Aanmelding project-mer Hervergunning met uitbreiding/wijziging van een bestaande inrichting

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Aanmelding project-mer Hervergunning met uitbreiding/wijziging van een bestaande inrichting"

Transcriptie

1 Sappi Lanaken NV Montaigneweg Lanaken Aanmelding project-mer Hervergunning met uitbreiding/wijziging van een bestaande inrichting Februari 2018

2 Inhoudsopgave pagina 2 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave... 2 Tabellen... 6 Figuren... 7 Bijlagen... 8 Leeswijzer aanmelding... 9 Voorwoord en procedures...10 I. ALGEMENE INLICHTINGEN...14 I.1. Ruimtelijke situering I.1.1. Ligging I.1.2. Situering van de ligging van het projectgebied op de relevante kaarten van de omgeving I.1.3. Toetsing MER-plicht I.1.4. Coördinaten initiatiefnemer I.1.5. Voorgestelde coördinator en deskundigen I.1.6. Het verdere besluitvormingsproces I.1.7. Relevante juridische en/of beleidsmatige randvoorwaarden II. CONCRETE BESCHRIJVING PROJECT...43 II.1. Verantwoording II.2. Beschrijving van de inrichting en activiteiten II.2.1. Algemeen situatieplan II.2.2. Productieproces II.2.3. Opslaghoeveelheid II.2.4. Nutsvoorzieningen II.2.5. Uitbreiding (gewenste toekomstige ontwikkeling) II.3. Gebruiksfase: emissies en residuen II.3.1. Atmosferische emissies II.3.2. Aquatische emissies II.3.3. Geluidsproductie/trilling II.3.4. Risico op bodem- en grondwaterbelasting II.3.5. Grondwaterwinning II.3.6. Afval II.3.7. Mobiliteit II.3.8. Energie II.3.9. Veiligheid III. ADMINISTRATIEVE VOORGESCHIEDENIS...62 IV. BESCHRIJVING VAN DE ALTERNATIEVE?...63 IV.1. Nulalternatief IV.2. Locatiealternatieven IV.3. Uitvoeringsalternatieven V. RELEVANTE GEGEVEN UIT VOORSTUDIES EN UIT VORIGE RAPPORTAGES EN UIT GOEDGEKEURDE RAPPORTEN DIE DAARUIT ZIJN VOORTGEKOMEN64 VI. METHODOLOGIE...65

3 Inhoudsopgave pagina 3 VII. DISCIPLINE LUCHT...67 VII.1. Afbakening studiegebied VII.1.1. Geografische afbakening VII.1.2. Inhoudelijke afbakening VII.2. Methodologie beschrijving van de huidige situatie VII.2.1. Locale luchtkwaliteit VII.2.2. Actuele bronnen VII.2.3. Huidige emissies VII.3. Methodologie beoordeling van de huidige situatie VII.4. Methodologie beschrijving van de toekomstige situatie VII.5. Methodologie beoordeling van de toekomstige situatie VII.6. Milderende maatregelen VII.7. Leemten in de kennis VII.8. Postmonitoring VIII. DISCIPLINE OPPERVLAKTEWATER...74 VIII.1. Afbakening studiegebied VIII.1.1. Geografische afbakening VIII.1.2. Inhoudelijke afbakening VIII.2. Methodologie beschrijving en beoordeling van de huidige situatie en referentiesituatie VIII.3. Methodologie beschrijving van de toekomstige situatie VIII.4. Methodologie beoordeling van de toekomstige situatie VIII.4.1. Elementen van de watertoets VIII.5. Milderende maatregelen VIII.6. Leemten in de kennis VIII.7. Postmonitoring IX. DISCIPLINE BODEM EN GRONDWATER...79 IX.1. Afbakening studiegebied IX.2. Methodologie beschrijving van de huidige situatie IX.3. Methodologie beoordeling van de huidige situatie IX.3.1. Pedologie IX.3.2. Geologische en hydrogeologische toestand IX.3.3. Bodemverontreiniging in het verleden en huidige toestand IX.4. Methodologie beschrijving en beoordeling van de toekomstige situatie IX.5. Milderende maatregelen IX.6. Leemten in de kennis IX.7. Postmonitoring X. GELUID EN TRILLINGEN...83 X.1. Afbakening studiegebied X.1.1. Juridische en beleidsmatige context X.2. Methodologie beschrijving van de huidige situatie X.2.1. Huidige situatie immissiemetingen X.2.2. Huidige situatie emissiemetingen... 89

4 Inhoudsopgave pagina 4 X.3. Methodologie beoordeling van de huidige situatie X.4. Methodologie beschrijving en beoordeling van de toekomstige situatie X.5. Milderende maatregelen X.6. Leemten in de kennis X.7. Postmonitoring XI. MENS - GEZONDHEID...96 XI.1. Afbakening studiegebied XI.2. Methodologie nieuw richtlijnenboek Mens-gezondheid XI.3. Methodologie beschrijving van de huidige situatie XI.4. Methodologie beschrijving en beoordeling XI.5. Milderende maatregelen XI.6. Leemten in de kennis XI.7. Postmonitoring XII. DISCIPLINE BIODIVERSITEIT XII.1. Afbakening projectgebied XII.1.1. Scoping relevante effecten op biodiversiteit XII.2. Methodologie beschrijving van de huidige situatie XII.2.1. Beschrijving bestaande biodiversiteit XII.2.2. Beschrijving van bestaande milieudrukken XII.2.3. Beschrijving bestaande invloed Sappi XII.3. Methodologie beoordeling van de huidige situatie XII.4. Methodologie beschrijving van de toekomstige situatie XII.5. Methodologie beoordeling van de toekomstige situatie XII.5.1. Beoordelingskaders XII.6. Milderende maatregelen XII.7. Leemten in de kennis XII.8. Postmonitoring XIII. OVERIGE DISCIPLINES XIII.1. Mens mobiliteit XIII.2. Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie XIII.3. Licht en stralingen XIII.4. Klimaat en energie XIV. INGREEP-EFFECTSCHEMA XV. INTERDISCIPLINAIRE GEGEVENSOVERDRACHT XVI. REEDS GEKENDE ONZEKERHEDEN EN EN REEDS VOORZIENE POSTEVALUATIEPROGRAMMA S OM DE ONZEKERHEDEN IN TE VULLEN.112 XVI.1. Lucht XVI.2. Oppervlaktewater XVI.3. Bodem en grondwater XVI.4. Geluid en trillingen XVI.5. Mens

5 Inhoudsopgave pagina 5 XVI.6. Biodiversiteit XVI.7. Overige XVII. GRENSOVERSCHRIJDENDE ASPECTEN XVIII. VOORSTEL INHOUDSOPGAVE MER XIX. VERKLARENDE WOORDENLIJST EN AFKORTINGEN...115

6 Inhoudsopgave pagina 6 TABELLEN Tabel I-1: Kadastrale karakterisering Tabel I-2: Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden al dan niet van toepassing op het studiegebied Tabel I-3: Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden van toepassing op het project- en studiegebied: aandachtspunten voor de verschillende disciplines, deskundigen bij het opstellen van de methodologie voor de milieueffectbeoordeling Tabel VII.1: Beoordelingskader luchtemissies, score toegekend in functie van berekende jaargemiddelde bijdrage t.o.v. luchtkwaliteitsdoelstellingen (voor elke component afzonderlijk beoordeeld) Tabel VII.2: Beoordelingskader luchtemissies, score toegekend in functie van berekende percentielbijdragen t.o.v. luchtkwaliteitsdoelstellingen (voor elke component afzonderlijk beoordeeld) Tabel VII.3: Illustratie van mogelijks toe te passen toetsingskader voor zeer onaangename geur, waarden uitgedrukt in se/m³ als 98P waarde (of equivalente geureenheden zoals afgeleid uit geurdrempelwaarde) Tabel VII.4: illustratie van mogelijks toe te passen toetsingskader voor neutrale geur, waarden uitgedrukt in se/m³ als 98P waarde (bron LNE, Aquafin, 2015; sectorale code van goede praktijk : Voorkomen, beoordelen en beheersen van geurhinder door RWZI s) Tabel VIII.1: Beoordelingskader waterkwaliteit jaargemiddelde impact Tabel VIII.2: Beoordelingskader waterkwaliteit niet-gevaarlijke stoffen Tabel VIII.3: Beoordelingskader waterkwaliteit gevaarlijke stoffen Tabel IX.3.2 Schema van lokale geologie en hydrogeologie: Tabel X : Milieukwaliteitsnormen voor geluid in open lucht (db(a), LA95) Tabel X : Richtwaarden fluctuerend, incidenteel, impulsachtig en intermitterend geluid in open lucht Tabel X : Bodemabsorptie per m (ISO ) in db(a) Tabel X : Luchtabsorptie per m (ISO T= 10 C en 70% vochtigheid) in db(a) Tabel X.3-1: Methodologie-effectengroepen discipline Geluid en Trillingen Tabel XII.1.1: scoping relevante effecten per niveau van biodiversiteit Tabel XII.5.1-1: beoordelingskader depositie NOx volgens de PAS Tabel XII.5.1-2: beoordelingskader vermestende of verzurende depositie (absolute waarden) Tabel XII.5.1-3: beoordelingskader wijziging in vermestende of verzurende depositie Tabel XII.5.1-4: beoordeling effect op waterkwaliteit Tabel XII.5.1-5: beoordeling effect van lichthinder

7 Inhoudsopgave pagina 7 Tabel XIV.1: Overzicht van de relatie tussen ingreep/activiteit en de te verwachten effecten FIGUREN Figuur I.1.1-1: Ruimtelijke uitvoeringplannen in de omgeving van Sappi Lanaken NV Figuur I.1.1-1: Wegeninfrastructuur rond de inrichting Figuur I.1.1-2: Inplanting Sappi op het industrieterrein Lanaken Figuur VII.3-1: illustratie van een mogelijks te hanteren beoordelingskader voor zeer onaangename geuren in functie van geurgevoeligheid van de beoordelingsplaatsen Figuur VII.3-2: illustratie van mogelijks toe te pasen beoordelingskader voor neutrale geuren in functie van geurgevoeligheid van de beoordelingsplaatsen Figuur X Geluidskaart Lden Figuur X Geluidskaart Lnight Figuur X : Ligging van de meetpunten op luchtfoto (bron Geo Vlaanderen) Figuur X : Ligging van de meetpunten volgens het gewestplan (bron Geo Vlaanderen) Fig. XI.2-1: Te doorlopen stappen om de risico s voro mens-gezondheid in kaart te brengen Fig. XII.2.3-1: invulling begrenzing bedrijfsterrein Sappi FIGUREN IN BIJLAGE 1: Figuur B.I-1 Figuur B.I-2 Figuur B.I-3 Figuur B.I-4 Figuur B.I-5 Figuur B.I-6 Figuur B.I-7 Figuur B.I-8 Figuur B.I-9 Figuur B.I-10 Figuur B.I-11 Figuur B.I-12 Figuur B.1-13 Overzichtsplan site Sappi Lanaken NV; Luchtfoto s projectgebied; Luchtfoto omgeving projectgebied; Gewestplan; Bedrijventerreinen; NATURA 2000 (Vogel- en Habitatrichtlijngebieden); Natuurreservaten; VEN en IVON; Biologische waarderingskaart; Zoneringsplan; Vlaamse hydrografische atlas; Wegeninfrastructuur. Locaties centraal archeologische inventaris

8 Inhoudsopgave pagina 8 BIJLAGEN Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Figuren; Huidige vergunde en gewenste toestand; Beleidsverklaring Sappi Lanaken NV; Juridisch en beleidsmatig kader lucht; Handtekeningen initiatiefnemer en externe deskundigen.

9 Leeswijzer aanmelding pagina 9 LEESWIJZER AANMELDING Deze aanmelding voor het milieueffectrapport (= project-mer) wordt opgesteld door Sappi Lanaken NV te Lanaken voor de hervergunning met uitbreiding/wijziging van een bestaande inrichting (pulp- en papierproductie). Het MER wordt opgemaakt in toepassing van het MER-/VR-decreet van 18 december Het voorwoord beschrijft de m.e.r.-procedure met uitgebreide aandacht voor de relatie met de nieuwe omgevingsvergunning. Deel I geeft algemene inlichtingen i.v.m. het MER, zoals de coördinaten van de initiatiefnemer, MER-deskundigen en MER-coördinator, de ruimtelijke situering van het project en de toetsing aan de MER-plicht. In het onderdeel juridische en beleidsmatige randvoorwaarden worden de verschillende wetgevingen die relevant zijn i.v.m. de exploitatie van Sappi Lanaken NV in matrixvorm opgesomd. Deel II beschrijft de verschillende processen die plaatsgrijpen in relatie tot de milieuaspecten. De processen worden beknopt opgesomd. Voor wat betreft de stromen van de verschillende stoffen en energie worden relevante gegevens besproken. Deel III beschrijft de administratieve voorgeschiedenis van het bedrijf. Deel IV geeft een beschrijving van de aanpak van de studie i.v.m. alternatieven die in het MER kunnen bestudeerd worden. Deel V geeft aan of er eventuele relevante gegevens uit voorstudies en andere rapportages beschikbaar zijn. Deel VI geeft een beschrijving weer van de methodologie die zal gevolgd worden voor de verschillende disciplines. Delen VII t.e.m. X behandelen voor de verschillende disciplines de bronnen en de methoden voor de beschrijving en beoordeling van de referentiesituatie. Tevens wordt de methodologie aangegeven die zal gebruikt worden in het MER om de effecten van de exploitatie van de site van Sappi Lanaken NV op mens en leefmilieu te voorspellen en te beoordelen. Deel XI geeft een schematisch overzicht van de verschillende activiteiten die plaats vinden bij Sappi Lanaken NV en de mogelijke effecten die deze kunnen hebben op de verschillende milieucompartimenten lucht, water, bodem, mens en fauna en flora. Het ingreepeffectenschema geeft aan welke directe en indirecte effecten er te verwachten zijn in de verschillende milieucompartimenten. In deel XII worden de belangrijkste aandachtspunten per discipline overlopen en in deel XII wordt kort de interdisciplinaire gegevensoverdracht besproken. In deel XIV zullen de gekende onzekerheden en voorziene postevaluatieprogramma s beschreven worden die eventueel nodig kunnen zijn om de onzekerheden in te vullen. Deel XV beschrijft de eventuele te verwachten grensoverschrijdende effecten die in het MER zullen bestudeerd en geëvalueerd worden. Het aanmeldingsdocument geeft een voorstel voor de inhoudsopgave van het MER in deel XVI en een opsomming van afkortingen en een verklarende woordenlijst in deel XVII.

10 Voorwoord en procedures pagina 10 VOORWOORD EN PROCEDURES Deze aanmelding heeft betrekking op een project-mer van Sappi Lanaken NV, gelegen aan de Montaigneweg 2 te 3620 Lanaken. Dit project-mer wordt opgemaakt in het kader van de uitbreiding van een bestaande inrichting en een vervroegde hernieuwing van de milieuvergunning met bepaalde duur tot een omgevingsvergunning met onbepaalde duur. Voor de exploitatie van de huidige site werd op 29 juni 2006 een milieuvergunning ( /V2006N16665) bekomen die op 29 juni 2026 komt te vervallen. Sappi Lanaken NV is gelegen in zone 2 van het industrieterrein van Lanaken. De inrichting wenst haar activiteiten uit te breiden met een productiecapaciteit voor het vervaardigen van papier van ton naar ton per dag en de fabricage van papierpulp uit hout van 400 ton naar 450 ton per dag. Deze uitbreiding is noodzakelijk voor het produceren van andere types papier hetgeen een gevolg is van een marktverschuiving waarin er meer vraag is naar papier met hogere gramgewichten. Deze wijziging zal gerealiseerd worden door het ombouwen van de PM8 machine en het installeren van een vellenmachine. Omdat de nieuwe types papier een hoger gramgewicht zullen hebben zal de capaciteit in tonnage per dag eveneens hoger liggen. Sappi Lanaken NV zal voor de geplande uitbreiding een omgevingsvergunningsaanvraag indienen. Door de hoge investeringen die gepaard gaan met deze uitbreiding/wijziging wenst het bedrijf eveneens een hernieuwing aan te vragen voor een periode van onbepaalde duur. Dit MER wordt opgemaakt voor de aanleg en exploitatie van de hiervoor beschreven activiteiten. Een exacte omschrijving van de ligging van Sappi Lanaken NV wordt weergegeven in deel I. In dit voorwoord wordt verder een kort overzicht gegeven van de m.e.r.-procedure. Daarbij kan ook verwezen worden naar de Handleiding Project-MER / omgevingsvergunning, Wegwijzer voor initiatiefnemers en MER-deskundigen, Mogelijke trajecten voor project-mer vooren tijdens de omgevingsvergunningsprocedure van de Dienst Mer (versie 8 december 2016). Milieueffectrapportage (m.e.r.) is een juridisch-administratieve procedure waarbij de milieugevolgen van een gepland project op een wetenschappelijk verantwoorde wijze bestudeerd, besproken en geëvalueerd worden. De milieueffectrapportage gaat vooraf aan de aanvraag van een omgevingsvergunning. Het voorlopig goedgekeurd milieueffectrapport moet bij de vergunningsaanvraag gevoegd worden als informatief instrument en wordt mee opgenomen in het openbaar onderzoek en de inspraak- en adviesronde. Via het milieuonderzoek wordt getracht om de voor het milieu/de omgeving mogelijk negatieve effecten in een vroeg stadium van de besluitvorming te kennen zodat ze kunnen worden voorkomen. Op die wijze kan het project worden bijgestuurd. M.e.r. geeft dus invulling aan één van de basiseisen uit het Europese en Vlaamse milieubeleid, namelijk toepassing van het voorzorgsbeginsel. Het decreet betreffende milieueffect- en veiligheidsrapportage van 18 december 2002 (het zogenaamde MER-/VR-decreet, hierna het decreet genoemd) beschrijft de m.e.r.-procedure (B.S. 13/02/03).

11 Voorwoord en procedures pagina 11 Aanmelding project-mer (bron: Dienst Mer) De aanmelding is altijd verplicht. - melding van de initiatiefnemer met het voornemen om een project-mer op te stellen aan de dienst Mer. - Minimale inhoud: Beschrijving van het project met inbegrip van de overwogen alternatieven; Bestaande vergunningstoestand + de aan te vragen vergunningen; Beschrijving van de te onderzoeken aanzienlijke effecten die het project vermoedelijk zal hebben; Voorstel van het team van erkende MER-deskundigen en de erkend MERcoördinator + taakverdeling; Beschrijving van het procesverloop (o.a. participatietraject, ). - Behoudens de minimale inhoud, is de inhoud van een aanmelding flexibel, m.a.w. de inhoud hangt af van de noden en de complexiteit van het project. - De dienst Mer neemt een beslissing over de aanmelding. Ze bezorgt haar beslissing uiterlijk binnen een termijn van 20 dagen (60 dagen in het geval van mogelijke GO-effecten) na de datum van ontvangst van de aanmelding aan de initiatiefnemer. Op vraag van de dienst Mer en in onderling overleg met de initiatiefnemer kan een langere termijn worden afgesproken. - De beslissing over de aanmelding bevat ten minste volgende informatie: Een beslissing over de opstellers van het project-mer (i.e. het team van erkende MER-deskundigen). Op verzoek van de initiatiefnemer een beslissing over de vraag tot onttrekking aan bekendmaking van de aanmelding of delen ervan. - De aanmelding (inclusief beslissing van de dienst Mer) wordt bekengemaakt op de website van de dienst Mer. Het maximale traject (bron: Dienst Mer)

12 Voorwoord en procedures pagina 12 Tijdslijn met officiële stappen tijdens de gewone vergunningsprocedure (bron: Dienst Mer) Toelichting schema: De vergunningsaanvraag wordt ingediend en is vergezeld van een nog niet goedgekeurd project-mer. De vergunningverlenende overheid beschikt over 30 dagen om na te gaan of het dossier ontvankelijk en volledig (O&V) is. Zodra de vergunning ontvankelijk en volledig wordt bevonden: wordt er een adviesvraag over de vergunningsaanvraag en het project-mer verstuurd naar de relevante adviesinstanties. De termijn voor advies op het project-mer bedraagt 30 dagen na verzending van de adviesvraag (termijn voor advies over vergunning bedraagt daarentegen 60 dagen). wordt er binnen 10 dagen een openbaar onderzoek (O.O.) georganiseerd. Het publiek beschikt over 30 dagen om opmerkingen te geven op de vergunning en op het project- MER. Rekening houdend met de ingesproken reacties tijdens het O.O. en de ontvangen adviezen, beslist de dienst Mer 60 dagen na de O&V-beslissing over de goed- of afkeuring van het project- MER. De dienst Mer informeert de initiatiefnemer en de vergunningverlenende overheid en in voorkomend geval de OVC over haar beslissing en heeft hiervoor 10 dagen. Indien het project-mer wordt afgekeurd, stopt de vergunningsprocedure van rechtswege. Bij een goedkeuring van het project-mer kan de procedure voortgezet worden. Rond dit tijdstip zijn ook de adviezen op de vergunningsaanvraag gekend bij de vergunningverlenende overheid. Negentig dagen na de O&V-beslissing, bezorgt de omgevingsvergunningscommissie (OVC) haar advies aan de vergunningverlenende overheid. Dertig dagen later (d.i. dag 130 na O&V) wordt de beslissing over de vergunning betekend aan de initiatiefnemer.

13 Voorwoord en procedures pagina 13 Meer informatie is beschikbaar bij de Dienst Mer: Dienst Mer (LNE) Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus BRUSSEL Telefoon Fax mer@vlaanderen.be

14 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 14 I. ALGEMENE INLICHTINGEN I.1. I.1.1. Ruimtelijke situering Ligging ALGEMEEN De site van Sappi Lanaken NV is gelegen op de Montaigneweg 2 te Lanaken en bevindt zich volledig in een industriezone, meer bepaald zone 2 van het Business park Lanaken. De inrichting is gelegen aan zowel het Albertkanaal als aan het kanaal Briegden-Neerharen, de verbindingsvaart tussen het Albertkanaal en de Zuid- Willemsvaart. Ten oosten van dit kanaal is zone 8 van het Business park Lanaken gelegen. Ten zuiden van het Albertkanaal is de woonkern van Briegden gelegen op ongeveer 500 meter van de perceelgrenzen van het terrein. De dorpskernen van Smeermaas (ten oosten), Veldwezelt (ten zuiden) en Gellik (ten westen) zijn gesitueerd op een afstand van respectievelijk 1,5 km, 1,5 km en 2,5 km. De woonwijken van Maastricht beginnen ten zuidoosten op ongeveer 1,5 km. De inplanting van het bedrijfsterrein op een uittreksel van het Gewestplan wordt weergegeven op Figuur B.I-4. RUIMTELIJKE UITVOERINGSPLANNEN Bij de opstelling van onderhavig rapport zijn in de wijde omgeving (< 2 km) van de inrichting 4 ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP s) van kracht nl. Specifiek regionaal bedrijventerrein met watergebonden karakter Lanaken'', Albertknoop in Lanaken, Gebieden voor oppervlaktedelfstoffenwinning Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg en Onderdelen Grote Eenheid Natuur Hoge Kempen. De ligging van de bovenvermelde RUP s wordt weergegeven op Figuur I De inhoud van de betreffende RUP s heeft evenwel geen invloed op de evaluatie van de milieurisico s van de inrichting. LAND EN GEWESTGRENZEN De meest nabijgelegen landsgrens ten opzichte van de site is de grens met Nederland. Het Nederlands grondgebied situeert zich in vogelvlucht op ca. 750 meter in zuidoostelijke richting.

15 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 15 Onderdelen Grote Eenheid Natuur Hoge Kempen Specifiek regionaal bedrijventerrein met watergebonden karakter Lanaken Sappi Lanaken NV Albertknoop in Lanaken Gebieden voor oppervlaktestoffenwinning Oppervlaktestoffenzone Leem in Zuid- Limburg Figuur I.1.1-1: Ruimtelijke uitvoeringplannen in de omgeving van Sappi Lanaken NV

16 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 16 I Adresgegevens maatschappelijke zetel en exploitatiezetel Maatschappelijke zetel: Sappi Lanaken NV Montaigneweg Lanaken Exploitatiezetel: Sappi Lanaken NV Montaigneweg Lanaken Ondernemingsnummer: Vestigingsnummer: I Kadastrale karakterisering Limburg, gemeente Lanaken, 1 ste afdeling Tabel I-1: Kadastrale karakterisering Afdeling Sectie Perceelnummer 665 e 6 655h6 1C 655r6 655w6 655v6 655x6 655z6 655n6 655f7 655g7 655h7 I Lambert-coördinaten X = Y = I Transportinfrastructuur projectgebied HOOFDWEGEN Het bedrijfsterrein is gelegen aan de N78 Vroenhoven-Lanaken- Maasmechelen-Maaseik. Binnen een straal van 10 à 12 km zijn de E314 en E313 autosnelwegen gelegen. Op figuur I wordt de wegeninfrastructuur binnen een straal van 2 km rond de inrichting weergegeven.

17 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 17 SPOORWEGEN - Naast de site ligt een spoorweg die in 2011 terug in gebruik werd genomen voor goederentransport tussen Sappi Lanaken en Sappi Maastricht. Deze spoorweg werd tot op heden evenwel zeer beperkt gebruikt. SCHEEPVAART Het bedrijf is gelegen aan het Albertkanaal en het Kanaal Briegden- Neerharen. Leveringen van een aantal grondstoffen vinden plaats via het Briegden-Dok, dat de verbinding vormt tussen beide kanalen (of bevaarbare waterlopen. )

18 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 18 Figuur I.1.1-1: Wegeninfrastructuur rond de inrichting Sappi Lanaken NV

19 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 19 I Bodemgebruik Gebieden met woonfunctie of kwetsbare locaties Binnen een afstand van 2 kilometer rondom de terreingrens van de inrichting liggen vier gebieden met woonfunctie: 1) het hoofddorp Lanaken op ca. 750 m ten noorden 2) De woonkern Briegden op ca. 850 m ten zuidwesten 3) De woonkern van Smeermaas op 1,5 km ten oosten 4) De woonkern Veldwezelt op 1,5 km ten zuiden De woonkern Gellik ligt buiten deze afstand, op 2,5 km ten westen Onder gebieden met kwetsbare locaties worden de terreinen bedoeld waarop scholen, ziekenhuizen, rusthuizen en verzorgingstehuizen gevestigd zijn. Binnen een afstand van 2 km) van het bedrijfsterrein liggen 6 kwetsbare locaties. 2 rust- en verzorgingstehuizen, nl. het woonzorgcentrum Huize Sint Anna en Seniorencampus 3 Eiken zijn beide ten noordoosten van de inrichting gelegen op 750 meter en 1,2 km. 4 scholen: het Heilig-Hartcollege van Lanaken op 100 meter ten noorden De overige scholen liggen op 850 meter (Lanaken) en 1,5 km (Veldwezelt en Smeermaas). Bedrijvengebied Zoal hoger vermeld is de site van Sappi Lanaken NV gelegen op de industriezone 2 van het Business park Lanaken. De inrichting is gelegen aan zowel het Albertkanaal als aan het kanaal Briegden-Neerharen, de verbindingsvaart tussen het Albertkanaal en de Zuid- Willemsvaart. Ten oosten van dit kanaal is zone 8 van het Business Park Lanaken gelegen. Bedrijven in de nabijheid van het bedrijf zijn onder meer het naastliggend bedrijf Gobo Transport (industriezone 1) en de bedrijven Celanese Production Belgium BVBA, Silmaco NV, Wijnands Bulkcare BVBA en Railport Lanaken BVBA aan de overzijde van het kanaal (industriezone 8). Op het Business Park van Lanaken zijn geen andere MERen/of VR-plichtige bedrijven gelegen.

20 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 20 Figuur I.1.1-2: Inplanting Sappi op het industrieterrein Lanaken Sappi Lanaken

21 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 21 Oppervlaktewateren Het Albertkanaal en het kanaal Briegden-Neerharen zijn de belangrijkste oppervlaktewateren in de omgeving van de inrichting. Het Kanaal Briegden-Neerharen is de verbindingsvaart tussen het Albertkanaal en de Zuid-Willemsvaart. De inrichting is gelegen op de kruising van beide kanalen, aan het Briegden-Dok. Natuurgebied Binnen een straal van 2 kilometer rond de inrichting zijn meerdere natuurgebieden gelegen. Deze zijn weergegeven op het gewestplan (figuur B.I-4). Aan de overzijde van het Albertkanaal is het VEN-gebied 420 Het Albertkanaal en Plateau van Caestert gelegen. Ten noorden van het bedrijf is op circa 1,7 km het VENgebied De Hoge Kempen gelegen en op 1,8 km ten noordwesten het VEN-gebied De Grote Kiewitheide. Het meest nabij gelegen habitatrichtlijngebied is Overgang Kempen-Haspengouw (BE ) waarvan het deelgebied 4 Taluds van het Albertkanaal tussen Eigenbilzen en Veldwezelt op minimaal 200 meter van de perceelgrenzen liggen. Op 1,6 km ten noordwesten van Sappi ligt het deelgebied 9 Kiewit bij Lanaken. Op 1,8 km ten noorden van het bedrijf ligt het Habitatrichtlijngebied Mechelse heide en vallei van de Ziepbeek. Binnen de 2 km rondom de inrichtingen zijn geen vogelrichtlijngebieden, natuurreservaten of Ramsargebieden gelegen. B.I-1 t.e.m. B.I-12 tonen de ligging van de verschillende speciale beschermingszones in de omgeving (< 2 km) van de inrichting.

22 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 22 I.1.2. Situering van de ligging van het projectgebied op de relevante kaarten van de omgeving Om de ligging van het projectgebied te illustreren worden in bijlage 1 volgende figuren toegevoegd: Figuur B.I-1 Figuur B.I-2 Figuur B.I-3 Figuur B.I-4 Figuur B.I-5 Figuur B.I-6 Figuur B.I-7 Figuur B.I-8 Figuur B.I-9 Figuur B.I-10 Figuur B.I-11 Figuur B.I-12 Overzichtsplan site; Luchtfoto s projectgebied; Luchtfoto omgeving projectgebied; Gewestplan; Bedrijventerreinen; Vogel- en Habitatrichtlijngebieden; Natuurreservaten; VEN en IVON; Biologische waarderingskaart; Zoneringsplan; Vlaamse hydrografische atlas; Wegeninfrastructuur. I.1.3. Toetsing MER-plicht De activiteiten van Sappi Lanaken NV zijn MER-plichtig volgens het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage (B.S. 17 februari 2005), zoals meermaals gewijzigd. De activiteiten vallen onder rubriek 22) van bijlage I: Industriële installaties voor a) de fabricage van papierpulp uit hout of uit andere vezelstoffen; of b) de fabricage van papier en karton met een productiecapaciteit van meer dan 200 ton per dag. De huidig vergunde productiecapaciteit bedraagt 400 ton per dag voor pulp en ton per dag voor papier. Na de geplande uitbreiding zal de productiecapaciteit ton per dag bedragen voor papier en 450 ton per dag voor pulp. Daarnaast valt het project wat de wijziging en uitbreiding betreft, onder rubriek 28 van bijlage I: Wijziging of uitbreiding van de in bijlage I, II of III opgenomen projecten, wanneer die wijziging of uitbreiding op zich voldoet aan de in bijlage I genoemde drempelwaarden, voor zover deze bestaan. De inrichting wenst de uitbreiding van haar activiteiten door te voeren op het bestaand terreingedeelte.

23 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 23 De m.e.r.-procedure is beschreven in het Decreet van 18 december 2002 (B.S. 13 februari 2003) tot aanvulling van het Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage.

24 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 24 I.1.4. Coördinaten initiatiefnemer Bedrijfsnaam: Adres: SAPPI LANAKEN NV Montaigneweg 2, 3620 Lanaken Telefoon: +32 (0) Fax: +32 (0) KBO-nummer: VE-nummer: CEO: Eric Raedts Telefoon: +32 (0) Milieucoördinator en preventieadviseur: Carine Steegen Telefoon: +32 (0)

25 A a n m e l d i n g P r o j e c t - M E R S a p p i L a n a k e n N V pag i n a 25 I.1.5. Voorgestelde coördinator en deskundigen E R K E N D E D E S K U N D I G E DI S C I P L I N E E I N D D A T U M B E D R I J F C O N T A C T G E G E V E N S W o u t e r B e y e n M e d e w e r k e r s : A n n e m i e K e r k h o f s, J a s m i e n V e r h u l s t e n P e t e r D e B r u y n e M E R - c o ö r d i n a t o r O n b e p a a l d e d u u r M - t e c h M i li e u c o ö r d i n a t o r e n c v b a /m- i m p a c t A d r e s : I n d u s t ri e w e g b u s 4 te G e n t T e l e f o o n : F a x : e - m a i l : g e n m - t e c h. b e M a a r t e n G e y p e n s B o d e m e n g r o n d w a t e r O n b e p a a l d e d u u r M - t e c h M i li e u c o ö r d i n a t o r e n c v b a A d r e s : I n d u s t ri e w e g b u s 4 t e G e n t T e l e f o o n : F a x : e - m a i l : m a a r t e n. g e y p e n t e l e n e t. b e J o h a n V e r s i e r e n L u c h t O p p e r v l a k t e w a t e r O n b e p a a l d e d u u r M i l i e u b u r e a u J o v e c o b v b a A d r e s : G r o t e M a r k t 1 8 b u s 1 3 t e A a r s c h o t T e l e f o o n : F a x : e - m a i l : j o v e c s c a r l e t. b e C h r i s B u s s c h o t s G e l u i d O n b e p a a l d e d u u r A c o u s t i c a l E n g i n e e r i n g N V A d r e s : O u d e s t r a a t 2 5 / 1 t e S i n t - K a t e lij n e - W a v e r T e l e f o o n : E - m a i l: i n f a c o u s t i c a l - e n g i n e e r i n g. b e Wou t e r B e y e n B i o d i v e r s i t e i t O n b e p a a l d e d u u r m - i m p a c t A d r e s : S t a t i o n s s t r a a t 5 0 b u s 3 t e N e e r p e l t T e l e f o o n : e - m a i l : w o u t e m - i m p a c t. b e G e e r t B o o g a e r t s M e n s G e z o n d h e i d O n b e p a a l d e d u u r G e e r t B o o g a e r t s A d r e s : N a a m s e s t e e n w e g 7 6 b u s t e 3052 O u d - H e v e r l e e T e l e f o o n : e - m a i l : g e e r t. b o o g a e r t y a h o o. c o m

26 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 26 I.1.6. Het verdere besluitvormingsproces Het milieueffectrapport dient te worden opgesteld om bij de omgevingsvergunningsaanvraag klasse 1 gevoegd te worden in het kader van de wijziging en uitbreiding van de bestaande vergunning. De VLAREM-rubrieken en de bijzondere voorwaarden die momenteel van toepassing zijn (en in de toekomst worden beoogd), worden opgelijst in Bijlage 2. I.1.7. Relevante juridische en/of beleidsmatige randvoorwaarden De juridische en beleidsmatige randvoorwaarden zijn de uitgangspunten voor de selectie van alternatieven, het bepalen van de referentiesituatie en de ontwikkelingsscenario s. Er dient enerzijds getoetst te worden aan de bestaande wetgevingen (juridische randvoorwaarden) en anderzijds aan beleidsinitiatieven. Juridische randvoorwaarden kunnen eveneens per discipline criteria leveren die van belang zijn voor de effectbeoordeling. Het beschrijven van juridische randvoorwaarden is eveneens van belang voor het bepalen van juridische acties, indien de voorgenomen activiteit zou uitgevoerd worden. In het juridisch kader worden de verschillende relevante aspecten inzake het milieubeleid voor het projectgebied toegelicht. Dit gebeurt vanuit verschillende invalshoeken. Een eerste luik omvat de beschrijving van de wetgeving in het kader van het ruimtelijk ordeningsrecht. Het tweede deel bevat een opsomming van de wettelijke bepalingen op het vlak van de milieuhygiëne (recht dat ertoe strekt een aantal negatieve invloeden op het leefmilieu te voorkomen/beperken). In het derde deel komen de bepalingen van het milieubeschermingsrecht aan bod (recht dat het behoud/herstel van positieve elementen uit natuur en landschap beoogt). Het vierde deel geeft een overzicht van de bepalingen uit het internationaal recht die een invloed kunnen hebben op de beoordeling van de effecten van dit project. In het laatste deel worden de beleidsmatige randvoorwaarden opgesomd die in het kader van industriële projecten moeten worden nagegaan. Tabel I-2: geeft aan welke juridische en beleidsmatige randvoorwaarden relevant zijn voor onderhavig project. Summier wordt ook gesteld wat de wetgeving inhoudelijk omschrijft. Tabel I-3: geeft dan weer aan voor welke disciplines de verschillende juridische en beleidsmatige randvoorwaarden relevant zijn. Bij het opstellen van de methodologie voor het opstellen van het eigenlijke MER zijn de relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden gebruikt, zonder dat ze in die specifieke hoofdstukken van de aanmelding uitgebreid herhaald worden.

27 A a n m e l d i n g P r o j e c t - M E R S a p p i L a n a k e n N V pag i n a 27 T a b e l I - 2 : J u r i d i s c h e e n b e l e i d s m a t i g e r a n d v o o r w a a r d e n a l d a n n i e t v a n t o e p a s s i n g o p h e t s t u d i e g e b i e d W e t g e v i n g o f b e l e i d s d o c u m e n t I n h o u d e l i j k R e l e v a n t i e B e s p r e k i n g r e l e v a n t i e A. J u r i d i s c h e e n b e l e i d s m a t i g e r a n d v o o r w a a r d e n i. v. m. r u i m t e l i j k e o r d e n i n g V l a a m s e C o d e x R u i m t e lij k e O r d e n i n g ( B. S. 2 0 / 0 8 / ) D e C o d e x b e p a a l t h e t b e l e i d t e n a a n z i e n v a n a c t i v i t e i t e n d i e i n v l o e d k u n n e n h e b b e n o p d e R u i m t e lij k e O r d e n i n g i n V l a a n d e r e n. B e s c h r ijft d e w e t g e v i n g d i e v a n t o e p a s s i n g i s b ij h e t b o u w e n v a n i n f r a s t r u c t u r e n. JA A l g e m e e n r e l e v a n t i n V l a a n d e r e n. R u i m t e lij k S t r u c t u u r p l a n V l a a n d e r e n G e e f t e e n v i s i e o p d e r u i m t e lij k e o n t w i k k e li n g v a n V l a a n d e r e n e n l e g t d e k r a c h t lij n e n v a s t v a n h e t r u i m t e lij k b e l e i d v a n d e t o e k o m s t. JA A l g e m e e n r e l e v a n t i n V l a a n d e r e n. P r o v i n c i a a l R u i m t e lij k S t r u c t u u r p l a n L i m b u r g R u i m t e lij k S t r u c t u u r p l a n L a n a k e n G e e f t e e n l a n g e t e r m i j n v i s i e o p d e r u i m t e lij k e o n t w i k k e li n g v a n d e P r o v i n c i e L i m b u r g e n l e g t d e k r a c h t lij n e n v a s t v a n h e t r u i m t e lij k b e l e i d v a n d e t o e k o m s t. G e e f t e e n v i s i e o p d e r u i m t e lij k e o n t w i k k e li n g v a n d e g e m e e n t e L a n a k e n e n l e g t d e k r a c h t lij n e n v a s t v a n h e t r u i m t e l ij k b e l e i d v a n d e t o e k o m s t. JA A l g e m e e n r e l e v a n t i n d e p r o v i n c i e L i m b u r g. JA A l g e m e e n r e l e v a n t i n d e g e m e e n t e L a n a k e n.

28 A a n m e l d i n g P r o j e c t - M E R S a p p i L a n a k e n N V pag i n a 28 W e t g e v i n g o f b e l e i d s d o c u m e n t I n h o u d e l i j k R e l e v a n t i e B e s p r e k i n g r e l e v a n t i e G e w e s t p l a n G e e f t d e b e s t e m m i n g v a n d e g r o n d e n i n JA H e t b e d r ijf b e v i n d t zi c h v o l g e n s h e t g e w e s t p l a n L i m b u r g s V l a a n d e r e n w e e r. M a a s l a n d ( 1 / 0 9 / ) i n i n d u s t r i e g e b i e d w a a r v a n d e v o o r s c h r i ft e n v a n h e t K. B. v a n 2 8 / 1 2 / g e l d e n v o o r d i t p r o j e c t g e b i e d. P l a n n e n v a n a a n l e g G e e f t d e b e s t e m m i n g v a n d e g r o n d e n i n N E E N E r z ij n g e e n v o o r s c h r i f t e n v a n a l g e m e n e o f b ij z o n d e r e V l a a n d e r e n w a a r v a n d e b e s t e m m i n g i s g e m e e n t e lij k e p l a n n e n v a n a a n l e g v a n t o e p a s s i n g o p d it v e r a n d e r d t. o. v. h e t G e w e s t p l a n. p r o j e c t g e b i e d. R u i m t e lij k e u i t v o e r i n g s p l a n n e n ( R U P ) G e e f t u i t v o e r i n g a a n e e n r u i m t e lij k s t r u c t u u r p l a n N E E N I n d e w i j d e o m g e v i n g ( < 2 k m ) v a n d e i n r i c h t i n g z ij n 3 r u i m t e lij k e u i t v o e r i n g s p l a n n e n ( R U P s ) v a n k r a c h t n l. S p e c i fi e k r e g i o n a a l b e d r ij v e n t e r r e i n m e t w a t e r g e b o n d e n k a r a k t e r L a n a k e n '', A l b e r t k n o o p i n L a n a k e n e n G e b i e d e n v o o r o p p e r v l a k t e d e l f s t o f f e n w i n n i n g O p p e r v l a k t e d e l f s t o f f e n z o n e L e e m i n Z u i d - L i m b u r g. D e i n h o u d v a n d e b e t r e f f e n d e R U P s h e e f t e v e n w e l g e e n i n v l o e d o p d e e v a l u a t i e v a n d e m i li e u r i s i c o s v a n d e i n r i c h t i n g.

29 A a n m e l d i n g P r o j e c t - M E R S a p p i L a n a k e n N V pag i n a 29 W e t g e v i n g o f b e l e i d s d o c u m e n t I n h o u d e l i jk R e l e v a n t i e B e s p r e k i n g r e l e v a n t i e B. M i l i e u h y g i ë n e r e c h t D e c r e e t v a n 2 5 a p r il b e t r e f f e n d e d e H e t O m g e v i n g s v e r g u n n i n g s d e c r e e t e n b e s l u i t JA V o o r h e t b e s t a a n d e b e d r ijf w e r d e n V L A R E M - v e r g u n n i n g e n o m g e v i n g s v e r g u n n i n g. b e v a t t e n d e p r o c e d u r i ë l e b e p a l i n g e n i n z a k e d e a f g e l e v e r d. H e t b e d r ijf i s e e n G P B V - / I P P C - b e d r ijf. I n h e t k a d e r o m g e v i n g s v e r g u n n i n g. v a n d e u i t b r e i d i n g z a l e e n o m g e v i n g s v e r g u n n i n g w o r d e n B e s l u i t v a n d e V l a a m s e R e g e r i n g v a n 2 7 a a n g e v r a a g d. n o v e m b e r t o t u i t v o e r i n g v a n h e t d e c r e e t v a n 2 5 a p r il b e t r e f f e n d e d e o m g e v i n g s v e r g u n n i n g e n h a a r b ijl a g e n. D e c r e e t v a n 5 a p r il h o u d e n d e a l g e m e n e D e i n h o u d e l ij k e b e p a li n g e n i n z a k e d e b e p a l i n g e n i n z a k e m i li e u b e l ei d ( D A B M, tit e l V ) o m g e v i n g s v e r g u n n i n g z ij n t e r u g t e v i n d e n i n tit e l V v a n h e t D A B M, V L A R E M I I e n I II. B e s l u i t v a n d e V l a a m s e R e g e r i n g v a n 1 j u n i h o u d e n d e a l g e m e n e e n s e c t o r a l e b e p a l i n g e n V L A R E M I I b e p a a l t d e v o o r w a a r d e n w a a r a a n i n z a k e m i li e u h y g i ë n e ( B. S. 3 1 / 0 7 / ) e n l a t e r e d e v e r g u n d e h i n d e r lij k e i n r i c h t i n g m o e t w i j zi g i n g e n = V L A R E M I I. v o l d o e n b ij e x p l o i t a t i e t e n a a n z i e n v a n m i li e u. B e s l u i t v a n d e V l a a m s e R e g e r i n g v a n 1 6 m e i V L A R E M I I I b u n d e l t d e m i lie u v o o r w a a r d e n h o u d e n d e b ij k o m e n d e a l g e m e n e e n v o o r G P B V - / I P P C - b e d r ij v e n. s e c t o r a l e m i li e u v o o r w a a r d e n v o o r G P B V - i n s t a ll a ti e s ( B. S. 2 2 / 0 9 / ) = V L A R E M I I I. B e s l u i t v a n d e V l a a m s e R e g e r i n g v a n 2 7 m a a r t W i n n i n g e n v a n g r o n d w a t e r v o o r N E E N B i n n e n e e n s t r a a l v a n 3 k m r o n d d e s i t e b e v i n d e n z i c h g e e n h o u d e n d e r e g l e m e n t e ri n g v a n d e d r i n k w a t e r p r o d u c t i e w o r d e n b e s c h e r m d d o o r d r i n k w a t e r b e s c h e r m i n g s z o n e s. h a n d e l i n g e n b i n n e n d e w a t e r w i n g e b i e d e n e n s p e c i fi e k e v o o r w a a r d e n o m v e r o n t r e i n i g i n g b e s c h e r m i n g s z o n e s ( B. S. 2 0 / 0 7 / ) e n l a t e r e v a n h e t d r i n k w a t e r p r e v e n t i e f t e v e r m i j d e n. w i j zi g i n g e n.

30 A a n m e l d i n g P r o j e c t - M E R S a p p i L a n a k e n N V pag i n a 30 W e t g e v i n g o f b e l e i d s d o c u m e n t I n h o u d e l i j k R e l e v a n t i e B e s p r e k i n g r e l e v a n t i e B o d e m d e c r e e t e n V L A R E B O : D e c r e e t v a n 2 7 o k t o b e r b e t r e f f e n d e d e b o d e m s a n e r i n g e n b o d e m b e s c h e r m i n g ( B. S. 2 2 / 0 1 / ) e n l a t e r e w i j zi g i n g e n. B e s l u i t v a n d e V l a a m s e R e g e r i n g v a n 1 4 d e c e m b e r t o t v a s t s t e lli n g v a n h e t V l a a m s R e g l e m e n t b e t r e f f e n d e d e b o d e m s a n e r i n g e n d e b o d e m b e s c h e r m i n g ( B. S. 2 2 / 0 4 / ) e n l a t e r e w i j zi g i n g e n. G r o n d w a t e r d e c r e e t O m n i e u w e v e r o n t r e i n i g i n g v a n d e b o d e m t e v e r h i n d e r e n z ij n s p e c i fi e k e v o o r w a a r d e n v o o r b o d e m v a s t g e l e g d. D a a r n a a s t b e p a a l t d e z e w e t g e v i n g o o k h o e v e r o n t r e i n i g i n g d i e n t v a s t g e s t e l d e n g e s a n e e r d t e w o r d e n. V o o r h i s t o r i s c h e v e r o n t r e i n i g i n g b e p a a l t d e z e b o d e m w e t g e v i n g s p e c i fi e k e v o o r w a a r d e n. B e p a a l t d e v o o r w a a r d e n w a a r a a n g r o n d w a t e r w i n n i n g e n m o e t e n v o l d o e n ( a d m i n i s t r a t i e f e n o p e r a t i o n e e l ) JA D e b e s t a a n d e a c t i v it e i t e n zi j n V L A R E B O - p l i c h t i g. I n h e t p r o j e c t g e b i e d w e r d e n r e e d s v e r s c h e i d e n e bode m o n d e r z o e k e n u i t g e v o e r d. JA H e t b e d r ijf w i n t g r o n d w a t e r v o o r d e p r o d u c t i e a c t i v it e i t e n. M a t e r i a l e n d e c r e e t e n V L A R E M A : D e v e r p li c h t i n g e n i. v. m. a f v a l ( a d m i n i s t r a t i e v e JA A f v a l s t o f f e n p r o d u c t i e v a l t o n d e r d e b e p a li n g e n v a n h e t D e c r e e t v a n 1 4 d e c e m b e r b e t r e f f e n d e h e t e n m i li e u t e c h n i s c h e ) zij n v a s t g e l e g d i n d e z e M a t e r i a l e n d e c r e e t e n h e t V L A R E M A. d u u r z a a m b e h e e r v a n m a t e ri a a l k ri n g l o p e n e n w e t g e v i n g e n. a f v a l s t o f f e n ( B. S. 2 8 / 0 2 / ) e n l a t e r e w i j zi g i n g e n. B e s l u i t v a n d e V l a a m s e R e g e r i n g v a n 1 7 f e b r u a r i t o t v a s t s t e lli n g v a n h e t V l a a m s r e g l e m e n t b e t r e f f e n d e h e t d u u r z a a m b e h e e r v a n m a t e r i a a l k r i n g l o p e n e n a f v a l s t o f f e n ( B. S. 2 3 / 0 5 / ) e n l a t e r e w i j zi g i n g e n. M e s t d e c r e e t : D e c r e e t v a n 2 2 d e c e m b e r t o t b e s c h e r m i n g v a n w a t e r t e g e n d e v e r o n t r e i n i g i n g d o o r n i t r a t e n u i t a g r a r i s c h e b r o n n e n ( B. S. 2 9 / 1 2 / ) e n l a t e r e w i j zi g i n g e n. V o o r d e a f z e t n a a r e n h e t g e b r u i k v a n ( v o o r a l d i e r lij k e ) m e s t s t o f f e n o p V l a a m s e (l a n d b o u w ) g r o n d e n b e p a a l t d e z e w e t g e v i n g d e v e r s c h ill e n d e v o o r w a a r d e n ( a d m i n i s t r a t i e v e e n o p e r a t i o n e l e ). N E E N N i e t v a n t o e p a s s i n g.

31 A a n m e l d i n g P r o j e c t - M E R S a p p i L a n a k e n N V pag i n a 31 W e t g e v i n g o f b e l e i d s d o c u m e n t I n h o u d e l i j k R e l e v a n t i e B e s p r e k i n g r e l e v a n t i e W e t g e v i n g e n i. v. m. w a t e r l o p e n : W e t o p d e R e g e l t o. m. d e v o o r w a a r d e n b ij l o z i n g v a n JA H e t b e d r ijf g e b r u i k t k a n a a l w a t e r a l s p r o c e s w a t e r e n b l u s w a t e r b e s c h e r m i n g v a n o p p e r v l a k t e w a t e r e n ; W e t a f v a l w a t e r, h e m e l w a t e r e n d e c a p t a ti e v a n e n b e s c h i k t h i e r v o o r o v e r e e n c a p t a ti e v e r g u n n i n g. H e t b e t r e f f e n d e d e w a t e r i n g e n e n d e w e t b e t r e f f e n d e o p p e r v l a k t e w a t e r. a f v a l w a t e r w o r d t n a z u i v e r i n g g e l o o s d i n h e t A l b e r t k a n a a l. d e p o l d e r s. B e s l u i t v a n 3 m e i v a n d e V l a a m s e e x e c u t i e v e d a t m e e r i n f o r m a t i e v e r s c h a f t o v e r d e a f l e v e r i n g v a n v e r g u n n i n g e n v o o r d e c a p t a t i e v a n w a t e r u i t b e v a a r b a r e w a t e r l o p e n, k a n a l e n e n h a v e n s g e l e g e n i n h e t V l a a m s g e w e s t. D e c r e e t I n t e g r a a l w a t e r b e l e i d ( = I W B ) / D i t d e c r e e t r e g e l t h e t b e l e i d e n h e t b e h e e r v a n JA I n h e t M E R z a l, i n d i e n r e l e v a n t, e e n u i t s p r a a k g e d a a n w o r d e n K a d e r r i c h tlij n W a t e r = H e t d e c r e e t v a n 1 8 j u li w a t e r l o p e n e n h u n b e k k e n s o m w a t e r i n m. b. t. d e e l e m e n t e n v a n d e W a t e r t o e t s ( zi e d e e l w a t e r ). H e t b e t r e f f e n d e h e t i n t e g r a a l w a t e r b e l e i d ( B. S. V l a a n d e r e n o p e e n d u u r z a m e w i j z e t e p r o j e c t g e b i e d i s g e l e g e n i n h e t M a a s b e k k e n. 1 4 / 1 1 / ). b e h e r e n, s a m e n m e t d e v e r s c h i ll e n d e b e l a n g h e b b e n d e n. B e s l u i t v a n d e V l a a m s e R e g e r i n g v a n 5 j u li H e t B e s l u i t b e v a t m i n i m a l e v o o r s c h r i ft e n v o o r JA E r k o m e n v r ij g r o t e v e r h a r d e o p p e r v l a k t e n v o o r o p d e h o u d e n d e v a s t s t e lli n g v a n e e n g e w e s t e lij k e d e l o z i n g v a n n i e t - v e r o n t r e i n i g d h e m e l w a t e r, p r o j e c t s i t e. H e t a f v a l w a t e r e n h e t h e m e l w a t e r w o r d e n v i a s t e d e n b o u w k u n d i g e v e r o r d e n i n g i n z a k e a f k o m s t i g v a n v e r h a r d e o p p e r v l a k t e n e n i s e e n g e s c h e i d e n r i o l e r i n g s s t e l s e l s a f g e l e i d n a a r d e b e t r e f f e n d e h e m e l w a t e r p u t t e n, i n filt r a ti e v o o r z i e n i n g e n, v e r s t r e n g i n g t. a. v. d e v o r i g e V e r o r d e n i n g u i t l o zi n g s p u n t e n o f z u i v e r i n g s i n s t a ll a ti e s. S a n i t a i r a f v a l w a t e r b u f f e r v o o r z i e n i n g e n e n g e s c h e i d e n l o z i n g v a n w o r d t o n g e z u i v e r d g e l o o s d i n d e o p e n b a r e ri o l e r i n g, a f v a l w a t e r e n h e m e l w a t e r ( B. S. 8 / 1 0 / ). h e m e l w a t e r e n g e z u i v e r d b e d r ijf s a f v a l w a t e r w o r d en g e l o o s d i n h e t A l b e r t k a n a a l. L e g i o n e l l a b e s l u i t = B e s l u i t v a n d e V l a a m s e r e g e r i n g v a n 0 9 / 0 2 / 0 7 i. v. m. d e p r e v e n t i e v a n d e v e t e r a n e n z i e k t e o p p u b li e k t o e g a n k e l ij k e p l a a t s e n ( B. S. 4 / 0 5 / 0 7 ). D i t b e s l u i t o m s c h r ijft d e b e s c h e r m i n g v a n d e m e n s t e n a a n z i e n v a n d e ( g e v a a r lij k e ) b e s m e t t i n g d o o r L e g i o n e ll a (i n w a t e r i g m i li e u ). JA H e t b e d r ijf b e s c h i k t o v e r k o e l t o r e n s. B e s l u i t a l g e m e n e b e p a l i n g e n e n e r g i e b e l e i d ( B. S. H e t b e s l u i t l e g t v o o r w a a r d e n v a s t v o o r JA H e t b e d r ijf h e e f t e e n e n e r g i e v e r b r u i k v a n m e e r d a n 0, 1 P J /j a a r ) e n e r g i e - i n t e n s i e v e i n r i c h t i n g e n m e t e e n p r i m a i r e n i s t o e g e t r e d e n t o t d e e n e r g i e b e l e i d s o v e r e e n k o m s t v o o r e n e r g i e v e r b r u i k v a n m e e r d a n 0, 1 P J / j a a r V E R b e d r ij v e n.

32 A a n m e l d i n g P r o j e c t - M E R S a p p i L a n a k e n N V pag i n a 32 W e t g e v i n g o f b e l e i d s d o c u m e n t I n h o u d e l i j k R e l e v a n t i e B e s p r e k i n g r e l e v a n t i e D e c r e e t v a n 8 f e b r u a r i h o u d e n d e d u u r z a a m g e b r u i k v a n p e s t i c i d e n i n h e t V l a a m s e G e w e s t D e z e r e g e l g e v i n g b e v a t v o o r s c h r i ft e n v o o r h e t g e b r u i k v a n p e s t i c i d e n JA A l g e m e e n g e l d e n d i n V l a a n d e r e n. B e s l u i t v a n d e V l a a m s e R e g e r i n g v a n 1 5 m a a r t h o u d e n d e n a d e r e r e g e l s i n z a k e d u u r z a a m g e b r u i k v a n p e s t i c i d e n i n h e t V l a a m s e G e w e s t v o o r n i e t -l a n d e n t u i n b o u w a c t i v i t e i t e n e n d e o p m a a k v a n h e t V l a a m s A c ti e p l a n D u u r z a a m P e s t i c i d e n g e b r u i k. B e s l u i t v a n d e V l a a m s e R e g e r i n g v a n 1 5 m a a r t t o t w i j zi g i n g v a n h e t b e s l u i t v a n d e V l a a m s e R e g e r i n g v a n 2 7 m a a r t h o u d e n d e r e g l e m e n t e r i n g v a n d e h a n d e l i n g b i n n e n d e w a t e r w i n g e b i e d e n e n d e b e s c h e r m i n g s z o n e s e n h e t b e s l u i t v a n d e V l a a m s e R e g e r i n g v a n 2 7 m a a r t h o u d e n d e r e g l e m e n t e r i n g v a n d e h a n d e l i n g e n d i e h e t g r o n d w a t e r k u n n e n v e r o n t r e i n i g e n, w a t p e s ti c i d e n g e b r u i k b e t r e f t. W e t g e v i n g i. v. m. C F K s e n h a l o n e n : K B v a n D e z e b e p a l i n g e n g e v e n d e w e t g e v i n g a a n t e n N E E H e t b e d r ijf h e e f t g e e n i n s t a l l a ti e s w a a r i n d e r g e l ij k e p r o d u c t e n 7 / 3 / h o u d e n d e r e g l e m e n t e r i n g v o o r g e b r u i k a a n z i e n v a n d i v e r s e o z o n a f b r e k e n d e s t o f f e n a a n w e z i g zij n. v a n C F K s i n k o e l i n s t a ll a ti e s e n v e r o r d e n i n g ( g a t i n d e o z o n l a a g ) / i. v. m. h a l o n e n.

33 A a n m e l d i n g P r o j e c t - M E R S a p p i L a n a k e n N V pag i n a 33 W e t g e v i n g o f b e l e i d s d o c u m e n t I n h o u d e l i j k R e l e v a n t i e B e s p r e k i n g r e l e v a n t i e S e v e s o - r i c h t lij n. B e d r ij v e n d i e e e n b e p a a l d e h o e v e e l h e i d N E E N H e t b e d r ijf v a l t n i e t o n d e r d e t o e p a s s i n g v a n d e S e v e s o g e v a a r lij k e s t o f f e n o p h u n t e r r e i n h e b b e n, z ij n ri c h t lij n. o n d e r w o r p e n a a n e e n r a p p o r t a g e p l i c h t. Z ij m o e t e n a a n t o n e n d a t zij d e ri s i c o s v e r b o n d e n a a n d e a a n w e z i g h e i d v a n g e v a a r lij k e s t o f f e n k e n n e n e n b e h e e r s e n, e n d a t zij v o l d o e n d e m a a t r e g e l e n n e m e n o m m e n s e n m i li e u t e b e s c h e r m e n, o o k b ij a c c i d e n t e n. C. N a t u u r e n l a n d s c h a p D e c r e e t v a n 2 1 o k t o b e r b e t r e f f e n d e h e t C e n t r a a l i n d i t d e c r e e t s t a a t e e n p l a n m a t i g e JA I n d e o m g e v i n g b e v i n d e n e r zi c h m e e r d e r e n a t u u r g e b i e d e n e n n a t u u r b e h o u d e n h e t n a t u u rlij k m i li e u ( B S. a a n p a k ( n a t u u r b e l e i d s p l a n ), e e n h o r i z o n t a a l s p e c i a l e b e s c h e r m i n g s z o n e s. 1 0 / 0 1 / ). b e l e i d ( s t a n d - s t ill - p r i n c i p e ) e n e e n g e b i e d s g e r i c h t b e l e i d. D e z e w e t g e v i n g h e e f t a l s d o e l d e i n s t a n d h o u d i n g v a n v e r s c h ill e n d e o r g a n i s m e n e n h u n l e e f g e b i e d e n. S p e c i a l e N i e u w e n a t u u r b e h e e r p l a n v a n 1 4 j u li b e s c h e r m i n g s z o n e s w e r d e n a f g e b a k e n d i n V l a a n d e r e n i n h e t k a d e r v a n d e V o g e l - e n H a b i t a t ri c h t lij n. N a t u u r r e s e r v a t e n. V l a a m s e e n / o f e r k e n d e n a t u u r r e s e r v a t e n z ij n N E E N H e t p r o j e c t g e b i e d i s n i e t g e l e g e n i n o f i n d e n a b i j h e i d v a n e e n t e r r e i n e n d i e v a n b e l a n g z ij n v o o r h e t b e h o u d V l a a m s o f e r k e n d n a t u u r r e s e r v a a t. e n d e o n t w i k k e li n g v a n d e n a t u u r / h e t n a t u u r lij k m i li e u. B e s l u i t v a n d e V l a a m s e R e g e r i n g B e s l u i t v a n d e O m s o m m i g e ( b e d r e i g d e ) d i e r s o o r t e n t e JA H e t t e r r e i n i s v o ll e d i g g e l e g e n i n i n d u s t r i e g e b i e d e n h e r b e r g t V l a a m s e R e g e r i n g m e t b e t r e k k i n g t o t b e s c h e r m e n w e r d e n s p e c i fie k e v o o r w a a r d e n w e l li c h t g e e n b e s c h e r m d e s o o r t e n ( c f. B i o d i v e r s i t e i t ). H e t s o o r t e n b e s c h e r m i n g e n s o o r t e n b e h e e r ( B. S. o p g e l e g d v o o r a l m e t b e t r e k k i n g t o t o o g s t e n e n k a n a a l k a n e e n c o r r i d o r v o r m e n v o o r b e s c h e r m d e s o o r t e n. H e t 1 3 / 0 8 / ) v e r h a n d e l e n. p r o j e c t h e e f t m o g e l ij k e e n e ff e c t v a n s e c u n d a i r e o r d e o p d e z e s o o r t e n.

34 A a n m e l d i n g P r o j e c t - M E R S a p p i L a n a k e n N V pag i n a 34 W e t g e v i n g o f b e l e i d s d o c u m e n t I n h o u d e l i j k R e l e v a n t i e B e s p r e k i n g r e l e v a n t i e H e t B o s d e c r e e t v a n 1 3 j u n i ( B. S. H e t B o s d e c r e e t e n h a a r u i t v o e r i n g s b e s l u i t e n N E E N H e t p r o j e c t g e b i e d i s n i e t g e l e g e n i n d e n a b ij h e i d v a n 2 8 / 0 9 / ) e n h a a r u i t v o e ri n g s b e s l u i t e n. r e g e l e n h e t v e r s t a n d i g e e n d u u r z a m e g e b r u i k b o s g e b i e d en. e n b e h e e r v a n d e V l a a m s e b o s s e n ( o. a. o o k k a p p i n g e n, c o m p e n s a t i e s, ). P rog r a m m a t i s c h e A a n p a k S t i k s t o f D e z e p r o g r a m m a t i s c h e a a n p a k b e o o g t h e t JA H e t b e d r ijf e m i t t e e r t s ti k s t o f e m i s s i e s ( N O x ) a f k o m s t i g v a n d e s t e l s e l m a t i g t e r u g d r i n g e n v a n s t o o k i n s t a ll a ti e s s ti k s t o f d e p o s i ti e s, v o o r n a m e lij k v i a d e l u c h t, z o d a t d e h a b i t a t t y p e s d i e e r a a n g e v o e li g z ij n u i t e r lij k i n e e n g u n s t i g e s t a a t v a n i n s t a n d h o u d i n g k u n n e n b e r e i k e n e n v e r d e r e a c h t e r u i t g a n g v a n d e z e h a b i t a t t y p e s i n t u s s e n v e r m e d e n w o r d t. D i t w il z e g g e n d a t e e n e x t r a d a l i n g v a n d e s ti k s t o f e m i s s i e s ( e n d u s o o k v a n s ti k s t o f d e p o s i ti e ) w o r d t v a s t g e l e g d. H e t D e c r e e t v a n 1 2 j u li b e t r e f f e n d e h e t T e r b e s c h e r m i n g v a n m o n u m e n t e n e n s t a d - JA O p h e t i n d u s t r i e t e r r e i n e n i n d e o m g e v i n g b e v i n d e n z i c h g e e n o n r o e r e n d e r f g o e d, g e w i j zi g d b ij h e t D e c r e e t v a n e n / o f d o r p s g e z i c h t e n e n l a n d s c h a p p e n ; b e s c h e r m d e o f a r c h e o l o g i s c h e s i t e s. 4 a p r il ( B. S. 1 7 / 1 0 / e n 1 5 / 0 4 / ). D i t i n s t a n d h o u d i n g, h e r s t e l e n b e h e e r v a n O n r o e r e n d e r f g o e d d e c r e e t e n h e t b ij b e h o r e n d b e s c h e r m d e l a n d s c h a p p e n. H e t H e t p r o j e c t g e b i e d i s g e l e g e n i n d e r e li c t z o n e K r ijtl a n d v a n O n r o e r e n d e r f g o e d b e s l u i t v a n 1 2 j u li ( B. S. O n r o e r e n d e r f g o e d d e c r e e t e n - b e s l u i t b e v a t t e n M i l l e n. 1 7 / 1 0 / ) zij n d e j u ri d i s c h e g r o n d s l a g v o o r d e w e r k i n s t r u m e n t e n o m t e b e s c h e r m e n e n t e m o n u m e n t e n, s t a d s - o f d o r p s g e z i c h t e n e n b e h e r e n. l a n d s c h a p p e n. B e i d e n z ij n o p 1 j a n u a r i i n w e r k i n g g e t r e d e n.

35 A a n m e l d i n g P r o j e c t - M E R S a p p i L a n a k e n N V pag i n a 35 W e t g e v i n g o f b e l e i d s d o c u m e n t I n h o u d e l i j k R e l e v a n t i e B e s p r e k i n g r e l e v a n t i e EU- c o n v e n t i e v a n M a l t a D. I n t e r n a t i o n a l e r e g e l g e v i n g / v e r d r a g e n M i l i e u P r o t o c o l v a n K y o t o b ij h e t V N - k li m a a t v e r d r a g V o o r z i e t d a t m i d d e l e n v o o r a r c h e o l o g i s c h e v o n d s t e n e n o n d e r z o e k m o e t e n v o o r z i e n w o r d e n H e t p r o t o c o l v a n K y o t o l e g t i n t e r n a t i o n a l e a f s p r a k e n v a s t e n s t e l t v o o r 2 8 i n d u s t r i e l a n d e n r e d u c t i e d o e l s t e lli n g e n v o o r b r o e i k a s g a s s e n o p. D e z e r i c h t lij n i s i n V l a a n d e r e n o. a. o m g e z e t i n tit e l II v a n V L A R E M. B o v e n d i e n z i j n s p e c i fi e k e w e t g e v i n g e n i. v. m. e n e r g i e e n l u c h t g e b a s e e r d o p d i t p r o t o c o l, d a t i n w e r d h e r n i e u w d v i a h e t A k k o o r d v a n P a r ij s. N E E N P r o j e c t g e b i e d i s n i e t g e l e g e n i n e e n a r c h e o l o g i s c h e z o n e. JA A l g e m e e n g e l d e n d v o o r B e l gi ë e n V l a a n d e r e n. E u r o p e s e e m i s s i e p l a f o n d s N E C E l k e E u r o p e s e li d s t a a t w o r d t v e r p li c h t o m d e JA A l g e m e e n g e l d e n d v o o r B e l gi ë e n V l a a n d e r e n ( zi e o o k d e e l e m i s s i e s v a n S O 2, N O x, V O S e n N H 3 d r a s t i s c h l u c h t ) v o o r e v e n t u e e l r e l e v a n t e e m i s s i e s m e t b e t r e k k i n g t o t d i t t e r u g t e d r i n g e n. H i e r m e e m o e t e n p r o j e c t. m i li e u p r o b l e m e n a l s z u r e r e g e n e n o z o n o v e r l a s t i n g e d i j k t w o r d e n. D e E u r o p e s e R i c h t lij n / 8 1 / E G v a n h e t E u r o p e e s P a r l e m e n t e n d e R a a d v a n d e E u r o p e s e U n i e v a n 2 3 o k t o b e r i n z a k e d e n a t i o n a l e e m i s s i e p l a f o n d s v o o r b e p a a l d e l u c h t v e r o n t r e i n i g end e s t o f f e n ( N E C - r i c h tlij n ) b e p a a l t e m i s s i e p l a f o n d s v o o r v e r s c h i ll e n d e p o l l u e n t e n. D e z e r i c h t lij n i s i n V l a a n d e r e n o m g e z e t i n tit e l II v a n V L A R E M e n h e t N E C - r e d u c t i e p r o g r a m m a ( = V l a a m s E m i s s i e r e d u c t i e p r o g r a m m a v o o r N O X, S O 2, V O S e n N H 3 ).

36 A a n m e l d i n g P r o j e c t - M E R S a p p i L a n a k e n N V pag i n a 36 W e t g e v i n g o f b e l e i d s d o c u m e n t I n h o u d e l i j k R e l e v a n t i e B e s p r e k i n g r e l e v a n t i e H e r z i e n i n g v a n h e t P r o t o c o l v a n G ö t e b o r g v a n 4 I n d i t h e r z i e n e p r o t o c o l w e r d e n s t r e n g e r e JA A l g e m e e n g e l d e n d v o o r B e l gi ë e n V l a a n d e r e n ( zi e o o k d e e l m e i l u c h t e m i s s i e p l a f o n d s v a s t g e l e g d t e r l u c h t ) v o o r e v e n t u e e l r e l e v a n t e e m i s s i e s m e t b e t r e k k i n g t o t d i t b e s c h e r m i n g v a n d e l u c h t k w a l i t e i t p r o j e c t. ( g r e n s o v e r s c h r ij d e n d ). S o l v e n t ri c h t lij n ( / 1 3 / E G ). R i c h t lij n i n z a k e d e b e p e r k i n g v a n d e e m i s s i e N E E N H e t b e d r ijf o e f e n t g e e n a c t i v i t e i t e n u i t w a a r b ij V O S - e m i s s i e s v a n v l u c h t i g e o r g a n i s c h e o p l o s m i d d e l e n b ij v r ij k o m e n e n v a l t z o d o e n d e n i e t o n d e r d e b e p a l i n g e n v a n b e p a a l d e w e r k z a a m h e d e n e n i n i n s t a ll a ti e s. d e z e ri c h t lij n. D e r i c h t lij n b e t r e f t d e b e p e r k i n g v a n d e e m i s s i e v a n v l u c h t i g e o r g a n i s c h e s t o f f e n ( V O S ) a l s g e v o l g v a n h e t g e b r u i k v a n o r g a n i s c h e o p l o s m i d d e l e n. D e z e r i c h tlijn i s o m g e z e t i n tit e l II v a n h e t V L A R E M. W K K - r i c h t lij n ( / 8 / E G ). D e r i c h t lij n b e h a n d e l t d e b e v o r d e r i n g v a n W K K JA H e t b e d r ijf m a a k t g e b r u i k v a n e e n W K K - i n s t a ll a ti e v o o r h e t o p b a s i s v a n d e v r a a g n a a r n u t ti g e w a r m t e o p w e k k e n v a n s t o o m e n e l e k t ri c i t e i t. b i n n e n d e i n t e r n e e n e r g i e m a r k t. I n V l a a n d e r e n g e ï m p l e m e n t e e r d v i a h e t B e s l u i t v a n d e V l a a m s e R e g e r i n g v a n 7 j u l i t e r b e v o r d e r i n g v a n d e e l e k t ri c i t e it s o p w e k k i n g i n k w a l it a ti e v e w a r m t e k r a c h t i n s t a ll a ti e s.

37 A a n m e l d i n g P r o j e c t - M E R S a p p i L a n a k e n N V pag i n a 37 W e t g e v i n g o f b e l e i d s d o c u m e n t I n h o u d e l i j k R e l e v a n t i e B e s p r e k i n g r e l e v a n t i e K a d e r r i c h tlij n l u c h t k w a l it e i t e n 4 d o c h t e r r i c h tlij n e n D e E u r o p e s e r i c h t lij n / 5 0 / E G b e t r e f f e n d e d e l u c h t k w a l it e i t e n s c h o n e r e l u c h t v o o r E u r o p a v o r m t d e b e l a n g r ij k s t e w e t t e lij k e b a s i s i n z a k e l u c h t k w a l it e i t s n o r m e n. S a m e n m e t d e 3 dochterrichtlijnen / 3 0 / E G, / 6 9 / E G e n / 3 / E G b e h a n d e l t z e d e p o ll u e n t e n JA A l g e m e e n r e l e v a n t i n V l a a n d e r e n. z w a v e l s t o f d i o x i d e ( S O 2 ), s tik s t o f o x i d e n ( N O 2 e n N O x ), fij n s t o f ( P M 10 e n P M 2,5), l o o d, k o o l s t o f m o n o x i d e ( C O ), b e n z e e n e n o z o n ( O 3 ). D e li d s t a t e n d i e n e n d e c o n c e n t r a ti e s t e t o e t s e n a a n g r e n s w a a r d e n ( S O 2, N O 2 e n N O x, P M 10, PM2,5, l o o d, C O, b e n z e e n ) e n s t r e e f w a a r d e n ( P M 2,5 e n O 3 ). D a a r n a a s t i s e r e e n 4 e d o c h t e r r i c h tlij n ( / / E G ) d i e d e p o l l u e n t e n a r s e e n, c a d m i u m, n i k k e l e n b e n z o ( a ) p y r e e n b e h a n d e l t. D e s t r e e f w a a r d e n v a s t g e l e g d v o o r d e z e p o l l u e n t e n, t r e d e n e i n d i n w e r k i n g. R i c h t lij n I n d u s t ri ë l e E m i s s i e s I n V l a a n d e r e n g e ï m p l e m e n t e e r d v i a V L A R E M II. D e z e r e c e n t e E u r o p e s e ri c h t lij n / 7 5 k w a m t o t s t a n d o p b a s i s v a n e e n h e r z i e n i n g e n e e n herschikking v a n d e v r o e g e r e G P B V - r i c h t lij n e n z e s s e c t o r a l e ri c h t lij n e n ( d e 3 T i O 2 - ri c h t lij n e n, d e ri c h t lij n V O S / o p l o s m i d d e l e n, d e r i c h t lij n a f v a l v e r b r a n d i n g, d e G S I - r i c h t lij n ). JA A l g e m e e n r e l e v a n t i n V l a a n d e r e n.

38 A a n m e l d i n g P r o j e c t - M E R S a p p i L a n a k e n N V pag i n a 38 W e t g e v i n g o f b e l e i d s d o c u m e n t I n h o u d e l i j k R e l e v a n t i e B e s p r e k i n g r e l e v a n t i e V e r d r a g v a n E s p o o v a n 2 5 f e b r u a r i D i t v e r d r a g v o o r z i e t d a t b ij p r o j e c t e n i n e e n JA E r z ij n m o g e l ij k g r e n s o v e r s c h r ij d e n d e e f f e c t e n t e v e r w a c h t e n li d s t a a t d i e a a n z i e n l ij k e e f f e c t e n k u n n e n g e z i e n d e v e r w a c h t t e m i li e u e f f e c t e n e n de a f s t a n d t o t d e g r e n s h e b b e n o p h e t m i li e u v a n e e n a n d e r e li d s t a a t, m e t N e d e r l a n d ( c a. 1 k m ).. d e li d s t a a t o p w i e n s g r o n d g e b i e d h e t p r o j e c t w o r d t v o o r g e s t e l d, i n f o r m a t i e v e r s t r e k t a a n d e a n d e r e li d s t a a t. I n V l a a n d e r e n geï m p l e m e n t e e r d v i a h e t M E R / V R - d e c r e e t. V e r d r a g v a n H e l s i n k i i n z a k e d e b e s c h e r m i n g e n D i t v e r d r a g v o o r z i e t d a t d e o e v e r s t a t e n a ll e JA H e t p r o j e c t g e b i e d i s g e l e g e n i n h e t s t r o o m g e b i e d s d i s t ri c t v a n h e t g e b r u i k v a n g r e n s o v e r s c h r ij d e n d e w a t e r l o p e n p a s s e n d e m a a t r e g e l e n n e m e n o m d e M a a s d i e g r e n s o v e r s c h r ij d e n d l o o p t. S a p p i c a p t e e r t w a t e r e n i n t e r n a t i o n a l e m e r e n ( ) g r e n s o v e r s c h r ij d e n d e e f f e c t e n t e v o o r k o m e n, u i t e e n k a n a a l d a t v i a e e n a n d e r k a n a a l i n v e r b i n d i n g s t a a t m e t t e b e h e e r s e n e n t e v e r m i n d e r e n. d e M a a s. M a a s v e r d r a g ( ) D e v e r d r a g s l u i t e n d e p a r tij e n s t r e v e n h e t b e r e i k e n n a v a n e e n d u u r z a a m e n i n t e g r a a l w a t e r b e h e e r v a n h e t s t r o o m g e b i e d s d i s t ri c t v a n d e M a a s. E. B e l e i d s m a t i g e r a n d v o o r w a a r d e n M i l i e u JA H e t p r o j e c t g e b i e d i s g e l e g e n i n h e t s t r o o m g e b i e d s d i s t ri c t v a n d e M a a s. S a p p i c a p t e e r t w a t e r u i t e e n k a n a a l d a t v i a e e n a n d e r k a n a a l i n v e r b i n d i n g s t a a t m e t d e M a a s. G e w e s t e lij k m i li e u b e l e i d s p l a n M I N A 4 v o o r H e t m i li e u b e l e i d s p l a n b e p a a l t d e h o o f d lij n e n v a n h e t m i li e u b e l e i d v o o r d e k o m e n d e j a r e n. JA A l g e m e e n g e l d e n d i n V l a a n d e r e n. P r o v i n c i a a l m i li e u b e l e i d s p l a n G e m e e n t e lij k m i li e u b e l e i d s p l a n D e d o e l s t e lli n g e n h e b b e n m e e s t a l b e t r e k k i n g o p d e g e w e n s t e m i li e u - e n n a t u u r k w a l i t e i t o f d e u i t s t o o t v a n v e r v u il e n d e s t o f f e n. M o m e n t e e l i s i n L i m b u r g h e t p r o v i n c i a l e m i li e u b e l e i d s p l a n v a n t o e p a s s i n g. H e t l a a t s t e g e m e e n t e lij k m i l i e u b e l e i d s p l a n d a t e e r t v a n D i t p l a n w e r d s e d e r t d i e n n i e t m e e r g e a c t u a l i s e e r d. JA A l g e m e e n g e l d e n d i n d e p r o v i n c i e L i m b u r g. N E E N P r o j e c t g e b i e d w o r d t n i e t v e r m e l d i n h e t m i li e u b e l e i d s p l a n.

39 A a n m e l d i n g P r o j e c t - M E R S a p p i L a n a k e n N V pag i n a 39 W e t g e v i n g o f b e l e i d s d o c u m e n t I n h o u d e l i j k R e l e v a n t i e B e s p r e k i n g r e l e v a n t i e R e d u c t i e p r o g r a m m a G e v a a r lij k e S t o f f e n H e t b e s l u i t v a n d e V l a a m s e m i n i s t e r k e u r d e h e t r e d u c t i e p r o g r a m m a g o e d o p 2 3 o k t o b e r ( B. S. 2 5 n o v e m b e r ). H e t r e d u c t i e p r o g r a m m a k a d e r t d e d i v e r s e e l e m e n t e n v a n h e t b e l e i d g e v a a r lij k e s t o f f e n i n h e t o p p e r v l a k t e w a t e r. H e t g e e f t a a n w e l k e ( b e s t a a n d e ) p r i n c i p e s e n i n s t r u m e n t e n d i e n e n u i t g e b o u w d o f i n g e z e t t e w o r d e n e n o p w e l k e m a n i e r d i t h o o r t t e g e b e u r e n. JA A l g e m e e n g e l d e n d b ij l o z i n g i n o p p e r v l a k t e w a t e r. B e s l u i t i n z a k e d e e v a l u a t i e e n d e b e h e e r s i n g v a n O p 2 2 j u li h e e f t d e V l a a m s e R e g e r i n g d e N E E N N i e t v a n t o e p a s s i n g v o o r i n d u s t r i ë l e p r o j e c t - M E R s. D e o m g e v i n g s l a w a a i o m z e t t i n g v a n d e E u r o p e s e ri c h tlij n i n f o r m a t i e u i t h e t l u i k g e l u i d u it o n d e r h a v i g M E R k a n e c h t e r o m g e v i n g s l a w a a i i n V l a a n d e r e n g o e d g e k e u r d w e l g e b r u i k t w o r d e n a l s i n f o r m a t i e b r o n v o o r d e r e l e v a n t e ( B. S. 3 1 / 0 8 / 0 5 ). D e z e r i c h t lij n m a a k t h e t o v e r h e i d. m o g e l ij k d a t t e g e n m i d d e n d e g e l u i d s i m p a c t v a n g r o t e w e g e n, b e l a n g r ij k e s p o o r w e g e n e n l u c h t h a v e n s e n v a n g r o t e s t e d e l ij k e g e b i e d e n i n k a a r t w o r d t g e b r a c h t. V i s i e d o c u m e n t G e u r b e l e i d I n h e t v i s i e d o c u m e n t D e w e g n a a r e e n JA R e l e v a n t v o o r d e p r o j e c t g e z i e n d e m o g e l ij k e a a n w e z i g h e i d d u u r z a a m g e u r b e l e i d ( v e r s i e v a n s e p t e m b e r v a n g e u r e m i s s i e s ) zij n e e n a a n t a l b e s li s s i n g s s c h e m a s o p g e n o m e n m e t b e t r e k k i n g t o t h e t a l d a n n i e t u i t v o e r e n v a n b e p a a l d e b e l e i d s m a a t r e g e l e n d o o r h i n d e r lij k e a c t i v it e i t e n.

40 A a n m e l d i n g P r o j e c t - M E R S a p p i L a n a k e n N V pag i n a 40 W e t g e v i n g o f b e l e i d s d o c u m e n t I n h o u d e l i j k R e l e v a n t i e B e s p r e k i n g r e l e v a n t i e O n t w e r p - M o b i lit e i t s p l a n V l a a n d e r e n H e t o n t w e r p M o b i lit e it s p l a n V l a a n d e r e n i s d e JA R e l e v a n t w e g e n s d e b e s t a a n d e e n t o e k o m s t i g e t r a n s p o r t e n l ei d r a a d v o o r t o e k o m s t i g e n a a r e n v a n h e t b e d r ijf. m o b i lit e i t s b e s l i s s i n g e n i n V l a a n d e r e n e n h e t l e g t c o n c r e t e d o e l s t e lli n g e n v a s t. E r w o r d t g e s t r e e f d n a a r e e n m o b i lit e it d i e zi c h r i c h t o p w e l v a a r t s c r e a t i e, i n c l u s i e e n d u u r z a a m h e i d. H e t o n t w e r p p l a n w o r d t m o m e n t e e l a a n g e p a s t e n a f g e s t e m d o p h e t b e l e i d s p l a n R u i m t e V l a a n d e r e n e n o p h e t V l a a m s K l i m a a t b e l e i d m e t h e t o o g o p e e n d e f i n i tie v e g o e d k e u r i n g d o o r d e V l a a m s e R e g e r i n g. M o b i lit e i t s p l a n g e m e e n t e L a n a k e n G e e f t h e t b e l e i d v a n d e g e m e e n t e L a n a k e n JA Rel e v a n t w e g e n s d e b e s t a a n d e t r a n s p o r t e n n a a r e n v a n h e t i n z a k e m o b i lit e i t w e e r. H e t b e s t a a n d e p l a n i s b e d r ijf. m o m e n t e e l i n h e r z i e n i n g. G e m e e n t e lij k n a t u u r o n t w i k k e li n g s p l a n B e o o g t e e n d o o r g e d r e v e n n a t u u r b e l e i d i n d e N E E N H e t p r o j e c t g e b i e d w o r d t n i e t u it d r u k k e l ij k g e n o e m d i n h e t o m g e v i n g, z o w e l o p k o r t e a l s l a n g e t e r m i j n ; h e t G N O P. H e t G N O P d a t e e r t b o v e n d i e n v a n e n w e r d a c t i e p l a n v o r m t d a a r b ij d e u i t v o e r i n g. s e d e r t d i e n n i e t m e e r g e a c t u a l i s e e r d. G e m e e n t e lij k a c ti e p l a n L i m b u r g s e s o o r t e n : D i t p l a n s t e l t m a a t r e g e l e n o p v o o r b e h o u d v a n Ja D e b e r m e n v a n h e t A l b e r t k a n a a l v o r m e n e e n b e l a n g r ijk k l a v e r b l a u w t j e h e t k l a v e r b l a u w t j e i n d e g e m e e n t e L a n a k e n. l e e f g e b i e d v o o r d e z e s o o r t. H e t b e d r ijf k a n e e n i m p a c t h e b b e n o p d e z e b e r m e n d o o r d e p o s i ti e v a n l u c h t v e r o n t r e i n i g e n d e s t o f f e n.

41 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 41 Tabel I-3: Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden van toepassing op het project- en studiegebied: aandachtspunten voor de verschillende disciplines, deskundigen bij het opstellen van de methodologie voor de milieueffectbeoordeling. Deskundige Lucht Water Bodem en grondwater Geluid Mens Bio-diversi-teit Overige Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden i.v.m. ruimtelijke ordening Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Limburg Ruimtelijk Structuurplan Lanaken Gewestplan X X X X X Milieuhygiënerecht Omgevingsvergunningsdecreet en -besluit, VLAREM II en III X X X X X Bodemdecreet en VLAREBO X X Grondwaterdecreet X X Materialendecreet en VLAREMA X X X X X Wetgevingen i.v.m. waterlopen X X Decreet Integraal waterbeleid X X Gewestelijke stedenbouwkundige verordening betreffende het gebruik, infiltratie en vertraagde afvoer van hemelwater Legionellabesluit Energiebesluit Duurzaam pesticidengebruik X X X X BREF/BBT pulp- en papierindustrie X X X X X X Natuur en landschap Decreet natuurbehoud en het natuurlijk milieu Onroerend erfgoeddecreet/besluit X X X Soortenbesluit en Actieplan Klaverblauwtje Programmatorische aanpak stikstof Internationale regelgeving/verdragen Milieu Kyoto-protocol NEC (Europese emissieplafonds) X X Protocol van Göteborg (herziening) WKK richtlijn X X Kaderrichtlijn luchtkwaliteit en 4 X X X X X X X X X (X) X X X X X X

42 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 42 Deskundige Lucht Water Bodem en grondwater Geluid Mens Bio-diversi-teit Overige dochterrichtlijnen Richtlijn Industriële Emissies X X X Verdrag van Espoo X X X X Verdrag van Helsinki X Maasverdrag X Beleidsmatige randvoorwaarden Milieu Gewestelijk milieubeleidsplan X X X X Provinciaal milieubeleidsplan X X X X Gemeentelijk milieubeleidsplan X X X X X Reductieprogramma Gevaarlijke Stoffen X Visiedocument Geurbeleid X X Ontwerp-Mobiliteitsplan Vlaanderen X Mobiliteitsplan Lanaken X

43 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 43 II. CONCRETE BESCHRIJVING PROJECT Conform de Handleiding Project-MER/omgevingsvergunning van de Dienst Mer is er een mogelijkheid tot vraag tot onttrekking van informatie: Indien de initiatiefnemer in de aanmelding een vraag stelde tot onttrekking aan bekendmaking van de aanmelding of delen ervan, maakt de dienst Mer in haar beslissing een belangenafweging (overeenkomstig artikel 15 van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur). De dienst Mer kan geheel of gedeeltelijk ingaan op deze vraag van onttrekking aan bekendmaking. Bij deze beslissing neemt ze de gegevens die aan bekendmaking worden onttrokken op in een bijlage. De bijlage wordt niet bekendgemaakt. Tegen de beslissing tot onttrekking aan bekendmaking staat beroep open overeenkomstig artikel 22 tot en met 27 van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur. Voorafgaand aan de vergunningsprocedure kan de initiatiefnemer ook vragen om delen uit het MER aan het openbaar onderzoek te onttrekken. Nergens is bepaald op welk tijdstip deze vraag moet gesteld worden en op welke termijn de dienst Mer hierover een beslissing moet nemen. Doorgaans zal de beslissing hierover binnen de 20 dagen genomen kunnen worden. De initiatiefnemer geeft uitdrukkelijk in zijn vergunningsaanvraag aan welke delen uit het project-mer hij aan het openbaar onderzoek wil onttrekken waarvoor hij over de voorafgaande beslissing van de dienst Mer beschikt. Bij een verzoek tot voorlopige goedkeuring kan ook de vraag gesteld worden om delen van het MER aan de openbaarheid te onttrekken. In het kader van openbaarheid van bestuur kan nl. het dossier ingediend ter voorlopige goedkeuring opgevraagd worden en is de dienst Mer verplicht op deze vraag in te gaan en het dossier te bezorgen aan de vraagsteller. Voor deze aanmelding maakt Sappi van deze clausule geen gebruik. Mocht dit in een latere fase toch nodig blijken, zal Sappi deze mogelijkheid toch gebruiken in de fase van het project-mer.. II.1. Verantwoording De geplande uitbreidingen zijn noodzakelijk om de ontwikkeling van de industriële site in positieve zin verder uit te bouwen. De achtergrond van de geplande uitbreidingen en wijzigingen wordt hieronder toegelicht. De geplande uitbreidingen zijn het gevolg van marktverschuivingen op vlak van papiersoorten. Uit marktonderzoek blijkt dat er meer vraag is naar bulky papier (= dikker papier met hetzelfde gewicht per m²). Omdat het bulky papier enkel bestaat in het segment van de zwaardere gramgewichten ( gr/m²) zal er zodoende meer zwaarder papier geproduceerd worden. Aangezien de huidige papiermachines niet volledig in de mogelijkheid zijn om dit soort papier te produceren zijn aanpassingen nodig om op deze marktvraag te kunnen ingaan. Als gevolg van het produceren van zwaarder papier zal het aantal tonnages per dag verhogen, vandaar de uitbreiding van ton per dag naar ton per dag. Om deze kwaliteit van papier te kunnen produceren is uiteraard ook meer papierpulp nodig wat een verhoging van de pulpproductie van 400 ton per dag naar 450 ton per dag als gevolg heeft.

44 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 44 Daarnaast is ook meer er meer vraag naar vellen papier in plaats van rollen waardoor er een uitbreiding nodig is van de afwerkingsmachines om het geproduceerde papier te versnijden tot vellen. Om tot dezelfde hoeveelheid papier als eindproduct te komen zal er meer papier moeten geproduceerd worden aangezien er bij het versnijden meer afval ontstaat dan bij de afwerking tot grote papierrollen. Dit verklaart eveneens de uitbreiding van de papierproductie van ton naar ton per dag. Het realiseren van het uitbreidingsproject is noodzakelijk voor het bedrijf om zijn marktpositie te kunnen blijven behouden en zal tevens bijdragen tot de consolidatie van deze vestiging binnen de groep. Sappi Lanaken is immers de enige CTMP plant (geïntegreerde productie van Chemische, Thermische en Mechanische Pulp van hoge kwaliteit) binnen de groep die diverse soorten gestreken fijne papiersoorten maakt voor warmdrogende web offset. Door de hoge investeringen die gepaard gaan met deze uitbreiding/wijzigingen wenst het bedrijf eveneens een hernieuwing aan te vragen voor een periode van onbepaalde duur. Veiligheid, Gezondheid en Milieuzorg vormen een integraal onderdeel van de algemene visie en beleidsrichtlijnen van het bedrijf (bijlage 3: Milieubeleidsverklaring Sappi). De medewerkers van deze afdeling staan ook in nauw contact met lokale en internationale overheden om de bestaande en toekomstige wetgeving op te volgen en na te leven. Een overzicht van de huidig vergunde toestand en de voor het MER relevante aan te vragen rubrieken is terug te vinden in bijlage 2. II.2. II.2.1. Beschrijving van de inrichting en activiteiten Algemeen situatieplan Sappi Lanaken NV exploiteert een geïntegreerde pulp en -papierfabriek op het industrieterrein van Lanaken. Het bedrijf bestaat uit 2 fabrieken voor enerzijds de productie van CTMP pulp en anderzijds de productie van papier. Een situering van de installaties op een grondplan wordt getoond in de figuren van Bijlage 1. In onderstaande paragrafen worden bovengenoemde installaties meer in detail besproken. II.2.2. Productieproces Sappi Lanaken is in het bezit van een eigen pulpproductie. Dit betekent dat het proces begint met het maken van pulp. Hiertoe wordt rondhout (zowel loof- als naaldhout uit de bosbouw) aangekocht en opgeslagen op houtvelden. Dit rondhout wordt regelmatig besproeid met water om de vezels in goede conditie te houden. Vervolgens worden de boomstammen ontdaan van de schors en gekapt tot chips. Deze chips, en ook de aangekochte chips bij houtzagerijen, worden afzonderlijk opgeslagen in grote geconditioneerde silo s en in open lucht. Deze chips worden gemalen tot fijne houtvezels (mechanische pulp). Pulpproces: chemisch. Er zijn twee methoden om hout te verwerken tot pulp: mechanisch of

45 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 45 Mechanische pulp: In het geval van mechanische pulp wordt de vezelstof gemaakt door het hout te vermengen met water en te vermalen tegen sneldraaiende messen. De opbrengst ligt bij deze methode rond de 95 procent. Mechanische pulp (MP) wordt houthoudende pulp genoemd. Het nadeel van deze methode is dat de vezels ernstig worden beschadigd en dat de geproduceerde pulp nog allerlei onzuiverheden bevat. Mechanische pulp levert papier op van een hoge opaciteit, dat echter minder sterk is. De pulp heeft een gelige kleur en een lage lichtechtheid. Chemische pulp: Voor het produceren van chemische pulp moet de pure vezel vrij worden gemaakt, en dat betekent dat ook de lignine moet worden verwijderd. Om dat te bewerkstelligen, wordt het hout in dit proces eerst gekookt in een vloeistof met chemische toevoegingen. Dit chemische proces resulteert in sulfaat- of sulfietpulp, afhankelijk van de gebruikte chemicaliën. De opbrengst ligt bij deze methode rond de 50 procent. De op deze manier vrijgemaakte vezels zijn volledig intact en bijzonder schoon. De resulterende pulp wordt houtvrij genoemd. Het is deze pulp die voor alle houtvrije papieren van Sappi wordt gebruikt. Opm. het beperkte rendement betekent uiteraard dat er een grote hoeveelheid stoffen terechtkomt in het water en in de waterzuivering dient verwijderd te worden vooraleer het afvalwater kan geloosd worden. Sulfiet-proces: Bij dit proces wordt een kookzuur gebruikt dat bestaat uit een mengsel van vrije zwavelige zuren en gebonden zwavelige zuren. De kookvloeistof dringt bij dit proces in het hout door in de lengterichting van de vezels, met andere woorden, in de lengterichting van de houtsnippers. Nadat het zuur door het hout is opgenomen, wordt de lignine in het eigenlijke kookproces afgebroken, omgezet in een in water oplosbare vorm en vervolgens uitgewassen. De afbraakproducten van de koolhydraten zijn in de vorm van suikers in de kookvloeistof aanwezig. De onbehandelde pulp heeft een bruine of geelbruine kleur en moet, om er witte papiersoorten van te kunnen maken, eerst worden gebleekt. Dit proces van bleken, waarbij geen chloor of chloorhoudende stoffen worden gebruikt, vindt plaats in de pulpfabriek, als onderdeel van de totale pulpbereiding. Deze pulp wordt vervolgens gewassen en uitgeperst om daarna gebleekt te kunnen worden met waterstofperoxide. Bleekproces: De pulp heeft in dit stadium nog een bruine kleur. Om de voor het te produceren papier noodzakelijke witheid te bereiken, is dan ook een proces van bleken nodig. Door de pulp te bleken worden de natuurlijke gekleurde bestanddelen in het hout aanwezig, verwijderd of geneutraliseerd. Tijdens dit bleekproces wordt ook de resterende lignine verwijderd. Bleken is eigenlijk een voortzetting van het chemische kookproces en het vindt dan ook direct daarna plaats, in de pulpfabriek, waar het hele proces geïntegreerd wordt afgewerkt. Bleken is een proces dat bestaat uit verschillende stappen waarin de pulp op chemische wijze wordt bewerkt. Tussendoor wordt de pulp gespoeld. Voor het bleken van pulp kunnen verschillende stoffen worden gebruikt: chloor en chloorverbindingen, zuurstof en waterstofperoxide. Milieu-overwegingen hebben ertoe geleid dat de rol van chloorstoffen steeds kleiner is geworden. Bij Sappi verloopt het bleekproces dan ook volledig chloorvrij. In dat verband wordt de afkorting TCF gebruikt - Totally Chlorine Free. Bij Sappi in Lanaken wordt gebleekt met waterstofperoxide. De CTMP (chemisch, thermisch, mechanische pulp) wordt wederom opgeslagen in enorme silo s, klaar voor gebruik door productie. Cellulose: Buiten deze CTMP wordt in het papierproductieproces gebruik gemaakt van cellulose, die van over de hele wereld gekocht wordt (zowel van loof- als van naaldhout).

46 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 46 Deze balen worden met water gemengd tot een vloeibare massa (chemische pulp) en eveneens opgeslagen in silo s. De beide pulpen worden nagemalen (refiner) en gemengd volgens productie-eisen. In de refiner worden de vezels gemalen. Hoe dit precies gebeurt, is bepalend voor de latere eigenschappen van het papier. In de refiner wordt de pulp door een systeem van ronddraaiende en stilstaande messen gevoerd rotoren en statoren. Deze messen kunnen onderling worden afgestemd om op die manier een variabele graad van gesneden (droge maling) en gefibrilleerde vezels (vette maling) te bereiken. Bij fibrilleren worden de uiteinden van de vezels uitgerafeld, waardoor later een sterke onderlinge verbinding tot stand kan komen wat resulteert in sterker papier. Coating: De strijklaag die op het grondpapier aangebracht wordt, wordt aangemaakt in een aparte afdeling: de coatingkeuken. Hier staan alle grond- en hulpstoffen opgeslagen, voor het grootste gedeelte in bulk en een klein aantal producten in containers van 1000 l (stukgoederen). Vulstoffen hebben diverse functies. Ze maken het papier meer opaak en geven het een meer gesloten oppervlak en een heldere tint, maar ze kunnen ook, al naar gelang de gewenste eigenschappen, voor extra zachtheid en buigzaamheid zorgen. Naast zetmeel en minerale stoffen als kaolien (China clay of porseleinaarde) wordt tegenwoordig op grote schaal calciumcarbonaat (krijt) gebruikt. Dit heeft als bijkomend voordeel dat de houdbaarheid en levensduur van het papier erdoor worden verlengd. Het aandeel vulstoffen kan oplopen tot 30 procent. Afhankelijk van de papiersoort kunnen daarnaast lijmstoffen, kleurstoffen en optische witmakers worden toegevoegd. Bij industriële productie worden hoeveelheid en concentratie van deze aanvullende stoffen computergestuurd gereguleerd door doseringssystemen een absolute vereiste om uniforme kwaliteit te kunnen garanderen bij hoogwaardige merkpapieren. Opm: Vulstoffen: Calciumcarbonaat, Klei, Titaan-dioxide; Toevoegingen: Kleurstoffen, Optische witmakers; Bindmiddelen: Latexproducten en zetmelen Principe van coating Zeven-persen-drogen: Het fijne mengsel wordt naar de stofoploop van de machines gebracht, die zorgt voor de spreiding van de vezelstof op het zeefdoek. De hoeveelheid van de vezelmassa, gecombineerd met de snelheid van de machine bepaalt de uiteindelijke dikte van het papier in grammen per m². De zeeftafel met zeefdoek zorgt voor de ontwatering van het papier door natuurlijke val en zuigkracht (± 90 %). Daarna gaat het papier door de persen om water uit het papier te persen.

47 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 47 Voorbeeld van een papiermachine Na een verdunning en filtering op onregelmatigheden die in het constante gedeelte van de papiermachine heeft plaatsgevonden, wordt de suspensie van vezels, processtoffen en water overgebracht naar het zeefdoek. Het is van groot belang dat dit op een uniforme manier gebeurt en dat de gehele breedte van het doek gelijkmatig wordt bedekt. Dit betekent dat de snelheid waarmee de suspensie uit de stofoploop het zeefdoek opstroomt, gelijk moet zijn aan de snelheid van het zeefdoek waarop de bladvorming plaatsvindt. Daarom wordt de suspensie in de stofoploop onder druk gezet, waardoor de uitstroomsnelheid wordt opgevoerd tot de loopsnelheid van het doek. Bovendien wordt de suspensie vlak voor uitstroming op het zeefdoek in beweging gebracht, zodat er geen vlokvorming kan optreden. Via de uitstroomlip verlaat de vezelsuspensie de stofoploop om uit te stromen op het zeefdoek. Het vezelmengsel kan in deze fase een dikte hebben tot circa 18 millimeter. Zodra de suspensie in contact komt met het zeefdoek, zakken de vezels door hun natuurlijke stromingsweerstand vanzelf naar beneden, waardoor zich direct op het zeefdoek een eerste laag vezels begint te vormen, die van bovenaf aangroeit. Het aangekochte zetmeel wordt via kookketels naar de voorraadtanks gepompt, de overige grondstoffen zijn kant en klaar en worden volgens bepaalde recepten (vastgelegd in een geautomatiseerd systeem) in de dissolvers gemengd. Met één dissolver kan men ongeveer een half uur papier produceren, terwijl de aanmaak ook ± 30 minuten duurt. Daarom wordt de coating opgeslagen in voorraadtanks, vanwaar ze naar kleinere machinetanks naar de papiermachines zelf gepompt worden om een constantere opbrengst op het papier te bekomen. Opm. Soms gebeurt het coaten niet in de papiermachine maar buiten de machine in een zogenaamde off-coater. Vervolgens komt het papier in de droogpartij waar papier gedroogd wordt d.m.v. stoomverwarmde droogcilinders. Vervolgens worden de verschillende coatinglagen aangebracht op het papier, waarbij na iedere opbrengst het papier terug gedroogd wordt. Na de eerste fase van bladvorming, waarin de voornaamste kenmerken van het papier in principe al zijn bepaald, volgt een tweede proces van droging en compressie. In de perspartij wordt het papier verder gedroogd door een aantal walsen die verticale druk uitoefenen op het papieroppervlak. Het water dat op die manier uit het papier wordt geperst, wordt opgevangen en hergebruikt.

48 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 48 Model van droogcilinder Na de perspartij heeft het papier een bestanddeel vaste massa van maximaal 50 tot 55 procent. Het resterende water kan alleen door middel van verdamping worden verwijderd. De gebruikelijke methode is contactdroging op een serie stoomverwarmde cilinders. De droogpartij bestaat uit een groot aantal verwarmde cilinders, de zogenaamde droogcilinders, waar het papier in twee gangen, een voor elke zijde, overheen wordt gevoerd. Het droogproces vindt plaats in verschillende fasen. In de eerste, kortstondige fase wordt het papier alleen verwarmd. Er is op dat moment nog geen sprake van verdamping. Daarna volgt de fase waarin het natte papier zijn vochtinhoud afgeeft aan de omgeving door middel van verdamping. Tenslotte volgt een laatste fase van geforceerde verdamping waarin het papier wordt nagedroogd. Afwerking - nabewerking: Dit systeem zorgt voor een gelijkmatiger, gladder en glanzender papier, waardoor de bedrukbaarheid verhoogd wordt. Voor het maken van zeer gladde papiersoorten worden zogenaamde superkalanders gebruikt. Een superkalander bestaat uit een groot aantal walsen waartussen het papier wordt geleid om te worden glad gemaakt. Papiersoorten die op een superkalander worden verwerkt zijn onder andere tijdschriftenpapier en hoogglanzend papier. Voorbeeld van de opbouw van een kalander

49 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 49 Superkalander Krantenpapier en tijdschriftenpapier wordt niet in vellen gesneden, maar op rollen gewikkeld. Zo kan een rol papier voor een drukpers worden gehangen en wordt het papier in een doorgaande stroom door de drukpers geleid. Pas aan het einde van de drukpers wordt het uiteindelijke formaat van de krant of tijdschrift gesneden tot vellen. Aan het einde van de droogpartij van een papiermachine staat een oproller opgesteld die het gedroogde papier op een grote ijzeren stang wikkelt. Deze stang met papier wordt soms tamboer of moederrol genoemd en kan wel 10 tot 30 ton papier bevatten. De volle tamboers worden met een mechanisme volautomatisch tijdens een lopende machine gewisseld met een lege tamboer. Beeld van oproller

50 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 50 Het geproduceerde papier kan nadien nog een aantal nabewerkingen ondergaan, afhankelijk van de eisen van de klant. Een bobineuse, ook wel wikkellangsnijmachine genoemd, maakt het mogelijk een moederbobijn te verdelen in rollen met de door de klant gewenste breedte en diameter. Kleine rollen kunnen ook op een dwarssnijmachine versneden worden tot vellen, in het door de klant gewenste formaat. Op verschillende posities in de papiermachine bevinden zich frames met meetinstrumenten die de op dat moment ingestelde kwaliteitsparameters zoals basisgewicht, vocht en asgehalte, tint en opaciteit voortdurend controleren. Om papierfouten te verwijderen en de zelfkant af te snijden wordt de moederrol terug afgewikkeld aan de omroller. Om extra glans aan het papier te geven wordt gebruik gemaakt van de superkalander. Vermits de moederrollen niet hanteerbaar zijn, dienen zij voor verkoop versneden te worden tot kleine bobines. Deze kunnen als rollen verkocht worden aan de drukkers met rotatiedrukpersen, of verder versneden worden tot vellen. Deze afgewerkte producten worden voor transport ingepakt in pakpapier of folie. Beeld van een vellensnijmachine II.2.3. Opslaghoeveelheid Een geactualiseerd samenvattend overzicht van de opslag van gevaarlijke stoffen en andere grondstoffen wordt opgenomen in het ontwerp-mer.

51 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 51 II.2.4. Nutsvoorzieningen In de hierna volgende paragrafen worden de nutvoorzieningen toegelicht die op het terrein voorzien zijn. Onderstaand schema geeft de verschillende utilities weer.

52 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 52 Utilities Sappi Lanaken Reinwaterzuivering Electriciteitsproductie Afvalwaterzuivering Stoomproductie Bedrijfsluchtproductie Slibbehandeling opm. de verschillende deelstromen worden met verschillende kleuren aangeduid Kanaalwater Pulsator Zandfiltratie Bluswater Reinwater Grondwater Demi R.O. Condensaat PM Tussenvat Demi Onthard water PM 7-8 Ontgasser Ketelwater CTMP Gas PM 7-8 Aardgas Stoomketel Rookgassen Gasturbine Stoomketel Stoom Electriciteit Elektriciteit Lucht Compressor Perslucht Ontzwaveling Biogas Riool-CTMP Bezinking Koeltoren Anaerobe Anaerobie Anaerobie Reactoren Coatingriool-PM Voorbezinking Actief slib Korrelvanger Aerobie A-trap Anaerobie Machineriool-PM Koeltoren Aerobie Slibscheider A-trap Actief slib Nabezinker Kanaal B-trap Aerobie Indikker Persen Landbouwgrond

53 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 53 De afdeling utilities verzorgt een aantal processen. Een eerste is de reinwaterzuivering, waarbij kanaalwater gezuiverd wordt via een pulsator en zandfiltratie, om vervolgens als proceswater en brandwater gebruikt te worden. Het water uit het kanaal gaat naar de pulsator. Door toevoeging van vlokmiddel wordt dit water gereinigd. De vlokken worden stromen naar de AWZ. Het gereinigde kanaalwater uit de pulsator gaat naar de zandfiltratie. In de zandfilters worden de resterende vlokken afgefilterd. De zandfilters worden regelmatig teruggespoeld. Het spoelwater gaat naar de AWZ. Het gereinigd kanaalwater uit de zandfilter is reinwater. Het bluswater is reinwater met een hogere druk. Een tweede belangrijk proces is de stoomproductie. Hiervoor is water van een hoge kwaliteit nodig. Het reinwater en grondwater krijgen daarom een speciale behandeling. In de stoomketels (met gas gevoed) wordt dit water verdampt. De ketel wordt via een aardgasbrander verwarmd. Het ketelwater voor de stoomproductie kan op 3 verschillende manieren aangemaakt worden. Ofwel wordt er gebruikt gemaakt van een demi-installatie, ofwel van een RO (reverse osmose). Bij het gebruik van een demi-installatie kan men verrekken van grondwater of reinwater, bij het gebruik van een RO wordt er steeds gebruik gemaakt van reinwater. Grondwater en//of reinwater wordt naar een demi-installatie gestuurd waarin zouten uitgewisseld en verwijderd worden. De demi-installatie wordt regelmatig gereinigd, ofwel geregenereerd. Het regeneratie water wordt verwerkt in de AWZ. Bij de RO wordt schoon, zoutloos, water geproduceerd, door het reinwater door membranen te drukken. Het geconcentreerde water wordt verwerkt in de AWZ. De 3 ketelwater stromen gaan naar een tussenvat. In dit vat komt ook het condensaat van de PM (= papiermachine) terug. Het water uit het tussenvat wordt voor een klein deel gebruikt voor de aanmaak van chemicaliën bij de PM (onthard water). Het overige water uit het tussenvat gaat naar de ontgasser, waar de zuurstof wordt verwijderd door toevoeging van stoom. Het ontgaste water wordt voordat het naar de stoomketels gaat nog eerst geconditioneerd met chemicaliën. In de stoomketel wordt het water omgezet naar stoom. Deze stoom wordt gebruikt voor droging en opwarming. De conventionele stoomketels (vlampijp) worden gestookt met aardgas. De verbrandingsgassen, de rookgassen, gaan door pijpen door de ketels en geven de warmte af. De afgekoelde rookgassen gaan door de schoorsteen naar buiten. Het geproduceerde biogas (afkomstig van waterzuivering : zie verder) wordt naast aardgas als verbrandingsgas voor de biogasmotor gebruikt. Alvorens gebruikt te worden zal het eerst een ontzwaveling ondergaan. Een deel van het aardgas gaat rechtstreeks naar de machines voor gebruik ter plaatse. Voor de productie van elektriciteit wordt gebruik gemaakt van een WKK. De gasturbine wordt gevoed met aardgas en produceert via een generator elektriciteit. De verbrandingsgassen worden naar een afgasketel (stoomketel) geleid. In deze ketel stroomt het water door de pijpen en de rookgassen er om heen. In deze waterpijpketel wordt water omgezet naar stoom. Overtollige stoom (ingeval van storingen) kan in de condensor worden afgekoeld. Een deel van het binnen komend kanaal water kan/wordt voor deze toepassing gebruikt. De afgekoelde, gecondenseerde stoom wordt als koelwater geloosd in het kanaal. Naast de geproduceerde eigen elektriciteit wordt ook nog elektriciteit ingekocht. Alle elektriciteit wordt in de fabriek gebruikt. Opm. Ter beveiliging van de biogasinstallatie is er een noodfakkel aanwezig.

54 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 54 Persluchtproductie: buitenlucht wordt samengedrukt en behandeld in compressoren om gebruikt te worden voor de bediening van instrumenten. De afdeling utilities draagt bovendien zorg voor de zuivering van het bedrijfsafvalwater. Eerst worden de zwevende stoffen uit het rioolwater van de pulpproductie en de papiermachines verwijderd in bezinkingsbekkens, en het warme water wordt afgekoeld door middel van koeltorens. Het geconcentreerde afvalwater van de CTMP-productie wordt in een afgesloten ruimte zonder zuurstof gezuiverd (de anaërobe reactoren), waarbij biogas ontstaat dat later bij de stoomproductie als brandstof wordt ingezet. Na deze deelzuivering wordt het CTMP-water, tezamen met het rioolwater afkomstig van de papiermachines, verder gezuiverd met behulp van lucht en actief slib. Na de zuivering worden het actief slib en water via een nabezinker gescheiden. Het afvalwater wordt terug in het Albertkanaal geloosd en het slib wordt (na indikken en persen) in de landbouw gebruikt als grondverbeteraar. Het regenwater wordt op het Albertkanaal geloosd. Het huishoudelijk afvalwater wordt geloosd op de openbare riolering en verder gezuiverd door Aquafin. II.2.5. Uitbreiding (gewenste toekomstige ontwikkeling) In het kader van de geplande uitbreiding zullen een aantal aanpassingen gebeuren aan de bestaande installaties. Voor de productie van het bulky papier en papier met hoger gramgewicht zal er meer gebruik gemaakt worden van extern aangekochte pulp (cellulose). Om deze pulp voor te bereiden voor de papierproductie zal er één pulper en één refiner bij komen. Daarnaast zullen er 2 silo s bij geplaatst worden, doch zullen deze silo s niet relevant zijn in het kader van eventuele milieueffecten. Het betreft één silo voor water en één silo voor afvalpapier met water. Voor de productie van papier met hoger gramgewicht zijn aanpassingen aan de machines nodig om de huidige snelheid van produceren te kunnen behouden. De snelheid waarmee een bepaald soort papier geproduceerd wordt, wordt bepaald door het gewicht en snelheid van de droging die vereist is om tot het gewenst vochtgehalte te komen dat nodig is voor de verwerkbaarheid bij de drukker. Wanneer er papier geproduceerd wordt met een hoger gram gewicht is er meer tijd nodig om dit zwaarder papier te drogen waardoor de snelheid zal afnemen. Om de snelheid te kunnen behouden dienen er aanpassingen te gebeuren aan de machines om het droogproces te kunnen versnellen ten opzichte van de huidige manier van drogen. Dit gebeurt op diverse plaatsen aan de papiermachine PM8. In het zeefgedeelte (bladvorming) zal de rollformer vervangen worden door een bladeformer en zal er een shaker unit worden bij geplaatst. In het persgedeelte van de PM8 zal men over gaan van 4 persen naar 3 waarbij 1 pers vervangen zal worden door een drooggroep op basis van stoom. Aan deze drooggroep zal er een afzuigtoren voorzien worden (van 3 naar 4) waardoor het totale afzuigdebiet zal vergroten. Specifiek voor de productie van bulky papier zal er een bijkomende strijklaag (= coating) op het papier worden aangebracht. Deze coating wordt tevens voorzien van een bijkomende droging met airfoils (= luchtdroging). De bestaande airfoils worden hiervoor vervangen door nieuwe die energetisch gunstiger zullen zijn. Aan de eindpartij wordt een online kalander bij geplaatst om het papier (door warmte, wrijving en druk) glad te maken. Hiervoor zal een gasbrander bij geplaatst worden. Momenteel zijn er 2 offline kalanders die eveneens nog zullen gebruikt worden.

55 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 55 Omdat er meer vraag is naar papier op vellen in plaats van rollen dient het bedrijf te voorzien in bijkomende snijmachines ( sheeters ) om de bobines te versnijden tot vellen. Omdat er thans meer gebruik gemaakt wordt van populier en berk in de plaats van naaldhout heeft de CTMP pulp een andere samenstelling. Dit heeft uiteindelijk gevolgen voor de waterzuiveringsinstallatie. Bovendien zijn er als gevolg van de BBT conclusies (VLAREM II) die zijn vastgesteld in de recente BREF voor de productie van pulp, papier en karton een aantal best beschikbare technieken die tevens een aanpassing van de waterzuiveringsinstallatie vereisen.

56 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 56 II.3. II.3.1. Gebruiksfase: emissies en residuen Atmosferische emissies De geleide luchtemissies bestaan uit verbrandingsgassen (NOx, CO, SO2) van de stookinstallaties (stoomketels, WKK, verwarmingsketels), procesemissies van de CTMP pulpproductie en papiermachines en emissies van de waterzuiveringsinstallatie. De stookinstallaties worden voornamelijk gevoed met aardgas en gedeeltelijk met biogas van de waterzuiveringsinstallatie. Om de SO2 emissies zo veel mogelijk te reduceren wordt het biogas ontzwaveld via een ontzwavelingsinstallatie. In de papiermachines wordt de pulp gedroogd, enerzijds door persen, anderzijds met behulp van warmte afkomstig van stoom (indirecte droging), en in een laatste fase gebruik makend van kleine aardgasgestookte branders (directe droging). Tijdens deze droogprocessen komt er voornamelijk waterdamp vrij, gemengd met een aantal specifieke componenten uit de pulp. Na het aanbrengen van coatinglagen wordt het papier opnieuw gedroogd. Bij de verdere verwerking, o.a. aanbrengen van extra lagen met bijhorende droging in de off-coater, ontstaan nog beperkte waterdamp emissies en in beperkte tot zeer beperkte mate organische componenten. Bij de afwerking van het papier (vb. snijden) ontstaan nauwelijks nog emissies naar de atmosfeer. Vanuit de slibverwerking en waterzuivering treden er diverse emissies op, zowel geleide als niet geleide bronnen. Hier zijn de geurveroorzakende stoffen het meest relevant. Er is eveneens een noodfakkel aanwezig voor de biogas doch deze is zeer beperkt in gebruik. Daarnaast kunnen er niet-geleide of diffuse emissies voorkomen afkomstig van de aanen afvoer van materialen, de opslag en verwerking van hout en chemicaliën. De uitlaatgassen afkomstig van de transportbewegingen zijn evenwel beperkt ten opzichte van de emissies afkomstig van de energievoorzieningen (stoomketels, WKK). Bij de opslag en verwerking van hout en houtchips kunnen emissies van stof optreden. Daarnaast kunnen er bij de opslag van de bast (schors) geuremissies (natuurlijke stoffen en microbiële afbraakproducten) vrijkomen. Bij de pulpvoorbereiding worden de houtchips met sulfiet behandeld en vermalen tot vezels, met peroxide gebleekt, en wordt de hierbij bekomen pulp verder verwerkt. Gezien de fysisch/chemische toestand waarin de pulp zich bevindt, komen er in dit stadium nauwelijks emissies vrij. De belangrijkste emissies bestaan uit stof, en in zeer geringe mate specifieke natuurlijke bestanddelen. Uitbreiding Door de toekomstige productie van hoger gramgewicht papier is er meer droging vereist om de snelheid van produceren te kunnen behouden. Dit extra droogproces wordt voorzien aan papiermachine 8 (PM8) en zal gebeuren aan de hand van stoom die geleverd wordt door de bestaande stoomketels. De emissies zal voornamelijk bestaan uit waterdamp. Met betrekking tot de uitbreiding van de waterzuiveringsinstallatie zal dit een gunstig effect hebben op de geuremissies.

57 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 57 II.3.2. II Aquatische emissies Inkomende waterstromen De inkomende waterstromen zijn grondwater, oppervlaktewater (kanaalwater) en drinkwater (openbare distributie). Drinkwater wordt enkel gebruikt voor sanitaire doeleinden. Voor de productie van papier wordt kanaalwater onttrokken in de kom van Briegden. Grondwater wordt gebruikt als basis voor ketelwater vanwege de kwaliteit en stabiliteit. In 2009 werd in het kader van de hernieuwing van de vergunning van het grondwater uit een put van 130 meter een VITO studie uitgevoerd waarin de mogelijkheid onderzocht werd om het grondwater uit de Krijtlaag te vervangen door hemelwater of ondiep freatisch grondwater. Uit de studie bleek dat dit niet mogelijk is en op basis van deze conclusies werd de hervergunning van de put van 130 meter verleend. De inkomende waterstromen bedroegen in 2016: - kanaalwater: circa m³ - grondwater: circa m³ - drinkwater: circa m³ De hoeveelheid kanaalwater zal vermoedelijk niet wijzigen in het kader van de geplande uitbreiding. De benodigde hoeveelheid grondwater is momenteel nog niet bekend. Er zal in het ontwerp MER rekening gehouden worden met een uitbreiding van circa m³ zodat het totale opgepompte debiet uitkomt op m³. Als gevolg van de personeelsuitbreiding (circa 100 WN) wordt een toename verwacht van circa 25% aan het verbruik van drinkwater. II Uitgaande waterstromen Op het terrein is een gescheiden systeem aanwezig voor het verzamelen van respectievelijk hemelwater, sanitair afvalwater en industrieel afvalwater. Het sanitair afvalwater wordt ongezuiverd via één lozingspunt geloosd op de openbare riolering. Het bedrijfsafvalwater wordt via één lozingspunt geloosd in oppervlaktewater (Albertkanaal) na zuivering in de eigen waterzuiveringsinstallatie. Het hemelwater wordt via meerdere lozingspunten geloosd in het Albertkanaal (productiegebouwen) en in de gescheiden hemelwaterafvoer van de openbare riolering (kantoorgebouw, expeditiegebouw, opslagmagazijn papieropslag en gedeelte van parking). Op basis van de verharde oppervlaktes van het terrein bedraagt de hoeveelheid hemelwater circa m³/jaar. Sedert september 2012 is het bedrijf eveneens vergund voor het lozen van koelwater in het Albertkanaal via één lozingspunt. Het koelwater is afkomstig van het condenseren van overtollig stoom. Het bedrijf heeft een grote hoeveelheid stoom nodig voor de droogprocessen. Wanneer er in productie een vermindering is van de stoomafname kan dit aanleiding geven tot drukpieken. Het stoom wordt dan gecondenseerd dmv een dumpcondensor en het gekoelde stoom wordt opgevangen in een tussenvat van waaruit het opnieuw gebruikt wordt. Het opgewarmde koelwater (= kanaalwater) wordt opgevangen in een warm water buffer om eveneens te hergebruiken. Door het vervangen

58 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 58 van de WKK in 2011 werd er een ander type geplaatst dat gebruik maakt van hogere druk en zodoende ook gevoeliger is voor storingen met een langere overbruggingstijd. Hierdoor kwam er een behoefte aan een grotere capaciteit om koelwater op te vangen. Omdat de bestaande warm water buffer deze capaciteit niet kon leveren werd men genoodzaakt om het koelwater te lozen in het kanaal. Uitbreiding Wat betreft de lozing van koelwater wordt geen uitbreiding verwacht. In het kader van de verplichting om te voldoen aan de BBT conclusies van de BREF papier en pulp is er een aanpassing van de de waterzuiveringsinstallatie noodzakelijk. De voorwaarden die zijn opgenomen in de BBT conclusies zijn van toepassing vanaf september 2018 (4 jaar na publicatie van 24 september 2014) waardoor de WZI in de loop van 2018 zal aangepast worden. Voor de aanpassing van de WZI heeft het bedrijf gekozen voor een totaal nieuwe techniek wat betreft de aërobe zuivering. Hiervoor zal gebruik gemaakt worden van de Nereda techniek, een techniek waarbij het afvalwater gezuiverd wordt door aërobe bacteriën die groeien in compacte korrels. In de huidige traditionele techniek is er sprake van vlokkig materiaal. Deze innovatieve zuiveringstechniek heeft zijn efficiëntie al bewezen in verscheidene projecten in Nederland voor de zuivering van rioolwaterzuiveringsinstallaties. Naast deze nieuwe techniek zal de volledige opbouw van de WZI aangepast worden waardoor de verschillende deelstromen efficiënter zullen gezuiverd worden. Bij de concrete dimensionering van de installatie zal dan ook rekening gehouden worden met de geplande productie uitbreiding waar tevens een mogelijkheid wordt voorzien om indien nodig - het lozingsdebiet uit te breiden. Concrete gegevens hieromtrent zijn momenteel nog niet voorhanden, bij het ontwerp MER zal zowel de nieuwe WZI als het gewenste debiet uitgewerkt worden. II.3.3. Geluidsproductie/trilling De geluidsbronnen die potentieel kunnen bijdragen aan de geluidsbelasting van de inrichting zijn onder meer de ventilatoren en afzuiguitlaten die zich op de daken bevinden alsook geluidsuitstraling via gevels, poorten en daken. Uitbreiding In het kader van het plaatsen van bijkomende droging zal een bijkomende afzuiguitlaat voorzien worden. II.3.4. Risico op bodem- en grondwaterbelasting Bij de exploitatie van een pulp- en papierfabriek zijn er slechts een beperkt aantal potentiële bronnen van bodemverontreiniging. Om de risico s op bodemverontreiniging maximaal te voorkomen zijn er voldoende technische en organisatorische maatregelen genomen, zowel preventief als beheersmatig. Het laatste periodiek bodemonderzoek werd uitgevoerd in De conformverklaring dateert van 27 september Uit het oriënterend bodemonderzoek werd geconcludeerd dat er geen overschrijdingen van de richtwaarden zijn vastgesteld en er zodoende geen beschrijvend bodemonderzoek nodig is. Nieuwe bodemverontreiniging wordt maximaal vermeden door diverse technische en organisatorische maatregelen.

59 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 59 Uitbreiding In het kader van de geplande uitbreiding zal er een magazijn worden bij geplaatst voor papieropslag en zullen er wijzigingen worden aangebracht aan de bestaande papiermachine PM8. Deze activiteiten betreffen evenwel geen Vlarebo-plichtige activiteiten. Met het oog op het voorkomen van nieuwe bodemverontreiniging zullen de reeds bestaande preventieve en beheersmatige maatregelen worden verdergezet. II.3.5. Grondwaterwinning Sappi heeft vergunning voor de winning van grondwater met een maximaal debiet van 600 m³ per dag en m³ per jaar. De filter van de waterwinning zit op een diepte van 130 meter in een gespannen aquifer van het krijt behorende tot Brulandkrijt grondwatersysteem. Uitbreiding: In het kader van de geplande uitbreiding wenst het bedrijf de mogelijkheid te voorzien om het vergunde grondwater debiet te verhogen om de extra hoeveelheid stoom aan te maken. De concrete gegevens hieromtrent zijn momenteel nog niet gekend maar zullen bij de opmaak van het ontwerp MER worden uitgewerkt. II.3.6. Afval De afvalstoffen worden zoveel mogelijk gescheiden gehouden, opgehaald door geregistreerde inzamelaars/vervoerders (VLAREMA) en, rekening houdend met de afvalverwerkingshiërarchie, verwerkt in vergunde inrichtingen. De grootste afvalstromen betreffen zaagmeel, bast en waterzuiveringsslib. Deze afvalstromen worden hergebruikt als grondstof voor spaanplatenindustrie of bodemverbeteraar. Papierafval kan gedeeltelijk intern opnieuw gebruikt worden. Overzicht geproduceerde afvalstoffen Sappi Lanaken NV (bron: IMJV 2016): Afvalstof EURAL code Hoeveelheid Verwerking (in ton) Bast/schors Hergebruik Afvalhout recyclage Papierslib Recyclage Ijzer Recyclage Wit papier Recyclage Karton Recyclage Hulzen/kokers Recyclage Restafval Sorteren Afvalolie Recyclage Walsenslijpstof recyclage

60 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 60 Overzicht geproduceerde grondstoffen Sappi Lanaken NV (bron: IMJV 2016): grondstof materiaalcode Hoeveelheid Toepassingswijze (in ton) Papierslib M Dispers gebruik Wijziging/uitbreiding In het kader van de geplande uitbreiding met betrekking tot de vellen capaciteit zullen meer rollen afgesneden worden op de gewenste maat van de vellen waardoor er iets meer uitval is langs de zijkanten. Dit papier kan evenwel gedeeltelijk intern opnieuw gebruikt worden. Met betrekking tot de uitbreiding met hoge gram gewicht papier en de waterzuiveringsinstallatie zullen de normale afvalstromen vermeerderen maar eveneens ingezet kunnen worden als grondstof voor andere toepassingen. II.3.7. Mobiliteit Bereikbaarheidsprofiel Een overzicht van de aanwezige transportinfrastructuur die aangewend kunnen worden voor transport, wordt hieronder weergegeven. HOOFDWEGEN Het bedrijfsterrein is gelegen aan de N78 Vroenhoven-Lanaken- Maasmechelen-Maaseik. Binnen een straal van 10 à 12 km zijn de E314 en E313 autosnelwegen gelegen. SPOORWEGEN - Naast de site ligt een spoorweg die in 2011 terug in gebruik werd genomen voor goederentransport tussen Sappi Lanaken en Sappi Maastricht. Deze spoorweg werd tot op heden evenwel zeer beperkt gebruikt. SCHEEPVAART Het bedrijf is gelegen aan het Albertkanaal en het Kanaal Briegden- Neerharen. Leveringen van een aantal grondstoffen vinden plaats via het Briegden-Dok, dat de verbinding maakt tussen beide waterlopen. Bestaand mobiliteitsprofiel van Sappi In het ontwerp MER zal worden weergegeven hoe de verdeling is van het aantal transporten op jaarbasis per transportwijze, zowel voor aanvoer als voor afvoer. Het aantal personeelsleden bedraagt momenteel 460 personen, waaronder arbeiders, bedienden en interimmers. Het personeel verplaatst zich naar het bedrijf per wagen, motorfiets, fiets, carpooling en in beperkte mate het openbaar vervoer. Mobiliteitsprofiel Uitbreiding Voor het aanleveren van grondstoffen en afvoeren van de afgewerkte materialen zal er een toename zijn van de transportbewegingen via schip en vrachtwagen. Deze toename zal in dezelfde grootte orde zijn dan de productie uitbreiding. Door de toename van het aantal personeelsleden (circa 100) zal er tevens een beperkte toename zijn in het aantal transportbewegingen van en naar het bedrijf.

61 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 61 II.3.8. Energie Volgende energiebronnen worden gebruikt: - Elektriciteit - Stoom - Aardgas Sappi is als energie intensief bedrijf sedert lange tijd toegetreden bij de energiebeleidsovereenkomst voor VER-bedrijven. Ze waren voorheen ook al aangesloten bij de energieconvenant. Door zijn toetreding engageert het bedrijf zich om de energieefficiëntie van hun procesinstallaties op wereldtopniveau te brengen en/of te behouden. Om zelf te kunnen instaan voor de aanmaak van de grootste energiebronnen binnen het bedrijf wordt er gebruik gemaakt van een WKK. Daarnaast zijn er ook conventionele stoomketels aanwezig en kleinere stookinstallaties. Uitbreiding In absolute waarde zal er een toename zijn van het energieverbruik, doch zal het energieverbruik per geproduceerde ton niet stijgen. Bij de opmaak van het ontwerp MER zal dit uitgewerkt worden. II.3.9. Veiligheid Het bedrijf valt niet onder de toepassing van de Seveso-richtlijn. Desalniettemin zal het bedrijf de nodige maatregelen nemen om incidenten of zware ongevallen te vermijden. Daarnaast streeft het bedrijf een preventiebeleid na om er voor te zorgen dat ongevallen met werknemers en/of derden maximaal vermeden worden.

62 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 62 III. ADMINISTRATIEVE VOORGESCHIEDENIS Het bedrijf werd onder de naam KNP Lanaken opgericht in Door een fusie van de papierdivisies KNP BT met LEYKAM MURZTALER veranderde de naam in 1994 in KNP LEYKAM. Sinds 27 april 1998 maakt het bedrijf deel uit van Sappi Fine Paper Europe en heeft toen als nieuwe naam Sappi Lanaken NV gekregen. Sappi Fine Paper Europe is onderdeel van Sappi Fine Paper met zetel in Londen, dat op zijn beurt weer onderdeel is van het Zuid-Afrikaanse papierconcern Sappi. De belangrijkste stappen in de opbouw en uitbreiding van de huidige productiecapaciteit zijn: 1967 Bouw en opstart eerste papiermachine 1978 Opstart van de aërobe biologische waterzuivering 1986 Bouw en opstart tweede papiermachine 1987 Opstart CTMP (pulpproductie) en anaërobe waterzuivering 1991 Bouw en opstart off-coater, ombouw eerste papiermachine 1997 Bouw en opstart WKK 2000 Capaciteitsuitbreiding door snelheidsverhoging eerste papiermachine 2001 Ombouw tweede papiermachine 2002 Uitbreiding CTMP-plant en uitbreiding waterzuivering Hervergunning van de inrichting (zonder uitbreiding) voor 20 jaar en 4 jaar voor de grondwaterwinning Uitbreiding voor papieropslag 2010 Hervergunning grondwaterwinning en wijziging emissiegrenswaarde Cd 2011 Uitbreiding met een stoomturbine en bijstookbrander op afgassenketel WKK 2012 Uitbreiding met lozing koelwater De huidige vergunning werd verleend op 29 juni Daarna zijn nog enkele uitbreidingen gerealiseerd. De vergunning vervalt op 29 juni De vergunning van de grondwaterwinning vervalt op 26 september Het bedrijf beschikt sedert 1996 over een managementsysteem conform ISO 9001 dat in 1999 uitgebreid werd met een ISO milieuzorgsysteem en in februari 2005 met een OHSAS veiligheidszorgsysteem. Bijlage 2 geeft een overzicht van de huidige vergunningssituatie (en de beoogde gewenste toestand), per VLAREM-rubriek, en de bijzondere voorwaarden, zoals in de huidige stand van de specifieke milieuwetgeving (VLAREM).

63 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 63 IV. BESCHRIJVING VAN DE ALTERNATIEVE? De toetsing van dit project gebeurt op basis van verschillende alternatieven. IV.1. Nulalternatief Het nulalternatief omschrijft de ontwikkelingen wanneer er geen enkele activiteit noch enig alternatief hiervoor wordt uitgevoerd. De algemene doelstelling kan door het nulalternatief nooit worden bereikt. De autonome ontwikkeling komt overeen met het verder bestaan van de huidige situatie waarbij er geen bijkomende installaties gebouwd of extra activiteiten uitgeoefend worden door Sappi Lanaken NV. Dit alternatief wordt verder beschreven als de huidige situatie. Indien Sappi Lanaken NV de geplande uitbreiding niet zou kunnen realiseren, mist het de kans om de ontwikkeling van de industriële site in positieve richting verder uit te bouwen, o.a. flexibel inspelen op vragen van klanten, specifieke productaanvragen, wijzigingen in de marktomstandigheden,. De achtergrond van de geplande uitbreidingen werd toegelicht bij de verantwoording van het project (deel II.1.). Deze motivering geldt tevens als verantwoording voor het niet doorvoeren van het nulalternatief. Het nulalternatief is in dit project niet aan de orde op voorwaarde dat het project-mer aangeeft dat er geen significant negatieve effecten zijn die niet te milderen zijn. IV.2. Locatiealternatieven Het gaat om een bedrijf op een bestaande site met een bestaande activiteit waarvoor geen locatiealternatief in overweging kan genomen worden. De uitbreiding zal gerealiseerd worden in de bestaande gebouwen met een bijkomend magazijn voor de opslag van papieren rollen die in de vellenzaal versneden zullen worden. IV.3. Uitvoeringsalternatieven Dit alternatief voorziet methodische of technische keuzes. Via de studie van de verschillende disciplines zal er nagegaan worden of de huidige installaties voldoen aan relevante BBT s en/of BREF s. Mocht uit de studie van de disciplines blijken dat een bepaalde (deel-)activiteit niet kan beschouwd worden als BBT zal dit aangegeven worden met aanduiding van de positieve milieueffecten door implementatie van een alternatief. In het MER zal, voor zover dit relevant is, nagegaan worden of er alternatieven mogelijk zijn. De BREF Pulp- en papierindustrie zal daarbij in beschouwing genomen worden waarbij een toetsing zal gebeuren aan de van toepassing zijnde BBT conclusies opgenomen in VLAREM III.

64 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 64 V. RELEVANTE GEGEVEN UIT VOORSTUDIES EN UIT VORIGE RAPPORTAGES EN UIT GOEDGEKEURDE RAPPORTEN DIE DAARUIT ZIJN VOORTGEKOMEN In 2005 werd voor de inrichting een milieueffectenrapport opgesteld en goedgekeurd op 4 november Het betreffende MER werd opgesteld naar aanleiding van de hervergunning van het bedrijf. In de milieuvergunning werden een aantal studies opgelegd aan het bedrijf met name: - een studie over de verdere reductie van CZV - een studie over de aanwezigheid van Cd, sulfides en mercaptanen in het bedrijfsafvalwater - een studie over de mogelijkheden om regenwater of ondiep freatisch grondwater te gebruiken als alternatief voor de winning van artesisch krijtwater In het MER zullen deze studies mee opgenomen worden. In het kader van de (periodieke) onderzoeksplicht voor bodem zijn er verschillende bodemonderzoeken uitgevoerd. Deze bodemonderzoeken zullen opgenomen worden in de discipline bodem. Verder zal er in het rapport gebruik gemaakt worden van de beschikbare rapporten zoals IMJV, emissiemetingen lucht en water en rapporten in het kader van de energiebeleidsovereenkomsten waar het bedrijf mee aangesloten is.

65 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 65 VI. METHODOLOGIE Voor het MER is de vergunde/operationele situatie de referentiesituatie. De autonome ontwikkeling komt overeen met het verder bestaan van de vergunde situatie. De toekomstige situatie is die na uitvoering van het project (uitbreiding/wijziging met vervroegde hervergunning). Voor elk van de disciplines wordt de bestaande toestand beschreven en zal een specifieke methodologie gebruikt worden om de effecten van de toekomstige situatie te beschrijven en te evalueren/beoordelen. Per discipline wordt aangegeven welke de huidige milieutoestand is. Uiteraard wordt er steeds naar gestreefd om zoveel mogelijk gebruik te maken van kwantitatieve beoordelingswijzen. Vooral het ontbreken van betrouwbare basisgegevens is één van de belangrijkste factoren die kwantitatieve effectvoorspelling soms bemoeilijkt. De omvang van de effecten zal ook beoordeeld worden naar omvang, significantie en - waar mogelijk - naar omkeerbaarheid. Wanneer significante negatieve effecten worden vastgesteld, worden milderende maatregelen voorgesteld. Milderende maatregelen worden voorgesteld om de belangrijke nadelige milieueffecten van het project te vermijden, te beperken en zo mogelijk te verhelpen. Daar waar de methodologie van effectvoorspelling en beoordeling per discipline verschillend kan zijn, wordt de uiteindelijke effectbeoordeling van alle thema s samengebracht in een gestructureerd schema volgens volgende methode. De beoordeling wordt uitgedrukt aan de hand van een waarderingsschaal, waarbij de significantie, de omvang van het effect en het waardeoordeel worden uitgedrukt. Significantie van de ingreep beoordeelt het belang van het effect van de ingreep op het desbetreffende onderdeel. Dit kan zowel op ruimtelijke schaal ( Over welke oppervlakte gaat het effect? ) als op tijdsschaal ( Hoe lang duurt het effect? ). Bij de effectbeoordeling wordt bij voorkeur gewerkt met de volgende schaal met bijhorende betekenis: Score Beoordeling Aanzienlijk negatief Negatief Beperkt negatief Verwaarloosbaar of geen effect Door het spiegelen van de effecten in positieve zin krijgt men een zevendelige schaal met drie positieve beoordelingsniveaus, drie negatieve en een neutraal niveau. Er is strikt genomen geen dwingende reden om te werken met een zevendelige schaal; beoordelingsschalen met meer of minder niveaus zijn in principe mogelijk. Belangrijk is wel dat het significantiekader steeds duidelijk geëxpliciteerd wordt en dat duidelijk gemaakt wordt welke consequenties men aan een bepaalde score koppelt op het vlak van milderende maatregelen en van aanvaardbaarheid van het project/plan vanuit milieuoogpunt. Een beoordelingskader moet immers ook een uitspraak doen met betrekking tot de noodzaak om al dan niet milderende maatregelen te onderzoeken, in

66 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 66 functie van de mate waarin het effect als aanzienlijk wordt beschouwd. Onderstaande tabel geeft aan hoe de effectbeoordeling (en bijhorende score) moet geïnterpreteerd worden in termen van milderende maatregelen (in geval van een zevendelige schaal). Beoordeling van het effect Beperkt negatief (score -1) Negatief (score -2) Aanzienlijk negatief (score -3) Koppeling met milderende maatregelen Onderzoek naar milderende maatregel is minder dwingend; als de milieukwaliteit in de referentiesituatie echter reeds slecht is kunnen milderende maatregelen toch nodig zijn om een bijkomende verslechtering te vermijden Er dient gezocht te worden naar milderende maatregelen. Er dienen in elk geval milderende maatregelen voorgesteld te worden.

67 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 67 VII. VII.1. VII.1.1. DISCIPLINE LUCHT Afbakening studiegebied Geografische afbakening Het studiegebied wordt theoretisch afgebakend tot die zone waarin de toekomstige emissies een aantoonbare invloed op de luchtkwaliteit hebben. Op basis van de huidige kennis kan evenwel geen precieze afbakening vooropgesteld worden. Gezien de aard van de emissies (zie hierna) zal een eventuele invloed zich uitstrekken tot verschillende kilometers. In eerste benadering wordt een gebied van 5 km rondom het projectgebied afgebakend (kan desgevallend uitgebreid worden indien bij de impactevaluatie dit noodzakelijk zou blijken). VII.1.2. Inhoudelijke afbakening De belangrijkste emissies betreffen de uitstoten van verbrandingsproducten en, in mindere mate geurvormende componenten. Deze producten komen zowel vrij: als geleide en als niet geleide emissies, bij aan- en afvoer en opslag van grondstoffen of afgewerkte producten, bij de verschillende productieprocessen, bij de energievoorziening en waterzuivering. De voornaamste producten die geëvalueerd dienen te worden zijn: Verbrandingsparameters stikstofoxiden (NOx), koolstofmonoxide (CO), koolstofdioxide (CO2) door aardgasverbranding, en zwaveloxiden (SOx) afkomstig van (biogas)verbranding en intern transport. Andere parameters welke besproken worden, maar gezien de geringe emissies, al of niet in combinatie met ontbreken van luchtkwaliteitsdoelstellingen, als minder relevant te beoordelen, zijn: ammoniak stof VOS (bvb. terpenen uit natuurlijk hout) Ook de parameter geur (o.a. vanuit de waterbekkens van de waterzuivering) wordt mee in rekening gebracht. VII.2. Methodologie beschrijving van de huidige situatie Achtereenvolgens worden behandeld: de plaatselijke luchtkwaliteit actuele bronnen huidige emissies en impact

68 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 68 VII.2.1. Locale luchtkwaliteit Hierbij wordt o.a. gebruik gemaakt van resultaten van het meetnet van VMM, van specifieke meetcampagnes uitgevoerd door VMM en meetresultaten van de meetstations van Electrabel, of andere bedrijven of instanties indien beschikbaar gesteld en modelberekeningen van VMM. De resultaten van de luchtkwaliteit worden beoordeeld t.o.v. de luchtkwaliteitsdoelstellingen. Voor een overzicht van de luchtkwaliteitsdoelstellingen wordt verwezen naar bijlage 4. VII.2.2. Actuele bronnen Voor een overzicht van de actuele bronnen wordt verwezen naar de projectbeschrijving. VII.2.3. Huidige emissies Na een bespreking van de relevante bronnen (zowel geleide als niet geleide bronnen), wordt waar mogelijk een kwantitatieve evaluatie uitgevoerd van de emissies en de impact ervan. Hierbij wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van de hierna vermelde elementen (voor zover beschikbaar): Brandstofverbruiken Rapporten emissiemetingen Aantal transporten van en naar het bedrijf Emissiekengetallen en geurdrempelwaarden Geurwaarnemingen rondom het bedrijf VII.3. Methodologie beoordeling van de huidige situatie Voor die emissies die met voldoende nauwkeurigheid kunnen begroot worden zal de impact van de meest relevante stoffen modelmatig doorgerekend worden met IMPACT. Voor minder relevante stoffen of emissies die niet nauwkeurig in kaart kunnen gebracht worden zal een meer kwalitatieve evaluatie opgenomen worden op basis van een expertenbeoordeling. Voor de beoordeling van het effect van het vrachtwagentransport op de luchtkwaliteit wordt gebruik gemaakt van het model CAR-Vlaanderen. De beoordeling wordt enkel ter hoogte van het bedrijf uitgevoerd (gezien op die locatie het grootste aantal transportbewegingen voorkomen van en naar het bedrijf). Bij de impactbeoordeling wordt rekening gehouden met de wettelijke luchtkwaliteitsdoelstellingen en bij ontstentenis ervan, met Vlaamse beleidsdoelstellingen, internationaal gehanteerde doelstellingen, Het effect van de impact wordt kwantitatief ingeschat en beoordeeld t.o.v. specifieke toetsingskaders. Bij de toetsing van de resultaten aan de luchtkwaliteitsdoelstellingen wordt een 7-delig toetsingskader gebruikt. Voor de cijfermatige beoordeling van de impactniveaus van het project wordt per parameter, het hierna vermelde schema gehanteerd overeenkomstig het toetsingskader

69 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 69 opgenomen in het richtlijnenboek lucht. De berekende bijdragen dienen hierbij getoetst te worden aan de luchtkwaliteitsdoelstellingen. Deze verschillende niveaus, welke per parameter dienen beoordeeld te worden ten opzichte van de milieukwaliteitsdoelstellingen ter hoogte van de omliggende bewoning, mogen niet samengeteld worden voor een globale beoordeling van de impact op de luchtkwaliteit. Tabel VII.1: Beoordelingskader luchtemissies, score toegekend in functie van berekende jaargemiddelde bijdrage t.o.v. luchtkwaliteitsdoelstellingen (voor elke component afzonderlijk beoordeeld) Berekende jaargemiddelde impactbijdrage score omschrijving < -10,0 % (belangrijke afname) +3 Aanzienlijk positief effect < -3 à - 10 % (relevante afname) +2 positief effect -1 % à 3,0 %(beperkte afname) +1 Beperkt positief effect -1 à 1% (geen aantoonbare impact) 0 geen aantoonbaar effect > +1 à + 3,0 % (beperkte bijdrage) - 1 beperkt negatief effect > +3 à + 10,0 % (relevante bijdrage) - 2 negatief effect > + 10,0 % (belangrijke bijdrage) - 3 aanzienlijk negatief effect Tabel VII.2: Beoordelingskader luchtemissies, score toegekend in functie van berekende percentielbijdragen t.o.v. luchtkwaliteitsdoelstellingen (voor elke component afzonderlijk beoordeeld) Effecten waarvoor geen kwantitatieve beoordeling mogelijk is, worden geëvalueerd op basis van een expertenoordeel. Hierbij wordt ook een 7-delig toetsingskader gebruikt. Voor de eventuele geurimpact worden afzonderlijke toetsingskaders gehanteerd, en dit in functie van de aard van de geur en de geurgevoelighied van de locaties. Deze kaders uitgedrukt in 98P waarden kunnen evenwel enkel toegepast worden indien de geuremissie éénduidig kan gekwantificeerd worden. Op basis van waarnemingen ter plaatse zal nagegaan worden in hoever de optredende geur beoordeeld kan worden als: Zeer onaangenaam Onaangenaam Neutraal

70 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 70 In functie van de vaststellingen wordt aansluitend het te hanteren beoordelingskader afgeleid uit RLB-lucht. Om een beter onderscheidend effect te kunnen vastleggen wordt tussen het nuleffectniveau (richtwaarde) en de voorgestelde grenswaarden nog een bijkomend tussenliggend beoordelingsniveau gehanteerd. In onderstaande figuren en tabellen worden ter illustratie enkele voorbeelden van beoordelingskader opgenomen zoals gehanteerd in het RLB-lucht. Figuur VII.2.3-1: illustratie van een mogelijks te hanteren beoordelingskader voor zeer onaangename geuren in functie van geurgevoeligheid van de beoordelingsplaatsen Tabel VII.3: Illustratie van mogelijks toe te passen toetsingskader voor zeer onaangename geur, waarden uitgedrukt in se/m³ als 98P waarde (of equivalente geureenheden zoals afgeleid uit geurdrempelwaarde)

71 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 71 Figuur VII.2.3-2: illustratie van mogelijks toe te pasen beoordelingskader voor neutrale geuren in functie van geurgevoeligheid van de beoordelingsplaatsen Tabel VII.4: illustratie van mogelijks toe te passen toetsingskader voor neutrale geur, waarden uitgedrukt in se/m³ als 98P waarde (bron LNE, Aquafin, 2015; sectorale code van goede praktijk : Voorkomen, beoordelen en beheersen van geurhinder door RWZI s) Opmerking: in het beoordelingskader kan de snuffeleenheid vervangen worden door een equivalente geureenheid berekend op basis van geurdrempelwaarden.

72 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 72 Bij de impactbeoordeling inzake geur zal rekening gehouden worden met: Geurwaarnemingen rondom het bedrijf klachtenregistraties VII.4. Methodologie beschrijving van de toekomstige situatie Van de activiteiten die momenteel reeds plaatsvinden wordt nagegaan in hoever deze in de geplande situatie op éénzelfde manier van toepassing blijven. De emissies ervan worden bij gewijzigde intensiteit op basis van een lineaire extrapolatie in kaart gebracht. De mogelijke toekomstige emissies/bronnen van de nieuw geplande bronnen worden in kaart gebracht en beoordeeld op basis van: Resultaten van evaluatie van emissies bij bedrijven met gelijkaardige activiteiten (voor zover beschikbaar); Emissiekengetallen ; Kwalitatieve beoordeling indien hoger vermelde elementen niet beschikbaar zijn. Van toepassing zijnde grenswaarden VII.5. Methodologie beoordeling van de toekomstige situatie De methodologie voor de beoordeling van de impact in de toekomstige situatie is volledig gelijkaardig aan deze beschreven bij de actuele situatie. VII.6. Milderende maatregelen M.b.t. (onderzoek naar) milderende maatregelen wordt een onderscheid gemaakt tussen enerzijds maatregelen die noodzakelijk zijn om aan wettelijke voorschriften te voldoen, en anderzijds deze die gekoppeld worden aan beleidsbepalingen en/of administratieve bepalingen zoals opgenomen in het RLB-lucht. Onderzoek naar milderende maatregelen wordt voorzien indien: Emissiegrenswaarden of reeds vastgelegde toekomstige emissiegrenswaarden overschreden zullen worden of; De te verwachten immissieconcentraties, veroorzaakt door het bedrijf in combinatie met de achtergrondconcentraties, t.h.v. de dichtst bijgelegen woonkernen hoger zijn dan de vastgelegde luchtkwaliteitsdoelstellingen en/of de WGO-doelstellingen. In dit geval kunnen de voorgestelde milderende maatregelen ook betrekking hebben op mogelijke oorzaken van hoge achtergrondconcentraties, indien de bijdrage van het bedrijf zelf zeer beperkt is. Bijkomend wordt onderzoek naar eventuele milderende maatregelen uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van het richtlijnenboek Lucht en de hierin gemaakte koppeling met de berekende jaargemiddelde bijdrage t.o.v. de doelstellingen (m.b.t. hogere percentielwaarden is geen rechtstreekse koppeling met milderende maatregelen voorzien).

73 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 73 Jaargemiddelde: Voor een score van -1 geldt (beperkte bijdrage) : onderzoek naar milderende maatregelen is minder dwingend, tenzij de MKN in referentiesituatie reeds voor 80% ingenomen is (link met milieugebruiksruimte). Score -2 : milderende maatregelen moeten gezocht worden in het MER met zicht op implementatie ervan op korte termijn. Score -3 : milderende maatregelen zijn essentieel. In de mate dat de effecten kwantitatief bepaald werden en de milderende maatregelen eveneens kwantitatief kunnen beoordeeld worden, zal het effect van de milderende maatregelen doorgerekend en opnieuw getoetst worden. VII.7. Leemten in de kennis Er zijn momenteel nog geen leemten in de kennis bekend die het onmogelijk maken om de impact te beoordelen. VII.8. Postmonitoring Postmonitoring en hieraan gerelateerde maatregelen worden voorgesteld indien: Bij de impactevaluatie een te grote mate van onzekerheid blijft bestaan m.b.t. de te verwachten immissieniveaus in de omgeving; De huidige en/of te verwachten immissies de gehanteerde luchtkwaliteitsdoelstellingen benaderen en/of overschrijden; Postmonitoring kan hierbij teruggekoppeld worden aan bijkomende milderende maatregelen indien overschrijdingen van luchtkwaliteitsdoelstellingen aangetoond zouden worden. Postmonitoring kan hierbij bestaan uit o.a.: voorstellen emissie- en/of immissiemetingen bovenop de wettelijk opgelegde meetverplichtingen voorstellen tot verhogen van de frequentie van de wettelijk opgelegde meetverplichtingen.

74 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 74 VIII. VIII.1. VIII.1.1. DISCIPLINE OPPERVLAKTEWATER Afbakening studiegebied Geografische afbakening Het studiegebied omvat alle oppervlaktewateren behorende tot het openbaar hydrografisch net, waarvan de kwaliteit, de kwantiteit en/of het profiel als gevolg van de lozingen zou kunnen worden beïnvloed. Voor wat de oppervlaktewaters betreft gaat het enkel om de kom van Briegden met aansluitende kanalen die het afvalwater van Sappi ontvangt (Albertkanaal en Kanaal Briegden-Neerharen). Het kanaal Briegden-Neerharen is ongeveer 5 km lang en maakt de verbinding tussen de Zuid-Willemsvaart en het Albertkanaal. (opm. De kom van Briegden wordt ook soms het Briegdendok genoemd) VIII.1.2. Inhoudelijke afbakening Bij de beoordeling worden de impact van volgende waterstromen beoordeeld: Lozing gezuiverd afvalwater op de fysico-chemische kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater Thermische impact lozing op ontvangende oppervlaktewater Lozing hemelwater op kanaal Sanitair afvalwater geloosd op riool VIII.2. Methodologie beschrijving en beoordeling van de huidige situatie en referentiesituatie De beschrijving van de referentiesituatie gebeurt hoofdzakelijk op basis van bestaande gegevens met betrekking tot hemel-, oppervlakte-, leiding- en grondwater en de lozing van niet-verontreinigd hemelwater en gezuiverd bedrijfsafvalwater. Het sanitair afvalwater wordt op RWZI geloosd, en is in die zin dan ook minder relevant. Deze gegevens zullen worden verzameld en besproken met voldoende aandacht aan het gebruik van alternatieve waterbronnen. De activiteiten die rechtstreeks of onrechtstreeks de waterhuishouding en de waterkwaliteit in het ontvangende oppervlaktewater beïnvloeden, zullen besproken worden. De opmaak van een waterbalans wordt hierbij voorzien. Rekening houdend met de geloosde vrachten en de waterkwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater wordt de impact van de lozing kwantitatief beoordeeld. Gezien de geplande fundamentele ombouw van de WZI in de loop van 2018 kan er aangenomen worden dat na de ombouw de geloosde concentraties aanzienlijk kunnen afwijken van de actuele lozingsvoorwaarden. Het is momenteel ook niet evident om een betrouwbare inschatting te kunnen doen van de lozingswaarden die na de ombouw zullen gerealiseerd worden. Bij de impactbeoordeling van de referentie situatie zal dan ook

75 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 75 uitgegaan worden van de actueel van toepassing zijnde lozingsvoorwaarden, en niet van de actuele lozingsconcentraties. Hierbij wordt rekening gehouden met de waterkwaliteitsdoelstelling voor Grote Rivieren. De actuele lozingskarakteristieken worden getoetst t.o.v. de geldende lozingsvoorwaarden (Vlarem II en Vlarem III), en de specifiek in de vergunning opgelegde lozingsvoorwaarden. VIII.3. Methodologie beschrijving van de toekomstige situatie Net zoals in de referentiesituatie zullen de activiteiten of ingrepen die rechtstreeks of onrechtstreeks de waterhuishouding en de waterkwaliteit in het ontvangende oppervlaktewater kunnen beïnvloeden, besproken worden. Het betreft hierbij vnl. de impact van de lozingen van het gezuiverde bedrijfsafvalwater. De lozingskarakteristieken van het project worden gekarakteriseerd en gekwantificeerd voor alle relevante knelpunten aan de hand van bedrijfsgegevens. Indien van toepassing wordt de bijdrage tot de verontreiniging van het ontvangende oppervlaktewater berekend en wordt de impact getoetst t.o.v. de waterkwaliteitsdoelstellingen. De beoordeling zal gebaseerd zijn op het belang van de bijdrage tot de waterverontreiniging in het ontvangende oppervlaktewater. De omvang van de effecten zal geëvalueerd worden in functie van significantie en omkeerbaarheid. VIII.4. Methodologie beoordeling van de toekomstige situatie De emissies van de toekomstige afvalwaterlozingen zullen beoordeeld worden. De effecten van de lozingen zullen gerelateerd worden aan de kwaliteitsdoelstellingen, criteria zoals opgenomen in Vlarem II (drinkwaterkwaliteit oppervlaktewater en kwaliteitsdoelstellingen voor grote rivieren ). Op basis van de wijziging van de waterstromen wordt een waterbalans voor de geplande situatie opgemaakt. De impactberekeningen worden uitgevoerd op een gelijkaardige wijze als in de referentie situatie. Zowel de impact van de productie-uitbreiding op zich, als de totale impact wordt hierbij in kaart gebracht. De methoden i.v.m. de berekening en evaluatie van de effecten zal in de mate van het mogelijke gebeuren zoals ze geadviseerd werden in het Richtlijnenboek voor het opstellen en beoordelen van milieueffectrapporten: Deel 7: Algemene methodologie Water. Voor de evaluatie zal uiteraard gebruik gemaakt worden van de verschillende normen, richtwaarden, grenswaarden, standaarden, zoals ze opgenomen zijn in de momenteel van toepassing zijnde juridische randvoorwaarden. Er wordt een 7-delig toetsingskader gehanteerd (-3 tot +3) om de toekomstige impact te beoordelen (t.o.v. de waterkwaliteitsdoelstellingen). Voor de kwantitatief te beoordelen impact op de waterkwaliteit (immissies) wordt gebruik gemaakt van het hierna vermelde beoordelingskader. Voor die parameters welke niet kwantitatief kunnen beoordeeld worden zal een expertenoordeel opgenomen worden.voor

76 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 76 de evaluatie van de permanente (gemiddelde) impact van de lozing van afvalwater wordt het beoordelingskader zoals weergegeven in tabel VIII-1 gebruikt: Tabel VIIII.1: Beoordelingskader waterkwaliteit jaargemiddelde impact Totale concentratieverhoging Lozingen (X) vs. toetsings-waarde X 1% 1 % < X 10 % 10 % < X 20 % X > 20 % Huidige, immissiekwaliteit (Y) vs. Toetsingswaarde Y < 50 % % Y < 75 % Y 75 % Naast de beoordeling van de jaargemiddelde impact wordt eveneens de tijdelijke (worst case) impact in kaart gebracht. Hierbij wordt rekening gehouden met de combinatie van verhoogde geloosde dagvrachten bij een laag debiet (P10) van het ontvangende oppervlaktewater. Voor de beoordeling van de tijdelijke (worst case) impact wordt gebruik gemaakt van onderstaande beoordelingskaders voor niet-gevaarlijke of gevaarlijke stoffen (bron: Richtlijnenboek): Voor niet-gevaarlijke stoffen betekent dit: kan de lozing onder bepaalde omstandigheden aanleiding geven tot regelmatige overschrijdingen van de kwaliteitsdoelstelling waardoor op jaarbasis de kwaliteitsdoelstelling meer dan 10 % van de tijd overschreden wordt. Om dit te beoordelen kan het kader gehanteerd worden, zoals terug te vinden in tabel VIII-2. Tabel VIII.2: Beoordelingskader waterkwaliteit niet-gevaarlijke stoffen Gemodelleerde concentratieverhouding < 0,5 x TW 1 Gemodelleerde concentratieverhouding > 0,5 x TW en < of = TW Gemodelleerde concentratieverhouding > TW en frequentie van voorkomen < 10 % op jaarbasis Gemodelleerde concentratie > TW en frequentie van Verwaarloosbaar tijdelijk effect Beperkt tijdelijk effect Relevant tijdelijk effect Belangrijk (onaanvaardbaar) tijdelijk effect vormt op 1 TW= toetsingswaarde

77 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 77 voorkomen > 10 % op jaarbasis zich aanleiding tot het niet respecteren van de kwaliteitsdoelstelling op jaarbasis Voor gevaarlijke stoffen betekent dit: kan de lozing onder bepaalde omstandigheden aanleiding geven tot acuut ecotoxicologische effecten? Om dit te beoordelen kan het kader gehanteerd worden, zoals terug te vinden in Tabel VIII-3. Tabel VIII.3: Beoordelingskader waterkwaliteit gevaarlijke stoffen Gemodelleerde concentratieverhouding < of= 0,5 x TW Gemodelleerde concentratieverhoging > 0,5 x TW en < of = TW Gemodelleerde concentratieverhoging > TW Beperkt tijdelijk effect Relevant (aanvaardbaar) tijdelijk effect Belangrijk (onaanvaardbaar) tijdelijk effect potentieel risico op acuut toxische effecten VIII.4.1. Elementen van de watertoets De watertoets zelf gebeurt door de overheid, die beslist over een vergunning, plan of programma. In het MER worden de elementen aangereikt voor de invulling van de watertoets. VIII.5. Milderende maatregelen Indien noodzakelijk geacht worden eventuele voorstellen voor milderende maatregelen geformuleerd. M.b.t. (onderzoek naar) milderende maatregelen wordt een onderscheid gemaakt tussen enerzijds maatregelen die noodzakelijk zijn om aan wettelijke voorschriften te voldoen, en anderzijds deze die gekoppeld worden aan beleidsbepalingen en/of administratieve bepalingen zoals opgenomen in het RLB-water Onderzoek naar milderende maatregelen wordt in elk geval voorzien bij het optreden van een aanzienlijk negatief effect (score -3). In de mate dat de effecten kwantitatief bepaald werden en de milderende maatregelen eveneens kwantitatief kunnen beoordeeld worden, zal het effect van de milderende maatregelen doorgerekend en opnieuw getoetst worden. VIII.6. Leemten in de kennis Voor de discipline water kan als leemte in de kennis het ontbreken van de te verwachten lozingswaarden na de grondige aanpassing van de waterzuiveringsinstallatie voorop gesteld worden. Bij de impactbeoordeling zal de onzekerheid ingevuld worden door in eerste instantie rekening te houden met de thans van toepassing zijnde lozingsnormen. Dit zal dan in elk geval leiden tot een worst case beoordeling van de jaargemiddelde impact. In functie van de impactbeoordeling zal vervolgens nagegaan worden in hoever aangepaste lozingsnormen vereist zullen zijn.

78 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 78 VIII.7. Postmonitoring Postmonitoring en hieraan gerelateerde maatregelen worden voorgesteld indien: Bij de impactevaluatie een te grote mate van onzekerheid blijft bestaan m.b.t. de te verwachten immissieniveaus in de omgeving; De huidige en/of te verwachten immissies de gehanteerde doelstellingen sterk benaderen en/of overschrijden;

79 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 79 IX. IX.1. DISCIPLINE BODEM EN GRONDWATER Afbakening studiegebied Het studiegebied omvat het bedrijfsterrein van Sappi (circa 22 ha) en de omliggendepercelen. IX.2. Methodologie beschrijving van de huidige situatie Bij de discipline bodem worden zowel de bodem als het freatisch grondwater bestudeerd. Sappi Lanaken NV exploiteert een papier- en pulpfabriek op het industrieterrein van Lanaken. Op het terrein bevinden zich twee fabrieken met kantoorgebouwen, opslagplaatsen en magazijnen. Bij de papierproductie zijn de potentiële bronnen voor bodemverontreiniging beperkt. Een negatief effect in geval van een calamiteit is niet uit te sluiten. Er is een uitbreiding gepland van de productiecapaciteit voor papier en pulp. Wat grondwater betreft wil Sappi de mogelijkheid open laten voor een uitbreiding van de vergunde hoeveelheid grondwater om extra stoom te kunnen aanmaken. Op basis van bestaande literatuur en archiefgegevens zal een beschrijving worden gemaakt van de huidige toestand van het studiegebied met betrekking tot het bodem- en grondwatermilieu. Bodem en grondwatergegevens opgenomen in Databank Ondergrond Vlaanderen: geologisch profiel, aanwezigheid van bestaande oppervlaktewinningen in het studiegebied, boringen, sonderingen, peilputten; Kwetsbaarheidskaart grondwater; Gegevens bij OVAM zoals register van verontreinigde gronden en register van OBO s, BBO s en BSP in het studiegebied; Literatuurgegevens: b.v. aanwezigheid van natuurgebieden en/of andere gebieden die gevoelig zijn voor veranderingen in waterstand en/of waterkwaliteit (zie discipline Biodiversiteit); Richtlijnenboek Deel 6: Algemene methodologie discipline bodem (2008). Rapporten van VMM mbt toestand van grondwaterlichamen in Vlaanderen IX.3. IX.3.1. Methodologie beoordeling van de huidige situatie Pedologie De gronden van het bedrijfsterrein behoren tot het bodemserie Aba0(b). Dit is een droge leembodem met een gevlekte B horizont en een leemlaag dikker dan 40 cm. Ten noorden van het industrieterrein zijn de gronden zandiger (L en P-gronden: zandleem en licht zandleem).

80 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 80 IX.3.2. Geologische en hydrogeologische toestand Het maaiveld van het projectterrein bevindt zich op ongeveer 70 m TAW. Volgens de grondwaterkwetsbaarheidskaart ligt het noordelijk gedeelte van het terrein (ca 2/3) in een gebied geklasseerd als matig kwetsbaar, Ac en het zuidelijk gedeelte (ca 1/3) als kwetsbaar (Ab). De watervoerende laag bestaat uit krijt, kalksteen, zandsteen, mergel. De deklaag in het noordelijk gedeelte is kleiig, in het zuidelijk gedeelte lemig. De dikte van de onverzadigde zone is niet bepalend. Onderstaand schema in tabel IX.3.2 geeft een beeld van de lokale geologische opbouw. Tabel IX.3.2 Schema van lokale geologie en hydrogeologie: Diepte (m) - mv 0-20 m m Periode Formatie Lithologie Hydrologie Quartaire afzetting leem, klei en grind plaatselijk slecht waterdoorlatend Borgloon donkergroene klei slecht doorlatend Sint-Huybrechts- plaatselijk slecht Zand, klei Hern waterdoorlatend Tertiair 44 58m Opglabbeek Klei, zand slecht doorlatend m Houthem kalk goed waterdoorlatend > 90 m Krijt Maastricht kalk goed waterdoorlatend Het Quartaire dek wordt minder dik gaande van het zuiden (ca 20 m) van het terrein naar het noorden van het terrein (ca. 14 m). Op het terrein van Sappi is grind nauwelijks aanwezig. In het noordelijk deel dagzoomt de formatie van Bilzen (met fijn kwartsachtig geel zand), gelegen boven de formatie van Borgloon. Binnen een straal van 1,2 km zijn er 6 vergunde waterwinningen met een totaal vergund jaardebiet van m³. Het water wordt bijna uitsluitend gewonnen uit het krijtaquifersysteem (HCOV 1100). Sappi heeft een watervergunning voor m³ en pompt op een diepte van 130 m uit het krijtaquifersysteem. Het terrein ligt niet in een waterwinningsgebied noch in een beschermingszone van een drinkwaterwinning. Het peil van de grondwatertafel op het terrein Sappi niet exact gekend. Vermoedelijk ligt deze grondwatertafel op ongeveer 15 m-mv. Op het dichtstbij zijnde meetpunt (800 m noordoost van Sappi) ligt de grondwatertafel op circa 7,5 m-mv. De seizoenfluctuatie is er zeer beperkt (maximaal 40 cm). IX.3.3. Bodemverontreiniging in het verleden en huidige toestand Op het terrein zijn in het verleden bodemonderzoeken uitgevoerd. In het kader van een Beschrijvend Bodemonderzoek 2004 werd geconcludeerd dat er een historische verontreiniging aanwezig is, aangetroffen bij de voormalige dieselstations. Deze verontreiniging werd zowel horizontaal als verticaal afgeperkt. Het meest recente bodemonderzoek (OBO) werd in 2016 uitgevoerd. De resultaten zullen worden medegedeeld.

81 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 81 IX.4. Methodologie beschrijving en beoordeling van de toekomstige situatie De geplande uitbreiding betreft de productie van papier en van pulp. Een bijkomende plaatsing van 2 silo s is voorzien alsook de bouw van een magazijn voor papieropslag. Het bedrijf wenst de mogelijkheid te voorzien om een verhoging van de hoeveelheid op te pompen grondwater aan te vragen in het geval er voor de productieuitbreiding extra stoom dient aangemaakt te worden. De exacte gegevens hieromtrent zijn op dit moment nog niet concreet voorhanden maar zal bij de opmaak van het ontwerp MER uitgewerkt worden. Op een fabriek voor de fabricage van papier komen slechts een beperkt aantal potentiële bronnen voor verontreiniging voor. Voor wat het vast gedeelte van de bodem betreft zal blijvende aandacht noodzakelijk zijn voor de nog steeds aanwezige historisch vervuiling. De bron is echter niet meer aanwezig. Wat de bouw van de silo s en het magazijn betreft zal nagegaan worden of rekening moet gehouden worden met mogelijk grondverzet. Gezien de grondwaterstand zal bemaling niet in aanmerking komen. Algemeen gezien zullen de nodige maatregelingen dienen genomen te worden om calamiteiten te voorkomen en in voorkomend geval om de gevolgen tot een minimum te beperken. Door het oppompen van grondwater zou men kunnen verwachten dat de stijghoogte in het gespannen krijt aquifer (HCOV 1100) zal dalen. Het gespannen krijt aquifersysteem blijkt immers onderhevig te zijn aan peildalingen die echter vooral in het verleden geïnduceerd werden. Bij een vraag naar een hoger jaardebiet dan heden vergund wordt de invloed op een mogelijke daling van de stijghoogte nog meer relevant geacht. Nagegaan zal worden wat het te verwachten effect zal zijn van een toename van het jaardebiet op de stijghoogte in de betrokken gespannen aquifer. Uit een studie die werd opgemaakt door VITO blijkft dat het vervangen van grondwater door oppervlaktewater voor de productie van ketelwater technisch en technologisch zeer moeilijk lijkt te liggen. Deze studie werd opgelegd bij de hervergunning in 2006 en betreft een studie over de mogelijkheden om regenwater of ondiep freatisch grondwater te gebruiken als alternatief voor de winning van artesisch krijtwater. IX.5. Milderende maatregelen Waar tekortkomingen in de preventie van bodem- en grondwaterverontreiniging vastgesteld worden, zullen milderende maatregelen worden voorgesteld. De milderende maatregelen zullen vooral dienen om de mogelijke negatieve effecten van calamiteiten op bodem- en grondwater tot een minimum te beperken. IX.6. Leemten in de kennis Er zijn op dit ogenblik geen leemten in de kennis.

82 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 82 IX.7. Postmonitoring Bij de verdere uitwerking van het MER zal onderzocht worden of postmonitoring op het vlak van bodem of grondwater nodig is.

83 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 83 X. GELUID EN TRILLINGEN X.1. Afbakening studiegebied Relevante impact kan worden bekomen van de emitterende bronnen (installatie) binnen het projectgebied en de verkeersafwikkeling per vrachtwagen op de voornaamste toegangswegen tot het gebied. Het studiegebied wordt bepaald door de zone rondom het projectgebied waarvoor een relevante geluids- en of trillingsimpact van de werkzaamheden naar de geluidsgevoelige receptoren te verwachten is. Onder geluidsgevoelige receptoren in de omgeving wordt verstaan; de dichtst bijzijnde woningen/woonkernen, kantoorgebouwen (tijdens de dagperiode) waardevolle natuurgebieden (incl. vogel- en habitatrichtlijngebieden) en andere faunistisch waardevolle gebieden en overige kwetsbare gebieden/gebouwen (bv. scholen, ziekenhuizen, rustoorden, recreatiezones,.). Gezien de activiteit in de Vlaamse milieuwetgeving is opgenomen als hinderlijke inrichting wordt voor een project-mer de omliggende zone begrensd volgens de bepalingen uit VLAREM II (bijlage art. 1) en strekt zich daarbij uit tot een straal van 200m van de perceelsgrenzen van het project, alsmede tot 200m ten opzichte van de rand van het industriegebied. De omliggende zone aangaande rustverstoring voor fauna wordt bepaald door de locaties van de nabij gelegen natuurgebieden en/of de leefgebieden van de verstoringsgevoelige soorten. Binnen een straal van 2 kilometer rond de inrichting zijn meerdere natuurgebieden gelegen. Het meest nabij gelegen habitatrichtlijngebied is gelegen op 200 meter van de perceelgrenzen aan de oevers van het Albertkanaal. Binnen de 2 km rondom de inrichtingen zijn geen vogelrichtlijngebieden, natuurreservaten of Ramsargebieden gelegen. X.1.1. X Juridische en beleidsmatige context Vlarem II Het wettelijk toetsingskader met betrekking tot geluid wordt geregeld in titel II van het VLAREM. Voor bestaande inrichtingen gelden de richtwaarden, voor nieuwe inrichtingen worden grenswaarden afgeleid op basis van de ligging van de immissiepunten volgens het gewestplan en het huidige omgevingsgeluid. Volgens de voorschriften van VLAREM II Bijlage milieukwaliteitsnormen voor geluid in open lucht gelden volgende richtwaarden (RW) voor het LA95,1h van het oorspronkelijk omgevingsgeluid.

84 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 84 Tabel X : Milieukwaliteitsnormen voor geluid in open lucht (db(a), LA95) Milieukwaliteitsnormen voor geluid in open lucht Richtwaarde in db(a) Categorie overdag s avonds s nachts 1. Landelijke gebieden en gebieden voor verblijfsrecreatie 2. Gebieden of delen van gebieden op minder dan 500 m van industriegebieden niet vermeld in punt 3 of van gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen Gebieden of delen van gebieden op minder dan 500 m van gebieden voor ambachtelijke bedrijven en middelgrote ondernemingen, van dienstverleningsgebieden of van ontginningsgebieden tijdens de ontginning 4. Woongebieden Industriegebieden, dienstverleningsgebieden, gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen en ontginningsvoorzieningen tijdens ontginning 6. Recreatiegebieden uitgezonderd gebieden voor verblijfsrecreatie 7. Alle andere gebieden, uitgezonderd: bufferzones, militaire domeinen en deze waarvoor in bijzondere besluiten richtwaarden worden vastgesteld Bufferzones Gebieden of delen van gebieden op minder dan 500 m gelegen van voor grindwinning bestemde ontginningsgebieden tijdens ontginning Agrarische gebieden Opmerking: Als een gebied valt onder twee of meer punten van de tabel dan is in dat gebied de hoogste richtwaarde van toepassing. Dag: van tot uur Avond: van tot uur Nacht: van tot uur Het specifieke geluid van een bestaande inrichting dient te voldoen aan de milieukwaliteitsdoelstellingen. Het specifieke geluid van een nieuwe inrichting dient aan volgende voorwaarden te voldoen:

85 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 85 - Indien het LA95,1h van het oorspronkelijk omgevingsgeluid gelijk aan of hoger dan de milieukwaliteitsnorm van bijlage bij Vlarem II is, moet de continue component van het specifiek geluid, voortgebracht door de nieuwe inrichting beperkt worden tot het LA95,1h van het oorspronkelijk omgevingsgeluid verminderd met 5 db(a) enerzijds alsmede tot de in bijlage bij Vlarem II vermelde richtwaarde anderzijds. - Indien het LA95,1h van het oorspronkelijk omgevingsgeluid lager is dan de richtwaarde in de gebieden onder 2, 3, 5, 8 of 9 van bijlage bij Vlarem II, moet de continue component van het specifiek geluid voortgebracht door de nieuwe inrichting voor deze gebieden beperkt worden tot de in bijlage bij het Vlarem II bepaalde richtwaarde verminderd met 5 db(a). Het bedrijf zal bij de opmaak van het ontwerp MER een overzicht bezorgen met de installaties die als bestaande kunnen geëvalueerd worden (vergunning of hervergunning die dateert van voor 01 januari 1993) en de installaties die als nieuwe dienen geëvalueerd te worden. Als het geluid in open lucht van de inrichting een incidenteel, fluctuerend, intermitterend of impulsachtig karakter vertoont, dan worden de in bijlage bij Vlarem II aangegeven richtwaarden toegepast. De toepasselijke waarde is in dit geval de in bijlage bij Vlarem II aangegeven richtwaarde voor de verschillende gebieden verminderd met 5. Onderstaande tabel geeft de richtwaarden voor fluctuerend, incidenteel, impulsachtig en intermitterend geluid in open lucht weer van als hinderlijk ingedeelde inrichtingen. Tabel X : Richtwaarden fluctuerend, incidenteel, impulsachtig en intermitterend geluid in open lucht Aard van het geluid Richtwaarden uitgedrukt als LAeq,1s in db(a) Overdag s Avonds s Nachts Incidenteel fluctuerend Toepasselijke waarde +15 Toepasselijke waarde +10 Toepasselijke waarde +10 Impulsachtig intermitterend Toepasselijke waarde +20 Toepasselijke waarde +15 Toepasselijke waarde +15 Deze richtwaarden zijn niet van toepassing op het in- en uitgaande wegverkeer. X Europese richtlijn 2002/49/EG - Omgevingslawaai De richtlijn 2002/49/EG van het Europese Parlement en de Raad van 25 juni 2002 inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai (PB L 189 van ) heeft tot doel een gemeenschappelijke Europese aanpak in te voeren om de blootstelling aan omgevingslawaai te vermijden, te voorkomen, te beperken en te verminderen. Deze aanpak is gebaseerd op het volgende: het opmaken van geluidsbelastingskaarten volgens gemeenschappelijke methoden (voor geluidsindicator en berekening), het aannemen van actieprogramma s, uitgaande van limieten die door de lidstaten worden bepaald, teneinde het omgevingslawaai zo nodig te voorkomen, te beperken en te handhaven waar zij goed is, voorlichting van het publiek.

86 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 86 De omzetting van deze richtlijn is opgenomen in het Belgische Staatsblad van 31 augustus 2005 in het besluit van de Vlaamse Regering inzake de evaluatie en de beheersing van het omgevingslawaai en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne. Volgens deze richtlijn was het de bedoeling om tegen midden 2007 de geluidsimpact van grote wegen, belangrijke spoorwegen en luchthavens en van grote stedelijke gebieden in kaart te brengen, en tegen midden 2008 actieprogramma s uit te werken om aan de zwaarste geluidshinder een oplossing te bieden. Dit gaat onder meer over het plaatsen van geluidsschermen of het aanbrengen van geluidsarme wegdekken. In eerste instantie werd de bestaande geluidssituatie in kaart gebracht, zodat duidelijk wordt waar zich de belangrijkste geluidsproblemen stellen. Het opmaken van deze geluidskaarten vergde een aanzienlijke inspanning van de overheid. Pas in april 2009 waren de geluidskaarten klaar voor de wegen met meer dan 6 miljoen voertuigpassages per jaar. Er werden geluidskaarten gemaakt voor twee internationaal erkende parameters: Lden en Lnight. Lden geeft het gewogen energetisch gemiddelde weer van de dag-, avond- en nachtperiode, waarbij de avondwaarde verhoogd wordt met 5 db(a) en de nachtwaarde met 10 db(a). De Lnight is de gemiddelde LAeq-waarde over de periode tussen 23h en 6h (deze nachtperiode wijkt dus af van de nachtperiode volgens Vlarem II, die tot 7h duurt). De geluidskaarten voor wegverkeer (voor de wegen met meer dan 6 miljoen voertuigpassages per jaar) zijn door de Vlaamse regering op 27 maart 2009 goedgekeurd. Sinds 2009 stelt LNE geluidsbelastingskaarten ter beschikking. De meest recente kaartgegevens geven de toestand op basis van de situatie van het referentiejaar 2011 en werden opgemaakt in uitvoering van de Europese richtlijn 2002/49/ EG inzake de evaluatie en beheersing van omgevingslawaai. Deze kaarten zijn terug te vinden op volgende website: Actueel dient het evaluatiekader waarop geluidswerende maatregelen dienen uitgewerkt te worden nog opgesteld te worden. De geluidskaarten voor wegverkeer voor het projectgebied zijn weergegeven in de figuren X en X , respectievelijk voor de parameter Lden en Lnight. De kaarten van het spoor- en luchtverkeer werden ook bekeken, maar de invloedssfeer zit niet in de omgeving van het projectgebied. Uit de figuren blijkt een relevante invloed van het wegverkeer in de omgeving van het bedrijf ten gevolge van de Tongersesteenweg en de Europalaan.

87 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 87 Sappi Lanaken Figuur X Geluidskaart Lden Sappi Lanaken Figuur X Geluidskaart Lnight

88 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 88 X.2. Methodologie beschrijving van de huidige situatie Aangezien er geen recente geluidsmetingen beschikbaar zijn van het terrein zelf (omgevingsgeluid) dienen geluidsmetingen uitgevoerd te worden, teneinde de actuele toestand te beschrijven. X.2.1. Huidige situatie immissiemetingen Teneinde na te gaan of het huidige geluidsdrukniveau in de omgeving van de inrichting, en veroorzaakt door de inrichting, conform de richtwaarden uit Vlarem II is, dienen metingen uitgevoerd te worden conform Vlarem II. De metingen worden uitgevoerd gedurende minimaal 1 week. De campagne houdt rekening met 2 meetpunten, zijnde dezelfde meetpunten als waar de KUL in 2005 metingen uitgevoerd heeft. Tijdens de metingen worden volgende gegevens verzameld: de waarden van LAeq,1h (energetisch gemiddelde van het geluidsdrukniveau), de waarden LAN,1h (statistische analyse van het geluidsdrukniveau met minimaal N = 5, 50, en 95 (achtergrondniveau volgens Vlarem II); deze waarden worden bepaald per periode van 1 uur en zowel grafisch als in tabelvorm weergegeven, De metingen worden uitgevoerd onder representatieve meteo-omstandigheden dwz. bij voldoende lage windsnelheden (kleiner dan 5 m/s) en bij voorkeur zonder neerslag. Naast de 2 continue meetpunten zal, ook in dezelfde 4 meetpunten als waar de KUL in 2005 gemeten heeft, een ambulante geluidsmeting uitgevoerd worden. De ligging van de meetpunten is niet exact (kan enkele 10-tallen meters verschuiven afhankeklijk van de situatie ter plaatse). Figuur X : Ligging van de meetpunten op luchtfoto (bron Geo Vlaanderen)

89 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 89 Figuur X : Ligging van de meetpunten volgens het gewestplan (bron Geo Vlaanderen) X.2.2. Huidige situatie emissiemetingen Indien uit de geluidsmetingen zou blijken dat voldaan wordt aan de milieukwaliteitsdoelstellingen voor nieuwe inrichtingen, zijn emissiemetingen niet noodzakelijk. In het andere geval zullen emissiemetingen nodig zijn en dient het onderscheid tussen als bestaande en als nieuw te evalueren geluidsbronnen gemaakt te worden. Gezien de ligging van het bedrijf en de metingen door de KUL in 2005 wordt voorgesteld de meest dominante geluidsbronnen op te meten aan de hand van bronvermogenniveau. Om de te verwachten geluidsemissie zo correct mogelijk te kunnen inschatten, zal uitgegaan worden van bronmetingen, uitgevoerd aan de geluidsbronnen (afzuiging Keller, afzuiging Topformer, afzuiging VDP in totaal meer dan 100 geluidsbronnen). Doel van deze metingen is het éénduidig bepalen van de specifieke geluidsbijdrage van de onderzochte bronnen en dit aan de hand van de bijdrage van elke bron afzonderlijk. De metingen zullen worden uitgevoerd conform de internationale standaard norm ISO 3744 (Determination of sound power levels of noise sources Engineering methods for freefield conditions over a reflecting plane), volgens het principe van de geconcentreerde bronmethode. Hiertoe worden op korte afstand (indien praktisch mogelijk op 1 meter) van de relevante geluidsbronnen frequentie metingen uitgevoerd. Bij openingen wordt in het vlak van de opening gemeten. Fouten ten gevolge van het geometrische nabijheidsveld en het akoestische nabijheidsveld spelen bij deze methode in de praktijk geen rol van betekenis. De mogelijke invloed van stoorgeluid is bij deze metingen tot een minimum teruggebracht, doch de nauwkeurigheid wordt beperkt door de onzekerheid over de richtingskarakteristiek van de bronnen. De geluidsmetingen aan de bronnen worden indien nodig aangevuld met literatuurgegevens.

90 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 90 Uitgaande van deze uit de praktijk verkregen geluidsvermogenniveaus, in combinatie met de gegevens van fabrikant (EEG-type keuringsbewijs 95/27/EC), komen we tot een aantal geluidsvermogenniveaus van de relevante bronnen. De resultaten van deze geluidsmetingen kunnen aangewend worden om een computersimulatiemodel op te stellen. Op basis van de (uit de praktijk bepaalde) geluidsvermogenniveaus van de bronnen, is het geluidsdrukniveau, uitgedrukt als een LAeq-waarde (kenmerkend voor het specifieke geluidsniveau), op een bepaalde afstand van de bronnen te berekenen. Met behulp van het rekenmodel (IMMI) zal bepaald worden wat de invloed is op de omgeving (met een nauwkeurigheid van ca. 2 db(a)). De extrapolatieberekeningen worden uitgevoerd met het computersimulatiemodel IMMI. De overdrachtsberekeningen worden uitgevoerd in de octaafbandfrequenties van 63 Hz tot 8000 Hz. Alle overdrachtsberekeningen worden uitgevoerd volgens ISO (downwindcondities - dwz. met een wind vanuit de bronnen in de richting van de ontvanger worst case scenario). Voor de bodemafname worden volgende formules uit ISO gebruikt. Tabel X : Bodemabsorptie per m (ISO ) in db(a) Frequentie (Hz) Voor het middengebied -3*q*(1- -3*q Gm) Voor het brongebied - -1,5 1,5*G*a'(h) -3*q*(1- Gm) - 1,5*G*b'(h) -3*q*(1- Gm) -1,5*G*c'(h) -3*q*(1- Gm) -3*q*(1- Gm) -3*q*(1- Gm) -3*q*(1- Gm) - 1,5*G*d'(h) -1,5*(1-G) -1,5*(1-G) -1,5*(1-G) Hierbij is q = 0 als dp < 30* (hb+ho) q = 1 - (30*(hb+ho)/dp) a'(h) = 1,5+3*e(-012*(h-5)2)*(1-e(-d/50))+5,7*e(-0,09h2*(1-e(-2,8*10(-6)*dp2) b'(h) = 1,5+8,6*e(-0,09*h2)*(1-e(-dp/50)) c'(h) = 1,5+14,0*e(-0,46*h2)*(1-e(-dp/50)) d'(h) = 1,5+5,0*e(-0,09*h2)*(1-e(-dp/50)) Gm = 0 harde grond Gm = 1 zachte grond dp = afstand tussen bron en ontvanger Voor de luchtabsorptie worden volgende waarden gebruikt (ISO T= 10 C en 70% vochtigheid en een luchtdruk van 101,325 kpa); Tabel X : Luchtabsorptie per m (ISO T= 10 C en 70% vochtigheid) in db(a) Frequentie (Hz) Alu(m) 0, , , , , , , , Alhoewel de installaties niet continu op vollast zullen draaien wordt er wel vanuit gegaan om de maximale belasting te beschrijven. Naast het totaal ingezette geluidsvermogenniveau zal vooral de positie van de installaties belangrijk zijn, omwille van eventuele afscherming.

91 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 91 Met behulp van het computersimulatiemodel wordt de geluidsbelasting vanwege de site berekend. Over de gemodelleerde zone wordt een regelmatig raster gelegd waarbij in elk punt het LAeq-niveau wordt berekend. Uit een uitgevoerde toetsing van de rekenmethoden blijkt dat in 95% van de gevallen de gemeten geluidsimmissieniveaus minder dan 3,5 db(a) van de berekende waarden afwijken. De onderlinge afstand tussen de rekenpunten bedraagt 5 m in de lengterichting en 5 m in de breedterichting. De resultaten worden uiteindelijk verwerkt tot kleurenkaarten (dagsituatie) waarop de afname van het geluidsdrukniveau visueel is voorgesteld. Bovendien wordt ter hoogte van de door Vlarem vereiste evaluatiepunten een puntberekening uitgevoerd. Een vergelijking van de berekende waarden van het specifiek geluid van de installatie met de grenswaarde toont aan in hoeverre de geluidsproductie hiervan conform zal zijn. X.3. Methodologie beoordeling van de huidige situatie Het geluidsdrukniveau van de installatie dient te voldoen aan de richtwaarden (milieukwaliteitsnormen) voor geluid in open lucht. Voor de bepaling van het toelaatbare geluidsdrukniveau zijn een aantal criteria van belang. Vooreerst is er de periode van de dag; dag (van tot uur), avond (van tot uur) en nacht (van tot uur). Vervolgens is er de ligging van de immissiepunten volgens het gewestplan. Tot slot is er een verschil tussen bestaande en nieuwe inrichtingen. Met betrekking tot het eerste criterium geldt dat de strengste norm opgelegd wordt voor het geluidsdrukniveau tijdens de nachtperiode. Voor deze inrichting dient nagegaan te worden tijdens welke periode er welke activiteiten zijn. Voor het tweede criterium dient de ligging volgens het gewestplan nagegaan te worden. Volgens het gewestplan is de inrichting gelegen in een industriegebied. De dichtstbijgelegen woningen bevinden zich allen in een industriegebied (gebiedstype 5) of in een (woon)gebied op minder dan 500 meter van een industriegebied (gebiedstype 2). Met betrekking tot het derde criterium gaat waarschijnlijk grotendeels over een bestaande inrichting. Het bedrijf zal bij de opmaak van het ontwerp MER een overzicht bezorgen met de installaties die als bestaande kunnen geëvalueerd worden (vergunning of hervergunning die dateert van voor 01 januari 1993) en de installaties die als nieuwe dienen geëvalueerd te worden.

92 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 92 Tabel X.3-1: Methodologie-effectengroepen discipline Geluid en Trillingen Effectgroep Criterium Methodologie Beoordeling significantie op basis van Geluid Geluidsniveaus in de omgeving ten gevolge van de exploitatie Meting/bepaling van de te verwachten emissies van de geluidsbronnen. Bepaling van de te verwachten geluidsimmissies in de omgeving. Percentage van de overschrijding van de grenswaarden (Vlarem). Aantal woningen in zone boven de grenswaarde. Trillingen Trillingshinder voor de omgevende bewoning t.g.v. transport Vergelijking literatuurgegevens en staat wegdek Beoordeling o.b.v. staat wegdek De significantie van een project hangt sterk af van de evolutie van het omgevingsgeluid voor en na uitvoering van een project. Deze parameter wordt als belangrijkste beschouwd en wordt in de Y as van onderstaande tabel toegepast. Het berekenen van deze parameter geeft een tussenscore. Op deze tussenscore wordt een correctie toegepast afhankelijk van het al dan niet voldoen aan de vigerende wetgeving. Indien het omgevingsgeluid relevant stijgt maar indien er wel voldaan wordt aan de vigerende wetgeving, kan geen score worden toegekend die milderende maatregelen op korte of langere termijn noodzakelijk maakt (score -3 en -2). Onderstaand significantiekader geldt voor industriële project-mer s maar het principe van de tussenscore (effectscore) kan ook toegepast worden bij wegverkeer, spoorverkeer en vliegverkeer, mits aanpassing van het wettelijk kader. In onderstaand significantiekader is de koppeling met het VLAREM II opgenomen. Welke parameter: wat betreft de parameter op de verticale as van het rooster is beslist om LA95,1h niet aan te duiden als vaste parameter, maar om de parameter te gebruiken die het beste het effect van het project beschrijft. De deskundige kiest en motiveert de meest relevante parameter. Welke immissiepunten: alle meetpunten waar langdurige immissiemetingen zijn uitgevoerd. In natuurgebieden kan echter dikwijls geen onbewaakte langdurige meting uitgevoerd worden. In die gevallen kan de verandering van het omgevingsgeluid bepaald worden op basis van ambulante metingen. Welke beoordelingsperiodes: er wordt voor elke beoordelingsperiode (indien relevant) in alle immissiepunten getoetst aan het significantiekader. De score onder Voldoet aan het Vlarem betreft de eindscore na correctie. Voor wat betreft de lege vakjes (-) kan gesteld worden dat de mogelijkheid om in dergelijk vakje terecht te komen, zich in uitzonderlijke gevallen zal voordoen. De deskundige zal hier zelf een score aangeven die vergezeld gaat van een degelijke motivatie. Elke score dient door de deskundige bovendien gekaderd te worden in het project.

93 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 93 Voldoet aan het Vlarem? Lna-Lvoor* tussenscore Nieuw of verandering Bestaand ΔLAX,T (effectscore) Lsp GW Lsp>GW Lsp RW RW<Lsp RW+10 Lsp>RW+10 ΔLAX,T> <ΔLAX,T <ΔLAX,T ΔLAX,T /-2 ** ΔLAX,T< ΔLAX,T< ΔLAX,T< ΔLAX,T : verschil in omgevingsgeluid in db(a) voor en nadat een project zal zijn uitgevoerd Met T = duur in seconden Met X: N parameter van statistische analyse (LAN,T), in Vlarem wordt N = 95 gebruikt ter toetsing aan de milieukwaliteitsnorm ofwel eq voor het equivalente geluidsdrukniveau (LAeq,T), van het omgevingsgeluid. GW : grenswaarde volgens het beslissingsschema van Vlarem II RW : richtwaarde Lsp : specifiek geluid *bij hervergunning dient Lvoor gebruikt te worden alsof het bestaande bedrijf er niet was. Bij een hervergunning van een inrichting met een mix van bestaande & nieuwe bronnen is het oorspronkelijk omgevingsgeluid voor de nieuwe bronnen, het omgevingsgeluid met de bestaande bronnen van de inrichting in werking. ** de keuze -1 ofwel -2 is afhankelijk van de grootte van de overschrijding van de GW (al dan niet binnen het betrouwbaarheidsinterval van de berekende specifieke immissie). De uiteindelijke negatieve scores worden als volgt gekoppeld aan milderende maatregelen -1 (matig significant negatief) Onderzoek naar milderende maatregelen is minder dwingend, maar indien de juridische en beleidsmatige randvoorwaarden aangeven dat er zich een probleem kan stellen dan dient de deskundige over te gaan tot voorstellen van milderende maatregelen. Bij het ontbreken ervan dient dit gemotiveerd te worden -2 (significant negatief) Er dient noodzakelijkerwijs gezocht te worden naar milderende maatregelen, te koppelen aan de langere termijn. Bij het ontbreken ervan dient dit gemotiveerd te worden. -3 (zeer significant negatief) Er dient noodzakelijkerwijs gezocht te worden naar milderende maatregelen te koppelen aan de korte termijn. Bij het ontbreken ervan dient dit gemotiveerd te worden. De scores 0, +1, +2 en +3 krijgen respectievelijk de beoordeling verwaarloosbaar, positief, zeer positief en uitgesproken positief.

94 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 94 X.4. Methodologie beschrijving en beoordeling van de toekomstige situatie De studie betreft vooral de hervergunning. Er zal echter ook een uitbreiding zijn. Deze uitbreiding betreft hoofdzakelijk het produceren van andere types papier met hogere gramgewichten. Deze wijziging zal gerealiseerd worden door het omvormen van de PM8 machine en het installeren van een vellenmachine. Omdat de nieuwe types papier een hoger gramgewicht zullen hebben zal de capaciteit in tonnage per dag eveneens hoger liggen (pulp van 400 naar 450 ton per dag en papier van 1500 naar 2400 ton per dag). Daarnaast is ook meer er meer vraag naar vellen papier in plaats van rollen waardoor er een uitbreiding nodig is van de afwerkingsmachines om het geproduceerde papier te versnijden tot vellen. Om de pulp voor te bereiden voor de papierproductie zal er één pulper en één refiner bij komen. Daarnaast zullen er 2 silo s bij geplaatst worden, doch zullen deze silo s niet relevant zijn in het kader van eventuele milieueffecten (één silo voor water en één silo voor afvalpapier met water). Voor de productie van papier met hoger gramgewicht zijn aanpassingen aan de machines nodig om de huidige snelheid van produceren te kunnen behouden. Wanneer er papier geproduceerd wordt met een hoger gram gewicht is er meer tijd nodig om dit zwaarder papier te drogen waardoor de snelheid zal afnemen. Om de snelheid te kunnen behouden dienen er aanpassingen te gebeuren aan de machines om het droogproces te kunnen versnellen ten opzichte van de huidige manier van drogen. Dit gebeurt op diverse plaatsen aan de papiermachine PM8. In het zeefgedeelte (bladvorming) zal de rollformer vervangen worden door een bladeformer en zal er een shaker unit worden bij geplaatst. In het persgedeelte zal overgegaan worden van 4 persen naar 3 waarbij 1 pers vervangen zal worden door een drooggroep op basis van stoom. Aan deze drooggroep zal er een afzuigtoren voorzien worden (van 3 naar 4) waardoor het totale afzuigdebiet zal vergroten. Specifiek voor de productie van bulky papier zal er een bijkomende strijklaag (= coating) op het papier worden aangebracht. Deze coating wordt tevens voorzien van een bijkomende droging met airfoils (= luchtdroging). De bestaande airfoils worden hiervoor vervangen door nieuwe die energetisch gunstiger zullen zijn. Aan de eindpartij wordt een online kalander bij geplaatst om het papier (door warmte, wrijving en druk) glad te maken. Hiervoor zal een gasbrander bij geplaatst worden. Momenteel zijn er 2 offline kalanders die eveneens nog zullen gebruikt worden. De controle van het principiële ontwerp van de wijziging/uitbreiding uit oogpunt van de effectief te verwachten geluidsemissie is eveneens in het studievoorstel begrepen. Hiervoor dienen wij in het bezit gesteld te worden van detailinformatie van de uitbreiding (bijkomende geluidsbronnen) die emissie-bepalend zijn. Gegevens van fabrikanten die beschikbaar zijn, dienen ter beschikking gesteld te worden. Bij de prognose van de toekomstige geluidsproductie dient naast de vaste bronnen (die op het terrein blijven) ook aandacht besteed te worden aan de mobiele bronnen (transport van en naar het bedrijf). Het verkeersgenererend effect zal kwalitatief beschreven en beoordeeld worden. Er zal nagegaan worden welke procentuele toename er tengevolge van de uitbreiding kan verwacht worden. Algemeen kan gesteld worden dat een toename van de verkeersintensiteit met 20% leidt tot een toename van het geluidsklimaat met ca. 0,8 db(a) (wat verwaarloosbaar is daar de foutmarge op de berekening groter is). Er is al

95 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 95 een toename van de verkeersintensiteit met 26% nodig om een verhoging van 1 db(a) te veroorzaken. X.5. Milderende maatregelen Indien uit de vergelijking zou blijken dat de opgelegde richtwaarden overschreden worden, zullen milderende maatregelen voorgesteld worden (vb. aarden wal ter afscherming, toepassing ander materieel,...). Met behulp van het rekenmodel kan de specifieke bijdrage van elke bron afzonderlijk op elke plaats in de omgeving berekend worden. De bronnen worden dan gerangschikt in functie van hun bijdrage tot het omgevingsgeluid. Dit laat toe zeer efficiënte maatregelen te nemen. We beschrijven de maatregelen op algemeen niveau: welke geluidsbronnen, type maatregel (vervanging apparaat, afscherming, ). Een volledige technische uitwerking van geluidsreducerende maatregelen wordt niet voorzien binnen het kader van het MER, maar dient uitgewerkt te worden in een saneringsplan. X.6. Leemten in de kennis Er zijn op dit ogenblik geen leemten in de kennis. X.7. Postmonitoring Bij de verdere uitwerking van het MER zal onderzocht worden of postmonitoring op het vlak van geluid en trillingen nodig is.

96 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 96 XI. XI.1. MENS - GEZONDHEID Afbakening studiegebied De discipline mens gezondheid is een ontvangende discipline. Dit impliceert dat zij de mogelijke significante bijdragen ontvangt van de sleuteldisciplines, in dit geval waarschijnlijk lucht en geluid. De afbakening van het studiegebied is dan ook functie van de ruimte waarbinnen er significante (immissie)concentraties of -niveaus zijn voor wat betreft lucht, geluid en trillingen. Wat betreft geluid ligt het studiegebied vrij strikt vast via het normenkader geschetst in Vlarem II en is anderzijds functie van de ervaring van de deskundige. Dit vertaalt zich voor geluid in een studiegebied van zo n 200 m vanaf de rand van de terreingrens. De afbakening van het studiegebied en de detail van de beschrijving van het ruimtegebruik is een iteratief proces met de deskundige lucht voor wat betreft de chemische en biologische stressoren. XI.2. Methodologie nieuw richtlijnenboek Mens-gezondheid De discipline 'mens-gezondheid' kan men als volgt omschrijven: het deel van de milieueffectrapportage, dat zich bezighoudt met het verzamelen, verwerken en interpreteren van informatie over wijzigingen in de leefomgeving ten einde de gevolgen, op korte en lange termijn, voor de gezondheid te schatten. De wijzigingen in de leefomgeving die hier bestudeerd worden omvatten fysische, scheikundige en biologische agentia: de uitstoot van schadelijke stoffen, geluidsproductie, ziekteverwekkende organismen en straling. Er wordt eveneens aandacht besteed aan raadgevingen en maatregelen om schadelijke effecten te vermijden, te milderen of te saneren. Het is niet alleen de bedoeling de mogelijke effecten te bespreken maar ook bevolkingsgroepen die een (verhoogd) risico lopen te identificeren wanneer dit relevant is. Wanneer we het hebben over de discipline mens-gezondheid, omvat dit eveneens de deeldiscipline psycho-somatische effecten. De schatting van de gezondheidseffecten is gebaseerd op toxicologisch en epidemiologisch onderzoek. Een eerste stap in de schatting van de gezondheidsrisico s omvat de bepaling van de dosis waaraan de inwoners van het studiegebied worden blootgesteld. De blootstelling wordt eveneens in grote mate bepaald door de blootstellingswegen, het menselijke gedrag en de leeftijd. De opgenomen dosis wordt vergeleken met de geldende richtwaarden. Dan dient bepaald te worden welke gezondheidseffecten worden veroorzaakt door deze dosis. De dosiseffectrelatie is het resultaat van toxicologisch en epidemiologisch onderzoek op zowel mensen als proefdieren. De manier waarop men vertrekkende van blootstelling over dosisbepaling de gezondheidsrisico s schat, staat bekend als gezondheidsrisicoanalyse. Gezien de omvang van dit project worden er geen specifieke dosiseffectrelaties opgesteld, wel wordt er gebruik gemaakt van de beschikbare dosiseffectrelatie. Wanneer deze ontoereikend zijn, wordt dit opgenomen in de leemten in de kennis. Zoals gesteld vullen toxicologisch en epidemiologisch onderzoek elkaar aan. Het toxicologisch onderzoek tracht aan de hand van blootgestelde dosis de effecten te voorspellen. De milieutoxicologie houdt zich in het bijzonder bezig met de studie van de effecten van polluenten in de omgeving op de organismen. Er wordt eveneens rekening gehouden met het transport door de omgeving. Epidemiologie bestudeert een populatie en beschrijft welke effecten voorkomen. Dit gecombineerd onderzoek maakt het mogelijk enkel de relevante gezondheidseffecten in beschouwing te nemen. Aan de hand van deze gegevens kan het gezondheidsrisico in het studiegebied geschat worden. Vervolgens is het mogelijk in het studiegebied risicogroepen aan te duiden waaraan een verhoogde aandacht dient besteed te worden.

97 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 97 Eens de te verwachten gezondheidseffecten zijn omschreven zal een evaluatie gemaakt worden en kunnen er milderende maatregelen voorgesteld worden. Concreet voor dit project betekent dit dat we de mogelijke effecten van schadelijke stoffen en van geluid bestuderen, wanneer in de deeldisciplines de immissiewaarden samen met de achtergrondconcentraties als significant beschouwd worden. Na het interpreteren van de significante immissiewaarden worden de bevolkingsgroepen blootgesteld aan deze concentraties beschreven, alsook de mogelijke gevolgen. In functie van het aantal blootgestelden en de aard van de blootgestelden worden deze significante concentraties als een significant effect binnen de discipline mens-gezondheid aanzien en worden er aanvullende milderende maatregelen voorgesteld door de deskundige. De mogelijke gezondheidseffecten worden gerelateerd aan het project. Een onderscheid is gemaakt tussen volgende mogelijke effectgroepen die een afzonderlijke aanpak vergen, namelijk: Gezondheidseffecten: de te verwachten immissiewaarden en lichaamsbelastingen worden vergeleken met normen en advieswaarden (VLAREM, EPA, WHO, EC); Hindereffecten (psychosociale en psychosomatische effecten): de resultaten uit andere disciplines (lucht, geluid en trillingen) worden getoetst aan literatuurgegevens. Specifieke aandacht gaat in dit project naar de discipline geurhinder. Korte aandacht zal ook geschonken worden aan het aspect perceptie. Voor de beoordeling van de gezondheidseffecten werden volgende stappen doorlopen: Identificatie van de relevante parameters; Op basis van de berekende immissiebijdragen in de discipline lucht; Indien er reeds relevante achtergrondconcentraties aanwezig zijn; Kritische polluenten; Bepaling van de blootstelling; Identificatie van de relevante gezondheidseffecten; Bespreking van de te verwachten gevolgen en voorstel van maatregelen. Tijdens de studie zal gebruik gemaakt worden van het Richtlijnenhandboek mensgezondheid en de relevante delen van de geactualiseerde versie. De beschrijving van het ruimtegebruik wordt in de loop van de studie aangepast in functie van de relevantie van de milieustressoren. Aanvullend zal bijkomende wetenschappelijke literatuur geraadpleegd worden om mogelijke gezondheidsrisico s en eventuele effecten in kaart te brengen.

98 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 98 Fig. XI.2-1: Te doorlopen stappen om de risico s voro mens-gezondheid in kaart te brengen De selectiecriteria voor verder te karakteriseren blootstellingen aan fysische, chemische en biologische agentia zijn gebaseerd op het Richtlijnenhandboek. Belangrijke parameters zijn de overschrijding van de achtergrondemissies, de bijdrage door de beschouwde activiteit of reeds bestaande klachten of bestaande onrust bij de bevolking. XI.3. Methodologie beschrijving van de huidige situatie Een beschrijving van de omgeving zal in de studie gebeuren. De graad van detail is functie van de selectiecriteria. Er wordt rekening gehouden met de aanwezigheid van omliggende bedrijven, de veiligheidssituatie, verkeersituatie en eventuele klachten. Daarnaast zal ook de bewoning in de (onmiddellijke) omgeving beschreven worden. XI.4. Methodologie beschrijving en beoordeling De invloed met betrekking tot mogelijke gezondheidseffecten en hinder op de omgeving zal bepaald worden. Wanneer nodig wordt eveneens rekening gehouden met veiligheidsen mobiliteitseffecten. Voor de discipline gezondheid bestaat er geen vast significantiekader. Dit zal door de deskundige in functie van de resultaten opgesteld worden. Wel wordt er rekening gehouden met de geldende selectiecriteria en indien van toepassing het significantiekader voorgesteld in het Richtlijnenhandboek MER. XI.5. Milderende maatregelen Mogelijke milderende maatregelen zullen wanneer nodig voorgesteld worden. XI.6. Leemten in de kennis Er zijn op dit ogenblik geen leemten in de kennis.

99 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 99 XI.7. Postmonitoring Bij de verdere uitwerking van het MER zal onderzocht worden of postmonitoring op het vlak van mens - gezondheid nodig is.

100 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 100 XII. XII.1. DISCIPLINE BIODIVERSITEIT Afbakening projectgebied Een definitieve afbakening van het projectgebied kan pas gebeuren tijdens de opmaak van het MER. Deze aanmelding geeft een voorlopige afbakening. Om die te kunnen maken wordt eerst nagegaan welke effecten het project op de biodiversiteit kan hebben. XII.1.1. Scoping relevante effecten op biodiversiteit Er zijn vier niveaus van biodiversiteit: Genetische biodiversiteit Soorten diversiteit Ecosysteemdiversiteit Landschapsecologische diversiteit en 3 soorten effecten directe effecten door ruimte inname voor bouw van de fabriek: Deze zijn niet relevant gezien het geen nieuw project is maar hervergunning van een bestaand bedrijf met alleen uitbreidingen van installaties (silo s) op het bestaande bedrijfsterrein effecten van verstoring: bij de exploitatie van de papierfabriek ontstaan emissies naar de lucht, het kanaal en van geluid die resulteren in immissies in de omgeving. Grondwaterwinning kan resulteren in een wijziging van het grondwaterpeil. De natuur/biodiversiteit in de omgeving van de fabriek kan van deze verschillende verstoringsvormen hinder ondervinden. netwerkeffecten - effecten van versnippering en barrièrevorming: de papierfabriek kan een invloed hebben op ecologische netwerken, bv. door lozing in het kanaal of verlichting van de bermen rond de fabriek. Tabel XII.1.1: scoping relevante effecten per niveau van biodiversiteit soort effect niveau diversiteit direct verstoring netwerk genetische biodiversiteit soortendiversiteit 0 x x ecosysteemdiversiteit 0 x 0 landschapsecologische diversiteit De tabel geeft aan welke effecten op welk niveau relevant kunnen zijn voor dit MER. Directe effecten worden niet beschouwd. Uitbreiding blijven beperkt tot het fabrieksterrein. De belangrijkste effecten zijn deze van verstoring. Relevante verstoringsvormen zijn: Voor vermestende en verzurende depositie wordt in deze aanmelding rekening gehouden met een invloedstraal van 2,5 km, definitieve afbakening gebeurt op basis van de depositieberekeningen door de deskundige lucht.

101 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 101 Wijziging waterkwaliteit: het projectgebied bestaat uit het kanaal Briegden Neerharen en het Albertkanaal, traject gelegen binnen de mengzone en/of tot 500 m van de grens van het projectgebied. Definitieve afbakening na beschrijving van de effecten op oppervlaktewaterkwaliteit in het MER. Geluidsimmissie: een impact is mogelijk op de bermen van het Albertkanaal. Deze zijn belangrijk voor sommige insecten, soorten die minder of niet gevoelig zijn voor geluidsverstoring. Dit blijkt uit het MER uit 2005.Effecten van geluidsverstoring op de biodiversiteit worden daarom niet beschouwd. Verdroging: de onttrekking gebeurt in een gespannen waterlaag van het krijtsysteem. Er wordt niet verwacht dat vochtige habitatten hiervan hinder ondervinden. Verlichting is mogelijk relevant wanneer de bermen van het kanaal worden verlicht. Het kanaal is leefgebied voor watergebonden vleermuizen en is een mogelijke trekroute (naar winterverblijven) en vliegroute (tussen dagverblijven en jachtgebieden in zomer) voor vleermuizen. XII.2. Methodologie beschrijving van de huidige situatie De beschrijving van de huidige situatie omvat twee niveaus: Beschrijving van de bestaande biodiversiteit rondom de papierfabriek Beschrijving bestaande invloeden op de biodiversiteit Beschrijving van de bestaande invloed XII.2.1. Beschrijving bestaande biodiversiteit Om de bestaande biodiversiteit te beschrijven wordt gebruik gemaakt van volgende bronnen: Bestaande natuurwaarden in de invloedssfeer van de papierfabriek. Dit gebeurt met bestaande gegevens, indien nodig aangevuld met bijkomende inventarisaties. Niet limitatieve lijst van bronnen: o de biologische waarderingskaart van Vlaanderen die beschikbaar is op geopunt.be, indien nodig wordt deze geactualiseerd (figuur B.I-9)) o de databank oppervlaktewaterkwaliteit van de VMM die gegevens bevat van de biologische waterkwaliteit o afvissingsrapporten van het kanaal, indien beschikbaar o screening naar vrij raadpleegbare waarnemingen op de databank waarnemingen.be Beleidsmatige evoluties o Rapport specifieke instandhoudingen van het habitatrichtlijngebied o Gewenste natuurverbindingen volgens het RSV. o actieplan klaverblauwtje o rapport bermen Albertkanaal van Aeolus iov ANB

102 Aanmelding Project-MER 2017 Sappi Lanaken NV pagina 102 XII.2.2. Beschrijving van bestaande milieudrukken Om de bestaande druk op de biodiversiteit te bespreken zal de deskundige volgende documenten raadplegen: o Gebiedsanalyse stikstofdepositie in het habitatrichtlijngebied Overgang Kempen Haspengouw in het kader van de PAS (programmatorische aanpak stikstof) o Deelrapporten Vermesting, Verzuring en verdroging van het milieurapport o rapport bermen Albertkanaal van Aeolus iov ANB XII.2.3. Beschrijving bestaande invloed Sappi Vermesting en verzuring: de berekende deposities (discipline lucht) wordt gevisualiseerd door het afbeelden van contouren op kaarten met de bestaande biologische waarde (bwk of actuee habitats). Dit is volkomen gelijkaardig aan beoordeling toekomstige invloed van het bedrijf. Meer uitgebreide beschrijving in XII.4. Verlichting aan de zijde van het kanaal is mogelijk hinderlijk voor vleermuizen die er komen jagen of die het kanaal als trekroute gebruiken. Het MER zal beschrijven of er rechtsstreekse verlichting richting het kanaal is door de exploitatie van het bedrijf. De grens met het kanaal bedraagt ca. 560 m: 140 m kade en 420 m jaagpad waarlangs bomen en en struiken staan (zie Figuur XII 2.3-1). Lichthinder gelinkt aan de exploitatie is beperkt tot het lossen (en mogelijk laden) van schepen tijdens de nachtperiode. Overige lichthinder wordt niet relevant geacht want het is een bestaand bedrijf dat langs de overige zijden grenst aan industrieterrein of aan wegen. Fig. XII.2.3-1: invulling begrenzing bedrijfsterrein Sappi XII.3. Methodologie beoordeling van de huidige situatie Een eerste beoordeling van de bestaande kwaliteit van de biodiversiteit zit vervat in de beschrijving. Zo geeft de biologische waarderingskaart niet alleen een beschrijving van de

Goedkeuringsverslag milieueffectrapport

Goedkeuringsverslag milieueffectrapport Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuringsverslag

Nadere informatie

Een overzicht van de mer-procedure en bespreking van de terinzagelegging van de kennisgeving

Een overzicht van de mer-procedure en bespreking van de terinzagelegging van de kennisgeving WOORD VOORAF: Een overzicht van de mer-procedure en bespreking van de terinzagelegging van de kennisgeving De bedoeling van dit voorwoord is om een kort overzicht te geven van de mer-procedure. Tevens

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een veeteeltbedrijf : De Lindehoeve/Carrebrouck Koen te Diksmuide

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een veeteeltbedrijf : De Lindehoeve/Carrebrouck Koen te Diksmuide Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Milieueffectrapport voor het uitbreiden van een varkensbedrijf

Milieueffectrapport voor het uitbreiden van een varkensbedrijf Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Pascal Van Ghelue Geograaf - Diensthoofd Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Inhoud 1. Doel milieueffectrapportage 2. Regelgeving 3. Rapportagevormen

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Modernisering van het Albertkanaal tussen de Noorderlaanbrug en de sluis van Wijnegem

Scopingsadvies Project-MER Modernisering van het Albertkanaal tussen de Noorderlaanbrug en de sluis van Wijnegem Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

MER in de omgevingsvergunning

MER in de omgevingsvergunning MER in de omgevingsvergunning Inhoud Wat zijn de grote veranderingen? Wat is er nieuw in het algemeen? Welke wetgeving is er? Toelichting over de project-mer-procedure Handleiding voor INI/deskundigen

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij : Messely Klaas te Kortrijk

Scopingsadvies Project-MER Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij : Messely Klaas te Kortrijk Vlaamse Overheid Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen. Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen. Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Inhoud 1. Doel milieueffectrapportage 2. Regelgeving 3. Rapportagevormen (4)

Nadere informatie

Varkensbedrijf Kodeva te Torhout

Varkensbedrijf Kodeva te Torhout Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Productie en bewerking van glas AGC Glass Europe NV in Mol Hervergunning en uitbreiding/wijziging

Scopingsadvies Project-MER Productie en bewerking van glas AGC Glass Europe NV in Mol Hervergunning en uitbreiding/wijziging Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van slachtkuikenbedrijf Pollo NV te Oud-Turnhout

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van slachtkuikenbedrijf Pollo NV te Oud-Turnhout Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Integratie effectbeoordelingen. 14 november 2013 LNE juridische dienst/dienst Mer

Integratie effectbeoordelingen. 14 november 2013 LNE juridische dienst/dienst Mer Integratie effectbeoordelingen 14 november 2013 LNE juridische dienst/dienst Mer Inhoud 1. Huidig en toekomstig juridisch kader 2. Types project-m.e.r. 3. Hoe verloopt een project-mer-proces vandaag? 4.

Nadere informatie

Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgevingsdossier. MER-forum 10 juni 2004

Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgevingsdossier. MER-forum 10 juni 2004 Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgevingsdossier MER-forum 10 juni 2004 Inleiding MER-forum 10 juni 2004 Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgeving (project-m.e.r.) Inhoud van de

Nadere informatie

Hervergunning en verandering van een attractiepark

Hervergunning en verandering van een attractiepark Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportagebeheer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 BRUSSEL

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van een slachtkuikenbedrijf. Aerts Kristof te Beerse

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van een slachtkuikenbedrijf. Aerts Kristof te Beerse Vlaamse Overheid Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Aanleg infrastructuur industrieterreinontwikkeling Kluizendok te Gent

Scopingsadvies Project-MER Aanleg infrastructuur industrieterreinontwikkeling Kluizendok te Gent Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Ontbossing en bouw en exploitatie van een nieuwe elektriciteitscentrale van Electrabel op de terreinen van Arcelor Gent te Gent

Ontbossing en bouw en exploitatie van een nieuwe elektriciteitscentrale van Electrabel op de terreinen van Arcelor Gent te Gent Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Dienst Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER verslag Goedkeuring milieueffectrapport

Nadere informatie

Terinzagelegging Kennisgeving voor MER Eurostadium 25 augustus Karen Polfliet Arcadis Belgium

Terinzagelegging Kennisgeving voor MER Eurostadium 25 augustus Karen Polfliet Arcadis Belgium Terinzagelegging Kennisgeving voor MER Eurostadium 25 augustus 2015 Karen Polfliet Arcadis Belgium Inhoud: - MER plicht en - procedure - Inhoud van de kennisgeving - Aspecten van het MER-onderzoek - Inspraakmogelijkheden

Nadere informatie

Richtlijnen voor het Project-MER Oiltanking AGT

Richtlijnen voor het Project-MER Oiltanking AGT Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail: mer@vlaanderen.be

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Gemengd Regionaal Bedrijventerrein Veedijk te Turnhout.

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Gemengd Regionaal Bedrijventerrein Veedijk te Turnhout. Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Ontheffing tot het opstellen van een

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding, wijziging en hernieuwing van het gemengd veeteeltbedrijf Danny Delcroix

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding, wijziging en hernieuwing van het gemengd veeteeltbedrijf Danny Delcroix Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Scopingadvies project-mer Accent Business Park Toren te Roeselare

Scopingadvies project-mer Accent Business Park Toren te Roeselare Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Kennisgeving / ontwerp-mer Hervergunning en wijziging

Kennisgeving / ontwerp-mer Hervergunning en wijziging FORD WERKE GmbH Henry Fordlaan 8 3600 Genk FORD Lommel Proving Ground Oude Diesterse Baan 135 3920 Lommel Kennisgeving / ontwerp-mer Hervergunning en wijziging Juli 2015 3500 Hasselt Maastrichtersteenweg

Nadere informatie

Infomoment Verapazbrug

Infomoment Verapazbrug Infomoment Verapazbrug Toelichting kennisgevingsnota project-mer 08 december 2015 P/A BOVA ENVIRO+ NV WELLINGSTRAAT 102 9070 DESTELBERGEN Tel.: + 32 9 328 11 40 - Fax: + 32 9 328 11 50 Inhoud Mer: wat

Nadere informatie

Eurostadium Brussels

Eurostadium Brussels Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportagebeheer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 BRUSSEL

Nadere informatie

Wiga NV: uitbreiding van een varkenshouderij tot varkens te Heuvelland

Wiga NV: uitbreiding van een varkenshouderij tot varkens te Heuvelland Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuring

Nadere informatie

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: MER Prayon te Ruisbroek. Initiatiefnemer: Prayon NV Gansbroekstraat Ruisbroek

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: MER Prayon te Ruisbroek. Initiatiefnemer: Prayon NV Gansbroekstraat Ruisbroek !"# $"""%&'(( )"!*++,-#"-./0)"!*++,-#"-.+ Project-MER-Verslag Goedkeuring milieueffectrapport Project: MER Prayon te Ruisbroek Initiatiefnemer: Prayon NV Gansbroekstraat 31 2870 Ruisbroek 6 augustus 2007

Nadere informatie

HOE REAGEREN OP DE KENNISGEVING VAN EEN PLAN- MILIEUEFFECTRAPPORT?

HOE REAGEREN OP DE KENNISGEVING VAN EEN PLAN- MILIEUEFFECTRAPPORT? HOE REAGEREN OP DE KENNISGEVING VAN EEN PLAN- MILIEUEFFECTRAPPORT? 1. Wat is een milieueffectrapport? Er wordt een bepaald project of plan opgevat in uw gemeente. De uitvoering daarvan zal mogelijk effecten

Nadere informatie

Project-m.e.r.-screening

Project-m.e.r.-screening Project-m.e.r.-screening Aan het college van burgemeester en schepenen de deputatie van de provincieraad straat en nummer postnummer en gemeente LNE-MER-01-120913 In te vullen door de behandelende afdeling

Nadere informatie

Hervergunning en verandering van Bayer Antwerpen

Hervergunning en verandering van Bayer Antwerpen Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportagebeheer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 BRUSSEL

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en hernieuwing van een gemengd veeteeltbedrijf in Ieper

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en hernieuwing van een gemengd veeteeltbedrijf in Ieper Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Nieuwe elektriciteitscentrale van T-Power NV te Tessenderlo

Nieuwe elektriciteitscentrale van T-Power NV te Tessenderlo Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Dienst Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER verslag Goedkeuring milieueffectrapport

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing van een gemengd veeteeltbedrijf in Poperinge (Watou)

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing van een gemengd veeteeltbedrijf in Poperinge (Watou) Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

AANMELDING MILIEUEFFECTRAPPORT BIJLAGE FIGUREN DE MEIBOOM BVBA. Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij ZWEVEZELE

AANMELDING MILIEUEFFECTRAPPORT BIJLAGE FIGUREN DE MEIBOOM BVBA. Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij ZWEVEZELE AANMELDING MILIEUEFFECTRAPPORT BIJLAGE 18.1. FIGUREN DE MEIBOOM BVBA Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij ZWEVEZELE Opmaak en begeleiding: SBB Accountants & Adviseurs Milieubureau Joveco

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Hervergunning en verandering van pluimveehouderij Bart Bax LV in Weelde

Scopingsadvies Project-MER Hervergunning en verandering van pluimveehouderij Bart Bax LV in Weelde Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Beslissing over het verzoek tot ontheffing van de project-mer-plicht. Duurzaam Beheerplan Boven-Zeeschelde

Beslissing over het verzoek tot ontheffing van de project-mer-plicht. Duurzaam Beheerplan Boven-Zeeschelde Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail: mer@vlaanderen.be

Nadere informatie

Windturbineproject Maatheide te Lommel

Windturbineproject Maatheide te Lommel Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportagebeheer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 BRUSSEL

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende nadere regels voor de milieueffectrapportage over projecten en voor de omgevingsveiligheidsrapportage

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende nadere regels voor de milieueffectrapportage over projecten en voor de omgevingsveiligheidsrapportage Besluit van de Vlaamse Regering betreffende nadere regels voor de milieueffectrapportage over projecten en voor de omgevingsveiligheidsrapportage DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 5 april 1995

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Aanleg hoogspanningsleiding Zandvliet-Lillo.

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Aanleg hoogspanningsleiding Zandvliet-Lillo. Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8, 1000 BRUSSEL Tel. (02)553 80 79 - Fax

Nadere informatie

Richtlijnen voor het Project-MER Belgoprocess bouw gebouw 167X opslag vaten

Richtlijnen voor het Project-MER Belgoprocess bouw gebouw 167X opslag vaten Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail: mer@vlaanderen.be

Nadere informatie

Bijlage 8 bij het ministerieel besluit houdende wijziging van een aantal formulieren naar aanleiding van inwerkingtreding van

Bijlage 8 bij het ministerieel besluit houdende wijziging van een aantal formulieren naar aanleiding van inwerkingtreding van Bijlage 8 bij het ministerieel besluit houdende wijziging van een aantal formulieren naar aanleiding van de inwerkingtreding van de omgevingsvergunning Bijlage 19 bij het besluit van de Vlaamse Regering

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project:

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Ontheffing tot het opstellen van een

Nadere informatie

Plan-MER-Verslag. Plan: Initiatiefnemer:

Plan-MER-Verslag. Plan: Initiatiefnemer: Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Plan-MER-Verslag Goedkeuring milieueffectrapport

Nadere informatie

Project-m.e.r.-screening

Project-m.e.r.-screening Project-m.e.r.-screening Aan het college van burgemeester en schepenen de deputatie van de provincieraad straat en nummer postnummer en gemeente LNE-MER-01-120913 In te vullen door de behandelende afdeling

Nadere informatie

HANDLEIDING Project-MER/omgevingsvergunning

HANDLEIDING Project-MER/omgevingsvergunning Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail: mer@vlaanderen.be

Nadere informatie

HANDLEIDING Project-MER in omgevingsvergunning

HANDLEIDING Project-MER in omgevingsvergunning Vlaamse overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN

PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN bvba Advies Ruimtelijke Kwaliteit (bvba ARK) Augustijnenlaan

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Verandering van een varkenshouderij DGST BVBA in Lille

Scopingsadvies Project-MER Verandering van een varkenshouderij DGST BVBA in Lille Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Verzoek tot ontheffing van het opstellen van een project-mer: Ontheffingsbeslissing. Project:

Verzoek tot ontheffing van het opstellen van een project-mer: Ontheffingsbeslissing. Project: Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8, 1000 BRUSSEL Tel. (02)553 80 79 - Fax (02)553 80 75 www.mervlaanderen.be Verzoek tot ontheffing van

Nadere informatie

Project-MER-Verslag. Verdere exploitatie van elektriciteitscentrale Langerbrugge

Project-MER-Verslag. Verdere exploitatie van elektriciteitscentrale Langerbrugge Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag Goedkeuring milieueffectrapport

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en gedeeltelijke retrofit van het windturbinepark Kristalpark in Lommel

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en gedeeltelijke retrofit van het windturbinepark Kristalpark in Lommel Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Hervergunning en verandering van de activiteiten van URSA BENELUX bvba te Waregem-Desselgem

Hervergunning en verandering van de activiteiten van URSA BENELUX bvba te Waregem-Desselgem Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

MER Groeve. Bijlagen ARGEX NV PRO726. Kruibeeksesteenweg BURCHT (ZWIJNDRECHT)

MER Groeve. Bijlagen ARGEX NV PRO726. Kruibeeksesteenweg BURCHT (ZWIJNDRECHT) ARGEX NV Kruibeeksesteenweg 162 2070 BURCHT (ZWIJNDRECHT) MER Groeve PRO726 2013 Maastrichtersteenweg 210, 3500 Hasselt Tel: 011/22.32.40 Fax: 011/23.46.70 Industrieweg 118 bus 4, 9032 Gent Tel: 09/216.80.00

Nadere informatie

Richtlijnen milieueffectrapportage ADPO N.V.

Richtlijnen milieueffectrapportage ADPO N.V. administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid, cel Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende nadere regels voor de milieueffectrapportage over projecten en voor de omgevingsveiligheidsrapportage

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende nadere regels voor de milieueffectrapportage over projecten en voor de omgevingsveiligheidsrapportage Besluit van de Vlaamse Regering betreffende nadere regels voor de milieueffectrapportage over projecten en voor de omgevingsveiligheidsrapportage DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus

Nadere informatie

Goedkeuring project-milieueffectrapport Aanleg AX

Goedkeuring project-milieueffectrapport Aanleg AX Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuring project-milieueffectrapport

Nadere informatie

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: Sint-Janspoort Kortrijk. Initiatiefnemer:

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: Sint-Janspoort Kortrijk. Initiatiefnemer: Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

E R K E N N I N G M E R - D E S K U N D I G E A A N V R A A G F O R M U L I E R

E R K E N N I N G M E R - D E S K U N D I G E A A N V R A A G F O R M U L I E R Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Leefmilieu en Infrastructuur Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer Afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid, Milieueffectrapportage Graaf

Nadere informatie

HANDLEIDING. Overzicht van de procedurele en inhoudelijke wijzigingen n.a.v. de omzetting van de Europese projectm.e.r.- richtlijn (2014/52/EU)

HANDLEIDING. Overzicht van de procedurele en inhoudelijke wijzigingen n.a.v. de omzetting van de Europese projectm.e.r.- richtlijn (2014/52/EU) Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail: mer@vlaanderen.be

Nadere informatie

Goedkeuring milieueffectrapport. Kerncentrale van Doel hernieuwing van de Vlarem-vergunning

Goedkeuring milieueffectrapport. Kerncentrale van Doel hernieuwing van de Vlarem-vergunning Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuring

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Regularisatie en uitbreiding van kippenslachterij Nollens NV te Kruishoutem

Scopingsadvies Project-MER Regularisatie en uitbreiding van kippenslachterij Nollens NV te Kruishoutem Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Project MER. Edelchemie Benelux bvba. Heulentakstraat Dilsen-Stokkem. In het kader van hervergunning en uitbreiding PR0770.

Project MER. Edelchemie Benelux bvba. Heulentakstraat Dilsen-Stokkem. In het kader van hervergunning en uitbreiding PR0770. Edelchemie Benelux bvba Heulentakstraat 20 3650 Dilsen-Stokkem Project MER In het kader van hervergunning en uitbreiding PR0770 Juli 2015 3500 Hasselt Maastrichtersteenweg 210 T. 011/22 32 40 F. 011/23

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Windturbines Middelkerke - Gistel

Scopingsadvies Project-MER Windturbines Middelkerke - Gistel Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

2 Overzicht figuren Lijst van afkortingen... 13

2 Overzicht figuren Lijst van afkortingen... 13 Inhoud 1. Inhoud... 3 2 Overzicht figuren... 11 3 Lijst van afkortingen... 13 4 Inleidende bepalingen... 15 4.1 Voorwoord... 15 4.2 Regelgeving... 16 4.3 Invloed hebbende regelgeving... 17 4.4 Inwerkingtreding...

Nadere informatie

PROCEDURE OVR_P02. versie Beschrijving wijziging Datum. 1.0 Initiële (interne) werkversie 01/03/2008. 2.0 Aangepaste versie 27/10/2008

PROCEDURE OVR_P02. versie Beschrijving wijziging Datum. 1.0 Initiële (interne) werkversie 01/03/2008. 2.0 Aangepaste versie 27/10/2008 Overzicht wijzigingen versie Beschrijving wijziging Datum 1.0 Initiële (interne) werkversie 01/03/2008 2.0 Aangepaste versie 27/10/2008 3.0 Versie n.a.v. publicatie standaard OVR en herwerking van het

Nadere informatie

De mededeling met de vraag tot omzetting kan alleen ingediend worden tussen de 48e en de 36e maand voor het verstrijken van de milieuvergunning.

De mededeling met de vraag tot omzetting kan alleen ingediend worden tussen de 48e en de 36e maand voor het verstrijken van de milieuvergunning. TOELICHTING BIJ HET INVULLEN VAN DE MEDEDELING MET DE VRAAG TOT OMZETTING VAN EEN MILIEUVERGUNNING DIE WERD VERLEEND VOOR EEN TERMIJN VAN TWINTIG JAAR NAAR EEN OMGEVINGSVERGUNNING VAN ONBEPAALDE DUUR Dit

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Optimalisatie slibstort Callemansputte te Zelzate.

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Optimalisatie slibstort Callemansputte te Zelzate. ! "#$%&&'()*+$%&&'(&,,,# # Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing Project: Optimalisatie slibstort Callemansputte te Zelzate Initiatiefnemer: Afdeling Maritieme Toegang Tavernierkaai

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Galloo Uitbreiding opslag schroot

Scopingsadvies Project-MER Galloo Uitbreiding opslag schroot Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

MER Hervergunning met uitbreiding PLUKON MAASMECHELEN NV. Slakweidestraat 25 Oude Bunders 2051 3630 Maasmechelen PR0768.

MER Hervergunning met uitbreiding PLUKON MAASMECHELEN NV. Slakweidestraat 25 Oude Bunders 2051 3630 Maasmechelen PR0768. PLUKON MAASMECHELEN NV Slakweidestraat 25 Oude Bunders 2051 3630 Maasmechelen MER Hervergunning met uitbreiding PR0768 Januari 2015 3500 Hasselt Maastrichtersteenweg 210 T. 011/22 32 40 F. 011/23 46 70

Nadere informatie

WAT IS DE SITUATIE VANDAAG?

WAT IS DE SITUATIE VANDAAG? WAT IS DE SITUATIE VANDAAG? KNOKKE Blokkersdijk Sint-Annabos E34 Charles de Costerlaan Vlietbos Middenvijver R1 Zwijndrecht Blancefloerlaan P. Coplaan Galgenweel Burchtse Weel E17 GENT Burcht Schelde WAT

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER. ontheffingsbeslissing. Project: Omvorming en Samenvoeging van 2 veeteeltbedrijven.

Ontheffing tot het opstellen van een MER. ontheffingsbeslissing. Project: Omvorming en Samenvoeging van 2 veeteeltbedrijven. administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid, cel Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75

Nadere informatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; Besluit Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen MLVER-2011-0104/ELSL/kadc BESLUIT VAN DE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN NV COLOMBUS-HTC, BVBA AFVALSTOFFEN

Nadere informatie

Renogen biomassa-wkk te Ham

Renogen biomassa-wkk te Ham Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuring

Nadere informatie

Gemeentelijk Ruimtelijk UitvoeringsPlan Wijziging BPA Kleine Kromstraat

Gemeentelijk Ruimtelijk UitvoeringsPlan Wijziging BPA Kleine Kromstraat Provincie Oost-Vlaanderen Gemeente Beveren Gemeentelijk Ruimtelijk UitvoeringsPlan Wijziging BPA Kleine Kromstraat Procesnota Gemeentebestuur Beveren Stationsstraat 2 9120 Beveren Gaspar Bosteels Ruimtelijk

Nadere informatie

Initiatiefnemer: Van Rooy Kathleen Hegge Ravels. 12 februari 2016 PRMER-PR2299-RL

Initiatiefnemer: Van Rooy Kathleen Hegge Ravels. 12 februari 2016 PRMER-PR2299-RL Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail: mer@vlaanderen.be

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding productie Brouwerij Duvel-Moortgat te Breendonk (Puurs)

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding productie Brouwerij Duvel-Moortgat te Breendonk (Puurs) Vlaamse Overheid Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage bus 8 T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding productie

Nadere informatie

Beslissing over het gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de project-mer-plicht. Uitbreiding activiteiten Compagnie Belge de Manutention in Gent

Beslissing over het gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de project-mer-plicht. Uitbreiding activiteiten Compagnie Belge de Manutention in Gent Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail: mer@vlaanderen.be

Nadere informatie

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF, GELEGEN TE 2440 GEEL, AMOCOLAAN.

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF, GELEGEN TE 2440 GEEL, AMOCOLAAN. Besluit Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen /gvda. BESLUIT VAN DE BESTENDIGE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIERAAD OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN

Nadere informatie

LEIDRAAD KENNISGEVING

LEIDRAAD KENNISGEVING LEIDRAAD KENNISGEVING Handleiding voor het opstellen van een kennisgeving in het kader van het Samenwerkingsakkoord Versie 2.0-01/04/2019 www.omgevingvlaanderen.be INLEIDING Volgens artikel 7 van het

Nadere informatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; Besluit /PISA. Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen BESLUIT VAN DE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE NV BAYER ANTWERPEN MET BETREKKING TOT DE MILIEUTECHNISCHE

Nadere informatie

Project-MER-Verslag. Project: Uitbreiding van de PTA2- en PTA3-eenheid te Geel. Initiatiefnemer: BP Chembel NV Amocolaan GEEL

Project-MER-Verslag. Project: Uitbreiding van de PTA2- en PTA3-eenheid te Geel. Initiatiefnemer: BP Chembel NV Amocolaan GEEL administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid, cel Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75

Nadere informatie

Kennisgeving MER Hervergunning met uitbreiding PLUKON MAASMECHELEN NV. Slakweidestraat 25 Oude Bunders Maasmechelen.

Kennisgeving MER Hervergunning met uitbreiding PLUKON MAASMECHELEN NV. Slakweidestraat 25 Oude Bunders Maasmechelen. PLUKON MAASMECHELEN NV Slakweidestraat 25 Oude Bunders 2051 3630 Maasmechelen Kennisgeving MER Hervergunning met uitbreiding november 2013 3500 Hasselt Maastrichtersteenweg 210 T. 011/22 32 40 F. 011/23

Nadere informatie

Goedkeuring plan-milieueffectrapport PRUP Omleidingsweg Anzegem

Goedkeuring plan-milieueffectrapport PRUP Omleidingsweg Anzegem Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuring plan-milieueffectrapport

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project:

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 BRUSSEL Tel (02)553 80 79 Fax (02)553 80 75 Ontheffing tot het opstellen van een

Nadere informatie

VOORWOORD MINISTER VAN OMGEVING JOKE SCHAUVLIEGE 1

VOORWOORD MINISTER VAN OMGEVING JOKE SCHAUVLIEGE 1 INHOUDSTAFEL VOORWOORD MINISTER VAN OMGEVING JOKE SCHAUVLIEGE 1 HOOFDSTUK 1. INLEIDING 3 HOOFDSTUK 2. DE OMGEVINGSVERGUNNING 7 I. ALGEMEEN 9 II. REGELGEVING 11 III. DEFINITIES 15 IV. INWERKINGTREDING 17

Nadere informatie

Project-MER-Verslag. Hervergunning en uitbreiding voor de meeverbranding van biomassa-afval van een electriciteitscentrale

Project-MER-Verslag. Hervergunning en uitbreiding voor de meeverbranding van biomassa-afval van een electriciteitscentrale Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag Goedkeuring milieueffectrapport

Nadere informatie

Hervergunning van de volledige eenheid en uitbreiding met een zesde gietinstallatie CORUS Aluminium NV

Hervergunning van de volledige eenheid en uitbreiding met een zesde gietinstallatie CORUS Aluminium NV Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER verslag Goedkeuring milieueffectrapport

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een bestaande varkenshouderij en exploitatie van een nieuwe pluimveehouderij te Borgloon.

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een bestaande varkenshouderij en exploitatie van een nieuwe pluimveehouderij te Borgloon. Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Richtlijnen milieueffectrapportage

Richtlijnen milieueffectrapportage Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail: mer@vlaanderen.be

Nadere informatie

voor de vaststelling van ruimtelijke uitvoeringsplannen, vermeld in artikel 3, de toepasselijke procedureregels van de Vlaamse Codex Ruimtelijke

voor de vaststelling van ruimtelijke uitvoeringsplannen, vermeld in artikel 3, de toepasselijke procedureregels van de Vlaamse Codex Ruimtelijke 25 APRIL 2014. - Decreet houdende het rechtsherstel van ruimtelijke uitvoeringsplannen waarvan de planmilieueffectrapportage werd opgesteld met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 18

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Hervergunning grondwaterwinning Arendonk.

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Hervergunning grondwaterwinning Arendonk. Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Ontheffing tot het opstellen van een

Nadere informatie

Aanmelding project-mer Hervergunning van een bestaande inrichting. Tiense Suikerraffinaderij NV. Aandorenstraat Tienen.

Aanmelding project-mer Hervergunning van een bestaande inrichting. Tiense Suikerraffinaderij NV. Aandorenstraat Tienen. Tiense Suikerraffinaderij NV Aandorenstraat 1 3300 Tienen Aanmelding project-mer Hervergunning van een bestaande inrichting Juli 2018 3500 Hasselt Maastrichtersteenweg 210 T. 011/22 32 40 F. 011/23 46

Nadere informatie

Aanmelding project-mer Hervergunning en uitbreiding/wijziging van een bestaande inrichting

Aanmelding project-mer Hervergunning en uitbreiding/wijziging van een bestaande inrichting Belgian Scrap Terminal NV Haven 1201 Land van Waaslaan 4 9130 Kallo (Beveren) Aanmelding project-mer Hervergunning en uitbreiding/wijziging van een bestaande inrichting December 2018 3500 Hasselt Maastrichtersteenweg

Nadere informatie

Hervergunning en uitbreiding van Campine NV en Campine Recycling NV in Beerse

Hervergunning en uitbreiding van Campine NV en Campine Recycling NV in Beerse Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER

Nadere informatie

HANDLEIDING PARTICIPATIE IN HET M.E.R.-PROCES

HANDLEIDING PARTICIPATIE IN HET M.E.R.-PROCES HANDLEIDING PARTICIPATIE IN HET M.E.R.-PROCES Definitieve versie Opdrachtgever: LNE, afd. AMNE, dienst Mer COLOFON Opdracht: Handleiding participatie in het m.e.r.-proces Definitieve versie Opdrachtgever:

Nadere informatie

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: Uitbreiding Recreatiepark Hengelhoef te Houthalen-Helchteren.

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: Uitbreiding Recreatiepark Hengelhoef te Houthalen-Helchteren. Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

Richtlijnen voor het Project-MER Spent Fuel Facility voor Kerncentrale Doel

Richtlijnen voor het Project-MER Spent Fuel Facility voor Kerncentrale Doel Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie Directie Leefmilieu dienst Milieu- en natuurvergunningen aanwezig André Denys, gouverneur-voorzitter Besluit van de Deputatie Alexander Vercamer, Marc De Buck, Peter Hertog, Jozef Dauwe, Eddy Couckuyt,

Nadere informatie

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie directie Leefmilieu dienst Milieu- en natuurvergunningen vergadering van 01 december 2011 aanwezig Denys André, gouverneur-voorzitter Vercamer Alexander De Buck Marc Hertog Peter Dauwe Jozef Couckuyt Eddy

Nadere informatie