het visiedocument: De weg naar een duurzaam geurbeleid, versie V5.2, januari Hierbij dient opgemerkt dat de gehanteerde eenheid se/m³ (snuffeleenheid: vast te stellen op basis van snuffelmeetcampagnes) niet rechtstreeks vergelijkbaar is met de Nederlandse ge/m³.

58 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 58 Tabel IX-3: Voorstel milieukwaliteitsnormen voor geur in functie van type gebied (bron: De weg naar een duurzaam geurbeleid V-03) In dit document wordt ook een nuleffectniveau voor slachthuizen van 0,5 se/m³ als 98P geciteerd. Dit niveau werd afgeleid uitgaande van o.a. een sectorstudie uitgevoerd door de RUG (2002). Het lage nuleffectniveau is een vertaling van het negatief hedonisch karakter van de geur van slachthuizen. Dit betekent dat hindereffecten kunnen ontstaan bij periodieke blootstelling aan een P98-concentratie die hoger ligt dan de vermelde waarde. In onderstaande figuur worden van een aantal karakteristieke geuren nuleffectniveaus ingeschaald. De in blauw weergegeven waarden betreffen geurtypes waarvoor veldstudies/tlo s werden uitgevoerd om tot een inschaling te komen. Bij de inschaling van de nuleffectniveaus van geurtypes waarvoor geen veldonderzoek/sectorstudies beschikbaar waren, werd gebruik gemaakt van literatuurgegevens, hedonische waarden van geuren,. Ten aanzien van de methodiek om de hinderniveaus af te leiden uit correlatie tussen de gemeten/berekende geurbelasting en de resultaten van hinderenquêtes (wat als een aanvaarde methodiek beschouwd wordt), dient vermeld te worden dat naargelang de aard van de uitgevoerde enquête (bv. telefonische, schriftelijke, ) verschillen qua resultaten kunnen optreden. O.a. hierdoor dient rekening gehouden te worden met een bepaalde onzekerheidsmarge ten aanzien van de hieruit afgeleide toetsingsniveaus.

59 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 59 Figuur IX-I: Nuleffectniveaus van diverse geuren (bron visiedocument LNE, 2006) Bij het formuleren van een mogelijks toe te passen toetsingskader zal in wat volgt ook rekening gehouden worden met een opsplitsing naargelang de geurgevoeligheid van het beoordelingsgebied. RICHTWAARDE Conform de door LNE thans gehanteerde termen zou de term nuleffectniveau dienen vervangen te worden door richtwaarde (zijnde een waarde waarnaar gestreefd moet worden om deze te halen door toepassing van BBT; in de mate dat nieuwe verder gaande technieken in de toekomst BBT zouden worden, zal door het stelselmatig implementeren van deze technieken meer en meer voldaan kunnen worden aan deze richtwaarden). Er wordt dus duidelijk een link gelegd met de financiële haalbaarheid van milderende maatregelen bij het streven naar het bereiken van de richtwaarde (nuleffectniveau). Bij het onderzoeken van mogelijke milderende maatregelen dient hier dan ook rekening mee gehouden te worden. Een bedrijfsspecifieke BBT studie kan in dit opzicht dan ook aangewezen zijn om goed onderbouwde besluiten te kunnen formuleren. GRENSWAARDE Naast het hanteren van het begrip richtwaarde wordt door LNE bijkomend nog het begrip grenswaarde gedefinieerd, zijnde een waarde die in geen geval t.h.v. woonzones mag overschreden worden omwille van het voorkomen van onaanvaardbare hinder bij

60 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 60 overschrijding van de grenswaarde. Desnoods dienen in dat geval dan ook technieken toegepast te worden die verder gaan dan BBT om de onaanvaardbare hinder weg te werken. In hoever de beleidsdoelstellingen ervan uitgaan dat deze grenswaarde ook t.h.v. een geïsoleerd liggende woning dient gerespecteerd te worden, of dat men dient te streven naar het voldoen aan de richtwaarde, is niet meteen duidelijk. Hier dient ook verwezen te worden naar het richtlijnenboek lucht, deelaspect geur. Hierbij wordt wel rekening gehouden met de geurgevoeligheid van de bestemming, zoals het voorgesteld kader voor zeer onaangename geuren waartoe ook de geur afkomstig van slachthuizen kan gerekend worden. Bij dit kader, zoals hieronder weergegeven, komt de voorgestelde grenswaarde voor hoog geurgevoelige bestemmingen van 2 se/m³ als 98P-waarde ook overeen met het hierboven geciteerde Voorstel milieukwaliteitsnormen voor geur in functie van type gebied (bron: De weg naar een duurzaam geurbeleid V-03) voor gebieden gelegen op minder dan 500 m van industriegebieden. TOETSINGSKADER VOOR RWZI s (in se/m³ als 98P) RICHTWAARDEN 98P ZEER ONAANGENAME GEUREN GRENSWAARDEN laag geurgevoelige bestemmingen 5.0 matig geurgevoelige bestemmingen laag geurgevoelige bestemmingen 3.0 matig geurgevoelige bestemmingen hoog geurgevoelige bestemmingen 1.0 hoog geurgevoelige bestemmingen Figuur IX-II: Effectenladder voor zeer onaangename geuren in functie van de geurgevoeligheid toetsingsobject/-gebied Bij de beoordeling in functie van de geurgevoeligheid wordt onderstaande indeling gehanteerd, afgeleid uit het richtlijnenboek lucht, deelaspect geur.

61 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 61 Tabel IX-4: Beschrijving geurgevoelige bestemmingen Hoog geurgevoelige bestemmingen Matig geurgevoelige bestemmingen Laag geurgevoelige bestemmingen woongebieden, woonuitbreidingsgebieden, woongebieden met landelijk karakter (ingeval van toetsing aan niet-landbouweigen geuren), agrarische gebieden (ingeval van toetsing aan nietlandbouweigen geuren), gebieden voor ambachtelijke bedrijven en gebieden voor KMO s, Industriegebieden gebieden en bedrijvenzones, bosgebieden, groengebieden, IX.1.3. IX Beoordelingskader Verbrandings- en transportemissies Bij de beoordeling van de resultaten t.a.v. de toetsingskaders wordt een 7-delig beoordelingskader gebruikt voor specifieke parameters. Voor de cijfermatige beoordeling van de impactniveaus van het project wordt per parameter het hierna vermelde schema gehanteerd overeenkomstig het beoordelingskader opgenomen in het Richtlijnenboek lucht. De berekende bijdragen dienen hierbij getoetst te worden aan de luchtkwaliteitsdoelstellingen.

62 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 62 Tabel IX-5: Beoordelingskader impact luchtemissies, score toegekend in functie van berekende bijdrage van het project t.o.v. luchtkwaliteitsdoelstellingen (voor elke component afzonderlijk beoordeeld) Berekende jaargemiddelde bijdrage < -10,0 % (zeer belangrijke afname) < -3 à - 10 % (belangrijke afname) Beoordeling bijdrage t.o.v. luchtkwaliteitsdoelstellingen Omschrijving +3 significant positief effect +2 matig significant positief effect -1 à 3,0 %(beperkte afname) +1 gering significant positief effect -1 à 1 % (geen aantoonbare impact) > +1 à + 3,0 % (beperkte bijdrage) > +3 à + 10,0 % (belangrijke bijdrage) > + 10,0 % (zeer belangrijke bijdrage) 0 geen aantoonbaar effect - 1 gering significant negatief effect - 2 matig significant negatief effect - 3 significant negatief effect Link milderende maatregelen Jaargemiddelde: Voor een score van -1 geldt (beperkte bijdrage): onderzoek naar milderende maatregelen is minder dwingend, tenzij de MKN in referentiesituatie reeds voor 80 % ingenomen is (link met milieugebruiksruimte). Indien de onderzoeksturende randvoorwaarden aangeven dat er zich een probleem kan stellen dan dient de deskundige over te gaan tot voorstellen van milderende maatregelen. Bij het ontbreken ervan dient dit dan gemotiveerd te worden. Score -2: belangrijke bijdrage, milderende maatregelen moeten gezocht worden in het MER met zicht op implementatie ervan op korte termijn. Bij het ontbreken ervan dient dit gemotiveerd te worden. Score -3: zeer belangrijke bijdrage, milderende maatregelen zijn essentieel. Er wordt altijd verwacht dat het effect van de milderende maatregelen doorgerekend wordt en opnieuw getoetst. (1) (1) Dergelijke berekeningen zijn uiteraard enkel relevant indien het effect van milderende maatregelen voldoende nauwkeurig kwantitatief kan ingeschat worden en het effect voldoende groot is. Bij de effectbeoordeling van de hogere percentielwaarden wordt een aangepast kader gehanteerd zoals opgenomen in het Richtlijnenboek lucht. Hierbij ligt het kantelpunt voor een zeer belangrijke impact op 20 %-bijdrage t.o.v. de doelstelling.

63 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 63 IX Geur Voor de beoordeling van de impact ten aanzien van het aspect geur wordt wegens het ontbreken van vastgelegde wettelijke grenswaarden of doelstellingen, de impact beoordeeld t.a.v. het toetsingskader opgesteld op basis van het Richtlijnenboek lucht, deelaspect geur. Hierbij wordt enerzijds rekening gehouden met de onaangenaamheid van de geur en anderzijds met de geurgevoeligheid van het te beoordelen gebied. Bij het voorgestelde kader wordt de geurconcentratie evenwel uitgedrukt in OU E gezien bij de impactevaluatie uitgegaan wordt van berekeningen op basis van emissiefactoren (in ge bekomen op basis van olfactometrisch onderzoek) en dat deze emissiefactoren op eenvoudige wijze kunnen omgerekend worden naar OU E (1 OU E = 2 ge). Gezien de oorsprong van de emissiekengetallen (uitgaande van olfactometrisch onderzoek en niet op basis van snuffelmeetcampagnes) is het gebruik van deze eenheden aan te raden (omzetting naar se zou een bijkomende onzekerheid introduceren gezien de niet eenduidig vastgelegde relatie OU E / se). Er dient hierbij aangegeven te worden dat bij het opstellen van het beoordelingskader ook een 1 op 1 omzetting gehanteerd werd van se naar OU E, en deze omzetting dan ook voor een bijkomende onzekerheid zorgt. Bij de impactbeoordeling mag evenwel niet uit het oog verloren worden dat de voorgestelde toetsingswaarden geen wettelijk kader hebben. Bij de beoordeling wordt ook onderscheid gemaakt tussen de sterk verschillende geurtypes die kunnen voorkomen bij slachthuizen. Dit betreft enerzijds een zeer onaangename geur die vrijkomt bij aanvoer, stallen, onreine zone slachthuis, influent waterzuivering en slibverwerking (en vergelijkbaar met de zeer negatieve geur van influent en slibverwerking bij RWZI s), en anderzijds de eerder neutrale geur die vanuit de beluchting en nabezinking van de waterzuivering vrijkomt. Dergelijke totaal verschillende geuremissies kunnen niet zomaar bij elkaar opgeteld worden. Dit blijkt ook als dusdanig uit het in herziening zijnde Richtlijnenboek lucht, deelaspect geur, waarbij verschillende toetsingskaders uitgewerkt worden voor de zeer

64 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 64 onaangename geur van RWZI s (influent en slibverwerking) en de eerder neutrale geur vanuit het beluchtingsbekken. Gezien uit vaststellingen uitgevoerd in de omgeving van het bedrijf blijkt dat er vnl. impact kan vast gesteld worden van de zeer onaangename geuremissies zal bij de impactbeoordeling inzake geur dan ook enkel de impact hiervan in detail beoordeeld worden. Hierbij wordt overschrijding van de richtwaarde als een matig negatief effect aanzien, de overschrijding van de grenswaarde als een sterk negatief effect. Tabel IX-6: Beoordelingskader geur en score toegekend in functie van berekende bijdrage in functie van de geurgevoeligheid voor zeer onaangename geuren van het slachthuis en de waterzuivering (buffering en slibverwerking) afgeleid uit beoordelingskader RLB lucht, deelaspect geur, waarbij 1 se gelijk gesteld wordt aan 1 OUE Laag bestemmingen geurgevoelige Matig bestemmingen geurgevoelige Hoog bestemmingen geurgevoelige > 10 OU E /m³ als 98P Sterk negatief effect Sterk negatief effect Sterk negatief effect 5-10 OU E /m³ als 98P Matig negatief effect Sterk negatief effect Sterk negatief effect 3-5 OU E /m³ als 98P Matig negatief effect Sterk negatief effect Sterk negatief effect 2-3 OU E /m³ als 98P Verwaarloosbaar effect Matig negatief effect Sterk negatief effect OU E /m³ als 98P Verwaarloosbaar effect Verwaarloosbaar effect Matig negatief effect < 0.5 OU E /m³ als 98P Verwaarloosbaar effect Verwaarloosbaar effect Verwaarloosbaar effect IX.2. IX.2.1. Afbakening van het studiegebied Geografische afbakening Voor de discipline lucht wordt het studiegebied afgebakend tot het gebied waar de emissies een impact hebben op de concentraties van de omgevingslucht. Hiertoe worden berekeningen gemaakt m.b.v. het IFDM-dispersiemodel, uitgaande van de gekwantificeerde huidige emissies en prognoses inzake toekomstige emissies. In functie van de effecten wordt het studiegebied afgebakend tot een zone van 3 km rond het bedrijf. IX.2.2. Inhoudelijke afbakening Gezien de aard van de activiteiten en de impact op de luchtkwaliteit wordt aandacht besteed aan: - geur; - verbrandingsemissies (stoomketel, vlamoven en transport). Deze emissies worden in kaart gebracht op basis van emissiekengetallen en emissiemetingen.

65 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 65 Aansluitend wordt de impact beoordeeld. Hierbij wordt gebruik gemaakt van volgende modellen: - IFDM voor geuremissies; - CAR-Vlaanderen voor impact transport. IX.3. IX.3.1. Analyse van de referentiesituatie Lokale emissiebronnen In de onmiddellijke omgeving kunnen lokale bronnen een impact hebben op de luchtkwaliteit. Dit is o.a. mogelijk nabij: - industriële bronnen; - landbouw en veeteelt; - woonkernen; - (drukke) wegen. IX.3.2. Luchtkwaliteit studiegebied De luchtkwaliteit in Vlaanderen wordt globaal opgevolgd door VMM. In het studiegebied zijn evenwel geen meetposten gelegen. Andere meetgegevens zijn evenmin beschikbaar. De actuele luchtkwaliteit in het studiegebied wordt voor enkele parameters in kaart gebracht op basis van de achtergrondwaarden opgenomen in het model CAR- Vlaanderen-V02. Tabel IX-7: Overzicht berekende jaargemiddelde achtergrondconcentraties nabij projectgebied (bron CAR-Vlaanderen-V2) NO 2 PM 10 PM 2,5 µg/m³ µg/m³ µg/m³ ,2 24,4 17,4 doelstelling 40 (grenswaarde) 40 (grenswaarde) 25 (streefwaarde) Zowel inzake NO 2, PM 10 als PM 2,5 wordt voldaan aan de jaargemiddelde grens- en streefwaarden. De jaargemiddelde waarden inzake NO 2 en PM 10 zijn tevens dermate laag dat evenmin overschrijding verwacht wordt van het aantal toegelaten overschrijdingen van de uurgemiddelde NO 2 en daggemiddelde PM 10 -grenswaarde. Er zijn geen redenen om aan te nemen dat voor andere parameters zoals CO, SO 2, benzeen, er wel overschrijdingen van grenswaarden zouden optreden. Rekening houdend met bovenstaande kan m.b.t. de actuele luchtkwaliteit in het studiegebied gesteld worden dat aan de algemene luchtkwaliteitsdoelstellingen globaal gezien voldaan wordt.

66 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 66 Wel dient nog gesteld te worden dat bij warme, zonnige periodes er wel overschrijdingen te verwachten zijn van de streefwaarden inzake ozon. Bij ongunstige weersomstandigheden kunnen overschrijdingen van de daggemiddelde grenswaarde niet uitgesloten worden. IX.3.3. IX Emissies Porc Meat Zele nv Verbrandingsemissies In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de verbrandingsemissies van de stoomketel en de vlamoven, gebaseerd op emissiemetingen uitgevoerd op 18/02/2014 (zie Bijlage 3.2). Tabel IX-8: Meetgegevens gasgestookte stoomketel en schroeioven Omschrijving emissiepunt O 2 CO 2 CO NOx SO 2 TOC stof meetwaarden als dusdanig, niet omgerekend naar referentie O2 %-vol droog %-vol droog mg/nm³ droog mg NO 2 /Nm³ droog mg/nm³ droog stoomketel 7,4 7, ,5 mg C/Nm³ droog mg/nm³ droog schroeioven 18,1 1, , Tabel IX-9: Uurvrachten stoomketel en schroeioven Omschrijving emissiepunt CO NOx SO 2 TOC stof kg/uur kg/uur kg/uur kg/uur kg/uur stoomketel 0,055 0,117 0,000 schroei-oven 0,234 0,067 0,001 2,412 0,028 De meetwaarden van de ketel en de vlamoven (schroeioven) voldoen aan de sectorale en algemene VLAREM II-emissiegrenswaarden. M.b.t. TOC gemeten op de schroeioven is evenwel geen uitspraak mogelijk. Inzake TOC geldt er geen emissiegrenswaarde, maar deze parameter omvat echter wel de som van organische stoffen. Waarschijnlijk wordt de hoge TOC waarde veroorzaakt door onverbrand gas. In dat geval kan aangenomen worden dat voldaan wordt aan de algemene emissiegrenswaarden inzake organische stoffen. Enkel op basis van componentspecifieke analyses is hieromtrent een éénduidige uitspraak mogelijk. Naast onverbrand gas dient ook rekening gehouden te worden met de aanwezigheid van een aantal stoffen van onvolledige verbranding, inclusief stoffen die verantwoordelijk zijn voor de typische geur van de verbrandingslucht van de schroeioven

67 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 67 Tabel IX-10: Geëmitteerde verbrandingsemissies op jaarbasis Omschrijving emissiepunt CO NOx SO 2 TOC stof ton/jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar stoomketel 0,2 0,4 <0,1 n.g. n.g. vlamoven slachthuis 0,8 0,2 <0,1 8,5 0,1 Totaal 1,0 0,6 <0,2 8,5 0,1 n.g. : niet gemeten Uit de emissiegegevens blijkt dat vnl. CO en TOC afkomstig van de schroeioven (vlamoven) de belangrijkste emissies uitmaken. Er zijn inzake TOC geen gegevens beschikbaar omtrent de samenstellende componenten. Mogelijks bestaat dit deels uit onverbrand methaan. De NOx-emissie wordt vnl. bepaald door de stoomketel. Inzake CO-emissies kan nog vermeld worden dat deze nauwelijks als milieurelevante emissies te beschouwen zijn, getuige hiervan de zeer hoge luchtkwaliteitsdoelstelling die voor deze parameter gehanteerd wordt. Ook de NOx-, de SOx- en de stofemissies kunnen als nauwelijks relevant beschouwd worden. Gezien de beperkte massa-uitstoten en rekening houdend met de hoogte van de doelstellingen en/of toetsingswaarden worden impactberekeningen voor deze stoffen niet relevant geacht. IX Geur De geuremissies worden berekend op basis van emissiefactoren 1 uit de Nederlandse emissierichtlijnen, zoals geciteerd in de hoger vermelde pilootstudie slachterijen uitgevoerd door de RUG in het kader van geurbeleidsvoorbereidend onderzoek. Uit de uitgevoerde waarnemingen, waarbij slechts over een beperkte afstand geur kan waargenomen worden (bij een aantal metingen kon, gezien de windrichting, behoudens t.h.v. de perceelsgrenzen op het openbaar domein geen geur meer vastgesteld worden) blijkt dat het in kaart brengen van de geuremissie op basis van een snuffelmeetcampagne weinig zinvol is onder de actuele omstandigheden. Olfactometrische bepalingen zijn evenmin evident gezien het aantal en de aard van de bronnen. Diffuse geuremissies, welke als relevant te aanzien zijn, kunnen hierbij onvoldoende nauwkeurig gemeten worden. Rekening houdend met bovenstaande kan gesteld worden dat voor het beoordelen van de actuele potentiele geurimpact, het gebruik van emissiekengetallen aanvaardbaar geacht wordt, en dit ondanks de onzekerheden die hiermee gepaard gaan. 1 De emissiefactoren worden wel omgezet naar Europese Odour units om de emissies/impact te berekenen.

68 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 68 Tabel IX-11: Overzicht emissiekengetallen voor berekening geuremissies (bron NeR; bij de berekeningen worden de Nederlandse geureenheden ge wel omgezet naar Europese geureenheden OUE (1 OUE = 2 ge)) Ten aanzien van deze kengetallen dient opgemerkt te worden dat deze enerzijds gekenmerkt worden door een aanzienlijke onzekerheid, en anderzijds dat een aantal bronnen zoals buffers vuilwater, filtratie-eenheden, buffer slib en slibverwerking, niet mee opgenomen zijn in de NeR. Om alsnog de geuremissies van deze bronnen mee in kaart te brengen, wordt hiervoor een aanname gehanteerd. Gezien deze onzekerheid dient gesteld te worden dat de berekende geurimpact eerder als een indicatieve berekening dient aanzien te worden. Teneinde de onzekerheid te kaderen worden hierna enkele literatuurgegevens hieromtrent opgenomen. M.b.t. de onzekerheid van de emissiekengetallen dient aangegeven te worden dat expliciet in de NeR opgenomen staat dat ten aanzien van de geur vanuit de waterzuivering, omwille van de grote variabiliteit in uitvoering, dimensionering en bedrijfsvoering van de WZI s deze emissiekengetallen als indicatief te aanzien zijn. In de beleidsvoorbereidende studie van de RUG (2000; Onderzoek geurnormering; ontwikkelen van een methode voor het opstellen van een geurnormering per bedrijf; Evaluatie van de toegepaste methodiek ), wordt gesteld dat de emissiefactoren zoals opgesteld voor slachterijen met de nodige omzichtigheid benaderd dienen te worden gezien er aanzienlijke verschillen werden teruggevonden met de emissiefactoren die in het onderzoek van de RUG werden afgeleid. Er wordt tegelijkertijd ook vermeld dat ook bij

69 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 69 de andere bepalingswijzen voor geuremissies (op basis van snuffelmetingen of olfactometrie), met aanzienlijke foutenmarges dient rekening gehouden te worden. Dit blijkt ook uit de standaarddeviatie van 61 tot 68 % die bij 3 snuffelmeetcampagnes bij slachthuizen werd vastgesteld (RUG, 2000). Ook de 1/1 omzetting van se naar OU E introduceert een bijkomende onzekerheidsfactor waarmee best rekening gehouden wordt. Door het bedrijf worden reeds een aantal maatregelen getroffen om de geuremissies te beperken. Deze omvatten o.a. maatregelen die een gunstig effect hebben op potentiële geuremissies bij de op- en overslag van restproducten (zoals o.a. bloed, ) naar vrachtwagens die deze afvalstoffen komen ophalen. Enkele belangrijke maatregelen die genomen zijn betreffen o.a.: - gekoelde (< 10 C) opslag van bepaalde dierlijke restproducten, zoals varkenshaar, beenderen, categorie 2- en categorie 3- materiaal (bv. darmen); - opslag van bloed in gekoelde opslagtanks (< 10 C); - dagelijkse afvoer van dierlijke bijproducten; - gebruik van actief koolfilter bij overslag van afvalbloed naar vrachtwagens van Rendac; - gebruik van actief koolfilter bij overslag van consumptiebloed naar vrachtwagens; - fysico-chemische zuivering van afvalwater en persen van slib in gesloten gebouw; - dagelijkse reiniging van de stallen; - schoon houden van de wasplaats (situeert zich buiten); - schoon houden van vloeren en wanden. Hierna worden een aantal aannames geformuleerd die bij de modelberekeningen gebruikt werden: - in tegenstelling met de werkelijke situatie, waarbij de effectieve emissieperiodes van de verschillende deelbronnen per dag kunnen verschillen (sommige dagen worden meer slachtingen uitgevoerd), dienen bij de IFDM-berekeningen voor elke dag dezelfde emissieperiodes ingevoerd te worden. De modelmatig gehanteerde periodes worden ook in de overzichtstabel met emissiekarakteristieken opgenomen; actueel gemiddeld slachtregime begin einde aantal uur Ma Di Wo Do Vr aantal /week 43 modelmatige invoer

70 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 70 - modelmatig wordt de afvoer van afvalstromen aanzien als een aaneensluitende activiteit; - bij de afvoer van afvalstoffen wordt bij de actuele situatie ervan uitgegaan dat deze transporten na het slachten plaatsvinden. Bij de toekomstige situatie zal echter aangenomen worden dat 1/3 van dit transport tijdens de slachturen plaatsvindt; - bij de modelberekening worden een aantal deelbronnen als één bron behandeld; - diffuse bronnen worden hierbij eveneens als theoretische geleide bronnen beschouwd; - van de verschillende bronnen zijn geen debieten gekend. Er wordt bij de berekeningen dan ook rekening gehouden met aangenomen waarden. Er zijn tal van diffuse bronnen aanwezig (bv. lossen en laden, varkensstal, deel van de WZI) waarvan zeer moeilijk een nauwkeurige inschatting van het ventilatiedebiet kan bepaald worden. In werkelijkheid kan het totale ventilatiedebiet dan ook sterk afwijken van de gehanteerde waarde. Bij de diffuse emissies dient in werkelijkheid trouwens rekening gehouden te worden met (sterk) wisselende luchthoeveelheden waarin de geuremissies verspreid worden; - teneinde het zgn. building downwash-effect enigszins mee te beoordelen wordt de hoogte van de emissiepunten die zich op het slachthuis bevinden modelmatig verlaagd. Er wordt hierbij rekening gehouden met 2/3 van de hoogte van de bronnen zoals ontvangen van de opdrachtgever; - bij de IFDM-berekeningen wordt geen rekening gehouden met de geur van de beluchting en nabezinking van de biologische waterzuivering, gezien het totaal verschillend geurkarakter van deze deelbronnen. In onderstaande tabel wordt opgave gedaan van de berekende geuremissies van de zeer onaangename geur afkomstig van de verschillende deelbronnen welke bij de impactberekeningen voor de actuele situatie in kaart kunnen gebracht worden. Tevens worden een aantal modelmatige karakteristieken mee opgenomen.

71 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 71 Tabel IX-12: Berekende geuremissies (referentiesituatie) en modelmatig gehanteerde modelkarakteristieken berekende geur bestaande situatie emissieperiode, uren/dag debiet (aanname) per modelmatige deelbron temp. (aanname) per modelmatige deelbron diameter (aanname) per modelmatige deelbron hoogte modelmatige hoogte modeluren IFDM X Y geuremissie per modelmatige deelbron geuremissie slachthuis C m m begin einde OUE/s aanvoer en lossen , , reinigen lege wagens , , varkensstal , , schouw schroeien-oven , , onreine slachthal 9 reine slachthal 9 verwerking maag- en darmenpakket 9 subtotaal slachthal , , overslag restproducten , , inpandig opslag restproducten , , geuremissie WZI (emissie van zeer onaangename geuren, dus excl. beluchtingen nabezinking) fysico-chemie 24 3 containers en slibverwerking (aanname; geen NeR EF) 24 3 som ontvangst-buffer en slibverwerking , ,

72 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 72 IX.3.4. IX Bijdrage emissies Porc Meat Zele nv tot de luchtkwaliteit Bijdrage NO 2 en TOC De impact inzake NO 2 en TOC kan op basis van een kwalitatieve beoordeling als beperkt tot verwaarloosbaar beoordeeld worden. Gezien de beperkte NOx-emissie en de dispersie op een grotere hoogte, en bij hogere temperatuur (wat tot thermische pluimstijging leidt), kan ook de bijdrage tot de verzurende depositie als beperkt tot verwaarloosbaar ingeschat worden. IX Bijdrage geur IFDM-berekeningen Op basis van een IFDM-berekening wordt de geurimpact in de actuele situatie beoordeeld. In onderstaande figuur wordt de impact voorgesteld. Bijkomend worden de beoordelingspunten welke kwantitatief beoordeeld worden in deze figuur opgenomen. Figuur IX-III: Indicatief berekende geurimpact in de omgeving van het bedrijf in de actuele situatie (waarden uitgedrukt in OUe/m³ als 98P-waarden)

73 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 73 Geurwaarnemingen Naast de impact berekend op basis van de emissiekengetallen werden door de deskundige een aantal waarnemingen in de omgeving uitgevoerd. De hoogste geurwaarnemingsafstand die hierbij werd vastgesteld bedraagt hooguit meter t.o.v. de meest relevante bronnen. T.h.v. de woningen die zich het dichtst bij het bedrijf situeren werd geen geur vastgesteld. Bij elke waarnemingscampagne werd in de onmiddellijke omgeving van het bedrijf steeds geur vastgesteld. Bij twee van deze waarnemingen had dit betrekking op locaties bij buurbedrijven, bij twee waarnemingen op de nabijgelegen landbouwpercelen en bij één waarneming t.h.v. de nabijgelegen weg. Bij drie van de uitgevoerde waarnemingen kon op het openbaar domein, op een afstand van m tot het bedrijf, geen geur vastgesteld worden. Figuur IX-IV: Aanduiding resultaten geurwaarnemingen op figuur met indicatief berekende impact in de actuele situatie, resultaten in se/m³als 98P - rood gekleurde waarnemingspunten hebben betrekking op vastgestelde maximale geurwaarnemingsafstand bij waarnemingscampagnes op 14/06/13 en 14/08/2013 (op landbouwgrond);

74 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 74 - groen gekleurde waarnemingspunten hebben betrekking op locaties windafwaarts het bedrijf waarbij windafwaarts het bedrijf geen geur werd vastgesteld bij waarnemingscampagnes op 26/06, 02/07 en 08/07/2013. Tabel IX-13: Berekende indicatieve geurimpact in actuele situatie t.h.v. een aantal beoordelingspunten in woon- en industriezone X Y impactbeoordeling dichtst bijgelegen woonzone geur oue/m³ 98P W W W W W W vlakbij gelegen locaties in industriegebied bijdrage referentie geur oue/m³ 98P I I I I I I toetsingswaarde verwaarloosbaar effect < 0,5 < 3.0 toetsingswaarde matig negatief effect 0,5-2, toetsingswaarde sterk negatief effect > 2,0 > 10 Op basis van de uitgevoerde berekeningen kan gesteld worden dat de geurimpact hooguit als matig negatief kan beoordeeld worden, en dit zowel t.h.v. de meest nabij gelegen woningen als in het industriegebied. IX Bijdrage transportemissies Bij de berekening van de impact van het actueel transport m.b.v. het model CAR- Vlaanderen-V2 worden volgende aannames gehanteerd: - alle transport langsheen hetzelfde wegsegment; - normaal stadsverkeer als snelheidsprofiel; - afstand tot de wegas: 15 m; - bomenfactor 1,0 (resulteert niet in een aanrijking omwille van negatieve invloed van bomen op de dispersie); - geen (aaneengesloten) bebouwing aan de rand van de weg die dispersie vermindert. Onder deze omstandigheden wordt nauwelijks een impact aangetoond. Enkel ten aanzien van NO 2 wordt in de onmiddellijke omgeving van het wegsegment met het meeste

75 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 75 transport (gelegen in industriegebied) een beperkte bijdrage berekend. Gezien de NO 2 - impact en de goede correlatie met NO 2 kan, inzake ultra fijn stof/roet/aantallen deeltjes, ook voor deze parameters uitgegaan worden van een beperkte impact in de onmiddellijke omgeving van de aanvoerweg. Van zodra een uitsplitsing van de verkeerstromen gebeurt zal de impact uiteraard nog verder afnemen. De impact zal, bij gelijk blijvend aantal transporten, in de toekomst steeds verder afnemen. Tabel IX-14: Overzicht berekende jaargemiddelde impactbijdrage door het transport nabij projectgebied (referentiesituatie) NO 2 PM10 PM2,5 µg/m³ µg/m³ µg/m³ 2010 actueel transport 0,5 0,1 < 0, actueel transport 0,3 < 0,1 < 0,1 IX.4. IX.4.1. Analyse van de geplande situatie Emissiebronnen Er worden geen wijzigingen verwacht qua aantal en soort emissiebronnen. Als worst case beoordeling wordt er bijkomend van uit gegaan dat er evenmin wijzigingen zijn qua aantal effectieve uren emissies (behoudens inzake afvoer van afvalstoffen gezien er hiervoor meer transporten nodig zouden zijn). Bij de worst case beoordeling wordt er dus vanuit gegaan dat de uitbreiding enkel gerealiseerd wordt door een groter aantal slachtingen per uur, en niet door een verhoogd aantal effectieve slachturen. Bij de beoordeling van de geurimpact wordt de geuremissie berekend rekening houdend met de aannames inzake gewijzigde productievolumes. Wat de geuremissie van de WZI betreft, worden geen wijzigingen voorzien, gezien de bestaande WZI niet uitgebreid wordt, noch onderdelen vervangen worden. Indien in werkelijkheid de uitbreiding zou gerealiseerd worden door een combinatie van het opdrijven van de slachtcapaciteit per uur, en meer uren waarop geslacht wordt, zal de geurimpact lager zijn dan deze berekend voor de geplande situatie. Indien de uitbreiding louter zou gerealiseerd worden door meer uren slachten, bij éénzelfde capaciteit per uur, dan kan er inzake geur vanuit gegaan worden dat de impact nagenoeg gelijkaardig zal zijn aan deze berekend voor de referentiesituatie. IX.4.2. IX Kwantificering verwachte emissies Verbrandingsemissies Ten aanzien van de verbrandingsemissieparameters wordt bij de beoordeling eenvoudigheidshalve rekening gehouden met een toename evenredig met de productie toename (grootteorde 70 %).

76 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 76 Er kan dan ook verwacht worden dat de emissies met maximaal 70 % zullen toenemen. Zelfs onder deze situatie kunnen de beschouwde emissies als beperkt aanzien worden, zoals blijkt uit de berekening van de emissies van een gelijkaardig bedrijf (i.c. Covameat) bij een capaciteit van varkens/jaar. Dat de emissies van de verbrandingscomponenten in de geplande situatie nog steeds als minder relevant kunnen beschouwd worden, blijkt uit de vergelijking met de drempelwaarden zoals gehanteerd bij de IMJV-rapportage aan VMM. De berekende vrachten liggen hierbij zeer aanzienlijk lager dan deze IMJV-drempels. Tabel IX-15: Geëmitteerde verbrandingsemissies op jaarbasis (MER Covameat voor slachtingen/jaar) Omschrijving emissiepunt CO NOx SO 2 TOC stof ton/jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar ton/jaar stoomketel 0,0 1,1 0,0 0,0 0,00 vlamoven slachthuis 2,9 0,3 0,0 2,5 0,02 Totaal 2,9 1,5 0,0 2,5 0,02 IMJV-drempel IX Geuremissies Naar analogie met de referentiesituatie zijn de geuremissies berekend aan de hand van emissiefactoren. De geïnterpoleerde resultaten van de berekende geurimpact worden op figuur weergegeven. In onderstaande tabel worden de emissiekenmerken in kaart gebracht welke bij de IFDMberekeningen toegepast worden.

77 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 77 Tabel IX-16: Karakteristieken geuremissies en gehanteerde modelmatige aannames (geplande situatie) berekende geur toekomstige situatie geuremissie slachthuis emissieperiode, uren/dag debiet (aanname) per modelmatige deelbron temp. (aanname) per modelmatige deelbron diameter (aanname) per modelmatige deelbron hoogte modelmatige hoogte geuremissie per modelmatige deelbron geuremissie modeluren IFDM X Y 10E6 OUE/u C m m begin einde OUE/s aanvoer en lossen , , reinigen lege wagens , , varkensstal , , schouw schroeien-oven , , onreine slachthal reine slachthal verwerking maag- en darmenpakket subtotaal slachthal , , overslag restproducten , , inpandig opslag restproducten , , geuremissie WZI (emissie van zeer onaangename geuren, dus excl. beluchting nabezinking) fysico-chemie containers en slibverwerking (aanname; geen NeR EF) som ontvangst-buffer en slibverwerking , ,

78 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 78 IX.4.3. Bijdrage emissies Porc Meat Zele nv tot de luchtkwaliteit De hierna berekende impact is de impact van de relevante bronnen van het volledige slachthuis (stallen, slachtruimtes, opslag, WZI, ) en niet enkel van de slachtprocedure. IX Bijdrage NO 2 en TOC De impact inzake NO 2 en TOC kan op basis van een kwalitatieve beoordeling als beperkt tot verwaarloosbaar beoordeeld worden. Niet alleen liggen de massa-uitstoten laag, bijkomend dient nog rekening gehouden te worden met de emissiehoogte en de thermische pluimstijging (omwille van de hogere afgastemperatuur), waardoor een goede dispersie bekomen wordt. Gezien de beperkte NOx-emissie en de dispersie op een grotere hoogte kan ook de bijdrage tot de verzurende depositie als beperkt tot verwaarloosbaar ingeschat worden. De verwachte emissietoename resulteert hierbij niet in een significante toename van de impact (score = 0). IX Bijdrage geur Inzake geur wordt op basis van de berekende emissies en aannames inzake emissiekarakteristieken van de bronnen een IFDM-berekening uitgevoerd. De geïnterpoleerde waarden worden op topografische kaart opgenomen. Zoals eerder gesteld, wordt hierbij een worst case situatie in kaart gebracht, rekening houdend met éénzelfde aantal effectieve werkingsuren als bij de actuele situatie. In de mate dat er gedurende meer effectieve uren zou geslacht worden, zal de impact lager liggen dan berekend.

79 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 79 Figuur IX-V: Indicatief berekende geurimpact in toekomstige situatie, resultaten uitgedrukt in OUE als 98P-waarde Tabel IX-17: Berekende indicatieve geurimpact in de toekomstige situatie t.h.v. een aantal beoordelingspunten in woon- en industriezone bijdrage toename toekomst X Y oue/m³ 98P oue/m³ 98P dichtst bijgelegen woonzone W W W W W W vlakbij gelegen locaties in industriegebied I I

80 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 80 bijdrage toename toekomst X Y oue/m³ 98P oue/m³ 98P I I I I Toetsingskader Toetsingskader weinig geurgevoelig geurgevoelig gebied gebied toetsingswaarde verwaarloosbaar effect < 0,5 < 3.0 toetsingswaarde matig negatief effect 0,5-2, toetsingswaarde sterk negatief effect > 2,0 > 10 Op basis van de uitgevoerde berekeningen kan gesteld worden dat de geurimpact na de uitbreiding nog steeds als matig negatief kan beoordeeld worden, en dit zowel t.h.v. de meest nabij gelegen woningen als in het industriegebied. De grootte van het gebied waarbij een matig negatieve impact optreedt is wel uitgestrekter en ook de hoogte van de belasting ligt iets hoger. Bij deze beoordeling dient zeker rekening gehouden te worden met de aanzienlijke onzekerheden ten aanzien van de berekende impact, omwille van o.a.: - gebruik van emissiekengetallen; - verdeling van de geuremissies over de werkingsperiodes vertoont in werkelijkheid geen constante situatie (bv. m.b.t. de aanvoer en het aantal dieren aanwezig in de stallen); het meer geconcentreerd aanvoeren kan periodiek leiden tot hogere momentane impact, welke niet modelmatig kan in kaart gebracht worden; - de grotere onnauwkeurigheid van modelberekeningen in de onmiddellijke omgeving van grotere gebouwen. IX Bijdrage transportemissies Op basis van de aanname dat het aantal transporten lineair toeneemt met het aantal geslachte dieren worden eveneens de impactbijdragen van het transport voor de toekomstige situatie berekend. Onder deze omstandigheden wordt nauwelijks een impact aangetoond. Tabel IX-18: Overzicht berekende jaargemiddelde impactbijdrage door het transport nabij projectgebied (geplande situatie) als worst case beoordeling met al het transport langs één zelfde wegsegment (op 15 m van de wegas) NO 2 PM 10 PM 2,5 µg/m³ µg/m³ µg/m³ 2015 actuele transportaantallen 0,3 < 0,1 < 0,1

81 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina toekomstig transport 0,5 < 0,1 < 0,1 Hieruit blijkt de impact als verwaarloosbaar te beoordelen (score 0). IX.4.4. Globale effectbeoordeling Als globale beoordeling kan gesteld worden dat enkel ten aanzien van het aspect geur een aantoonbare belasting in de onmiddellijke omgeving optreedt. Deze belasting neemt, op basis van berekeningen uitgevoerd met emissiekengetallen, in de toekomstige situatie beperkt toe. In de omgeving van het bedrijf wordt de vooropgestelde doelstelling (ernstige hinder = grenswaarde), op basis van de theoretische berekeningen niet overschreden, noch t.h.v. de woongebieden, noch in het industriegebied zelf. Globale score toekomstige situatie = -1. IX.5. Evaluatie t.o.v. reductiedoelstellingen Omwille van de beperkte verbrandingsemissies wordt een beoordeling t.o.v. de door Vlaanderen aangegane verbintenissen inzake emissiereducties (NEC/Kyoto) niet relevant geacht. IX.6. Milderende maatregelen Bij het onderzoek naar de noodzaak van milderende maatregelen wordt onderscheid gemaakt tussen: - milderende maatregelen die in feite absoluut noodzakelijk zijn wegens het niet voldoen aan wettelijke verplichtingen en/of overschrijden van grenswaarden; - onderzoek naar milderende maatregelen op basis van bepalingen opgenomen in het RLB lucht. Bijkomend wordt aangegeven welke maatregelen er desgevallend mogelijk zijn indien, in tegenstelling met de verwachtingen en de resultaten van de berekeningen, er alsnog onaanvaardbare hinder zou ontstaan bij volledige invulling van de toekomstige capaciteit. IX.6.1. IX Vereiste milderende maatregelen Voldoen aan VLAREM II-bepalingen VLAREM II vermeldt in art : De ontvangst- en slachtruimten moeten mechanisch worden geventileerd. De afgezogen lucht moet via een leiding waarvan de uitmonding tenminste 10 m boven het maaiveld moet zijn gelegen, in de buitenlucht worden afgevoerd (bron emis-website). Aan deze bepaling wordt momenteel niet voldaan gezien de emissiehoogte van de slachthal lager is dan 10 m.

82 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 82 Bij het voldoen aan deze bepaling zal de dispersie in de omgeving in enige mate verbeteren, met een lagere geurimpact tot gevolg. Door de effectieve emissiehoogtes nog hoger te kiezen dan 10 m kan een bijkomende impactreductie bekomen worden. Schouwverhoging wordt ook in de NeR als nageschakelde maatregel beschouwd. Hoe hoger de emissiepunten gerealiseerd worden, hoe lager de impact in de onmiddellijke omgeving zal worden. Bij een substantiële verhoging (tot minimaal 15 m) zal ook het zgn. building downwash effect sterk gereduceerd worden, wat een bijkomende positieve impact met zich kan meebrengen. Dergelijke verhoging is evenwel niet wettelijk verplicht maar wel aan te raden. De stallen worden niet mechanisch geventileerd en de emissiehoogte van de stallen is evenmin 10 meter hoog. Het is evenwel niet duidelijk in hoever de bepaling omtrent de minimale emissiehoogte van 10 m wel van toepassing is op de stallen. Ook bij talrijke andere slachthuizen worden de stallen vaak louter natuurlijk verlucht (op een lagere emissiehoogte dan 10 m). Zelfs bij recent gebouwde stallen blijkt dit zo te zijn. IX Toepassing BBT-maatregelen Uiteraard dient aan de BBT voldaan te worden. Uit de BBT studie van VITO inzake slachthuizen (2003) werden volgende maatregelen afgeleid:

83 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 83 (Opmerking: De BREF slachthuizen is op het vlak van geurhinder niet strenger dan de Vlaamse BBT-studie.) Ten aanzien van de werking van het bedrijf kan gesteld worden dat, na de uitgevoerde sanering van de WZI (zie deel oppervlaktewater), voldaan wordt aan de BBT bepalingen, behoudens m.b.t. het inpandig aanvoeren. De vrachtwagens rijden wel tot aan de loskade zodat de varkens na het lossen zich onmiddellijk in de stallen bevinden, en de impact van het lossen zelf toch als beperkt kan aanzien worden (niet bepalend voor de geurimpact in de omgeving). De technieken omschreven als BBT bij geurhinder worden niet toegepast. Gezien er geen overschrijdingen van de gehanteerde grenswaarde voor onaanvaardbare hinder berekend worden, en er volgens ontvangen informatie er evenmin klachten zijn m.b.t. geurhinder, kan dan ook gesteld worden dat de vermelde technieken in dit specifieke geval niet dienen aanzien te worden als BBT.

84 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 84 IX.6.2. IX Onderzoek naar milderende maatregelen overeenkomstig de bepalingen opgenomen in RLB Lucht Verbrandingsgassen Op basis van de vastgestelde emissies en impact kan aangegeven worden dat inzake impact van verbrandingsemissies en transport er geen milderende maatregelen vereist zijn (verwaarloosbare of hooguit beperkte impact en luchtkwaliteitsgrenswaarden minder dan 80 % ingevuld door achtergrondwaarden). Uiteraard zullen alle maatregelen die kunnen leiden tot een lager energieverbruik een gunstige impact hebben op de emissieniveaus. Hier kan bv. verwezen worden naar de warmterecuperatie bij de stookketel. Indien er nog behoefte zou zijn voor laagwaardige warmte, bv. voor het voorverwarmen van proceswater, zou bv. nog onderzocht kunnen worden in hoeverre warmterecuperatie bij de waterzuivering economisch haalbaar is. Een voorbeeld van toepassing in een gelijkaardige sector (bij kippenslachterij) werd aangehaald door M. Feyten (2011, Duurzaam warmtehergebruik uit afvalwater, TNAV workshop). IX Geur Inzake geur worden, rekening houdend met de theoretisch berekende emissies, de gehanteerde aannames, de berekende worst case geurimpact, en het voorop gesteld toetsingskader, geen milderende maatregelen noodzakelijk geacht om de impact t.h.v. de nabijgelegen woningen en op het industrieterrein te beperken tot waarden beneden de vooropgestelde grenswaarde voor onaanvaardbare hinder (zoals overgenomen uit RLB lucht). Hier kan bijkomend aan toegevoegd worden dat bij het voldoen aan de hierboven vermelde wettelijke bepalingen de geurimpact in de onmiddellijke omgeving nog iets zal afnemen. De berekende impact situeert zich op een niveau van matig negatief effect. Gezien het bedrijf als een bestaand bedrijf te aanzien is, dient cf. het Vlaamse geurbeleid, bij het vastleggen van mogelijke maatregelen, rekening gehouden te worden met de economische haalbaarheid, en wordt er niet van uitgegaan dat verder dient gegaan te worden dan BBT om te voldoen aan de richtwaarden. Dit impliceert dus dat van zodra: - voldaan wordt aan de wettelijke bepalingen; - BBT toegepast wordt en; - er geen overschrijdingen van grenswaarden optreden; er geen extra milderende maatregelen meer nodig zijn die verder gaan dan BBT om de geurimpact verder te reduceren. Uiteraard dient er voortschrijdende BBT toegepast te worden. Gezien de eerder geschetste onzekerheden die met de impactbeoordeling gepaard gaan, wordt in onderstaande paragrafen aangegeven op welke wijze er kan opgetreden worden indien, in tegenstelling met de verwachtingen, er alsnog onaanvaardbare hinder zou ontstaan bij volledige invulling van de toekomstige capaciteit.

85 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 85 Pas indien zou blijken dat na toepassing van de wettelijke voorschriften en van de BBTbepalingen er toch onaanvaardbare hinder zou vastgesteld worden (wat cf. de uitgevoerde berekeningen niet verwacht wordt), dan zijn op dat ogenblik bijkomende milderende maatregelen aangewezen. Hiervoor kan op dat ogenblik dan een saneringsplan opgesteld worden. Traditioneel wordt in dergelijke gevallen een stappenplan opgesteld, dat kan gebaseerd zijn op een bedrijfsspecifieke BBT-studie. De desgevallend toepasbare technieken kunnen hierbij leiden tot een aanzienlijke reductie van de geuremissie. Dit blijkt duidelijk uit gegevens die door VITO opgenomen worden in de LUSS databank (databank die methodieken voor emissiereductie bespreekt, met inschatting van haalbare reductie niveaus). Voor diverse technieken, die desgevallend kunnen ingezet worden, kan melding gemaakt worden van de hierna vermelde grootte-orde qua haalbare verwijderingsefficiënties (zie ook Bijlage 3.3): - Drietrapswasser: % - Biotrickling filter: % - Biofilter: % - Foto-oxidatie: 90 % - Ionisatie: > 95 % Maar zoals eerder aangegeven dient wel gesteld dat de berekende worst case impact niet leidt tot het overschrijden van de gehanteerde grenswaarde voor onaanvaardbare hinder, en dat bijgevolg de impact niet van die aard is dat specifieke maatregelen vereist zijn. IX.7. Postmonitoring Strikt genomen wordt geen postmonitoring noodzakelijk geacht. Indien er tegen de verwachting in alsnog systematische klachten inzake geurhinder zouden geformuleerd worden zijn verschillende mogelijkheden inzake postmonitoring beschikbaar. Dit kan omvatten: - snuffelmeetcampagne voor bepaling van globale emissieniveau van het geheel van de installaties en aansluitende berekening van de impact op de omgeving; - brononderzoek op basis van olfactometrische metingen teneinde een duidelijk beeld te bekomen van de werkelijke relevantie van de afzonderlijke deelbronnen. Deze resultaten kunnen aansluitend gebruikt worden voor het desgevallend opmaken van een stappenplan indien alsnog een sanering nodig zou blijken.

86 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 86 X. DISCIPLINE WATER De inhoudelijke uitwerking van de discipline water in dit project-mer zal gebeuren conform het nieuwe Richtlijnenboek voor de discipline water uit De relevante ingrepen met de effectrelaties zijn: - lozen van niet verontreinigd hemelwater in waterloop; deze stromen worden niet beschouwd als afvalwater en zijn dus niet VLAREM-plichtig; zie Richtlijnenboek ; - lozen van gezuiverd bedrijfsafvalwater op oppervlaktewater. X.1. Afbakening studiegebied Het studiegebied omvat alle oppervlaktewateren behorende tot het openbaar hydrografisch net, waarvan de kwaliteit, de kwantiteit en/of het profiel als gevolg van de lozingen zou kunnen worden beïnvloed. X.1.1. Beschrijving waterlopen in het studiegebied De beschrijving van de huidige toestand gebeurt op basis van een inventarisatie en karakterisatie van de oppervlaktewateren in het studiegebied die door het project zouden kunnen beïnvloed worden. De karakterisatie van de huidige toestand gebeurt op basis van bestaande gegevens en kaartmateriaal (o.a. VMM, Atlas der waterlopen, verspreiding en typologie van ecologisch waardevolle waterlopen in het Vlaams gewest (UIA)). Op basis van meetgegevens van VMM wordt de waterkwaliteit beschouwd. Er wordt geloosd in de RWA van het industrieterrein. Deze staat in verbinding met een afwateringsgracht die t.h.v. het woongebied Durmen aansluit op de Rozebeek. De Rozebeek mondt uit in de Polderbeek om vervolgens via de Zelebeek in de Beneden- Durme uit te komen (via een bemalingsstation). Bij plaatsbezoeken kon vastgesteld worden dat de Beneden-Durme op deze locatie nog aan getijdenwerking onderhevig is. Bij niet in werking zijn van de bemaling van de Zelebeek kon ook vastgesteld worden dat water van de Zelebeek de Polderbeek opstroomt, en hier voor opstuwing zorgt. Gegevens van deze beken worden hieronder opgenomen. In Bijlage 4.1 wordt een figuur opgenomen met de ligging van deze beken. Bijlage 4.2 illustreert het studiegebied op basis van enkele foto s. Rozebeek Gewestcode (VHAG-code) 3657 Categorie Geklasseerd, derde categorie Beheerder Polder tussen Schelde en Durme Kwaliteitsdoelstelling Basiskwaliteit

87 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 87 Polderbeek Billegootbeek Gewestcode (VHAG-code) 3638 Categorie Geklasseerd, tweede categorie Beheerder Polder tussen Schelde en Durme Kwaliteitsdoelstelling Basiskwaliteit Zelebeek Stenengootbeek Gewestcode (VHAG-code) 3246 Categorie Geklasseerd, tweede categorie Beheerder Polder tussen Schelde en Durme Kwaliteitsdoelstelling Basiskwaliteit X.2. X.2.1. Methodologie beschrijving van de huidige situatie Beschrijving en beoordeling van de huidige situatie - toetsing van de huidige kwaliteit van de ontvangende waterlopen aan de kwaliteitsdoelstellingen: voor de ontvangende waterlopen ter hoogte van het projectgebied wordt basiskwaliteit vereist; - in kaart brengen van de actuele waterstromen van het bedrijf; - toetsing van de lozingskarakteristieken ten opzichte van de geldende lozingsvoorwaarden; - berekening van de bijdrage van de huidige lozing aan de kwaliteit van de ontvangende waterloop; - beoordeling van de bijdrage ten opzichte van de kwaliteitsdoelstellingen (MKN), behoudens voor zware metalen waarbij beoordeeld wordt t.o.v. de indelingscriteria (IC) gezien de MKN enkel betrekking hebben op de opgeloste fracties en de IC op de totale concentraties. Waar tekortkomingen en/of onaanvaardbare milieueffecten vastgesteld worden, zullen milderende maatregelen worden voorgesteld. X.2.2. Beschrijving en beoordeling van de toekomstige situatie Rekening houdend met de vooropgestelde toename van de capaciteit wordt de impact hiervan beoordeeld op: - waterverbruik en lozingskarakteristieken; - berekening van de bijdrage van de toekomstige lozing aan de kwaliteit van de ontvangende waterloop; - beoordeling van de gewijzigde bijdrage ten opzichte van de kwaliteitsdoelstellingen. De omvang van de effecten zal geëvalueerd worden in functie van significantie en omkeerbaarheid. De emissies van de toekomstige afvalwaterlozingen zullen beoordeeld worden. De effecten van de lozingen zullen gerelateerd worden aan de kwaliteitsdoelstellingen, criteria zoals opgenomen in VLAREM II (basiskwaliteit oppervlaktewater en kwaliteitsdoelstellingen grondwater).

88 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 88 De methoden i.v.m. de berekening en evaluatie van de effecten zal in de mate van het mogelijke gebeuren zoals ze door LNE geadviseerd werden in het Richtlijnenboek voor het opstellen en beoordelen van milieueffectrapporten: Deel 7: Algemene methodologie Water (versie 2011). Voor de evaluatie zal uiteraard gebruik gemaakt worden van de verschillende normen, richtwaarden, grenswaarden, standaarden enz., zoals ze opgenomen zijn in de momenteel van toepassing zijnde juridische randvoorwaarden. Er wordt een 7-delig toetsingskader gehanteerd (-3 tot +3) om de toekomstige impact te beoordelen (t.o.v. de waterkwaliteitsdoelstellingen). Voor de kwantitatief te beoordelen impact op de waterkwaliteit (immissies) wordt gebruik gemaakt van het hierna vermelde beoordelingskader. Voor die parameters welke niet kwantitatief kunnen beoordeeld worden zal een expertenoordeel opgenomen worden. Voor de evaluatie van de permanente (gemiddelde) impact van de lozing van afvalwater wordt het onderstaand beoordelingskader (bron: Richtlijnenboek 2011) gebruikt: Tabel X-1: Beoordelingskader waterkwaliteit Totale bijdrage lozingen (X) vs. Toetsingswaarde Huidige, immissiekwaliteit 1 < X < 10% 10 % X < 20 % X 20 % (Y) vs. Toetsingswaarde Y < 50 % % Y < 75 % Y 75 % : beperkte bijdrage / -2: relevante bijdrage / -3: belangrijke bijdrage Y: gemiddelde immissiekwaliteit Toetsingswaarde: milieukwaliteitsdoelstelling VLAREM II Voor de tijdelijke (worstcase) impact wordt gebruik gemaakt van onderstaande beoordelingskaders voor niet-gevaarlijke of gevaarlijke stoffen (bron: Richtlijnenboek 2011): - Voor niet-gevaarlijke stoffen betekent dit: kan de lozing onder bepaalde omstandigheden aanleiding geven tot regelmatige overschrijdingen van de kwaliteitsdoelstelling waardoor op jaarbasis de kwaliteitsdoelstelling meer dan 10 % van de tijd overschreden wordt? Om dit te beoordelen kan volgend kader gehanteerd worden: Tabel X-2: Beoordelingskader waterkwaliteit niet-gevaarlijke stoffen Gemodelleerde concentratieverhouding < 0,5 x TW Gemodelleerde concentratieverhouding > 0,5 x TW en < of = TW Gemodelleerde concentratieverhouding > TW en frequentie van voorkomen < 10 % op jaarbasis Verwaarloosbaar tijdelijk effect Beperkt tijdelijk effect Relevant tijdelijk effect

89 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 89 Gemodelleerde concentratie > TW en frequentie van voorkomen > 10 % op jaarbasis Belangrijk (onaanvaardbaar) tijdelijk effect vormt op zich aanleiding tot het niet respecteren van de kwaliteitsdoelstelling op jaarbasis TW = toetsingswaarde - Voor gevaarlijke stoffen betekent dit: kan de lozing onder bepaalde omstandigheden aanleiding geven tot acuut ecotoxicologische effecten? Om dit te beoordelen kan volgend kader gehanteerd worden: Tabel X-3: Beoordelingskader waterkwaliteit gevaarlijke stoffen Gemodelleerde concentratieverhouding < of= 0,5 x TW Gemodelleerde concentratieverhoging > 0,5 x TW en < of = TW Gemodelleerde concentratieverhoging > TW Beperkt tijdelijk effect Relevant (aanvaardbaar) tijdelijk effect Belangrijk (onaanvaardbaar) tijdelijk effect potentieel risico op acuut toxische effecten X.2.3. Toetsingswaarden gebruikt bij impactbeoordeling Voor het beoordelen van de effecten wordt cf. het RLB water rekening gehouden met de doelstellingen van het ontvangende oppervlaktewater. Er wordt hierbij dan ook gerefereerd naar de doelstellingen kleine beek. Voor de stoffen ingedeeld als gevaarlijke stoffen wordt de impactbijdrage vergeleken met de milieukwaliteitsnormen rivieren en meren. In onderstaande tabel worden de criteria van de relevante parameters opgenomen. Bij de beschrijving van de actuele situatie wordt concreet invulling gegeven m.b.t. de aanwezige concentraties in de ontvangende oppervlaktewateren die moeten toelaten om het beoordelingskader waterkwaliteit effectief te gebruiken. Opmerking: Bij het niet beschikbaar zijn van onderbouwde kwantitatieve gegevens wordt de impactbeoordeling uitgevoerd op basis van een kwalitatieve evaluatie. Tabel X-4: Doelstellingen gebruikt bij impactbeoordeling in de waterlopen parameter eenheid MKN- 90P kleine beek kleine beek kleine beek rivieren rivieren MKNzomergemid MKN-jg gemid MKN-jggemid MKN- MAC IC Q m³/jaar Q m³/d ZS mg/l 50 BZV 5 mg O 2/l 6 CZV mg O 2/l 30 DOC mg C/l NH 4 + mg N/l

90 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 90 parameter eenheid MKN- 90P kleine beek kleine beek kleine beek rivieren rivieren MKNzomergemid MKN-jg gemid MKN-jggemid MKN- MAC IC KjN mg N/l 6 - NO 2 mg N/l 0,2 0,6 0,2 - NO 3 mg N/l 10 N+N mg N/l 4 N t mg N/l opo 4 mg P/l 0,1 P t mg P/l 0,14 As t mg/l (0,003) 0,0050 Ag t mg/l (0,00008) 0,0004 Cr t mg/l (0,005) 0,0500 Cu t mg/l (0,007) 0,0500 Cd t mg/l (0, (0, ,0008 0,00025) 0,0015) Hg t mg/l (0,00005) (0,00007) 0,0003 Ni t mg/l (0,020) 0,0300 Pb t mg/l (0,0072) 0,0500 Zn t mg/l (0,020) 0,2000 Co t mg/l (0,0005) 0,0006 Cl - mg/l 120 F - mg/l 0,9 0,9 AOX µg Cl/l MKN zware metalen betreffen enkel opgeloste fracties / cadmium in functie van de hardheid van het water Zomergemiddelde: gemiddelde van april t.e.m. september X.3. X.3.1. Actuele situatie Beschrijving waterlopen in het studiegebied Bij het vastleggen van het studiegebied werd reeds opgave gedaan van de relevante waterlopen. Er wordt geloosd in de RWA van het industrieterrein die via een afwateringsgracht in de Rozebeek terecht komt. Deze mondt uit in de Polderbeek om vervolgens via de Zelebeek in de Beneden-Durme uit te komen (via een bemalingsstation). De Beneden-Durme is een tij-gevoelige rivier waarvan het totale debiet hoger is dan het netto afvoerdebiet. Hoe meer stroomopwaarts, hoe kleiner uiteraard het effect. Dit effect neemt door slibafzettingen wel af (de mate waarin het slib geruimd wordt heeft dan ook een grote invloed op het al of niet optreden van getij-effecten). Het getij t.h.v. het studiegebied is niet dermate uitgesproken maar kon bij plaatsbezoeken toch nog effectief vastgesteld worden. In Bijlage 4.3 worden de gemeten waterstanden langsheen de Durme weergegeven, hieruit kan de impact van de getijwerking afgeleid worden. T.h.v. de meetplaats Lokeren kan hierbij nog een zeer gering effect vastgesteld worden, te Waasmunster is dit wel nog sterk uitgesproken (het studiegebied situeert zich tussen beide locaties).

91 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 91 Bij calamiteiten kan het afvalwater omgeleid worden en via een meetgoot geloosd worden in de openbare riolering (noodlozing). Dit afvalwater wordt dan gezuiverd in de RWZI van de gemeente Zele. X.3.2. Waterkwaliteit in studiegebied De waterkwaliteit in het studiegebied wordt in kaart gebracht op basis van de gegevens van VMM. In de Rozebeek en de Polderbeek zijn echter geen meetplaatsen gelegen in het studiegebied zodat enkel de waterkwaliteit van de Zelebeek in kaart kan gebracht worden. Tabel X-5: VMM-meetpunten in het studiegebied N meetpunt omschrijving Hoek, Lokerenbaan te Zele Zone VHA: DURME TOT MONDING 802/32001 (excl.) VHA Zone nummer: 801 Waterbekken: Beneden-Scheldebekken Waterkwaliteitsmeting: (Bron:VMM) Naam Waterloop: Zelebeek VHA Gewest Code: 3246 Tabel X-6: Waterkwaliteit 2013 van Zelebeek t.h.v. meetpunt gelegen stroomopwaarts uitmonding Polderbeek in Zelebeek (bron VMM) Nummer Omschrijving Hoek,Lokerenbaan Gemeente1 Zele Waterloop ZELEBEEK - STENENGOOTBEEK Nummer Datum Monstername T ph O2 EC 20 Cl- BZV5 CZV KjN NH4+ NO3- NO2- N t P t opo4 SO4= ZS C - mg/l µs/cm mg/l mgo2/l mgo2/l mgn/l mgn/l mgn/l mgn/l mgn/l mgp/l mgp/l mg/l mg/l 10/12/ ,5 6, ,38 4,2 0,068 19/11/2013 9,3 7,3 6, ,88 3,4 0,095 0,194 24/10/ ,4 7,5 3, ,97 3,2 0,151 0,22 03/09/ ,6 8,3 8, <1 32 1,09 <0,08 <0,2 <0,01 1,2 0,63 0, ,5 06/08/ ,4 7,7 3, <1 35 1,6 0,5 0,51 0,218 2,3 0,48 0, /07/2013 8, ,07 <0,16 2,8 0, ,2 0, ,9 10/06/ ,1 7, /06/ ,7 7,5 18, ,9 0,26 2,7 0,196 4,8 0,2 0, ,7 06/05/ ,6 7,7 8, ,1 1,16 3 0,102 5,2 0,2 0, ,2 09/04/2013 9,6 7,7 11, ,6 0,88 5,9 0,071 7,5 0,21 0, ,1 05/03/2013 9,6 7,6 6, ,12 8,2 0,078 10,2 0,21 0, ,7 05/02/2013 9,3 7,9 7, ,3 0,78 6 0,06 7,5 0,39 0, ,4 29/01/2013 9,3 7,7 7, ,4 0,76 4,6 0,086 8,1 2,8 0, gemiddeld 7,7 8, ,1 33 1,8 0,7 3,7 0,11 5,6 0,59 0, Opmerking: wordt geen rekening gehouden met de uitschieter inzake zwevende stoffen gemeten op 29/01/2013, dan wordt een gemiddelde concentratie van afgerond 6 mg/l berekend. Er zijn geen recente gegevens beschikbaar m.b.t. de BBI. Ten aanzien van de waterkwaliteit in de Zelebeek (iets stroomopwaarts de monding van de Polderbeek) kunnen volgende conclusies geformuleerd worden: Periodiek wordt een te hoge belasting vastgesteld wat resulteert in overschrijdingen van de toekomstige doelstellingen inzake CZV, opgeloste O 2, P-totaal en N-totaal (als zomerjaargemiddelde). Bij deze beoordeling wordt geen rekening gehouden met de meetonzekerheden die met de analyses gepaard gaan, gezien deze zowel in positieve als in negatieve richting van toepassing zijn (bij de beoordeling van de lozingen t.o.v. de

92 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 92 lozingsvoorwaarden kan wel met deze onzekerheden rekening gehouden worden (onzekerheid wordt in mindering gebracht), gezien hierbij de vraag dient beantwoord te worden in hoeverre met zekerheid kan gesteld worden dat een bepaalde norm al of niet overschreden wordt). X.3.3. Hydraulische karakteristieken oppervlaktewateren Van de verschillende beken die relevant zijn voor deze studie zijn geen debietgegevens bekend. Dit impliceert dan ook dat de impact van het bedrijf niet eenduidig kwantitatief kan beoordeeld worden. X.3.4. Beschrijving (afval)waterstromen De belangrijkste (afval)waterstromen bestaan uit: - reinigingswater (vrachtwagens, stallen, slachthuis en apparatuur); - bevochtigen van de varkens in afwachting van het slachten; - bevochtigen en reinigen van geslachte dieren; - uitspoelen van de darmen; - wassen van organen; - water voor sterilisatoren; - aanmaakwater stoomketel (spui ketelwater en waterontharding); - aanmaak reagentia (bv. voor WZI); - spui van koeling; - sanitaire installaties. Ten aanzien van het opgenomen water dient ook aangegeven te worden dat een aanzienlijk deel ervan zal verdampen via: - bevochtigen van de varkens; - ventilatie-emissies; - drogen van materialen, ; - koeltoren; - stoomketels. Ook bij afvoer van bv. slib wordt een beperkt deel van het water verwijderd. Er zijn echter geen detailgegevens beschikbaar om het aandeel van de verschillende stromen eenduidig te kwantificeren. Op basis van informatie uit de BBT-studie van de VITO (2003, BBT Slachthuizen) kan echter grootteorde met volgende opsplitsing rekening gehouden worden:

93 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 93 X Grondwater In onderstaande tabel wordt het grondwaterverbruik van de laatste jaren opgenomen. Tabel X-7: Grondwaterverbruik grondwaterverbruik m³/jaar aantal slachtingen/jaar verbruik in m³ per geslacht varken X Recuperatiewater Recuperatiewater betreft gezuiverd hemel- en afvalwater dat wordt onttrokken uit de WZI. Het wordt ingezet op volgende plaatsen: - broeibad; - reinigen vrachtwagens; - ontharingsmachines; - reinigen stallen en onreine zone. Het aandeel recuperatiewater is niet nauwkeurig bekend maar kan geschat worden op 1/4 à 1/3. Maximaal zou zowat m³/jaar kunnen hergebruikt worden. X Hemelwater Potentieel vervuild hemelwater dat afstroomt van de parking wordt samen met het proceswater gezuiverd en deels hergebruikt voor niet kritische toepassingen zoals hierboven reeds aangegeven. Niet verontreinigd hemelwater afkomstig van de daken wordt geloosd. Bij de berekening van de geloosde hoeveelheden hemelwater wordt rekening gehouden met specifieke afvloeiingscoëfficiënten. Tabel X-8: Overzicht afvloeiingscoëfficiënten bij opvang hemelwater

94 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 94 Tabel X-9: Overzicht hoeveelheden hemelwater hemelwater m² hoeveelheid hemelwater m³/jaar collectieefficiëntie % geloosd, in m³/jaar geloosd op totale verharde oppervlakte daken RWA potentieel vervuilde opp WZI X Sanitair afvalwater De hoeveelheid sanitair afvalwater kan als beperkt/verwaarloosbaar aanzien worden t.o.v. het BA. Dit sanitair afvalwater wordt op riool geloosd. De hoeveelheid wordt geschat op m³/jaar. X.3.5. Berekening hoeveelheid geloosd afvalwater Om de hoeveelheid te lozen water in te schatten wordt rekening gehouden met het gemiddelde van de gemeten debieten bij de debietsproportionele metingen van In onderstaande figuur worden de lozingsprofielen opgenomen zoals gemeten bij de heffingscampagne Deze heffingscampagne diende o.a. omwille van problemen met de debietsregistraties met enkele dagen verlengd te worden. Uit de registraties blijkt duidelijk de periodieke lozing. Uit deze lozingsprofielen kan ook afgeleid worden dat ook in het weekend aanzienlijke hoeveelheden water kunnen geloosd worden, ondanks het beperkt aantal activiteiten dat op die dagen plaatsvinden. Dit debiet wordt gevormd door uitgestelde lozingen (ten gevolge van langdurige waterbehandelingen) en hemelwater. Ook bij de verlengde meetcampagne van 2012 werden aanzienlijke lozingsdebieten in het weekend vastgelegd. De in het weekend geloosde hoeveelheden zitten echter niet vervat in de gerapporteerde heffingscampagnes. De lozingen overdag vinden meestal plaats tussen +- 11u en 15 à 16u. Tevens wordt vastgesteld dat bij lozingen die s nachts gebeuren er minder lang geloosd wordt (1 à 2 uur), maar wel aan hogere debieten. Er wordt echter niet elke nacht geloosd.

95 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 95 Ook kan vastgesteld worden dat de lozingstijdstippen niet constant zijn, zodat met wisselende cyclustijden dient gerekend te worden. Voorgaande schommelingen en bijzondere lozingsregelingen worden veroorzaakt door specifieke instellingen en zuiveringsschema s die op de waterzuivering van toepassing zijn. Figuur X-I: Lozingsprofielen inzake debiet zoals gemeten tijdens de heffingscampagne 2013 (van maandag 16/09 tot woensdag 25/09)

96 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 96

97 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 97 M.b.t. de momentane geloosde uurdebieten kan aangegeven worden dat deze vaak hoger liggen dan het vergunde maximaal uurdebiet. Berekend als gemiddeld uurdebiet op dagbasis wordt echter wel voldaan aan dit criterium. Op de in rekening gebrachte meetdagen wordt ruimschoots voldaan aan het vergunde dagdebiet. Tabel X-10: Gemeten lozingsdebieten in 2013 gemiddeld std dev P90 maximum Aantal meetwaarden vergund debiet, m³/dag Gezien de vaststelling dat ook in de weekends aanzienlijke debieten geloosd worden, wordt bij de berekening van het jaardebiet rekening gehouden met 365 dagen lozing. Op die manier wordt een geloosd debiet bekomen van m³/jaar. Ten aanzien van de in rekening gebrachte hoeveelheid geloosd BA kan gesteld worden dat deze zeker in lijn ligt met bepalingen opgenomen in de BBT studie voor slachthuizen opgesteld door VITO. Hierin wordt aangegeven dat doorgaans 80 à 85 % van het waterverbruik effectief zal geloosd worden. Van de samenstelling van het niet gezuiverde afvalwater zijn relatief weinig gegevens bekend. Grootte-orde dient wel rekening gehouden te worden met volgende concentraties: - CZV: mg/l; - N tot : 300 mg/l; - P tot : 50 mg/l. Het is uiteraard wel zo dat de samenstelling sterk zal schommelen naargelang het tijdstip van de dag, gezien bepaalde deelstromen slechts periodiek voorkomen. Vandaar ook de noodzaak tot buffering van het ruwe afvalwater.

98 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 98 X.3.6. Geloosde concentratie en berekening vuilvrachten Bij de berekening van de vuilvrachten wordt rekening gehouden met de analyseresultaten van (bron VMM). Dit betreft zowel resultaten van schepstalen als van debietsproportionele bemonsteringen. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegevens van de statistische verwerking van deze resultaten en de van toepassing zijnde normen. Bij de berekening van de massavrachten wordt uitgegaan van een normale lozing gedurende 250 dagen per jaar, maar er wordt ook rekening gehouden met het feit dat er ook in het weekend een beperkte lozing kan optreden. Hiertoe wordt rekening gehouden met een ophoging van 10 % van het gemeten geloosd debiet. Bij de controle van het geloosde water op basis van schepstalen zijn er geen debietgegevens. Er zijn evenmin gegevens van eventuele lozingen in het weekend mee verwerkt bij de berekening van het gemiddeld debiet. Uit de gemeten dagdebieten blijken er ook aanzienlijke schommelingen op te treden. Gezien bovenstaande dient er bij de debiet- en massadebiet-berekeningen dan ook met een verhoogde onzekerheid rekening gehouden te worden. Tabel X-11: Overzicht lozingswaarden en lozingsnormen parameter eenheid jaargemiddelde lozingswaarde std dev P90 maximum aantal meetwaarden gemid + 3 x std dev Bref/BBT doelstelling lozingsnorm Q m³/jaar Q m³/d ZS mg/l BZV 5 mg O 2/l CZV mg O 2/l DOC mg C/l NH 4 mg N/l KjN mg N/l NO 2 mg N/l 0,2 0,7 0,2 3,2 21 2,3 - NO 3 mg N/l 0,8 2,2 1 10,1 21 7,3 N+N mg N/l 1,0 2,3 2 10,3 21 7,8 N t mg N/l 23,8 20, , opo 4 mg P/l 0,5 0,7 1 2,8 21 2,4 P t mg P/l 1,1 1,1 2 4,7 33 4,4 3 2 As t mg/l 0,009 0,007 0,015 0, ,030 Ag t mg/l 0,008 0,003 0,010 0, ,015 Cr t mg/l 0,010 0,000 0,010 0, ,010 0,2 Cu t mg/l 0,020 0,000 0,020 0, ,020 0,6 Cd t mg/l 0,0017 0,0005 0,0020 0, ,003 Hg t mg/l 0, , , , ,0003 Ni t mg/l 0,011 0,001 0,012 0, ,014 0,3 Pb t mg/l 0,017 0,008 0,025 0, ,040 Zn t mg/l 0,043 0,016 0,054 0, ,092 1,0 Co t mg/l 0,010 0,000 0,010 0, ,010 Cl - mg/l

99 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 99 parameter eenheid jaargemiddelde lozingswaarde std dev P90 maximum aantal meetwaarden gemid + 3 x std dev Bref/BBT doelstelling lozingsnorm F - mg/l 0,9 0,02 0,9 0,9 5 0,9 AOX µg Cl/l waarden lager dan rapportagegrens Tabel X-12: Overzicht in rekening gebrachte geloosde vrachten, maximaal toegelaten jaarvracht parameter vergunde vuilvracht, in kg/jaar geloosde vuilvracht, in kg/jaar ZS BZV CZV DOC NH KjN NO NO 3 43 N+N 55 N t opo 4 26 P t As t 0,49 Ag t 0,43 Cr t 12 0,56 Cu t 37 1,13 Cd t 0,09 Hg t 0,01 Ni t 19 0,59 Pb t 0,95 Zn t 62 2,44 Co t 0,56 Cl F - 49 AOX X.3.7. Beoordeling effluentkwaliteit Bij de beoordeling van de effluentkwaliteit wordt rekening gehouden met enerzijds de sectorale lozingsnormen, en anderzijds met specifieke normen opgelegd als bijzondere milieuvergunningsvoorwaarde. Aansluitend wordt ook beoordeeld t.o.v. lozingswaarden geciteerd in de BBT- en BREFstudies voor slachthuizen. Als bijzondere lozingsvoorwaarden werden vastgelegd: - N-totaal: 15 mg/l;

100 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina P-totaal: 2 mg/l; - Cu-totaal: 0,6 mg/l; - Zn-totaal: 1 mg/l; - Cr: 0,2 mg/l; - Ni: 0,3 mg/l; - Cl - : 600 mg/l. Tabel X-13: Overzicht sectorale normen Inzake chloriden wordt quasi systematisch een overschrijding van de bijzondere lozingsvoorwaarde gemeten. Gezien verwijdering van chloriden niet mogelijk geacht wordt in de WZI impliceert dit dat er voor deze parameter een hogere lozingsnorm zal dienen aangevraagd te worden. M.b.t. AOX wordt ook zeer regelmatig een overschrijding van het indelingscriterium gemeten. Voor deze parameter dient dan ook een lozingsvergunning aangevraagd te worden. Uit de resultaten van de metingen kan verder afgeleid worden dat er periodieke overschrijdingen optreden van de lozingsnormen voor: - Zwevende stoffen; - BZV; - CZV; - N-totaal; - P-totaal. Opstart van een saneringsprogramma is dan ook noodzakelijk. Dit kan op basis van: - meer intensieve dagelijkse opvolging van de goede werking van de installatie; - snellere interventie bij vaststellen van problemen; - bijsturen van de verschillende fasen van de waterzuivering:

101 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 101 optimalisatie fysico-chemie; aanpassing voeding biologie; sturing van de opeenvolgende perioden van al of niet beluchten (optimalisatie verblijftijden); aanpassen dosering/tijdstip/plaats van toedienen van chemicaliën om bv. P- verwijdering te verbeteren; desgevallend voorzien van voldoende buffermogelijkheden om lagere fluctuaties van de voeding van de biologie mogelijk te maken. Op deze wijze wordt het mogelijk geacht om te voldoen aan de lozingsvoorwaarden (behoudens inzake chloriden). Inzake N-totaal dient hier wel de kanttekening gemaakt dat het mogelijk geacht wordt te voldoen als jaargemiddelde, maar dat door de inherente schommelingen die optreden bij de biologische verwijdering men niet kan uitsluiten dat af en toe de grenswaarde van 15 mg/l overschreden zou kunnen worden. Dit volgt in feite ook uit de BBT studie van Vito, waarbij uitgegaan wordt van een hogere BBT-gerelateerde lozingsvoorwaarde. In een latere fase van deze studie wordt verder ingegaan op de impact die de aanpassingen van de WZI op het geloosde water hebben. Met deze aanpassingen zal dan ook bij de evaluatie van de toekomstige situatie rekening gehouden worden.verhoogde chloridegehalten zijn ook mogelijk in de winter bij toepassen van strooizout op de verharde oppervlakten, gezien dit water ook naar de WZI afgeleid wordt. Ten aanzien van de performantie van een WZI dient wel vermeld te worden dat bij afkoelen van het water in de winterperiode er rekening dient gehouden te worden met verlaagde verwijderingsefficiënties van o.a. N-totaal. Dit vertaalt zich bij normering ook regelmatig in aangepaste normen naargelang de periode van het jaar. Ook bij bepaalde sectorale normen opgenomen in VLAREM wordt hiermee rekening gehouden. Bij de normering zou men in elk geval moeten rekening houden met de normaal optredende fluctuaties, die zelfs bij toepassen van BBT aanzienlijk kunnen zijn. Deze fluctuaties zijn het gevolg van: - fluctuaties influentbelasting (naargelang het tijdstip van de dag en de processen die optreden kan er een zeer sterke fluctuatie optreden van zowel hoeveelheid als samenstelling van het te zuiveren water); - gebruik van biologische processen; - impact temperatuur; - impact neerslag gezien een aanzienlijk deel van de verharde oppervlakte naar de WZI afgekoppeld is; -. Probleem hierbij is ook dat de lozingsnormen ook van toepassing zijn op momentaan genomen stalen, terwijl vaak gehanteerde doelstellingen betrekking hebben op gemiddelde waarden of zelfs P90-waarden. Er kan hierbij echter ook opgemerkt worden dat de opgelegde lozingsvoorwaarden inzake N-totaal en P-totaal als streng mogen beoordeeld worden rekening houdend met de waarden die in de BREF voor Slachthuizen opgenomen worden als BAT-gerelateerde lozingsvoorwaarden. Tabel X-14: BBT-gerelateerde haalbare emissiewaarden (BREF Slachthuizen, 2005)

102 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 102 Dat het niet altijd evident is om de thans van toepassing zijnde grenswaarden inzake N- totaal en P-totaal systematisch te halen, blijkt duidelijk uit de BBT-studie uitgevoerd door de VITO (BBT-studie Slachthuizen, VITO, 2003), zoals duidelijk blijkt uit onderstaand extract, waarbij de thans geldende lozingsnormen in feite als richtinggevende effluentwaarden aanzien worden. T.o.v. de BBT-gerelateerde normen zoals hierboven geciteerd, worden ook periodiek nog een aantal overschrijdingen vastgesteld voor de diverse parameters zodat in elk geval bijsturing van de WZI noodzakelijk geacht wordt. Het aantal vastgestelde overschrijdingen van deze BBT-gerelateerde waarden bedragen: - ZS: 2 metingen op 33; - BZV: 3 metingen op 33; - CZV: 7 metingen op 33; - N-totaal: 5 metingen op 26; - P-totaal: 2 metingen op 33. Hier kan ook aan toegevoegd worden dat in de mate dat een hoger aandeel aan gezuiverd afvalwater zal herbruikt worden, de concentraties aan chloriden en recalcitrante CZV zal toenemen. Hiermee kan bij het vaststellen van de lozingsnormen ook best rekening gehouden worden. M.b.t. de onderzochte gevaarlijke stoffen kan gesteld worden dat enkel het indelingscriterium inzake AOX en NO 2 overschreden wordt. Voor deze parameters dient dan uiteraard ook een lozingsnorm aangevraagd te worden. AOX vertoont hierbij aanzienlijke fluctuaties waarvan de reden evenwel niet gekend is. Bij het vastleggen van een norm dient dan ook met deze variatie rekening gehouden te worden. Gezien op basis van een beperkt aantal analyses de aangetoonde concentratie inzake fluoriden zich op het niveau van het indelingscriterium situeert kan ook best voor deze parameter een lozingsnorm aangevraagd worden, zodat een eventuele beperkte toename van de geloosde hoeveelheden er niet automatisch zal toe leiden dat niet aan de lozingsvoorwaarden voldaan zou worden. Voor het vastleggen van deze lozingsnormen kan desgevallend gebruik gemaakt worden van de gemiddelde waarde + 3x de standaarddeviatie.

103 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 103 Bij de uitgevoerde beoordeling dient ook vermeld te worden dat geen rekening gehouden werd met de verrekenbare meetonzekerheden voor het vaststellen van een effectieve overschrijding. Het werkelijke aantal overschrijdingen zal dan ook kleiner zijn. X.3.8. Impact op het ontvangende oppervlaktewater Kwalitatieve impactbeoordeling Gezien het debiet van het ontvangende oppervlaktewater niet gekend is, noch dat van de Polderbeek waarin de Rozebeek uitmondt, kan geen onderbouwde kwantitatieve impactbeoordeling uitgevoerd worden. Rekening houdend met de aard van de Rozebeek (een aantal afwateringsgrachten komen in deze beek terecht) kan aangenomen worden dat het debiet ervan zeer beperkt is. Het geloosde debiet zal dan ook slechts in beperkte mate verdund worden in het ontvangende water. Ongeacht de actuele waterkwaliteit van deze beek (die niet gekend is) kan echter wel uitgegaan worden van een zeer belangrijke impact. Gezien het debiet van de Polderbeek aanzienlijk hoger is dan dat van Rozebeek, zal de impact op deze beek minder relevant zijn. Er kan echter toch nog uitgegaan worden van een belangrijke impact. Deze impact zal voor de Zelebeek nog verder afnemen gezien het aanzienlijk hogere debiet van deze beek na samenvloeiing met de Polderbeek. In hoever de impact op de Zelebeek nog als belangrijk dan wel als beperkt of zelfs verwaarloosbaar kan beschouwd worden kan evenwel niet eenduidig gesteld worden (wegens ontbreken van debietgegevens van de Zelebeek). Er dient wel op gewezen te worden dat na de sanering van de actuele lozing de impact lager zal zijn dan in de actuele situatie. Semi-kwantitatieve beoordeling impact op Zelebeek Dat er geen debietgegevens beschikbaar zijn wordt bevestigd door mevr. A. Cools (VMM, 2014; persoonlijke communicatie). Er is geen debietmeetpost op de Zelebeek. Er wordt echter voorgesteld om alsnog een impactberekening uit te voeren op basis van een geschat debiet. Als het debiet van de Zelebeek gelijk gesteld wordt aan één derde van het debiet van de Durme, zou dit een jaargemiddeld debiet opleveren van ongeveer 0,8 m³/s. Dit is echter een grove benadering met een behoorlijke foutmarge. De impactberekening die met deze gegevens uitgevoerd wordt, dient dan ook louter als een indicatieve berekening aanzien te worden. Tabel X-15: Indicatieve jaargemiddelde impact op de Zelebeek waterkwaliteit Zelebeek waterkwaliteit na lozing impact lozing op Zelebeek relatieve impact lozing op Zelebeek parameter eenheid % t.o.v. MKN of IC ZS mg/l ,06 0,1

104 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 104 BZV 5 mg O 2/l 2,1 2,1 0,03 0,5 CZV mg O 2/l ,21 0,7 DOC mg C/l 0,05 + NH 4 mg N/l 0,7 0,7 0,03 KjN mg N/l 1,8 1,8 0,05 0,8 - NO 2 mg N/l 0,1 0,1 0,0005 0,2 - NO 3 mg N/l 3,7 3,7 0,002 0,02 N+N mg N/l 5,6 5,6 0,002 0,05 N t mg N/l 0,05 opo 4 mg P/l 0,2 0,2 0,001 1,0 P t mg P/l 0,6 0,6 0,002 1,8 As t mg/l 0, ,4 Ag t mg/l 0, ,3 Cr t mg/l 0, ,0 Cu t mg/l 0, ,1 Cd t mg/l 0, ,5 Hg t mg/l 0, ,2 Ni t mg/l 0, ,1 Pb t mg/l 0, ,1 Zn t mg/l 0,0001 0,0 Co t mg/l 0, ,7 Cl - mg/l 48 49,5 1,6 1,3 F - mg/l 0,002 0,2 AOX µg Cl/l 0,2 0,2 0,5 waarden lager dan rapportagegrens De indicatieve impact op de Zelebeek, uitgedrukt t.o.v. de MKN doelstellingen of IC waarden, kan onder de gehanteerde aanname als verwaarloosbaar beschouwd worden. Ook de absolute impact op de waterkwaliteit kan als verwaarloosbaar aanzien worden. Dit is logisch gezien op basis van de aangenomen debieten een verdunning van het geloosde water met nagenoeg een factor 450 wordt berekend. Gezien de aanpassingen die sedert 2013 aan de WZI werden uitgevoerd (zoals hierna besproken), waardoor de lozingswaarden van een aantal parameters aanzienlijk werden gereduceerd, en gezien geen P10 debiet van de waterloop bekend is, wordt in dit stadium van de studie het weinig zinvol geacht om de zgn. worst case impact te begroten (impact van de hoogste geloosde concentraties bij een P10 debiet van het ontvangende water). Bij de beoordeling van de toekomstige situatie zal deze indicatieve beoordeling wel uitgevoerd worden rekening houdend met een geschat P10 debiet. X.3.9. Situatie tijdens de in uitvoering zijnde sanering WZI Omwille van de periodieke overschrijdingen van een aantal lozingsvoorwaarden wordt thans een saneringsprogramma uitgevoerd. Deze sanering omvat: - egalisatie van de inkomende stromen in een bijkomende buffermengtank van 200 m3 met als doel een continue (en geen fluctuerende) belasting te bekomen van de flotatie en daardoor een veel beter werkende voorzuivering en dus een lagere eindbelasting voor de biologie; - vervanging van de trommelzeef aan de ingang van de waterzuivering door een beter werkende trommelzeef voor een betere afscheiding van de grovere delen;

105 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina vervanging van de oude plc door een nieuwe stuurcomputer die extra regelmogelijkheden biedt zoals aflezing en sturing op afstand, trends van bijkomende meet en controles voor de verschillende onderdelen van de zuivering; - permanente opvolging en tweewekelijkse opvolging ter plekke door een externe waterzuiveringsspecialist, in aanvulling van de dagelijkse controles door het bedrijf; - mogelijkheid om meer continu te lozen via de properwatertank (en niet meer on/of zoals vroeger). - Op basis van wekelijkse controles uitgevoerd na het in gebruik nemen van de nieuwe buffer en het inregelen van het nieuwe stuursysteem, worden sedert begin augustus 2014 meetwaarden inzake CZV, N-totaal en P-totaal gemeten die ruimschoots voldoen aan de thans van kracht zijnde lozingsvoorwaarden (CZV > 50 mg/l, N tot < 10 mg/l, P tot < 1 mg/l). Er kan dan ook gesteld worden dat, onder de voorwaarde dat deze substantiële verbetering blijvend gerealiseerd kan worden, de impact van de lozing na de aanpassing van de WZI aanzienlijk lager ligt dan de impact die in kaart gebracht werd bij de actuele situatie (gebaseerd op de lozingsgegevens van ). Bij de evaluatie van de toekomstige impact zal rekening gehouden worden met de gerealiseerde verbetering. Er dient wel opgemerkt te worden dat inzake N-totaal en CZV ook in de toekomst met blijvende schommelingen zal dienen rekening gehouden te worden, gezien dit inherent is aan de biologische verwijdering, en de talrijke invloeden waaraan het microbieel slib onderhevig is (voor N tot is de watertemperatuur ook van belang, waardoor tijdens koude periodes de verwijderingsefficiëntie lager kan komen te liggen). Tijdens het inregelen van de aangepaste installaties werden ook een beperkt aantal controles op de ingangsbelasting van de biologie uitgevoerd. Na ingebruikname van de nieuwe buffertank, inregeling van de nieuwe installatie en herstelling van de sturing van de doseerpomp FeCl 3 gebruikt voor de fosfaatverwijdering, worden verwijderingsefficiënties gemeten van grootte-orde 98 % inzake CZV, N tot en P tot. Gezien het beperkt aantal metingen, het feit dat deze gebaseerd zijn op momentane stalen en niet uitgevoerd zijn door erkende labo s/voorgeschreven normen, zijn deze waarden louter als grootte-orde te aanzien. Rekening houdend met de gerealiseerde sanering kunnen ten aanzien van de impact op de ontvangende oppervlaktewateren volgende conclusies voorop gesteld worden: - Rozebeek: belangrijke tot zeer belangrijke impact; - Polderbeek: beperkte tot belangrijke impact; - Zelebeek; verwaarloosbare impact. X Invloed van de grondwaterwinning en het bijhorende opgepompte debiet op de watervoerende laag De grondwaterwinning van Porc Meat omvat 2 putten en is vergund voor m³/jaar. Er wordt gepompt op uit het zand van Lede (HCOV 0612) uit het Ledo-Paniseliaan- Brusseliaan aquifersysteem. Het debiet waarmee opgepompt wordt, is gemiddeld 3,6 m³/uur. De huidige pomp heeft een capaciteit van 10 m³/uur.

106 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 106 In een straal van m rond het bedrijf Porc Meat Zele nv zijn in totaal 151 vergunningen voor waterwinningen toegekend. Hiervan pompen 97 waterwinningen uit het Ledo-Paniseliaan-Brusseliaan aquifersyteem (HCOV 600) met een totale vergunning van m³/jaar (40 in klasse 1, 40 in klasse 2 en 17 in klasse A). Voor het pompen uit de Quartaire aquifersystemen (HCOV 100) zijn 36 waterwinningen vergund en 18 waterwinningen zijn vergund voor het pompen uit het Ieperiaan aquifer (HCOV 800). Het Ledo-Paniseliaan-Brusseliaan aquifersysteem is een belangrijke watervoerende laag en behoort in Zele tot het Centraal Vlaams Systeem (CVS). Het CVS omvat twee grondwaterlichamen, een gespannen en een freatisch waterlichaam. Ter hoogte van het bedrijf Porc Meat Zele nv is het grondwaterlichaam gespannen (CVS_0600_GWL2). Ongeveer 4 km ten zuiden van het bedrijf wordt het grondwaterlichaam freatisch (CVS_0600_GWL1). De volledige zone aangrenzend aan de zuidgrens van CVS_0600_GWL2 is via de neerslag een voedingszone voor het aquifersysteem. In uitvoering van de kaderrichtlijn Water en de Grondwaterrichtlijn zijn milieudoelstellingen voor grondwater vastgelegd en zijn hiervoor grondwaterkwaliteitsnormen, achtergrondniveaus en drempelwaarden bepaald. In het Stroomgebiedsbeheerplan voor de Schelde worden deze normen en waarden gebruikt om de chemische toestand van de verschillende grondwaterlichamen te bepalen. Grondwaterkwaliteitsnormen gelden voor alle grondwaterlichamen in Vlaanderen. Achtergrondniveaus en drempelwaarden zijn vastgelegd per grondwaterlichaam. De kaderrichtlijn Water voorziet enkel in een definitie voor de milieukwaliteitsnorm voor kwaliteit en niet voor kwantiteit. Deze definitie zal dus gebruikt worden bij de evaluatie van de grondwaterkwaliteit. Voor het evalueren van de kwantitatieve toestand van grondwaterlichamen worden beschrijvende beoordelingscriteria gebruikt. De beoordelingscriteria die onderzocht worden voor het toekennen van de goede of ontoereikende kwantitatieve toestand van een grondwaterlichaam zijn: - Wijzigingen in het grondwatersysteem mogen geen significante negatieve effecten hebben op de actuele of beoogde natuurtypen van de grondwaterafhankelijke terrestrische ecosystemen in bijzonder beschermde gebieden en in waterrijke gebieden; - De winningen mogen geen zoutwaterintrusie veroorzaken; - De gespannen lagen moeten hun spanningskarakter behouden zodat de laag niet geoxideerd wordt; - Er mogen geen regionale verlaagde grondwaterpeilen (depressietrechter) voorkomen die grondwaterkwaliteitsveranderingen veroorzaken; - Er mogen geen aanhoudende peildalingen voorkomen (rekening houdende met klimatologische variaties); - De baseflow moet voldoende groot blijven zodat waterlopen in stand gehouden worden; - Een verlaging van de baseflow mag niet leiden tot het niet behalen van de milieukwaliteitsnormen voor het ontvangende oppervlaktewater. De rapportering voor de chemische toestand van grondwater gebeurde voor nitraat, pesticiden en stoffen waarvoor de drempelwaarde werd vastgelegd. Voor het luik kwantiteit werd een beslissingsschema uitgewerkt voor de test waterbalans. Voor deze test werd uitgegaan of er een regionale depressietrechter gelegen is in het grondwaterlichaam en/of werd een evaluatie gemaakt van de stijghoogtereeksen in het grondwaterlichaam over een lange termijn (10 jaar).

107 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 107 Het grondwaterlichaam CVS_0600_GWL2 scoort goed voor de kwaliteit maar slecht voor de kwantiteit. Op basis van de kwantitatieve analyse voor het jaar 2009 konden twee interessegebieden worden afgebakend voor het Ledo-Paniseliaan-Brusseliaan aquifersysteem. De afbakening steunt grotendeels op de stijghoogtekaart van het jaar De stijghoogte is het laagst in het oosten van de provincie Oost-Vlaanderen en het westen van de provincie Antwerpen. Het centrum van de depressie ligt bij Antwerpen (interessegebied Antwerpen-Sint-Niklaas). De grondwaterstroming in het grootste deel van de gespannen aquifer is naar het centrum van de depressie gericht. Ter hoogte van de Gentse Kanaalzone is een kleinere depressie aanwezig (interessegebied Gentse Kanaalzone). Voor deze gebieden wordt een specifiek beleid voorgesteld 2. Stijghoogte-onderzoek en scenarioberekeningen hebben aangetoond dat voor wat betreft het Ledo Paniseliaan Brusseliaan aquifersysteem (HCOV 0600), in de regio Sint-Niklaas (en omstreken) een probleemgebied met actiegebied moet afgebakend worden. Om een goede kwantitatieve toestand te bekomen in het Ledo Paniseliaan Brusseliaan aquifersysteem wordt geopteerd voor een gedifferentieerd beleid waarbij die zones waar een freatisch alternatief beschikbaar is, een grotere inspanning leveren dan die zones waar geen of beperkt freatisch alternatief voorhanden is. Samengevat zijn de volgende maatregelen voorgesteld; 1) Maximaal gebruik van waterbesparende maatregelen en alternatieven; 2) Als referentie wordt de vergunningstoestand op 27/12/2012 genomen; 3) In actiegebied met mogelijkheden tot grondwaterwinningen in het freatisch pakket: stand-still; 4) In actiegebied zonder freatisch alternatief: voor waterwinningen kleiner of gelijk aan m³/jaar is uitbreiding mogelijk tot 20 % van het vergunde debiet; overige winningen: stand-still. Ter hoogte van het bedrijf Porc Meat te Zele kunnen met goede benadering volgende geologische eenheden onderscheiden worden: 0-16 m: Quartaire afzetting grof zand, hoofdzakelijk Pleistoceen m: Formatie van Maldegem, Lid van Ursel (klei) tot Lid van Asse (zandige klei) m: Formatie van Lede (matig fijn tot fijn zand) en lid van Vlierzele (Formatie van Gentbrugge), fijn zand, zandsteenbanken m: Lid van Merelbeke (Formatie van Gentbrugge), klei m: Lid van Egem (Formatie van Tielt), zand > 80 m: Lid van Kortemark (siltige klei) en Formatie van Kortrijk (klei) Het Quartair-Pleistoceen vormt het eerste watervoerend pakket. De Quartaire afzettingen worden onderaan begrensd door de onderliggende Tertiaire afzettingen van de Formatie van Maldegem (Bartoon). De Formatie van Maldegem komt ter hoogte van de grondwaterwinning voor als het Lid van Ursel. Het Lid van Ursel is opgebouwd uit homogene grijsblauwe tot blauwe klei die weinig tot niet kalkhoudend is. Samen met het onderliggend Lid van Asse kunnen deze kleiige afzettingen als 2 Ontwerp: Stroomgebiedbeheerplan voor de Schelde

108 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 108 "ondoorlatende" basis beschouwd worden van het bovenliggend Pleistoceen watervoerend pakket. Het tweede watervoerend pakket wordt gevormd door de zandige afzettingen van de Formatie van Lede. De Formatie van Lede bestaat uit kalk- en glauconiethoudend zand. Het daaronder liggende Lid van Vlierzele (Formatie van Gentbrugge) is opgebouwd uit grijsgroen glauconiethoudend fijn zand, duidelijk gelaagd met kleilenzen. De watervoerende laag wordt afgesloten door de klei van het Lid Merelbeke (Formatie van Gentbrugge). Onder de klei van het lid van Merelbeke bevinden zich de zanden van de Egem, de derde watervoerende laag die langs onder afgesloten wordt door het Lid van Kortemark (siltige klei) en de Formatie van Kortrijk (zware klei). Een schema van de hydrogeologische situatie is weergegeven in volgend overzicht: Quartair aquifersysteem, grof zand Bartoon aquitardsysteem, klei van Ursel en klei van Asse Ledo-Paniseliaan aquifersysteem, overwegend fijn zand van Lede en zandige afzettingen van het Onder-Paniselaan (zand van Vlierzele) Paniseliaan aquitard, klei van Lid van Merelbeke Ieperiaan aquifersysteem, gevormd door de zanden van Egem Ieperiaan aquitardsysteem met Silt van Kortemark en Formatie van Kortrijk Watervoerend Pleistocene afzettingen (HCOV 0160) Niet of zeer slecht watervoerend (HCOV 0500) Matig watervoerend (HCOV 0600) Niet of zeer slecht watervoerend (HCOV 0700) Watervoerend (HCOV 0800) Niet of zeer slecht watervoerend (HCOV 900) De waterwinning op het bedrijf Porc Meat put op een diepte van 37 m mv met een filterinstelling van 2 m. Er zijn geen pompproeven uitgevoerd. Van 2007 tot 2013 werd per jaar gemiddeld m³ opgepompt. De hoeveelheid is in de loop van de jaren lichtjes toegenomen van m³ in 2007 tot m³ in Tot voor kort werd per put bijna constant gepompt met een gemiddeld debiet van 3,6 m³/uur (in totaal 172,8 m³/dag). Onlangs werd de pompcapaciteit opgevoerd tot 8 m³/uur. Uit de periodieke metingen (debiet 2 x 3,6 m³/uur) van de grondwaterstanden in de waterwinningsput in rust en in werking kan afgeleid worden dat de gemiddelde grondwaterdaling 3,07 m bedraagt (statisch waterpeil 11,65 m mv, bij pompen in werking 14,72 m -mv). De invloedstraal kan benaderend berekend worden met de formule van Jacob: R = 2,25 Kt/Ss Met R = invloedstraal in m K = doorlaatbaarheidscoëfficiënt in m/dag. Voor zand van Lede wordt 3 m/dag genomen. Ss = specifieke elastische bergingscoëfficiënt. Deze werd berekend op basis van de formule van Van der Gun (1979) en bedraagt 3,1956 x 10-5.

109 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 109 Na 1 dag oppompen zou de invloedstraal 358 m bedragen. Na 10 dagen wordt dit theoretisch m. Hierbij moet wel in acht genomen worden dat volgens deze formule de invloedstraal continu toeneemt in de tijd, maar in de praktijk zal, zodra er voldoende natuurlijke toevoer is naar de waterlaag door infiltratie in de voedingszone, het pompdebiet gecompenseerd worden zodat een evenwichtstoestand bereikt wordt. In het dichtstbijzijnde meetpunt (put ) (Bijlage 4.4) op m van de waterwinning wordt over de jaren heen vanaf 2005 geen daling vastgesteld van het waterpeil en is de tendens van de meetbuis licht stijgend. De variatie in de waterpeilen van de meetbuis in het Ledo-Paniseliaan-Brusseliaan Aquifersysteem kan verklaard worden met neerslag en evaporatie. De vergelijking met de variatie van de waterpeilen in het Quartair Aquifersysteem laat geen invloed zien van de waterwinning. De voeding van de gespannen aquifer gebeurt door infiltratie en voeding vanuit het gebied waar de aquifer freatisch is. Dus ook de kwaliteit van de ganse aquifer wordt hierdoor beïnvloed. Voeding vanuit het bovenliggend watervoerend pakket is in de praktijk onbetekenend, omdat een belangrijke tegendruk aanwezig is vanuit de gespannen laag. De kwaliteit van het opgepompte water werd gemeten en daaruit blijkt dat de onderzochte parameters ruimschoots onder de grenswaarde voor drinkwater en de grenswaarden voor grondwater (Vlarem II MTC) (Bijlage 4.5) liggen. Gezien de toenemende behoefte wordt een uitbreiding voorzien van de grondwaterwinning met m³. Het winnen van freatisch grondwater is niet mogelijk om stabiliteit technische redenen. Het freatisch grondwater bevindt zich op het terrein op ongeveer 1 meter diepte. Verlagen van de grondwatertafel kan aanleiding geven tot scheurvorming ter hoogte van de gebouwen. Bovendien is het ijzergehalte in het freatisch water te hoog om gebruikt te worden in het productieproces. Een ontijzeringinstallatie is dan nodig, wat de kostprijs van het water aanzienlijk zou verhogen. De optie is dus om voor deze bijkomende grondwaterwinning ook te pompen uit het zand van Lede (HCOV 0612) van het Ledo-Paniseliaan-Brusseliaan Aquifersysteem. Hierdoor zou het te pompen jaardebiet uit deze watervoerende laag kunnen toenemen tot maximaal m³. Het pompen van water gebeurt uitsluitend op de werkdagen. Bij oppompen van het maximale jaardebiet, niet bedoeld om onmiddellijk uit te voeren maar mogelijk in de verdere toekomst, moet gerekend worden met een debiet van 20 m³/uur of 480 m³/dag. Omdat de grondwaterwinning gebeurt uit een gespannen watervoerende laag aan een constant debiet, kan de invloed van de grondwaterwinning op de watervoerende laag ingeschat worden met de formule van Theis. De invloedstraal van de pompput kan berekend worden met de formule van Jacob: R = 2,25 Kt/S0. De afpomping is maximaal ter hoogte van de pompput en neemt lineair af met de logaritme van de afstand tot de pompput. Zowel in de formule van Theis als in de formule van Jacob komt de factor tijd (t) voor, zodat in theorie nooit een evenwicht bereikt wordt. Praktisch gezien wordt voor de toepassing van beide formules een bepaalde tijd gekozen waarvoor verondersteld wordt dat er een evenwicht bereikt is. Deze tijd wordt hier gesteld op 200 dagen, wat een ruime veiligheidsmarge betekent. Rekening houdend met de boven vermelde waarden voor K en Ss is de berekende invloedstraal m. Met de formule van Theis: s = Q/4 KD x W(u) waarbij s = grondwaterverlaging op r meter van winningsput Q = debiet in m³/dag (480 m³/dag)

110 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 110 K = doorlatendheid van de bodem (3 m/dag) D = dikte van de aquifer (20 m) W(u) = putfunctie van Theis kan berekend worden dat de grondwaterverlaging bij oppompen bij het maximale debiet van 20 m³/uur 13 m bedraagt. Het statische waterpeil ligt op -6,1 m TAW. Bij pompen aan het maximale debiet wordt een afpomping gerealiseerd tot -19,1 m TAW. Het waterpeil blijft dan dus nog ruim boven het dak van de watervoerende laag dat zich op 26 m TAW bevindt. Het Ledo-Paniseliaan is volledig afgesloten van de bovenliggende freatische watervoerende laag van het Quartaire aquifersysteem. De pomping op het Ledo- Paniseliaan zal bijgevolg enkel effect hebben op het waterpeil in de watervoerende laag zelf. Aangezien het freatische grondwaterpeil niet beïnvloed wordt, zijn aan het maaiveld geen effecten te verwachten. In verband met de mogelijke effecten van de grondwaterwinning bij Porc Meat in Zele, kan ook verwezen worden naar een hydrogeologische studie (met proefpompingen) die uitgevoerd werd voor de hervergunning van de bestaande grondwaterwinning in het Ledo- Paniseliaan te Eeklo 3 studie. Het betreft twee productieputten met grondwaterwinning in het Ledo-Paniseliaan (diepte respectievelijk 72 en 81 m-mv), vergund voor een totaal van m³/j. Bij een opgepompt volume tot m³/maand daalde het waterpeil in de putten ongeveer 15 m. Het waterpeil in de peilputten op ca. 30 m van de productieputten daalde 5 à 7 m in functie van het opgepompte debiet. Het waterpeil bleef echter nog ruim boven het dak van de watervoerende laag. Bij modellering van de afpompingskegel met het programma MLU wordt bij een debiet van 30 m³/uur een invloedstraal berekend van m. De pompkegel is zeer uitgestrekt maar relatief vlak, wat te verwachten is in een afgesloten aquifer. Totale stabilisatie treedt op na ongeveer 170 dagen continu pompen. De waterwinning van Porc Meat is veel beperkter zowel in opgepompt volume/jaar als in debiet/uur. X.4. Waterbalans In onderstaande tabel wordt de waterbalans opgenomen, berekend op basis van de hierboven reeds beschreven waterstromen. Tabel X-16: Actuele waterbalans (2013) waterbalans 2013, in m³/jaar in uit hemelwater hemelwater op daken hemelwater potentieel vervuild verdamping niet vervuild hemelwater verdamping potentieel vervuild hemelwater Verzoek tot ontheffing van milieueffectrapportage - Hervergunning van de grondwaterwinning in het Ledo- Panisiliaan te Eeklo: Vlaamse Maatschappij voor watervoorziening 2011

111 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 111 waterbalans 2013, in m³/jaar in uit grondwater leidingwater - - geloosde hoeveelheid via WZI (inclusief potentieel vervuild hemelwater) geloosde hoeveelheid sanitair geloosd hemelwater op RWA saldo (verdampt, afgevoerd met slib, afval,..., cumulatiefouten) totaal X.5. Toekomstige situatie Ten aanzien van het toekomstig waterverbruik dient gesteld dat voor een aantal deelverbruiken dit niet evenredig aan de slachtcapaciteit toeneemt. Dit heeft o.a. betrekking op het reinigingswater voor de stallen en het onrein gedeelte. Andere verbruiken nemen uiteraard wel lineair toe met het aantal geslachte dieren. Dit heeft o.a. betrekking op het reinigen van de vrachtwagens, reinigen van karkassen,. Bij het inschatten van de toekomstige hoeveelheid te lozen proceswater wordt ervan uitgegaan dat in de actuele situatie 20 % van het waterverbruik onafhankelijk is van het aantal geslachte dieren. Gezien het aandeel hemelwater in de toekomst niet wijzigt, wordt dit aandeel uiteraard ongewijzigd gelaten. In onderstaande tabel wordt de toekomstige te lozen stroom begroot. Tabel X-17: Actuele en toekomstige (bij maximale capaciteit) hoeveelheden te lozen BA actuele situatie toekomstige situatie aantal slachtingen per jaar aandeel proceswater onafhankelijk van het aantal % 20 slachtingen aandeel proceswater afhankelijk van aantal % 80 slachtingen aandeel proceswater onafhankelijk van het aantal m³/j slachtingen aandeel proceswater afhankelijk van aantal m³/j slachtingen te lozen hemelwater m³/j te lozen proceswater m³/j totaal te lozen m³/jaar m³/dag Bij de bepaling van de impact in de geplande situatie wordt uitgegaan van een aantal aangepaste lozingsconcentraties (in vergelijking met de actuele situatie) omwille van de in uitvoering zijnde sanering. Tabel X-18: Te verwachten geloosde concentraties en vrachten in de geplande situatie bij maximale capaciteit

112 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 112 parameter eenheid jaargemiddelde lozingswaarde BREF/BBT doelstelling lozingsnorm geloosde vuilvracht, in kg/jaar Q m³/d ZS mg/l BZV 5 mg O 2 /l CZV mg O 2 /l DOC mg C/l NH 4 mg N/l KjN mg N/l NO 2 mg N/l 0, NO 3 mg N/l 5,0 429 N+N mg N/l 5,0 429 N t mg N/l 10, opo 4 mg P/l 0,5 39 P t mg P/l 1, As t mg/l 0,009 0,74 Ag t mg/l 0,008 0,66 Cr t mg/l 0,010 0,2 0,86 Cu t mg/l 0,020 0,6 1,72 Cd t mg/l 0,0017 0,14 Hg t mg/l 0, ,02 Ni t mg/l 0,011 0,3 0,90 Pb t mg/l 0,017 1,44 Zn t mg/l 0,043 1,0 3,72 Co t mg/l 0,010 0,86 Cl - mg/l F - mg/l 0,9 74 AOX µg Cl/l waarden lager dan rapportagegrens

113 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 113 Tabel X-19: Berekende indicatieve jaargemiddelde impact op de Zelebeek in de geplande situatie bij maximale capaciteit aantal dagen/jaar waterkwaliteit Zelebeek waterkwaliteit na lozing impact lozing op Zelebeek relatieve impact lozing op Zelebeek parameter eenheid % tov MKN of IC Q m³/d ZS mg/l 26 26,0 0,08 0,2 BZV 5 mg O 2/l 2,1 2,1 0,03 0,6 CZV mg O 2/l 33 33,1 0,22 0,7 DOC mg C/l 0,07 + NH 4 mg N/l 0,7 0,7 0,02 KjN mg N/l 1,8 1,8 0,02 0,3 - NO 2 mg N/l 0,1 0,1 0,0007 0,4 - NO 3 mg N/l 3,7 3,7 0,017 0,2 N+N mg N/l 5,6 5,6 0,017 0,4 N t mg N/l 0,03 opo 4 mg P/l 0,2 0,2 0,002 1,5 P t mg P/l 0,6 0,6 0,004 2,7 As t mg/l 0, ,6 Ag t mg/l 0, ,6 Cr t mg/l 0, ,1 Cu t mg/l 0, ,1 Cd t mg/l 0, ,7 Hg t mg/l 0, ,3 Ni t mg/l 0, ,1 Pb t mg/l 0, ,1 Zn t mg/l 0,0001 0,1 Co t mg/l 0, ,7 Cl - mg/l 48 50,3 2,5 2,1 F - mg/l 0,003 0,3 AOX µg Cl/l 0,3 0,3 0,8 Ook in de geplande situatie blijft de impact op de Zelebeek, zowel in absolute waarden t.o.v. de huidige waterkwaliteit, als uitgedrukt in % t.o.v. de MKN of IC, verwaarloosbaar. Naast de beoordeling van de jaargemiddelde impact wordt ook de situatie bij pieklozing, en bij droge weersomstandigheden beoordeeld. Hierbij wordt aangenomen dat het debiet van de Zelebeek nog slechts 0,2 m³/s bedraagt als P 10 waarde. Er wordt ook uitgegaan van een hoger geloosd dagdebiet (350 m³/dag i.p.v. gemiddeld 235 m³/dag), en van verhoogde momentane lozingsconcentraties. Hierbij wordt o.a. rekening gehouden met BBT-gerelateerde lozingswaarden. M.b.t. het lozen van piekdebieten kan aangegeven worden dat er in vergelijking met de actuele situatie een bijkomende buffer in gebruik werd genomen (200 m³) n.a.v. de optimalisatie van de bestaande WZI. Hierdoor kan, naast een betere buffering vóór de WZI, ook de lozing van piekdebieten bijkomend beperkt worden.

114 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 114 Tabel X-20: Momentane impact bij verhoogde lozingswaarden en lager debiet Zelebeek parameter eenheid momentane lozingswaarde Q m³/d 350 waterkwaliteit Zelebeek waterkwaliteit na lozing impact lozing op Zelebeek relatieve impact lozing op Zelebeek % tov MKN of IC ZS mg/l ,7 1,19 2,4 BZV 5 mg O 2/l 25 2,1 2,6 0,50 8,3 CZV mg O 2/l ,8 2,48 8,3 DOC mg C/l 0,00 + NH 4 mg N/l 15 0,7 1,0 0,30 KjN mg N/l 15 1,8 2,1 0,30 5,0 - NO 2 mg N/l 1,0 0,1 0,1 0,0199 9,9 - NO 3 mg N/l 15,0 3,7 3,9 0,298 3,0 N+N mg N/l 15,0 5,6 5,8 0,298 7,4 N t mg N/l 30,0 0,60 opo 4 mg P/l 3,0 0,2 0,2 0,060 59,6 P t mg P/l 3,0 0,6 0,6 0,060 42,5 As t mg/l 0,009 0, ,4 Ag t mg/l 0,008 0, ,4 Cr t mg/l 0,200 0, ,9 Cu t mg/l 0,600 0, ,8 Cd t mg/l 0,0017 0, ,2 Hg t mg/l 0, , ,7 Ni t mg/l 0,300 0, ,9 Pb t mg/l 0,017 0, ,7 Zn t mg/l 1,000 0,0199 9,9 Co t mg/l 0,010 0, ,1 Cl - mg/l ,9 19,9 16,5 F - mg/l 2,0 0,040 4,4 AOX µg Cl/l 400 7,9 7,9 19,9 waarden lager dan rapportagegrens Semi-kwantitatieve beoordeling impact op Zelebeek Rekening houdend met de berekende toename van de te lozen vracht, kan men stellen dat ook in de geplande situatie de indicatieve jaargemiddelde impact op de Zelebeek nog steeds als verwaarloosbaar te beschouwen is. Enkel bij lozing van verhoogde concentraties op het ogenblik dat er slechts een beperkt debiet van het ontvangende oppervlaktewater zou optreden, wordt een beperkt tijdelijk effect berekend voor de parameter ortho-fosfaat. Kwalitatieve impactbeoordeling lozing op Rozebeek Na de uitbreiding van de capaciteit zal voor de meeste parameters de impact toenemen t.o.v. actuele situatie. De negatieve impact op de Rozebeek kan dan uiteraard nog steeds als belangrijk tot zeer belangrijk geschat worden.

115 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 115 In droogteperiodes, waarbij een zeer laag debiet verwacht wordt voor de Rozebeek, zou hierbij mogelijks sprake kunnen zijn van een belangrijk tijdelijk effect. Inzake ortho-fosfaat zou dit bv. kunnen optreden van zodra het P 10 debiet 0,1 m³/s of lager zou komen te liggen. Voor P-totaal ligt de kritische waarde op 0,08 m³/s als P 10 debiet, voor koper op minder dan 0,05 m³/s en voor de andere gevaarlijke stoffen op nog lagere P 10 debieten. Conclusie In de geplande situatie zal de impact op de ontvangende oppervlaktewateren voor de meeste componenten toenemen t.o.v. de actuele situatie. De impact op de Rozebeek kan hierbij als zeer belangrijk beschouwd worden, omwille van het lage jaargemiddelde debiet waarvan kan uitgegaan worden voor deze beek. De impact op de Polderbeek waarin de Rozebeek uitmondt zal uiteraard lager zijn. Voor de Zelebeek, waarin de Polderbeek uitmondt, kan uitgegaan worden van een verwaarloosbare impact, behoudens bij langdurig droge perioden waarbij een beperkt tijdelijk effect ten aanzien van de fosfaatbelasting zou kunnen optreden. X.6. Milderende maatregelen Voor de milderende maatregelen kan verwezen worden naar de bespreking van de actuele situatie, waarbij aangeven werd dat een saneringsprogramma dient opgestart te worden. Dit is van toepassing ongeacht het al of niet uitbreiden van de productie. Deze sanering werd ondertussen reeds opgestart en heeft geleid tot een aanzienlijke daling van de geloosde concentraties van de meest relevante componenten. Maar zelfs na mildering, en het voldoen aan de BBT-gerelateerde lozingsvoorwaarden of zelfs aan de strengere grenswaarde inzake N-totaal en P-totaal die momenteel opgelegd worden, zal nog steeds met een zeer belangrijke negatieve impact op de Rozebeek dienen rekening gehouden te worden omwille van het lage debiet dat voor deze kleine beek wordt in rekening gebracht. Gezien al uitgegaan wordt van de BBT-gerelateerde lozingsvoorwaarden, kan wel gesteld worden dat, indien het bedrijf zou moeten voldoen aan nog veel strengere lozingsvoorwaarden teneinde de impact op de Rozebeek nog verder te beperken, van een zeer aanzienlijke meerkost zal moeten uitgegaan worden, een meerkost die in feite als te hoog kan geschat worden (want anders zouden deze extra inspanningen ook reeds als BBT te beschouwen zijn gezien BBT in feite impliceert dat elke technisch haalbare techniek dient toegepast te worden mits dit tegen een aanvaardbare kostprijs kan uitgevoerd worden). Er moet wel op gewezen worden dat de beoordeelde negatieve impact vnl. het gevolg is van het beperkte debiet van het ontvangende oppervlaktewater. Men zou in feite kunnen stellen dat enkel het rechtstreeks lozen op de Zelebeek of de Beneden-Durme ertoe kan leiden dat de impact als beperkt tot verwaarloosbaar kan aanzien worden. Gezien het getijdekarakter van de Beneden-Durme-rivier zal bij een eventuele rechtstreekse lozing hiermee rekening dienen gehouden te worden (bv. enkel lozen bij eb of gebruik van pompen).

116 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 116 X.7. (Post-)Monitoring Teneinde de effecten van de optimalisatie van de WZI te kunnen opvolgen, ongeacht het al of niet uitbreiden van de productie, wordt een intensieve opvolging van de effluentkwaliteit voorzien. Dergelijke opvolging hoeft daarom niet door een erkend labo uitgevoerd te worden, maar kan zowel bedrijfsintern als door een externe persoon met voldoende ervaring voorzien worden. Dit wordt na de opstart van het huidige saneringsprogramma ook reeds voorzien, maar dient ook na de sanering nog verder uitgevoerd te worden (desgevallend met een lagere frequentie dan nu het geval is). Mogelijks zal het nodig zijn om continu een aantal procesparameters te meten (bv. NH 4, NO 3 -gehalte) teneinde de WZI op deze parameters te sturen. Dit zal uiteraard afhangen van de lozingsnorm die opgelegd wordt en van de mate waarmee bij het vaststellen van deze normen rekening gehouden zal worden met de normaal te verwachten spreiding op de effluentconcentraties. X.8. Elementen van de watertoets Het project resulteert niet in extra verharde oppervlakten zodat geen wijzigingen inzake afstroming van hemelwater te verwachten zijn. Er zijn geen voorzieningen voor buffering of vertraagde afvoer van het hemelwater (het deel van het hemelwater dat potentieel verontreinigd kan zijn, wordt als BA aanzien, en wordt in feite wel gebufferd in de WZI). Er wordt in de geplande situatie enkel een toename van het geloosde debiet van gezuiverd BA verwacht met grootteorde 50 %. X.9. Leemten in de kennis Als belangrijkste leemte in de kennis kan het ontbreken van debietgegevens van de ontvangende waterlopen vermeld worden. Hierdoor kan geen impactberekening uitgevoerd worden. De evaluatie van de impact werd dan ook kwalitatief uitgevoerd. Er is evenmin een goed zicht op de effectief geloosde hoeveelheden BA. Op basis van extrapolaties van een beperkt aantal meetwaarden, en rekening houdend met andere gegevens van de waterbalans, kan toch wel een relatief betrouwbare schatting van de totaal geloosde hoeveelheid BA voorop gesteld worden. De schatting van de toekomstig te lozen hoeveelheid BA wordt als voldoende betrouwbaar beoordeeld. Het niet concreet gekend zijn van de toekomstig te lozen hoeveelheid BA wordt dan ook niet aanzien als een leemte in de kennis die repercussies heeft op de nauwkeurigheid van de impactbeoordeling.

117 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 117 XI. XI.1. DISCIPLINE BODEM Afbakening studiegebied Het studiegebied voor de discipline bodem wordt afgebakend binnen een straal van 200 m ten opzichte van de percelen waarop Porc Meat Zele nv haar activiteiten exploiteert nl. Zele/ 1 e AFD, Sectie A, perceelnummers 1193E (16319 m²) en 1193F (267 m²), om mogelijke effecten op buurtpercelen te bekijken. XI.2. Beschrijving referentiesituatie In de referentiesituatie wordt de situatie besproken van het bestaande terrein. Aangezien voor huidige inrichting nog geen MER werd opgesteld, maar het gaat om een wijziging van een bestaand bedrijf (uitbreiding van de slachtcapaciteit), zal het toekomstige grondgebruik hetzelfde zijn als het huidige. De veranderingen zullen gebeuren binnen de kadastrale percelen van de bestaande vestiging. Er zullen geen andere percelen worden gebruikt, gekocht of gehuurd. XI.2.1. Ligging, historiek terrein en kadastrale gegevens Het bedrijf is gelegen langsheen de Baaikensstraat. Rondom het terrein bevindt zich een industriegebied. Tabel XI-1: Historiek terrein Van Tot Beschrijving (trefwoorden) 1982 heden Slachthuis Op het terrein bevindt zich een slachthuis. Er bevindt zich tevens een kleine opslagplaats voor chemicaliën, een metaalbewerking, een wasplaats en een waterzuivering op het terrein. Er is geen kelder aanwezig.het terrein is verhard met beton. Op het terrein werden geen calamiteiten gemeld. In de toekomst zal het gebruik van het terrein niet gewijzigd worden. De kadastrale gegevens worden gegeven in Tabel XI-2. Tabel XI-2: Kadastrale gegevens Provincie Gemeente Afdeling Sectie Perceel Oppervlakte (m²) Oost- Vlaanderen Oost- Vlaanderen Zele 1 A 1193E Zele 1 A 1193F 267 Totale oppervlakte

118 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 118 XI.2.2. Geologisch profiel Wanneer het geologisch profiel ter hoogte van Porc Meat Zele nv wordt bekeken, is er een opeenvolging van lagen aanwezig zoals weergegeven in Tabel XI-3. Het studiegebied wordt in hoofdzaak bepaald door de Quartaire en Tertiaire afzettingen. Van boven naar onder kunnen volgende lagen onderscheiden worden: De Quartaire deklaag is ongeveer 16 m dik ter hoogte van het studiegebied. Het betreffen zand-zandlemige sedimenten afkomstig van fluviatiele afzettingen, eolische afzettingen of hellingsafzettingen tijdens het Weichseliaan (Laat Pleistoceen) - Holoceen. Onder deze Quartaire deklaag bevindt zich het Tertiaire pakket. De Formatie van Maldegem is opgebouwd uit 4 leden. Van deze 4 leden zijn enkel de 2 oudste op het terrein aanwezig: - Lid van Ursel: een niet-glauconiet- of kalkhoudende kleilaag van 10 meter dik die slecht doorlatend is voor grondwater; - Lid van Asse: deze laag bestaat uit sterk glauconiethoudende zandige klei. De laag is ongeveer 5 m dik. Daaronder vinden we nog de formaties van Lede, Aalter en Gentbrugge terug. Tabel XI-3: Formaties van Lede, Aalter en Gentbrugge Era Periode Tijdvak Formatie Lid Lithologie Max. dikte (m) Hydrogeologie Cenozoïcum Quartair Holoceen, Pleistoceen / / Zand-zandleem 15 Matig watervoerend, matig doorlatend 5-10 Niet glauconiet- of watervoerend, kalkhoudend heel slecht doorlatend Asse Sterk 0-5 Slecht glauconiethoudende watervoerend, zandige klei, slecht doorlatend plaatselijk band noire Lede / Matig fijn tot fijn zand 10 Matig watervoerend, matig doorlatend Tertiair Eoceen Maldegem Ursel Homogene klei, niet Gentbrugge Vlierzele Fijn zand zandsteenbanken 10 Matig watervoerend, matig doorlatend Merelbeke Klei 15 Niet watervoerend, heel slecht doorlatend XI.2.3. Risico-activiteiten voor bodem- en grondwaterverontreiniging Ten gevolge van de aanwezige waterzuivering, waaraan volgens het Vlaamse Reglement voor Bodemsanering en Bodembescherming (VLAREBO) van 14/12/2007 categorie A werd gekoppeld, dient Porc Meat Zele nv om de 20 jaar een oriënterend bodemonderzoek uit te voeren. In dit opzicht werden oriënterende bodemonderzoeken uitgevoerd in 2008 en Bij de VLAREBO-rubrieken worden zowel de uitgevoerde activiteiten in het heden als verleden weergegeven. Daarnaast wordt de verwijzing naar de categorie voor het periodiek uitvoeren van een oriënterend bodemonderzoek vermeld in de 2 e kolom.

119 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 119 Tabel XI-4: VLAREBO-rubrieken Periode Rubriek Cat. Zone +omschrijving Exploitant a / Lozen huishoudelijk afvalwater A/B heden A Afvalwaterzuiveringsinstallatie / Transformatoren / Stalplaats vrachtwagens / Wasplaats vrachtwagens / Koelinstallatie a / Fysisch behandelen van gassen / Opslag gassen / Opslag gassen a / Opslag corrosieve en schadelijke stoffen / Opslag smeerolie a / Opslag kunststof 28.2.a.2 / Opslag mest / Stoomvaten a / Stookketels 45.1.d / Slachthuis c.2.a / Installatie voor vleesbewerking heden 45.4.e.2 / Koelinstallatie 46.1.a / Wasplaats / grondwaterwinning Legende: A: Distriporc nv B: Porc Meat Zele nv XI Bepaling van de kwaliteit van de grond Voor de bepaling werden de standaardprocedures van de OVAM gevolgd. Er worden per zone een aantal grondboringen uitgevoerd tot aan het grondwater in functie van de grootte en het aantal risicoplaatsen op het desbetreffende deelgebied. Van elke uitgevoerde grondboring werd minstens één grondstaal geanalyseerd op de diepte waar visueel en/of organoleptisch de bodem het meest verontreinigd was, of rond de grondwaterstand. Deze grondstalen werden geanalyseerd op het door OVAM bepaalde SAP (standaard analysepakket) of de stoffen welke op de desbetreffende plaats worden of werden opgeslagen. Dit SAP-pakket omvat het droge stofgehalte, zware metalen, minerale olie en PAK s (polycyclische aromatische koolwaterstofverbindingen). Ter evaluatie van de bekomen resultaten worden de analyseresultaten van gehalte klei en organische stof eerst vergeleken met een zogeheten standaardbodem met een vast gehalte aan klei en organische stof. In functie van de werkelijk gemeten waarden worden de bodemsaneringsnormen volgens een vast bepaalde formule omgerekend. Vervolgens kunnen de bekomen analyseresultaten getoetst worden aan deze bodemsaneringsnormen zoals opgelegd in het Bodemsaneringsdecreet voor industriegebied (Type V). Bodemsanering moet worden uitgevoerd wanneer een verontreiniging is ontstaan na 28 oktober Dergelijke verontreiniging wordt als nieuwe verontreiniging gekarakteriseerd. Historische verontreinigingen zijn deze welke ontstaan zijn voor 28 oktober Voor deze verontreinigingen dient, na het bepalen van de aard en omvang in een beschrijvend bodemonderzoek, op basis van een risico-evaluatie te worden uitgemaakt of de

120 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 120 desbetreffende verontreiniging een ernstige bedreiging vormt en derhalve gesaneerd moet worden. XI.3. Beoordeling referentiesituatie Op de terreinen werden reeds 2 bodemonderzoeken uitgevoerd. Een overzicht wordt gegeven in Tabel XI-5. Tabel XI-5: Overzicht van de in het verleden uitgevoerde bodemonderzoeken. Datum rapport Type Titel opdrachtgever EBSD 3/10/2008 OBO Oriënterend bodemonderzoek Porc Meat Zele nv, Baaikensstraat 2, 9240 Zele 02/04/2010 OBO Oriënterend bodemonderzoek Porc Meat Zele nv, Baaikensstraat 2, 9240 Zele Porc Meat Zele nv Porc Meat Zele nv AB Soil Remediation Experts BVBA AB Soil Remediation Experts BVBA Type: OBO, BBO, BSP, BSW, nazorg, site-onderzoek, risicobeheersplan, beperkt BBO, beperkt BSP, XI.3.1. XI Actuele graad van contaminatie van de bodem (Oriënterend bodemonderzoek 13/10/2008 en 02/04/2010) Onderzoeksstrategie Gezien het volledige terrein verhard is met beton en relatief recente gegevens van de bodemgesteldheid van het terrein beschikbaar zijn, werden de conclusies voor het milieueffectrapport gebaseerd op de 2 bestaande bodemonderzoeken. Sedert deze bodemonderzoeken werden geen calamiteiten gemeld. In het oriënterend bodemonderzoek van 02/04/2010 werden volgende verdachte zones onderscheiden: Zone Omschrijving verdachte zone Tabel XI-6: Verdachte zones oriënterend bodemonderzoek van 02/04/2010 Omschrijving potentiële verontreinigingsbronnen Opp. (m²) Bodembescherming Verdachte stoffen Verdachte Bodemlaag (m-mv) 1 Wasplaats en Wasplaats en 400 Beton SAP, ph, EC 0 2 mestput mestput 2 Opslag chemie en Opslag chemie en 45 Beton SAP 0 2 metaalbewerking metaalbewerking 3 Slachthuis Slachthuis Beton SAP, ph, EC 0 2

121 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina Waterzuiveringsinstallatie Waterzuiveringsinstallatie 400 Beton SAP, ph, EC 0 2 Aangezien het volledige terrein verhard is en er enkel gasgestookte emissiepunten op het terrein aanwezig zijn, is er geen aanleiding om verontreiniging van de buurtpercelen als gevolg van atmosferische depositie in beschouwing te nemen. Bijgevolg kan het studiegebied beperkt blijven tot de percelen opgenomen in de beschikbare oriënterende bodemonderzoeken. XI Resultaten De analyses worden getoetst aan de bodemsaneringsnormen, welke bepaald worden op basis van de bodemsamenstelling en de gewestplanbestemming van de onderzoekslocatie. In Bijlage 5.1 is een plan met aanduiding van de boorpunten te vinden. De toetsingen werden bijgevoegd in Bijlage 5.2. Tijdens het oriënterend bodemonderzoek van 2010 werden geen concentratieverhogingen vastgesteld. Tijdens het voorgaande bodemonderzoek (2008) werden concentratieverhogingen gevonden voor minerale olie en benzo(a)pyreen in de bodem ter hoogte van het terrein. Deze concentratieverhogingen in het vaste deel van de aarde werden tijdens het bodemonderzoek van 2010 niet gecontroleerd, gelet op het feit dat enkel de richtwaarde wordt overschreden en de concentratieverhogingen niet gelinkt zijn aan de activiteiten. XI.4. Beschrijving toekomstige situatie De toekomstige situatie komt overeen met de huidige situatie. Alle voorzieningen zijn reeds aanwezig om de beoogde capaciteitsuitbreiding te verwezenlijken. Bijgevolg zal de aanlegfase buiten beschouwing gelaten worden en zullen de eventuele invloeden van de capaciteitsuitbreiding enkel bij de exploitatiefase optreden. XI.4.1. Aanlegfase Zoals hiervoor vermeld is dit niet van toepassing. XI.4.2. Exploitatiefase In de toekomstige situatie wordt de capaciteit van Porc Meat Zele nv uitgebreid. Er zijn geen installaties die hiervoor bijkomend in gebruik worden genomen. Alle voorzieningen zijn reeds op het terrein aanwezig. Het betreft enkel een optimalisering van het gebruik van de bestaande installaties. Het gebruik van het terrein zal niet gewijzigd worden in de toekomst. Er zijn geen lopende saneringen op het terrein aanwezig. Tevens worden geen ruimtelijke uitbreidingen voorzien aan de installaties.

122 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 122 XI.5. Beoordeling toekomstige situatie Door de uitbreidende productie komt de huidige bodemgesteldheid niet in gedrang. Er worden geen bijkomende risicozones onderscheiden. Er worden steeds maximale voorzorgsmaatregelen genomen om incidenten te voorkomen. De grondwaterwinning bevindt zich op ongeveer 37 m diepte. Bijgevolg zal het extra oppompen van grondwater geen zettingen veroorzaken. In punt XI.6 worden enkele milderende maatregelen aangestipt ter voorkoming en/of vroegtijdige detectie van bodemverontreiniging. XI.6. Milderende maatregelen In dit onderdeel worden de maatregelen aangehaald die op het terrein aanwezig zijn ter beperking/voorkoming van bodemverontreiniging. Algemeen kan gesteld worden dat de sector van de slachthuizen een minimaal risico inhoudt met betrekking tot bodemverontreiniging. De maatregelen die reeds op het terrein geïmplementeerd zijn om hieraan tegemoet te komen zijn de volgende: - Het terrein is volledig verhard; - De opslagcontainers voor bloed en slachtafval zijn beveiligd tegen overladen; - Alle opslag(tanks) bevind(t)(en) zich bovengronds; - De aanwezige chemicaliën worden opgeslagen in een daartoe bestemd lokaal, voorzien van een vloeistofdichte vloer, waarbij de nodige opvang en voorzorgsmaatregelen genomen worden; - Het hemelwater van de parking en van zowel het onreine als het reine gedeelte van het slachthuis wordt via een intern leidingnetwerk afgeleid naar de waterzuivering. Rekening houdende met het voorgaande zijn geen bijkomende milderende maatregelen noodzakelijk. XI.7. Leemtes in de kennis Geen. XI.8. Postmonitoring In huidig opzicht is een postmonitoring niet aan de orde.

123 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 123 XII. XII.1. DISCIPLINE MENS MOBILITEIT Inleiding Industriële bedrijvigheid oefent dikwijls een invloed uit op de omgeving. Transport is een belangrijke activiteit en kan leiden tot effecten voor de omwonenden. Daarom moet worden beoordeeld of de huidig vergunde situatie en de gewenste situatie een effect veroorzaken op vlak van draagkracht, verkeersleefbaarheid, verkeersveiligheid e.d. Hierbij dient rekening gehouden te worden met alle soorten weggebruikers. XII.2. Toelichting gebruikte gegevens Voornaamste gegevensbronnen: - eigen terreinbezoek + informatie opgevraagd bij de gemeente; - gewestplan; - wegenatlas; - verkeerstellingen; - orthofoto; - topografische kaart. XII.3. Afbakening studiegebied Het studiegebied met betrekking tot de mobiliteit wordt afgebakend tot de dichtstbijzijnde wegen en hoofdwegen in de onmiddellijke omgeving van de inrichting, waarvan met zekerheid kan gesteld worden (bestaande situatie) ofwel verondersteld kan worden (geplande situatie) dat ze als ontvangende wegen (zullen) fungeren. Het studiegebied kan afgebakend worden op drie niveaus: - het microgebied omvat de zone die effectief door het project wordt ingenomen, d.i. het terrein van de inrichting; - het mesogebied omvat de onmiddellijke omgeving van het microgebied waar een directe impact mogelijk is van de exploitatie van de inrichting. Hieronder wordt het industrieterrein gerekend waar de inrichting deel van uitmaakt; - het macrogebied omvat de ruimere omgeving. Hier kunnen zich indirecte milieueffecten voordoen. Tot het macrogebied behoren de relevante ontsluitingswegen van het industrieterrein. De meeste gebruikte transportweg voor de aan- en afvoer naar het industrieterrein waartoe Porc Meat deel uitmaakt, is momenteel de N47. Deze gewestweg is via de op- en afrit 12 verbonden met de E17. Deze verkeerssituatie zal in de toekomst niet wijzigen.

124 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 124 XII.4. Toelichting referentiesituatie De verkeersstromen, gerelateerd aan de activiteiten van de inrichting, zullen op kwantitatieve wijze worden weergegeven. Deze gegevens worden vergeleken met de beschikbare gegevens over de verkeersintensiteit op, en de draagkracht van de bestaande wegen. Alle rechtstreeks relevante en beschikbare gegevens worden geïnventariseerd. De transportroute die genomen wordt, loopt vanuit de Baaikensstraat, via de Europalaan/Zelebaan (N47) naar de autosnelweg E17. Volgens het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) wordt de autosnelweg E17 gecategoriseerd als hoofdweg. Een hoofdweg zorgt voor een verbinding op internationaal niveau. De Europalaan / Zelebaan tussen de E17 en de industriezone waartoe Porc Meat behoort, heeft als categorie primaire weg type II (vanaf E17 tot aan de Keltenlaan). Via deze weg wordt de industriezone Zele 1 ontsloten; ofwel via Lindestraat en Dommekensstraat ofwel via de Lindestraat en Durmen (niet voor vrachtwagens). Deze wegencategorie heeft als functie het ontsluiten van een regio op een hoofdwegennet. Deze transportroute blijft in de toekomst dezelfde. In de referentiesituatie worden de potentiële effecten van maximaal 80 vrachtwagens per dag in rekening genomen. Daarnaast wordt rekening gehouden met 90 bewegingen van personenvoertuigen per dag. XII.4.1. Mesoschaal In deze paragraaf wordt het mesogebied in detail besproken. Hierbij worden enkel de wegen besproken die relevant zijn voor de inrichting, d.i. de genomen transportroute. Bij de bespreking wordt rekening gehouden met alle weggebruikers, nl. van vracht- en autoverkeer tot fietsers, voetgangers en gebruikers van het openbaar vervoer. Langs de genomen transportroute bevinden zich ter hoogte van de industriezone geen woningen. Tussen de E17 en N445 bevinden zich meerdere woningen. XII Weginfrastructuur De Europalaan, die de industriezone Zele 1 ontsluit, is een 2x2-baan. Het snelheidsregime dat hier geldt, is 90 km/h. De fietspaden (langs beide kanten van de baan) zijn door een volle witte lijn gescheiden van de rijvakken. Ter hoogte van de grootste kruisingen met andere wegen, zijn de fietspaden rood gemarkeerd. Er zijn geen voetpaden aanwezig, waardoor de voetgangers genoodzaakt zijn om het fietspad te nemen of op de bermen te wandelen.

125 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 125 Om vanop de N47 de snelweg E17 op te rijden, kan gebruik gemaakt worden van het voorsorteervak. Bij het opdraaien naar de autosnelweg dient het fietspad gekruist te worden. De transporten die de E17 verlaten om de N47 op te rijden richting Porc Meat, dienen van op de afrit de N47 op te komen. Hierbij dient het fietspad gekruist te worden. De fietsers hebben geen aparte oversteek, de fietspaden zijn slechts gemarkeerd met een onderbroken witte lijn. Op de op- en afritten van de E17 geldt een snelheidsbeperking van 90 km/h. De E17 is een 2x3-baan, waar een snelheidsregime geldt van 120 km/h. De genomen route op mesoschaal zal naar de toekomst toe niet wijzigen. XII Openbaar vervoer Op ongeveer 200 m van de inrichting bevindt zich de bushalte Zele beschutte werkplaats. Deze halte bevindt zich in de Warandestraat. In de omgeving zijn nog meerdere bushaltes gelegen en deze behoren, samen met de halte Zele beschutte werkplaats tot het belbusnetwerk. Qua infrastructuur beschikt de bushalte over een bushokje. Er zijn geen fietsenstallingen aanwezig. De site wordt bediend door lijn 290 (Hamme) en 355 (Zele) met een frequentie van 2 bussen per uur per richting. Het dichtstbijzijnde station bevindt zich op ongeveer 1,3 km van de inrichting en betreft het station van Zele (ongeveer 15 minuten wandelen over een minder aantrekkelijk traject). Het station van Zele ligt op de lijn Dendermonde Lokeren. Ieder uur vertrekt er een trein richting Lokeren en Sint-Niklaas en vertrekken 2 treinen richting Dendermonde.

126 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 126 XII Fietsers en voetgangers In de industriezone worden de wegen gekenmerkt door een breed profiel van ongeveer 8 meter met een zachte berm zonder infrastructuur voor fietsers en voetgangers (Timenco, 2011). Er is geen snelheidsbeperking van toepassing zodat 90 km/u mag gereden worden. Fietsers die de industriezone richting de woonkern Durmen wensen te verlaten, kunnen gebruik maken van de Lindestraat. Deze straat is voorzien van wegversmallingen zodat vrachtverkeer geen gebruik kan maken van deze verkeersluwe straat. Fietsers die richting Zele wensen te rijden, dienen de Europalaan te kruisen. De kruispunten zijn voorzien van verkeerslichten met specifieke lichten voor fietsers en roodgemarkeerde fietspaden. Op de Europalaan zijn fietspaden aanwezig. Deze zijn gescheiden van de rijbaan door een witte volle lijn en een pechstrook. De fietspaden zijn afgebakend met onderbroken witte lijnen. Er zijn op de Europalaan geen voetpaden voorhanden, waardoor de voetgangers genoodzaakt zijn ofwel op het fietspad ofwel op de bermen te wandelen. Op de kruispunten van de op- en afritten van de E17 met de N47 hebben de fietsers een gemarkeerde oversteek. Ook hier bevinden zich geen voetpaden en oversteken voor de voetgangers. De aanwezige fietsinfrastructuur van de besproken wegen is nog niet BFF-conform (Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk). Over het algemeen is er voldoende ruimte om deze infrastructuur te verbeteren. XII.4.2. Microschaal Er zijn meerdere mogelijkheden om het terrein van Porc Meat op te rijden. De personenwagens kunnen op meerdere plaatsen parkeren. Er zijn meerdere opritten voor vrachtwagens aanwezig ten gevolge van de verspreide ligging van de laad- en loskaaien. De weegbrug is evenwijdig aan de Baaikensstraat gelegen waardoor bij weegbeurten het vrachtverkeer meerdere malen de Baaikensstraat dient te gebruiken. Momenteel zijn er 15 parkeerplaatsen voor de bezoekers aanwezig. De parkeerplaatsen voor het personeel zijn verspreid over het terrein. Er zal niets veranderd worden in de laad- en loszones. Er zijn in het totaal 8 laad- en/of losplaatsen. Parkeerplaatsen voor vrachtwagens zijn er niet, deze kunnen parkeren aan de laad- en loskades zelf. XII.4.3. Mobiliteitsprofiel van de inrichting Het personeel zelf komt met de wagen, fiets, openbaar vervoer of te voet. Het transport zelf bestaat enkel uit vrachtwagens. Transport via waterwegen is niet haalbaar. Transport via de spoorwegen is eveneens niet haalbaar, aangezien eerst de vrachten met (eind)producten per vrachtwagen zouden moeten vervoerd worden naar de spoorinfrastructuur zelf. Voor de beoordeling in de referentiesituatie wordt gerekend met 80 vrachtwagenbewegingen per dag. De aanvoer van de te slachten dieren gebeurt voornamelijk s morgens vroeg. Gezien het vroege uur kunnen deze voertuigbewegingen niet zorgen voor een belemmering van het verkeer in de omgeving. De afvoer van het versneden vlees en de dierlijke bijproducten gebeurt verspreid over de dag. Gezien de spreiding van de voertuigbewegingen voor de afvoer gedurende de dag, is er geen interferentie mogelijk met de aanvoerbewegingen.

127 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 127 Porc Meat heeft ongeveer 42 werknemers in dienst. Indien maximaal gerekend wordt met het feit dat iedereen met de wagen komt, dient bijgevolg rekening gehouden te worden met een kleine 90 voertuigbewegingen per dag. Aangezien de werknemers in de huidig vergunde en gewenste situatie verspreid toekomen en het bedrijf weer verlaten, zorgt dit niet voor problemen op het bedrijf zelf, noch op de genomen transportroute. XII.4.4. Verkeersintensiteit De verkeersintensiteit zal worden besproken voor de Baaikensstraat (gevolgd door Lindestraat en Dommekenstraat) en de Europalaan (N47), aangezien dit de wegen zijn die de inrichting ontsluiten. De Afdeling Wegen en Verkeer voert jaarlijks een aantal automatische verkeerstellingen uit. Uit deze tellingen blijkt dat er in 2010 op een gemiddelde werkdag voertuigen rijden voor beide richtingen. Dit is een daling van ongeveer voertuigen (13 %) ten opzichte van het jaar 2007 (Timenco). Tijdens de spitsuren worden de grootste aantallen voertuigbewegingen genoteerd en deze uren situeren zich s morgens tussen 7 en 8 en s avonds tussen 16 en 17 uur. Tijdens de ochtendspits reden er in voertuigen richting Lokeren (E17) en 728 voertuigen richting Dendermonde. In de avondspits draagt de richting Dendermonde het zwaartepunt van het aantal voertuigen, namelijk 989 voertuigen ten opzichte van 718 richting Lokeren (E17). Dit is een logische vaststelling indien rekening gehouden wordt met de functie van de weg als regionale ontsluitingsweg naar het hoofdwegennet. De tellingen van 2010 bevestigen ook de bevonden resultaten van 2007 zoals beschreven in Timenco (2011). Toen al werd een daling van het aantal voertuigen geconstateerd ten opzichte van 2006 (5 %). Deze dalende trend van de verkeersintensiteit zet zich duidelijk verder. Het aantal verkeersbewegingen ten gevolge van de activiteiten van Porc Meat zorgt enerzijds door de spreiding over de dag en anderzijds door de beschikbare capaciteit van de gebruikte wegen niet voor problemen op vlak van overbelading van de verkeersintensiteit. XII.5. Methodiek en significantiekader Er wordt een antwoord verstrekt op de vragen: - Is er een goede verkeersleefbaarheid in de woonstraten in het gebied (verkeersleefbaarheid)? - Is het veilig in de omgeving van de inrichting (verkeersveiligheid)? - In welke mate de inrichting van invloed is op de bestaande verkeersstromen, en of de verkeersimpact significante proporties aanneemt (draagkracht)? - In welke mate wordt tegemoetgekomen, voornamelijk wat het vrachtvervoer en personeelsvervoer betreft, aan de beleidsdoelstellingen van de Vlaamse overheid (Modal Split). In het bijzonder wordt hier gedacht aan transporten per schip, maar ook aan vrachtwagentransporten over de gewone wegen? - Wordt de inrichting goed ontsloten (bereikbaarheid)? De beoordeling zal gebeuren voor de huidige vergunde en de gewenste situatie.

128 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 128 XII.5.1. Verkeersleefbaarheid Onder verkeersleefbaarheid wordt de mate waarin het wooncomfort van de omwonenden wordt aangetast verstaan. De beoordeling van de verkeersleefbaarheid gebeurt aan de hand van verschillende criteria. Deze zijn opgesomd in Tabel XII-1. Tabel XII-1: Puntenscore verkeersleefbaarheid woonstraten Criterium Goede staat van de rijbaan +1 Afgelijnde fietspaden d.m.v. een wegmarkering +1 Afgelijnde voetpaden d.m.v. een wegmarkering +1 Afgelijnde fietspaden d.m.v. een niveauverschil +2 Afgelijnde voetpaden d.m.v. een niveauverschil +2 Veilige oversteekplaats op minder dan 50 m +3 Verkeersintensiteit: 0 60 % van de draagkracht bereikt 0 Aandeel vrachtverkeer: < 20 % 0 Verkeersintensiteit: % van de draagkracht bereikt -1 Aandeel vrachtverkeer: % -2 Verkeersintensiteit: > 80 % van de draagkracht bereikt -2 Aandeel vrachtverkeer: > 50 % -3 Overschrijdingen van de MKN voor geluid enkel overdag aangetoond -2 Overschrijdingen van de MKN voor geluid overdag + s nachts aangetoond* score -3 Bovenstaande criteria worden nagegaan voor de woonstraten binnen het studiegebied en er wordt een score aan toegekend. Wanneer de scores van alle criteria worden opgeteld, kan een globale beoordeling gebeuren volgens onderstaande schaal (Tabel XII-2). De scores overlappen elkaar gedeeltelijk; dit is om enige rij-inrichting te behouden voor expertenoordeel, op basis van plaatselijke omstandigheden of kenmerken. Tabel XII-2: Beoordelingsschaal verkeersleefbaarheid woonstraten Puntenscore Aanpassingen van dit kader zijn mogelijk in functie van specifieke bevindingen bij het onderzoek ter plaatse. Er zijn geen woongebieden gesitueerd langsheen de aan- en afvoerroutes in functie van Porc Meat. De verkeersleefbaarheid dient, ten opzichte van de aanwezige bewoning, dan niet bepaald worden. In de verdere bespreking wordt hier niet meer op ingegaan.

129 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 129 XII.5.2. Verkeersveiligheid In het kader van de verkeersveiligheid worden de ongevalslocaties aangegeven. De Afdeling voor Wegen en Verkeer (AWV) heeft hieromtrent een lijst opgesteld met gevaarlijke punten op de gewestwegen. Ook de lokale politie beschikt over ongevalslocaties binnen de desbetreffende gemeente. XII.5.3. Draagkracht De draagkracht voor gewone (gewest)wegen bedraagt pae/strook/uur. Pae staat voor personen-auto-equivalenten. De verkeerintensiteit wordt berekend door de som te nemen van het aantal wagens en het aantal vrachtwagens x 2 per strook en per uur. Voor de beoordeling van de draagkracht zal een toetsingskader worden gehanteerd waarbij de draagkracht van de gewone wegen wordt beschouwd in combinatie met de verwachte toename of afname van de verkeersstromen gekoppeld aan het project (deze laatste uitgedrukt in pae). De beoordeling is terug te vinden in Tabel XII-3. Een minteken stemt overeen met een negatief effect, een plusteken stemt overeen met een positief effect, een nul geeft afwezigheid van enig effect (beoordeling: neutraal) aan. Het aantal min- of plustekens duidt de sterkte van het effect aan (van --- sterk negatief tot +++ sterk positief). Tabel XII-3: Beoordeling van de draagkracht in de geplande situatie Draagkracht Toename verkeersintensiteit Afname verkeersintensiteit Status (in pae) (in pae) Quo > 50 % 20 à 50 % 2 à 20 % < 2 % < 2% 2 à 20 % 20 à 50 % > 50 % 80 à 100 % bereikt à 80 % bereikt à 60 % bereikt à 40 % bereikt à 20 % bereikt XII.5.4. Modal split Voor de beoordeling van de gewenste modal split wordt getoetst aan gegevens afkomstig van het Mobiliteitsplan Vlaanderen (streefdoelen voor 2010). Voor de geplande situatie wordt volgend significantiekader gebruikt voor het goederenvervoer: Tabel XII-4: Beoordeling goederenvervoer Aandeel van het wegverkeer in de modal split van het goederenvervoer (tonkm) van de INRICHTING Beoordeling % % % - 69 % * % % + +

130 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 130 Aandeel van het wegverkeer in de modal split van het goederenvervoer (tonkm) van de INRICHTING Beoordeling 0 23 % * aandeel van het wegverkeer in de modal split van het goederenvervoer die het Mobiliteitsplan Vlaanderen vooropstelt als streefdoel voor pae = Personen-Auto Equivalent; een vrachtwagen wordt gelijk gesteld aan 2 pae Voor het personenvervoer wordt dit in de geplande situatie het volgende: Tabel XII-5: Beoordeling personeelsvervoer Aandeel van het wegverkeer in de modal split van de werknemers van de INRICHTING Beoordeling % % % - 62 % * % % % * aandeel van het wegverkeer in de modal split van het personeelsvervoer die het Mobiliteitsplan Vlaanderen vooropstelt als streefdoel voor 2010 XII.5.5. Bereikbaarheid Bereikbaarheid omvat een inventarisatie van de aanwezige verkeersnetwerken. Zo worden mogelijke locatie- en ontsluitingsalternatieven aangeduid. Ook de ontsluitingsstructuur wordt besproken en de mogelijke knelpunten worden blootgelegd. De ontsluitingsstructuur gebeurt via het STOP-principe (eerst Stappers, dan Trappers, vervolgens Openbaar vervoer en dan pas het Privé gemotoriseerde verkeer). XII.6. Beschrijving en beoordeling van de milieueffecten Aangezien de inrichting enkel zal uitbreiden binnen de bestaande infrastructuur, zal er geen werfverkeer voorkomen. Er zal dan ook niet verder ingegaan worden op het werfverkeeraspect. XII.6.1. Verkeersveiligheid De ontsluiting van het industriepark Zele 1 kan via de Lindestraat richting Durmen om zo de N47 te bereiken of via de Dommekensstraat. De doorgang van de Lindestraat richting Durmen werd, zoals reeds hiervoor vermeld, beperkt zodat enkel personen- en bestelwagens het industriepark via deze kunnen ontsluiten. Het zwaar vervoer wordt afgeleid via de Dommekensstraat. In het verleden behoorde het kruispunt Durmen - N47 tot lijst van zwarte punten in Vlaanderen. Het kruispunt werd, in functie van het project TV3V, aangepakt waardoor het een stuk veiliger werd: de bestaande lichtenregeling werd omgevormd tot een conflictvrije

131 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 131 regeling. Daarenboven werd de snelheid ter hoogte van het kruispunt gereduceerd tot 70 km/u en werden snelheids- en roodlichtcamera s geplaatst. XII.6.2. Draagkracht Wat betreft de draagkracht van de wegen die vervat zitten in de transportroute, kan al veel gehaald worden uit de aanwezige congesties (files). Op de gevolgde transportroute is praktisch geen file aanwezig. Enkel kan er file voorkomen op de E17 zelf. De uitgevoerde tellingen (Afdeling Wegen en Verkeer, 2010) geven weer dat per uur maximaal 990 voertuigen per richting passeren. Op de N47 worden er tussen 7 en 8 uur samen voertuigen geregistreerd (AWV, 2010). De N47 is met het profiel van 2x2 rijvakken met een brede middenberm, lange afslagstroken ter hoogte van de kruispunten met de toegangswegen tot ZELE 1 goed uitgerust voor de functie van regionale ontsluitingsweg naar het hoofdwegennet (Timenco, 2011). Bij dit soort wegen kan uitgegaan worden van een maximale theoretische capaciteit van pae per richting of of in de beide richtingen samen (Timenco, 2011). Met voertuigen in beide richtingen tijdens de ochtendspits kan aangenomen worden dat de N47 nog over voldoende restcapaciteit beschikt. Gezien het aantal voertuigbewegingen jaarlijks afneemt, neemt de restcapaciteit steeds meer toe en veroorzaakt een mogelijk toename van voertuigen ten gevolge van de productiestijging van Porc Meat geen relevante effecten. XII.6.3. Modal split Aangezien het praktisch niet mogelijk is om goederen te vervoeren via schip of trein, gebeuren alle transporten via de weg. Het aandeel van het wegverkeer in de modal split van het goederenvervoer van Porc Meat bedraagt dus 100 %. Dit komt overeen met een significant negatief effect. Echter, hieraan kunnen geen inspanningen geleverd worden, gezien de andere vervoersmiddelen niet beschikbaar en niet geschikt zijn. Om het aandeel van het werkverkeer in de modal split van de werknemers te bekomen worden de cijfers gebruikt bij een maximale bezetting van de werknemers. Zo komt 100 % met wagen, bestelwagen of vrachtwagen. De werknemers die carpoolen bevinden zich ook onder de noemer wagen, bestelwagen of vrachtwagen. Het aandeel van het wegverkeer in de modal split van de werknemers van Porc Meat wordt dus beoordeeld als significant negatief. De aandelen van ieder vervoersmiddel in de modal split blijft gelijk voor alle situaties, d.i. zowel de huidig vergunde en de gewenste. Vanuit Porc Meat is het dus aangeraden om de werknemers aan te moedigen om een alternatieve vervoerswijze te nemen. Echter, de meeste arbeiders komen van ver. In combinatie met de uren waarop ze beginnen en/of stoppen met werken is het openbaar vervoer in vele gevallen een optie. De grote woon-werkafstand bij de meeste arbeiders zorgt ervoor dat de inrichting bereiken met de fiets eveneens niet mogelijk is. Door de verschillende werkuren en het werken met interimkrachten is het moeilijk om het carpoolen verder te stimuleren. Toch dient er ingezet te worden op flankerende maatregelen, maar dan meer gericht op de werknemers die geen grote woon-werkafstand dienen af te leggen. Zo kan het voorzien van veilige en comfortabele fietsenstallingen, de mogelijkheid tot douchen, het opzetten van een carpoolsysteem, e.d. een (positieve) modal shift veroorzaken.

132 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 132 XII.6.4. Bereikbaarheid Qua bereikbaarheid zal er in de toekomst niets wijzigen. Hetgeen in deze paragraaf besproken wordt, geldt dan ook voor de huidig vergunde en de gewenste situatie. Aangezien de infrastructuur van Porc Meat al aanwezig is op een industrieterrein, worden er ook geen locatiealternatieven voorgesteld. De vrachtwagens worden op de afrit van de E17 via de N47 gestuurd. Aangezien het transport ook deze route volgt, dienen geen ontsluitingsalternatieven voorgesteld te worden. De vrachten volgen reeds de aangewezen route. De infrastructuur en ontsluiting van alle vervoerswijzen werd reeds besproken bij de toelichting van de referentiesituatie (Paragraaf XII.4). De site van Porc Meat is goed bereikbaar voor zowel het personenvervoer als het vrachtwagenverkeer. In wat volgt wordt een beoordeling gedaan van de ontsluiting (bereikbaarheid) voor de zwakke weggebruiker. De meest nabije woonkern is Durmen. Voetgangers kunnen via de Lindestraat de inustriezone aandoen. De overige voetgangers zijn omwille van de afstand tot het station genoodzaakt met het openbaar vervoer te komen om de industriezone en dus ook Porc Meat te bereiken. Om via de bushalte de site te bereiken, dienen de voetgangers op de bermen van de industrieterreinen te wandelen. Voor de voetgangers is de site dus wel te bereiken, maar is er geen infrastructuur voorzien om deze op een goede en veilige manier te ontsluiten. Voor de fietsers zijn er geen aparte fietspaden aanwezig. De ontsluiting voor deze is dus als minder goed te beschouwen. Er is een bushalte op ongeveer 200 m van de inrichting. Het dichtst gelegen station ligt op 1,3 km van Porc Meat. De bushalte ligt dicht en is dus goed te bereiken, maar het station ligt al heel wat verder. De inrichting ook niet bereikbaar via de spoor- en waterweg. Deze pistes zijn dus praktisch gezien onhaalbaar zijn en worden niet in detail besproken. XII.7. Synthese van de milieueffecten De genomen transportroute is de meest aangewezen transportroute. Op vlak van verkeersleefbaarheid is een gering negatief effect te verwachten. Qua verkeersveiligheid is het gevaarlijke punt in de buurt van de inrichting gesaneerd. De uitbreiding zal voor de draagkracht van de Baaikensstraat (Lindestraat en Dommekensstraat) en de N47 voor geen of een verwaarloosbaar negatief effect zorgen. Daarnaast is er een significant negatief effect inzake personenvervoer. Het valt dus aan te raden dat de inrichting haar werknemers aanmoedigt om te kiezen voor een alternatieve vervoerswijze. De meeste werknemers komen van ver, dus dienen er flankerende maatregelen gezocht te worden, specifiek gericht op de werknemers die een korte woon-werkafstand dienen af te leggen. Zo kan er ingezet worden in het voorzien van veilige en comfortabele fietsenstallingen, mogelijkheid tot douchen, het opzetten van een carpoolsysteem e.d.. Inzake vrachtwagens is eveneens een significant negatief effect op vlak van modal split. Aangezien het praktisch niet haalbaar is om te transporteren via schip of trein, kunnen er op dit vlak geen inspanningen geleverd worden.

133 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 133 XII.8. Milderende maatregelen De genomen transportroute is de meest aangewezen transportroute. Enkel op vlak van de keuze van de vervoerswijze van de werknemers is het aan te raden dat Porc Meat inspanningen levert om hun werknemers aan te moedigen om met alternatieve vervoerswijzen naar Porc Meat te komen werken. De meeste werknemers komen van heel ver, dus dienen er flankerende maatregelen gezocht te worden, specifiek gericht op de werknemers die een korte woon-werkafstand dienen af te leggen. Zo kan er ingezet worden in het voorzien van veilige en comfortabele fietsenstallingen, mogelijkheid tot douchen, het opzetten van een carpoolsysteem e.d. Verder dienen er geen milderende maatregelen voorgesteld te worden. XII.9. Leemten in de kennis Geen.

134 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 134 XIII. DISCIPLINE MENS GEZONDHEID De discipline 'Mens-Gezondheid' is de discipline die in het kader van de milieueffectrapportage instaat voor de studie van de effecten op de volksgezondheid evenals op de kwaliteitsverandering van de leefomgeving, voor zover deze kwaliteitsverandering betrekking heeft op de volksgezondheid. De inhoudsbepaling van de discipline 'Mens-Gezondheid' vertrekt van een ruime omschrijving: - somatische gezondheid; - (sociaal)-psychologische aspecten (met inbegrip van de psychosomatiek); - sociaal-organisatorische aspecten; - sociaal-economische aspecten ~ status; - de milieubeleving. Deze indeling weerspiegelt twee benaderingswijzen. Enerzijds worden de effecten op de mens als individueel wezen bestudeerd (gezondheid en psychologische aspecten). Anderzijds beschouwt men de mens en de samenleving als een interactioneel geheel met sociale, economische en ruimtelijk organisatorische aspecten, de mens als groep binnen zijn leefmilieu. XIII.1. Afbakening studiegebied Het studiegebied voor de discipline Mens wordt bepaald door de menselijke aanwezigheid (receptoren) in de omgeving van het projectgebied. Voor het inventariseren van de menselijke populaties en activiteiten werd het studiegebied vooraf afgebakend tot de zone binnen een straal van 3 km rond het bedrijf. Dit studiegebied wordt echter in principe verder afgebakend tot de volledige zone waarbinnen zich hinder of gezondheidseffecten voor de mens zouden voordoen als gevolg van aantoonbare invloeden op de verschillende abiotische milieucompartimenten (effecten op de lucht-, bodem-, (grond)waterkwaliteit, akoestisch klimaat). De effectbepaling in de discipline Lucht is hier bepalend voor de omvang van het studiegebied. Uit de effectbepaling van de discipline Lucht in de referentiesituatie bij maximale invulling van de actueel vergunde capaciteit, blijkt het effectgebied (hierbij wordt bedoeld een impactbijdrage van meer dan 1 %) niet groter te zijn dan het studiegebied voor de discipline Mens (3 km rond het bedrijf).

135 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 135 XIII.2. Methodologie beschrijving van de referentiesituatie XIII.2.1. Algemeen Als richtlijn voor het luik gezondheidsrisicoanalyse wordt in het APSG 4 - document MER Discipline Mens - Gezondheid / Praktisch overgenomen in het Richtlijnenboek Mens- Gezondheid van de Dienst Milieueffectrapportage (Departement Leefmilieu, Natuur en Energie) een aanpak in vijf stappen voorgesteld: In het voorliggend MER zijn de elementen uit het vijfstappenplan van APSG terug te vinden: 1. Identificatie van de relevante wijzigingen in het milieu; 2. Beschrijving studiegebied en populaties; 3. Identificatie en kwantificatie blootstelling en belasting; 4. Identificatie relevante gezondheidseffecten in de bestudeerde populatie; 5. Bespreking gevolgen voor de gezondheid en voorstelling van milderende maatregelen. Inhoudelijk zullen dus gegevens worden verstrekt met betrekking tot deze 5 onderdelen van de evaluatie. XIII.2.2. Inventarisatie Voor de bestaande situatie of referentiesituatie wordt in de eerste plaats nagegaan welke de kenmerken en eventuele kwetsbaarheden zijn van de menselijke populaties (de receptoren). De beschrijving omvat gegevens over de volgende menselijke receptoren (telkens voor zover aanwezig/relevant in het studiegebied): - de bevolking en bewoning (en kwetsbare bevolking of risicopopulaties); - tewerkstelling in bedrijven in de omgeving; - recreatief gebruik van de omgeving; - agrarisch gebruik van gronden. Voor zover beschikbaar worden gegevens over de gezondheidstoestand en de milieubeleving (m.b.t. ervaren van eventuele milieuhinder) opgenomen. In de tweede plaats gaat de aandacht naar de omgevingsfactoren. Het betreft hier factoren, die hinder kunnen veroorzaken, of de gezondheid van de mens beïnvloeden. In de derde plaats wordt aandacht geschonken aan specifieke risico s, die geen concrete hinder noch effect opleveren, maar enkel potentieel relevant kunnen zijn. Het gaat hier dan met name om bedrijfsinherente risico s (specifieke veiligheidsmaatregelen, 4 APSG: Afdeling Preventie en Sociale gezondheidszorg, deze werd opgeheven en valt nu onder Afdeling Toezicht Volksgezondheid

136 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 136 productgebruik, eventuele risico s voor stofexplosies, voor verspreiding van de Legionellabacterie, ). XIII.3. Methodologie beschrijving van de toekomstige situatie Voor de geplande situatie wordt aangegeven: - in hoeverre wijzigingen worden verwacht in al deze gegevens (menselijke populaties, omgevingsfactoren, risico s); - welke de kwaliteitsdoelstellingen en gezondheidsnormen zijn voor die stoffen of actoren waarvoor blootstelling reëel is (hoe gering ook); hiervoor wordt eveneens verwezen naar de bijlagen bij dit hoofdstuk; - in welke mate mensen hinder zouden kunnen ondervinden (zoals aangegeven in de hoofdstukken lucht, water, bodem); - in welke mate de menselijke gezondheid in de geplande toestand in negatieve zin zou kunnen worden beïnvloed ten opzichte van de bestaande situatie (dit in functie van de mogelijke blootstelling van personen); - in voorkomend geval, welke milderende maatregelen moeten worden genomen. XIII.4. Beoordeling van de toekomstige situatie In het kader van dit MER zijn te vermelden (telkens voor zover relevant): - milieukwaliteitsnormen vastgelegd in VLAREM II; - gezondheidsnormen voorgeschreven door de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO), US-EPA (US Environmental Protection Agency), het Nederlandse RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu), ; - beleidsdoelstellingen inzake gezondheid, milieuhinder en mobiliteit; - toxiciteitdrempels vastgelegd voor binnenhuis- of werkplaatsatmosfeer (ACGIH). Voor de beoordeling van de effecten in de discipline Mens gezondheid wordt onderscheid gemaakt tussen de hinder- en de gezondheidsaspecten. Opdat er sprake zou zijn van hinder dienen de effecten op de ene of andere wijze zintuiglijk waarneembaar te zijn. Het hinderaspect wordt dus gekoppeld aan zintuiglijke waarneembaarheid. Wijzigingen die hierin optreden als gevolg van de realisatie van het project spelen hierin dus een rol. Opdat er sprake zou zijn van gezondheidseffecten, dient er vooreerst een effectieve, realistische kans te bestaan voor: - ingestie (inslikken); - inhalatie (inademen); - dermaal contact (contact met de huid); - blootstelling aan fysische agentia (bv. geluid).

137 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 137 Aan de hand van wetenschappelijk vastgestelde dosis-responsrelaties wordt aangegeven tot welke gezondheidseffecten de blootstelling aan een welbepaalde dosis (gehalte, concentratie, ) precies aanleiding kan geven. Gezondheidseffecten kunnen zelfs optreden indien de omgevingsfactor niet zintuiglijk waarneembaar is. Echter de beïnvloeding van de gezondheidstoestand van de mens kan in feite in het kader van het MER niet objectief worden beoordeeld, om verschillende redenen: - ten eerste is de huidige gezondheidstoestand van de mens in de omgeving niet gekend (individuele gezondheidsgegevens zijn confidentieel en niet beschikbaar); - de gezondheidstoestand is niet alleen een functie van milieufactoren maar ook van tal van andere factoren (leeftijd, erfelijke voorbelasting,...) en gedragspatronen (eten, drinken, roken, ); - er bestaan nog talrijke kennisleemten met betrekking tot de gezondheidseffecten van de diverse polluenten; - de luchtkwaliteit (en dus de lucht die door mensen worden ingeademd) wordt beïnvloed door talrijke emissiebronnen en uiteraard niet uitsluitend door deze van een specifiek project. Wat wel kan worden beoordeeld: - de ligging van het bedrijf in relatie tot de aanwezigheid van receptoren. Hierbij wordt vooral gedacht aan omwonenden en kwetsbare populaties (ziekenhuizen en hospitalen, rust- en verzorgingstehuizen, scholen); - de mate waarin de omgeving in het verleden al dan niet hinder kreeg te verduren (geur, geluidsemissies). Dit gebeurt door het bevragen bij de instanties die instaan voor klachtenregistratie; - de mate waarin sprake is van specifieke risicofactoren voor de menselijke gezondheid. Dit zijn factoren waarvan men inmiddels zeker weet (waarover voldoende wetenschappelijke informatie bestaat) dat ze gezondheidseffecten kunnen veroorzaken. Bij uitstek (gelet op de actuele wetenschappelijke zekerheden/onzekerheden) zijn dit luchtpolluenten als fijn stof (PM 10, PM 2,5 ), dioxines, vluchtige organische stoffen (VOS), zware metalen en, anderzijds, geluidsemissies en dan voornamelijk tijdens de nacht. Voor de geplande situatie wordt aangegeven: - welke de kwaliteitsdoelstellingen en gezondheidsnormen zijn voor die stoffen of actoren waarvoor blootstelling reëel is (hoe gering ook); - in welke mate mensen hinder zouden kunnen ondervinden (zoals aangegeven in de hoofdstukken lucht, water, bodem); - in welke mate de menselijke gezondheid in de geplande toestand in negatieve zin zou kunnen worden beïnvloed ten opzichte van de bestaande situatie (dit in functie van de mogelijke concrete blootstelling van personen door inhalatie, ingestie, dermaal contact); - in voorkomend geval, welke milderende maatregelen moeten worden genomen, of welke postevaluatievoorstellen worden geformuleerd. De beoordeling volgens het significantiekader is als volgt:

138 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 138 Tabel XIII-1: Significantiekader discipline Mens - gezondheid Omschrijving Score (Significant) Positief +3 Matig positief +2 Zwak (licht, gering) positief Neutraal of verwaarloosbaar Zwak (licht, gering) negatief Matig negatief -2 (Significant) Negatief -3 Toekenning bij discipline mensdeel hinder en gezondheid Nergens enig zintuiglijk waarneembaar effect Én 100 % wegnemen van bestaand hinderprobleem op bovenlokaal vlak Én opportuniteit tot verbetering op het vlak van risicofactoren Nergens enig zintuiglijk waarneembaar effect En opportuniteit tot verbetering op het vlak van risicofactoren Geen wijzigingen wat betreft zintuiglijke waarneembaarheid Maar wel opportuniteit tot verbetering op het vlak van risicofactoren Geen enkele wijziging op het vlak van waarneembaarheid Geen enkele wijziging wat betreft risicofactoren Geen wijzigingen wat betreft zintuiglijke waarneembaarheid Creëren van bijkomende risicofactoren, tijdelijk Geen wijzigingen wat betreft zintuiglijke waarneembaarheid Creëren van bijkomende risicofactoren, permanent Wijzigingen wat betreft zintuiglijke waarneembaarheid Creëren van nieuw hinderprobleem op lokaal of bovenlokaal vlak Creëren van bijkomende risicofactoren, permanent Voor zover wijzigingen optreden in de blootstelling van de mens aan bepaalde risicofactoren (vermeerdering of vermindering), én voor zover dosis-responsrelaties beschikbaar zijn uit de wetenschappelijke literatuur, wordt getracht kwantitatief aan te geven in welke mate en op welke wijze de gezondheidstoestand algemeen in de beschouwde populatie theoretisch wordt/kan worden beïnvloed. In de mate dat deze gegevens niet beschikbaar zijn, wordt een kwalitatieve beoordeling van de significantie van de effecten gedaan. XIII.5. Referentiesituatie XIII.5.1. Bevolking en bevolkingsdichtheid Porc Meat Zele nv is gelegen op het grondgebied van de gemeente Zele in de Baaikensstraat. Het bedrijf bevindt zich in het industrieterrein Industriepark Zele. De site is volledig gelegen binnen industriegebied en omgeven door industriegebied en agrarische gebied volgens het gewestplan.

139 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 139 De dichtstbijzijnde woonkern, met name het gehucht Durmen, ligt op ca. 500 meter ten noorden van de site. Dit gehucht is omgeven door agrarisch gebied. Andere woonkernen in het studiegebied zijn: - centrum van Zele, op ca. 1,5 km ten zuidwesten; - centrum van Lokeren, op ca. 4,5 km ten noordwesten; - centrum van Waasmunster, op ca. 4 km ten noordoosten; - Dorp Hamme-Zogge, op ca. 3,5 km ten oosten; - centrum van Grembergen, op ca. 4,5 km ten zuidoosten. In functie van de windrichting is de trefkans d.w.z. de kans dat inwoners worden getroffen bij incidenten met luchtverontreiniging, verschillend. De trefkans is theoretisch het grootst benedenwinds de overheersende windrichting, en het kleinst benedenwinds de minst voorkomende windrichting. Door de overheersende ZW-windrichting is de trefkans het grootst in noordoostelijke richting. Gezien vanaf het projectgebied ligt binnen het studiegebied het gehucht Durmen op deze lijn. Op basis van de meest recente bevolkingsgegevens van de statistische sectoren (2008) zijn er ca inwoners in de gemeente Zele. Voor de situering van de woonzones en dorpskernen wordt verwezen naar het gewestplan dat opgenomen is in Bijlage 1. XIII.5.2. Kwetsbare locaties stiltebehoevende inrichtingen Eveneens relevant is de eventuele aanwezigheid, binnen de woonkernen, van kwetsbare of gevoelige, menselijke populaties in de gemeenten (zie Figuur XIII-I en Figuur XIII-II). Het gaat hier ofwel om personen met verminderde of slechte gezondheidstoestand (in ziekenhuizen), om oudere personen (in woonzorgcentra, rust- en verzorgingstehuizen) ofwel jonge personen (scholen en kinderdagverblijven of naschoolse opvang). Hiervan bevinden zich 41 kwetsbare locaties binnen het studiegebied (binnen een straal van 3 km rond het bedrijf) (zie Tabel XIII-2): - 8 kinderopvangvoorzieningen (baby s, peuters en schoolgaande kinderen) (bron: Kind en Gezin); - 18 scholen met een totale populatie van ruw geschat leerlingen 5 (kleuterschool, lagere school, secundair onderwijs en volwassen onderwijs); - 5 residentiële ouderenzorgvoorzieningen met een erkende capaciteit van 263 personen (bron: Agentschap Zorg en Gezondheid). 5 Naar schatting gemiddeld 200 leerlingen per school.

140 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 140 Figuur XIII-I: Kwetsbare locaties in het studiegebied Onderwijs (bron:

141 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 141 Figuur XIII-II: Kwetsbare locaties in het studiegebied Opvang en ziekenzorg (bron:

142 Niet-technische samenvatting MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 142 Dit komt overeen met een totale kwetsbare populatie van ca personen. De dichtst bijgelegen locatie (een centrum voor basiseducatie) bevindt zich op een afstand van ca. 400 m in zuidwestelijke richting. Tabel XIII-2: Kwetsbare locaties in het studiegebied Type Naam Adres Postcode Gemeente Kinderopvang Vzw OKO & ZO Rotstraat Zele Kinderdagverblijf Mini Alois De Beulelaan Kinderopvang Vips Zele Kinderopvang Balloe Heilig Hartplein Zele Kinderopvang Beebeliefje Honoré Staesstraat Zele Kinderopvang t pardotje De Deckerstraat Zele Kinderopvang t pardotje II De Deckerstraat Zele Kinderopvang OKO Kouterstraat Zele Kinderopvang OKO Rotstraat Zele Ouderenzorg Rusthuis De Meander Koevliet Zele Ouderenzorg Centrum voor bejaardenzorg De Vliet Koevliet Zele Ouderenzorg Dagverzorgingscentrum Het Getij Koevliet Zele Ouderenzorg SFG Lindenhof Lindenhof Zele Serviceflat Hof Ter Ouderenzorg Kouter Kouterstraat Zele School Gemeentelijk onderwijs Bookmolenstraat Zele School Leefschool De Schatkist Aloïs De Beulelaan Zele School De Kleuterkouter BVA-wijk F Zele School De Kleuterkouter Julie Billartplein Zele School Vrije basisschool De Kouter Koevliet 1A 9240 Zele School Vrije basisschool De Kouter Cederlaan 2A 9240 Zele School Vrije basisschool Heikant Bosstraat Zele School De Vlinderboom Schoolstraat Zele School De Vlinderboom Avermaat 135A 9240 Zele School De Vlinderboom Huivelde 211A 9240 Zele School De Vlinderboom Kamershoek Zele School Pius X Basisschool Rotstraat Zele School De Zonnewijzer Kouterstraat Zele School Pius X Instituut ASO Kapellestraat Zele School Pius X Instituut TSO & BSO Kloosterstraat Zele School Onze-Lieve-Vrouwe Instituut Collegestraat Zele School Provinciaal Centrum voor volwassenonderwijs Kerkstraat Zele School CVO Leerstad Volwassenonderwijs A. De Beulelaan Zele

143 Niet-technische samenvatting MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 143 Type Naam Adres Postcode Gemeente Sint-Blasius Campus Ziekenhuis Zele Polikliniek Koevliet Zele Ziekenhuis Sint-Blasius Campus Zele Geriatrie, SP- Revalidatie en Palliatieve Eenheid De Haven Koevliet Zele VLAREM definieert verder in art stiltebehoevende inrichtingen als: verplegingsinrichting, bejaardentehuis, wetenschappelijke en onderwijsinstelling, cultureel centrum, openbare bibliotheek of museum, ( ) In het studiegebied bevindt zich één stiltebehoevende inrichting (één bibliotheek). XIII.5.3. Milieubeleving De mate waarin door de bevolking milieuklachten worden geuit geeft een aanwijzing over de vraag of er voor dit gebied sprake is van een zekere voorbelasting. Daarom werd navraag gedaan bij de gemeentelijke milieudienst en bij de plaatselijke Afdeling Milieuinspectie. Er werd nadrukkelijk gevraagd naar vermeldingen over het optreden van geurhinder, stofhinder, geluidshinder of welke hinder ook. Bij de Milieudienst van de gemeente Zele zijn geen formele klachten gekend. Wel worden er door omwonenden soms opmerkingen gemaakt rond geurhinder en lawaai. Geurhinder heeft vooral te maken met de stallen en de typische onaangename geur van varkensmest en lawaai veroorzaakt door krijsende dieren. XIII.5.4. Gezondheidstoestand gezondheidsrisico s Medisch gezien houdt het begrip "hinder" in dat een bepaald effect niet pathogeen is, maar dat het wel het individuele welzijn negatief beïnvloedt. Deze definitie impliceert dat hinder zich niet (alleen) situeert op het fysische vlak. Als gezondheid beschouwd wordt als afwezigheid van letsels en ziekte, dan valt hinder inderdaad buiten het aspect gezondheid. De mens is echter een organisme dat niet alleen fysisch functioneert maar dat ook in belangrijke mate mentale en sociale activiteiten ontwikkelt. Wanneer de mens binnen de maatschappij als entiteit beschouwd wordt, dan is de voorafgaande definitie van gezondheid veel te beperkt. Volgens de WereldGezondheidsOrganisatie is gezondheid dan ook een toestand van fysisch, mentaal en sociaal welzijn. Een andere belangrijk element in deze redenering is de volgende definitie van hinder : "hinder is het gevoel van ongenoegen geassocieerd met elk agens of toestand die een individu of een groep als negatieve beïnvloeding ervaart. (Franco, D., Vangronsveld,J., Grosfils, A. 2001) 6. 6 Franco, D., Vangronsveld, J., Grosfils, A. (2001).Operationalisering en uitdieping van de taakstelling van een milieucoördinator: Technologische aspecten thema lucht.sl:limburgs Universitair Centrum.

144 Niet-technische samenvatting MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 144 XIII.5.5. Bedrijfsbevolking XIII Tewerkstelling bij Porc Meat Zele nv De tewerkstelling bij Porc Meat zal toenemen van 33 werknemers op vandaag tot maximaal 42 werknemers. XIII Tewerkstelling in de omgeving Er zijn ettelijke bedrijven met werknemers in de gemeente Zele. In de onderstaande tabel worden de werkgevers in de directe omgeving van Porc Meat weergegeven. De werknemersaantallen zijn ontleend aan het 'Jaarverslag 2012' van de gemeente Zele. Tabel XIII-3: Bedrijven in de directe omgeving van Porc Meat Zele nv Activiteit Bedrijf Adres Richting Werknemers Seveso 121. CRC Langevelde 8 ZO Poets en reinigingsmiddelen 4. Algrondbo Baaikensstraat 5 N Grond en kabelwerken Verhofste nv Baaikensstraat 9 O-ZO Metaalconstructie CTF 2000 Baaikensstraat 11 O 47. Dierickx Gebroeders nv Coatings en acrylaatverven Baaikensstraat 12 Z Vleesuitsnijderij Philips nv Baaikensstraat 13 O Landbouwwerktuigen Van der Stockt Baaikensstraat 15 Z Magazijn Romarco Baaikensstraat 17 O Industriële reiniging Uniconnect nv 103. D'hooghe - Van Driessche Baaikensstraat 21 Baaikensstraat 25 ZO ZZO Aanleg van ondergrondse leidingen Aanleg en onderhoud van wegen 31. Bevatrans Baaikensstraat 27 ZZO Transport Flanders Meat Group Baaikensstraat 33 ZO Slachthuis voor runderen 32. Eurovlees nv Baaikensstraat 33 ZO Vleeshandel Den Hartog nv Dommekensstraat 25 Z Goederenvervoer over de weg 6. DSC Lindestraat 7 W Confectie van linnen De Vlaamse Opera Lindestraat 7 W Decors : volgnummer op de kaart met bedrijven LD: lage drempelinrichting / LD Tabel XIII-4: Kaart met bedrijven in de buurt van Porc Meat nv

145 Niet-technische samenvatting MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 145 7= Porc Meat nv Bron: Gemeente Zele XIII.5.6. Sport en recreatie in de omgeving De onderstaande tabel geeft een overzicht van de bestaande sportinfrastructuur in het studiegebied. Tabel XIII-5: Sportinfrastructuur in het studiegebied Naam Adres Gemeentelijk Sport en Wandelpark Ter Elst (3 voetbalvelden, 1 atletiekpiste, 5 tennisvelden, 1 minivoetbalveld, 2 volleybalvelden, 1 basketbalveld, 1 kaatsveld, 7 petanquevelden) 1 skateterrein, 1 Elstraat, Zele tennisoefenhoek, 1 avonturenparcours en diverse speeltoestellen voor kinderen (< 12 jaar), een mini voetbalveldje in kunstgras Rechte heistraat, Sportcentrum Ter Heide (3 voetbalvelden) Zele Dendermondebaan, Sportcentrum Dendermondebaan (2 voetbalvelden) Zele Gemeenteschool (polyvalente zaal - indoor, buiten: Bookmolenstraat 2, minivoetbalveld, volleybalveld) Zele Gemeentelijke Sporthal (indoor activiteiten Lange Akker 10, Zele Afstand t.o.v. Porc Meat Zele Er lopen een aantal fiets- en wandelroutes in de buurt van het projectgebied. Er zijn ca. 11 fiets- en wandelroutes waarvan het traject in het studiegebied komt (Tabel XIII-6).

146 Niet-technische samenvatting MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 146 Tabel XIII-6: Wandel- en fietsroutes in het studiegebied 7 Naam route Wandelen/ Fietsen Aantal km Dichtstbijzijnde punt t.o.v. Porc Meat Zele De groene boorden van Zele Fietsen meter Sint Ludgeruspad Fietsen meter (loopt via Lindestraat) De Zilse Boerenwegels Fietsknooppuntennet werk Brouckmolenwandelr oute Fietsen (landbouwleer pad) Fietsen 18 en 19 wandelen meter 0 km (loopt via Baaikensstraat) 1,4 km (knooppunt 86- Scheldeland) Moesdistelwandelpad wandelen 7 1,6 km Zeelse Monumentenpad wandelen 7 1,5 km Pieter Goruspad wandelen 6,5 1,1 km Tuymelaerspad wandelen 9 1,6 km Scheldemeersenpad wandelen 8 3,3 km Durmeboorde wandelen 9 1,3 km Gegevens over het aantal gebruikers van de sportinfrastructuur of recreatieve routes zijn niet beschikbaar. XIII.5.7. Ruimtegebruik in de omgeving De percelen van Porc Meat Zele nv liggen volgens het Gewestplan in industriegebied. De directe omgeving wordt volledig bepaald door industriële en ambachtelijke activiteiten. Het bodemgebruik rondom het projectgebied wordt weergegeven in onderstaande tabel en Figuur XIII-III geeft een foto-impressie van het bedrijf en de directe omgeving. Tabel XIII-7: Bodemgebruik in de omgeving van het projectgebied Windrichting Noorden Oosten Bodemgebruik Industrie Landbouw en deels industrie (ZO) 7 Dit is een niet-limitatieve lijst.

147 Niet-technische samenvatting MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 147 Zuiden Westen Industrie Industrie Figuur XIII-III: Foto-impressie vanaf de Baaikensstraat (bron: Google StreetView) Baaikensstraat ter hoogte van de ingang (let op de laanbomen langs de landbouwpercelen) Bedrijfsgebouw links van de Baaikensstraat met rechts weilanden. Beelden genomen aan de bocht van westelijk naar noordelijk deel van de Baaikensstraat.

148 Niet-technische samenvatting MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 148 Zicht op laad/loskade aan noordzijde, merk ook de waterzuivering op achter de laanbomen XIII.5.8. Omgevingsfactoren, reële blootstelling en gezondheidseffecten XIII Waterverontreiniging Allerhande vormen van verontreiniging bedreigen de kwaliteit van het Vlaamse oppervlaktewater. Vele menselijke activiteiten oefenen rechtstreeks of onrechtstreeks druk uit op de kwaliteit van het oppervlaktewater en veroorzaken een fysische of chemische kwaliteitsvermindering van het oppervlaktewater en van de waterbodem. De belangrijkste (afval)waterstromen bestaan uit: - reinigingswater (vrachtwagens, stallen, slachthuis en apparatuur); - bevochtigen van de varkens in afwachting van het slachten; - bevochtigen en reinigen van geslachte dieren; - uitspoelen van de darmen; - wassen van organen; - water voor sterilisatoren; - aanmaakwater stoomketel (spui ketelwater en waterontharding); - aanmaak reagentia (bv. voor WZI); - spui van koeling en gaswassers (voor zover van toepassing); - sanitaire installaties. Het bedrijf beschikt over een eigen waterzuiveringsinstallatie waarin het bedrijfsafvalwater wordt gezuiverd. In noodgevallen kan er geloosd worden op de riool via een meetgoot. Het hemelwater wordt deels rechtstreeks afgevoerd (via RWA met lozing in Rozebeek) en deels naar de waterzuivering (deel van de verharding waar water verontreinigd kan worden met dierlijke producten). Het sanitair afvalwater wordt naar de openbare riool afgevoerd. Uit de resultaten van de metingen op het effluentwater (Tabel X-11) kan afgeleid worden dat er regelmatig overschrijdingen optreden van de lozingsnormen voor zwevende stoffen, BZV, CZV, chloriden, totaal stikstof en totaal fosfaat. In de discipline water (zie Hoofdstuk X) wordt aangegeven dat de ontvangende waterloop, de Rozebeek, een belangrijke impact ondergaat van het geloosde water vanwege het eerder beperkte eigen debiet. Naarmate het Rozebeek-water zich mengt met de

149 Niet-technische samenvatting MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 149 ontvangende Polderbeek en later met de Zelebeek zal de invloed afnemen. Toch is het onduidelijk of de impact op de Zelebeek als belangrijk dan wel beperkt kan worden beschouwd. Dit kan mogelijks hinder opleveren voor de omgeving (vervuilde beek) maar vormt niet direct een bedreiging voor de volksgezondheid (zie ook XIII.5.9.2) De geplande sanering van de waterzuivering zal deze effecten wel verminderen. XIII Bodem- en grondwaterverontreiniging De grondwaterwinning bevindt zich op ongeveer 37 m diepte en is beschermd door kleiachtige lagen op een diepte van 16 m. Verder is het terrein volledig verhard, en wordt de sector van de slachthuizen als een minimale risicofactor voor bodemverontreiniging gezien. De aanwezige opslagtanks bevinden zich bovengronds en de aanwezige chemicaliën worden opgeslagen in een daartoe voorzien lokaal dat is uitgevoerd met een vloeistofdichte deur. Het hemelwater zowel als de afvalwaterstromen uit het slachthuis worden allemaal naar de waterzuivering van het bedrijf afgeleid, zodat er geen direct gevaar is dat de bodem of het grondwater zal worden verontreinigd. Uit bodemonderzoeken die getoetst werden aan de bodemsaneringsnormen werden in 2008 verhoogde concentraties gevonden voor minerale olie en benzo(a)pyreen. Tijdens het bodemonderzoek van 2010 werden geen concentratieverhogingen vastgesteld. Wel dient gemeld dat de eerdere waarden voor minerale olie en benzo(a)pyreen niet werden gecontroleerd omdat enkel de richtwaarden waren overschreden en deze stoffen niet gelinkt zijn aan de activiteiten van het bedrijf. In tegenstelling tot veel moderne contaminanten (zoals pesticiden bijvoorbeeld) wordt de mensheid al sinds het gebruik van vuur voor voedselbereiding en verwarming blootgesteld aan benzo(a)pyreen (BaP). Doordat BaP de placenta kan passeren, worden we al voor de geboorte met deze stof belast. Dagelijks krijgen we BaP binnen door inademing en via ons voedsel. In bijzondere gevallen speelt huidopname een rol. De hoeveelheid BaP die we dagelijks via ons voedsel binnenkrijgen, wordt geschat op ng. Uitgaande van een ademvolume van 18 m³ lucht per dag ademen we dagelijks gemiddeld ca. 10 ng in. Ter vergelijking, passief roken en het gebruik van een houtgestookte open haard resulteert in een toename met respectievelijk 10 en 30 ng van de dagelijkse dosis. Actief roken brengt de dagelijkse inhalatie dosis op ongeveer 200 ng BaP per dag. Ook huidopname bij gebruik van bepaalde teerhoudende doe-het-zelfproducten kan een belangrijke bron zijn voor opname door het lichaam. BaP is een zogenaamd indirect carcinogeen. Dat wil zeggen dat het eerst een omzetting moet ondergaan voordat het in staat is binding met DNA aan te gaan en genetische schade aan te richten. BaP wordt in het lichaam door oxidatie omgezet in een 20-tal metabolieten en een groot aantal conjugaten. Omzetting vindt niet alleen plaats in de lever, maar ook in de longen en huid. Hoewel verschillende BaP-metabolieten in staat zijn tot mutaties, celtransformaties, en binding aan cellulaire macromoleculen zoals het DNA, wordt momenteel vooral het 7,8-diol-9,10-epoxide gezien als de uiteindelijke kankerverwekkende metaboliet. Het belangrijkste en meest onderzochte gezondheidseffect van BaP is de vorming van tumoren. In een beperkt aantal proefdierstudies worden ook directe, acute gezondheidseffecten zoals een groeiremmende werking, leverschade en irritatie

150 Niet-technische samenvatting MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 150 gerapporteerd. Daarnaast is in ratten, muizen en konijnen aangetoond dat BaP de placenta kan passeren en kan leiden tot ernstige effecten in het nageslacht zoals misvormingen, onvruchtbaarheid, aantasting van het immuunsysteem en de vorming van tumoren. Bij waterorganismen zijn onder de oplosbaarheidsgrens, ng BaP per liter water, geen toxische effecten bekend. Er zijn aanwijzingen voor tumoren en leverafwijkingen als gevolg van PAK bij in sterk vervuild slib levende vissen. In planten zoals maïs, bonen en tarwe is, afhankelijk van de BaP concentratie in de bodem, stimulatie of juist remming (>50 μg/kg) van de groei waargenomen. Gegevens over toxische effecten in op het land levende dieren (terrestrisch milieu) zijn nauwelijks beschikbaar. Pissebedden nemen BaP op uit vervuilde bodem, maar scheiden deze ook weer snel uit; zelfs bij hoge concentraties BaP (tot 315 μg/kg) zijn nauwelijks nadelige effecten waarneembaar. Experimenten met proefdieren zoals ratten en muizen laten zien dat inademing van BaP vooral resulteert in tumoren in de luchtwegen. Opname van BaP via voedsel leidt tot tumoren in slokdarm en (voor)maag en tumoren op afstand zoals in de lever en de huid. Toediening via de huid resulteert voornamelijk in huidtumoren al kunnen ook elders in het lichaam, zoals bijvoorbeeld in longweefsel, tumoren worden gevormd. Uit de literatuur blijken de dosissen waaronder geen effecten naar gezondheid voor de mensen mogen worden verwacht (zogenaamde PNEC) voor maximale blootstellingsconcentraties in de lucht te liggen op μg/m³ lucht. De vooropgestelde maximale orale inname voor mensen is eerder in de grootteorde van μg/kg/dag tot minder dan μg/kg/dag. Minerale olie 8 is een complex mengsel van aardoliederivaten. Voor achtergrondinformatie verwijzen we naar het 'Achtergronddocument bij de afleiding van bodemsaneringsnormen voor minerale olie' van OVAM 9. Voor minerale olie ligt de toegelaten concentratie tussen 1000 en 1500 mg/kgds en 500 µg/l voor grondwater. Conclusie: De aangetroffen waarden lagen beduidend lager dan de hier geciteerde 'veilige waarden', bovendien is er geen direct contact en het ganse terrein verhard, zodat er geen risico van direct of indirect contact is voor de mensen die er werken of de directe omgeving. XIII Luchtverontreiniging en geurhinder Luchtverontreiniging: Bij de bedrijfsvoering ontstaan er emissies naar de lucht diverse door verbrandingsprocessen, alsook in beperkte mate door het verkeer. Hierbij zijn vooral NOx, CO, SO 2, TOC en fijn stof van belang. NOx 8 Minerale olie is olie die afgeleid is van ruwe olie, in tegenstelling tot plantaardige of dierlijke olie of synthetische olie. 9

151 Niet-technische samenvatting MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 151 Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor stikstofoxiden (NOx) heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Stikstofoxiden is de verzamelnaam voor de verbindingen van zuurstof en stikstof zoals stikstofmonoxide (NO); stikstofdioxide (NO 2 ); distikstofoxide of lachgas (N 2 O); distikstoftrioxide (N 2 O 3 ); distikstoftetraoxide (N 2 O 4 ) en distikstofpentaoxide (N 2 O 5 ). De belangrijkste NOx in de lucht hierbij zijn stikstofmonoxide (NO) en stikstofdioxide (NO 2 ), de andere stoffen komen in (zeer) kleine concentraties voor. NOx zijn opgenomen in de dochterrichtlijn 1999/30/EG van de Kaderrichtlijn Lucht (VMM, 2002), waarbij een grenswaarde voor deze stof in lucht is vastgelegd. NO-emissies zullen in de lucht snel omgezet worden naar NO 2. NO 2 zal in de lucht onder normale omstandigheden enkel als gas aanwezig zijn. NO 2 kan snel afbreken tot nitraten (NO 3 - ) in de atmosfeer door reactie met vrije radicalen (zeer reactieve verbindingen die eveneens in de atmosfeer aanwezig zijn). De aanwezigheid van NOx in de lucht kunnen verschillende negatieve effecten op het milieu en de mens tot gevolg hebben: NOx, naast zwaveldioxide (SO 2 ) en ammoniak (NH 3 ), dragen bij tot de vorming van zure neerslag en deeltjes die terug op het aardoppervlak en oppervlaktewater kunnen terechtkomen (depositie) en op deze manier kunnen bijdragen tot verzuring van de bodem en waterlopen, waardoor er schade aan bijvoorbeeld planten en dieren kan optreden. Deze verzurende verbindingen kunnen over afstanden van meer dan 1000 km getransporteerd worden en dus grensoverschrijdende problemen veroorzaken. NOx is één van de belangrijkste parameters die betrokken zijn bij troposferische ozonvorming en fotochemische zomersmog. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof, die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen. NOx kunnen omgezet worden tot nitraten en zure aërosolen, die allen ademhalingsproblemen kunnen veroorzaken. NOx kunnen door omzetting een belangrijke bron zijn van (nitraat-)stikstof in oppervlaktewater (onderdeel van de stikstofcyclus), en zo bijdragen tot eutrofiëring van het oppervlaktewater (explosieve algengroei). Eutrofiëring van het oppervlaktewater kan negatieve effecten veroorzaken op de waterorganismen. NOx kunnen reageren met organische stoffen en ozon en op deze manier andere (giftige) stoffen vormen zoals bv. nitrosamines, nitraatradicalen,. NOx dragen bij tot de globale opwarming van de aarde, aangezien N 2 O een broeikasgas is dat accumuleert in de atmosfeer samen met andere broeikasgassen en zo bijdraagt tot een stijging van de temperatuur. Dit kan leiden tot verhoogde gezondheidsrisico s, een stijging van het zeeniveau en negatieve effecten op planten en dieren. CO

152 Niet-technische samenvatting MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 152 Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor koolstofmonoxide (CO) heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Koolstofmonoxide is een zeer licht ontvlambare stof, die schadelijk is met gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling via inademing. Deze stof kan het ongeboren kind schaden. Koolstofmonoxide is opgenomen onder de dochterrichtlijn 2000/69/EG van de Kaderrichtlijn Lucht, waarbij een grenswaarde voor deze stof in lucht is vastgelegd. CO is één van de stoffen die de vorming van ozon bevorderen. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof, die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen. SO 2 Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor zwaveldioxide (SO 2 ) heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Zwaveldioxide is immers een giftige en bijtende stof. Zwaveldioxide is giftig bij inademing en kan brandwonden veroorzaken. SO 2 is opgenomen in de dochterrichtlijn 1999/30/EG van de Kaderrichtlijn Lucht, inzake de beperking van de emissie van vluchtige organische stoffen ten gevolge van het gebruik van organische oplosmiddelen bij bepaalde werkzaamheden en in installaties. SO 2 draagt bij tot de vorming van zure neerslag en van deeltjes die terug op het aardoppervlak en in oppervlaktewater kunnen terechtkomen (depositie). Door verschillende chemische reacties ontstaat uit SO 2 immers o.a. zwavelzuur. Hierdoor zullen de bodem en waterlopen verzuren, waardoor er schade aan planten en dieren kan optreden. De verzurende componenten worden over afstanden van meer dan 1000 km getransporteerd en zullen dus grensoverschrijdende problemen veroorzaken. SO 2 kan dus omgezet worden tot sulfaatdeeltjes en zure aërosolen, die ook ademhalingsproblemen kunnen veroorzaken bij de mens. De aanwezigheid van SO 2 speelt daarenboven een rol bij de ontwikkeling van wintersmog. Door wintersmog kunnen de volgende effecten op de gezondheid optreden: een toename van luchtweg- en hartklachten, een toename van hartklachten en een verminderd prestatievermogen door een minder goede werking van de longen. TOC TOC (totaal organische koolstof) is een graadmeter voor de hoeveelheid gasvormige organische stoffen (stoffen die koolstof bevatten) in de lucht. Het geeft een indicatie van de vervuiling door organische stoffen in de lucht. Organische stoffen kunnen zowel als gas, als gebonden aan kleine stofdeeltjes (aërosolen) in de lucht aanwezig zijn. De verwijdering van organische stoffen in de lucht is mogelijk door verschillende processen. Organische stoffen kunnen door reactie met vrije hydroxyl- of andere radicalen (zeer reactieve verbindingen in de lucht) afbreken. De afbraak van bepaalde organische stoffen kan in een NOx of SO 2 - vervuilde lucht sneller verlopen.

153 Niet-technische samenvatting MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 153 De afbraak van vluchtige organische stoffen onder invloed van zonlicht en vrije radicalen kan, indien de omstandigheden gunstig zijn, leiden tot de vorming van ozon. Ozon kan een schadelijk effect hebben op de gezondheid en op de plantengroei. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof, die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen. Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties. Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen. Sommige organische stoffen kunnen via droge en natte depositie (neerslag) terug op de bodem en in het oppervlaktewater terechtkomen, waar ze effecten kunnen veroorzaken. Bepaalde organische stoffen kunnen in de lucht direct afbreken onder invloed van zonlicht. Wanneer organische stoffen in de lucht (zeer) traag afbreken, kunnen ze over een lange afstand getransporteerd worden, en over een groter geografisch gebied veroorzaken. Fijn stof Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor zwevend stof heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu. Het geheel aan deeltjes dat in de lucht blijft zweven valt onder de noemer zwevend stof. Zwevend stof is een mengsel van vloeibare of vaste stofdeeltjes met een sterk uiteenlopende samenstelling (afhankelijk van de oorsprong: plantaardig, microbieel, metalen, zouten, organische verbindingen). Deze deeltjes kunnen volgens verschillende criteria opgedeeld worden nl. oorsprong (primair of secundair, antropogeen of biogeen), grootte, kleur en depositie in de luchtwegen. Naargelang de opdeling krijgen de fracties ook telkens een specifieke naam. Stofdeeltjes (particulate matter PM) worden in de milieuwetgeving ingedeeld in fracties volgens hun grootte. Hiervoor wordt het begrip aerodynamische diameter (a.d., uitgedrukt in μm of micron = 0,001mm)). De a.d. van een stofdeeltje is gelijk aan de diameter van een bolvormig deeltje dat in de omgevingslucht hetzelfde gedrag vertoont als dat stofdeeltje. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen: PM 0,01 : ultrafijne deeltjes: a.d. < 0,01 μm; PM 2,5 : kleine en ultrakleine deeltjes: a.d. < 2,5 μm; PM 10-2,5 : grove deeltjes: 2,5 μm < a.d. < 10 μm; PM 10 : alle deeltjes met een a.d. < 10 μm; TSP: totaal stof of total suspended particles: a.d. > 10 μm. Zwevende deeltjes (PM 10 ) zijn opgenomen in de dochterrichtlijn 1999/30/EG van de Kaderrichtlijn Lucht, waarbij een grenswaarde voor deze stoffen in lucht is vastgelegd. Na uitstoot verspreidt het zwevend stof zich in de lucht. Afhankelijk van hun eigenschappen (o.a. deeltjesgrootte) en van de meteorologische omstandigheden, kunnen zwevende deeltjes enkele uren tot maanden in de atmosfeer verblijven. Grof stof met een a.d. > 10 μm wordt enkel lokaal verspreid. Maar de wind neemt PM 10 (a.d. < 10 μm) en PM 2,5 (a.d. < 2,5 μm) over afstanden van 100 tot 1000 km per etmaal mee en de atmosferische turbulentie zorgt voor een vrij homogene verspreiding over grote gebieden. De verlaging van die concentraties vereist daarom een continentale aanpak.

154 Niet-technische samenvatting MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 154 Zwevend stof in de atmosfeer is een van de grootste gevaren voor de gezondheid (zowel op korte als op lange termijn). Het veroorzaakt of verergert acute luchtwegenaandoeningen. Het is ook een belangrijke oorzaak van chronische luchtwegenaandoeningen en het tast op lange termijn de longfunctie aan. Sommige studies tonen bovendien een verminderde levensverwachting aan. Aërosolen (gassen met stofdeeltjes) zijn ideale transportmiddelen om een aantal giftige componenten tot in de longen te brengen. Afhankelijk van hun grootte worden de stofdeeltjes afgezet in de neus-, keel- en mondholte, longen of de longblaasjes. PM 0,1 partikels dringen dieper door in de longen dan grotere partikels, hebben een veel groter oppervlak per eenheidsmassa, en kunnen rechtstreeks in de bloedsomloop geraken. PM 10 en PM 2,5 partikels leiden tot nadelige gezondheidseffecten, aangezien ze tot in de lagere luchtwegen doordringen en hart- en luchtwegaandoeningen en longkanker kunnen veroorzaken. De samenstelling van zwevend stof is vrij heterogeen waarbij volgende componenten worden teruggevonden: zware metalen, ammonium, nitraat, sulfaat, koolstof, zeezout, organische aërosolen, bodemstof. Naargelang de samenstelling van zwevend stof kunnen er ook verschillende negatieve effecten optreden naar het milieu en de mens. Zwarte rook (fijn stof van roetdeeltjes) is ook schadelijk voor het milieu. Roet wordt immers gevormd door het samenvoegen van ultrafijne grafietdeeltjes en door condensatie van vluchtige organische stoffen hierop. Dit roet bevat ook polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK s), die een negatief effect kunnen hebben op het milieu (zie ook de relevante fiche). Daarnaast leidt de afzetting van zwevend stof op gebouwen tot vervuiling van die gebouwen, met esthetische schade en verwering tot gevolg. Conclusie: Uit de berekeningen voor de toekomstige emissies (Tabel IX-17) blijkt dat de bijdrage door Porc Meat aan de achtergrondwaarden van de lucht praktisch verwaarloosbaar is, zodat er geen gevaar ontstaat vanwege luchtemissies voor de gezondheid van de omwonenden of de werknemers. Geurhinder Er kunnen geuremissies ontstaan als gevolg van: - Het reinigen van de vrachtwagens (laadruimte); - het tijdelijke stallen van de aangevoerde dieren; - het productieproces; - de afvalwaterzuivering; - de opslag van dierlijk afval (bv. karkassen, bloed, darmen, mest, ). De belangrijkste geurveroorzakende processtappen of procesruimten van het slachthuis zijn: stallen, slachthal, ontharen en broeien, opslag en afvoer van slachtafval, haaropslag, afvoer en opslag van bloed, beenderen-, huid- en mestopslag. Bij de afvalwaterzuiveringsinstallatie kan geurhinder ontstaan tijdens het zuiveringsproces of de opslag van het gevormde slib. Bij normale bedrijfsvoering van de waterzuivering veroorzaakt deze geen geurhinder.

155 Niet-technische samenvatting MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 155 Naast de typische geur van de dieren en de mest kunnen ook onaangename geuren in en om het slachthuis worden veroorzaakt door de anaërobe afbraak van vetten en eiwitten tijdens de opslag van slachtafval. Om deze geurhinder te beperken worden de afvalstoffen op vandaag al opgeslagen in afgesloten containers of in overdekte gekoelde ruimtes. In de discipline lucht werd de geurproductie bepaald aan de hand van geurfactoren voor slachthuizen (zie Hoofdstuk IX.3.3.2). De resultaten hiervan worden weergegeven in Tabel IX-12. Conclusie: Op vandaag zijn er geen formele klachten bekend bij de milieudienst wat geurhinder betreft, toch worden er af en toe nog opmerkingen gemaakt door de omwonenden van onaangename geuren. Op basis van de uitgevoerde berekeningen (zie IX.3.3.2) kan gesteld worden dat de geurimpact na de uitbreiding nog steeds als matig negatief kan beoordeeld worden, en dit zowel ter hoogte van de meest nabij gelegen woningen als in het industriegebied. De grootte van het gebied waarbij een matig negatieve impact optreedt is wel uitgestrekter en ook de hoogte van de belasting ligt iets hoger. Als globale beoordeling kan gesteld worden dat ten aanzien van het aspect geur een aantoonbare belasting in de onmiddellijke omgeving optreedt. Deze belasting neemt, op basis van berekeningen uitgevoerd met emissiekengetallen, in de toekomstige situatie beperkt toe. In de omgeving van het bedrijf wordt de vooropgestelde doelstelling (ernstige hinder = grenswaarde), op basis van de theoretische berekeningen niet overschreden, noch ter hoogte van de woongebieden noch in het industriegebied zelf. De beoordeling naar de leefkwaliteit zal echter matig negatief zijn voor de omwonenden, zonder daarbij direct schadelijk te zijn voor de gezondheid voor de omwonenden, het is eerder een hinderaspect. De globale score voor de toekomstige situatie voor geur is dan ook -1. XIII Hinder door geluid en trillingen De belangrijkste geluidsbronnen van het slachthuis omvatten enerzijds mobiele geluidsemissies door aan- en afvoer van resp. dieren en karkassen, anderzijds kunnen geluidsemissies veroorzaakt worden door enkele vaste geluidsbronnen: de afzuiging, condensoren en de wasplaats. Voor het lossen van de varkens wordt gebruik gemaakt van een hefinstallatie en het lossen gebeurt binnen in een afgesloten ruimte. Hierdoor wordt het gillen van de varkens gereduceerd. Door de uitbreiding van de slachtcapaciteit zal er in de toekomstige situatie een toename zijn van het aantal bewegingen (aan- en afrijden van vrachtwagens). De meeste effecten van geluid op de gezondheid zijn het gevolg van de beoordeling van geluid als lawaai. Blootstelling aan geluid kan leiden tot hinder, slaapverstoring, verstoring van de dagelijkse activiteiten en stressreacties. Deze effecten van geluid kunnen op hun beurt weer aanleiding geven tot hoge bloeddruk en verhoogde niveaus van het

156 Niet-technische samenvatting MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 156 stresshormoon cortisol, die het risico op hart- en vaatziekten en op psychische aandoeningen verhogen. Geluid kan echter ook direct (zonder beoordeling) resulteren in fysiologische reacties. Blootstelling aan (ongewenst) geluid kan uiteenlopende effecten op de gezondheid hebben. Hierbij kan onderscheid gemaakt worden tussen welzijnseffecten, zoals hinder en slaapverstoring, en klinische gezondheidseffecten, zoals hart- en vaatziekten. Daarnaast heeft lawaai een negatieve invloed op de leerprestaties van kinderen 10. Jarenlange blootstelling aan hoge geluidsniveaus kan leiden tot zogenaamde 'lawaaislechthorendheid'. Het gehoor kan echter ook als gevolg van eenmalige (acute) blootstelling aan geluid beschadigd raken, bijvoorbeeld als gevolg van het geluid van een explosie. Dit wordt een akoestisch trauma genoemd. Hinder kan gevoelens oproepen van ergernis, ontevredenheid, boosheid, teleurstelling, hulpeloosheid, neerslachtigheid, ongerustheid, verwarring en uitputting. Hoe meer geluid, hoe sterker mensen zich gehinderd voelen. Of mensen hinder ervaren van omgevingsgeluid heeft niet alleen te maken met de hoeveelheid geluid, ook het soort geluid en hoe men het geluid ervaart, hangen er mee samen. Hoeveel invloed hebben we bijvoorbeeld zelf op het geluid, vinden we het geluid onnodig of niet, ergeren we ons over het gedrag van lawaaimakers, is er misschien sprake van extra gevoeligheid voor geluid of voor angst die wordt opgeroepen door een bepaald geluid? Daarnaast kan ook de omgeving de wijze waarop geluid ervaren wordt beïnvloeden. In een rustige groene omgeving kan geluid als hinderlijk worden ervaren, terwijl in de stad diezelfde hoeveelheid geluid niet hinderlijk en misschien wel als rustgevend wordt ervaren. Kortom, een zelfde geluid kan voor de één erg hinderlijk zijn, voor de ander een beetje en voor een derde helemaal niet. De meeste gezondheidsklachten zijn een gevolg van hinder door geluid waar het slaap betreft. Slapen is nodig om lichamelijke en geestelijke krachten te herstellen. Lawaai verstoort dit herstel. Langdurige blootstelling aan lawaai kan dan weer leiden tot hart- en vaatziekten, zoals hoge bloeddruk en hartinfarcten. Dit heeft waarschijnlijk te maken met stressreacties op geluid. Vooral mensen die al aan hart-vaatziekten lijden kunnen extra last hebben. Lichamelijke stressreacties treden meestal pas op na jarenlange blootstelling aan (zeer) hoge geluidsniveaus in de woon- of werkomgeving. Onderzoek heeft aangetoond dat kinderen op basisscholen rondom vliegvelden minder goed kunnen lezen als er veel vlieglawaai is. De hoeveelheid geluid door weg-, rail- en luchtverkeer en industrie in de woonomgeving is over het algemeen niet zo groot dat het een reëel risico is. Dat kan wel het geval zijn op het werk of bij discotheekbezoek en gebruik van mp3-spelers. 10 (Gezondheidsraad, 2004:14, Over de invloed van geluid op de slaap en de gezondheid// WHO, 2009; Night noise guideliness for Europe, Copenhagen WHO Regional Office for Europe // WHO/JRC, 2011: Burden of disease from environmental noise. Quantification of healthy life years loss in Europe, Copenhagen WHO Regional Office for Europe// Gezondheidsraad, 1999,14, Grote luchthavens en gezondheid, Den Haag)

157 Niet-technische samenvatting MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 157 De hinder van geluid kan niet alleen verminderd worden door de hoeveelheid lawaai effectief te verminderen, maar ook door niet direct met het geluid samenhangend factoren aan te pakken. Als een gesprek mogelijk is over het lawaai en de hinder of als afspraken gemaakt kunnen worden over momenten waarop en hoe lang geluid wordt gemaakt, kan vaak een deel van de hinder al worden weggenomen. Conclusie: Het wegverkeer ten gevolge van de activiteiten van Porc Meat in de totale verkeerstroom is praktisch verwaarloosbaar, ook al omdat de vrachtwagens niet door dichtbewoonde gebieden kunnen rijden (N47, Dommekensstraat, Baaikensstraat). Naar verkeerslawaai toe zal er dus een verwaarloosbare bijdrage zijn, zodat dit geen aanleiding zal geven tot hinder of gezondheidseffecten. Het lossen van de vrachtwagen gebeurt reeds in een gesloten ruimte, toch zal er af en toe wel een dier lawaai produceren, ook al doet men er alles aan om het zo stressvrij tot in de slachterij te brengen. Er zal dus steeds wel een sporadische hinder zijn van lawaai ( impulsgeluid ). Daar er geen formele klachten zijn of opmerkingen rond gezondheid bekend zijn, beoordelen we de situatie naar gezondheidseffecten als verwaarloosbaar (effect = 0). XIII.5.9. Veiligheidsaspecten XIII Risico s voor zware ongevallen met externe gevolgen Er zijn geen directe aanleidingen om zware ongevallen te verwachten door ontbreken van belangrijke hoeveelheden gevaarlijke stoffen op het bedrijfsterrein of tijdens de bedrijfsprocessen. Een bedrijfsbrand of een verkeersongeval met aan- of afrijdende vrachtwagen kan aanleiding geven tot tijdelijke externe gevolgen. De kans dat dit voorkomt is uiteraard eerder gering. XIII Risico s voor de verspreiding van pathogenen Varkens staan toch wat metabolisme betreft, vrij dicht bij de mensen. Het is dan ook gekend dat bepaalde ziekten kunnen worden overgedragen door contact met varkens of met producten van varkens. De meest gekende is wel influenza (griep), waarbij zowel typische varkens als humane en mengvormen bestaan. Andere besmettingen kunnen worden opgelopen door het eten van onvoldoende bereid varkensvlees of door direct contact met bloed of mest.

158 Niet-technische samenvatting MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 158 Tabel XIII-8: Ziektekiemen die van varken op mens kunnen worden overgedragen, hoe ze worden verspreid en hun belang Infectieuze kiem Verspreiding Belang Ziekte(verschijnselen) Virussen Influenzavirus Direct contact ± Griep Rabiësvirus Direct contact -- Hondsdolheid (Hersenontsteking) EMC-virus Direct contact -- Ontsteking hersenen en hartspier MKZ-virus Direct contact -- Blaasjes, koorts, algemeen ziek Japans- Encephalitisvirus Direct contact -- Ontsteking hersenen, sterfte Nipah virus Direct contact -- Ontsteking hersenen, sterfte Bacteriën Salmonella typhimurium Levensmiddelen ++ Diarree, uitdroging Campylobacter Levensmiddelen - Diarree, koorts, hoofdpijn Leptospiren Direct contact (urine) - Nieronsteking Brucella Direct contact - Griepachtige verschijnselen Vlekziekte-bacterie Direct contact (wondjes) -- Huidontsteking, visroos Tuberculosebacterie Direct contact -- Tuberculose Streptococcen Direct contact (wondjes) ± Hersenvliesontsteking, bloedvergiftiging Miltvuurbacterie Direct contact -- Miltvuur Pasteurella Direct contact (wondjes) -- Lokale ontstekingen Parasieten Trichinella Levensmiddelen -- Trichinellose Lintworm Levensmiddelen -- Maagdarmproblemen Spoelworm Direct contact, levensmiddelen -- Longontsteking Schurftmijt Direct contact -- Schurft Toxoplasma Levensmiddelen -- Griepachtige verschijnselen, abortus Balantidium Direct contact, levensmiddelen -- Dikke-darmontsteking Conclusie: Op vandaag is het risico op een overdracht van ziektes van het varken naar de mens eerder gering door het beperkt contact tussen mens en dier. Vooral de varkenshouders, de transporteur en de werknemers in het slachthuis lopen hierbij wel een iets groter risico. Toch is dit risico eerder beperkt, enerzijds door de hygiëne maatregelen en anderzijds ook door de veterinaire inspectie van de dieren. We beoordelen dit risico dan ook als verwaarloosbaar voor wat betreft aspect gezondheid. Eventuele pathogenen die via de mest zouden in de waterzuivering terecht komen hebben vaak een korte overlevingstijd buiten het varken. Ook maakt het zuiveringsproces dat pathogenen efficiënt worden afgedood. De meeste infectieuze agentia worden

159 Niet-technische samenvatting MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 159 overgedragen via direct contact of via levensmiddelen, zodat een besmetting via effluentwater van een goed werkende waterzuivering als onbestaande mag worden beschouwd (effect = 0). XIII.6. Geplande situatie XIII.6.1. Hinder- en gezondheidsaspecten XIII Waterverontreiniging In de toekomstige situatie wordt de capaciteit van Porc Meat Zele nv uitgebreid. Er zijn geen installaties die hiervoor bijkomend in gebruik worden genomen. Alle voorzieningen zijn reeds op het terrein aanwezig. Het betreft enkel een optimalisering van het gebruik van de bestaande installaties. De hoeveelheid te lozen afvalwater zal toenemen in relatie tot de capaciteit, zodat in de toekomst een grotere hoeveelheid effluentwater zal worden geloosd. Dit zal de invloed op de ontvangende waterlopen licht doen stijgen door de toename van de hoeveelheid geloosd effluentwater. Het is erg onwaarschijnlijk dat er zich mogelijke pathogenen ontwikkelen tijdens het zuiveringsproces, zal er op vlak van gezondheid niet direct een effect te verwachten in relatie met mogelijk een afname van de oppervlaktewaterkwaliteit van de lokale beken. Het zou mogelijks de belevingswaarde negatief kunnen beïnvloeden. Globaal is er naar gezondheid geen effect te verwachten (effect = 0). XIII Bodem- en grondwaterverontreiniging Het gebruik van het terrein zal niet gewijzigd worden in de toekomst. Er zijn geen lopende saneringen op het terrein aanwezig. Tevens worden geen ruimtelijke uitbreidingen voorzien aan de installaties. In de toekomstige situatie zal het jaarlijks opgepompte volume grondwater stijgen tot maximum m³ water. Daarvoor zal per jaar een bijkomende hoeveelheid van m³ grondwater moeten opgepompt worden. Gezien de diepte en de geologische opbouw van de ondergrond (weinig doorlatende kleilagen beneden 16 meter diepte) is er weinig risico om eventuele aanwezige verontreinigende stoffen in de bovenste lagen (zoals bijvoorbeeld lekkende stookolietanks in de omgeving) aan te trekken. Naar gezondheid toe wordt geen wijziging in de situatie verwacht ten opzichte van de huidige situatie (effect = 0). XIII Luchtverontreiniging en geurhinder Wat de emissies betreft zou er een beperkte impactbijdrage zijn binnen het industriegebied tengevolge van bijkomend transport voor de parameter NO 2 en fijn stof. Deze zouden in de toekomst echter afnemen bij gelijkblijvende transporthoeveelheden (zie Tabel IX-18) tengevolge de milieumaatregelen (betere motoren), zodat er enkel een gering direct waarneembaar effect is ter hoogte van een zone van 15 meter uit de wegas.

160 Niet-technische samenvatting MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 160 Andere emissiebronnen op het terrein zijn de verbrandingsemissies van de schroeioven van het slachthuis en de stoomketel. Ondanks een evenredige toename met de slachtcapaciteit (tot 70 %) blijven deze emissies beperkt en zijn ze laag in vergelijking met de achtergrondwaarden, zodat we geen effect verwachten naar de gezondheid van de omwonenden toe. Volgens de discipline Lucht is er enkel ten aanzien van het aspect geur een aantoonbare belasting in de onmiddellijke omgeving van het bedrijf. Deze belasting neemt op basis van de uitgevoerde berekeningen om toekomstige situatie te evalueren, beperkt toe (zie Hoofdstuk IX, Figuur IX-III en Figuur IX-V). De uitgevoerde berekeningen geven aan dat de geurimpact na de uitbreiding nog steeds als matig negatief kan beoordeeld worden, en dit zowel ter hoogte van de meest nabij gelegen woningen als in het industriegebied. De grootte van het gebied waarbij een matig negatieve impact optreedt is wel uitgestrekter en ook de hoogte van de belasting ligt iets hoger. Toch zal nergens ernstige hinder worden verwacht, noch ter hoogte van de woongebieden, noch in het industriegebied. XIII Hinder door geluid en trillingen Hoewel het wegverkeer licht zal toenemen is de bijdrage tengevolge van de activiteiten van Porc Meat in de totale verkeerstroom verwaarloosbaar, ook al omdat de vrachtwagens niet door dichtbewoonde gebieden kunnen rijden. Naar verkeerslawaai zal er dus een verwaarloosbare bijdrage zijn, zodat dit geen aanleiding zal geven tot hinder of gezondheidseffecten. De aanvoer van dieren zal toenemen, maar het lossen van de vrachtwagen gebeurt in een gesloten ruimte. Het is te verwachten dat er, zoals nu al het geval is, af en toe wel een dier lawaai produceert. Er zal dus nog steeds sporadische hinder zijn door krijsende dieren. Dit zal wellicht lichtjes toenemen door de verhoogde aanvoer van dieren. Daar er geen formele klachten zijn of opmerkingen rond gezondheid bekend zijn, beoordelen we de situatie als een praktisch status-quo en bijgevolg zullen er geen significante negatieve effecten te verwachten zijn wat geluid betreft naar de gezondheid toe. Het opzetten van een klachtenprocedure met de omwonenden is misschien aangewezen om zo mogelijke hinder verder te minimaliseren. Dit kan gebeuren conform de leidraad Communiceren met uw buren (Agentschap Zorg & Gezondheid, 2012). XIII.6.2. Veiligheidsaspecten XIII Risico s voor zware ongevallen met externe gevolgen Er zijn geen directe aanleidingen dat na de uitbreiding risico s op zware ongevallen te verwachten zijn door het ontbreken van belangrijke hoeveelheden gevaarlijke stoffen of het gebruik van belangrijke hoeveelheden explosieve stoffen in het bedrijf. Een bedrijfsbrand of een verkeersongeval met aan- of afrijdende vrachtwagen kan aanleiding geven tot tijdelijke externe gevolgen. Deze risico's worden als eerder zeer gering ingeschat.

161 Niet-technische samenvatting MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 161 XIII Risico s voor verspreiding van pathogenen Op vandaag is het risico op een overdracht van ziektes van het varken naar de mens eerder gering door het beperkt contact tussen mens en dier. Vooral de varkenshouders, de transporteur en de werknemers in het slachthuis lopen hierbij wel een iets groter risico. Toch is dit risico eerder beperkt, enerzijds door de hygiënemaatregelen en anderzijds ook door de veterinaire inspectie van de dieren. Deze situatie blijft in de toekomst behouden ondanks de verhoogde toevoer van dieren zullen de huidige maatregelen van kracht blijven (controles, hygiëne procedures...). Het risico voor verspreiding van pathogenen wordt dan ook als verwaarloosbaar beoordeeld voor wat betreft het aspect gezondheid. XIII.6.3. Beoordeling van de geplande situatie Er kan besloten worden dat het project geen noemenswaardige effecten zal hebben op de volksgezondheid (effecten = 0). XIII.7. Milderende maatregelen De milderende maatregelen voorgesteld in de disciplines Lucht, Water en Bodem worden ook in de discipline Mens ondersteund. Aanvullend is het aangewezen dat Porc Meat een klachtenprocedure op te zetten, zodat omwonenden bij hinder dit kunnen melden bij het bedrijf en men hier op korte termijn een verklaring kan geven voor de hinder en corrigerende maatregelen kan nemen.

162 Niet-technische samenvatting MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 162 XIV. ANDERE DISCIPLINES XIV.1. Geluid De belangrijkste geluidsbronnen van het slachthuis omvatten enerzijds mobiele geluidsemissies door aan- en afvoer van resp. dieren en karkassen, anderzijds kunnen geluidsemissies veroorzaakt worden door enkele vaste geluidsbronnen: de afzuiging, condensoren en de wasplaats. Voor het lossen van de varkens wordt gebruik gemaakt van een hefinstallatie en het lossen gebeurt binnen in een afgesloten ruimte. Hierdoor wordt het gillen van de varkens gereduceerd. Door de uitbreiding van de slachtcapaciteit zal er in de toekomstige situatie een toename zijn van het aantal bewegingen (aan- en afrijden van vrachtwagens). Het wegverkeer ten gevolge van de activiteiten van Porc Meat in de totale verkeerstroom is praktisch verwaarloosbaar, ook al omdat de vrachtwagens niet door dichtbewoonde gebieden kunnen rijden (N47, Dommekensstraat, Baaikensstraat). Naar verkeerslawaai toe zal er dus een verwaarloosbare bijdrage zijn. Het lossen van de vrachtwagen gebeurt reeds in een gesloten ruimte, toch zal er af en toe wel een dier lawaai produceren, ook al doet men er alles aan om het zo stressvrij tot in de slachterij te brengen. Er zal dus steeds wel een sporadische hinder zijn van lawaai ( impulsgeluid ). Uit het Basisrichtlijnenboek Landbouwdieren wordt volgende passage vermeld: Samengevat kan worden dat discipline Geluid enkel een sleuteldiscipline is indien: - het een nieuw bedrijf betreft; - er in het studiegebied hindergevoelige gebieden gelegen zijn; - er nieuwe geluidsbronnen worden geïnstalleerd die niet vergelijkbaar zijn met de bestaande geluidsbronnen; - er relevante klachten geuit werden. Voor Porc Meat Zele nv geldt geen enkele van bovenstaande voorwaarden en is de discipline Geluid bijgevolg geen sleuteldiscipline.

163 Niet-technische samenvatting MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 163 XV. INTEGRATIE EN EINDSYNTHESE In het project is de uitbreiding voorzien van de installaties van Porc Meat Zele nv. In voorliggend MER werden de volgende disciplines door erkende MER-deskundigen behandeld: - Discipline Lucht; - Discipline Water; - Discipline Bodem; - Discipline Mens; Uit deze bespreking per discipline is gebleken dat het project een aantal milieueffecten met zich meebrengt, welke een impact kunnen hebben op de kwaliteit van het leefmilieu. Deze effecten variëren naargelang de behandelde disciplines. In de discipline lucht wordt aangegeven dat er bij de toekomstige uitbreiding van de productie slechts een zeer beperkte toename zal zijn van de verbrandingsemissies en de emissies afkomstig van het transport. De impact inzake geur zal functie zijn van de wijze waarop de uitbreiding gerealiseerd wordt. In de geplande worst case situatie (geen wijzigingen qua aantal en soort emissiebronnen, en evenmin wijzigingen qua aantal effectieve uren emissies) wordt slechts een beperkte toename van de impact verwacht. T.h.v. de meest nabij gelegen woningen en de omliggende bedrijven wordt hierbij een matig negatief effect verwacht. Er wordt echter nergens een overschrijding van de vooropgestelde grenswaarde voor onaanvaardbare hinder berekend, bijgevolg zal de impact niet van die aard zijn dat specifieke maatregelen vereist zijn. Met betrekking tot de discipline water dient, in functie van de uitbreidingen van de productiecapaciteit, rekening gehouden te worden met een hoger debiet opgepompt grondwater, en daaruit volgend ook met een grotere hoeveelheid bedrijfsafvalwater. In de geplande situatie zal de impact op de ontvangende oppervlaktewateren voor de meeste componenten toenemen t.o.v. de actuele situatie. De impact op de Rozebeek kan hierbij als zeer belangrijk beschouwd worden, omwille van het lage jaargemiddelde debiet waarvan kan uitgegaan worden voor deze beek. De impact op de Polderbeek waarin de Rozebeek uitmondt zal uiteraard lager zijn, en voor de Zelebeek, waarin de Polderbeek uitmondt, kan uitgegaan worden van een verwaarloosbare impact. Om de algemene impact te verlagen, werd reeds een saneringsprogramma opgestart. Dit heeft al geleid tot een aanzienlijke daling van de geloosde concentraties van de meest relevante componenten. Teneinde de effecten van de optimalisatie van de WZI te kunnen opvolgen, wordt een intensieve opvolging van de effluentkwaliteit voorzien. Wat de discipline bodem betreft, blijft de huidige situatie grotendeels behouden. Voor de gewenste uitbreiding worden geen bijkomende constructies gebouwd, maar gaat het om een uitbreiding van de slachtcapaciteit (die haalbaar is met de bestaande installatie en mits omvormen van enkele ruimtes tot opslagruimtes). Daardoor zal het toekomstige grondgebruik hetzelfde zijn als het huidige. De veranderingen zullen gebeuren binnen de kadastrale percelen van de bestaande vestiging. Er zullen geen andere percelen worden gebruikt, gekocht of gehuurd. Er kan gesteld worden dat de bodemkwaliteit niet zal wijzigen, onder voorwaarde dat er zich geen calamiteiten voordoen. Deze situatie is echter niet voorspelbaar, maar de voorziene preventieve en beheersmatige maatregelen

164 Niet-technische samenvatting MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 164 (vloeistofdichte vloeren en een gerichte afvoer) zullen de impact van een nieuwe verontreiniging, ook bij onverwachte calamiteiten, reduceren. De discipline mens en mobiliteit geeft weer dat met de toename van de productiecapaciteit, het aantal vrachtwagens dat de site van Porc Meat Zele nv bezoekt, gelijklopend zal stijgen van gemiddeld 70 tot maximaal 130 stuks per dag. Daartegenover staat dat het personeelsbestand van vandaag niet lineair met de capaciteit zal toenemen, maar een gestage groei zal kennen. De uitbreiding van de werktijden blijft immers beperkt in de toekomst: er zullen extra vlinderploegen worden ingezet, waardoor er onder andere tijdens de pauzes kan worden doorgewerkt. Wat de verdeling van het verkeer over de verschillende vervoerswijzen betreft, bedraagt voor de goederen het aandeel van het wegverkeer 100 %, maar hieraan kunnen geen inspanningen geleverd worden, gezien de andere vervoersmiddelen niet geschikt zijn. Wat het personeelsverkeer betreft, komt ook zowat iedereen met de eigen wagen naar het bedrijf. Gezien de vaak vroege of late werkuren, en de beperkte mogelijkheden voor openbaar vervoer, is dit niet onlogisch. Aangezien de werknemers zowel in de huidig vergunde als in de gewenste situatie verspreid toekomen en het bedrijf weer verlaten, zorgt dit niet voor problemen op het bedrijf zelf, noch op de genomen transportroute. Het is echter wel aangewezen de medewerkers te stimuleren om andere vervoermodi te gebruiken en maximaal gebruik te maken van carpooling. De verkeersleefbaarheid, draagkracht en bereikbaarheid worden niet negatief beïnvloed door de uitbreiding. In de geplande situatie wordt de theoretische capaciteit op de beschouwde weg niet overschreden. In de discipline mens en gezondheid is aangegeven dat er door de uitbreiding enkel geringe effecten te verwachten zijn inzake geuremissies (lucht), in de onmiddellijke omgeving van het bedrijf. Toch wordt nergens ernstige hinder verwacht, noch ter hoogte van de woongebieden, noch in het industriegebied. Er kan besloten worden dat het project geen noemenswaardige effecten zal hebben op de volksgezondheid. Wel is het aangewezen dat Porc Meat Zele nv een klachtenprocedure opstelt, zodat omwonenden eventuele hinder kunnen melden bij het bedrijf en dit op korte termijn corrigerende maatregelen kan nemen. In de discipline geluid zijn de invloeden van de uitbreiding van de slachtcapaciteit beperkt tot een lichte toename van het vrachtverkeer. Het wegverkeer ten gevolge van de activiteiten van Porc Meat Zele nv in de totale verkeerstroom is echter verwaarloosbaar, ook al omdat de vrachtwagens niet door dichtbewoonde gebieden kunnen rijden. Naar verkeerslawaai toe zal er dus een verwaarloosbare bijdrage zijn.

165 Niet-technische samenvatting MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 165 XVI. GRENSOVERSCHRIJDENDE ASPECTEN Gezien de afstand tot de gewestgrens en de landsgrenzen (meer dan 5 km) zijn er geen effecten te verwachten voorbij deze grenzen. De procedure voor grensoverschrijdende effecten dient niet opgestart te worden.

166 Niet-technische samenvatting MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 166 XVII. EFFECTEN OP TEWERKSTELLING Er wordt een toename verwacht van 33 naar circa 42 werknemers.

167 Niet-technische samenvatting MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 167 XVIII. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING XVIII.1. Inleiding Dit is de niet-technische samenvatting van een milieueffectrapport (= MER), m.a.w. een beknopte samenvatting van het eigenlijke milieueffectrapport bestemd voor het publiek en andere belanghebbenden. Een milieueffectrapport is een openbaar document waarin de milieueffecten van een planproces of project en de eventuele alternatieven voor dat planproces of project, worden onderzocht. Het MER beslist niet of het project of planproces vergunning krijgt, dit wordt beslist door de vergunningverlener die hierbij rekening houdt met het MER. De niet-technische samenvatting heeft als doel om aan het publiek en de belanghebbenden de relevante informatie uit het milieueffectrapport van het project of plan te communiceren en hiermee de publieke participatie in het vergunningsproces te bevorderen. Voor de uitgebreide technische informatie moet u het eigenlijke milieueffectrapport raadplegen. Dit MER heeft betrekking op een project-mer van Porc Meat Zele nv, Baaikensstraat 2 te 9240 Zele. Dit project-mer (PR0719) wordt opgemaakt in het kader van de uitbreiding van de slachtcapaciteit. De bedrijfsactiviteiten op de site van Porc Meat Zele nv omvatten het slachten en uitsnijden van varkens. De activiteiten van Porc Meat Zele nv zijn MER-plichtig volgens het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende de vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage (B.S. 17 februari 2005). De activiteiten vallen onder rubriek 7f) van Bijlage II (MER-plichtig project met mogelijkheid tot ontheffing). Porc Meat Zele nv ziet af van de mogelijkheid tot ontheffing en heeft een project-mer uitgevoerd. Rubriek 7: VOEDINGS- EN GENOTMIDDELENINDUSTRIE f) Installaties voor het slachten van dieren met een verwerkingscapaciteit van ton levend gewicht per jaar of meer. Voorliggend MER heeft als doel het beoordelen van de potentiële effecten van de volledige geïntegreerde activiteiten (incl. ten gevolge van de uitbreidingen van de inrichting). Het goedgekeurd MER-rapport dient als bijlage toegevoegd te worden aan de milieuvergunningsaanvraag. De m.e.r.-procedure is beschreven in het Decreet van 18 december 2002 (B.S. 13 februari 2003) tot aanvulling van het Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage. XVIII.2. Ruimtelijke situering XVIII.2.1. Ligging De site van Porc Meat Zele nv is gelegen op het grondgebied van de gemeente Zele in de Baaikensstraat en heeft volgens het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan de bestemming industriegebied. Porc Meat Zele nv bevindt zich in een klein bedrijvengebied. Op een afstand van ongeveer 1,5 km bevindt zich het centrum (woongebied) van Zele. In figuur 1 wordt het gewestplan weergegeven met de situering van Porc Meat Zele nv.

168 Niet-technische samenvatting MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 168 Doorheen het industriegebied Industriepark Zele van Zele loopt de Europalaan. Deze weg sluit in westelijke richting aan op de E17-autosnelweg. Ten noorden van de site van Porc Meat Zele nv bevindt zich een zijrivier van de Schelde, namelijk de Durme. XVIII.2.2. Omgeving Figuren 1 en 2 situeren resp. het projectgebied en de omgeving van het projectgebied. Figuur 3 situeert het projectgebied op het gewestplan. De inrichting bevindt zich volledig binnen industriegebied. Binnen het industriegebied zijn ook andere bedrijven gevestigd, bijvoorbeeld Remarco nv, Van Langenhove-Eventtoilet BVBA, C.T.F.2000 nv, CB Vlaanderen nv, Cake & Co, Dierickx Visschers nv, Algrondbo BVBA, Padrico BVBA, Van Akelyen, II-VI Belgium nv, Uniconnect nv, Eurovlees nv, ARJI BVBA, Verhofste nv en Flanders Meat Group nv. Ook de begraafplaats en het containerpark bevinden zich in de industriezone. Het meest nabijgelegen gehucht Durmen (ca. 500 m) bevindt zich ten noorden van Porc Meat Zele nv. Het centrum van Zele bevindt zich op ca. 1,5 km ten zuidoosten van de inrichting. Op 3 km ten noorden van het projectgebied bevindt zich een habitatrichtlijngebied: Schelde- en Durmeëstuarium van de Nederlandse grens tot Gent. In hetzelfde gebied is er eveneens een vogelrichtlijngebied Durme en de middenloop van de Schelde. Figuur 1: Luchtfoto projectgebied

169 Niet-technische samenvatting MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 169 Porc Meat Zele nv Figuur 2: Luchtfoto omgeving projectgebied

170 Niet-technische samenvatting MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 170 Porc Meat Zele nv Figuur 3: Gewestplan

171 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 171 XVIII.3. Projectbeschrijving XVIII.3.1. Verantwoording Porc Meat Zele nv slacht uitsluitend varkens. De huidige productiecapaciteit van Porc Meat Zele nv bedraagt slachtingen per jaar. Porc Meat Zele nv rookte en verpakte ook het geslachte vlees, maar deze activiteiten worden stopgezet om de productiecapaciteit van slachtingen per jaar te kunnen realiseren. Wanneer aangenomen wordt dat een varken op het moment van de slachting een gemiddeld gewicht heeft van 120 kg, komt dit neer op een slachtcapaciteit van ton levend gewicht per jaar. De reden voor de uitbreiding is het groeiende aanbod van varkens en de dalende slachtcapaciteit in de nabije omgeving door het sluiten van enkele slachthuizen in de regio. De installaties voor het roken en verpakken worden verwijderd en de huidige ruimtes worden omgevormd naar opslagruimtes voor de geslachte dieren. De uitbreiding van de slachtcapaciteit tot maximaal 250 slachtingen per uur (met gemiddeld 170 slachtingen per uur) is met de huidige, aanwezige installaties perfect mogelijk, mits enkele technische ontwikkelingen en operationele aanpassingen aan de slachtapparatuur. Ook zal een intensiever werkregime worden gevolgd, al blijft de uitbreiding van de werktijden beperkt: naast het licht uitbreiden van de uren waartussen er geslacht wordt, zullen er extra vlinderploegen worden ingezet, waardoor er onder andere tijdens de pauzes kan worden doorgewerkt. Er wordt geen bijkomende opslag voorzien van gevaarlijke stoffen, afvalstoffen of gassen. Om de bijkomende afvalstoffen op te vangen, wordt de frequentie van ophalen verhoogd. De productietoename zal ook een toename betekenen van het waterverbruik, de opslagcapaciteit en het transport naar en van het bedrijf, en zal leiden tot een hogere belasting van de afvalwaterzuiveringsinstallatie. Concreet zal de capaciteitsuitbreiding volgende zaken met zich meebrengen: - uitbreiding koelvermogen (actualisatie compressoren en uitbreiding met nieuwe koelcel (400 kw)); - verhoging gebruik van grondwater (uitbreiding grondwaterwinning met m³ per jaar); - verhoging van de afvalwaterlozing (uitbreiding met ongeveer m³ per jaar); - toename aan- en afvoer (toename met 100 vrachtwagenbewegingen per dag). XVIII.4. Administratieve voorgeschiedenis Het slachthuis Distriporc nv startte in 1982 met het slachten van varkens. Distriporc nv verwerkte ook vlees (roken, verpakken, ). Om het groeiend aanbod aan varkens op te vangen worden de vleesbewerking- en vleesverwerkingsactiviteiten stopgezet. Het bedrijf Distriporc nv hernieuwde zijn basisvergunning op 05/09/2002. Deze vergunning loopt tot 25/03/2023. Door de melding van overname van 15/05/2003 werd Distriporc nv officieel Porc Meat Zele nv. Het bedrijf had ook een vergunning van de Vlaamse Waterzuiveringsmaatschappij (26/09/1993) voor het lozen van bedrijfsafvalwater op de openbare riolering geldig tot 31/08/2011. Porc Meat Zele nv investeerde eveneens in een eigen

172 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 172 afvalwaterzuiveringsinstallatie. De lozingsvergunning werd nadien opgenomen in de globale milieuvergunning. Op 14/03/2003 werd het bedrijf dus overgenomen door Porc Meat Zele nv. De overgenomen vergunning blijft geldig tot 25/03/2023. Porc Meat Zele nv heeft een mededeling kleine verandering (MKV) ingediend (goedgekeurd op 26/09/2003) omvattende de uitbreiding met een slijmsilo met een inhoud van l en een darmwasmachine van 2 kw naar een totaal geïnstalleerd vermogen van 138,2 kw, de wijziging door het verplaatsen van de vergunde afvalsilo en de bestaande bloedtanks (5.000 l l) en het verwijderen van de bloedtank van l, schrappen van de bovengrondse mazouttank van l met bijhorende verdeelslang. Op 2/12/2004 heeft Porc Meat Zele nv een proefvergunning verkregen voor de termijn van 1 jaar betreffende een uitbreiding voor het lozen van bedrijfsafvalwater en grondwaterwinning. Op 24/11/2005 werd de vergunning definitief verleend (tot en met 24/03/2023) omvattende de uitbreiding van het lozingsdebiet van het bedrijfsafvalwater met lijst 2C-stoffen via een waterzuiveringsinstallatie met 6 m³/u, 60 m³/dag en m³/jaar en het debiet van de grondwaterwinning van 60 m³/dag en m³/jaar uit 2 putten met een diepte van 36 à 37 meter. Op 18/03/2010 heeft Porc Meat Zele nv een vergunning gekregen omvattende de uitbreiding van een varkensslachterij met een gasontspanner op de CO 2 -tank met een geïnstalleerd vermogen van 18 kw en de opslag van l CO 2 in een vaste houder. XVIII.5. Procesbeschrijving XVIII.5.1. Activiteiten Slachthuizen kunnen opgedeeld worden in 2 categorieën van slachthuizen: de grootveeslachthuizen (o.a. varkens- en runderslachthuizen) en kleinveeslachthuizen (o.a. pluimveeslachthuizen). Porc Meat Zele nv behoort tot de categorie van de grootveeslachthuizen daar het enkel varkens slacht. Voor varkens bedraagt het slachtrendement circa 70 %. Uitgaand van een levend gewicht per varken van 120 kg, ontstaat er dus een vleeskarkas van circa 84 kg en circa 36 kg dierlijk bijproducten (die gebruikt worden als nevenstroom of afgevoerd worden als afvalstof). Figuur 4 geeft het volledige slachtproces weer. Globaal gezien kan het slachtproces ingedeeld worden in twee delen: het onreine en het reine gedeelte. Nevenactiviteiten zoals bv. poetsactiviteiten (bv. reinigen, ontsmetten) en waterbehandelingsactiviteiten (bv. fysische zuivering, fysico-chemische zuivering, biologische zuivering) zijn noodzakelijk om het slachtproces hoogwaardig te kunnen laten verlopen.

173 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 173 Figuur 4: Overzicht processen van een varkensslachthuis XVIII.5.2. Gewenste toekomstige ontwikkeling Porc Meat Zele nv slacht uitsluitend varkens. Porc Meat Zele nv rookte en verpakte ook het geslachte vlees, maar deze activiteiten worden stopgezet om de productiecapaciteit van slachtingen per jaar te kunnen realiseren. De reden voor de uitbreiding is het groeiende aanbod van varkens en de dalende slachtcapaciteit in de nabije omgeving door het sluiten van enkele slachthuizen in de regio (bijv. in Lokeren). De gebruikte ruimtes voor verpakking en roken worden omgebouwd tot ruimtes voor opslag van de geslachte dieren. De uitbreiding van de slachtcapaciteit kan gebeuren met de huidige installaties (optimalisering).

174 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 174 XVIII.6. Alternatieven De toetsing van dit project gebeurt op basis van verschillende alternatieven. XVIII.6.1. Nulalternatief Het nulalternatief is het niet realiseren van het project. Dit alternatief omvat het behoud van de huidige, nu vergunde, situatie. Het nulalternatief wordt echter niet weerhouden als optie gezien de noodzakelijke aanpassingen aan het slachthuis en nevenactiviteiten om op langere termijn binnen een markt die economisch zwaar onder druk staat te overleven. XVIII.6.2. Locatiealternatief Voor privé-initiatieven is het moeilijk om met locatiealternatieven te werken, aangezien de activiteiten of het bedrijf van een privé-initiatiefnemer uitgebouwd worden op de gronden die hij reeds bezit of kan bekomen. Ook in onderhavig project is dit het geval. Het betreft hier een MER-rapport voor de verandering van een bestaand MER-plichtig bedrijf dat volgens het gewestplan gelegen is in een industriegebied. Gelet op de huidige stand van zaken betreffende de locatie van het bedrijf, wordt in het MER-rapport niet ingegaan op mogelijkheid van een herlocalisatie. Aangezien het project een beperkte fysische uitbreiding betreft (uitbreiding slachtcapaciteit) en deze met de huidige installatie haalbaar is, wordt verwacht dat de impact naar de omgeving toe beperkt zal zijn. XVIII.6.3. Uitvoeringsalternatieven Het betreft een logisch en klassiek concept van slachterij met een gescheiden onrein en rein gedeelte waarop geen uitvoeringsalternatieven voorhanden zijn en waarvan de algemene procestechnieken van toepassing zijn conform de BREF- en BBT-studies voor de slachthuissector. Als uitvoeringsalternatief kan hier dus worden beschouwd: de milderende maatregelen die naar aanleiding van de milieueffectbeoordeling worden voorgesteld. XVIII.7. Mogelijke milieueffecten Bij de bepaling van de te verwachten effecten werden de mogelijke ingrepen die aanleiding kunnen geven tot effecten in beschouwing genomen. Voor het beschouwde project kunnen de ingrepen/activiteiten tijdens de aanleg- en exploitatiefase, globaal gezien, onderverdeeld worden zoals omschreven in onderstaande tabel. De significantiebeoordeling van de mogelijke milieueffecten wordt uitgedrukt op een schaal van -3 (significant negatief effect) tot +3 (significant positief effect).

175 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 175 Overzicht van de relatie tussen ingreep/activiteit en de te verwachten effecten Activiteit Bodem Lucht Water Mens Andere Onreine slachtlijn X X X X Reine slachtlijn X X X X Darmwasserij X X X X Expeditie/transport: - aanvoer dieren X X X - ophaling dierlijk afval X X X en strooisel/mest - afvoer eindproducten X X X - personeelsvervoer X X X Beheer dierlijke afvalstoffen: - opslag dierlijk afval en X X X X X strooisel/mest Nevenactiviteiten: - grondwaterwinning X X X X - waterzuivering X X X X - transformatoren X X X X - verwarming gebouwen X X X - opslag gevaarlijke X X X X producten X: er is mogelijk een significant effect (X): er is mogelijk een effect XVIII.8. Milieueffecten discipline Lucht M.b.t. de luchtkwaliteit in het studiegebied kan uitgegaan worden van het voldoen aan de wettelijke grenswaarden. De installaties met mogelijks een impact op de luchtkwaliteit zijn de stookinstallatie en de schroeioven. Verder zou ook transport in de onmiddellijke omgeving van de weg voor een impact kunnen zorgen. De impact van het bedrijf op de plaatselijke luchtkwaliteit kan, op basis van de uitgevoerde berekeningen, zowel in de actuele als in de geplande situatie als verwaarloosbaar beschouwd worden. De impact van het bedrijf situeert zich vnl. ten aanzien van het aspect geur. M.b.t. de aanvaardbare geurbelasting zijn er geen wettelijke grenswaarden waaraan dient voldaan te worden. De geurimpact, berekend uitgaande van emissiekengetallen, wordt beoordeeld t.o.v. een toetsingskader dat voorgesteld wordt rekening houdend met het Vlaamse milieubeleid, bepalingen opgenomen in het Richtlijnenboek lucht, en de inschatting van de hinderlijkheid van de geur. Op basis hiervan kan aangegeven worden dat de geurimpact van het bedrijf in de actuele situatie aanvaardbaar is (er worden geen overschrijdingen van de voorop gestelde grenswaarde voor onaanvaardbare hinder berekend, noch t.h.v. de bewoning, noch t.h.v. de omliggende bedrijven). In de geplande worst case situatie (geen wijzigingen qua aantal en soort emissiebronnen, en evenmin wijzigingen qua aantal effectieve uren emissies) wordt een beperkte toename

176 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 176 van de impact verwacht. T.h.v. de meest nabij gelegen woningen en de omliggende bedrijven wordt hierbij een matig negatief effect verwacht. Er wordt hierbij geen overschrijding van de vooropgestelde grenswaarde voor onaanvaardbare hinder berekend. T.h.v. woningen en bedrijven die iets verder gelegen zijn van het bedrijf daalt de impact verder naar een verwaarloosbaar niveau. XVIII.8.1. Milderende maatregelen Bij het onderzoek naar de noodzaak van milderende maatregelen wordt onderscheid gemaakt tussen: - milderende maatregelen die in feite absoluut noodzakelijk zijn wegens het niet voldoen aan wettelijke verplichtingen en/of overschrijden van grenswaarden; - onderzoek naar milderende maatregelen op basis van bepalingen opgenomen in het Richtlijnenboek lucht. Indien na de geplande uitbreiding toch een aanzienlijke mate van geurhinder zou vastgesteld worden (wat op basis van de uitgevoerde berekeningen niet verwacht wordt), kan op basis van een meetcampagne de werkelijke geurimpact nauwkeuriger beoordeeld worden. Indien hieruit dan alsnog een onaanvaardbare hinder zou vastgesteld worden, bestaat er in elk geval de mogelijkheid om de geurimpact terug te dringen door de belangrijkste bronnen te saneren. Dit kan op basis van het gebruik van een biofilter, biowasser of andere technieken, die verwijderingsefficiënties van ± 80 % kunnen halen. Zoals eerder aangegeven, dient wel gesteld dat de berekende worst case impact niet leidt tot het overschrijden van de gehanteerde grenswaarde voor onaanvaardbare hinder, en dat bijgevolg de impact niet van die aard is dat specifieke maatregelen vereist zijn. XVIII.8.2. Postmonitoring Strikt genomen wordt geen postmonitoring noodzakelijk geacht. Indien er tegen de verwachting in alsnog systematische klachten inzake geurhinder zouden geformuleerd worden, zijn verschillende mogelijkheden inzake postmonitoring beschikbaar. Dit kan omvatten: - snuffelmeetcampagne voor bepaling van het globale emissieniveau van het geheel van de installaties en aansluitende berekening van de impact op de omgeving; - brononderzoek op basis van olfactometrische metingen teneinde een duidelijk beeld te bekomen van de werkelijke relevantie van de afzonderlijke deelbronnen. Deze resultaten kunnen aansluitend gebruikt worden voor het desgevallend opmaken van een stappenplan indien alsnog een sanering nodig zou blijken. XVIII.9. Milieueffecten discipline Water De grondwaterwinning van Porc Meat Zele nv omvat 2 putten en is vergund voor m³/jaar. Bij het oppompen van deze hoeveelheid worden geen effecten waargenomen op de watervoerende laag (Ledo-Paniseliaan). Om de toekomstige capaciteitsuitbreiding te kunnen realiseren, is het noodzakelijk dat de grondwaterwinning wordt uitgebreid tot maximaal m³ per jaar. Omwille van potentiële stabiliteits- en kwaliteitsproblemen is het niet mogelijk om over te gaan tot een waterwinning uit een freatische grondwaterlaag. De uitbreiding van de huidige grondwaterwinning uit het Ledo-Paniseliaan werd

177 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 177 bestudeerd in een grondwaterstudie. Hieruit blijkt dat een debietsverhoging geen relevante effecten zal veroorzaken op de watervoerende laag. Het gezuiverde water wordt geloosd in de RWA (regenwaterafvoer) van het industrieterrein. Deze staat in verbinding met een afwateringsgracht die t.h.v. het woongebied Durmen aansluit op de Rozebeek. De Rozebeek mondt uit in de Polderbeek om vervolgens via de Zelebeek in de Beneden-Durme uit te komen (via een bemalingsstation). De Beneden-Durme is een tij-gevoelige rivier waarvan het totale debiet hoger is dan het netto afvoerdebiet. Gezien van de ontvangende waterlopen geen debietgegevens bekend zijn, wordt het niet mogelijk geacht om de impact op de oppervlaktewaterkwaliteit kwantitatief te beoordelen. Op basis van een aanname van het debiet van de Zelebeek (geschat op 1/3 van dat van de Durme), werd voor deze beek toch geprobeerd om de impact te berekenen. In de geplande situatie zal de impact op de ontvangende oppervlaktewateren voor de meeste componenten toenemen t.o.v. de actuele situatie. De impact op de Rozebeek kan hierbij als zeer belangrijk beschouwd worden, vooral omwille van het lage jaargemiddelde debiet waarvan kan uitgegaan worden voor deze beek. Zelfs indien de geloosde vrachten lager zouden zijn dan deze die op basis van BBT kunnen afgeleid worden, dan zal de impact nog steeds als zeer belangrijk dienen beschouwd te worden omwille van het lage debiet van de beek (die in feite eerder als een afwateringsgracht te aanzien is). De impact op de Polderbeek waarin de Rozebeek uitmondt, zal uiteraard lager zijn, gezien voor deze beek van een hoger debiet kan uitgegaan worden. Voor de Zelebeek, waarin de Polderbeek uitmondt, kan uitgegaan worden van een verwaarloosbare impact omwille van het aanzienlijk hoger debiet. Voor deze beek zijn geen extra milderende maatregelen vereist. Gezien de lozing niet voldoet aan de lozingsvoorwaarden, werd het noodzakelijk geacht dat een saneringsprogramma opgestart werd. Dit programma wordt thans uitgevoerd en de aanpassingen aan de WZI leverden reeds een aanzienlijke verbetering van de waterkwaliteit op. Momenteel kan dus gesteld worden dat, onder de voorwaarde dat deze substantiële verbetering blijvend gerealiseerd wordt, de impact van de lozing na de aanpassing van de WZI aanzienlijk lager zal liggen dan de impact die in kaart gebracht werd bij de actuele situatie. XVIII.9.1. Milderende maatregelen Voor de milderende maatregelen kan verwezen worden naar de bespreking van de actuele situatie, waarbij aangeven werd dat een saneringsprogramma diende opgestart te worden. Dit is van toepassing ongeacht het al of niet uitbreiden van de productie. Deze sanering is ondertussen reeds opgestart en heeft geleid tot een aanzienlijke daling van de geloosde concentraties van de meest relevante componenten. Maar zelfs na mildering, en het voldoen aan de BBT-gerelateerde lozingsvoorwaarden of zelfs aan de strengere grenswaarden inzake N-totaal en P-totaal die momenteel opgelegd worden, zal nog steeds met een zeer belangrijke negatieve impact op de Rozebeek dienen rekening gehouden te worden omwille van het lage debiet dat voor deze kleine beek wordt in rekening gebracht. Gezien al uitgegaan wordt van de BBT-gerelateerde lozingsvoorwaarden kan wel gesteld worden dat indien het bedrijf zou moeten voldoen aan nog veel strengere

178 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 178 lozingsvoorwaarden, teneinde de impact op de Rozebeek nog verder te beperken, van een zeer aanzienlijke meerkost zal moeten uitgegaan worden; een meerkost die in feite als te hoog kan geschat worden (want anders zouden deze extra inspanningen ook reeds als BBT te beschouwen zijn gezien BBT in feite impliceert dat elke technisch haalbare techniek dient toegepast te worden, mits dit tegen een aanvaardbare kostprijs kan uitgevoerd worden). Er moet wel op gewezen worden dat de beoordeelde negatieve impact vnl. het gevolg is van het beperkte debiet van het ontvangende oppervlaktewater. Men zou in feite kunnen stellen dat enkel het rechtstreeks lozen op de Zelebeek of de Beneden-Durme ertoe kan leiden dat de impact als beperkt tot verwaarloosbaar kan aanzien worden. Gezien het getijdekarakter van de Beneden-Durme zal bij een eventuele rechtstreekse lozing hiermee rekening dienen gehouden te worden (bv. enkel lozen bij eb of gebruik van pompen). XVIII.9.2. Post-monitoring Teneinde de effecten van de optimalisatie van de waterzuiveringsinstallatie te kunnen opvolgen, ongeacht het al of niet uitbreiden van de productie, wordt een intensieve opvolging van de effluentkwaliteit voorzien. Dergelijke opvolging hoeft daarom niet door een erkend labo uitgevoerd te worden, maar kan zowel bedrijfsintern als door een externe persoon met voldoende ervaring voorzien worden. Dit is in het kader van het huidige saneringsprogramma ook reeds voorzien, maar dient ook na de sanering nog verder uitgevoerd te worden (desgevallend met een lagere frequentie dan nu het geval is). Mogelijks zal het nodig zijn om continu een aantal procesparameters te meten (bv. NH 4, NO 3 -gehalte) teneinde de waterzuiveringsinstallatie op deze parameters te sturen. Dit zal uiteraard afhangen van de lozingsnorm die opgelegd wordt en van de mate waarmee bij het vaststellen van deze normen rekening gehouden zal worden met de normaal te verwachten spreiding op de effluentconcentraties. XVIII.9.3. Leemten in de kennis Als belangrijkste leemte in de kennis kan het ontbreken van debietgegevens van de ontvangende waterlopen vermeld worden. Hierdoor kan geen kwantitatieve impactberekening uitgevoerd worden. De evaluatie van de impact werd dan ook kwalitatief uitgevoerd. Er is evenmin een goed zicht op de effectief geloosde hoeveelheden BA. Op basis van extrapolaties van een beperkt aantal meetwaarden, en rekening houdend met andere gegevens van de waterbalans, kan toch wel een relatief betrouwbare schatting van de totaal geloosde hoeveelheid BA voorop gesteld worden. De schatting van de toekomstig te lozen hoeveelheid BA wordt als voldoende betrouwbaar beoordeeld. Het niet concreet gekend zijn van de toekomstig te lozen hoeveelheid BA wordt dan ook niet aanzien als een leemte in de kennis die repercussies heeft op de nauwkeurigheid van de impactbeoordeling.

179 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 179 XVIII.10. Milieueffecten discipline Bodem Het studiegebied voor de discipline bodem wordt afgebakend binnen een straal van 200 m ten opzichte van de percelen waarop Porc Meat Zele nv haar activiteiten exploiteert. De basisactiviteit van Porc Meat Zele nv is het slachten van varkens. Voor de gewenste uitbreiding worden geen bijkomende constructies gebouwd, maar gaat het om een uitbreiding van de slachtcapaciteit (die haalbaar is met de bestaande installatie en mits omvormen van enkele ruimtes tot opslagruimtes). Daardoor zal het toekomstige grondgebruik hetzelfde zijn als het huidige. De veranderingen zullen gebeuren binnen de kadastrale percelen van de bestaande vestiging. Er zullen geen andere percelen worden gebruikt, gekocht of gehuurd. Op het terrein werden geen calamiteiten gemeld. In de toekomst zal het gebruik van het terrein niet gewijzigd worden. Door de aanwezige waterzuivering, waaraan volgens het Vlaamse Reglement voor Bodemsanering en Bodembescherming (VLAREBO) van 14/12/2007, categorie A werd gekoppeld, dient Porc Meat Zele nv om de 20 jaar een oriënterend bodemonderzoek uit te voeren. In dit opzicht werden oriënterende bodemonderzoeken uitgevoerd in 2008 en De analyses worden getoetst aan de bodemsaneringsnormen, welke bepaald worden op basis van de bodemsamenstelling en de gewestplanbestemming van de onderzoekslocatie. Tijdens het oriënterend bodemonderzoek van 2010 werden geen concentratieverhogingen vastgesteld. Tijdens het voorgaande bodemonderzoek (2008) werden concentratieverhogingen gevonden voor minerale olie en benzo(a)pyreen in de bodem ter hoogte van het terrein. Deze concentratieverhogingen in het vaste deel van de aarde werden tijdens het bodemonderzoek van 2010 niet gecontroleerd, gelet op het feit dat enkel de richtwaarde wordt overschreden en de concentratieverhogingen niet gelinkt zijn aan de activiteiten. In de toekomstige situatie wordt de capaciteit van Porc Meat Zele nv uitgebreid. Er zijn geen installaties die hiervoor bijkomend in gebruik worden genomen. Alle voorzieningen zijn reeds op het terrein aanwezig. Het betreft enkel een optimalisering van het gebruik van de bestaande installaties. Het gebruik van het terrein zal niet gewijzigd worden in de toekomst. Er zijn geen lopende saneringen op het terrein aanwezig. Tevens worden geen ruimtelijke uitbreidingen voorzien aan de installaties. Door de uitbreidende productie komt de huidige bodemgesteldheid niet in gedrang. Er worden geen bijkomende risicozones onderscheiden. De grondwaterwinning bevindt zich op ongeveer 37 m diepte. Bijgevolg zal het extra oppompen van grondwater geen zettingen veroorzaken. XVIII Milderende maatregelen Algemeen kan gesteld worden dat de sector van de slachthuizen een minimaal risico inhoudt met betrekking tot bodemverontreiniging. De maatregelen die reeds op het terrein geïmplementeerd zijn om hieraan tegemoet te komen zijn de volgende: - Het terrein is volledig verhard; - De opslagcontainers voor bloed en slachtafval zijn beveiligd tegen overladen;

180 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina Alle opslag(tanks) bevindt(en) zich bovengronds; - De aanwezige chemicaliën worden opgeslagen in een daartoe bestemd lokaal, voorzien van een vloeistofdichte vloer, waarbij de nodige opvang en voorzorgsmaatregelen genomen worden; - Het hemelwater van de parking en van zowel het onrein als het reine gedeelte van het slachthuis wordt via een intern leidingnetwerk afgeleid naar de waterzuivering. Rekening houdende met het voorgaande zijn geen bijkomende milderende maatregelen noodzakelijk. XVIII Postmonitoring In huidig opzicht is een postmonitoring niet aan de orde. XVIII.11. Milieueffecten discipline Mens mobiliteitsaspecten De meeste gebruikte transportweg voor de aan- en afvoer naar het industrieterrein waartoe Porc Meat deel uitmaakt, is momenteel de N47. Deze gewestweg is via de op- en afrit 12 verbonden met de E17. Deze verkeerssituatie zal in de toekomst niet wijzigen. Het personeel zelf komt met de wagen, fiets, openbaar vervoer of te voet. Het transport zelf bestaat enkel uit vrachtwagens. Transport via waterwegen is niet haalbaar. Transport via spoorwegen is eveneens niet haalbaar, aangezien eerst de vrachten met (eind)producten per vrachtwagen zouden moeten vervoerd worden naar de spoorinfrastructuur zelf. Voor de beoordeling in de referentiesituatie wordt gerekend met 80 vrachtwagenbewegingen per dag. De aanvoer van de te slachten dieren gebeurt voornamelijk s morgens vroeg. Gezien het vroege uur kunnen deze voertuigbewegingen niet zorgen voor een belemmering van het verkeer in de omgeving. De afvoer van het versneden vlees en de dierlijke bijproducten gebeurt verspreid over de dag. Gezien de spreiding van de voertuigbewegingen voor de afvoer gedurende de dag, is er geen interferentie mogelijk met de aanvoerbewegingen. Porc Meat heeft ongeveer 42 werknemers in dienst. Indien maximaal gerekend wordt met het feit dat iedereen met de wagen komt, dient bijgevolg rekening gehouden te worden met een kleine 90 voertuigbewegingen per dag. Aangezien de werknemers in de huidig vergunde en gewenste situatie verspreid toekomen en het bedrijf weer verlaten, zorgt dit niet voor problemen op het bedrijf zelf noch op de genomen transportroute. De verkeersleefbaarheid, draagkracht, bereikbaarheid worden niet negatief beïnvloed door het project. Wat de verdeling van het verkeer over de verschillende vervoerswijzen (modal split) betreft, bedraagt voor de goederen het aandeel van het wegverkeer 100 % maar hieraan kunnen geen verbeteringsinspanningen geleverd worden, gezien de andere vervoersmiddelen niet geschikt zijn. Wat het personeelsverkeer betreft, is het aangewezen de medewerkers te stimuleren om andere vervoermodi te gebruiken en maximaal gebruik te maken van carpooling.

181 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 181 XVIII Milderende maatregelen De genomen transportroute is de meest aangewezen transportroute. Enkel op vlak van de keuze van de vervoerswijze van de werknemers is het aan te raden dat Porc Meat inspanningen levert om haar werknemers aan te moedigen om met alternatieve vervoerswijzen naar Porc Meat te komen werken. De meeste werknemers komen van ver, dus dienen er flankerende maatregelen gezocht te worden, specifiek gericht op de werknemers die een korte woon-werkafstand dienen af te leggen. Zo kan er ingezet worden in het voorzien van veilige en comfortabele fietsenstallingen, mogelijkheid tot douchen, het opzetten van een carpoolsysteem e.d. Verder dienen er geen milderende maatregelen voorgesteld te worden. XVIII.12. Milieueffecten discipline Mens hinder-, gezondheidsen veiligheidsaspecten Porc Meat Zele nv is gelegen op het grondgebied van de gemeente Zele in de Baaikensstraat. Het bedrijf bevindt zich in het industrieterrein Industriepark Zele. De site is volledig gelegen binnen industriegebied en omgeven door industriegebied en agrarisch gebied volgens het gewestplan. De dichtstbijzijnde woonkern, met name het gehucht Durmen, ligt op ca. 500 meter ten noorden van de site. Dit gehucht is omgeven door agrarisch gebied. Om na te gaan of er eventueel hinder optreedt naar de omgeving toe, is er rekening gehouden met de gegevens van de andere disciplines, waarbij eventuele klachten naar het bedrijf toe als extra richtinggevend kunnen gelden. Wat het aspect waterverontreiniging betreft, is het erg onwaarschijnlijk dat er zich mogelijke pathogenen ontwikkelen tijdens het zuiveringsproces en zal er op vlak van gezondheid niet direct een effect te verwachten zijn in relatie met mogelijk een afname van de oppervlaktewaterkwaliteit van de lokale beken. Het zou mogelijks de belevingswaarde negatief kunnen beïnvloeden. In de toekomstige situatie wordt de capaciteit van Porc Meat Zele nv uitgebreid. Er zijn geen installaties die hiervoor bijkomend in gebruik worden genomen. Alle voorzieningen zijn reeds op het terrein aanwezig. Het betreft enkel een optimalisering van het gebruik van de bestaande installaties. De hoeveelheid te lozen afvalwater zal toenemen in relatie tot de capaciteit, zodat in de toekomst een grotere hoeveelheid effluentwater zal worden geloosd. Dit zal de invloed op de ontvangende waterlopen licht doen stijgen door de toename van de hoeveelheid geloosd effluentwater. Globaal is er op het vlak van bodem en (grond)waterverontreiniging naar gezondheid geen effect te verwachten. Op het vlak van lucht zou er een beperkte impactbijdrage zijn binnen het industriegebied tengevolge van bijkomend transport voor de parameter NO 2 en fijn stof. Deze zouden in de toekomst echter afnemen bij gelijkblijvende transporthoeveelheden tengevolge de

182 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 182 milieumaatregelen (betere motoren), zodat er enkel een gering direct waarneembaar effect is ter hoogte van een zone van 15 meter uit de wegas. Andere emissiebronnen op het terrein zijn de verbrandingsemissies van de schroeioven van het slachthuis en de stoomketel. Ondanks een evenredige toename met de slachtcapaciteit (tot 70 %) blijven deze emissies beperkt en zijn ze laag in vergelijking met de achtergrondwaarden, zodat we geen effect verwachten naar de gezondheid van de omwonenden toe. Volgens de discipline Lucht is er enkel ten aanzien van het aspect geur een aantoonbare belasting in de onmiddellijke omgeving van het bedrijf. Deze belasting neemt, op basis van de uitgevoerde berekeningen om de toekomstige situatie te evalueren, beperkt toe. De uitgevoerde berekeningen geven aan dat de geurimpact na de uitbreiding nog steeds als matig negatief kan beoordeeld worden, en dit zowel ter hoogte van de meest nabij gelegen woningen als in het industriegebied. De grootte van het gebied waarbij een matig negatieve impact optreedt is wel uitgestrekter en ook de hoogte van de belasting ligt iets hoger. Toch zal nergens ernstige hinder worden verwacht, noch ter hoogte van de woongebieden noch in het industriegebied. Wat geluid betreft zijn er geen formele klachten of opmerkingen rond gezondheid bekend en beoordelen we de situatie als een praktisch status-quo. Bijgevolg zullen er geen significante negatieve effecten te verwachten zijn naar de gezondheid toe. XVIII Milderende maatregelen De milderende maatregelen voorgesteld in de disciplines Lucht, Water en Bodem worden ook in de discipline Mens ondersteund. Aanvullend is het aangewezen dat Porc Meat een klachtenprocedure opzet, zodat omwonenden bij hinder dit kunnen melden bij het bedrijf en men hier op korte termijn een verklaring kan geven voor de hinder en corrigerende maatregelen kan nemen. XVIII.13. Eindconclusie In het project is de uitbreiding voorzien van de installaties van Porc Meat Zele nv. In voorliggend MER werden de volgende disciplines door erkende MER-deskundigen behandeld: - Discipline Lucht; - Discipline Water; - Discipline Bodem; - Discipline Mens; Uit deze bespreking per discipline is gebleken dat het project een aantal milieueffecten met zich meebrengt, welke een impact kunnen hebben op de kwaliteit van het leefmilieu. Deze effecten variëren naargelang de behandelde disciplines. In de discipline lucht wordt aangegeven dat er bij de toekomstige uitbreiding van de productie slechts een zeer beperkte toename zal zijn van de verbrandingsemissies en de emissies afkomstig van het transport. De impact inzake geur zal functie zijn van de wijze

183 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 183 waarop de uitbreiding gerealiseerd wordt. In de geplande worst case situatie (geen wijzigingen qua aantal en soort emissiebronnen, en evenmin wijzigingen qua aantal effectieve uren emissies) wordt slechts een beperkte toename van de impact verwacht. T.h.v. de meest nabij gelegen woningen en de omliggende bedrijven wordt hierbij een matig negatief effect verwacht. Er wordt echter nergens een overschrijding van de vooropgestelde grenswaarde voor onaanvaardbare hinder berekend, bijgevolg zal de impact niet van die aard zijn dat specifieke maatregelen vereist zijn. Met betrekking tot de discipline water dient, in functie van de uitbreidingen van de productiecapaciteit, rekening gehouden te worden met een hoger debiet opgepompt grondwater, en daaruit volgend ook met een grotere hoeveelheid bedrijfsafvalwater. In de geplande situatie zal de impact op de ontvangende oppervlaktewateren voor de meeste componenten toenemen t.o.v. de actuele situatie. De impact op de Rozebeek kan hierbij als zeer belangrijk beschouwd worden, omwille van het lage jaargemiddelde debiet waarvan kan uitgegaan worden voor deze beek. De impact op de Polderbeek waarin de Rozebeek uitmondt zal uiteraard lager zijn, en voor de Zelebeek, waarin de Polderbeek uitmondt, kan uitgegaan worden van een verwaarloosbare impact. Om de algemene impact te verlagen, werd reeds een saneringsprogramma opgestart. Dit heeft al geleid tot een aanzienlijke daling van de geloosde concentraties van de meest relevante componenten. Teneinde de effecten van de optimalisatie van de WZI te kunnen opvolgen, wordt een intensieve opvolging van de effluentkwaliteit voorzien. Wat de discipline bodem betreft, blijft de huidige situatie grotendeels behouden. Voor de gewenste uitbreiding worden geen bijkomende constructies gebouwd, maar gaat het om een uitbreiding van de slachtcapaciteit (die haalbaar is met de bestaande installatie en mits omvormen van enkele ruimtes tot opslagruimtes). Daardoor zal het toekomstige grondgebruik hetzelfde zijn als het huidige. De veranderingen zullen gebeuren binnen de kadastrale percelen van de bestaande vestiging. Er zullen geen andere percelen worden gebruikt, gekocht of gehuurd. Er kan gesteld worden dat de bodemkwaliteit niet zal wijzigen, onder voorwaarde dat er zich geen calamiteiten voordoen. Deze situatie is echter niet voorspelbaar, maar de voorziene preventieve en beheersmatige maatregelen (vloeistofdichte vloeren en een gerichte afvoer) zullen de impact van een nieuwe verontreiniging, ook bij onverwachte calamiteiten, reduceren. De discipline mens en mobiliteit geeft weer dat met de toename van de productiecapaciteit, het aantal vrachtwagens dat de site van Porc Meat Zele nv bezoekt, gelijklopend zal stijgen van gemiddeld 70 tot maximaal 130 stuks per dag. Daartegenover staat dat het personeelsbestand van vandaag niet lineair met de capaciteit zal toenemen, maar een gestage groei zal kennen. De uitbreiding van de werktijden blijft immers beperkt in de toekomst: er zullen extra vlinderploegen worden ingezet, waardoor er onder andere tijdens de pauzes kan worden doorgewerkt. Wat de verdeling van het verkeer over de verschillende vervoerswijzen betreft, bedraagt voor de goederen het aandeel van het wegverkeer 100 %, maar hieraan kunnen geen inspanningen geleverd worden, gezien de andere vervoersmiddelen niet geschikt zijn. Wat het personeelsverkeer betreft, komt ook zowat iedereen met de eigen wagen naar het bedrijf. Gezien de vaak vroege of late werkuren, en de beperkte mogelijkheden voor openbaar vervoer, is dit niet onlogisch. Aangezien de werknemers zowel in de huidig vergunde als in de gewenste situatie verspreid toekomen en het bedrijf weer verlaten, zorgt dit niet voor problemen op het bedrijf zelf, noch op de genomen transportroute. Het is echter wel aangewezen de medewerkers te stimuleren om andere vervoermodi te gebruiken en maximaal gebruik te maken van carpooling. De verkeersleefbaarheid, draagkracht en bereikbaarheid worden

184 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 184 niet negatief beïnvloed door de uitbreiding. In de geplande situatie wordt de theoretische capaciteit op de beschouwde weg niet overschreden. In de discipline mens en gezondheid is aangegeven dat er door de uitbreiding enkel geringe effecten te verwachten zijn inzake geuremissies (lucht), in de onmiddellijke omgeving van het bedrijf. Toch wordt nergens ernstige hinder verwacht, noch ter hoogte van de woongebieden, noch in het industriegebied. Er kan besloten worden dat het project geen noemenswaardige effecten zal hebben op de volksgezondheid. Wel is het aangewezen dat Porc Meat Zele nv een klachtenprocedure opstelt, zodat omwonenden eventuele hinder kunnen melden bij het bedrijf en dit op korte termijn corrigerende maatregelen kan nemen. In de discipline geluid zijn de invloeden van de uitbreiding van de slachtcapaciteit beperkt tot een lichte toename van het vrachtverkeer. Het wegverkeer ten gevolge van de activiteiten van Porc Meat Zele nv in de totale verkeerstroom is echter verwaarloosbaar, ook al omdat de vrachtwagens niet door dichtbewoonde gebieden kunnen rijden. Naar verkeerslawaai toe zal er dus een verwaarloosbare bijdrage zijn.

185 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 185 XIX. VERKLARENDE WOORDENLIJST EN AFKORTINGEN De in voorliggend rapport gebruikte terminologie en afkortingen met hun betekenis worden hieronder in alfabetische volgorde opgesomd. 98 P 98 percentiel; een waarde die slechts gedurende 2 % van de tijd, op jaarbasis, overschreden wordt ACGIH AGW Alternatief AMINAL American Conference of Governmental Industrial Hygienists. Vakorganisatie voor beroepen gerelateerd met arbeidshygiëne, met als doel het bieden van objectieve en wetenschappelijke informatie aan personen beroepsmatig betrokken bij arbeidshygiëne en milieugerelateerde volksgezondheid. Achtergrondwaarde een andere keuzemogelijkheid Administratie Milieu, Natuur en Landinrichting: nu LNE Ankerplaats Een gebied dat behoort tot de meest waardevolle landschappelijke plaatsen, dat een complex van gevarieerde erfgoedelementen is die een geheel of ensemble vormen, dat ideaaltypische kenmerken vertoont vanwege de gaafheid of representativiteit, of ruimtelijk een plaats inneemt die belangrijk is voor de zorg of het herstel van de landschappelijke omgeving. Ankerplaatsen werden ontwikkeld als een belangrijk instrument voor de landschapszorg. APA APSG Algemeen Plan van Aanleg, zoals omschreven in de wet op de stedenbouw (decreet betreffende de ruimtelijke ordening) Administratie Preventieve en Sociale Gezondheidszorg AROHM Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen Art. ATSDR Basiskwaliteit Artikel Agency for Toxic Substances and Disease Registry. Federaal agentschap volksgezondheid, onderdeel van het Department of Health and Human Services van de Verenigde Staten. Het is vooral betrokken bij de bescherming van mens en milieu tegen de risico s van gevaarlijke afvalstoffen. ATSDR adviseert USEPA en andere instellingen van de VS. Het ATSDR leidt en financiert studies over gevaarlijke stoffen. Het publiceert zogenaamde toxicologische profielen voor gevaarlijke stoffen die het vaakst worden aangetroffen op locaties met gevaarlijk afval. kwaliteit van het oppervlaktewater waarbij de normale evenwichtige ontwikkeling van het biologisch leven hersteld wordt, waar aanwezig, gehandhaafd blijft

186 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 186 BAW BBI BBT BFF BPA Bpi Bodem Bodemprofiel Bodemsanering BS B.Vl.Reg. BOD BWK BZV Ca. Calamiteiten bedrijfsafvalwater = industrieel afvalwater Belgische Biotische Index = een systeem om via de bepaling van een aantal groepen macro-invertebraten in een waterloop de biologische waterkwaliteit van deze waterloop te beoordelen Beste Beschikbare Technieken Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk Bijzonder plan van aanleg, beslaat een gedeelte van het grondgebied van één gemeente. Het is een zeer gedetailleerd plan dat verder gaat dan het aanduiden van een bestemming van de bodem, en uitgebreide voorschriften bevat Basis Prati-index het vaste gedeelte van de aarde met inbegrip van het grondwater en de organismen die zich erin bevinden verticale bodemdoorsnede waarin de opbouw en de ontwikkeling van de bodem waarneembaar is het wegnemen, behandelen, afschermen, neutraliseren, immobiliseren of isoleren van verontreiniging Belgisch Staatsblad Besluit Vlaamse Regering zie BZV Biologische Waarderingskaart. De voorkomende vegetatie wordt aan de hand van een uniforme lijst van karteringseenheden geïnventariseerd en in kaart gebracht. Aan ieder ecotoop wordt een waarde toegekend biologisch zuurstofverbruik Circa C graden Celsius CDC CO 2 CO COD CZV d.d. debiet Ongelukken of accidentele situaties Centers for Disease Control and Prevention. Federaal agentschap, onderdeel van het Department of Health and Human Services van de VS. Het voornaamste doel is de bescherming van de volksgezondheid door controle en preventie van ziekte, verwondingen en invaliditeit. Koolstofdioxide Koolstofmonoxide zie CZV chemisch zuurstofverbruik de dato het aantal m³ water dat per tijdseenheid op een bepaald punt passeert

187 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 187 depositie diffuse emissiebron direct effect discipline ds of DS DOV EEG Effectbeoordeling Effecten EG Emissie EU Exploitatie Fauna Flora verwijst naar de hoeveelheid van een stof of een groep van stoffen die uit de atmosfeer neerkomen in een gebied emissiebron van in plaats en/of tijd niet-localiseerbare emissies een rechtstreeks milieueffect als gevolg van een ingreep milieuaspect dat in het kader van milieueffectrapportage onderzocht wordt, door de regelgeving vastgelegd droge stof databank ondergrond Vlaanderen Europese Economische gemeenschap (nu: EU) waardeoordeel van de effecten die optreden ten gevolge van een geplande situatie, kwalitatief uitgedrukt veranderingen in het milieu ten gevolge van (vooral) antropogene activiteiten Europese Gemeenschap (nu: EU) uitstoot van stoffen in de omgevingslucht Europese Unie Uitbating de gezamenlijke diersoorten die in een bepaald land, streek, terrein voorkomen de gezamenlijke plantensoorten die in een bepaald land, streek, terrein voorkomen geleide emissie atmosferische emissie via een kanaal waaraan representatieve meting van temperatuur en snelheid, en representatieve staalname van het afvalgas mogelijk is geplande situatie Gis-vlaanderen GNOP GW GWW Grondwaterkwetsbaarheid GRUP toestand van het studiegebied tijdens en na de uitvoering van het project Vlaamse gis-databank met informatie i.v.m. ruimtelijke ordening, grondgebruik, milieu, natuur, landschappen, Gemeentelijk Natuurontwikkelingsplan Grondwater Grondwaterwinning een code die het risico op verontreiniging van het grondwater in de bovenste watervoerende laag aangeeft Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan HBM values Human Biomonitoring Values. Waarden afgeleid uit toxicologische en epidemiologische studies. Er worden twee niveaus gedefinieerd: ha < HBM I: geen risico voor de gezondheid; tussen HBM I en HBM II: gezondheidsrisico s zijn niet uit te sluiten; > HBM II: extra gezondheidsrisico is mogelijk. Hectare

188 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 188 HRG Huidige situatie IARC IBW Impact IN Indirect effect Ingreep-effectschema Initiatiefnemer Invertebraat IVON KB km² KVE/l KWS l LNE Lozingspunt LPT m MAP MB Habitatrichtlijngebied de toestand van het studiegebied, waarnaar gerefereerd wordt in functie van de effectvoorspelling International Agency for Research on Cancer. Een onafhankelijke, internationale organisatie met als doel het bevorderen van internationale samenwerking in kankeronderzoek. Het IARC classificeert stoffen en agentia in de Monographs in 4 groepen: Groep 1: humaan carcinogeen; Groep 2A: waarschijnlijk humaan carcinogeen; Groep 2B: mogelijk humaan carcinogeen; Groep 3: niet classificeerbaar wat betreft humane carcinogeniteit; Groep 4: waarschijnlijk niet humaan carcinogeen. Instituut voor Bos- en Wildbeheer de effecten die een bepaalde ingreep in het milieu teweegbrengt Instituut voor Natuurbehoud onrechtstreeks milieueffect ten gevolge van een direct effect of in hogere orde ten gevolge van een ander indirect effect schema of netwerk dat de relatie tussen de ingrepen van de activiteit en milieucompartimenten aangeeft de natuurlijke of rechtspersoon die een vergunning voor het project wenst te bekomen ongewerveld dier (bv. vlinders, wormen, kevers, spinnen, slakken) Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk Koninklijk Besluit vierkante kilometer kolonievormende eenheden per liter Koolwaterstof Liter Departement Leefmilieu, Natuur en Energie (Vlaamse Overheid) plaats waar het (afval)water in het oppervlaktewater terecht komt Lozingspunt Meter Mestactieplan Ministerieel besluit

189 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 189 MER M.e.r. MER-deskundige Milderende maatregel Milieu MINA MV MWh bvw MWhsec N Natura 2000-gebied NGI NOAEL - NO 3 - NO 2 NO x Nutriënten Een milieueffectrapport over een plan/project (kortweg plan- /project-mer of MER) is een openbaar document waarin, van voorgenomen plannen en van de redelijkerwijze in beschouwing te nemen alternatieven, de te verwachten gevolgen voor mens en milieu in hun onderlinge samenhang op een systematische en wetenschappelijk verantwoorde wijze worden geanalyseerd en geëvalueerd, en aangegeven wordt op welke wijze de aanzienlijke milieueffecten vermeden, beperkt, verholpen of gecompenseerd kunnen worden. Milieueffectrapportage. Een milieueffectrapportage is de procedure die al dan niet leidt tot het opstellen en goedkeuring van een milieueffectrapport over een voorgenomen actie en in voorkomend geval tot het gebruik ervan als hulpmiddel bij de besluitvorming omtrent deze actie. natuurlijke of rechtspersoon erkend door de Vlaamse minister bevoegd voor het leefmilieu als deskundige voor het opstellen van een milieueffectrapport voor één of meerdere disciplines maatregel die voorgesteld wordt om nadelige milieueffecten van het geplande project te vermijden, te beperken en zoveel mogelijk te verhelpen. de fysieke, niet-levende en levende omgeving van de mens waarmee deze in een dynamische en wederkerige relatie staat Vlaams milieubeleidsplan Maaiveld Megawattuur bovenste verbrandingswaarde Megawattuur secundair Stikstof natuurgebied dat Europese bescherming geniet wegens vogelrijkdom en/of aanwezigheid van prioritaire habitats en soorten. Nationaal Geografisch Instituut No Observed Adverse Effect Level. Bij blootstelling aan deze concentratie wordt geen significante toename in het optreden van nadelige effecten waargenomen tussen een blootgestelde groep en een controlegroep. nitraat-ion nitriet-ion Stikstofoxiden plantenvoedingsstoffen, de voornaamst zijn fosfor, stikstof en kalium

190 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 190 NV OVAM P p.a.e. PAK s Naamloze Vennootschap Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij Fosfor personen-auto-equivalent polycyclische aromatische koolwaterstoffen percentiel cumulatieve frequentie op een schaal met 100 rangnummers, waar alle meetwaarden werden gerangschikt in stijgende volgorde P-tot ph PIH totaal fosfor Zuurtegraad Provinciaal Instituut voor Hygiëne PM 10 / PM 2,5 fijn stof met aërodynamische diameter kleiner dan 10 / 2,5 µm (fractie die tot in de longblaasjes doordringt) Ppm PRUP PW RIVM RSV RVS RWZI Rode lijst RUP RW RWZI s SAP Significantie SO 2 STOWA Studiegebied SWA parts per million Provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan Personenwagen Rijkinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (NL). Nederlands overheidsinstituut. Het verricht onderzoek, adviseert en ondersteunt de Nederlandse overheid i.v.m. volksgezondheid en leefmilieu. Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Roest Vast Staal Rioolwaterzuiveringsinstallatie overzicht voor een bepaald gebied (bv. Vlaanderen) van bedreigde planten- of diersoorten, opgesteld volgens een aantal internationaal aanvaarde criteria en ingedeeld in meerdere categorieën ruimtelijk uitvoeringsplan Regenwater Rioolwaterzuiveringsinstallatie Seconde Standaardanalysepakket het kenmerk van een effect dat de graad van invloed op de besluitvorming bepaald, uitdrukking van de ernst van een effect door het invoeren van een uniforme waarderingsschaal Zwaveldioxide Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer het gebied dat bestudeerd wordt in functie van het vaststellen van de milieueffecten en afhankelijk is van de invloedssfeer van de milieueffecten Samenwerkingsakkoord

191 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 191 TAW TDI Teq TOC Tonkm unit risk USEPA VEN VITO VLAREA VLAREBO VLAREMA VLAREM I VLAREM II VLM VMM VOS VRG VW Watertoets WHO Tweede algemene waterpassing (referentieschaal voor hoogteligging) Total Daily Intake. De aanvaardbare dagelijkse hoeveelheid die mag opgenomen worden, uitgedrukt in mg/kg lichaamsgewicht Toxische equivalent totaal organische koolstof ton-kilometer Bovengrens van het bijkomende levenslange kankerrisico als gevolg van continue blootstelling aan een agens met een concentratie van 1 µg/l in water, of 1 µg/m³ in lucht United States Environmental Protection Agency. Het federale agentschap van de VS dat belast is met de bescherming van de volksgezondheid en het milieu. Ze ontwikkelt en legt wetgeving op, geeft beurzen, bestudeert milieuproblemen, sponsort partnerschappen met bedrijven, NGO s en lokale overheden, en publiceert informatie over haar activiteiten. Vlaams Ecologisch Netwerk Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek Vlaams Reglement inzake afvalvoorkoming en beheer Vlaams Reglement inzake bodemsanering Vlaams Reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen Vlaams Reglement inzake milieuvergunningen Vlaams Reglement inzake milieuvoorwaarden Vlaamse Landmaatschappij Vlaamse Milieu Maatschappij vluchtige organische stoffen Vogelrichtlijngebied Vrachtwagen met de watertoets wordt nagegaan of een ingreep schade kan veroorzaken aan het watersysteem. Het watersysteem is het geheel van alle oppervlaktewater, het grondwater en de natuur die daarbij hoort. De watertoets wordt in het MER in de delen water, bodem en (eventueel) fauna en flora uitgevoerd. World Health Organisation (zie WGO)

192 Project-MER 2014 Porc Meat Zele nv pagina 192 WGO WZI Zeq ZW Wereldgezondheidsorganisatie. Agentschap van de Verenigde Naties met als doel wereldwijde aspecten van de gezondheidszorg in kaart te brengen, activiteiten op het gebied van de gezondheidszorg te coördineren en de gezondheid van de wereldbevolking te bevorderen. Een van de taken is het opstellen van globale richtlijnen voor luchtkwaliteit. Waterzuiveringsinstallatie Zuurequivalent zwakke weggebruiker

193 Porc Meat Zele nv Baaikensstraat Zele Project-MER In het kader van de uitbreiding van de slachtcapaciteit PR0719 BIJLAGEN December Hasselt Maastrichtersteenweg 210 T. 011/ F. 011/ Gent Industrieweg 118/4 T. 09/ F. 09/ Brussel Clovislaan 82 T. 02/ F. 02/ Bouge Route de Hannut 55 T. 081/ F. 081/

194 MER 2014 Porc Meat Zele nv Bijlagen BIJLAGE 1 Figuren

195 MER 2014 Porc Meat Zele nv Bijlagen Bijlage 1: Figuren Figuur B.I-1 Figuur B.I-2 Figuur B.I-3 Figuur B.I-4 Figuur B.I-5 Figuur B.I-6 Figuur B.I-7 Figuur B.I-8 Figuur B.I-9 Figuur B.I-10 Figuur B.I-11 Luchtfoto s projectgebied (AGIV); Luchtfoto omgeving projectgebied (Google Earth); Gewestplan (AGIV); Bedrijventerreinen (AGIV); Ecosysteemkwetsbaarheidskaart (AGIV); NATURA 2000 (AGIV); Gebieden van het VEN en het IVON (AGIV); Biologische waarderingskaart (AGIV); Zoneringsplan (VMM); Vlaamse hydrografische atlas (AGIV); Watertoets en overstromingskaart (AGIV).

196 MER 2014 Porc Meat Zele nv Bijlagen Figuur B.I-1: Luchtfoto s projectgebied Bron: AGIV

197 MER 2014 Porc Meat Zele nv Bijlagen Figuur B.I-2: Luchtfoto omgeving projectgebied Bron: Google Earth

198 MER 2014 Porc Meat Zele nv Bijlagen Figuur B.I-3: Gewestplan Bron: AGIV

199 MER 2014 Porc Meat Zele nv Bijlagen Legende Gewestplan

200 MER 2014 Porc Meat Zele nv Bijlagen

201 MER 2014 Porc Meat Zele nv Bijlagen

202 MER 2014 Porc Meat Zele nv Bijlagen

203 MER 2014 Porc Meat Zele nv Bijlagen Figuur B.I-4: Bedrijventerreinen Bron: AGIV

204 MER 2014 Porc Meat Zele nv Bijlagen

205 MER 2014 Porc Meat Zele nv Bijlagen Figuur B.I-5: Ecosysteemkwetsbaarheidskaart Bron: AGIV

206 MER 2014 Porc Meat Zele nv Bijlagen Figuur B.I-6: NATURA 2000 Bron: AGIV

207 MER 2014 Porc Meat Zele nv Bijlagen Figuur B.I-6: Gebieden van het VEN en het IVON Bron: AGIV

208 MER 2014 Porc Meat Zele nv Bijlagen Figuur B.I-8: Biologische waarderingskaart Bron: AGIV

209 MER 2014 Porc Meat Zele nv Bijlagen

210 MER 2014 Porc Meat Zele nv Bijlagen Figuur B.I-9: Zoneringsplan Bron: VMM

211 MER 2014 Porc Meat Zele nv Bijlagen Figuur B.I-10: Vlaamse hydrografische atlas Bron: AGIV

212 MER 2014 Porc Meat Zele nv Bijlagen

213 MER 2014 Porc Meat Zele nv Bijlagen Figuur B.I-11: Watertoets en overstromingskaart Bron: AGIV

214 MER 2014 Porc Meat Zele nv Bijlagen BIJLAGE 2 Huidige vergunningssituatie

215 MER 2014 Porc Meat Zele nv Bijlagen Bijlage 2: Huidige vergunningssituatie: 1. Overzicht milieuvergunningen Nr Vergunningverlende overheid Bestendige Deputatie Bestendige Deputatie Bestendige Deputatie Bestendige Deputatie Bestendige Deputatie Datum beslissing Referentie Naam van de exploitant zoals die vermeld wordt in het besluit 05/09/ /42028/147/1/A/4/WV/KS Distriporc NV 15/05/ /42028/147/2/M/1/KS Porc Meat Zele NV 02/12/ /42028/147/2/A/1/WV/ET Porc Meat Zele NV 06/11/ /42028/147/2/M/2/KS Porc Meat Zele NV 18/03/2010 M03/42028/147/A/3/WV/MR Porc Meat Zele NV

216 MER 2014 Porc Meat Zele nv Bijlagen 2. Rubriekenlijst Rubrieknr. Omschrijving Kl. Bem. Mc. Aud. Jv. Vla a) Het, zonder behandeling in een 3 afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van huishoudelijk afvalwater, ander dan afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m 3 /jaar wanneer het lozingspunt is gelegen in een gemeente waarvoor het gemeentelijke zoneringsplan definitief is vastgesteld: Lozingspunt gelegen in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan Vergund: Lozen van 2 m³/uur, 10 m³/dag en m³/jaar huishoudelijk afvalwater in de openbare riolering Afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie: voor de behandeling van bedrijfsafvalwater dat al of niet één of meer van de in bijlage 2C bij titel I van het VLAREM bedoelde gevaarlijke stoffen bevat in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in de kolom indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen) van artikel 3 van bijlage van titel II van het Vlarem, met uitzondering van de in rubriek ingedeelde inrichtingen, met een effluent: van meer dan 5 m³/u tot en met 50 m³/h 2 A, M, T A Vergund: Lozen van 26 m³/uur, 280 m³/dag en m³/jaar bedrijfsafvalwater met lijst 2C-stoffen via een waterzuiveringsinstallatie (pompput, trommelzeef, fysicochemie en biologie 72,5 kw) in oppervlaktewater Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kva tot en met kva 3 Vergund: 2 transformatoren elk met een geïnstalleerd vermogen van 530 kva

217 MER 2014 Porc Meat Zele nv Bijlagen Rubrieknr. Omschrijving Kl. Bem. Mc. Aud. Jv. Vla Al dan niet overdekte ruimte, andere dan deze bedoeld in rubriek 15.5 en rubriek 19.8, waarin gestald worden: 3 tot en met 25 autovoertuigen en/of aanhangwagens, andere dan personenwagens 3 Vergund: Stalplaats voor 10 vrachtwagens Niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, andere dan deze bedoeld in rubriek 15.5: volledig gelegen in een industriegebied 3 Vergund: Wasplaats voor vrachtwagens Inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen ontspannen): Koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van: meer dan 200 kw 2 T Vergund: Koelinstallaties en compressoren met een totaal geïnstalleerd vermogen van 319,18 kw a) Inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen ontspannen): Andere dan onder en 16.9.c ingedeelde inrichtingen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van: 5 kw tot en met 200 kw, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied 3 Vergund: Gasontspanner op de CO 2-tank met een geïnstalleerd vermogen van 18 kw

218 MER 2014 Porc Meat Zele nv Bijlagen Rubrieknr. Omschrijving Kl. Bem. Mc. Aud. Jv. Vla Opslagplaatsen voor samengeperste, vloeibaar gemaakte of in oplossing gehouden gassen, in verplaatsbare recipiënten, met uitzondering van deze bedoeld in rubriek 48, met een gezamenlijk inhoudsvermogen van: 300 l tot en met l 3 Vergund: Opslag van gassen in verplaatsbare recipiënten: - 5 flessen x 80 l propaan - 1 fles x 50 m acetyleen - 1 fles x 50 l zuurstof Opslagplaatsen voor samengeperste, vloeibaar gemaakte of in oplossing gehouden gassen, in vaste reservoirs, uitgezonderd deze van drukvaten deeluitmakend van compressoren en uitgezonderd buffervaten (reserve aan koelmiddel in een opslagtank waarvan de afnameleiding afgesloten is van het koelcircuit valt hier niet onder), met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen: van meer dan l tot en met l 2 T a) Vergund: Opslag van l CO 2 in vaste houder Opslagplaatsen voor oxiderende, schadelijke, corrosieve en irriterende stoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, met een totaal inhoudsvermogen van: 200 kg tot en met kg, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied 3 Vergund: Opslag van kg corrosieve en schadelijke producten in bussen: kg NaOCl kg NaOH - 60kg HCl kg Atlantol kg Benchem

219 MER 2014 Porc Meat Zele nv Bijlagen Rubrieknr. Omschrijving Kl. Bem. Mc. Aud. Jv. Vla Opslagplaatsen voor vloeistoffen met een ontvlammingspunt hoger dan 100 C, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, met een totaal inhoudsvermogen van: 200 l tot en met l 3 Vergund: Opslag van 720 l smeerolie, zijnde 3 x 200 l en 2 x 60 l a) Opslag van kunststoffen en van voorwerpen uit kunststoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 41 en 48, met een capaciteit van: meer dan 10 ton tot en met 200 ton in een lokaal of meer dan 100 ton tot en met 800 ton in open lucht, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied 3 Vergund: Opslag van max. 20 ton kunststoffen (verpakkingsfolie) in een lokaal 28.2.a)2 Opslagplaats van dierlijke mest, waaronder verstaan door vee uitgescheiden natuurlijke afvalstoffen of een mengsel van strooisel en door vee uitgescheiden natuurlijke afvalstoffen ongeacht of het vee wordt geweid of op intensieve veehouderij wordt gehouden, alsmede de natuurlijke afvalstoffen van visteeltbedrijven: in een gebied ander dan woongebieden met landelijk karakter en agrarische gebieden: van meer dan 10 m³ tot en met 100 m³ Vergund: Opslag van max. 30 m³ mest (2 containers van 15 m³) 2 T N Stoomvaten, met inbegrip van warmtewisselaars waarvan de primaire ruimte als stoomvat wordt beschouwd, met een waterinhoud van: 300 l tot en met l 3 Vergund: 2 stoomvaten met een waterinhoud van respectievelijk 500 l en 700 l

220 MER 2014 Porc Meat Zele nv Bijlagen Rubrieknr. Omschrijving Kl. Bem. Mc. Aud. Jv. Vla a) Verbrandingsinrichtingen zonder elektriciteitsproductie (stookinstallaties e.d.), met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 15.5 en 19.8, met een totaal warmtevermogen van: 300 kw tot en met kw wanneer de inrichting: i) volledig gelegen is in een industriegebied ii) en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas 3 Vergund: 2 stookketels met een respectievelijk vermogen van 930 kw en 146,6 kw 45.1.a).2) Slachthuizen en private slachterijen: voor slachtdieren andere dan deze bedoeld in b), met een productiecapaciteit van meer dan 5 ton tot en met 50 ton per dag geslachte dieren 1 G B O Vergund: Slachthuis en stallen voor 600 varkens met een darmlokaal en slachtlijn (138,2 kw) en 2 gekoelde bloedtanks (1 x l en 1 x l), opslag slachtafval in een gekoelde silo (8 T) en een gekoelde slijmsilo (3.000 l) 45.4.c).2.a) Inrichtingen voor het behandelen van andere producten van dierlijke oorsprong: Werkplaatsen bestemd voor leurhandel, vis- en vleeswarenfabrieken alsmede uitsnijderijen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van: meer dan 200 kw tot en met kw, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied 2 A, G Vergund: Installaties voor vleesbewerking en extra rookkast met een geïnstalleerd vermogen van 406,7 kw 45.4.e)2 Inrichtingen voor het behandelen van andere producten van dierlijke oorsprong: Opslagplaatsen voor producten van dierlijke oorsprong met uitzondering van producten vermeld in rubriek 48, van: 1 meer dan 50 ton Vergund: Koelruimte voor de opslag van meer dan 50 ton vlees 2 G,T

221 MER 2014 Porc Meat Zele nv Bijlagen Rubrieknr. Omschrijving Kl. Bem. Mc. Aud. Jv. Vla a) Wasserijen, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van: 5 kw tot en met 200 kw, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied 3 Vergund: Wasplaats met geïnstalleerd vermogen van 22 kw Boren van grondwaterwinningsputten en grondwaterwinning, andere dan deze bedoeld in rubriek 53.1 tot en met 53.7, met een opgepompt debiet : van m 3 /jaar of meer 1 W N Vergund: Grondwaterwinning met een maximaal gezamenlijk debiet van 280 m³/dag en m³/jaar uit 2 putten met een diepte van 36 à 37 meter (Ledo Paniseliaan, HCOV-code 0612)

222 MER 2014 Porc Meat Zele nv Bijlagen BIJLAGE 3 Bijlagen discipline Lucht

223 MER 2014 Porc Meat Zele nv Bijlagen Bijlage 3.1: Luchtkwaliteitsdoelstellingen 1. Europees vastgelegde doelstellingen In onderstaande tabel worden de actueel van toepassing zijnde, en de reeds vastgelegde toekomstige luchtkwaliteitsdoelstellingen opgenomen, zoals af te leiden uit de Europese regelgeving, en in Vlaanderen via Vlarem II wetgeving geïmplementeerd. Luchtkwaliteitdoelstellingen overeenkomstig de Europese Kaderrichtlijn Lucht (herziening goedgekeurd op 14 april 2008) Polluent Middelingtijd Grenswaarde Overschrijdingsmarge Datum waarop aan de grenswaarde moet voldaan worden Zwevende deeltjes (PM 10) Daggrenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens 24 uur 50 µg/m 3 PM 10 mag niet meer dan 35 keer per jaar worden overschreden. (35/365 -> P 90,40-50% bij de inwerkingtreding van deze richtlijn, op 1 januari 2001 en daarna om de twaalf maanden met een gelijkblijvend jaarpercentage afnemend tot 0% uiterlijk 1 januari januari 2005 Jaargrenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens kalenderjaar 40 µg/m 3 PM 10 20% bij de inwerkingtreding van deze richtlijn, op 1 januari 2001 en daarna om de twaalf maanden met een gelijkblijvend jaarpercentage afnemend tot 0% uiterlijk 1 januari januari 2005 Zwevende deeltjes (PM 2,5) Jaargrenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens kalenderjaar 25 µg/m 3 PM 10 (1) 1 januari 2015 (1) : tot 2015 geldt de waarde als streefwaarde; voor 2020 staat een indicatieve waarde van 20 µg/m³ vermeld. In 2013 wordt een herevaluatie voorgesteld Stikstofdioxide (NO 2) en stikstofoxiden (NO X) Uurgrenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens 1 uur 200 µg/m 3 NO 2 mag niet meer dan 18 keer per kalenderjaar worden overschreden (18/8760 -> P 99,79-50% bij de inwerkingtreding van deze richtlijn, op 1 januari 2001 en daarna om de twaalf maanden met een gelijkblijvend jaarpercentage afnemend tot 0% 1 januari 2010

224 MER 2014 Porc Meat Zele nv Bijlagen Polluent Middelingtijd Grenswaarde Overschrijdingsmarge Datum waarop aan de grenswaarde moet voldaan worden jaargrenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens Kalenderjaar 40 µg/m 3 NO 2 50% bij de inwerkingtreding van deze richtlijn, op 1 januari 2001 en daarna om de twaalf maanden met een gelijkblijvend jaarpercentage afnemend tot 0% uiterlijk 1 januari januari 2010 alarmdrempel uurbasis 400 µg/m 3 NO 2 gedurende 3 opeenvolgende uren Geen overschrijdingsmarge 1 januari 2010 jaargrenswaarde voor de bescherming van de vegetatie Kalenderjaar 30 µg/m 3 NO x Geen overschrijdingsmarge 19 juli 2001 In Vlaanderen zijn evenwel geen gebieden gedefinieerd waar de grenswaarde van toepassing is Zwaveldioxide (SO 2) Uurgrenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens 1 uur 350 µg/m 3 mag niet meer dan 24 keer per kalenderjaar worden overschreden 150 µg/m 3 (43%) bij de inwerkingtreding van deze richtlijn, op 1 januari 2001 en daarna om de twaalf maanden met een gelijkblijvend jaarpercentage afnemend tot 0% uiterlijk 1 januari januari 2005 Daggrenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens 24 uur 125 µg/m 3 mag niet meer dan 3 keer per kalenderjaar worden overschreden geen 1 januari 2005 Koolstofmonoxide (CO) Grenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens Gemiddeld dagelijks maximum over 8 uur 10 mg/m 3 6 mg/m 3 op 13 december 2000, op 1 januari 2003 en daarna om de 12 maanden afnemend met 2 mg/m 3, om op 1 januari 2005 uit te komen op 0% 1 januari 2005 Lood (Pb) Jaargrenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens kalenderjaar 0,5 µg/m 3 100% 1 januari maanden afnemend tot 0% op 1 januari 2005 (2010) 1 januari 2005 (1 januari 2010)

225 MER 2014 Porc Meat Zele nv Bijlagen Polluent Middelingtijd Grenswaarde Overschrijdingsmarge Datum waarop aan de grenswaarde moet voldaan worden Benzeen (C 6H 6) Jaargrenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens kalenderjaar 5 µg/m 3 1 januari 2010 daggemiddelde 50 µg/m³ (als 98P) - - Ozon (O 3) Streefwaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens Gemiddeld dagelijks maximum over 8 uur 120 µg/m³ (25 x gemiddelde over 3 jaar) Grenswaarde nog niet definitief 1 januari 2010 M.b.t. de vermelde grenswaarden dient gesteld dat het voldoen hieraan zeker niet impliceert dat er geen gezondheidseffecten meer kunnen zijn. Dit is bvb. geenszins het geval m.b.t. fijn stof waarvan aangenomen wordt dat er geen onderste concentratie bestaat beneden dewelke er geen (gezondheids)effecten meer zouden optreden. In die zin dient systematisch gestreefd te worden naar de laagste concentraties. Dit zit enigszins vervat in de nieuwe kaderrichtlijn lucht die streefwaarden hanteert voor de reductie van PM 2,5. Hierbij dient wel aangegeven te worden dat de aangenomen grenswaarden inzake PM 2,5 aanzienlijk hoger zijn dan doelstellingen welke in (sommige) andere landen gehanteerd worden. Zo zou in de USA een grenswaarde van 15 µg/m³ gehanteerd worden (te vergelijken met de aanzienlijk hogere 25 µg/m³ die in 2015 in de EU van kracht zou worden en tegen 2020 tot 20 µg/m³ zou kunnen aangescherpt worden!). Niettegenstaande de ingevoerde doelstellingen inzake PM 2,5, welke als schadelijker kan beschouwd worden dan PM 10, heeft Nederlands onderzoek aangetoond dat het respecteren van de daggemiddelde doelstelling inzake PM 10 alsnog de meest kritische factor blijft ten aanzien van het al of niet voldoen aan de luchtkwaliteitseisen. Dit heeft vnl. te maken met de hoogte van de jaargemiddelde PM 2,5 doelstellingen. 2. Zware metalen (in omgevingslucht) M.b.t. de zware metalen kunnen een aantal doelstellingen geciteerd worden, afkomstig van zowel Vlarem-II wetgeving, EU-bepalingen als afgeleid uit WGO voorstellen. Ten aanzien van de doelstellingen van verschillende zware metalen dient aangegeven te worden dat in feite zou rekening moeten gehouden worden met de vorm waaronder deze zware metalen voorkomen, gezien dit in een aantal gevallen een belangrijke impact heeft op de effecten. Vaak zijn er evenwel te weinig gegevens beschikbaar ten aanzien van de vorm waarin de metalen voorkomen om hierover uitspraak te doen. Indien beschikbaar wordt bij de impactbeoordeling alsnog rekening gehouden met de wijze van voorkomen, en kan een aangepast toetsingskader uitgewerkt worden.

Een overzicht van de mer-procedure en bespreking van de terinzagelegging van de kennisgeving

Een overzicht van de mer-procedure en bespreking van de terinzagelegging van de kennisgeving WOORD VOORAF: Een overzicht van de mer-procedure en bespreking van de terinzagelegging van de kennisgeving De bedoeling van dit voorwoord is om een kort overzicht te geven van de mer-procedure. Tevens

Nadere informatie

Goedkeuringsverslag milieueffectrapport

Goedkeuringsverslag milieueffectrapport Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuringsverslag

Nadere informatie

Milieueffectrapport voor het uitbreiden van een varkensbedrijf

Milieueffectrapport voor het uitbreiden van een varkensbedrijf Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

MER Hervergunning met uitbreiding PLUKON MAASMECHELEN NV. Slakweidestraat 25 Oude Bunders 2051 3630 Maasmechelen PR0768.

MER Hervergunning met uitbreiding PLUKON MAASMECHELEN NV. Slakweidestraat 25 Oude Bunders 2051 3630 Maasmechelen PR0768. PLUKON MAASMECHELEN NV Slakweidestraat 25 Oude Bunders 2051 3630 Maasmechelen MER Hervergunning met uitbreiding PR0768 Januari 2015 3500 Hasselt Maastrichtersteenweg 210 T. 011/22 32 40 F. 011/23 46 70

Nadere informatie

Varkensbedrijf Kodeva te Torhout

Varkensbedrijf Kodeva te Torhout Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

HOE REAGEREN OP DE KENNISGEVING VAN EEN PLAN- MILIEUEFFECTRAPPORT?

HOE REAGEREN OP DE KENNISGEVING VAN EEN PLAN- MILIEUEFFECTRAPPORT? HOE REAGEREN OP DE KENNISGEVING VAN EEN PLAN- MILIEUEFFECTRAPPORT? 1. Wat is een milieueffectrapport? Er wordt een bepaald project of plan opgevat in uw gemeente. De uitvoering daarvan zal mogelijk effecten

Nadere informatie

Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgevingsdossier. MER-forum 10 juni 2004

Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgevingsdossier. MER-forum 10 juni 2004 Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgevingsdossier MER-forum 10 juni 2004 Inleiding MER-forum 10 juni 2004 Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgeving (project-m.e.r.) Inhoud van de

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een veeteeltbedrijf : De Lindehoeve/Carrebrouck Koen te Diksmuide

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een veeteeltbedrijf : De Lindehoeve/Carrebrouck Koen te Diksmuide Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij : Messely Klaas te Kortrijk

Scopingsadvies Project-MER Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij : Messely Klaas te Kortrijk Vlaamse Overheid Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Richtlijnen voor het Project-MER Oiltanking AGT

Richtlijnen voor het Project-MER Oiltanking AGT Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail: mer@vlaanderen.be

Nadere informatie

Project-m.e.r.-screening

Project-m.e.r.-screening Project-m.e.r.-screening Aan het college van burgemeester en schepenen de deputatie van de provincieraad straat en nummer postnummer en gemeente LNE-MER-01-120913 In te vullen door de behandelende afdeling

Nadere informatie

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen. Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen. Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Inhoud 1. Doel milieueffectrapportage 2. Regelgeving 3. Rapportagevormen (4)

Nadere informatie

MER Groeve. Bijlagen ARGEX NV PRO726. Kruibeeksesteenweg BURCHT (ZWIJNDRECHT)

MER Groeve. Bijlagen ARGEX NV PRO726. Kruibeeksesteenweg BURCHT (ZWIJNDRECHT) ARGEX NV Kruibeeksesteenweg 162 2070 BURCHT (ZWIJNDRECHT) MER Groeve PRO726 2013 Maastrichtersteenweg 210, 3500 Hasselt Tel: 011/22.32.40 Fax: 011/23.46.70 Industrieweg 118 bus 4, 9032 Gent Tel: 09/216.80.00

Nadere informatie

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: MER Prayon te Ruisbroek. Initiatiefnemer: Prayon NV Gansbroekstraat Ruisbroek

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: MER Prayon te Ruisbroek. Initiatiefnemer: Prayon NV Gansbroekstraat Ruisbroek !"# $"""%&'(( )"!*++,-#"-./0)"!*++,-#"-.+ Project-MER-Verslag Goedkeuring milieueffectrapport Project: MER Prayon te Ruisbroek Initiatiefnemer: Prayon NV Gansbroekstraat 31 2870 Ruisbroek 6 augustus 2007

Nadere informatie

Kennisgeving / ontwerp-mer Hervergunning en wijziging

Kennisgeving / ontwerp-mer Hervergunning en wijziging FORD WERKE GmbH Henry Fordlaan 8 3600 Genk FORD Lommel Proving Ground Oude Diesterse Baan 135 3920 Lommel Kennisgeving / ontwerp-mer Hervergunning en wijziging Juli 2015 3500 Hasselt Maastrichtersteenweg

Nadere informatie

Eurostadium Brussels

Eurostadium Brussels Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportagebeheer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 BRUSSEL

Nadere informatie

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Pascal Van Ghelue Geograaf - Diensthoofd Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Inhoud 1. Doel milieueffectrapportage 2. Regelgeving 3. Rapportagevormen

Nadere informatie

Project MER. Edelchemie Benelux bvba. Heulentakstraat Dilsen-Stokkem. In het kader van hervergunning en uitbreiding PR0770.

Project MER. Edelchemie Benelux bvba. Heulentakstraat Dilsen-Stokkem. In het kader van hervergunning en uitbreiding PR0770. Edelchemie Benelux bvba Heulentakstraat 20 3650 Dilsen-Stokkem Project MER In het kader van hervergunning en uitbreiding PR0770 Juli 2015 3500 Hasselt Maastrichtersteenweg 210 T. 011/22 32 40 F. 011/23

Nadere informatie

Project-m.e.r.-screening

Project-m.e.r.-screening Project-m.e.r.-screening Aan het college van burgemeester en schepenen de deputatie van de provincieraad straat en nummer postnummer en gemeente LNE-MER-01-120913 In te vullen door de behandelende afdeling

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van een slachtkuikenbedrijf. Aerts Kristof te Beerse

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van een slachtkuikenbedrijf. Aerts Kristof te Beerse Vlaamse Overheid Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

- Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (afgekort DABM ) 3

- Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (afgekort DABM ) 3 1.1. WETGEVING 1.1.1. INLEIDING I Een overzicht geven van alle wetgeving in verband met milieu is haast onbegonnen werk. Hieronder wordt de belangrijkste milieuwetgeving per thema weergegeven. In voorkomend

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding, wijziging en hernieuwing van het gemengd veeteeltbedrijf Danny Delcroix

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding, wijziging en hernieuwing van het gemengd veeteeltbedrijf Danny Delcroix Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Ontbossing en bouw en exploitatie van een nieuwe elektriciteitscentrale van Electrabel op de terreinen van Arcelor Gent te Gent

Ontbossing en bouw en exploitatie van een nieuwe elektriciteitscentrale van Electrabel op de terreinen van Arcelor Gent te Gent Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Dienst Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER verslag Goedkeuring milieueffectrapport

Nadere informatie

Terinzagelegging Kennisgeving voor MER Eurostadium 25 augustus Karen Polfliet Arcadis Belgium

Terinzagelegging Kennisgeving voor MER Eurostadium 25 augustus Karen Polfliet Arcadis Belgium Terinzagelegging Kennisgeving voor MER Eurostadium 25 augustus 2015 Karen Polfliet Arcadis Belgium Inhoud: - MER plicht en - procedure - Inhoud van de kennisgeving - Aspecten van het MER-onderzoek - Inspraakmogelijkheden

Nadere informatie

Infomoment Verapazbrug

Infomoment Verapazbrug Infomoment Verapazbrug Toelichting kennisgevingsnota project-mer 08 december 2015 P/A BOVA ENVIRO+ NV WELLINGSTRAAT 102 9070 DESTELBERGEN Tel.: + 32 9 328 11 40 - Fax: + 32 9 328 11 50 Inhoud Mer: wat

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER

Ontheffing tot het opstellen van een MER Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid, Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Ontheffing

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Gemengd Regionaal Bedrijventerrein Veedijk te Turnhout.

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Gemengd Regionaal Bedrijventerrein Veedijk te Turnhout. Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Ontheffing tot het opstellen van een

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Productie en bewerking van glas AGC Glass Europe NV in Mol Hervergunning en uitbreiding/wijziging

Scopingsadvies Project-MER Productie en bewerking van glas AGC Glass Europe NV in Mol Hervergunning en uitbreiding/wijziging Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Wiga NV: uitbreiding van een varkenshouderij tot varkens te Heuvelland

Wiga NV: uitbreiding van een varkenshouderij tot varkens te Heuvelland Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuring

Nadere informatie

N16 Scheldebrug Temse-Bornem

N16 Scheldebrug Temse-Bornem gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Bijlage III: toelichtingsnota tekst colofon Vlaams Ministerie Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed Departement RWO - Ruimtelijke Planning Phoenixgebouw

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 25 september 2014 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/2 Uitvoering RSPA : PRUP Oude kanaalarm Puurs

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Modernisering van het Albertkanaal tussen de Noorderlaanbrug en de sluis van Wijnegem

Scopingsadvies Project-MER Modernisering van het Albertkanaal tussen de Noorderlaanbrug en de sluis van Wijnegem Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Kennisgeving MER Hervergunning met uitbreiding PLUKON MAASMECHELEN NV. Slakweidestraat 25 Oude Bunders Maasmechelen.

Kennisgeving MER Hervergunning met uitbreiding PLUKON MAASMECHELEN NV. Slakweidestraat 25 Oude Bunders Maasmechelen. PLUKON MAASMECHELEN NV Slakweidestraat 25 Oude Bunders 2051 3630 Maasmechelen Kennisgeving MER Hervergunning met uitbreiding november 2013 3500 Hasselt Maastrichtersteenweg 210 T. 011/22 32 40 F. 011/23

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Regularisatie en uitbreiding van kippenslachterij Nollens NV te Kruishoutem

Scopingsadvies Project-MER Regularisatie en uitbreiding van kippenslachterij Nollens NV te Kruishoutem Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 14.11.2011 Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD 68251 VLAAMSE OVERHEID N. 2011 2948 [C 2011/35922] 14 OKTOBER 2011. Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering

Nadere informatie

E R K E N N I N G M E R - D E S K U N D I G E A A N V R A A G F O R M U L I E R

E R K E N N I N G M E R - D E S K U N D I G E A A N V R A A G F O R M U L I E R Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Leefmilieu en Infrastructuur Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer Afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid, Milieueffectrapportage Graaf

Nadere informatie

Hervergunning en verandering van een attractiepark

Hervergunning en verandering van een attractiepark Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportagebeheer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 BRUSSEL

Nadere informatie

Hervergunning en verandering van Bayer Antwerpen

Hervergunning en verandering van Bayer Antwerpen Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportagebeheer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 BRUSSEL

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van slachtkuikenbedrijf Pollo NV te Oud-Turnhout

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van slachtkuikenbedrijf Pollo NV te Oud-Turnhout Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

BRONNEN VAN HET MILIEURECHT BEVOEGDHEIDSVERDELING INZAKE MILIEUBELEID HOOFDSTUK I. INLEIDING 3

BRONNEN VAN HET MILIEURECHT BEVOEGDHEIDSVERDELING INZAKE MILIEUBELEID HOOFDSTUK I. INLEIDING 3 INHOUDSOPGAVE DEEL I. BRONNEN VAN HET MILIEURECHT BEVOEGDHEIDSVERDELING INZAKE MILIEUBELEID HOOFDSTUK I. INLEIDING 3 HOOFDSTUK II. DE BRONNEN VAN HET (MILIEUHYGIËNE) RECHT 4 1. Overzicht 4 2. Kenbronnen

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Aanleg infrastructuur industrieterreinontwikkeling Kluizendok te Gent

Scopingsadvies Project-MER Aanleg infrastructuur industrieterreinontwikkeling Kluizendok te Gent Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Project-MER-Verslag. Verdere exploitatie van elektriciteitscentrale Langerbrugge

Project-MER-Verslag. Verdere exploitatie van elektriciteitscentrale Langerbrugge Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag Goedkeuring milieueffectrapport

Nadere informatie

Hervergunning Farm Frites Belgium NV te Lommel

Hervergunning Farm Frites Belgium NV te Lommel Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

Inhoudsopgave pagina 2

Inhoudsopgave pagina 2 FORD WERKE GmbH Henry Fordlaan 8 3600 Genk FORD Lommel Proving Ground Oude Diestersebaan 135 3920 Lommel Definitief MER Hervergunning met verandering PR2187 Juli 2015 3500 Hasselt Maastrichtersteenweg

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 januari 2015

college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 januari 2015 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 januari 2015 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling De heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

Project-MER-Verslag. Bouw van een WKK-eenheid bij Lanxess Rubber NV. Initiatiefnemer: Electrabel NV Regentlaan 8 1000 Brussel

Project-MER-Verslag. Bouw van een WKK-eenheid bij Lanxess Rubber NV. Initiatiefnemer: Electrabel NV Regentlaan 8 1000 Brussel Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag Goedkeuring milieueffectrapport

Nadere informatie

PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN

PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN bvba Advies Ruimtelijke Kwaliteit (bvba ARK) Augustijnenlaan

Nadere informatie

Richtlijnen voor het Project-MER Belgoprocess bouw gebouw 167X opslag vaten

Richtlijnen voor het Project-MER Belgoprocess bouw gebouw 167X opslag vaten Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail: mer@vlaanderen.be

Nadere informatie

Project-MER-Verslag. Nippon Shokubai ECA 3 -project. Initiatiefnemer: Nippon Shokubai Europe Nieuwe Weg 1 Haven Zwijndrecht

Project-MER-Verslag. Nippon Shokubai ECA 3 -project. Initiatiefnemer: Nippon Shokubai Europe Nieuwe Weg 1 Haven Zwijndrecht Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag Goedkeuring milieueffectrapport

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 26 februari 2016

college van burgemeester en schepenen Zitting van 26 februari 2016 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 26 februari 2016 Besluit A-punt GOEDGEKEURD stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling de heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 30 januari 2015

college van burgemeester en schepenen Zitting van 30 januari 2015 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 30 januari 2015 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling De heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

HANDLEIDING PARTICIPATIE IN HET M.E.R.-PROCES

HANDLEIDING PARTICIPATIE IN HET M.E.R.-PROCES HANDLEIDING PARTICIPATIE IN HET M.E.R.-PROCES Definitieve versie Opdrachtgever: LNE, afd. AMNE, dienst Mer COLOFON Opdracht: Handleiding participatie in het m.e.r.-proces Definitieve versie Opdrachtgever:

Nadere informatie

(artikelen 2, 5 en 42 Vlarem) A. IDENTIFICATIE VAN DE MELDINGSPLICHTIGE 1. EXPLOITANT

(artikelen 2, 5 en 42 Vlarem) A. IDENTIFICATIE VAN DE MELDINGSPLICHTIGE 1. EXPLOITANT BIJLAGE 3. Meldingsformulier inzake de exploitatie van een klasse 3 inrichting, de verandering van een inrichting of de overname van een inrichting door een andere exploitant (artikelen 2, 5 en 42 Vlarem)

Nadere informatie

WAT IS DE SITUATIE VANDAAG?

WAT IS DE SITUATIE VANDAAG? WAT IS DE SITUATIE VANDAAG? KNOKKE Blokkersdijk Sint-Annabos E34 Charles de Costerlaan Vlietbos Middenvijver R1 Zwijndrecht Blancefloerlaan P. Coplaan Galgenweel Burchtse Weel E17 GENT Burcht Schelde WAT

Nadere informatie

Plan-MER-Verslag. Plan: Initiatiefnemer:

Plan-MER-Verslag. Plan: Initiatiefnemer: Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Plan-MER-Verslag Goedkeuring milieueffectrapport

Nadere informatie

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: Uitbreiding Recreatiepark Hengelhoef te Houthalen-Helchteren.

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: Uitbreiding Recreatiepark Hengelhoef te Houthalen-Helchteren. Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding productie Brouwerij Duvel-Moortgat te Breendonk (Puurs)

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding productie Brouwerij Duvel-Moortgat te Breendonk (Puurs) Vlaamse Overheid Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage bus 8 T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding productie

Nadere informatie

AANMELDING MILIEUEFFECTRAPPORT BIJLAGE FIGUREN DE MEIBOOM BVBA. Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij ZWEVEZELE

AANMELDING MILIEUEFFECTRAPPORT BIJLAGE FIGUREN DE MEIBOOM BVBA. Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij ZWEVEZELE AANMELDING MILIEUEFFECTRAPPORT BIJLAGE 18.1. FIGUREN DE MEIBOOM BVBA Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij ZWEVEZELE Opmaak en begeleiding: SBB Accountants & Adviseurs Milieubureau Joveco

Nadere informatie

Richtlijnen milieueffectrapportage ADPO N.V.

Richtlijnen milieueffectrapportage ADPO N.V. administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid, cel Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75

Nadere informatie

(artikelen 2, 5 en 42 Vlarem)

(artikelen 2, 5 en 42 Vlarem) MELDINGSFORMULIER INZAKE DE EXPLOITATIE VAN EEN KLASSE 3 INRICHTING, DE VERANDERING VAN EEN INRICHTING OF DE OVERNAME VAN EEN INRICHTING DOOR EEN ANDERE EXPLOITANT (artikelen 2, 5 en 42 Vlarem) A. IDENTIFICATIE

Nadere informatie

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie 8e Directie Dienst 82 Milieuhygiëne aanwezig André Denys, gouverneur-voorzitter Besluit van de Deputatie Alexander Vercamer, Marc De Buck, Peter Hertog, Jozef Dauwe, Eddy Couckuyt, Hilde Bruggeman, leden

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 16 november 2012

college van burgemeester en schepenen Zitting van 16 november 2012 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 16 november 2012 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling De heer Patrick Janssens,

Nadere informatie

Verzoek tot ontheffing van het opstellen van een project-mer: Ontheffingsbeslissing. Project:

Verzoek tot ontheffing van het opstellen van een project-mer: Ontheffingsbeslissing. Project: Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8, 1000 BRUSSEL Tel. (02)553 80 79 - Fax (02)553 80 75 www.mervlaanderen.be Verzoek tot ontheffing van

Nadere informatie

Hervergunning van de volledige eenheid en uitbreiding met een zesde gietinstallatie CORUS Aluminium NV

Hervergunning van de volledige eenheid en uitbreiding met een zesde gietinstallatie CORUS Aluminium NV Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER verslag Goedkeuring milieueffectrapport

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 12 april 2013

college van burgemeester en schepenen Zitting van 12 april 2013 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 12 april 2013 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling De heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

Renogen biomassa-wkk te Ham

Renogen biomassa-wkk te Ham Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuring

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project:

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Ontheffing tot het opstellen van een

Nadere informatie

Hervergunning en verandering van de activiteiten van URSA BENELUX bvba te Waregem-Desselgem

Hervergunning en verandering van de activiteiten van URSA BENELUX bvba te Waregem-Desselgem Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

Project-MER Groeve ARGEX NV. In het kader van een hervergunning en uitbreiding PR Kruibeeksesteenweg BURCHT (ZWIJNDRECHT)

Project-MER Groeve ARGEX NV. In het kader van een hervergunning en uitbreiding PR Kruibeeksesteenweg BURCHT (ZWIJNDRECHT) ARGEX NV Kruibeeksesteenweg 162 2070 BURCHT (ZWIJNDRECHT) Project-MER Groeve In het kader van een hervergunning en uitbreiding PR0726 2013 Maastrichtersteenweg 210, 3500 Hasselt Tel: 011/22.32.40 Fax:

Nadere informatie

Milieueffectrapport voor een varkensbedrijf met varkensplaatsen in de toekomstige situatie te Heuvelland

Milieueffectrapport voor een varkensbedrijf met varkensplaatsen in de toekomstige situatie te Heuvelland Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

Aanmelding project-mer Hervergunning met uitbreiding/wijziging van een bestaande inrichting

Aanmelding project-mer Hervergunning met uitbreiding/wijziging van een bestaande inrichting Sappi Lanaken NV Montaigneweg 2 3620 Lanaken Aanmelding project-mer Hervergunning met uitbreiding/wijziging van een bestaande inrichting Februari 2018 Inhoudsopgave pagina 2 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave...

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Hervergunning en verandering van pluimveehouderij Bart Bax LV in Weelde

Scopingsadvies Project-MER Hervergunning en verandering van pluimveehouderij Bart Bax LV in Weelde Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed; Besluit van de Vlaamse Regering houdende de voorlopige vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Scheldepolders Hingene in Bornem DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Vlaamse

Nadere informatie

Goedkeuring milieueffectrapport. Kerncentrale van Doel hernieuwing van de Vlarem-vergunning

Goedkeuring milieueffectrapport. Kerncentrale van Doel hernieuwing van de Vlarem-vergunning Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuring

Nadere informatie

AMV/ /1001/B. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

AMV/ /1001/B. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking ^\ Vlaamse Regering AMV/00015605/1001/B Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking van artikel 5.9.4.4 van titel II van het VLAREM, ingediend door de bvba DGST, Waterstraat

Nadere informatie

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning dossiernummer: 1602849 Provincieraadsbesluit betreft verslaggever Sint-Gillis-Waas - PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Sint-Gillis-Waas fase 1' Definitieve

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 september 2016

college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 september 2016 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 september 2016 Besluit A-punt GOEDGEKEURD Stadsontwikkeling / Vergunningen Samenstelling de heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

Richtlijnen milieueffectrapportage. Hernieuwing van de milieuvergunning voor een pluimveehouderij met stalruimte voor leghennen (Vanthournout)

Richtlijnen milieueffectrapportage. Hernieuwing van de milieuvergunning voor een pluimveehouderij met stalruimte voor leghennen (Vanthournout) administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid, cel Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75

Nadere informatie

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: Sint-Janspoort Kortrijk. Initiatiefnemer:

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: Sint-Janspoort Kortrijk. Initiatiefnemer: Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

(artikelen 2, 5 en 42 van titel I van het VLAREM) A. IDENTIFICATIE VAN DE MELDINGSPLICHTIGE. 1. Exploitant (ingeval van overname: de overnemer)

(artikelen 2, 5 en 42 van titel I van het VLAREM) A. IDENTIFICATIE VAN DE MELDINGSPLICHTIGE. 1. Exploitant (ingeval van overname: de overnemer) MELDINGSFORMULIER INZAKE DE EXPLOITATIE VAN EEN KLASSE 3 INRICHTING, DE VERANDERING VAN EEN INRICHTING OF DE OVERNAME VAN EEN INRICHTING DOOR EEN ANDERE EXPLOITANT (artikelen 2, 5 en 42 van titel I van

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Optimalisatie slibstort Callemansputte te Zelzate.

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Optimalisatie slibstort Callemansputte te Zelzate. ! "#$%&&'()*+$%&&'(&,,,# # Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing Project: Optimalisatie slibstort Callemansputte te Zelzate Initiatiefnemer: Afdeling Maritieme Toegang Tavernierkaai

Nadere informatie

Initiatiefnemer: Van Rooy Kathleen Hegge Ravels. 12 februari 2016 PRMER-PR2299-RL

Initiatiefnemer: Van Rooy Kathleen Hegge Ravels. 12 februari 2016 PRMER-PR2299-RL Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail: mer@vlaanderen.be

Nadere informatie

College van burgemeester en schepenen

College van burgemeester en schepenen verbaa College van burgemeester en schepenen beraadslaging/proces verbaal Samenstelling: de heer Patrick Janssens, burgemeester; de heren Robert Voorhamme, Philip Heylen, Ludo Van Campenhout, mevrouw Leen

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en hernieuwing van een gemengd veeteeltbedrijf in Ieper

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en hernieuwing van een gemengd veeteeltbedrijf in Ieper Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Figurenbundel. MER voor een nieuwe Fysicochemische installatie en uitbreiding van de Deponie. Oktober

Figurenbundel. MER voor een nieuwe Fysicochemische installatie en uitbreiding van de Deponie. Oktober Figurenbundel MER voor een nieuwe Fysicochemische installatie en uitbreiding van de Deponie Oktober 2010 www.erm.com MER DEFINITIEVE VERSIE Indaver NV OntwerpMER Indaver MER voor een nieuwe Fysicochemische

Nadere informatie

Kaartenreeks 5: Beleid open ruimte

Kaartenreeks 5: Beleid open ruimte Kaartenreeks 5: Beleid open ruimte GEWESTPLAN OPEN RUIMTE Kaart: Gewestplan open ruimte bestemming Vlaanderen 3,2 2,4 1,8 33,7 59 Andere bestemmingen Landbouw Cijfers: Gewestplan open ruimte bestemming

Nadere informatie

Richtlijnen milieueffectrapportage

Richtlijnen milieueffectrapportage Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail: mer@vlaanderen.be

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 10 juni 2016

college van burgemeester en schepenen Zitting van 10 juni 2016 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 10 juni 2016 Besluit A-punt GOEDGEKEURD Stadsontwikkeling / Vergunningen Samenstelling de heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

MLVER/9800000164/PAG/sdv

MLVER/9800000164/PAG/sdv MLVER/9800000164/PAG/sdv HOUDENDE GEDEELTELIJKE AKTENEMING VAN EEN MELDING VAN N.V. EEG SLACHTHUIS VOOR HET VERANDEREN VAN EEN INRICHTING, GELEGEN TE 2800 MECHELEN, SLACHTHUISLAAN 1. De bestendige deputatie

Nadere informatie

Vlaremtrein 2011 Muziekactiviteiten Overige wijzigingen

Vlaremtrein 2011 Muziekactiviteiten Overige wijzigingen Overzicht 1. Terugblik 2012 Vlaremtrein 2011 Muziekactiviteiten Overige wijzigingen 2. In de pijplijn Vlaremtrein 2012 Besluit diffuse emissies Vlaremtrein 2013 Omgevingsvergunning Permanente vergunning

Nadere informatie

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie 8e Directie Dienst 82 Milieuhygiëne aanwezig André Denys, gouverneur-voorzitter Alexander Vercamer, Marc De Buck, Peter Hertog, Jozef Dauwe, Eddy Couckuyt, Hilde Bruggeman, leden Albert De Smet, provinciegriffier

Nadere informatie

Richtlijnen milieueffectrapportage. Bouw en exploitatie van een varkensbedrijf

Richtlijnen milieueffectrapportage. Bouw en exploitatie van een varkensbedrijf Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail: mer@vlaanderen.be

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 8 januari 2016

college van burgemeester en schepenen Zitting van 8 januari 2016 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 8 januari 2016 Besluit A-punt GOEDGEKEURD stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling de heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

STEDENBOUWKUNDIG UITTREKSEL

STEDENBOUWKUNDIG UITTREKSEL STEDENBOUWKUNDIG UITTREKSEL IDENTIFICATIE VAN DE AANVRAGER : Stad Sint-Truiden Aanvraagdatum: 9-1-2018 Uw Referentie: Leopold II straat Onze Referentie: 2019/00018 IDENTIFICATIE VAN HET PERCEEL Adres:

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 24 september 2015 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Uitvoering RSPA : PRUP Marnixdreef Lier voorlopige

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Galloo Uitbreiding opslag schroot

Scopingsadvies Project-MER Galloo Uitbreiding opslag schroot Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3

Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3 Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3 Aan het college van burgemeester en schepenen VLAREM-03-140917 In te vullen door de behandelende afdeling dossiernummer

Nadere informatie

Stedenbouwkundig uittreksel

Stedenbouwkundig uittreksel Stedenbouwkundig uittreksel A. Gegevens van de aanvrager Dossiernummer: 39298 maandag 07 januari 2019 Angelinio Degrijse Publiekrechtelijke rechtspersoon (overheidsinstelling, kerkfabriek,...) Federaal

Nadere informatie

BETREFT: plan MER screening

BETREFT: plan MER screening Vlaamse overheid Adviezen en Vergunningen Antwerpen Lange Kievitstraat 111-113 bus 63 2018 ANTWERPEN T 03 224 63 14 aves.ant.anb@lne.vlaanderen.be Stad Antwerpen Bedrijfseenheid Stadsontwikkeling Francis

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een bestaande varkenshouderij en exploitatie van een nieuwe pluimveehouderij te Borgloon.

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een bestaande varkenshouderij en exploitatie van een nieuwe pluimveehouderij te Borgloon. Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie