Project MER. Edelchemie Benelux bvba. Heulentakstraat Dilsen-Stokkem. In het kader van hervergunning en uitbreiding PR0770.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Project MER. Edelchemie Benelux bvba. Heulentakstraat Dilsen-Stokkem. In het kader van hervergunning en uitbreiding PR0770."

Transcriptie

1 Edelchemie Benelux bvba Heulentakstraat Dilsen-Stokkem Project MER In het kader van hervergunning en uitbreiding PR0770 Juli Hasselt Maastrichtersteenweg 210 T. 011/ F. 011/ Gent Industrieweg 118/4 T. 09/ F. 09/ Brussel Clovislaan 82 T. 02/ F. 02/ Bouge Route de Hannut 55 T. 081/ F. 081/

2 Inhoudsopgave pagina 2 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave...2 Tabellen...7 Figuren...9 Bijlagen...9 Leeswijzer milieueffectrapport Voorwoord en procedures I. Algemene inlichtingen I.1. Ruimtelijke situering I.1.1. Ligging I.1.2. Situering van de ligging van het projectgebied op de relevante kaarten van de omgeving I.2. Toetsing MER-plicht I.3. Coördinaten initiatiefnemer I.4. Voorgestelde coördinator en deskundigen I.5. Het verdere besluitvormingsproces II. Relevante juridische en/of beleidsmatige randvoorwaarden III. Concrete beschrijving project III.1. Verantwoording III.2. Activiteiten, processen en installaties III.2.1. Activiteiten III.2.2. Installaties III.3. Gebruiksfase III.3.1. Waterhuishouding en aquatische emissies III.3.2. Energie III.3.3. Atmosferische emissies III.3.4. Geluidsproductie/trilling III.3.5. Risico op bodem- en grondwaterbelasting III.3.6. Afval IV. Administratieve voorgeschiedenis V. Beschrijving van de alternatieven V.1. Nulalternatief V.2. Locatiealternatieven V.3. Uitvoeringsalternatieven VI. Relevante gegevens uit voorstudies en uit vorige rapportages en uit goedgekeurde rapporten die daaruit zijn voortgekomen VI.1. Oriënterend bodemonderzoek, dd. 09/02/ VI.2. Actualisatie oriënterend bodemonderzoek, dd. 07/08/ VII. Ingreep-effectschema VIII. Methodologie effectvoorspelling en effectbeoordeling... 62

3 Inhoudsopgave pagina 3 IX. Discipline Lucht IX.1. Methodologie IX.1.1. Afbakening studiegebied IX.1.2. Beschrijving en beoordeling huidige situatie IX.1.3. Beschrijving en beoordeling geplande situatie IX.1.4. Milderende maatregelen IX.1.5. Postmonitoring IX.2. Beschrijving actuele situatie IX.2.1. Huidige luchtkwaliteit IX.2.2. Actuele emissies van het bedrijf IX.2.3. Actuele impact van het bedrijf IX.3. Beschrijving toekomstige situatie IX.3.1. Toekomstige emissies van het bedrijf IX.3.2. Impact toekomstige emissies van het bedrijf IX.4. Milderende maatregelen IX.5. Postmonitoring IX.6. Leemten in de kennis X. Discipline Water X.1. Afbakening studiegebied X.1.1. Geografische afbakening X.1.2. Inhoudelijke afbakening X.2. Significantiekaders X.2.1. Beoordeling lozing op riolering X Beoordeling grondwaterwinning X.3. Referentiesituatie X.3.1. Beschrijving van de relevante waterlopen in de nabije omgeving van Edelchemie X.3.2. Beschrijving van de rioolwaterzuiveringsinstallatie Dilsen X.3.3. Beschrijving watersysteem Edelchemie X Waterbronnen X Afvalwater X Waterbalans X Kwaliteit geloosde afvalwater X.4. Effectbespreking referentiesituatie X.4.1. Waterbeheer X.4.2. Effectbespreking referentiesituatie lozing bedrijfsafvalwater X.4.3. Beoordeling X.5. Effectbespreking toekomstige situatie X.5.1. Waterbeheer toekomstige situatie X.5.2. Impact in de geplande situatie X.5.3. Voorgestelde lozingsnormen bedrijfsafvalwater X Opvang bluswater X.6. Algemeen besluit X.7. Milderende maatregelen X.8. Leemten in de kennis X.9. Postmonitoring

4 Inhoudsopgave pagina 4 XI. Discipline Fauna en Flora XI.1. Afbakening van het project- en studiegebied XI.2. Beschrijving van de methodiek XI.2.1. Algemeen XI.2.2. Referentiesituatie XI.2.3. Aandachtsgebieden XI.2.4. Effectgroepen: effectbeschrijving en beoordeling XI Verzuring XI Waterverontreiniging XI Verdroging XI Rustverstoring XI.3. Referentiesituatie XI.3.1. Projectgebied XI.3.2. Aandachtsgebieden XI Beschrijving van de SBZ in de aandachtsgebieden XI Beschrijving van de erkende en Vlaamse natuurreservaten en natuurgebieden in de aandachtsgebieden XI VEN-gebieden XI.3.3. Effecten in de referentiesituatie XI Verzuring XI Effecten via het afvalwater XI Verdroging XI Rustverstoring XI.4. Beschrijving en beoordeling potentiële effecten toekomstige situatie XI.4.1. Verzuring XI.4.2. Effecten via het afvalwater en grondwater XI.4.3. Verdroging XI.4.4. Rustverstoring XI.5. Besluit 132 XI.6. Milderende maatregelen XI.7. Leemten in de kennis XI.8. Postmonitoring XII. Andere disciplines XII.1. Bodem 133 XII.1.1. Afbakening studiegebied XII.1.2. Methodologie beschrijving van de referentiesituatie XII.1.3. Beoordeling van de referentiesituatie XII Pedologie XII Geologische en hydrogeologische toestand XII Uitgevoerde bodemonderzoeken XII.1.4. Beschrijving en beoordeling van de toekomstige situatie XII.1.5. Milderende maatregelen XII.1.6. Leemten in de kennis XII.2. Mens Mobiliteit XII.2.1. Inleiding XII.2.2. Toelichting gebruikte gegevens XII.2.3. Afbakening studiegebied XII.2.4. Toelichting referentiesituatie XII Mesoschaal

5 Inhoudsopgave pagina 5 XII Microschaal XII Mobiliteitsprofiel van de inrichting XII Verkeersintensiteit XII.2.5. Methodiek en significantiekader XII Verkeersleefbaarheid XII Draagkracht XII.2.6. Beschrijving en beoordeling van de milieueffecten XII Verkeersleefbaarheid XII Draagkracht XII Bereikbaarheid XII.2.7. Synthese van de milieueffecten XII.2.8. Milderende maatregelen XII.2.9. Leemten in de kennis XII Postmonitoring XII.3. Mens - Gezondheid XII.3.1. Afbakening studiegebied XII.3.2. Methodologie beschrijving van de referentiesituatie XII Algemeen XII Inventarisatie XII.3.3. Methodologie beschrijving van de toekomstige situatie XII.3.4. Beoordeling van de toekomstige situatie XII.3.5. Referentiesituatie XII Bevolking en bevolkingsdichtheid XII Kwetsbare locaties XII Milieubeleving XII Gezondheidstoestand gezondheidsrisico s XII Sport en recreatie in de omgeving XII Ruimtegebruik in de omgeving XII Omgevingsfactoren, reële blootstelling en gezondheidseffecten (incl. beoordeling referentiesituatie) XII Veiligheidsaspecten XII.3.6. Beoordeling geplande situatie XII Hinder- en gezondheidsaspecten XII Veiligheidsaspecten XII Communicatie met de omwonenden XII Beoordeling van de geplande situatie XII.3.7. Milderende maatregelen XII.3.8. Leemten in de kennis XII.3.9. Postmonitoring XII.4. Geluid 162 XII.5. Landschap, Bouwkundig Erfgoed en Archeologie XII.6. Licht 162 XIII. Integratie en eindsynthese XIV. Grensoverschrijdende aspecten XV. Effecten op tewerkstelling XVI. Niet-technische samenvatting XVI.1. Inleiding XVI.2. Ruimtelijke situering XVI.2.1. Voorstelling Edelchemie Benelux bvba

6 Inhoudsopgave pagina 6 XVI.2.2. Ligging XVI.2.3. Omgeving XVI.3. Projectbeschrijving XVI.3.1. Verantwoording XVI.4. Procesbeschrijving XVI.4.1. Activiteiten XVI.5. Alternatieven XVI.5.1. Nulalternatief XVI.5.2. Locatiealternatief XVI.5.3. Uitvoeringsalternatieven XVI.6. Mogelijke milieueffecten XVI.7. Milieueffecten discipline Lucht XVI.7.1. Inleiding XVI.7.2. Beoordeling van de referentiesituatie XVI.7.3. Beoordeling van de toekomstige situatie XVI.7.4. Milderende maatregelen XVI.7.5. Postmonitoring XVI.7.6. Leemten in de kennis XVI.8. Milieueffecten discipline Water XVI.8.1. Inleiding XVI.8.2. Beoordeling van de referentiesituatie XVI.8.3. Beoordeling van de toekomstige situatie XVI.8.4. Milderende maatregelen XVI.8.5. Postmonitoring XVI.8.6. Leemten in de kennis XVI.9. Milieueffecten discipline Fauna en flora XVI.9.1. Inleiding XVI.9.2. Beoordeling van de referentiesituatie XVI.9.3. Beoordeling van de toekomstige situatie XVI.9.4. Milderende maatregelen XVI.9.5. Postmonitoring XVI.9.6. Leemten in de kennis XVI.10. Milieueffecten discipline Bodem XVI Inleiding XVI Beoordeling van de referentiesituatie XVI Beoordeling van de toekomstige situatie XVI Milderende maatregelen XVI Postmonitoring XVI Leemten in de kennis XVI.11. Milieueffecten discipline Mens Mobiliteit XVI Inleiding XVI Beoordeling van de referentiesituatie (= toekomstige situatie) XVI Milderende maatregelen XVI Postmonitoring XVI Leemten in de kennis XVI.12. Milieueffecten discipline Mens gezondheid XVI Inleiding XVI Beoordeling van de referentiesituatie

7 Inhoudsopgave pagina 7 XVI Beoordeling van de toekomstige situatie XVI Milderende maatregelen XVI Postmonitoring XVI Leemten in de kennis XVI.13. Eindconclusie XVII. Verklarende woordenlijst en afkortingen TABELLEN Tabel I-1:Kadastrale gegevens...17 Tabel I-2: Overzicht dichtbijgelegen deelgemeenten...18 Tabel I-3: Bodemgebruik in de omgeving van het industriegebied...18 Tabel I-4: Overzicht Vogelrichtlijngebieden en Habitatrichtlijngebieden binnen een straal van 3 km rond het projectgebied van Edelchemie...19 Tabel I-5: Overzicht VEN-gebieden binnen een straal van 3 km rond het projectgebied van Edelchemie...19 Tabel I-6: Overzicht VEN-gebieden binnen een straal van 3 km rond het projectgebied van Edelchemie...20 Tabel I-7: Overzicht natuurreservaten binnen een straal van 3 km rond het projectgebied van Edelchemie...20 Tabel II-1: Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden al dan niet van toepassing op het studiegebied...27 Tabel II-2: Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden van toepassing op het project- en studiegebied: aandachtspunten voor de verschillende disciplines, deskundigen bij het opstellen van de methodologie voor de milieueffectbeoordeling Tabel III-1: Huidige en (maximaal) geplande verwerkingscapaciteiten...45 Tabel III-2: Gemiddeld energieverbruik door Edelchemie...51 Tabel III-3: Afvalstoffenproductie van Edelchemie in 2012 (bron: IMJV)...54 Tabel VII-1: Overzicht van de relatie tussen ingreep/activiteit en de te verwachten effecten Tabel VIII-1: Waarderingsschaal...63 Tabel IX-1: Beoordelingskader luchtemissies d.m.v. score toegekend in functie van berekende bijdrage t.o.v. luchtkwaliteitsdoelstellingen (voor elke component afzonderlijk beoordeeld)...67 Tabel IX-2: Beschrijving geurgevoelige bestemmingen...68 Tabel IX-3: Richtwaarde geur in functie van het hedonisch karakter (bron: RLB Lucht, LNE, 2012)...68 Tabel IX-4: Beoordelingskader geur en score toegekend in functie van berekende bijdrage in functie van de geurgevoeligheid voor onaangename geuren...69

8 Figuren pagina 8 Tabel IX-5 : Overzicht luchtkwaliteitsgegevens studiegebied (bron: VMM)...71 Tabel IX-6 : Overzicht gemeten emissies (op 18/03/2014) en aanname emissie opslagtank ammoniakemissie...72 Tabel IX-7: Berekende emissie per uur in actuele situatie...73 Tabel IX-8 : Berekende jaarvracht geleide bronnen in actuele situatie...75 Tabel IX-9: Overzicht geschatte emissies in de toekomstige situatie...80 Tabel IX-10: Berekende emissie per uur in toekomstige situatie...82 Tabel IX-11 : Berekende jaarvracht geleide bronnen in geplande situatie...84 Tabel X-1: Beoordelingskader impact lozing bedrijfsafvalwater op RWZI...90 Tabel X-2: Significantiekader voor grondwaterkwantiteit freatische laag...92 Tabel X-3: Kwaliteit geloosde afvalwater Tabel X-4: Kwaliteit geloosde afvalwater (statistische verwerking in vergelijking met IC) Tabel X-5: Beoordeling verwerkbaarheid van het effluent op de RWZI Tabel X-6: Gemiddelde impactbijdrage bij lozing van Edelchemie op het effluent van de RWZI Tabel X-7: Impact in geplande situatie: gemiddelde impact op dagen met lozing van BA door het bedrijf en impact op dagen met pieklozing Tabel X-8: Voorgestelde toekomstige situatie + motivering Tabel XI-1: Significantiekader voor verzuring Tabel XI-2: Significantiekader voor verdroging (bron: Richtlijnenboek Landbouwdieren (Willems et al. 2011)) Tabel XI-3: Significantiekader voor rustverstoring Tabel XI-4: Overzicht Vogelrichtlijngebieden en Habitatrichtlijngebieden binnen een straal van 3 km rond het projectgebied van Edelchemie Tabel XI-5: Overzicht VEN-gebieden en natuurreservaten binnen een straal van 3 km rond het projectgebied van Edelchemie Tabel XI-6: VEN-gebieden in de omgeving van Edelchemie Tabel XII-1: Geologie en hydrogeologie van de site en omgeving Tabel XII-2: Significantietabel discipline Bodem Tabel XII-3: Puntenscore verkeersleefbaarheid woonstraten Tabel XII-4: Beoordelingsschaal verkeersleefbaarheid woonstraten Tabel XII-5: Beoordeling van de draagkracht in de geplande situatie Tabel XII-6: Significantiekader discipline Mens gezondheid Tabel XII-7: Bodemgebruik in de omgeving van het industriegebied

9 Figuren pagina 9 FIGUREN In tekst: Figuur I-1: Stroomschema van de m.e.r.-procedure, met situering van de terinzagelegging, ingeval geen grensoverschrijdende effecten van belang zijn...15 Figuur XII-1: Nieuwe ontsluitingsweg industrieterrein Rotem Figuur XII-2: Erkende sportclubs in omgeving van Edelchemie In bijlage 1: Figuur B.I-1 Overzichtsplan site Edelchemie Benelux bvba; Figuur B.I-2 Luchtfoto s projectgebied; Figuur B.I-3 Luchtfoto omgeving projectgebied; Figuur B.I-4 Gewestplan; Figuur B.I-5 Bedrijventerreinen; Figuur B.I-6 Ecosysteemkwetsbaarheidskaarten; Figuur B.I-7 NATURA 2000; Figuur B.I-8 VEN en IVON; Figuur B.I-9 Biologische waarderingskaarten; Figuur B.I-10 Zoneringsplan; Figuur B.I-11 Vlaams hydrografische atlas omgeving; Figuur B.I-12 Watertoets en overstromingskaart. BIJLAGEN Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Figuren; Huidige vergunningssituatie; Bijlagen discipline Lucht; Bijlagen discipline Bodem.

10 Leeswijzer milieueffectraport pagina 10 LEESWIJZER MILIEUEFFECTRAPPORT Dit milieueffectrapport (= MER PR0770) wordt opgesteld door Edelchemie Benelux bvba te Dilsen-Stokkem voor de hervergunning (milieuvergunning verloopt op 19 oktober 2015) en de uitbreiding van de milieuvergunning. Het project-mer wordt opgemaakt in toepassing van het MER/VR-decreet van 18 december Het voorwoord beschrijft de m.e.r.-procedure met uitgebreide aandacht aan de terinzagelegging. Deel I geeft algemene inlichtingen i.v.m. het MER, zoals de coördinaten van de initiatiefnemer, MER-deskundigen en MER-coördinator, de ruimtelijke situering van het project en de toetsing aan de MER-plicht. In deel II worden de juridische en beleidsmatige randvoorwaarden voor de verschillende wetgevingen, die relevant zijn i.v.m. de exploitatie van Edelchemie Benelux bvba, in matrixvorm opgesomd. Deel III beschrijft de verschillende processen die plaatsgrijpen in relatie tot de milieuaspecten. De processen worden beknopt opgesomd. Voor wat betreft de stromen van de verschillende stoffen en energie worden relevante gegevens besproken. Deel IV beschrijft de administratieve voorgeschiedenis van het bedrijf. Deel V geeft een beschrijving van de aanpak van de studie i.v.m. alternatieven die in het MER kunnen bestudeerd worden. Deel VI geeft aan of er eventuele relevante gegevens uit voorstudies en andere rapportages beschikbaar zijn. In deel VII wordt het ingreep-effectschema weergegeven. Het ingreep-effectschema geeft aan welke directe en inderecte effecten er te verwachten zijn in de verschillende milieucompartimenten. Deel VIII bespreekt algemeen de methodologie i.v.m. effectvoorspelling. De delen IX t.e.m. XII beschrijven de verschillende milieucompartimenten met beschrijving van de bestaande situatie en de effecten van de huidige en toekomstige situatie. In deel XIII worden de milieueffecten van Edelchemie Benelux bvba samengevat en de milderende maatregelen worden geïnventariseerd. De grensoverschrijdende effecten, of het ontbreken ervan, worden kort besproken in deel XIV. In deel XV wordt informatie verstrekt i.v.m. de tewerkstelling, investering, en de gebruikte materialen. De niet-technische samenvatting in deel XVI bespreekt op eenvoudige wijze de inhoud van het MER met een duidelijke beschrijving van de milieueffecten. Het document sluit af met een opsomming van afkortingen en een verklarende woordenlijst in deel XVII.

11 Voorwoord en procedures pagina 11 VOORWOORD EN PROCEDURES Inleiding Dit MER heeft betrekking op een project-mer van Edelchemie Benelux bvba, Heulentakstraat 20 te 3650 Dilsen-Stokkem. Dit project-mer wordt opgemaakt in het kader van de hervergunning en beoogde uitbreiding (beperkte productiviteitsverhoging) van de milieuvergunning. De bedrijfsactiviteiten op de site van Edelchemie Benelux bvba (verder Edelchemie genoemd) omvatten: - transport, acceptatie, opslag en overslag van eigen afvalstoffen, afvalstoffen van derden, hulpstoffen en producten; - fysico-chemische behandeling van vloeibare afvalbaden, al dan niet in combinatie met een mechanische behandeling; - opslag van kunstmest in 4 tanks van 160 m³; - elektrolyse; - zeven van minerale producten; - schredderen en malen; - smelten en gieten van metalen en gloeien/calcineren van metaalconcentraten; - productie van latex-verf en impregneermiddelen. Dit MER is opgemaakt voor de exploitatie van de hierboven beschreven activiteiten. De geplande situatie komt overeen met de momenteel vergunde situatie (m.u.v. de grondwaterwinning volgens VLAREM-rubriek 53.8 die verdwijnt). Daarnaast is er een uitbreiding voorzien die bestaat uit de realisatie van 4 opslagtanks van 160 m³ voor de opslag van kunstmest. (opm. deze opslag is wel al stedenbouwkundig vergund.) Een exacte omschrijving van de ligging van Edelchemie wordt weergegeven in deel I. M.e.r.-procedure In dit voorwoord wordt verder een kort overzicht gegeven van de m.e.r-procedure. Het is de bedoeling om de inwoners van de gemeenten waar deze kennisgeving ter inzage ligt te informeren. Tevens wordt aangegeven hoe ze concreet kunnen reageren op de kennisgeving. Verder in de tekst wordt beschreven wat er met de inspraakreacties zal gebeuren en waar meer uitleg gevonden kan worden. Milieueffectrapportage (m.e.r.) is een juridisch-administratieve procedure waarbij de milieugevolgen van een gepland project op een wetenschappelijk verantwoorde wijze bestudeerd, besproken en geëvalueerd worden. De milieueffectrapportage gaat vooraf aan de aanvraag van een milieuvergunning. Het milieueffectrapport moet bij de vergunningsaanvraag gevoegd worden als informatief instrument. Via het milieuonderzoek wordt getracht om de voor het milieu mogelijke positieve of negatieve effecten in een vroeg stadium van de besluitvorming te kennen. Indien negatieve effecten naar boven komen, dienen maatregelen worden voorgesteld opdat deze kunnen worden voorkomen of, indien dit niet mogelijk is, tot op een aanvaardbaar niveau worden gemilderd. Op die wijze kan het project worden bijgestuurd. M.e.r. geeft dus invulling aan één van de basiseisen uit het Europese en Vlaamse milieubeleid namelijk toepassing van het voorzorgsbeginsel.

12 Voorwoord en procedures pagina 12 Het decreet betreffende milieueffect- en veiligheidsrapportage van 18 december 2002 (het zogenaamde MER/VR-decreet, hierna het decreet genoemd) beschrijft de m.e.r.- procedure (B.S. 13/02/03). Deze procedure is opgebouwd uit vier belangrijke stappen die ook schematisch weergegeven zijn in Figuur I-1 in dit voorwoord. a) Kennisgevingsfase De initiatiefnemer controleert of de vergunningsplichtige activiteit moet onderworpen worden aan een milieueffectrapportage. Hierbij gelden de MER-plichtige activiteiten zoals opgelijst in het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december Als de voorgenomen activiteit MER-plichtig is, stelt de initiatiefnemer een team van deskundigen samen. Na het opstellen van het kennisgevingsdossier, dient de initiatiefnemer het dossier in bij de bevoegde overheid, namelijk de Dienst Mer bij LNE. Na het ontvangen van de kennisgeving onderzoekt de Dienst Mer of de kennisgeving volledig is en betekent deze beslissing binnen een termijn van 20 dagen na ontvangst van de kennisgeving. Zoals hoger aangegeven is de kennisgeving de eerste procedurele stap in de opmaak van het milieueffectrapport. In de kennisgeving zijn o.m. de voorgenomen activiteit, de aard, de ligging, doelstellingen en verantwoording van het project beschreven en zijn de coördinaten van de initiatiefnemer en namen van de uitvoerders van het milieueffectrapport vermeld. Vervolgens geeft de initiatiefnemer een overzicht van de juridische en beleidsmatige context en worden de onderzochte alternatieven, de bestaande en beoogde vergunningen en de relevante gegevens uit vorige rapportages en goedgekeurde rapporten beschreven. Daarnaast beschrijft de initiatiefnemer de specifieke milieuaspecten die onderzocht en beschreven zullen worden in het MER, inclusief de verdere aanpak voor de bepaling en de beoordeling van deze aspecten. Ook is het wenselijk dat de reeds gekende moeilijkheden en leemten in de kennis aangegeven worden. Indien er grensoverschrijdende effecten verwacht worden, vermeldt de initiatiefnemer de nodige gegevens die de Dienst Mer toelaten na te gaan of de bevoegde autoriteiten van naburige lidstaten betrokken dienen te worden bij de procedure. b) Richtlijnenfase Binnen 10 dagen na ontvangst van de volledigverklaring van de kennisgeving stuurt de initiatiefnemer het kennisgevingsdossier door naar het betrokken gemeentebestuur, de vergunningverlenende overheid en de door de Vlaamse Regering aangewezen administraties. Het college van burgemeester en schepenen van de gemeente, waar het project gepland is, legt deze kennisgeving binnen de 10 dagen na ontvangst ter inzage. Op deze kennisgeving kunnen de burgers reageren. Binnen de 30 dagen na aanvang van de terinzagelegging bezorgt het college de bij hen binnengekomen reacties van inwoners en eigen opmerkingen aan de Dienst Mer. Op basis van inspraakreacties van de inwoners en reacties van de aangeschreven administraties en openbare besturen en na een informele vergadering met de betrokkenen, stellen de medewerkers van de Dienst Mer richtlijnen op die de initiatiefnemer moet volgen bij het opstellen van het milieueffectrapport. De Dienst Mer betekent deze richtlijnen binnen de 70 dagen na goedkeuring van de kennisgeving aan de initiatiefnemer, de betrokken

13 Voorwoord en procedures pagina 13 overheden, administraties en het college van burgemeester en schepenen van de betrokken gemeentebesturen. Het doel van de terinzagelegging van de kennisgeving is ten eerste om de betrokken inwoners van de gemeenten op de hoogte te stellen van de voorgenomen activiteit en zijn mogelijke gevolgen op de omgeving. Ten tweede is het de bedoeling om concrete, zinvolle reacties uit te lokken (zie verder) waarmee de Dienst Mer rekening kan houden bij de opmaak van richtlijnen. De richtlijnen bakenen de inhoud af van de te bespreken en te onderzoeken onderwerpen in het milieueffectrapport. Door nuttige inspraakreacties van inwoners van de betrokken gemeenten kan het onderzoek voor het milieueffectrapport inhoudelijk bijgestuurd worden. Concreet dienen de gemeenten, waar het MER-plichtige project gepland is, een afschrift van deze kennisgeving ter inzage te leggen binnen een termijn van 10 dagen na ontvangst. Vanaf het begin van deze terinzagelegging heeft het college van burgemeester en schepenen maximaal 30 dagen de tijd om de opmerkingen van de inwoners toe te sturen naar de Dienst Mer. De inwoners kunnen hun opmerkingen ook rechtstreeks doorsturen naar de Dienst Mer. De terinzagelegging is geen openbaar onderzoek waarbij bezwaarschriften kunnen ingediend worden. Bezwaarschriften kunnen enkel ingediend worden tijdens het openbaar onderzoek dat georganiseerd zal worden naar aanleiding van de vergunningsaanvraag. Dit is dus tijdens de latere besluitvormingsprocedure en niet gedurende de mer-procedure. Het milieueffectrapport is bij een dergelijk openbaar onderzoek overigens bruikbaar als instrument om bezwaarschriften te onderbouwen maar ook een basis om ze te weerleggen. Het is dus in ieders belang dat het milieueffectrapport van goede kwaliteit is. Zoals eerder vermeld kan de Dienst Mer enkel zinvolle reacties gebruiken voor het opstellen van richtlijnen die de initiatiefnemer en de deskundigen moeten volgen bij het opstellen van het MER. Dit kunnen opmerkingen zijn over de vorm en presentatie van het MER maar ook inhoudelijke opmerkingen zoals opmerkingen over het voorgenomen project zelf, over de alternatieven, over de beschrijving van de bestaande toestand, milieueffecten en milderende maatregelen, over de opvolging en evaluatie van de effecten, over de leemten in de kennis,. De Dienst Mer bundelt de zinvolle reacties op de kennisgeving en neemt een beslissing over de inhoud van het milieueffectrapport, de inhoudelijke aanpak, de methodologie van de rapportage en over de opstellers van het milieueffectrapport. De Dienst Mer betekent de richtlijnen voor het opstellen van het milieueffectrapport aan de initiatiefnemer en de betrokken instanties binnen 70 dagen na volledigverklaring van de kennisgeving (zie ook volgende figuur). Aanvullend op de richtlijnen kan de dienst MER nog bijzondere richtlijnen opstellen. Deze richtlijnen zijn een openbaar document. Elke burger kan ze bij de milieuambtenaar van zijn gemeente opvragen of raadplegen via de m.e.r.-databank op de webstek

14 Voorwoord en procedures pagina 14 c) Uitvoeringsfase Tijdens de uitvoeringsfase stelt het team van erkende deskundigen het MER op onder leiding van een MER-coördinator. Meestal wordt er tussentijds een ontwerp-mer opgesteld dat informeel besproken wordt door de initiatiefnemer, het team van deskundigen, de Dienst Mer en aangeschreven administraties en openbare besturen. d) Beoordelingsfase Na indiening van het MER bij de Dienst Mer controleert deze of het MER beantwoordt aan de inhoudelijke en procedurele vereisten. Daarna keurt de dienst het MER goed of af en stellen ze een goedkeurings- of afkeuringsverslag op. Deze goed- of afkeuring wordt binnen een termijn van 40 dagen betekend aan de initiatiefnemer, de betrokken overheden, administraties, de MER-coördinator en het college van burgemeester en schepenen van de betrokken gemeentebesturen. Een goedgekeurd MER maakt deel uit van de vergunningsaanvraag en is een openbaar document. Meer informatie is beschikbaar bij de Dienst Mer: Dienst Mer (LNE) Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus BRUSSEL Telefoon Fax mer@vlaanderen.be

15 Voorwoord en procedures pagina 15 Figuur I-1: Stroomschema van de m.e.r.-procedure, met situering van terinzagelegging, ingeval geen grensoverschrijdende effecten van belang zijn. de

16 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 16 I. ALGEMENE INLICHTINGEN Edelchemie Benelux bvba (afgekort Edelchemie) is gespecialiseerd in transport, opslag en de kleinschalige verwerking van gevaarlijke, niet-gevaarlijke en (edel)metaalhoudende afvalstoffen afkomstig van diverse productieprocessen. Het bedrijf werd opgericht in 1992 onder de naam Edelchemie België bvba. In het begin waren de hoofdactiviteiten beperkt tot het inzamelen en opbulken van fotografisch afval. Met de verhuizing naar de huidige locatie op het industrieterrein Rotem te Dilsen-Stokkem, kwam er meer ruimte vrij voor het uitbreiden van de activiteiten met een eigen fysico-chemische installatie voor de behandeling van fotografische afvalbaden. De fysico-chemische behandeling (neutraliseren, ontwateren, ) van een aantal niet-gevaarlijke en gevaarlijke vloeibare, al of niet edelmetaalhoudende (Ni, Cu en Sn), afvalstoffen uit de fotografie, drukkerijsector en galvanische sector vormt dan ook de hoofdactiviteit van Edelchemie. Belangrijk is de kleinschaligheid van het bedrijf waarbij de verwerkingsactiviteiten binnen plaatsvinden (ingeval van een smeltoven bijv. betreft het slechts een volume van 1 m³). De kleinschaligheid betreft de schaalgrootte van het bedrijf, de gebouwen en installaties, en de verwerkte hoeveelheden. Flexibiliteit is belangrijk voor het bedrijf. Inmiddels bezit Edelchemie de nodige erkenningen/registraties/vergunningen voor transport, inzameling, opslag/overslag en fysico-chemische behandeling van gevaarlijke en niet-gevaarlijke afvalstoffen. Edelchemie stelt zich tot doel voor elke aangeboden afvalstof een recyclageoplossing te vinden. De verwerking van deze afvalstoffen gebeurt kleinschalig en er wordt zo optimaal mogelijk omgegaan met chemicaliën en energie door o.a. gebruik te maken van afvalreagentia (waste-to-waste) en door het nuttig hergebruik van reactiewarmtes. Waar mogelijk worden de outputstromen nuttig toegepast in externe industriële processen, meststoffen, bouwstoffen, (via grondstofverklaring). Is dat niet mogelijk dan worden de geneutraliseerde materialen extern verder verwerkt via bijv. verbranding. De uitbreiding heeft betrekking op de opslag van kunstmest (4 tanks van 160 m³). Kunstmest wordt bekomen uit de restvloeistoffen die rijk zijn aan N, P en/of K. Indien deze vloeistoffen voldoen aan de VLAREMA-criteria voor gebruik als meststof kunnen deze als product verkocht worden. De nodige grondstofverklaringen zullen hiervoor aangevraagd worden. Men wenst tevens te voorzien in de opslag en fysico-chemische behandeling van niet-gevaarlijke slibs, gevaarlijke slibs en organische oplosmiddelen. De slibs zullen ontwaterd worden m.b.v. filterpersen, centrifuges, evaporators en/of slibdrogers. De uitbreiding heeft eveneens betrekking op de bijkomende opslag van gassen (propaan en stikstof) in verplaatsbare recipiënten. Verder voorziet men ook de plaatsing van een bijkomende compressor en airconditioninginstallatie. Tenslotte worden de hoeveelheden van de opgeslagen afvalstoffen geactualiseerd en aangepast naar de werkelijke toestand. De opslag van obsidiaan werd verminderd aangezien men enkel de reeds aanwezige obsidiaan

17 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 17 zal zeven tot deze opgewerkt is. Er zal geen bijkomende toevoer van obsidiaan gebeuren. Opm. In de kennisgeving was ook nog een uitbreiding van de lozing en van de productie van latex voorzien maar dit is niet op korte termijn nodig en zal verder niet in het MER behandeld worden. Indien dit op termijn toch nodig is, kunnen de grootte van de effecten via een MER-screening geëvalueerd worden. Voor een overzicht van de vergunde en te vergunnen situatie wordt verwezen naar bijlage 2 waarin per VLAREM-rubriek de vergunde, de te vergunnen en de nieuwe situatie is opgenomen. I.1. I.1.1. Ruimtelijke situering Ligging Edelchemie Benelux bvba is gelegen op het grondgebied van de gemeente Dilsen-Stokkem in de Heulentakstraat en heeft volgens het Gewestplan de bestemming industriegebied. In bijlage 1, figuur B.I-4, wordt het Gewestplan weergegeven met de situering van Edelchemie. Langs het industriegebied Industrieterrein Rotem van Dilsen-Stokkem loopt de Europalaan. Deze weg sluit in oostelijke richting aan op de Rijksweg (N78) en in westelijke richting op de E314. De meest nabijgelegen land- of gewestgrens ten opzichte van de site van Edelchemie is de grens met Nederland. Het Nederlandse grondgebied situeert zich in vogelvlucht op 5 km in oostelijke richting van de site. I Adresgegevens maatschappelijke zetel (= exploitatie zetel) Edelchemie Benelux bvba Heulentakstraat Dilsen-Stokkem I Kadastrale gegevens Tabel I-1:Kadastrale gegevens Provincie Gemeente Afdeling Sectie Perceelnrs. Limburg Dilsen-Stokkem 1 ste C 44E I Lambert-coördinaten X= Y=

18 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 18 I Omgeving projectgebied Figuur B.I-4 (bijlage 1) situeert het projectgebied op het Gewestplan. Edelchemie bevindt zich in het bedrijvengebied Rotem met op relatief korte afstand enkele deelgemeenten. In onderstaande tabel zijn de dichtbijgelegen deelgemeenten opgesomd. Tabel I-2: Overzicht dichtbijgelegen deelgemeenten Woonkern Afstand Ligging t.o.v. terreingrens Dilsen 1 km Zuidoostelijke richting Rotem (Dilsen-Stokkem) 2 km Noordoostelijke richting Lanklaar 3,5 km Zuidelijke richting Opoeteren 3,5 km Noordwestelijke richting Stokkem 4 km Zuidoostelijke richting Elen 5 km Noordoostelijke richting I Bodemgebruik Het bodemgebruik rondom het projectgebied is weergegeven in Tabel I-3. Tabel I-3: Bodemgebruik in de omgeving van het industriegebied Windrichting Noorden Bodemgebruik Industriegebied, gebied voor ambachtelijke bedrijven en kmo s, agrarisch gebied, natuurgebied en woongebied met landelijk karakter Oosten Agrarisch gebied, woongebied met landelijk karakter, woonuitbreidingsgebied en natuurgebied Zuiden Woongebied, woongebied met landelijk karakter, woonuitbreidingsgebied, gebied voor dagrecreatie, agrarisch gebied en natuurgebied Westen Natuurgebied, natuurgebied met wetenschappelijke waarde of natuurreservaat, bosgebied en landschappelijk waardevol agrarisch gebied Woongebied Het meest nabijgelegen woongebied is de woonkern van de deelgemeente Dilsen op circa 1 km in zuidoostelijke richting van Edelchemie. De dichtstbijzijnde woning bevindt zich op 500 m van het bedrijfsperceel.

19 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 19 Bedrijvengebied Binnen het industriegebied zijn ook andere bedrijven gevestigd. Enkele voorbeelden zijn: ALRO nv, CKS bvba, Budé Containerbouw nv, C.T.C. Tankbouw bvba, Z-Safety Systems nv, A.P.C. Leidingen nv, Vasco Group bvba, Tripan nv en het containerpark van de gemeente Dilsen-Stokkem. Er zijn 4 conciërgewoningen op het bedrijventerrein aanwezig. Natuurgebied In onderstaande tabellen worden de relevante natuurgebieden weergegeven. Tabel I-4: Overzicht Vogelrichtlijngebieden en Habitatrichtlijngebieden binnen een straal van 3 km rond het projectgebied van Edelchemie SBZ-Habitatrichtlijngebied Itterbeek met Brand, Jagersborg en Schootsheide en Bergerven (BE ) Mechelse heide en vallei van de Ziepbeek (BE ) Uiterwaarden langs de Limburgse Maas met Vijverbroek (BE ) SBZ-Vogelrichtlijngebied Hamonterheide, Hageven, Buitenheide, Stamprooierbroek en Mariahof (BE ) Afstand tot projectgebied (km) 1,5 km noordelijke richting 2,2 km zuidwestelijke richting 2,7 km oostelijke richting Afstand tot projectgebied (km) 3 km noordwestelijke richting Tabel I-5: Overzicht VEN-gebieden binnen een straal van 3 km rond het projectgebied van Edelchemie Het Bergerven (nr. 414) VEN-Gebied SBZ-Habitatrichtlijngebied Afstand tot projectgebied (km) Itterbeek met Brand, Jagersborg en Schootsheide en Bergerven (BE ) Mechelse heide en vallei van de Ziepbeek (BE ) 1,5 km noordelijke richting 2,2 km zuidwestelijke richting Uiterwaarden langs de Limburgse Maas met Vijverbroek (BE ) 2,7 km oostelijke richting

20 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 20 VEN-Gebied SBZ-Vogelrichtlijngebied Hamonterheide, Hageven, Buitenheide, Stamprooierbroek en Mariahof (BE ) Afstand tot projectgebied (km) 3 km noordwestelijke richting Tabel I-6: Overzicht VEN-gebieden binnen een straal van 3 km rond het projectgebied van Edelchemie VEN-Gebied Afstand tot projectgebied (km) De Hoge Kempen (nr. 401) op 1,5 km - zuidwestelijke richting De Zanderbeek (nr. 415) op 2,5 km - noordelijke richting De Grensmaas Noord (nr. 416_1) op 3 km - oostelijke richting Tabel I-7: Overzicht natuurreservaten binnen een straal van 3 km rond het projectgebied van Edelchemie Erkend natuurreservaat Schotshei (E-071) Oud Kanaal (E-044) Maasweerden (E-311) Afstand tot projectgebied (km) 1 km noordelijke en westelijke richting 2,5 km zuidelijke richting 3 km zuidoostelijke richting I Beschrijving locatie en activiteiten De locatie van de verschillende activiteiten in het projectgebied wordt weergegeven in bijlage 1 (Figuur B.I-1). De hoofdactiviteiten omvatten: - transport, acceptatie en opslag van gevaarlijke, niet-gevaarlijke en (edel)metaalhoudende afvalstoffen; - fysico-chemische behandeling van gevaarllijke en niet-gevaarlijke vloeibare en vaste afvalstoffen, al dan niet in combinatie met een mechanische behandeling; - waterhuishouding; - het kleinschalig smelten en gieten van metalen en metaallegeringen (gieterij, gloeien, calcineren); - elektrolyse; - mechanisch behandelen van inerte en minerale afvalstoffen (shredderen, zeven, malen);

21 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 21 - laboratorium; - bereiden van latex-verf en muur-impregneermiddelen. Als ondersteunende activiteiten kunnen vermeld worden: - aankoop van grond- en hulpstoffen; - aanvoer en ontvangst grond- en hulpstoffen; - opslag van grondstoffen; - opslag van afgewerkt product (o.a. kunstmest met grondstofverklaring); - transport en inzameling van afval; - opslag/overslag en opbulken van afval; - grondwaterwinning; - activiteiten ten behoeve van het algemeen onderhoud; - planning en logistiek; - administratie. I.1.2. Situering van de ligging van het projectgebied op de relevante kaarten van de omgeving Om de ligging van het projectgebied te illustreren worden in bijlage 1 volgende figuren toegevoegd: Figuur B.I-1 Figuur B.I-2 Figuur B.I-3 Figuur B.I-4 Figuur B.I-5 Figuur B.I-6 Overzichtsplan site Edelchemie Benelux bvba; Luchtfoto s projectgebied; Luchtfoto omgeving projectgebied; Gewestplan; Bedrijventerreinen; Figuur B.I-7 NATURA 2000; Figuur B.I-8 Figuur B.I-9 Figuur B.I-10 Figuur B.I-11 Figuur B.I-12 Ecosysteemkwetsbaarheidskaarten; VEN en IVON; Biologische waarderingskaarten; Zoneringsplan; Vlaams hydrografische atlas omgeving; Watertoets en overstromingskaart.

22 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 22 I.2. Toetsing MER-plicht De activiteiten van Edelchemie Benelux bvba zijn MER-plichtig volgens het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende de vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage (DABM titel IV). De activiteiten vallen onder rubriek 4b van Bijlage I (MER-plichtig) en rubriek 11b van Bijlage II (MER-plichtig project met mogelijkheid tot ontheffing). Edelchemie ziet af van de mogelijkheid tot ontheffing en heeft een project-mer uitgevoerd. Rubriek 4b (Bijlage I): Installaties voor de winning van ruwe non-ferrometalen uit erts, concentraat of secundaire grondstoffen met metallurgische, chemische of elektrolytische procedés. Rubriek 11b (Bijlage II): Installaties voor de verwijdering van afval: Inrichtingen voor de opslag en fysisch-chemische behandeling van gevaarlijke afvalstoffen voorzover de ermee samenhangende opslag volgens de criteria van rubriek 17.3, bijlage I, Titel I van Vlarem is ingedeeld in klasse 1. Het betreft een milieueffectrapport in het kader van hervergunning en uitbreiding van de milieuvergunning van Edelchemie Benelux bvba. De m.e.r.-procedure is beschreven in het Decreet van 18 december 2002 (B.S. 13 februari 2003) tot aanvulling van het Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage.

23 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 23 I.3. Coördinaten initiatiefnemer Bedrijfsnaam: Edelchemie Benelux bvba Adres: Heulentakstraat 20, B-3650 Dilsen-Stokkem Telefoon: +32 (0) Fax: +32 (0) adres: KBO-nummer: BE VE-nummer: Zaakvoerder: Alberto J.F. Nevels Telefoon: +32 (0) Fax: +32 (0) Projectcoördinator: Alberto J.F. Nevels Telefoon: +32 (0) Fax: +32 (0) Milieucoördinator: Paul Biesemans Telefoon: +32 (0) Fax: +32 (0)

24 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 24 I.4. Voorgestelde coördinator en deskundigen ERKENDE DESKUNDIGE DISCIPLINE ERKENNINGSNUMMER EN EINDDATUM BEDRIJF CONTACTGEGEVENS Maarten Geypens i.s.m. Quirin Vyvey en Peter De Bruyne algemene projectleiding MER-coördinator Bodem en grondwater EDA /04/2015 M-Tech Milieucoördinatoren cvba Adres: Industrieweg 118 bus 4 te 9032 Gent Telefoon: +32 (0) Fax: +32 (0) maarten.geypens@telenet.be en q.vyvey@m-tech.be Jelle Quartier Medewerker Fauna & Flora en Andere disciplines : Quirin Vyvey Fauna & Flora Andere disciplines EDA 718-C Onbepaalde duur M-tech Milieucoördinatoren cvba Adres: Industrieweg 118 bus 4 te 9032 Gent Telefoon: +32 (0) Fax: +32 (0) j.quartier@m-tech.be Johan Versieren Lucht EDA 059 Joveco bvba Adres: Kriesberg 29b te 3221 Holsbeek Medewerker Oppervlaktewater: Quirin Vyvey Oppervlaktewater 10/05/2015 Telefoon: +32 (0) Fax: +32 (0) joveco@scarlet.be

25 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 25 I.5. Het verdere besluitvormingsproces Het milieueffectrapport dient te worden opgesteld om bij de milieuvergunningsaanvraag klasse 1 gevoegd te worden in het kader van de hervergunning met uitbreiding van de bestaande vergunning. De belangrijkste VLAREM-rubrieken die momenteel van toepassing zijn, worden opgelijst in bijlage 2. Er is in het kader van de hervergunning met wijziging/uitbreiding is geen stedenbouwkundige vergunning nodig. Opm. De nog niet gerealiseerde opslagtanks voor kunstmest (4 x 160 m³) zijn immers wel al stedenbouwkundig vergund (maar nog geen milieuvergunning).

26 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 26 II. RELEVANTE JURIDISCHE EN/OF BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN De juridische en beleidsmatige randvoorwaarden zijn de uitgangspunten voor de selectie van alternatieven, het bepalen van de referentiesituatie en de ontwikkelingsscenario s. Er dient enerzijds getoetst te worden aan de bestaande wetgevingen (juridische randvoorwaarden) en anderzijds aan beleidsinitiatieven. Juridische randvoorwaarden kunnen eveneens per discipline criteria leveren die van belang zijn voor de effectbeoordeling. Het beschrijven van juridische randvoorwaarden is eveneens van belang voor het bepalen van juridische acties, indien de voorgenomen activiteit zou uitgevoerd worden. In het juridisch kader worden de verschillende relevante aspecten inzake het milieubeleid voor het projectgebied toegelicht. Dit gebeurt vanuit verschillende invalshoeken. Een eerste luik omvat de beschrijving van de wetgeving in het kader van het ruimtelijk ordeningsrecht. Het tweede deel bevat een opsomming van de wettelijke bepalingen op het vlak van de milieuhygiëne (recht dat ertoe strekt een aantal negatieve invloeden op het leefmilieu te voorkomen/beperken). In het derde deel komen de bepalingen van het milieubeschermingsrecht aan bod (recht dat het behoud/herstel van positieve elementen uit natuur en landschap beoogt). Het vierde deel geeft een overzicht van de bepalingen uit het internationaal recht die een invloed kunnen hebben op de beoordeling van de effecten van dit project. In het laatste deel worden de beleidsmatige randvoorwaarden opgesomd die in het kader van industriële projecten moeten worden nagegaan. Tabel II-1: geeft aan welke juridische en beleidsmatige randvoorwaarden relevant zijn voor onderhavig project. Summier wordt ook gesteld wat de wetgeving inhoudelijk omschrijft. Tabel II-2: geeft dan weer aan voor welke disciplines de verschillende juridische en beleidsmatige randvoorwaarden relevant zijn. Bij het opstellen van de methodologie voor het opstellen van het eigenlijke MER zijn de relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden gebruikt, zonder dat ze in die specifieke hoofdstukken van de kennisgeving uitgebreid herhaald worden.

27 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 27 Tabel II-1: Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden al dan niet van toepassing op het studiegebied Inhoudelijk A. Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden i.v.m. ruimtelijke ordening Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (B.S. 20/08/2009) Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Limburg Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Dilsen- Stokkem Gewestplan De Codex bepaalt het beleid ten aanzien van activiteiten die invloed kunnen hebben op de Ruimtelijke Ordening in Vlaanderen. Beschrijft de wetgeving die van toepassing is bij het bouwen van infrastructuren. Geeft een visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Vlaanderen en legt de krachtlijnen vast van het ruimtelijk beleid van de toekomst. Geeft een visie op de ruimtelijke ontwikkeling van de Provincie Limburg en legt de krachtlijnen vast van het ruimtelijk beleid van de toekomst. Geeft een visie op de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Dilsen-Stokkem en legt de krachtlijnen vast van het ruimtelijk beleid van de toekomst. Geeft de bestemming van de gronden in Vlaanderen weer. Relevantie Bespreking relevantie voor dit MER ja/neen JA JA JA JA JA Algemeen relevant in Vlaanderen. Algemeen relevant in Vlaanderen. Het gebied Dilsen-Stokkem wordt in het ruimtelijk concept gezien als een economisch knooppunt. Algemeen relevant in de provincie Limburg. Het gebied Dilsen-Stokkem wordt in het ruimtelijk concept gezien als een economisch knooppunt. Algemeen relevant in Dilsen-Stokkem. Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRS) Dilsen- Stokkem werd door de deputatie goedgekeurd op 25 augustus Dit plan geeft de gewenste ruimtelijke structuur weer voor de komende jaren. Het bedrijf bevindt zich volgens het gewestplan Limburgs Maasland in industriegebied. Plannen van aanleg Geeft de bestemming van de gronden in Vlaanderen waarvan de bodembestemming veranderd is t.o.v. de gewestplannen. NEEN Er zijn geen relevante plannen van aanleg voor het projectgebied.

28 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 28 Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan (GRUP) B. Milieuhygiënerecht Milieuvergunningsdecreet, VLAREM I en VLAREM II. Decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (B.S. 17/12/1985). Besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (B.S. 26/06/1991) en latere wijzigingen = VLAREM I. Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (B.S. 31/07/1995) en latere wijzigingen = VLAREM II. Inhoudelijk Geeft een meer gedetailleerde duiding van de bodembestemming Vervangt via haar deelplannen de respectievelijke deelgebieden van de gewestplannen. VLAREM I bepaalt de voorwaarden om een vergunning te krijgen om een hinderlijke inrichting uit te baten. VLAREM II bepaalt de voorwaarden waaraan de vergunde hinderlijke inrichting moet voldoen bij exploitatie ten aanzien van milieu. VLAREM III bevat de voorwaarden voor GPBV-installaties. Relevantie Bespreking relevantie voor dit MER ja/neen NEE JA Er zijn geen GRUP s opgemaakt voor het projectgebied. Voor het bestaande bedrijf werden er VLAREM-vergunningen afgeleverd. Bij uitbreiding van de vergunning wordt het bedrijf ingedeeld als GPBV-bedrijf en dan wordt ook VLAREM III van toepassing. Besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende bijkomende algemene en sectorale milieuvoorwaarden voor GPBVinstallaties = VLAREM III (B.S. 22/09/2014) Besluit van de Vlaamse Regering van 27 maart 1985 reglementering van de handelingen binnen de waterwingebieden en beschermingszones (B.S. 20/07/1985) en wijzigingen. Winningen van grondwater voor drinkwaterproductie worden beschermd door specifieke voorwaarden om verontreiniging van het drinkwater preventief te vermijden. NEEN In de omgeving van het projectgebied zijn geen waterwingebieden of beschermingszones afgebakend. Het bedrijf beschikt wel over een eigen grondwaterwinning.

29 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 29 Bodemdecreet en VLAREBO. Decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en bodembescherming (B.S. 22/01/2007) en latere wijzigingen. Besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2007 tot vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering en de bodembescherming (B.S. 22/04/2008) en latere wijzigingen. Materialendecreet en VLAREMA Decreet van 14 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (B.S. 28/02/2012). Inhoudelijk Om nieuwe verontreiniging van de bodem te verhinderen zijn specifieke voorwaarden voor bodem vastgelegd. Daarnaast bepaalt deze wetgeving ook hoe verontreiniging dient vastgesteld en gesaneerd te worden. Voor historische verontreiniging bepaalt deze bodemwetgeving specifieke voorwaarden. De verplichtingen i.v.m. afval (administratieve en milieutechnische) zijn vastgelegd in deze wetgevingen. Relevantie Bespreking relevantie voor dit MER ja/neen JA De bestaande activiteit is VLAREBO-plichtig (periodiciteit 10 jaar). JA In het projectgebied werden reeds verscheidene bodemonderzoeken uitgevoerd. De exploitant dient als verwerkingsinrichting van afvalstoffen aan de verplichtingen uit het Materialendecreet en VLAREMA te voldoen. Besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (B.S. 23/05/2012). Mestdecreet. Decreet van 22 december 2006 tot bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (B.S. 29/12/2006) en latere wijzigingen. Voor de afzet naar en het gebruik van (vooral dierlijke) meststoffen op Vlaamse (landbouw)gronden bepaalt deze wetgeving de verschillende voorwaarden (administratieve en operationele). NEEN Niet van toepassing. Wetgevingen i.v.m. waterlopen: Wet op de bescherming van oppervlaktewateren; Wet op de onbevaarbare waterlopen; Wet betreffende de wateringen en de wet betreffende de polders. Regelt o.m. de voorwaarden bij lozing van afvalwater, hemelwater en de captatie van oppervlaktewater. JA Het hemelwater afkomstig van de daken wordt geloosd in de openbare riolering. Het huishoudelijk afvalwater wordt geloosd in de openbare riolering.

30 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 30 Decreet Integraal waterbeleid (=IWB) / Kaderrichtlijn Water = Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid (B.S. 14/11/2003). Het besluit van 21 februari 2014 van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de regels inzake het lozen van bedrijfsafvalwater op een openbare rioolwaterzuiveringsinstallatie (vervangt de omzendbrief verwerking bedrijfsafvalwater via de openbare zuiveringsinfrastructuur 23 september 2005)) Besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (B.S. 10/08/2013). Inhoudelijk Dit decreet regelt het beleid en het beheer van waterlopen en hun bekkens om water in Vlaanderen op een duurzame wijze te beheren, samen met de verschillende belanghebbenden. Omzendbrief met betrekking tot verwerking van bedrijfsafvalwater via de openbare zuiveringsinfrastructuur Deze stedenbouwkundige verordening legt elke verbouwer een aantal maatregelen op om te voorkomen dat regenwater onmiddellijk afgevoerd wordt.het algemeen uitgangsprincipe hierbij is dat regenwater in eerste instantie zoveel mogelijk gebruikt wordt. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden geïnfiltreerd of gebufferd, zodat in laatste instantie slechts een beperkte hoeveelheid water met een vertraging wordt afgevoerd. De plaatsing van de overloop van de hemelwaterput en de infiltratievoorziening dient aan dit principe te beantwoorden. Relevantie Bespreking relevantie voor dit MER ja/neen JA JA JA De lozing van het bedrijfsafvalwater op de openbare riolering dient rekening te houden met resp. de milieukwaliteitsdoelstellingen, de algemene en sectorale lozingsvoorwaarden uit Vlarem II. In het MER zal, indien relevant, een uitspraak gedaan worden m.b.t. de elementen van de Watertoets (zie discipline Water). Bedrijfsafvalwater wordt geloosd op de openbare riolering. Het hemelwater afkomstig van de daken wordt geloosd in de openbare riolering. Er zijn 2 buffer- en infiltratiezondes voorzien op het terrein. Deze zones zijn uitgerust met een overloop naar de openbare riolering. Het huishoudelijk afvalwater wordt geloosd in de openbare riolering. De lozing van het bedrijfsafvalwater dient rekening te houden met resp. de milieukwaliteitsdoelstellingen, de algemene en sectorale lozingsvoorwaarden uit Vlarem II.

31 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 31 Decreet van 8 februari 2013 houdende duurzaam gebruik van pesticiden in het Vlaamse Gewest Inhoudelijk Deze regelgeving bevat voorschriften voor het gebruik van pesticiden Relevantie Bespreking relevantie voor dit MER ja/neen NEE Algemeen geldend in Vlaanderen. Terrein van Edelchemie is volledig verhard. Besluit van de Vlaamse Regering van 15 maart 2013 houdende nadere regels inzake duurzaam gebruik van pesticiden in het Vlaamse Gewest voor niet-land en tuinbouwactiviteiten en de opmaak van het Vlaams Actieplan Duurzaam Pesticidengebruik. Besluit van de Vlaamse regering van 15 maart 2013 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 27 maart 1985 houdende reglementering van de handeling binnen de waterwingebieden en de beschermingszones en het besluit van de Vlaamse regering van 27 maart 1985 houdende reglementering van de handelingen die het grondwater kunnen verontreinigen, wat pesticidengebruik betreft. Legionellabesluit = Besluit van de Vlaamse regering van 09/02/07 i.v.m. de preventie van de veteranenziekte op publiek toegankelijke plaatsen (B.S. 4/05/07) Wetgeving i.v.m. CFK s en halonen: KB van 7/3/1991 houdende reglementering voor gebruik van CFK s in koelinstallaties en verordening 2037/2000 i.v.m. halonen. Dit besluit omschrijft de bescherming van de mens ten aanzien van de (gevaarlijke) besmetting door Legionella (in waterig milieu). Deze bepalingen geven de wetgeving aan ten aanzien van diverse ozonafbrekende stoffen ( gat in de ozonlaag ). NEEN JA Het bedrijf heeft geen open koelsysteem waarop deze wetgeving van toepassing is. Het bedrijf beschikt over een koudewarmtepomp. Er wordt grondwater opgepompt, opgewarmd en weer terug in de bodem gebracht. De compressor van de indamper bevat een een koelmiddel (R134a). De koudewarmtepomp is vergund via een melding klasse 3. Ze wordt echter momenteel niet gebruikt (wel luchtkoeling).

32 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 32 Seveso-richtlijn Inhoudelijk Bedrijven die een bepaalde hoeveelheid gevaarlijke stoffen op hun terrein hebben, zijn onderworpen aan een rapportageplicht. Zij moeten aantonen dat zij de risico s verbonden aan de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen kennen en beheersen, en dat zij voldoende maatregelen nemen om mens en milieu te beschermen, ook bij accidenten. Relevantie Bespreking relevantie voor dit MER ja/neen NEEN Het bedrijf blijft ten alle tijden onder de Seveso-limiet. C. Natuur en landschap Decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (BS. 10/01/1998). Natuurreservaten Besluit van de Vlaamse Regering Besluit van de Vlaamse Regering met betrekking tot soortenbescherming en soortenbeheer (B.S. 13/08/2009) Centraal in dit decreet staat een planmatige aanpak (natuurbeleidsplan), een horizontaal beleid ( stand-still -principe) en een gebiedsgericht beleid. Deze wetgeving heeft als doel de instandhouding van verschillende organismen en hun leefgebieden. Speciale beschermingszones werden afgebakend in Vlaanderen in het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijn. Vlaamse en/of erkende natuur reservaten zijn terreinen die van belang zijn voor het behoud en de ontwikkeling van het natuur(lijk milieu). Om sommige (bedreigde) diersoorten te beschermen werden specifieke voorwaarden opgelegd vooral met betrekking tot oogsten en verhandelen. JA In een straal van 3 km rond het projectgebied bevinden zich 3 habitatrichtlijngebieden, 1 vogelrichtlijngebied, enkele VENgebieden en enkele natuurreservaten. De mogelijke effecten van de activiteiten zullen beschreven worden in de discipline Fauna en Flora. Recent werden de specifieke instandhoudingsdoelstellingen gepubliceerd in het B.S. JA In een straal van 3 km rond het projectgebied bevinden zich 3 habitatrichtlijngebieden, 1 vogelrichtlijngebied, enkele VENgebieden en enkele natuurreservaten. De mogelijke effecten van de activiteiten zullen beschreven worden in de discipline Fauna en Flora. NEEN Het terrein is volledig ingenomen door industriegebied (gebied voor milieubelastende industrieën).

33 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 33 Het Bosdecreet van 13 juni 1990 (B.S. 28/09/1990) en haar uitvoeringsbesluiten Inhoudelijk Het Bosdecreet en haar uitvoeringsbesluiten regelen het verstandige en duurzame gebruik en beheer van de Vlaamse bossen (o.a. ook kappingen, compensaties, ). Relevantie Bespreking relevantie voor dit MER ja/neen NEEN De dichtst bijzijnde bossen zijn gelegen op ca. 1 km. Er zijn echter geen activiteiten die effect hebben op bossen in de omgeving. Decreet van 30 juni 1993 houdende bescherming van het archeologisch patrimonium (B.S. 15/09/1993) en latere wijzigingen Regelt de bescherming, het behoud en de instandhouding, het herstel en het beheer van het archeologisch patrimonium. NEEN Archeologische toevalvondsten dienen binnen 3 dagen gemeld te worden bij R.O. Vlaanderen entiteit Onroerend Erfgoed. Wet van 7 augustus 1931 op het behoud van monumenten en landschappen (B.S. 05/09/1931), gewijzigd bij decreet van 14 juli 1993 (B.S. 09/09/1993) en latere wijzigingen Decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg (B.S. 21/05/1996) en latere wijzigingen Decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten (B.S. 22/04/1976) en latere wijzigingen Ter bescherming van monumenten en staden/of dorpsgezichten en landschappen; instandhouding, herstel en beheer van beschermde landschappen. NEEN In de straal van 3 km rond het projectgebied bevinden zich enkele beschermde sites: omgeving van hoeve De Licht, windmolen De Wachter met zijn omgeving, toren Sint- Martinuskerk + kerkhofmuur en voormalig Kapelanij met omgeving, Dorpermolen met onmiddellijke omgeving, omgeving van de Volmolen, watermolen Kluyskensmolen en omgeving met inbegrip van het bakhuis en bijhorende hoeve, Langermolen, Neermolen, kerkhof van de Sint- Lambertuskerk (bron: AGIV Onroerend erfgoed). In de straal van 3 km rond het projectgebied bevinden zich enkele ankerplaatsen: Maasterrassen en Schootsheide, Vallei van de Bosbeek en De Houw, Maasvallei van Stokkem tot Heppeneert, Duinengordel van Opglabbeek Gruitrode, Mijnsite Eisden, Maasvallei van Maasmechelen tot Stokkem met kasteeldomein Vilain XIV. (bron: AGIV Landschapsatlas).

34 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 34 EU-conventie van Malta Inhoudelijk Voorziet dat middelen voor archeologische vondsten en onderzoek moeten voorzien worden. Relevantie Bespreking relevantie voor dit MER ja/neen NEEN Niet van toepassing op het projectgebied omdat er geen wijzigingen voorzien zijn die effect hebben op de bodem. Het gehele perceel is reeds verhard. Deze conventie is vooral relevant bij plannen met grondwerken. Belangrijk zijn art. 5 (behoud archeologisch erfgoed) en art. 6 (financiering onderzoek en behoud). D. Internationale regelgeving/verdragen Milieu Protocol van Kyoto bij het VN-klimaatverdrag Het protocol van Kyoto legt internationale afspraken vast en stelt voor 28 industrielanden reductiedoelstellingen voor broeikasgassen op. Deze richtlijn is in Vlaanderen o.a. omgezet in titel II van VLAREM. Bovendien zijn specifieke wetgevingen i.v.m. energie en lucht gebaseerd op dit protocol. JA Algemeen geldend voor België en Vlaanderen. Europese emissieplafonds NEC De Europese Richtlijn 2001/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2001 inzake de nationale emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen (NEC-richtlijn) bepaalt emissieplafonds voor verschillende polluenten. JA Algemeen geldend voor België en Vlaanderen (zie ook discipline Lucht) met eventueel relevante emissies met betrekking tot dit project. Deze richtlijn is in Vlaanderen omgezet in titel II van VLAREM en het NECreductieprogramma voor NO X, SO 2, VOS en NH 3 ).

35 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 35 Herziening van het Protocol van Göteborg van 4 mei 2012 Inhoudelijk In dit herziene protocol werden strengere luchtemissieplafonds vastgelegd ter bescherming van de luchtkwaliteit (grensoverschrijdend). Relevantie Bespreking relevantie voor dit MER ja/neen JA Algemeen geldend voor België en Vlaanderen (zie ook discipline Lucht) met eventueel relevante emissies met betrekking tot dit project. Solventrichtlijn (1999/13/EG) Richtlijn inzake de beperking van de emissie van vluchtige organische oplosmiddelen bij bepaalde werkzaamheden en in installaties. De richtlijn betreft de beperking van de emissie van vluchtige organische stoffen (VOS) als gevolg van het gebruik van organische oplosmiddelen. Deze richtlijn is omgezet in titel II van het VLAREM. WKK-richtlijn De richtlijn 2004/8/EG van 11 februari 2004 behandelt de bevordering van WKK op basis van de vraag naar nuttige warmte binnen de interne energiemarkt. In Vlaanderen geïmplementeerd via het Besluit van de Vlaamse Regering van 7 juli 2006 ter bevordering van de elektriciteitsopwekking in kwalitatieve warmtekrachtinstallaties. Kaderrichtlijn luchtkwaliteit en 4 dochterrichtlijnen De Europese richtlijn 2008/50/EG betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa vormt de belangrijkste wettelijke basis inzake luchtkwaliteitsnormen. Samen met de 3 dochterrichtlijnen 1999/30/EG, 2000/69/EG en 2002/3/EG behandelt ze de polluenten zwavelstofdioxide (SO 2 ), stikstofoxiden (NO 2 NEEN NEEN JA De Solventrichtlijn is niet van toepassing omdat men niet boven de drempels uitkomt (dit wordt getoetst in de discipline Lucht). Niet van toepassing. Geen WKK in dit project. Algemeen relevant in Vlaanderen.

36 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 36 Inhoudelijk en NO x ), fijn stof (PM 10 en PM 2,5 ), lood, koolstofmonoxide (CO), benzeen en ozon (O 3 ). De lidstaten dienen de concentraties te toetsen aan grenswaarden (SO 2, NO 2 en NO x, PM 10, PM 2,5, lood, CO, benzeen) en streefwaarden (PM 2,5 en O 3 ). Daarnaast is er een 4e dochterrichtlijn (2004/107/EG) die de polluenten arseen, cadmium, nikkel en benzo(a)pyreen behandelt. De streefwaarden vastgelegd voor deze polluenten, treden eind 2012 in werking. Relevantie Bespreking relevantie voor dit MER ja/neen Richtlijn Industriële Emissies In Vlaanderen geïmplementeerd via VLAREM II. Deze recente Europese richtlijn 2010/75 kwam tot stand op basis van een herziening en een herschikking van de vroegere GPBV-richtlijn en zes sectorale richtlijnen (de 3 TiO2-richtlijnen, de richtlijn VOS/oplosmiddelen, de richtlijn afvalverbranding, de GSI-richtlijn). JA Algemeen relevant in Vlaanderen. Indien Edelchemie meer dan 10 ton/dag gevaarlijk afval verwerkt zal Edelchemie een GPBV-bedrijf worden. Verdrag van Espoo van 25 februari 1991 Dit verdrag voorziet dat bij projecten in een lidstaat die aanzienlijke effecten kunnen hebben op het milieu van een andere lidstaat, de lidstaat op wiens grondgebied het project wordt voorgesteld, informatie verstrekt aan de andere lidstaat. In Vlaanderen geïmplementeerd via het MER/VR-decreet. NEEN Er zijn geen grensoverschrijdende effecten te verwachten gezien de verwachtte milieueffecten (geringe luchtdebieten) en een afstand tot de grens met Nederland van 5 km.

37 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 37 E. Beleidsmatige randvoorwaarden Milieu Gewestelijk milieubeleidsplan MINA 4 voor Inhoudelijk Het milieubeleidsplan bepaalt de hoofdlijnen van het milieubeleid voor de komende jaren. Relevantie Bespreking relevantie voor dit MER ja/neen JA Algemeen geldend in Vlaanderen. De doelstellingen hebben meestal betrekking op de gewenste milieu- en natuurkwaliteit of de uitstoot van vervuilende stoffen. Provinciaal milieubeleidsplan Momenteel is in Limburg het provinciale milieubeleidsplan van toepassing. JA Algemeen geldend in de provincie Limburg. Gemeentelijk milieubeleidsplan Dilsen-Stokkem Geeft aan wat het gemeentebestuur voor een bepaalde periode wil bereiken op het vlak van leefmilieu, hoe ze dat wil doen, wat daarbij belangrijk is en met welke middelen. JA Algemeen geldend in de gemeente Dilsen-Stokkem. Reductieprogramma Gevaarlijke Stoffen 2005 Het besluit van de Vlaamse minister keurde het reductieprogramma goed op 23 oktober 2005 (B.S. 25 november 2005). Het reductieprogramma kadert de diverse elementen van het beleid gevaarlijke stoffen in het oppervlaktewater. Het geeft aan welke (bestaande) principes en instrumenten dienen uitgebouwd of ingezet te worden en op welke manier dit hoort te gebeuren. JA Edelchemie is momenteel vergund voor de lozing van bedrijfsafvalwater (rubriek a) dat gevaarlijke stoffen bevat in de openbare riolering (met een debiet van 2 m³/u 6 m³/dag m³/jaar). Besluit inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai Op 22 juli 2005 heeft de Vlaamse Regering de omzetting van de Europese richtlijn omgevingslawaai in Vlaanderen goedgekeurd (B.S. 31/08/05). Deze richtlijn maakt het mogelijk dat tegen midden 2007 de NEEN Niet van toepassing voor industriële project MER s.

38 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 38 Visiedocument Geurbeleid Ontwerp-Mobiliteitsplan Vlaanderen Mobiliteitsplan Dilsen-Stokkem. Het huidige mobiliteitsplan werd goedgekeurd in Inhoudelijk geluidsimpact van grote wegen, belangrijke spoorwegen en luchthavens en van grote stedelijke gebieden in kaart wordt gebracht. In het visiedocument De weg naar een duurzaam geurbeleid (versie van september 2008) zijn een aantal beslissingsschema s opgenomen met betrekking tot het al dan niet uitvoeren van bepaalde beleidsmaatregelen door hinderlijke activiteiten. In het ontwerp-mobiliteitsplan Vlaanderen worden verschillende concrete doelstellingen naar voor geschoven voor het ontwikkelen van een duurzaam mobiliteitsbeleid. Het openbaar onderzoek loopt van 8 november 2013 tot en met 12 januari Daarna is er een bespreking in het Vlaams Parlement en goedkeuring door de Vlaamse Regering. Geeft het beleid van de gemeente Dilsen- Stokkem inzake mobiliteit weer. Relevantie Bespreking relevantie voor dit MER ja/neen JA JA JA Er kunnen in het project producten vrijkomen met een lage geurdrempel. Relevant wegens de bestaande transporten naar en van het bedrijf. Relevant wegens de bestaande transporten naar en van het bedrijf.

39 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 39 Tabel II-2: Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden van toepassing op het project- en studiegebied: aandachtspunten voor de verschillende disciplines, deskundigen bij het opstellen van de methodologie voor de milieueffectbeoordeling. Discipline Lucht Water Fauna en Flora Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden i.v.m. ruimtelijke ordening Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Provinciale Ruimtelijke Structuurplan Limburg Ruimtelijk Structuurplan Dilsen-Stokkem Andere Gewestplan X X X Milieuhygiënerecht Milieuvergunningsdecreet, VLAREM I en VLAREM II en VLAREM III X X X X X X X Bodemdecreet en VLAREBO X X Materialendecreet en VLAREMA X X X Wetgevingen i.v.m. waterlopen X (X) Decreet Integraal waterbeleid Omzendbrief verwerking bedrijfsavalwater via de openbare zuiveringsinfrastructuur van 21 februari 2014 Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, Wetgeving i.v.m. CFK s en halonen X X Natuur en landschap Decreet natuurbehoud en het natuurlijk milieu Natuurreservaten X X X X X X (X) X Internationale regelgeving/verdragen Milieu Kyoto NEC + Europese emissieplafonds X X Göteborg Kaderrichtlijn luchtkwaliteit en 4 dochterrichtlijnen Richtlijn Industriële emissies X X X X X X

40 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 40 Discipline Lucht Water Fauna en Flora Beleidsmatige randvoorwaarden Milieu Andere Gewestelijk milieubeleidsplan X X X Provinciaal milieubeleidsplan X X X Gemeentelijk milieubeleidsplan X X X X Reductieprogramma Gevaarlijke Stoffen Visiedocument Geurbeleid X X Ontwerp-Mobiliteitsplan Vlaanderen Mobiliteitsplan Dilsen-Stokkem X X X

41 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 41 III. CONCRETE BESCHRIJVING PROJECT Het MER-VR-decreet voorziet in artikel de mogelijkheid om vertrouwelijke informatie in een afzonderlijke bijlage op te nemen. Indien deze informatie van belang is voor de berekening van de milieueffecten, zal deze dan ook in een afzonderlijke bijlage bij het MER worden opgenomen. Momenteel wordt aangenomen dat van deze clausule geen gebruik gemaakt zal worden voor dit project-mer. Mocht dit in een latere fase toch nodig blijken, zal van deze mogelijkheid (ten laatste op de bespreking van het ontwerp-mer) toch nog gebruik gemaakt worden. III.1. Verantwoording Edelchemie Benelux bvba is gespecialiseerd in transport, opslag en kleinschalige verwerking van niet-gevaarlijke, gevaarlijke en (edel)metaalhoudende afvalstoffen afkomstig van diverse productieprocessen. Edelchemie Benelux werd opgericht in 1992 onder de naam Edelchemie België. In het begin waren de hoofdactiviteiten beperkt tot het inzamelen en opbulken van fotografisch afval. Met de verhuizing naar de huidige locatie op het industrieterrein Rotem te Dilsen-Stokkem kwam er meer ruimte vrij voor het uitbreiden van de activiteiten met een eigen fysico-chemie installatie voor de behandeling van fotografische afvalbaden. Inmiddels bezit Edelchemie Benelux de nodige erkenningen/registraties/vergunningen voor transport, inzameling, opslag/overslag en fysico-chemische behandeling van gevaarlijke en nietgevaarlijke afvalstoffen. Edelchemie stelt zich tot doel voor elke aangeboden afvalstof een recyclageoplossing te vinden. Bij de verwerking van deze afvalstoffen wordt zo optimaal mogelijk omgegaan met chemicaliën en energie door onder andere gebruik te maken van afvalreagentia (waste-to-waste) en door het nuttig hergebruik van reactiewarmtes. Door het stijgend aanbod wenst Edelchemie graag uit te breiden. Deze uitbreidingen zullen tot uiting komen in verschillende onderdelen. Het is belangrijk om er op te wijzen dat sommige installatie reeds vergund waren maar in de praktijk (nog) niet operationeel ziin, bijvoorbeeld: thermische installaties zijn nog niet aanwezig, koeling m.b.v. grondwater vindt nog niet plaats, shredder nog niet aanwezig, latex-productie enz. Enkel indien één van deze activiteiten in de toekomst op korte gepland is, is deze opgenomen in het MER, alhoewel ze initieel ook in de kennisgeving opgenomen waren. Mogelijke uitbreidingen zijn bijvoorbeeld: De restvloeistoffen zonder nutriënten (N, P, K) worden afgevoerd naar vergunde verwerkers met een fysico-chemische en biologische waterzuivering. Tot op vandaag is dit met een gemiddelde van 750 ton/jaar. Door de uitbreiding is de verwachting dat dat dit zou kunnen evolueren naar circa ton/jaar.

42 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 42 Restvloeistoffen die rijk zijn aan ammoniumzouten maar die vanwege aanwezige verontreinigingen niet voor landbouwdoeleinden geschikt zijn worden samen met de ontzilverde fotografische restbaden afgevoerd naar de cementindustrie, waar deze restvloeistoffen nog een nuttige functie hebben (toevoeging als reductans in de DeNOx-installatie als hulpmiddel voor het verlagen van de NO x -emissies). Gemiddeld betreft het circa ton/jaar. Dit zal naar verwachting evolueren naar circa ton/jaar. Restvloeistoffen die rijk zijn aan N, P en/of K en voldoen aan de VLAREMAcriteria voor gebruik als meststof worden als product verkocht. Momenteel gaat het om 600 ton/jaar ammoniumnitraat, maar in de toekomst zal ook ammoniumsulfaat verkocht worden. Hiervoor zijn/worden de nodige grondstofverklaringen aangevraagd. De productie van deze meststoffen zal sterk toenemen. Op termijn wil Edelchemie naar een productie van ton/jaar. De nog te realiseren opslag van deze meststoffen in 4 tanks van 160 m³ maken wel deel uit van dit MER. Het destillaatwater uit de evapo-concentrator wordt zoveel mogelijk intern hergebruikt voor spoelen en aanmaken van reagentia. Eventueel overschot wordt als bedrijfsafvalwater geloosd. Het huidige debiet bedraagt maximaal 5 m 3 /dag. Een uitbreiding is op korte termijn niet te verwachten en wordt dan ook niet bestudeerd in dit MER. De jaarlijkse productie van watergedragen latexverf en muurimpregneermiddel bedraagt momenteel 5 ton en Edelchemie verwacht dat dit de komende jaren geleidelijk zal toenemen. Een eventuele uitbreiding is niet te verwachten op korte termijn en wordt dan ook niet bestudeerd in dit MER. Watergebruik: In het kader van het nieuwe project wordt niet verwacht dat er extra water zal moeten gebruikt worden en zal ook de kwaliteit van het afvalwater niet veranderen. Er zal gestreefd worden naar een zo groot mogelijk waterhergebruik (voor spoelen en aanmaak van chemicaliën). Belangrijk: het is mogelijk dat in het MER bestudeerde uitbreidingen, scenario s op korte termijn nog niet aangevraagd worden in een vergunningsprocedure. Het doel van dit MER is immers de milieueffecten van mogelijke uitbreidingen te begroten en te evalueren. Op basis van de effectenanalyse en economische overwegingen (investeringskost, marktpotentieel, effectieve klanten, ) kan de opdrachtgever na de opmaak van dit MER immers besluiten op mogelijke uitbreidingen (nog) niet te vergunnen/realiseren.

43 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 43 III.2. III.2.1. Activiteiten, processen en installaties Activiteiten De activiteiten en processen die bij Edelchemie worden uitgevoerd, kunnen onderverdeeld worden in een aantal rubrieken (waarvan de verwerking van vloeibare afvalstoffen de hoofdactiviteit vormt): - fysico-chemische behandeling van niet-gevaarlijke en gevaarlijke vloeibare afvalstoffen, al of niet edelmetaalhoudend, uit de fotografische, galvanische en drukkerijsector (hoofdactiviteit); - behandeling van vaste afvalstoffen, al dan niet in combinatie met een mechanische behandeling; - transport, acceptatie en opslag van gevaarlijke, niet-gevaarlijke en (edel)metaalhoudende afvalstoffen; - waterhuishouding; - het op kleine schaal smelten en gieten van metalen en het gloeien/calcineren van metaalconcentraten (inhoud smeltoven is 1 m³); - elektrolyse; - mechanisch behandelen van inerte en minerale afvalstoffen (shredderen, zeven, malen); - bereiden van verf. Een grondplan van de site is terug te vinden in bijlage 1 figuur B.I-1. III Transport, acceptatie en opslag van gevaarlijke en niet-gevaarlijke afvalstoffen Edelchemie kan steunen op een lange ervaring op het gebied van transport, handeling en verwerking van allerlei soorten afval: (edel)metaalhoudende vloeistoffen, zuren, basen, vervuilde solventen, anorganische vaste stoffen, assen,. Als ophaler en inzamelaar van (niet)-gevaarlijk afval beschikt Edelchemie over eigen vrachtwagens en (ADR)-chauffeurs die zeer goed bekend zijn met de verschillende industriële klanten en hun afvalstoffen. Edelchemie is erkend/geregistreerd voor transport en inzameling in de drie gewesten alsmede in Nederland en Luxemburg. Het aantal transportbewegingen voor vrachtwagens bedraagt in de huidige situatie ongeveer 6 per dag. In de toekomst verdubbelt dit aantal bij volledige benutting van de vergunde capaciteit. III Prospectie De aanvrager die een bepaalde hoeveelheid afvalstoffen wil laten verwerken neemt contact en vraagt een offerte voor de verwerking van deze afvalstof. De aanvrager wordt een aantal vragen gesteld om een beeld te krijgen van de aard, verpakking, jaarlijks volume, afhaalfrequentie en het productieproces van de betreffende afvalstoffen.

44 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 44 Standaard wordt hierna een staal opgevraagd ter analyse. Dit staal geldt als referentiestaal en wordt bewaard op de daarvoor voorziene plaats. Het staal wordt geanalyseerd op onder andere: - ph, densiteit, droge stofgehalte (DS %); - aanwezigheid chloride, sulfaat, ammonium; - zware metalen; - CZV; - zuurgehalte. Er wordt een verwerkingsrecept vastgesteld en op basis hiervan wordt er een offerte opgemaakt aan de klant. III Transport Transport van afvalstoffen (gevaarlijke en niet-gevaarlijke) gebeurt via het eigen vervoer van Edelchemie of via geregistreerde/erkende transportfirma s. Het transport van afvalstoffen geschiedt volgens de van toepassing zijnde regels (o.a. ADR voor gevaarlijke stoffen). III Acceptatie In het commerciële voortraject is er eerst een referentiestaal bekomen van de ontdoener tezamen met de bijhorende MSDS-fiches. Daarnaast is informatie ingezameld over het productieproces waarbij de afvalstof is ontstaan en de daarin mogelijke aanwezige verontreinigingen. De acceptatie van afvalstoffen geschiedt in het magazijn waar de binnenkomende afvalstoffen gewogen en beoordeeld worden. Het eigen labo verzorgt de benodigde analyses. Het referentiestaal wordt zodanig genomen, dat het als representatief kan worden beschouwd voor de gehele partij. Het referentiestaal wordt in het labo geanalyseerd op de relevante parameters die van toepassing zijn op de afvalstof. Op basis van de uitgevoerde analyses wordt er geëvalueerd of de afvalstof in de eigen verwerkingsinstallatie op milieutechnisch verantwoorde wijze kan worden verwerkt en kan worden geaccepteerd. Indien positief, wordt op basis hiervan een verwerkingsofferte opgesteld. Indien noodzakelijk zal bij nieuwe afvalstromen eerst een proefverwerking op kleine schaal worden uitgevoerd om de praktische verwerkingsopties te testen alvorens tot reguliere verwerking van de afvalstroom over te gaan. Bij aankomst van een afvalstof wordt een snelle ingangscontrole uitgevoerd (o.a. visuele controles, ph, dichtheid) waarbij het aangeleverde materiaal wordt vergeleken met het referentiestaal uit het stalenarchief. Indien er voldoende overeenkomst is met het referentiestaal, wordt de partij geaccepteerd en gelost. Hierop volgt, indien nodig, een uitvoerigere analyse in het labo met betrekking tot de relevante parameters. Indien de afvalstroom toch niet conform het referentiestaal blijkt te zijn, wordt contact opgenomen met de klant om de verdere opties te bekijken inclusief aanpassing van de verwerkingsprijs of, indien onvermijdelijk, het terugsturen van de zending (in welk geval de inspectie wordt ingelicht).

45 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 45 III Opslag De opslag van de verschillende afvalstoffen gebeurt in daarvoor geschikte opslagzones, waarbij rekening wordt gehouden met de gevaarseigenschappen van de afvalstoffen en hun onderlinge reactiviteit (volgens de geldende afstandregels). Enkel compatibele afvalstoffen worden bij elkaar gestockeerd en er wordt rekening gehouden met de geldende afstandsregels tussen afvalstoffen van verschillende aard. Een groot gedeelte van de afvalstoffen wordt initieel opgeslagen in verpakte vorm (IBC, vaten, cans). Na opbulking en/of verwerking worden de meeste restmaterialen opgeslagen in ingekuipte bovengrondse opslagtanks. Vloeistoffen worden naar gelang de aard en hoeveelheid gestockeerd in IBCcontainers of opgebulkt in bovengrondse opslagtanks. De meeste bovengrondse opslagtanks staan buiten opgesteld. Verpakte afvalstoffen worden in de overdekte opslagzones gestockeerd. De opslagzones bedoeld voor vloeibare afvalstoffen zijn vloeistofdicht uitgevoerd. III Fysico-chemische behandeling van vloeibare en vaste afvalstoffen al dan niet in combinatie met mechanische behandeling Fysico-chemische behandelingen worden voornamelijk uitgevoerd in de daarvoor bestemde zones in de productiehal. De fysico-chemische (= FC) afdeling omvat: - reactoren voor o.a. neutralisatie van vloeistoffen en precipitatie van metalen; - procestanks voor nabehandeling, bezinking en buffering; - koelinstallaties voor het koelen van de procesbaden (koeling met lucht en indirect met grondwater); - filterpersen, centrifuges, evaporators en slibdrogers (toekomst) voor ontwatering van vloeibare slibs; - vacuumverdampers voor het indampen van vloeistoffen; - stripper voor het verwijderen van gassen uit vloeistoffen; - scrubbers voor het uitwassen van gassen (NH 3, H 2 S en NO x ). In Tabel III-1 worden de huidige en (maximaal) geplande verwerkingscapaciteiten weergegeven voor de belangrijkste vloeibare afvalstoffen. Tabel III-1: Huidige en (maximaal) geplande verwerkingscapaciteiten Afvalstof Huidige verwerkingscapaciteit [ton/jaar] Geplande verwerkingscapaciteit [ton/jaar] Fixeer/ontwikkelaar Beitszuren en procesbaden met metalen als Ni, Cu, Sn Zwavelzuur, fosforzuur en salpeterzuur uit industriële productieprocessen met weinig verontreinigingen Ammonium- en ammoniakrijke oplossingen Totaal

46 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 46 Uit het bovenstaande blijkt dat voor een aantal stromen de verwerkingscapaciteit met ruwweg een factor 3 zal toenemen. Dit heeft te maken met het wegvallen van verwerkingscapaciteit in Europa voor o.a zwavelzuur. Edelchemie wenst hierop in te spelen. III Procesvoering De fysico-chemische behandelingen bestaan uit het uitvoeren van reacties met het oog op neutralisatie, precipitatie en oxidatie/reductie. Deze reacties gebeuren in daarvoor ontworpen reactors en procestanks. Neutralisatie: De neutralisatiereacties vinden plaats in verschillende reactors (zie bijlage 1 figuur B.I-1) waarin afvalzuren door dosering van ammoniumhydroxide (al dan niet afval) worden geneutraliseerd. Bij de neutralisatie van sterke zuren kan veel warmte vrijkomen. Deze warmte wordt via warmtewisselaars afgevoerd naar een gesloten koelcircuit. Dit koelcircuit wordt op zijn beurt gekoeld met lucht en/of grondwater. Bij de neutralisatie van salpeterzuur kan enige NO x vrijkomen. Dit is opgelost gas dat reeds aanwezig is in het aangeleverde beitszuur. Door de verhoogde temperatuur t.g.v. de neutralisatie wordt het gas uit de vloeistof gedreven. De vorming van NO x wordt grotendeels voorkomen door voldoende verdund te werken. Er ontstaat vooral NO 2, dat makkelijk af te vangen is. De afgezogen lucht wordt evenwel over een scrubber geleid, die elektrisch wordt aangedreven. Precipactie: Als er voor de precipitatie van metalen ook gebruik moet worden gemaakt van (poly)sulfides, wordt de ph boven de 7 gehouden om H 2 S-emissies te minimaliseren. De lucht die afgezogen wordt van de betreffende reactors en procestanks wordt gescrubberd met het oog op verwijdering van H 2 S. Oxidatie/reductie: Bij het oxideren van Fe(II) naar Fe(III) wordt gebruik gemaakt van H 2 O 2 of persulfaten. Deze geven geen aanleiding tot emissies van schadelijke gassen. Bij reductiereacties waarbij metalen worden gereduceerd kan als nevenreactie waterstof gevormd worden. Vorming van waterstof wordt geminimaliseerd door bij een voldoende hoge ph te werken. Alle betrokken procestanks zijn voorzien van afzuiging. Ventilatiesysteem en restvloeistoffen: Edelchemie beschikt over een ventilatiesysteem waarop deze installaties zijn aangesloten. De afgezogen lucht, afkomstig van de verschillende processen, wordt over één of meerdere scrubbers geleid om eventuele gasvormige emissies te verwijderen. Bij het lossen van ammoniakhoudende vloeistoffen vanuit tankwagens wordt een scrubber met zuur wasmedium ingezet. Bij het strippen van ammoniak m.b.v. lucht wordt de resulterende ammoniakhoudende damp uitgewassen via een zure scrubber.

47 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 47 De vloeibare fracties die overblijven na de verschillende behandelingen in de fysico-chemische installatie, worden afhankelijk van hun samenstelling naar verschillende kanalen afgezet: Restvloeistoffen zonder nutriënten (N, P, K) worden afgevoerd naar vergunde verwerkers met een fysico-chemische en biologische waterzuivering. Gemiddeld is dit circa 750 ton/jaar. De verwachting is dat dit zou kunnen evolueren naar circa ton/jaar. Restvloeistoffen die rijk zijn aan ammoniumzouten maar die vanwege aanwezige verontreinigingen niet voor landbouwdoeleinden geschikt zijn, worden samen met de ontzilverde fotografische restbaden afgevoerd naar de cementindustrie (DeNOx). Gemiddeld betreft het circa ton/jaar. Dit zal naar verwachting evalueren naar circa ton/jaar. Restvloeistoffen die rijk zijn aan N, P en/of K en voldoen aan de VLAREMAcriteria voor gebruik als meststof worden als product verkocht. Hiervoor zijn/worden de nodige grondstofverklaringen aangevraagd. De productie van deze meststoffen zal sterk toenemen. Op termijn wil Edelchemie naar een productie van ton/jaar. Het destillaatwater uit de evapo-concentrator wordt zoveel mogelijk intern hergebruikt voor spoelen en aanmaken van reagentia. Eventueel overschot wordt als bedrijfsafvalwater geloosd. Het huidige debiet bedraagt maximaal 5 m 3 /dag. III Ontwatering slibs De vloeibare slibs die in de fysisch-chemische afdeling ontstaan worden ontwaterd. Deze ontwateringsprocessen worden toegepast voor zowel vaste als vloeibare afvalstoffen. Dit gebeurt m.b.v. filterpersen, centrifuges, evaporators en/of slibdrogers (toekomst). De filterpersen en centrifuges verwijderen vloeibaar water uit het slib, de evaporators en slibdrogers (toekomst) zijn gericht op het verdampen van resterend water in de filterkoek. Reeds ontwaterde filterkoeken kunnen ook in de thermische afdeling worden gedroogd en gecalcineerd. In een strippingkolom worden gassen (met name NH 3 ) uit vloeistoffen verwijderd. Deze gassen worden daarna m.b.v. een scrubber weer gecapteerd. De vloeibare fracties die overblijven na de verschillende behandelingen in de fysico-chemische installatie, worden afhankelijk van hun samenstelling naar verschillende externe kanalen afgezet. De filterkoeken die overblijven na ontwatering worden afgevoerd naar vergunde verwerkers met het oog op recuperatie van metalen of anorganische stoffen. De filterkoeken kunnen soms een lichte ammoniakgeur hebben en worden halfopen opgeslagen (in bigbags, onder afdak). III Fotografisch afval Fotografische vloeistoffen worden via een vacuümverdampingsinstallatie (evapoconcentrator) ingedampt en opgeconcentreerd. Bij het opconcentreren van de vloeistof verdampt het water, dat daarna weer wordt gecondenseerd. Het concentraat wordt via een chemische en een elektrolytische weg ontzilverd. De resterende ontzilverde vloeistof wordt afgevoerd naar de cementindustrie, waar deze restvloeistoffen nog een nuttige functie hebben (DeNOx).

48 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 48 Het gevormde destillaatwater wordt opgevangen in een buffertank en intern gebruikt voor het aanmaken van zoutoplossingen i.p.v. kraanwater. Overtollig destillaatwater wordt geloosd als bedrijfsafvalwater (BAW). III Overige vloeistoffen Naast de vloeistoffen uit de fotografische sector worden ook andere gevaarlijke en niet-gevaarlijke vloeistoffen volgens voorgaand beschreven procedé verwerkt. Vloeistoffen (zoals spoelvloeistoffen van nikkelbaden) waarvan de (edel-) metaalconcentratie te laag is om een goede recuperatie mogelijk te maken, dienen eerst te worden opgeconcentreerd door middel van een indamping (via de evapoconcentrator). Net zoals bij de verwerking van fotografisch afvalvloeistof worden de te recupereren metalen daarna via chemische en elektrolytische weg gerecupereerd. De restvloeistof wordt ook afgevoerd voor verdere verwerking (cementindustrie). Het destillaatwater wordt ook hier opgevangen in de buffertank en intern gebruikt. III Thermische afdeling In de thermische afdeling worden ruwe metalen en metaallegeringen gesmolten m.b.v. 2 kleine elektrische smeltovens. Tevens wordt een elektrisch verwarmde calcineeroven (met een oveninhoud van 6 m³) ingezet voor het drogen en gloeien van metaalconcentraten voor het verkrijgen van meer hoogwaardige eindproducten. Resten van organischchemische en zwavelhoudende verbindingen worden hierbij gecalcineerd. Er wordt een kleine naverbrander gebruikt om eventuele organische geurstoffen die bij het drogen/verhitten vrijkomen af te breken alvorens deze de rookgasreiniging in gaan. De capaciteit van deze oven bedraagt max. 1 ton/dag. De zeer beperkte afgassen uit de verschillende ovens worden afgezogen en via een natte scrubber gewassen ter verwijdering van stof en eventuele SO 2. Het gasdebiet zal minder dan 100 m³/u bedragen. Opm. deze afdeling is momenteel nog niet operationeel! III Elektrolyse In deze afdeling worden ruwe metaalblokken middels een elektrolyse-proces gezuiverd tot zuiver metaal. Blokken van metaal of metaallegeringen worden als anode in de elektrolysecel gehangen en onderworpen aan elektrolyse, waarbij aan de kathode zuiver metaal wordt afgezet. Anderzijds kunnen metaalhoudende vloeistoffen direct aan elektrolyse onderworpen worden waarbij het metaal uit de vloeistoffen wordt gerecupereerd. De inerte anodes genereren zuurstof en/of oxideren reducerende stoffen in de vloeistof. Als er veel zuurstofproductie is, kan door de vele belletjes mist ontstaan. Deze mist wordt afgezogen en door een demister geleid. Het op de kathode ontstane metaal wordt uit de elektrolyse-cellen verwijderd en in smeltkroezen gesmolten in één van de kleine elektrische smeltovens of afgevoerd naar een derde verwerker.

49 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 49 Elektrolyse-baden (inhoudsvermogen van 2,5 m³) die verzadigd/onbruikbaar zijn, worden intern behandeld in de fysisch-chemische afdeling met het oog op metaalterugwinning of afgevoerd naar een vergund verwerker. III Mechanisch behandelen van afvalstoffen (shredderen, zeven, malen) Bij de mechanische behandeling worden afvalstoffen en producten mechanisch behandeld om het volume te reduceren en te homogeniseren. De installaties omvatten onder andere een shredderinstallatie, een maalinstallatie, een mechanische schaar en een breek- en zeefinstallatie. Deze installaties zijn waar nodig voorzien van een afzuiging om vrijkomend stof af te zuigen. Een stoffilter zorgt ervoor dat de afgezogen lucht wordt gefilterd. De shredderinstallatie is met name bedoeld voor het verkleinen van röntgenfoto s en printplaten. De maalinstallatie is bedoeld voor het verpoederen van eigen gedroogde/gecalcineerde metaalconcentraten. De zeefinstallatie is buiten opgesteld en bedoeld voor het in verschillende fracties zeven van inerte afvalstoffen (zoals synthetisch obsidiaan; het zeven van obsidiaan zal op termijn worden beëindigd). Om stofvorming te voorkomen, worden de te behandelen materialen vochtig gehouden met hemelwater (= natte zeving). Na het zeefproces wordt het overtollige water gerecupereerd en terug gebruikt bij het zeefproces (retourwater). Indien nodig wordt de installatie besproeid om ook hier stofvorming tegen te gaan. Deze installatie is dus niet stuifgevoelig (sensu VLAREM II). Opm. deze installatie is momenteel nog niet operationeel. III Bereiden van verf en impregneermiddelen Het bereiden van latex-verven en impregneermiddelen voor muren gebeurt met behulp van drie mengtanken van liter, een dispergeerinstallatie en een maalmolen van elk 200 liter. Hierin worden de verschillende ingrediënten gedispergeerd en gemengd. Deze ingrediënten zijn o.a. water, pigmenten, bindmiddelen, en verschillende additieven (bevochtigingsmiddelen, oppervlakteactieve stoffen, rheologische modificeermiddelen, ). Deze activiteit gebeurt binnen zodat er geen sprake is van stofemissies. De geproduceerde producten worden verpakt in verkoopsklare emmers en cans. De jaarlijkse productie bedraagt 5 ton en zal de komende jaren gestaag toenemen. Aangezien het om watergedragen producten gaat, is er bij de productie geen aanleiding tot emissies van vluchtige koolwaterstoffen.

50 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 50 III.2.2. III Installaties Opslagtanks, procestanks, reactors In de overzichtstabel in bijlage 2.4 worden de verschillende opslaghouders, procestanks en reactors met hun inhouden weergegeven die aanwezig zijn op het bedrijfsterrein van Edelchemie. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen de situaties vergund gerealiseerd, vergund niet-gerealiseerd en gepland (toekomstig extra te vergunnen). III Grondwaterwinningen Edelchemie beschikt over een grondwaterwinning. Het grondwater kan gebruikt worden voor koelingsdoeleinden en ter aanvulling van proceswater bij watertekorten (indien er geen hemelwater en destillaatwater meer ter beschikking is, dit is echter nog niet het geval geweest en de optie om grondwater te gebruiken als proceswater wordt geschrapt) met een jaarlijkse gemiddelde hoeveelheid van 20 m³. Voor het koelingsproces (back-up luchtkoeling) wordt gebruik gemaakt van jaarlijks max m³ grondwater. Dit water wordt opgepompt en na de koeling met een temperatuur van maximum 25 C terug gebracht in dezelfde grondwaterlaag zodat er kan gesproken worden van een gesloten circuit (= koude/warmte-opslag). III.3. III.3.1. Gebruiksfase Waterhuishouding en aquatische emissies Op de ganse site kunnen volgens de milieuvergunning 4 watertypes gebruikt worden, namelijk grondwater, hemelwater, leidingwater en proceswater. Het water verlaat het bedrijf op meerdere manieren, namelijk door verdamping, door lozing op het gescheiden rioolstelsel en via afvoer naar vergunde verwerkers. Edelchemie heeft een eigen grondwaterwinning (in opstart). Deze is primair bedoeld voor koelingsdoeleinden. Koud grondwater wordt opgepompt en na opwarming weer terug de grond in geïnjecteerd (tot op heden is dit echter nog niet gebeurd). In het kader van het nieuwe project wordt niet verwacht dat er extra water zal moeten gebruikt worden en zal ook de kwaliteit van het afvalwater niet veranderen. Er zal gestreefd worden naar een zo groot mogelijk waterhergebruik (voor spoeling en aanmaak van chemicaliën). Er zal geen grondwater aangewend worden als proceswater. In het verleden werd slechts 16 m³ opgepompt en dit louter in het kader van de conditionering van de grondwaterwinning. De grondwaterwinning is, zoals wettelijk voorgeschreven, wel voorzien van een verzegelde teller, zodat er steeds controle mogelijk is op eventueel grondwaterverbruik. Binnen de inrichting wordt leidingwater aangewend voor sanitaire doeleinden. Het huishoudelijk afvalwater wordt geloosd in de voorliggende openbare riolering (DAW).

51 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 51 Voor het oplossen van chemicaliën wordt, indien mogelijk, hemelwater of proceswater gebruikt, anders leidingwater. Hetzelfde geldt voor het sporadisch reinigen van recipiënten.het bedrijfsafvalwater bestaat uit een overschot aan destillaatwater afkomstig van de evapo-concentrator en wordt geloosd in de openbare riolering langsheen de Heulentakstraat. Met betrekking tot het hemelwater zijn 2 buffer- en infiltratiezones op het terrein voorzien. Deze zones zijn uitgerust met een overloop naar de openbare riolering ter hoogte van de Pannenhuisstraat. Hemelwater dat op het voorste gedeelte van de productiehal valt, wordt geloosd op de RWA van de Heulentakstraat. Regenwater dat op het dak van de opslaghal valt, wordt gebufferd in een regenwatertank (30 m³) voor hergebruik. Het teveel aan regenwater loopt door naar een opvangput (10 m³). Ook het regenwater dat op het verharde achterterrein valt (enkel opslag inerte afvalstoffen en producten) watert af naar deze opvangput. Vanuit deze opvangput stroomt het hemelwater door naar een infiltratiezone (ondergronds). Overtollig water krijgt hier de kans te infiltreren. Enkel in extreme omstandigheden kan er regenwater overstromen vanuit de infiltratiezone naar de regenwaterafvoer (RWA) op de Pannenhuisstraat. Regenwater dat in inkuipingen terecht komt, wordt zoveel mogelijk intern hergebruikt voor reinigingsactiviteiten (b.v. spoelingen) (dit kan in de toekomst licht toenemen) of anders intern behandeld en afgevoerd naar derden. III.3.2. Energie Binnen de inrichting wordt als energiebron zowel aardgas als elektriciteit aangewend. Het aardgasverbruik heeft betrekking op de verwarming van de burelen. Voor de aandrijving van diverse toestellen en de verlichting wordt gebruik gemaakt van elektriciteit. In onderstaande tabel wordt het gemiddeld energieverbruik door Edelchemie weergegeven. Tabel III-2: Gemiddeld energieverbruik door Edelchemie Energiebron Elektriciteit Aardgas Hoeveelheid kwh/maand m³/jaar III.3.3. III Atmosferische emissies Geleide emissies Op de site van Edelchemie zijn er 6 geleide emissiebronnen met kleine debieten. Het betreffen voornamelijk de uitlaatpijpen van scrubberinstallaties. In bijlage 1 figuur B.I-1 kunnen de emissiepunten teruggevonden worden.

52 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 52 Om de emissies van stof en zware metalen te minimaliseren is het emissiepunt van de smeltinstallatie (emissiepunt 1) uitgerust met een scrubberinstallatie. Potentieel relevante emissieparameters zijn metalen, stof, SO X en NO X. Opm. de installatie met emissiepunt 1 is aanwezig maar momenteel (nog) niet operationeel. Emissiepunt 2 betreft de afzuiging van de elektrolyse-afdeling en het laboratorium. Een druppelvanger verwijdert eventuele vloeistofdruppeltjes die mee afgezogen worden uit de elektrolyse. Emissiepunt 3 betreft de afzuiging van de productiehal. Deze afzuiging is bedoeld voor incidentele verluchting van de productiehal (zie procesbeschrijving voor omschrijving aanwezige activiteiten in de productiehall). Mogelijke emissieparameters zijn NH 3 en H 2 S. Emissiepunt 4 betreft de afzuiging van enkele fysisch-chemische installaties, die langs een scrubber (SC4) wordt geleid voor het verwijderen van H 2 S. Emissiepunt 5 betreft de scrubber (SC5) voor het lossen van ammonium hydroxide uit tankwagens. Emissiepunt 6 betreft de afzuiging van enkele fysisch-chemische installaties. Relevante emissieparameters zijn NH 3 en NO x. Een scrubberinstallatie is voorzien voor het uitwassen van de afgezogen lucht. De shredder- en maalinstallatie zijn voorzien van een afzuiginstallatie waar het eventueel vrijkomend stof wordt afgezogen. Een stoffilter zorgt ervoor dat de afgezogen lucht wordt gefilterd. Gezien deze installatie binnen opgesteld wordt, en gezien de aanwezige bronafzuiging, zijn geen diffuse stofemissies te verwachten. Opm. deze installatie met emissiepunt is aanwezig maar momenteel (nog) niet operationeel. Opm. 2. Deze shredder- en maalinstallatie is voorzien voor de bewerking van de momenteel beschikbare hoeveelheid obsidiaan op de site. Deze zal geleidelijk afgevoerd worden in functie van de marktvraag. Het is momenteel niet duidelijk wanneer deze activiteit beëindigd zal zijn. III Diffuse emissies De belangrijkste diffuse emissies (ammoniak) zijn afkomstig van de 2 filterpersen (enkel bij het openen) en het gebruik van ammoniumhydroxide in IBC s (enkel bij het openen). De pers staat wel binnen opgesteld zodat deze diffuse emissies in eerste instantie in de hal vrijkomen. Door de aanwezige procesafzuigingen in de hal zullen deze diffuse emissies dan ook deels via deze afzuigingen geëmitteerd worden. Een bijkomende diffuse bron zit vervat bij de laad- en losactiviteiten. Bij het lossen van ammoniumhydroxide oplossing wordt de ontwijkende lucht wel via een wasser behandeld om de diffuse NH 3 -emissies te beperken. Er bevindt zich ook een zeefinstallatie buiten, welke theoretisch als een potentiële diffuse stofbron zou kunnen aanzien worden. Om de stofhinder buiten te beperken/te vermijden, worden de te behandelen materialen wordt via een intern

53 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 53 omloopsysteem vochtig gehouden en wordt indien nodig de installatie besproeid. Hierdoor ontstaan er op dit punt dan ook geen relevante emissies. Temeer daar het proces zelf een natte zeving is. III Geur Geuremissies kunnen zowel via geleide als niet-geleide bronnen emitteren. Er kunnen geuremissies optreden ten gevolge van ammoniak en waterstofsulfide die vrijkomen bij het lossen en in de fysisch-chemische verwerkingsinstallaties. Daar waar deze gassen vrijkomen, is afzuiging voorzien. De afgezogen lucht wordt via scrubbers gewassen. Er zijn ook diffuse emissies mogelijk, voornamelijk bij het laden/lossen van vrachtwagens. Dit is echter beperkt en van korte duur. Bij het lossen van geconcentreerde ammoniumhydroxide oplossingen wordt een scrubber gebruikt. III Genereren van verkeer en uitlaatgassen vrachtwagens De inrichting is gelegen op industrieterrein ter hoogte van de Heulentakstraat, in de onmiddellijke nabijheid van de drukke Europalaan. Voor de transporten worden zowel eigen vrachtwagens, alsook vrachtwagens van derden ingezet. Het aantal transportbewegingen bedraagt gemiddeld 6 per dag. In de toekomst verdubbelt dit aantal bij volledige benutting van de vergunde capaciteit. Het bedrijf genereert verkeer via de levering van afval-, grond- en hulpstoffen, afvoer van eindproducten en nevenstromen, via de verplaatsingen van de werknemers en via leveringen en verplaatsingen van contractanten. De aan- en afrijdende vrachtwagens stoten uitlaatgassen uit die een aantal verontreinigende stoffen bevatten. Er zijn jaarlijks gemiddeld (aan- en afvoer) vrachtwagenbewegingen. Gezien er een voortdurende modernisering van het wagenpark is, kan gesteld worden dat de uitstoot van luchtpolluenten via uitlaatgassen voortdurend afneemt. III.3.4. Geluidsproductie/trilling De inrichting is op ruime afstand gelegen van woongebied. De aan- en afvoer van afvalstoffen/grondstoffen gebeurt tijdens de daguren. Binnen de inrichting zijn er slechts een beperkt aantal toestellen aanwezig die als potentiële bron voor geluid zorgen. Deze toestellen staan in hoofdzaak binnen opgesteld. Van de zeefinstallatie die buiten opgesteld is, wordt er geen extra geluidshinder verwacht.

54 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 54 III.3.5. Risico op bodem- en grondwaterbelasting Uit uitgevoerde oriënterende bodemonderzoeken is gebleken dat een historische bodemverontreiniging aanwezig is. Risico s tot bijkomende vervuiling worden voorkomen door ondermeer de vloeistofdichte uitvoering van de vloeren bij de opslag van afvalstoffen en door de Vlarem-conforme uitvoering van de bovengrondse houders: ofwel enkelwandig en in een inkuiping geplaatst ofwel dubbelwandig. Tevens zijn deze opslaghouders voorzien van een overvulbeveiliging. III.3.6. Afval Edelchemie verwerkt afvalstoffen die het zelf heeft opgehaald of aangeleverd gekregen. Als de installaties tijdelijk buiten gebruik zouden zijn, kan Edelchemie de ophaalactiviteiten tijdelijk verminderen of stopzetten. Edelchemie kan eveneens de opgehaalde afvalstoffen rechtstreeks naar derden (andere vergunde verwerkers) afvoeren. Bij de verschillende verwerkingsprocessen komen er afvalstoffen vrij. De afvalstoffenproductie van Edelchemie in 2012 is weergegeven in Tabel III-3. De afvalstoffenproductie in 2013 was vergelijkbaar. Tabel III-3: Afvalstoffenproductie van Edelchemie in 2012 (bron: IMJV) Afvalstof VLAREMAcode (EURAL) Hoeveelheid Restafval ,80 m³ Bont papier ,82 m³ Papier en karton ,04 ton Machine-olie/motorolie ,402 ton Verpakking metaal schraapschoon ,338 ton Verpakking verf en inkt ,559 ton Verpakking kunststof ,092 ton RX niet verpakt ,119 ton Fotografische restbaden ,628 ton Lijmspoelwater ,06 ton Spoelwater (varia) ,42 ton Batterijen gevuld met water ,72 ton Ethylacetaat ,02 ton Solvent (drukkerij) ,678 ton Aluminium offsetplaten ,994 ton Elektronica (torens/klavieren) ,257 ton Cyanide houdende vloeistoffen ,774 ton Grafische film ,436 ton Koperchloride oplossing ,522 ton

55 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 55 Afvalstof VLAREMAcode (EURAL) Hoeveelheid Ni-houdende koek ,368 ton Plaatontwikkelaar ,72 ton Verfpoeder ,835 ton Inkt/Verf vloeibaar ,328 ton Inkt/Verf grootverpakking ,446 ton Inkt/Verf kleinverpakking ,788 ton Solvent ,219 ton Inktslib ,506 ton Inkt ,152 ton Straalstof op basis van staal (Al, Zn, verfresten) ,388 ton

56 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 56 IV. ADMINISTRATIEVE VOORGESCHIEDENIS Bijlage 2.1 geeft een overzicht van de milieu- en stedenbouwkundige vergunningen die bekomen zijn door Edelchemie Benelux bvba. Bijlage 2.3 geeft een overzicht van de huidige vergunningssituatie, per VLAREM-rubriek, zoals in de huidige stand van de specifieke milieuwetgeving (VLAREM I). Alle gerealiseerde bouwwerken zijn stedenbouwkundig vergund. De tanks voor opslag van kunstmest zijn ook al stedenbouwkundig vergund maar nog niet gerealiseerd.

57 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 57 V. BESCHRIJVING VAN DE ALTERNATIEVEN De toetsing van dit project gebeurt op basis van verschillende alternatieven. V.1. Nulalternatief Het nulalternatief omschrijft de ontwikkelingen wanneer er geen enkele activiteit noch enig alternatief hiervoor wordt uitgevoerd. De algemene doelstelling kan door het nulalternatief nooit worden bereikt. De autonome ontwikkeling komt overeen met het niet realiseren van het geplande uitbreidingsproject wanneer geen MER wordt opgemaakt en geen wijziging (uitbreiding) van de bestaande milieuvergunning bekomen wordt. De huidige milieuvergunning verloopt op 19 oktober Het nulalternatief is in dit project niet aan de orde op voorwaarde dat het project- MER aangeeft dat er geen significant negatieve effecten zijn die niet te milderen zijn. V.2. Locatiealternatieven Dit heeft uitsluitend betrekking op de plaats waar de voorgestelde activiteit gerealiseerd kan worden. Zoals ook gesteld in het Richtlijnenboek Deel 2: Algemene methodologische aspecten is het uitwerken van locatiealternatieven vaak alleen mogelijk daar waar de overheid als initiatiefnemer optreedt. Voor privé-initiatieven is het moeilijk om met locatiealternatieven te werken, aangezien de activiteiten of het bedrijf van een privé-initiatiefnemer uitgebouwd worden op de gronden die hij reeds bezit of kan bekomen. Ook in onderhavig project is dit het geval. Het betreft hier een MER-rapport voor de hervergunning en uitbreiding van een bestaand MER-plichtig bedrijf dat volgens het Gewestplan gelegen is in een industriegebied. Gelet op de huidige stand van zaken betreffende de locatie van het bedrijf, wordt in het MER-rapport niet ingegaan op mogelijkheid van een herlocalisatie. V.3. Uitvoeringsalternatieven Dit alternatief voorziet methodische of technische keuzes. Via de studie van de verschillende disciplines is nagegaan of de huidige installaties voldoen aan relevante BBT s en/of BREF s. Mocht uit de studie van de disciplines gebleken zijn dat een bepaalde (deel-)activiteit niet kan beschouwd worden als BBT, dan is dit aangegeven met aanduiding van de positieve milieueffecten door implementatie van een alternatief. De BREF Waste treatment industries is daarbij in beschouwing genomen. Uit het MER blijkt dat het bedrijf de nodige preventieve en beheersmatige maatregelen neemt in het kader van BBT, wat trouwens ook verder blijkt uit de bespreking van de verschillende disciplines waarin wordt aangetoond dat er geen significante effecten zijn.

58 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 58 In het kader van de hervergunning met wijziging/uitbreiding wordt Edelchemie toekomstig een GPVB-bedrijf en wordt in de milieuvergunningsaanvraag de GPBV-toetsing uitgevoerd aan de hand van de BBT-databank (

59 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 59 VI. RELEVANTE GEGEVENS UIT VOORSTUDIES EN UIT VORIGE RAPPORTAGES EN UIT GOEDGEKEURDE RAPPORTEN DIE DAARUIT ZIJN VOORTGEKOMEN VI.1. Oriënterend bodemonderzoek, dd. 09/02/2005 In opdracht van Edelchemie België heeft Axtron Geoconsulting NV op 16 november 2004 een oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd op het terrein gelegen in de Heulentakstraat 20, te 3650 Dilsen-Stokkem. Het terrein is gelegen binnen een industriegebied (VLAREBO-bestemmingstype V) in een voor het grondwater uiterst kwetsbaar gebied. Het terrein wordt ook daadwerkelijk als industrieterrein gebruikt. In de omgeving zijn andere bedrijven gevestigd. Op het terrein worden momenteel diverse gevaarlijke producten opgeslagen, voornamelijk afkomstig uit de fotografische en de scheikundige sector. Op basis van de uitgevoerde analyses blijkt dat in het vaste deel van de aarde de 80 %-norm bestemmingstype II voor cadmium wordt overschreden. In het vaste deel van de aarde wordt voor geen enkele parameter de bodemsaneringsnorm overschreden; in het grondwater wordt de bodemsanering overschreden voor cadmium, nikkel en zink. De verhoogde concentraties kunnen niet gerelateerd worden aan de op het terrein uitgevoerde activiteiten. Vermoedelijk is de nabijheid van een voormalige zinkfabriek te Rotem oorzaak van de vastgestelde verontreiniging. De vastgestelde verontreiniging met zware metalen in het vaste deel van de aarde en in het grondwater kan als historisch beschouwd worden. Op basis van dit onderzoek is het kadastraal perceel opgenomen in het register van verontreinigde gronden. Er zijn mogelijks ernstige aanwijzingen dat de vastgestelde historische bodemverontreiniging een ernstige bedreiging vormt. Hiervoor moet een beschrijvend bodemonderzoek uitgevoerd worden. Er dient evenwel gesteld te worden dat de huidige eigenaar niet verantwoordelijk gesteld kan worden voor de verontreiniging. Gezien de verontreiniging zich uitstrekt over meerdere percelen is een perceelgebonden aanpak bijgevolg weinig zinvol. Er zijn geen voorzorgsmaatregelen noodzakelijk.

60 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 60 VI.2. Actualisatie oriënterend bodemonderzoek, dd. 07/08/2013 In opdracht van Edelchemie Benelux bvba heeft Rimeco Milieu nv op 7 augustus 2013 een oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd in het kader van een eventuele overdracht. Uit dit onderzoek is gebleken dat voor cadmium, zink en nikkel concentraties gevonden zijn boven de bodemsaneringsnorm. Voor lood en zink zijn de respectievelijke richtwaarden in het vaste deel van de aarde overschreden. De verhoogde concentraties aan zware metalen in de grond en grondwater worden beschouwd als historische verontreiniging daar aangenomen wordt dat zij veroorzaakt zijn door de metaalnijverheid in Rotem ( ). Uit dit onderzoek blijkt dat er duidelijke aanwijzingen zijn dat deze historische verontreiniging een ernstige bodemverontreiniging vormt. Het perceel betreft een verspreidingsperceel dat mee vervat zit in het bodemsaneringsproject van OVAMdossier 8, TRACO-DEBOIS (dat gedeeltelijk is afgerond via een eindverklaring van de OVAM). De huidige eigenaar van het terrein is niet verantwoordelijk voor deze verontreiniging, daar het een regionaal verschijnsel betreft. Er zijn geen voorzorgsmaatregelen noodzakelijk.

61 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 61 VII. INGREEP-EFFECTSCHEMA Bij de bepaling van de te verwachten effecten worden de mogelijke ingrepen die aanleiding kunnen geven tot effecten in beschouwing genomen. Voor het beschouwde project kunnen de ingrepen, activiteiten globaal gezien, tijdens de exploitatiefase, als volgt onderverdeeld worden: Tabel VII-1: Overzicht van de relatie tussen ingreep/activiteit en de te verwachten effecten. Activiteit Lucht Water Fauna Andere en Flora Aanvoer grondstoffen (afval) X (X) X Opslag grondstoffen (afval) X X X Verwerking grondstoffen (afval) X X (X) X Opslag eindmaterialen X X X Transport hulpstoffen X (X) X Opslag hulpstoffen X X X Transport werknemers, contractanten, bezoekers X X X : er is mogelijk een significant effect (X): er is mogelijk een effect

62 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 62 VIII. METHODOLOGIE EFFECTVOORSPELLING EN EFFECTBEOORDELING Voor het MER is de vergunde situatie de referentiesituatie. De autonome ontwikkeling komt overeen met het verder bestaan van de vergunde situatie. In alle bestaande en in opbouw zijnde plannen (zie deel juridische en beleidsmatige randvoorwaarden) blijft het bedrijfsterrein van Edelchemie behouden met uitbreiding. De geplande situatie komt overeen met de momenteel vergunde situatie m.u.v. de grondwaterwinning volgens rubriek 53.6 die verdwijnt. Daarnaast is er een uitbreiding voorzien die bestaat uit de realisatie van 4 opslagtanks van 160 m³ voor de opslag van kunstmest. Deze opslag is wel al stedenbouwkundig vergund. Voor elk van de disciplines zal een specifieke methodologie gebruikt worden om de effecten van de bestaande situatie te beschrijven en te evalueren. Ook voor de bepaling van de effecten van de toekomstige situatie wordt een specifieke methodologie per discipline gebruikt. Per discipline wordt aangegeven welke de huidige milieutoestand is. De doelstelling van effectbeoordeling is de besluitvormer en de andere belanghebbenden objectief in te lichten over positieve en negatieve gevolgen voor het milieu met betrekking tot de voorgenomen activiteiten. Voor de beschrijving en de beoordeling van de milieueffecten wordt, na de beschrijving van de referentiesituatie van het studiegebied en toetsing van deze referentiesituatie aan de verschillende normen en kwaliteitsdoelstellingen (de gewenste toestand), de volgende methodologie toegepast: - bepaling van de bijdrage van het project; - beoordeling van het belang van de impact. Na de studie van de milieueffecten voor de toekomstige situatie wordt dezelfde methodologie toegepast, (meestal) gevolgd door het formuleren van milderende maatregelen. Als referentiejaar wordt meestal 2013 gebruikt (als meest recente en representatieve gegevens). Bij de discipline Lucht zijn er in 2014 representatieve metingen gebeurd. Uiteraard wordt er steeds naar gestreefd om zoveel mogelijk gebruik te maken van kwantitatieve beoordelingswijzen. Vooral het ontbreken van betrouwbare basisgegevens is één van de belangrijkste factoren die kwantitatieve effectvoorspelling bemoeilijkt. De omvang van de effecten zal ook beoordeeld worden naar omvang, significantie en - waar mogelijk - naar omkeerbaarheid. Wanneer significante negatieve effecten worden vastgesteld, worden milderende maatregelen voorgesteld. Milderende maatregelen worden voorgesteld om de belangrijke nadelige milieueffecten van het project te vermijden, te beperken en zo mogelijk te verhelpen. Daar waar de methodologie van effectvoorspelling en beoordeling per discipline verschillend kan zijn, wordt de uiteindelijke effectbeoordeling van alle thema s

63 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 63 samengebracht in een gestructureerd schema volgens volgende methode. De beoordeling wordt uitgedrukt aan de hand van een waarderingsschaal, waarbij de significantie, de omvang van het effect en het waardeoordeel worden uitgedrukt. Significantie van de ingreep beoordeelt het belang van het effect van de ingreep op het desbetreffende onderdeel. De omvang van de effecten wordt vastgesteld en uitgedrukt in termen als groot, matig en gering. Het vaststellen van de omvang van de effecten gebeurt aan de hand van criteria beschreven in deel X, naargelang van de milieudiscipline waarop het effect van toepassing is: - zowel op ruimtelijke schaal: Over welke oppervlakte gaat het effect? ; - als tijdsschaal: Hoe lang duurt het effect?. Het waardeoordeel van het effect wordt door de termen positief en negatief uitgedrukt. Op basis van de evaluatie van de impact wordt een effectvoorspelling gaande van een score van -3 tot +3 ingevoerd of voorgesteld met plus- en/of mintekens. Tabel VIII-1: Waarderingsschaal Significantie van de ingreep Omvang van het effect Positief Waardeoordeel Negatief Significant Groot effect +++ of of 3 Significant Matig effect ++ of of 2 Significant Gering effect + of +1 - of 1 Niet significant Verwaarloosbaar effect / / De effecten worden met de andere woorden beoordeeld aan de hand van een 7- delige waarderingsschaal: - zeer significant negatief; - significant negatief; - weinig significant negatief; - verwaarloosbaar effect; - weinig significant positief; - significant positief; - zeer significant positief.

64 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 64 IX. IX.1. IX.1.1. DISCIPLINE LUCHT Methodologie Afbakening studiegebied Geografische afbakening Het studiegebied wordt afgebakend tot de zone rond het project waar een impact op de luchtkwaliteit te verwachten is. Gezien de aard van de emissies, wordt aangenomen dat de afbakening kan beperkt blijven tot een zone van 3 km rondom het bedrijf. Inhoudelijke afbakening Onderzoek wordt uitgevoerd naar: geleide bronnen; diffuse bronnen. De parameters die geëvalueerd worden, betreffen: (zware) metalen en stof (o.a. vanuit obsidiaan); zure dampen door gebruik van o.a. H 2 SO 4 en HNO 3 ; NH 3, H 2 S, SO 2 ; VOS (o.a. methanol, ethylacetaat); geur. M.b.t. de zware metalen kan aangegeven worden dat de aard van de metalen uiteraard functie is van de stoffen die verwerkt worden. Er wordt dan ook een uitgebreide lijst van metalen mee beoordeeld, nl.: kwik, Hg; arseen, As; cadmium, Cd; kobalt, Co; chroom, Cr; koper, Cu; mangaan, Mn; nikkel, Ni; lood, Pb; platina, Pt; antimoon, Sb; seleen, Se; tin, Sn; thallium, Tl; vanadium, V; zink, Zn; zilver, Ag.

65 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 65 Gezien er bij de uitgevoerde metingen geen speciatie van de metalen uitgevoerd kon worden (de aanwezige concentraties zijn dermate laag dat verdere speciatie nauwelijks uitvoerbaar is omdat dit tot extreem hoge meetonzekerheden zou aanleiding geven), wordt bij de beoordeling enkel rekening gehouden met de totale concentraties van de verschillende vormen. Voor bepaalde van deze elementen betekent dit dat de totale concentratie van zowel de vluchtige als de vaste fracties geanalyseerd werd en meegenomen wordt bij de impactevaluatie. Dit impliceert dan ook dat de bekomen resultaten als worst case kunnen beschouwd worden voor de verschillende vormen waaronder bepaalde metalen kunnen optreden (zoals metallisch, ionisch met verschillende mogelijke oxidatiegraden zoals bijv. Cr-III en Cr-VI, ). Bijkomend wordt de impact van transport beoordeeld. Gezin het uitermate beperkte karakter inzake verbrandingsinstallaties worden de klassieke verbrandingscomponenten (zoals CO, NO x, CO 2 ) niet als relevant beoordeeld en worden deze dan ook niet mee in detail geëvalueerd. Cyaniden worden niet als te behandelen parameter meegenomen, gezien cyanide-bevattende stoffen afgevoerd worden. IX.1.2. Beschrijving en beoordeling huidige situatie Achtereenvolgens worden behandeld: actuele luchtkwaliteit in het studiegebied; evaluatie van de impact van het bedrijf; actuele emissies van het bedrijf; actuele impact van het bedrijf; situatie bij volledige invulling vergunde activiteiten. Deze elementen worden ingevuld op basis van: Luchtkwaliteitsmetingen VMM, modelberekeningen VMM, specifieke gegevens m.b.t. het studiegebied en lokale bronnen. Op basis van een beoordeling van de processen, gebruikte stoffen en ingezette nageschakelde technieken worden de relevante bronnen in kaart gebracht. Er wordt vnl. gebruik gemaakt van emissiemetingen om de emissies kwantitatief in kaart te brengen. Voor een beperkt aantal parameters/locaties zijn geen valabele meetwaarden beschikbaar (niet alle stoffen die mogelijks kunnen behandeld worden waren bij de uitvoering van emissiemetingen aanwezig). Voor deze parameters wordt rekening gehouden met ervaringsgegevens van de deskundige, literatuurgegevens, emissiekengetallen of de van toepassing zijnde emissiegrenswaarden (als worst case inschatting). Er wordt hierbij aandacht besteed aan zowel de diffuse als geleide emissies. M.b.t. de diffuse VOS-emissies te wijten aan opslag van vluchtige stoffen kan aangehaald worden dat door de relatief beperkte hoeveelheden qua doorzet, en de beperkte opslagcapaciteit, de totaliteit van de VOS-emissies minder relevant zijn. Naargelang de aard van de VOS kunnen echter beperkte emissies ook een impact hebben inzake geur.

66 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 66 Aan de specifieke VOS die periodiek kunnen voorkomen, en die gekenmerkt worden door een lage geurdrempel, wordt in het kader van de impactevaluatie inzake geur specifieke aandacht besteed. Dit is m.n. het geval voor ethylacetaat. De impact op de luchtkwaliteit van de emissies wordt beoordeeld in functie van: grootte van de emissies; plaats waar ze ontstaan; emissieduur. Bijkomend wordt nagegaan wat de impact zou kunnen zijn bij de volledige invulling van de momenteel vergunde activiteiten die nog niet gerealiseerd werden. Ook hiervan wordt de impact beoordeeld op basis van de hierboven aangegeven methodiek. Kwantificatie van deze potentiële toekomstige emissies op basis van metingen is hierbij uiteraard niet mogelijk. De impact van de relevant geachte emissies (emissies waarvan een impact op de luchtkwaliteit in de omgeving kan verwacht worden), wordt modelmatig in kaart gebracht op basis van berekeningen met IFDM. Dit heeft betrekking op de parameters NH 3 en H 2 S. Deze laatste parameter kan ook als bepalend aanzien worden voor de effecten inzake geur. De in kaart gebrachte impact wordt aansluitend vergeleken met de van toepassing zijnde luchtkwaliteitsgrenswaarden, richtwaarden, (beleids)- doelstellingen of internationaal gehanteerde beoordelingswaarden (zie bijlage 3). De impact van het vrachtwagenverkeer wordt beoordeeld in functie van het totaal aantal transporten. Indien deze relevant wordt geacht, wordt de impact berekend m.b.v. het model CAR-Vlaanderen. IX.1.3. Beschrijving en beoordeling geplande situatie Op basis van de geplande activiteiten worden, net zoals in de actuele situatie, zowel de te verwachten diffuse als geleide emissies in kaart gebracht. De emissies en impact worden op een vergelijkbare manier in kaart gebracht en geëvalueerd zoals toegepast bij de actuele situatie. Kwantificatie van de emissies op basis van metingen is hierbij uiteraard niet mogelijk. Bij de impactbeoordeling wordt niet alleen de impact te wijten aan de uitbreiding maar eveneens de totale impact beoordeeld. Het effect van de impact wordt kwantitatief ingeschat en beoordeeld t.o.v. specifieke toetsingskaders. Bij de toetsing van de resultaten aan de luchtkwaliteitsdoelstellingen wordt een 7-delig toetsingskader gebruikt. Bij de impactbeoordeling wordt rekening gehouden met de wettelijke luchtkwaliteitsdoelstellingen, en bij ontstentenis ervan, met Vlaamse beleidsdoelstellingen, internationaal gehanteerde doelstellingen, Voor de cijfermatige beoordeling van de impactniveaus van het project wordt per parameter, waarvoor een luchtkwaliteitsdoelstelling bestaat, het hierna vermelde schema gehanteerd overeenkomstig het toetsingskader opgenomen in het Richtlijnenboek (RLB) Lucht. De berekende bijdragen dienen hierbij getoetst te worden aan de luchtkwaliteitsdoelstellingen.

67 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 67 Bij de effectbeoordeling wordt zowel het effect van de uitbreiding als de cumulatieve effecten met de reeds vergunde situatie beoordeeld. Tabel IX-1: Beoordelingskader luchtemissies d.m.v. score toegekend in functie van berekende bijdrage t.o.v. luchtkwaliteitsdoelstellingen (voor elke component afzonderlijk beoordeeld) Berekende jaargemiddelde bijdrage Beoordeling bijdrage t.o.v. luchtkwaliteitsdoelstellingen Omschrijving < -10,0 % (zeer belangrijke afname) < -3 à - 10 % (belangrijke afname) -1 % à - 3,0 %(beperkte afname) -1 à 1 % (geen aantoonbare impact) > +1 à + 3,0 % (beperkte bijdrage) > +3 à + 10,0 % (belangrijke bijdrage) > + 10,0 % (zeer belangrijke bijdrage) +3 significant positief effect +2 matig significant positief effect +1 gering significant positief effect 0 geen aantoonbaar effect - 1 gering significant negatief effect - 2 matig significant negatief effect - 3 significant negatief effect Bij de effectbeoordeling van de hogere percentielwaarden wordt een aangepast kader gehanteerd zoals opgenomen in het Richtlijnenboek Lucht. Hierbij ligt het kantelpunt van belangrijke naar een zeer belangrijke impact op 20 % bijdrage t.o.v. de doelstelling.

68 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 68 Voor de impact inzake geur wordt gebruik gemaakt van gegevens opgenomen in het RLB Lucht. De beoordeling wordt hierbij afgestemd in functie van de geurgevoeligheid van de te beoordelen bestemming. Er zal uiteraard de nadruk gelegd worden op de impact t.h.v. woongebieden. Tabel IX-2: Beschrijving geurgevoelige bestemmingen Hoog geurgevoelige bestemmingen Matig geurgevoelige bestemmingen Laag geurgevoelige bestemmingen woongebieden, woonuitbreidingsgebieden, woongebieden met landelijk karakter (ingeval van toetsing aan niet-landbouweigen geuren), agrarische gebieden (ingeval van toetsing aan nietlandbouweigen geuren), gebieden voor ambachtelijke bedrijven en gebieden voor KMO s, industriegebieden gebieden en bedrijvenzones, bosgebieden, groengebieden, Gezien de aard van de stoffen die mogelijks een impact kunnen hebben op het aspect geur (diwaterstofsulfide, ammoniak), zal, bij een beoordeling van een eventuele opslag van deze producten, beoordeeld worden t.o.v. de richtwaarde voor onaangename geuren. Hierbij wordt overschrijding van de richtwaarde (nuleffectniveau) als een matig negatief effect aanzien, de overschrijding van de grenswaarde (niet te aanzien als een wettelijk vastgelegde grenswaarde maar eerder als toetsingsgrootheid, die in geval van overschrijding, tot onaanvaardbare hinder zou leiden) als een sterk negatief effect. Tabel IX-3: Richtwaarde geur in functie van het hedonisch karakter (bron: RLB Lucht, LNE, 2012)

69 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 69 Tabel IX-4: Beoordelingskader geur en score toegekend in functie van berekende bijdrage in functie van de geurgevoeligheid voor onaangename geuren Laag geurgevoelige bestemmingen Matig geurgevoelige bestemmingen Hoog geurgevoelige bestemmingen > 10 OU E /m³ als 98P Sterk negatief effect Sterk negatief effect Sterk negatief effect 5-10 OU E /m³ als 98P Matig negatief effect Sterk negatief effect Sterk negatief effect OU E /m³ als 98P Matig negatief effect Matig negatief effect Sterk negatief effect OU E /m³ als 98P Verwaarloosbaar effect Matig negatief effect Sterk negatief effect OU E /m³ als 98P Verwaarloosbaar effect Verwaarloosbaar effect Matig negatief effect < 1.0 OU E /m³ als 98P Verwaarloosbaar effect Verwaarloosbaar effect Verwaarloosbaar effect Effecten, waarvoor geen kwantitatieve beoordeling mogelijk is, worden geëvalueerd op basis van een expertenoordeel. Hierbij wordt ook een 7-delig toetsingskader gebruikt. Voor die parameters waarvoor geen voldoende nauwkeurige beoordeling kan opgenomen worden ten aanzien van de mogelijke impact, kan deze beoordeling ook toegepast worden op de wijzigingen qua emissieniveaus. De uiteindelijke globale beoordeling wordt eveneens op basis van een expertenoordeel geformuleerd. Uit de effectbeoordeling wordt afgeleid of milderende maatregelen en/of postmonitoring aangewezen zijn. IX.1.4. Milderende maatregelen Milderende maatregelen worden noodzakelijk geacht indien: - emissiegrenswaarden of reeds vastgelegde toekomstige emissiegrenswaarden overschreden zullen worden of; - de te verwachten immissieconcentraties, veroorzaakt door het bedrijf in combinatie met de achtergrondconcentraties, t.h.v. de dichtst bijgelegen woonkernen hoger zijn dan de vastgelegde luchtkwaliteitsdoelstellingen en/of de WGO-doelstellingen. In dit geval kunnen de voorgestelde milderende maatregelen ook betrekking hebben op mogelijke oorzaken van hoge achtergrondconcentraties, indien de bijdrage van het bedrijf zelf zeer beperkt is. Bijkomend wordt onderzoek naar eventuele milderende maatregelen uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van het Richtlijnenboek Lucht, en de hierin gemaakte koppeling met de grootte van de achtergrondconcentraties en de berekende bijdrage van de doelstellingen.

70 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 70 Link milderende maatregelen Jaargemiddelde: Voor een score van -1 geldt (beperkte bijdrage) : onderzoek naar milderende maatregelen is minder dwingend, tenzij de MKN in referentiesituatie reeds voor 80 % ingenomen is (link met milieugebruiksruimte). Score -2 : belangrijke bijdrage, milderende maatregelen moeten gezocht worden in het MER met zicht op implementatie ervan op korte termijn. Score -3 : zeer belangrijke bijdrage, milderende maatregelen zijn essentieel. Er wordt altijd verwacht dat het effect van de milderende maatregelen doorgerekend wordt en opnieuw getoetst. IX.1.5. Postmonitoring Postmonitoring en hieraan gerelateerde maatregelen worden voorgesteld indien: bij de impactevaluatie een te grote mate van onzekerheid blijft bestaan m.b.t. de te verwachten immissieniveaus in de omgeving; de huidige en/of te verwachten immissies de gehanteerde luchtkwaliteitsdoelstellingen benaderen en/of overschrijden. Postmonitoring kan hierbij teruggekoppeld worden aan bijkomende milderende maatregelen indien overschrijdingen van luchtkwaliteitsdoelstellingen aangetoond zouden worden. Postmonitoring kan hierbij bestaan uit o.a.: voorstellen emissie- en/of immissiemetingen bovenop de wettelijk opgelegde meetverplichtingen; voorstellen tot verhogen van de frequentie van de wettelijk opgelegde meetverplichtingen. IX.2. IX.2.1. Beschrijving actuele situatie Huidige luchtkwaliteit De huidige luchtkwaliteit in het studiegebied wordt beoordeeld op basis van modelgegevens van VMM, zoals hierna opgenomen. Hieruit blijkt dat zowel inzake NOx als PM 10 aan de grenswaarden voldaan wordt. Gezien de lage PM 10 -waarden kan ook aangenomen worden dat eveneens aan de toekomstige PM 2,5 -grenswaarden voldaan wordt.

71 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 71 Tabel IX-5 : Overzicht luchtkwaliteitsgegevens studiegebied (bron: VMM) NO 2 Jaargemiddelde (2012) X Y Gemiddelde PM 10 Jaargemiddelde (2010 tot 2012) X Y Gemiddelde Aantal overschrijdingen norm PM 10 daggemiddelde (2010 tot 2012) X Y Gemiddeld aantal overschrijdingen M.b.t. de andere parameters waarvan noch modelgegevens noch resultaten van immissiemetingen beschikbaar zijn, kan, gezien de ligging van het studiegebied, globaal gezien uitgegaan worden van het voldoen aan de grenswaarden. Dit sluit echter niet uit dat in de nabijheid van eventuele belangrijke lokale bronnen er toch overschrijdingen mogelijk kunnen zijn. Op basis van verschillende plaatsbezoeken op en in de omgeving van het industrieterrein kon vastgesteld worden dat er periodiek aanzienlijke diffuse stofemissies optreden bij verschillende bedrijven (vooral bij betoncentrale Segers en betonpaneelproducent Tripan). Tevens wordt er periodiek geur vastgesteld (VOC vanuit lakkerij ALRO). IX.2.2. Actuele emissies van het bedrijf Door de uitvoering van emissiemetingen op de meest relevante geleide bronnen door het erkend labo Lovap NV, wordt de actuele emissiesituatie van het bedrijf in kaart gebracht. Op basis van de metingen werd vastgesteld dat enerzijds ruimschoots aan de algemene emissiegrenswaarden voldaan wordt, en anderzijds dat de massauitstoten zeer beperkt zijn omwille van de beperkte debieten, in combinatie met een relatief beperkt aantal werkingsuren (voor sommige bronnen). Gezien de berekeningen slechts gebaseerd zijn op één meting dient uiteraard met een aanzienlijke onzekerheid rekening gehouden te worden. Maar zelfs indien de werkelijke emissie 2 keer hoger zou zijn dan de gemeten waarden, dan nog zijn de emissies als zeer beperkt te aanzien. Omwille van het zeer beperkte brandstofverbruik (enkel elektrisch verwarmd) kunnen de verbrandingsemissies eveneens als verwaarloosbaar aanzien worden.

72 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 72 Tabel IX-6 : Overzicht gemeten emissies (op 18/03/2014) en aanname emissie opslagtank ammoniakemissie actuele situatie electrolyse fysicochemie 1 opslagtank ammoniak-oplossing fysicochemie 2 emissiepunt EP2 EP4 EP5 EP6 Na druppelvanger Na scrubber Na scrubber Werd omgebouwd in 2014 en gaat nu naar EP4 (1) Na scrubber Scrubber nog niet gerealiseerd op ogenblik van de metingen (wordt aangepast na hervergunning) meetperiode 12u00-14u20 10u15-11u40 13u50-16u08 Hoogte emissiepunten, m aantal werkingsuren, actueel diameter, m 0,2 0,22 0,22 debiet, Nm³ dr/u temperatuur, C concentraties in mg/nm³ H 2 S 0,04 NH ,2 Anorganische zuren HCl 0,5 H 2 SO 4 26 HNO 3 1 SOx 3 NOx Stof 0,8 Metalen Kwik, Hg 0,0036 Arseen, As 0,020 Cadmium, Cd 0,0004 Kobalt, Co 0,002 Chroom, Cr 0,019 Koper, Cu 0,019 Mangaan, Mn 0,016 Nikkel, Ni 0,009 (1): de scrubber van EP4 wordt gezien de karakteristieken als meer performant aanzien dan deze die oorspronkelijk op EP5 stond

73 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 73 actuele situatie electrolyse fysicochemie 1 opslagtank ammoniak-oplossing fysicochemie 2 emissiepunt EP2 EP4 EP5 EP6 aanname kleiner dan rapportagegrens Na druppelvanger Lood, Pb 0,003 Platina, Pt 0,040 Antimoon, Sb 0,003 Seleen, Se 0,004 Tin, Sn 0,019 Thallium, Tl 0,009 Vanadium, V 0,004 Zink, Zn 0,022 Zilver, Ag 0,022 EP 6 : HNO 3 /H 2 SO 4 -neutralisatie Na scrubber Na scrubber Werd omgebouwd in 2014 en gaat dan naar EP4 Na scrubber Scrubber nog niet gerealiseerd op ogenblik van de metingen. Ombouw wordt pas voorzien na nieuwe vergunning Tabel IX-7: Berekende emissie per uur in actuele situatie actuele situatie electrolyse fysicochemie 1 opslagtank ammoniak-oplossing fysicochemie 2 emissiepunt EP2 EP4 EP5 EP6 Na scrubber Na scrubber Na druppelvanger Na scrubber Wordt omgebouwd en gaat dan naar EP4 Scrubber nog niet gerealiseerd bij metingen aantal werkingsuren actueel debiet, Nm³ dr/u massa uitstoten in g/u H 2 S 0 0, NH 3 0 1,2 2,5 10 Anorganische zuren HCl 0, H 2 SO 4 40, HNO 3 1, SOx 4, NOx 15, Stof 1,

74 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 74 actuele situatie electrolyse fysicochemie 1 opslagtank ammoniak-oplossing fysicochemie 2 emissiepunt EP2 EP4 EP5 EP6 Metalen aanname kleiner dan rapportagegrens Na druppelvanger Na scrubber Na scrubber Werd omgebouwd in 2014 en gaat dan naar EP4 Na scrubber Scrubber nog niet gerealiseerd bij metingen (wordt pas gerealiseerd na vergunningverlening) Kwik, Hg 0, Arseen, As 0, Cadmium, Cd 0, Kobalt, Co 0, Chroom, Cr 0, Koper, Cu 0, Mangaan, Mn 0, Nikkel, Ni 0, Lood, Pb 0, Platina, Pt 0, Antimoon, Sb 0, Seleen, Se 0, Tin, Sn 0, Thallium, Tl 0, Vanadium, V 0, Zink, Zn 0, Zilver, Ag 0,

75 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 75 Tabel IX-8 : Berekende jaarvracht geleide bronnen in actuele situatie actuele situatie electrolyse fysicochemie 1 fysicochemie 2 emissiepunt EP2 EP4 EP5 EP6 Na scrubber Na scrubber som opslagtank ammoniakoplossing drempel- waarde- IMJV Na druppelvanger Na scrubber Werd omgebouwd in 2014 en gaat dan naar EP4 Scrubber nog niet gerealiseerd bij metingen (wordt pas gerealiseerd na vergunningverlening aantal werkingsuren actueel massa uitstoot, in kg/jaar H 2 S 0 0, , NH 3 0 2,4 0, Anorganische zuren HCl 0, , H2SO HNO SOx NOx <= Stof Metalen Kwik, Hg 0, , Arseen, As 0, ,01 20 Cadmium, Cd 0, , Kobalt, Co 0, , Chroom, Cr 0, ,01 50 Koper, Cu 0, , Mangaan, Mn 0, , Nikkel, Ni 0, ,01 50 Lood, Pb 0, , Platina, Pt 0, ,03 Antimoon, Sb 0, , Seleen, Se 0, , Tin, Sn 0, ,01 Thallium, Tl 0, ,01 50 Vanadium, V 0, , Zink, Zn 0, , Zilver, Ag 0, ,02 aanname kleiner dan rapportagegrens

76 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 76 T.o.v. de IMJV-drempelwaarden treden er geen relevante emissies op. Ammoniakale emissies De globaal gezien (zeer) beperkte emissies sluiten echter niet uit dat er op specifieke ogenblikken er toch geur kan optreden. Dit is bijvoorbeeld mogelijk bij het laden van de opslagtank met een ammoniakale oplossing of op het ogenblik van loskoppelen van de slangen waarmee de ammoniakale oplossing naar de opslagtank overgepompt wordt. Als geurdrempel kan gerefereerd worden naar een waarde van 4,1 mg/m³ (Devos et.al., 1990). Van de concentratie zoals gemeten op de geleide bron fysico-chemie 2 wordt geen impact verwacht gezien na de emissie er onmiddellijk verdunning met buitenlucht optreedt. Bij het lossen zelf wordt, door het gebruik van een eenvoudige scrubber, wel voor een relevante emissiereductie gezorgd. Dit is echter een activiteit die slechts af en toe plaatsvindt (+- 1 x per maand, telkens gedurende +- 1 à 2 uur). Van deze activiteit wordt dan ook geen onaanvaardbare geurhinder verwacht. H 2 S-emissies Ook de gemeten waarde van de geleide emissie van H 2 S wijst er op dat hiervan hooguit een beperkte geurimpact te verwachten is. Als geurdrempelwaarde van deze stof wordt door De Ridder et.al., 2006 (in Omgevingshinder in Vlaanderen), een waarde van 0,026 mg/m³ geciteerd. Andere literatuurbronnen vermelden echter wel aanzienlijk lagere geurdrempelwaarden tot zelfs 0,006 mg/m³ als mediaanwaarde (bron: Nederlandse GGD-richtlijn bodemsanering, 2004). Rekening houdend met een dergelijke waarde zou dit betekenen dat de geuremissie te wijten aan H 2 S op het ogenblik van de metingen lager was dan 7 geurequivalenten/m³. Rekening houdend met het lage afgasdebiet kan dan ook gesteld worden dat er hierdoor geen impact buiten de perceelsgrenzen te verwachten is, gezien de ogenblikkelijke verdunning die optreedt bij het vrijkomen van de emissies in de omgevingslucht. Emissies van solventen Een andere activiteit die gepaard kan gaan met een geuremissie betreft de manipulatie van een aantal solventhoudende afvalstromen. De hoeveelheden die hierbij behandeld worden zijn echter ook zeer beperkt. De totale hoeveelheid oplosmiddelen bedroeg in 2012 minder dan 200 ton (onder de Seveso-drempel). Slechts een beperkte fractie hiervan kan als diffuse emissie optreden gezien de producten opgeslagen worden in IBC-containers en vaten. Enkel bij het overpompen hiervan in de tankwagen kunnen emissies optreden. Als meest geurrelevant solvent kan ethylacetaat vermeld worden (76 ton in 2012), waarbij als geurdrempel waarden van 2,4 en 9,8 mg/m³ kunnen vermeld worden (waarden geciteerd in De Ridder et.al., 2006, Omgevingshinder in Vlaanderen ). Bij het verpompen van dit product dient rekening gehouden te worden met waarneembare emissie. Maar de duur van dit proces is ook zo beperkt dat hiervan evenmin onaanvaardbare geurhinder verwacht wordt.

77 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 77 Bij de productie van watergedragen latexverf (door louter mengen van grond- en toeslagstoffen) wordt slechts een zeer beperkte diffuse emissie verwacht, gezien het zeer laag VOS-gehalte dat in dergelijke producten verwerkt wordt. Bij klassieke watergedragen latexverven bedraagt het VOS-gehalte minder dan 2 %. Door de aard van de hierbij gebruikte VOS (hoge geurdrempel) wordt hiervan geen geurhinder verwacht, temeer daar de jaarlijkse productie slechts 5 ton bedraagt. Mengen gebeurt binnen in de hal. Stofemissies M..b.t. het periodiek verwerken van obsidiaan (buiten op het terrein) kan gesteld worden dat gezien de natte zeving van dit product er geen relevante, diffuse stofemissies kunnen verwacht worden. De totale hoeveelheid die nog verwerkt dient te worden is ook nog beperkt. De impact hiervan kan dan ook als verwaarloosbaar beschouwd worden. IX.2.3. Actuele impact van het bedrijf Omwille van de zeer lage emissies van de meest relevante parameters wordt het uitvoeren van impactberekeningen weinig zinvol geacht. Gezien de lage emissies en de emissiehoogte, kan gesteld worden dat de impact op de lokale luchtkwaliteit zeer beperkt is. Ten aanzien van het aspect geur kan dan ook vermeld worden dat de beschikbare gegevens er op wijzen dat er zich geen structureel geurprobleem stelt. Dit sluit echter niet uit dat onder bepaalde omstandigheden er buiten de perceelsgrenzen toch af en toe geur zal kunnen waargenomen worden. Door het gebruik van scrubbers (gaswassers) op de geleide bronnen wordt de impact echter wel sterk beperkt. T.h.v. de 4 conciërgewoningen op het industrieterrein wordt dan ook nauwelijks of geen impact verwacht. Desgevallend kan er zich, bij accidentele situaties met aanzienlijke geurvorming in het gebouw, eveneens een geurimpact in de omgeving voordoen. Op dat ogenblik zal de ruimteventilatie (o.a. op basis van een actieve afzuiging met een debiet van grootte-orde m³/u) de hallucht naar de omgeving emitteren. De impact hiervan kan, omwille van het niet gekend zijn van de geëmitteerde hoeveelheden op dat ogenblik, evenwel niet kwantitatief bepaald worden. IX.3. Beschrijving toekomstige situatie Bij de beschrijving van de toekomstige situatie wordt rekening gehouden met: uitbreiding van het aantal werkingsuren van de momenteel in dienst zijnde installaties; voorziene aanpassingen aan de actuele situatie; realisatie van de reeds vergunde maar momenteel nog niet gerealiseerde activiteiten.

78 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 78 IX.3.1. Toekomstige emissies van het bedrijf Bij het begroten wordt rekening gehouden met: uitgevoerde emissiemetingen op de bestaande installaties; aannames ten aanzien van wijziging van de emissies door geplande aanpassingen; aannames van de emissies van de nieuw geplande installaties. Gezien er ook in de toekomst kan uitgegaan worden van een zeer beperkt brandstofverbruik kunnen de verbrandingsemissies eveneens als verwaarloosbaar voorop gesteld worden. Deze zullen dan ook niet meer verder behandeld worden in dit MER. Behoudens de uitbreiding van de werkingsperiode van de actueel in dienst zijnde installaties kan nog melding gemaakt worden van volgende geplande aanpassingen: voorzien van een scrubber op EP6 (fysico-chemie), waardoor een emissiereductie gerealiseerd wordt. Ten aanzien van de gemeten ammoniakemissie wordt hierbij rekening gehouden met een verwijderingsefficiëntie van 80 %. Inzake NO x wordt geen emissiereductie verondersteld (er zullen ook wel meer neutralisaties met ammoniak uitgevoerd worden ter hoogte van EP6 in de toekomst) opm. deze scrubber zal pas gerealiseerd worden na vergunningverlening; omleiden van de afgassen van de opslagtank van de ammoniakoplossing naar EP4 (fysico-chemie 1). Door de aanwezigheid van een meer performante scrubber op die installatie wordt bij het vullen van de tank een daling van de emissies verwacht. Gezien het relatief beperkt aantal werkingsuren zal hierbij slechts een beperkte emissiereductie, afkomstig van deze bron, op jaarbasis gerealiseerd worden; (het gaat inderdaad meer om de reductie van de NH 3 -emissie afkomstig van fysico-chemie 1). Opm. In de loop van het mer-proces is deze aanpassing reeds uitgevoerd (2014). M.b.t. de hiervoor vermelde nieuw voorziene installaties wordt uitgegaan van een aantal aannames qua emissies, o.a. rekening houdend met de geplande emissiereducerende maatregelen. Voor een aantal bronnen kan echter enkel met een zeer ruw geschatte emissiewaarde rekening gehouden worden. De voorziene afzuiging van de elektrisch verwarmde smelt-/gloei-oventjes zal eveneens bijkomende emissies veroorzaken. Gezien de beperkte hoeveelheden die hierbij maar kunnen behandeld worden per procescyclus, kunnen de emissies van deze installaties ook als beperkt ingeschat worden. Concrete emissiegegevens van deze installaties zijn evenwel niet beschikbaar zodat louter met aannames kan gerekend worden. De voorziene afzuiging van de elektrisch verwarmde calcinatie-oven zullen eveneens bijkomende geleide emissies veroorzaken. Gezien het zeer lage afgasdebiet dat voorzien wordt, en de voorziene natte scrubber (voor verwijderding SO x en stof) en naverbranding (om organische restproducten te verbranden), kunnen de emissies van deze installatie ook als beperkt ingeschat

79 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 79 worden. Concrete emissiegegevens van deze installatie zijn evenwel niet beschikbaar zodat louter met aannames kan gerekend worden. Door het voorzien van een stoffilter op de afzuiging, die voorzien wordt t.h.v. de shredder/breek- en zeefinstallatie, kan uitgegaan worden van een beperkte geleide emissie. Gezien de activiteit in de hal zelf voorzien wordt, kan ervan uit gegaan worden dat ook de diffuse stofemissies beperkt zullen zijn. Van de maalinstallatie worden ook nauwelijks stofemissies verwacht omdat dit een gesloten installatie betreft. Enkel bij openen en ontladen ervan kan stofemissie optreden maar door het voorzien van een afzuiging met stoffilter worden ook deze emissies sterk beperkt. Bij de ontwatering van slib en de opslag van de ontwaterde filterkoeken zijn beperkte emissies evenmin uit te sluiten. Deze worden via de halventilatie geëmitteerd. De filterkoeken kunnen een lichte ammoniakgeur hebben. Door het beperken van de opslaghoeveelheden (halfopen, onder een afdak) kunnen ook de diffuse emissies beperkt worden. Zodra een 20-tal big bags met de ontwaterde filterkoeken gevuld zijn, wordt afvoer ervan voorzien. In onderstaande tabellen wordt een inschatting gemaakt van de te verwachten emissies bij maximale invulling van de geplande capaciteiten.

80 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 80 Tabel IX-9: Overzicht geschatte emissies in de toekomstige situatie smeltoventjes calcineer-oven electrolyse verluchting hal fysicochemie 1 opslagtank ammoniakoplossing fysicochemie 2 shredderen breken, en zeven maalinstallatie emissiepunt EP1a EP1b EP2 EP3 EP4 EP5 EP6 EP7 EP8 Na scrubber en naverbrander Na druppelvanger Na scrubber gaat naar EP4 Na scrubber na stoffilter na stoffilter aantal werkingsuren actueel (af en toe) Gepland/toekomst (maximaal) diameter, m 0,2 0,48 0,22 0,22 debiet, Nm³ dr/u temperatuur, C concentraties in mg/nm³ H 2 S 0,1 0,04 NH Anorganische zuren HCl 0,5 H 2 SO 4 26 HNO 3 1 SOx 5 3 NOx Stof 1 1 0,8 1 1

81 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 81 smeltoventjes calcineer-oven electrolyse verluchting hal fysicochemie 1 opslagtank ammoniakoplossing fysicochemie 2 shredderen breken, en zeven maalinstallatie emissiepunt EP1a EP1b EP2 EP3 EP4 EP5 EP6 EP7 EP8 Na scrubber en naverbrander Na druppelvanger Na scrubber gaat naar EP4 Na scrubber na stoffilter na stoffilter Metalen Kwik, Hg 0,2 0,2 0,0036 Arseen, As 0,020 Cadmium, Cd 0,0004 Kobalt, Co 0,002 Chroom, Cr 0,019 Koper, Cu 0,2 0,2 0,019 Mangaan, Mn 0,016 Nikkel, Ni 0,009 Lood, Pb 0,003 Platina, Pt 0,040 Antimoon, Sb 0,003 Seleen, Se 0,004 Tin, Sn 0,019 Thallium, Tl 0,009 Vanadium, V 0,004 Zink, Zn 0,022 Zilver, Ag 0,2 0,2 0,022 0,2 0,2 aanname kleiner dan rapportagegrens

82 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 82 Tabel IX-10: Berekende emissie per uur in toekomstige situatie smeltoventjes calcineer oventjes electrolyse verluchting hal fysicochemie 1 opslagtank ammoniakoplossing fysicochemie 2 shredderen breken, en zeven maalinstallatie emissiepunt EP1 EP1 EP2 EP3 EP4 EP5 EP6 EP7 EP8 massa uitstoten in g/u Na scrubber en naverbrander Na druppelvanger Na scrubber H 2 S ,8 0,08 0 NH , Anorganische zuren HCl 0 0 0, H 2 SO , HNO , SOx 0 0,5 4, NOx , Na scrubber na stoffilter na stoffilter Stof 0,05 0,1 1, Metalen Kwik, Hg 0,01 0,02 0, Arseen, As 0 0 0, Cadmium, Cd 0 0 0, Kobalt, Co 0 0 0, Chroom, Cr 0 0 0, Koper, Cu 0,01 0,02 0, Mangaan, Mn 0 0 0, Nikkel, Ni 0 0 0, Lood, Pb 0 0 0,

83 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 83 smeltoventjes calcineer oventjes electrolyse verluchting hal fysicochemie 1 opslagtank ammoniakoplossing fysicochemie 2 shredderen breken, en zeven maalinstallatie emissiepunt EP1 EP1 EP2 EP3 EP4 EP5 EP6 EP7 EP8 aanname kleiner dan rapportagegrens Na scrubber en naverbrander Na druppelvanger Na scrubber Platina, Pt 0 0 0, Antimoon, Sb 0 0 0, Seleen, Se 0 0 0, Tin, Sn 0 0 0, Thallium, Tl 0 0 0, Vanadium, V 0 0 0, Zink, Zn 0 0 0, Na scrubber na stoffilter na stoffilter Zilver, Ag 0,01 0,02 0, ,4 0,4

84 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 84 Tabel IX-11 : Berekende jaarvracht geleide bronnen in geplande situatie smeltoventjes calcineer oventjes electrolyse verluchting hal fysicochemie 1 fysicochemie 2 shredderen breken, en zeven maalinstallatie emissiepunt EP1 EP1 EP2 EP3 EP4 EP5 EP6 EP7 EP8 massa uitstoot, in kg/jaar Na scrubber en naverbrander Na druppelvanger Na scrubber Na scrubber Na scrubber na stoffilter na stoffilter Wordt omgebouwd en gaat dan naar EP4 som opslagtank ammoniakoplossing drempel- waarde- IMJV H 2 S , , NH Anorganische zuren HCl H 2 SO HNO SOx 0 3, NOx Stof 0,4 0, Metalen Kwik, Hg 0,07 0,14 0, ,3 10 Arseen, As 0,00 0,00 0, ,2 20 Cadmium, Cd 0,00 0,00 0, ,0 10 Kobalt, Co 0,00 0,00 0, ,0 50 Chroom, Cr 0,00 0,00 0, ,2 Koper, Cu 0,07 0,14 0, ,4 100 Mangaan, Mn 0,00 0,00 0, ,2 1000

85 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 85 smelt oventjes calcineer oventjes electrolyse verluchting hal fysicochemie 1 fysicochemie 2 shredderen breken, en zeven maalinstallatie emissiepunt EP1 EP1 EP2 EP3 EP4 EP5 EP6 EP7 EP8 Na scrubber en naverbrander Na druppelvanger Na scrubber Na scrubber Na scrubber na stoffilter na stoffilter Wordt omgebouwd en gaat dan naar EP4 som opslagtank ammoniakoplossing drempel- waarde- IMJV Nikkel, Ni 0,00 0,00 0, ,1 50 Lood, Pb 0,00 0,00 0, ,0 150 Platina, Pt 0,00 0,00 0, ,4 Antimoon, Sb 0,00 0,00 0, ,0 Seleen, Se 0,00 0,00 0, ,0 200 Tin, Sn 0,00 0,00 0, ,2 Thallium, Tl 0,00 0,00 0, ,1 50 Vanadium, V 0,00 0,00 0, ,0 500 Zink, Zn 0,00 0,00 0, ,2 200 Zilver, Ag 0,07 0,14 0, ,8 0,8 2,1 aanname kleiner dan rapportage grens T.o.v. de IMJV drempelwaarden treden er geen relevante emissies op. Zelfs indien de werkelijke emissies dubbel zo hoog zouden zijn dan aangenomen, dan nog kunnen de emissies nog steeds als verwaarloosbaar aanzien worden.

86 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 86 IX.3.2. Impact toekomstige emissies van het bedrijf Omwille van de (zeer) lage emissies wordt een impactberekening met IFDM niet noodzakelijk geacht om de impact te kunnen beoordelen. Gezien de geschatte (zeer) lage emissies kan ervan uitgegaan worden dat de impact op de luchtkwaliteit verwaarloosbaar tot hooguit beperkt zal zijn. Omwille van de beperkte emissie gebeurt er ook geen berekening van de procentuele bijdrage t.o.v. de luchtkwaliteitsdoelstellingen. T.h.v. de 4 conciërgewoningen op het industrieterrein wordt dan ook nauwelijks of geen impact verwacht. In wat volgt wordt meer in detail op de meest relevante stoffen ingegaan. NH 3 Om alsnog een beeld te bekomen van de mogelijke impact wordt voor ammoniak (parameter waarvoor de hoogste emissie geschat wordt), een indicatieve impactberekening uitgevoerd met IFDM. De impactberekening werd hierbij uitgevoerd rekening houdend met één theoretische gecombineerde bron (gezien de ligging van de toekomstige emissiepunten nog niet exact gekend is; wellicht komt NH 3 in geplande situatie enkel vrij bij fysico-chemie 1 en 2 (+ eventueel ook bij halventilator)). De ammoniaktanks worden gekoppeld op de corresponderende EP s, waarbij een totaal luchtdebiet van Nm³/u geëmitteerd wordt. Teneinde rekening te houden met de kans op het optreden van het zgn. building downwash effect (neerslaan van de pluim windafwaarts een groot gebouw), wordt tevens rekening gehouden met een beperkte emissiehoogte van 4 m i.p.v. met de werkelijke emissiehoogte. Er werd evenmin rekening gehouden met thermische pluimstijging noch met droge of natte depositie, wat leidt tot een overschatting van de berekende impact. Op basis van deze indicatieve impactberekening onder de situatie dat alle bronnen samen in werking zouden zijn en dit gedurende 5 dagen per week (24u/dag) leiden de gehanteerde emissies tot een hoogste NH 3 - concentratiebijdrage van grootte-orde 0,5 µg/m³ in de onmiddellijke omgeving van de bron (op een afstand van m) en tot 0,3 µg/m³ of minder op een afstand van 200 m. Op verdere afstand daalt de impactbijdrage nog aanzienlijk. Gezien de lage bijdragen wordt het niet noodzakelijk geacht om de resultaten van de impactberekeningen op topografische kaart voor te stellen. Voor de andere parameters waarvoor de emissies nog zeer aanzienlijk lager liggen, zal de jaargemiddelde impact uiteraard ook zeer aanzienlijk lager zijn (impactscore 0 à -1 in de onmiddellijke omgeving van het bedrijf). M.b.t. de impact inzake geur kan verwezen worden naar de bespreking bij de actuele situatie. Het uitbreiden van het aantal effectieve werkingsuren zal hierbij uiteraard leiden dat de kans op het optreden van geur buiten de perceelsgrenzen zal toenemen. Maar er wordt niet verwacht dat hierbij geurbelastingen zullen ontstaan die aanleiding vormen tot systematische geurhinder.

87 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 87 Om toch een indicatieve geurimpact bij normale werkingsomstandigheden te evalueren wordt voor die component, die tot de hoogste geuremissies aanleiding kan geven, een kwantitatieve impactschatting uitgevoerd. H 2 S (en geur) Rekening houdend met de geschatte massa-uitstoten en de geurdrempelwaarden blijkt hierbij H 2 S het meest bepalend te zijn. Bij de impactberekening wordt aangenomen dat alle emissies tezelfdertijd optreden. Onder deze omstandigheden zou er een geuremissie optreden van zowat geurequivalenten per uur (inzake ammoniak zou de geuremissie zowat een factor 10 lager liggen). Onder deze voorwaarden wordt als hoogste geurbelasting in de omgeving een waarde berekend van 0,1 geurequivalent/m³ als 98P-waarde. Hieruit kan afgeleid worden dat bij normale werkingsvoorwaarden er geen geurhinder in de omgeving verwacht wordt. Net zoals bij de evaluatie van de actuele situatie dient hierbij rekening gehouden te worden met het feit dat geur in de omgeving waarneembaar kan zijn bij specifieke procesomstandigheden (zoals bijv. bij het loskoppelen van de laadslang van de opslagtank van ammoniakale oplossing), of bij accidentele situaties waarbij met geur beladen lucht vanuit de werkplaats geëmitteerd wordt. Impact geplande windmolens Ten aanzien van mogelijke impact van windmolens die mogelijks in de omgeving van het bedrijf zouden geplaatst worden ( 2 windturbines Storm in aanbouw sinds februari 2015), en zowel windopwaarts als windafwaarts impact kunnen hebben op de dispersie (evenwel slechts op een zeer beperkte afstand van enkele honderden meters), kan men stellen dat, gezien de verwaarloosbare impact die bij normale bedrijfsvoering optreedt omwille van de zeer geringe emissies, er hiervan geen aantoonbare negatieve impact te verwachten valt. Zelfs van de molens die zeer dichtbij het bedrijf voorzien worden (op enkele tientallen meters) wordt gezien de beperkte massa-uitstoten geen impact van deze windmolens verwacht (impactscore geur 0 à -1). IX.4. Milderende maatregelen De berekende emissies en de hieruit af te leiden impact zijn dermate beperkt dat, naast de emissiereducerende maatregelen voorzien in het project, er geen bijkomende milderende maatregelen noodzakelijk geacht worden. IX.5. Postmonitoring Op de nieuwe installaties dient er op basis van een emissiemeetcampagne nagegaan te worden in hoever voldaan wordt aan de geldende emissiegrenswaarden. Hierbij dient dan ook nagegaan te worden in hoever een meetverplichting cfr. de algemene Vlarem II-bepalingen van toepassing is (deze meetverplichtingen zijn in functie van de massa-uitstoten, beneden de specifieke massadrempels zoals opgenomen in de Vlarem II gelden er geen specifieke

88 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 88 meetverplichtingen, dit kan voor de meeste installaties/stoffen uiteraard enkel op basis van initiële metingen vastgesteld worden). IX.6. Leemten in de kennis Als belangrijkste leemte in de kennis dient gewezen te worden op de aanzienlijke onzekerheid m.b.t. het kwantitatief inschatten van de actuele en toekomstige emissies omwille van het feit dat er slechts één meting op de verschillende bronnen werd uitgevoerd (de gemeten emissies zijn echter dermate beperkt dat cf. de algemene Vlarem II-bepalingen er geen meetverplichting van toepassing is). Van de nog niet gerealiseerde installaties wordt quasi louter met ruwe geschatte waarden gerekend. Een andere leemte is het ontbreken van immissiegegevens binnen het studiegebied voor de meeste stoffen die bij de impactbeoordeling behandeld worden. Gezien de impactbeoordeling gebaseerd wordt op het berekenen van een procentuele bijdrage t.o.v. de luchtkwaliteitsdoelstellingen, heeft deze leemte geen effect op de nauwkeurigheid van de impactbeoordeling.

89 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 89 X. DISCIPLINE WATER X.1. Afbakening studiegebied Het studiegebied strekt zich uit tot de volledige zone waarbinnen de kwaliteit en kwantiteit van het omgevende oppervlaktewater kan worden beïnvloed. X.1.1. Geografische afbakening Volgende waterlopen/-voerende lagen zijn hierbij relevant: - Kogbeek: Het afvalwater (huishoudelijk en bedrijfsafvalwater) van Edelchemie wordt in de DWA-riolering van het Industrieterrein Rotem geloosd. Dit afvalwater wordt via het openbare rioleringsnet afgevoerd richting RWZI Dilsen (rioolwaterzuiveringsinstallatie). Deze RWZI loost in de Kogbeek. Ook het hemelwater dat via de RWA afgevoerd wordt komt thans nog via de RWZI in de Kogbeek terecht. De Kogbeek mondt uit in de Maas nabij Elen en vertoont sterke debietschommelingen. Het debiet van de Kogbeek wordt in droge periodes bijna volledig bepaald door het effluent van de RWZI. De geschatte afvoer bedraagt dan 0,21 m³/s (Witteveen en Bos, 2014; Gebiedsdossier Oppervlaktewaterwinning Heel). Op basis van de geloosde debieten van 2014 van de RWZI bedraagt de P10 waarde van de lozing van de RWZI 0,08 m³/s. - Zuid-Willemsvaart: Het hemelwater wordt in de mate van het mogelijke hergebruikt of kan in de bodem infiltreren. Wanneer de buffercapaciteit te beperkt is, loopt het overtollige hemelwater over in de RWA van het industrieterrein Rotem. Deze RWA watert af naar de RWZI (onderdoor de Zuid-Willemsvaart). In de toekomst zal de RWA afwateren naar de Zanderbeek. - Freatisch grondwater (HCOV 0710): Het grondwater wordt gewonnen uit de Maas- en Rijnafzettingen (freatische grondwaterlaag) op een diepte van 13,5 m. X.1.2. Inhoudelijke afbakening Op basis van de waterbalans / het waterschema van Edelchemie en/of gegevens van de metingen op het geloosde afvalwater worden de relevante inkomende en uitgaande waterstromen met betrekking tot de discipline oppervlaktewater in kaart gebracht. Inkomende waterstromen: - water uit te behandelen afvalstromen; - leidingwater; - hemelwater; - grondwater (zeer beperkt, in toekomst niet meer te vergunnen).

90 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 90 Uitgaande waterstromen: - bedrijfsafvalwater; - huishoudelijk afvalwater; - niet-verontreinigd hemelwater. Bij de impactbeoordeling wordt rekening gehouden met de zuiveringscapaciteit van de ontvangende RWZI Dilsen. Door hergebruik van het hemelwater en een aanwezig infiltratiebekken, wordt heel weinig hemelwater geloosd in de RWA. De bijdrage van de lozing van hemelwater door Edelchemie op de Kogbeek, en in de toekomst op de Zanderbeek, kan als verwaarloosbaar beschouwd worden. Er dient bijgevolg niet verder ingegaan worden op de beoordeling van de lozing van het hemelwater. X.2. Significantiekaders Op basis van hoger vermelde afbakeningen worden mogelijke milieueffecten besproken. De significantie van de effecten wordt bepaald rekening houdend met het beoordelingskader opgenomen in het Richtlijnenboek Water van LNE dienst Mer. Significantiekader bij lozing op RWZI Voor de beoordeling van de impact van de lozing op de goede werking van de RWZI, wordt gebruik gemaakt van de beoordelingscriteria zoals vastgelegd in de het besluit van 21 februari 2014 van de Vlaamse houdende vaststelling van de regels inzake het lozen van bedrijfsafvalwater op een openbare rioolwaterzuiveringsinstallatie. De impact kan - zoals beschreven in het richtlijnenboek - beoordeeld worden met onderstaand kader : Tabel X-1: Beoordelingskader impact lozing bedrijfsafvalwater op RWZI beoordeling omschrijving opmerkingen verwaarloosbare impact beperkte impact relevante impact De impact van het geloosde effluent is vergelijkbaar met deze van huishoudelijk afvalwater. Het bedrijfsafvalwater heeft een potentiële impact, maar in praktijk is er hoogstens een kleine impact te verwachten door het beperkte aandeel van het geloosde effluent in verhouding tot het inluent van de RWZI. Het bedrijfsafvalwater is qua samenstelling niet vergelijkbaar met huishoudelijk afvalwater en voor de betrokken parameters is de verhouding van de bijdrage van het geloosde effluent tot het influent van de RWZI groter dan 5%, maar het afvalwater is wél goed afbreekbaar en geloosde hoeveelheden gevaarlijke stoffen zijn beperkt. Zie criteria omzendbrief bedrijfsafvalwater kleine bedrijven en huishoudelijk afvalwater + voor overige stoffen geldt dat Ri 0,05. Zie criteria omzendbrief bedrijfsafvalwater met een kleine impact + voor metalen (heffingsparameters) is de bijdrage tot de influentconcentratie RWZI < 5% + voor overige stoffen geldt dat Ri 0,25. Criteria goede biologische afbreekbaarheid : CZV/BZV < 4, BZV/N > 4, BZV/P > 25 + voor metalen (heffingsparameters) is de bijdrage tot de influentconcentratie RWZI < 5% + voor overige (gevaarlijke) stoffen geldt dat Ri 0,25.

91 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 91 belangrijke impact Dit omvat een relevante impact + er zijn duidelijke aanwijzingen dat de lozing aanleiding geeft tot normoverschrijdingen voor de RWZI en/of de RWZI kampt reeds met een capaciteitsprobleem OF De bijdrage van het geloosde effluent tot het influent van de RWZI is groter dan 5 % en het afvalwater is niet goed afbreekbaar en geloosde hoeveelheden gevaarlijke stoffen zijn te groot Wordt op basis van bovenstaand toetsingskader de impact als relevant beoordeeld, dan is verder onderzoek naar de mogelijke impact op de effluentkwaliteit van de RWZI en/of kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater en/of de mogelijke impact op de slibkwaliteit van de RWZI vereist. Er is een belangrijke aandachtspunt die van toepassing is voor Edelchemie uit het hoger vermelde besluit van de Vlaamse regering: 5 de geloosde gevaarlijke stoffen in het bedrijfsafvalwater: RWZI s zijn niet uitgebouwd voor de sanering van gevaarlijke stoffen, met uitzondering van fosfor P. Voor alle gevaarlijke stoffen is sanering aan de bron, progressieve vermindering en het halen van de milieukwaliteitsnormen het uitgangspunt. Voor gevaarlijke stoffen wordt aldus dezelfde aanpak gehanteerd voor oppervlaktewaterlozers als voor rioollozers. De lozing van gevaarlijke stoffen in concentraties boven het indelingscriterium, vermeld in artikel 3 van bijlage van VLAREM II, is vergunningsplichtig. Het al dan niet aanvaardbaar zijn van de lozing wat betreft gevaarlijke stoffen zit dus niet vervat in de criteria van dit besluit. Dit betekent ook dat een RWZI niet gemaakt is voor de verwijdering van gevaarlijke stoffen. In de praktijk is het echter wel zo dat b.v. metalen deels verwijderd worden uit het influent van een RWZI door het afvoeren van metalen via het waterzuiveringsslib. Voor de meeste metalen kan een indicatieve verwijdering van metalen van circa 30 % aangenomen worden. Huishoudelijk afvalwater bevat immers ook gevaarlijke stoffen (o.a. metalen) die dus verwijderd worden in de RWZI waardoor ze toch niet volledig in het oppervlaktewater terechtkomen. Artikel van Vlarem II stelt: voor alle gevaarlijke stoffen is sanering aan de bron, progressieve vermindering en het halen van de milieukwaliteitsnormen het uitgangspunt. Als concrete debietsgegevens van het ontvangende oppervlaktewater ontbreken, kan met het oog op het halen van de milieukwaliteitsnormen, standaard de tienvoudige verdunning worden toegepast. Als nadere debietsgegevens beschikbaar zijn, kan deze tienvoudige verdunning bijgesteld worden. Concreet betekent dit dat uit het MER kan blijken dat de tienvoudige verdunning op basis van de effectbeoordeling (naar boven) kan bijgesteld worden door de vergunningverlener. Bij een belangrijke impact moeten milderende maatregelen voorgesteld worden (op niveau van de lozing en/of op het niveau van de RWZI conform de huidige wetgeving).

92 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 92 X.2.1. Beoordeling lozing op riolering Huishoudelijk afvalwater Het sanitair afvalwater wordt geloosd op de riolering en gezuiverd op de RWZI Dilsen. In 2012 bedroeg de hoeveelheid sanitair afvalwater 30 m³/p/j x 10 werknemers = 300 m³. Het gaat hierbij om normaal huishoudelijk afvalwater in een zeer beperkte hoeveelheid dat perfect kan gezuiverd worden in de RWZI van Dilsen en waardoor geen relevante effecten kunnen veroorzaakt worden. Hier zal verder niet meer op worden ingegaan. Bedrijfsafvalwater Bij een evaluatie van de lozing op riolering (vergund voor m³/jaar bestudeerd worst-case-scenario is m³/jaar) wordt een beoordeling gemaakt van de hydraulische impact, de organische belasting, de invloed van de eventueel aanwezige nutriënten/metalen en overige stoffen op de RWZI. Bij een belangrijke impact moeten milderende maatregelen voorgesteld worden. De beoordeling van die impact gebeuren volgens de richtlijnen van het richtlijnenboek Water. X Beoordeling grondwaterwinning Om het effect van de grondwaterwinning te kunnen beoordelen wordt het referentiekader in Tabel X-2 gebruikt. Tabel X-2: Significantiekader voor grondwaterkwantiteit freatische laag daling grondwatertafel > 50 cm ter hoogte van andere grondwaterwinningen, die pompen uit zelfde laag > 5 cm ter hoogte van verdrogingsgevoelige gebieden < 5 cm ter hoogte van verdrogingsgevoelige gebieden Bedrijfszekerheid winningen bedreigd Bedrijfszekerheid van winningen niet bedreigd beoordeling Mogelijk milderende maatregelen nodig, te beoordelen binnen discipline mens Geen milderende maatregelen noodzakelijk Milderende maatregelen nodig Geen milderende maatregelen noodzakelijk Mogelijke kwaliteitsveranderingen worden op relatieve basis bepaald (verbetering, verslechtering, status quo, geen invloed, ) evenals de relatie met het aanwezige oppervlaktewater (infiltratie, drainage, kwaliteit).

93 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 93 X.3. Referentiesituatie Bij het vastleggen van de referentiesituatie kan gerefereerd worden naar de huidige situatie d.w.z. lozingsjaren Voor de referentiesituatie worden de waterstromen kwalitatief en kwantitatief beschreven op basis van beschikbare meetgegevens (tellerstanden, afvloeibare oppervlakten, analyseresultaten, ). Voor de actuele situatie en de actueel vergunde situatie zijn er een beperkt aantal meetgegevens van de exploitatie beschikbaar. De relevante waterlopen in de omgeving worden beschreven op basis van informatie van de VMM. Wat overstorten betreft, zijn er op basis van de informatie van de VMM in het vergunningstraject van de huidige milieuvergunning, geen indicaties voor de aanwezigheid van relevante overstorten op de openbare riolering waarin Edelchemie loost. De gegevens hiervan werden al opgenomen bij opgave van het beoordelingskader gezien de link tussen impactbeoordeling en actuele waterkwaliteit. X.3.1. Beschrijving van de relevante waterlopen in de nabije omgeving van Edelchemie In het studiegebied zijn weinig waterlopen gelegen. De dichtste betreft de Zuid- Willemsvaart, gelegen naast (120 m ten oosten) de site van Edelchemie. De Zuid- Willemsvaart is geklasseerd als bevaarbaar en heeft vis- en drinkwaterproductiekwaliteit als kwaliteitsdoelstelling, en dient in de toekomst te voldoen aan de MKN voor grote rivieren. Er zijn geen andere waterlopen binnen de 500 m rondom het projectgebied gelegen. X.3.2. Beschrijving van de rioolwaterzuiveringsinstallatie Dilsen Het afvalwater van Edelchemie wordt geloosd op de DWA-riolering van het industrieterrein Rotem. Dit stelsel watert af richting RWZI Dilsen. Deze RWZI is voorzien om een hoeveelheid afvalwater te verwerken met een belasting van IE. Het gemiddeld debiet bedraagt thans circa m³/dag (gegevens 2014). Het gezuiverde water wordt geloosd op de Kogbeek. X.3.3. X Beschrijving watersysteem Edelchemie Waterbronnen Edelchemie gebruikt verschillende waterbronnen op de site: - Leidingwater: wordt ingezet voor sanitaire doeleinden (300 m³ in 2012). - Regenwater: hemelwater afkomstig van daken en wegenis wordt deels opgevangen en deels rechtstreeks geloosd. Het hemelwater dat neer komt op het achterterrein en op het dak van hal 2, komt in het interne rioleringsstelsel terecht, wordt verzameld in de opvangput (10 m³) en kan, na overloop in de

94 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 94 ondergrondse infiltratiegracht (10 m³), in de bodem dringen. Bij hevige regenval kan het water overlopen in de RWA-riolering van het industriepark Rotem. Het hemelwater dat terechtkomt op het dak van hal 1 wordt direct in de RWA-riolering van Heulentakstraat geloosd. Het regenwater dat in de inkuipingen aan de kant van het containerpark valt, wordt gebruikt in het productieproces. Het opgevangen hemelwater in de overige inkuipingen van de individuele opslagtanks wordt extern afgevoerd. Ongeacht de producten die in de inkuipingen opgeslagen worden, heeft dit dan ook geen rechtstreeks effect op het geloosde water. - Het destillaatwater (voor meer info over dit destillaatwater wordt verwezen naar onderstaande paragrafen) uit de evapo-concentrator wordt zoveel mogelijk intern hergebruikt voor het aanmaken van reagentia en spoelactiviteiten. Eventueel overschot wordt als bedrijfsafvalwater geloosd. Het huidige debiet bedraagt maximaal 5 m³/dag. - Grondwater: wordt niet gebruikt als proceswater. Optioneel (als back-up voor luchtkoeling) kan grondwater gebruikt worden in een koelsysteem waarbij het water wordt opgepompt en met een temperatuur van 25 C terug in de grond wordt gepompt. Dit grondwatergebruik is reeds opgenomen in de huidige milieuvergunning (ref /A/ ) maar wordt momenteel nog niet toegepast. In de milieuvergunning zal deze activiteit (koude-warmte-opslag volgens Vlarem I rubriek 53.6) behouden worden. In de toekomst zal de bestaande grondwaterwinning niet meer aangevraagd worden in de vergunning (rubriek 53.8 vervalt). X Afvalwater Edelchemie heeft, ten gevolge van de bedrijfsprocessen, meerdere types afvalwater. Op het destillaatwater en water uit een bepaalde inkuiping na (nl. die van de standplaats van de vrachtwagens, dus potentieel wat minerale olie), wordt het bedrijfsafvalwater opgehaald en als vloeibare afvalstof afgevoerd naar vergunde verwerkers. Het huishoudelijk afvalwater wordt geloosd in de DWAriolering van de Heuletakstraat. Huishoudelijke afvalwater Het sanitair afvalwater wordt geloosd op de riolering en gezuiverd op de RWZI Dilsen. In 2012 bedroeg de hoeveelheid sanitair afvalwater 30 m³/p/j x 10 werknemers = 300 m³. Het gaat hierbij om normaal huishoudelijk afvalwater in een zeer beperkte hoeveelheid dat perfect kan gezuiverd worden in de RWZI van Dilsen. Destillatiewater (= destillaat/destillaatwater) Het destillatiewater is afkomstig van de verwerking van fotografische afvalvloeistoffen en andere spoelvloeistoffen. Deze vloeistoffen worden ingedampt zodat het concentraat rendabele concentraties terug te winnen elementen bevat. Het vrijkomende, gecondenseerde water wordt in een buffertank opgevangen. Het concentraat wordt verder behandeld om het (de) aanwezige zilver (elementen) af te zonderen.

95 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 95 De resterende vloeistof wordt verzameld in een opslagtank en op regelmatige tijdstippen afgevoerd naar vergunde verwerkers. Het destillaat wordt zoveel mogelijk intern gebruikt, bijvoorbeeld bij de oplossingen van vaste afvalstoffen. Het overtollige destillaat wordt met behulp van pompen als bedrijfsafvalwater geloosd in de Heulentakstraat, via de DWA. Het betreft maximaal 5 m³/dag met een maximum van m³ per jaar. Gezien dit condensatiewater betreft kan de belasting ervan als beperkt ingeschat worden. Edelchemie is momenteel niet vergund voor het lozen van gevaarlijke afvalstoffen. Bij een aantal metingen werd er voor diverse stoffen wel een overschrijding van het indelingscriterium gemeten, zodat minstens voor deze stoffen een lozingsvergunning moet aangevraagd worden. De samenstelling van dit afvalwater vertoont in functie van de behandelde stoffen wel zeer sterk schommelende waarden. Hiermee moet dan ook in elk geval rekening gehouden worden bij het vastleggen van de lozingsnormen, gezien deze doorgaans als momentane waarden van toepassing zijn. Gezien deze sterke schommelingen zijn de te voorziene lozingsnormen in feite niet geschikt voor het bepalen van de gemiddelde impact van de lozing. Hierop zal in een latere fase van het MER nog meer in detail op ingegaan worden. In 2014 werd een hoeveelheid geloosd afvalwater afkomstig van de indamper gemeten van 994 m³. De geloosde hoeveelheid kan wel maand per maand aanzienlijke schommelingen vertonen in functie van de activiteiten. Proceswater Restwater afkomstig van filterpersen en centrifuges of van de verwerking van metaalarme vloeistoffen wordt, indien nodig, nogmaals intern bewerkt ter verwijdering van de resterende vervuiling en afgevoerd naar derden. Watergebruik bij het afzeven van inerte afvalstoffen (met name obsidiaan) In de zeefinstallatie wordt het obsidiaan nat gezeefd. Het overtollige water wordt na het zeefproces terug verzameld in een dichte put. Na de eerste bezinking wordt het water overgepompt naar een bezinktank (BZ4) waar de zwevende resten verder kunnen bezinken. Het uitgeklaarde water kan hergebruikt worden in het zeefproces. Spoelwater Spoelwaters van derden en de waterfractie die ontstaat bij scheiding van solventwatermengsels worden, na eventuele verwerking, opgebulkt in een tank en afgevoerd naar vergunde verwerkers. Hemelwater uit inkuiping (potentieel verontreinigd hemelwater) Het hemelwater uit de inkuiping (langs zijde containerpark) wordt, net zoals het destillaatwater, gebruikt tijdens de verwerking van afvalstoffen. Het hemelwater uit de vrijstaande inkuipingen wordt afgevoerd naar vergunde verwerkers (100 m³/jaar). De samenstelling van het afgevoerde afvalwater hangt af van de opgeslagen producten.

96 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 96 X Waterbalans Water in (m³/jaar) Destillaat Gebruikt hemelwater 1500 Grondwater Leidingwater 300 Water uit (m³/jaar) Bedrijfsafvalwater 1400 Huishoudelijk afvalwater 300 Externe afvoer potentieel verontreinigd hemelwater 100 Er wordt geen grondwater sensu rubriek 53.8 meer verbruikt. Deze waterbron wordt verder in de bespreking niet meer meegenomen want zal niet meer opgenomen worden in de milieuvergunningsaanvraag X Kwaliteit geloosde afvalwater De samenstelling van het te lozen destillatiewater is sterk afhankelijk van het verwerkte afvalwater. Indien een afvalvloeistof uit de fotografische sector (fixatiebad) wordt verwerkt, kan een verhoogde concentratie van zilver (Ag) in het te lozen destillaatwater worden aangetroffen. Indien een Cu-pyrofosfaatbad wordt verwerkt, zal er echter wel meer fosfor (P) en Cu voorkomen. Dit geldt ook voor de nikkel-afvalbaden etc Op het te lozen afvalwater dienen geen controles op regelmatige basis te worden uitgevoerd. Toch zijn er op vrijwillige basis enkele metingen uitgevoerd. In Tabel X-3 worden de resultaten hiervan weergegeven. In deze tabel worden tevens de resultaten opgenomen van de eind 2014 uitgevoerde heffingscampagne. Deze meetcampagne werd uitgevoerd op basis van een tijdsproportionele bemonstering.

97 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 97 Tabel X-3: Kwaliteit geloosde afvalwater Datum: 17/08/2012 9/11/ /11/ /02/2014 9/12/ /12/ /12/2014 Opmerking: Fotografische baden, oliehoudend antischuimmiddel Fotografische baden, EO/PO copolymer (5400) Fotografische baden, siliconen antischuim (5220) pyrofosfaat (Cu-Zn), siliconen antischuim heffingscampagne heffingscampagne heffingscampagne PARAMETERS EENHEID Temperatuur C ph 7,1 6,9 6,8 6,7 Geleidbaarheid µs/cm Zwevende stoffen mg/l ,2 3,8 4,9 4,4 Metalen, metalloiden As (tot) µg/l Cd (tot) µg/l 2 0,6 0,6 0, Cr (tot) µg/l Cu (tot) µg/l 5,2 5,2 5, Hg (tot) µg/l 0,02 0,01 0,01 0,01 0,055 0,01 0,01 Pb (tot) µg/l Ni (tot) µg/l Zn (tot) µg/l , B (tot) µg/l Ba (tot) µg/l Ag (tot) µg/l Be (tot) µg/l 1,6 1,6 1,6 1,6 Co (tot) µg/l 1,1 2,2 2,2 2,2 Ti (tot) µg/l 4,2 42 4,2 4,2

98 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 98 Datum: 17/08/2012 9/11/ /11/ /02/2014 9/12/ /12/ /12/2014 Opmerking: Fotografische baden, oliehoudend antischuimmiddel Fotografische baden, EO/PO copolymer (5400) Fotografische baden, siliconen antischuim (5220) pyrofosfaat (Cu-Zn), siliconen antischuim heffingscampagne heffingscampagne heffingscampagne PARAMETERS EENHEID V (tot) µg/l Sb (tot) µg/l 3,8 3,8 3,8 10 Te (tot) µg/l Se (tot) µg/l 5 9,5 7,1 5 Mo (tot) µg/l Sn (tot) µg/l Minder vluchtige organische verbindingen AOX AOX µg/l DOC mg C/L ,6 PAK (16) PAK totaal EPA (16) µg/l 2,1 0,9 3 3,4 Naftaleen µg/l 0,38 0,28 0,98 3,2 Benzo(a)pyreen µg/l 0,08 0,005 0,04 0,007 Fenanthreen µg/l 0,36 0,055 0,47 0,082 Fluorantheen µg/l 0,37 0,25 0,43 0,031 Benzo(a)anthraceen µg/l 0,1 0,01 0,049 0,01 Chryseen µg/l 0,14 0,01 0,11 0,01 Benzo(b)fluorantheen µg/l 0,08 0,005 0,089 0,01 Benzo(k)fluorantheen µg/l 0,05 0,005 0,005 0,01 Benzo(ghi)peryleen µg/l 0,03 0,01 0,01 0,01

99 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 99 Datum: 17/08/2012 9/11/ /11/ /02/2014 9/12/ /12/ /12/2014 Opmerking: Fotografische baden, oliehoudend antischuimmiddel Fotografische baden, EO/PO copolymer (5400) Fotografische baden, siliconen antischuim (5220) pyrofosfaat (Cu-Zn), siliconen antischuim heffingscampagne heffingscampagne heffingscampagne PARAMETERS EENHEID Indeno(123-cd)pyreen µg/l 0,03 0,015 0,015 0,015 Anthraceen µg/l 0,02 0,081 0,01 0,011 Fluoreen µg/l 0,09 0,033 0,23 0,045 Dibenzo(a,h)anthraceen µg/l 0,03 0,01 0,01 0,015 Acenafteen µg/l 0,13 0,034 0,380 0,021 Acenaftyleen µg/l 0,01 0,01 0,01 0,01 Pyreen µg/l 0,23 0,18 0,23 0,03 Som PAK OVAM (10) µg/l 1,6 0,6 2,2 3,3 PAK Totaal VROM (10) µg/l 1,6 0,68 2,1 3,3 Som (6 Borneff) µg/l 0,64 0,25 0,56 0,03 Minerale olie (4Fr) Fractie C10-C12 µg/l Fractie C12-C20 µg/l Fractie C20-C30 µg/l Fractie C30-C40 µg/l Som (MOGC) µg/l Anorganische verbindingen en nat-chemische analyses TON (NO2+NO3) mg N/L 1,5 0,11 0,11 3,9 Nitraat (N-NO3) mg N/L 0,24 0,1 0,1 0,1 Nitriet mg N/L 1,3 0,09 0,02 3,9

100 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 100 Datum: 17/08/2012 9/11/ /11/ /02/2014 9/12/ /12/ /12/2014 Opmerking: Fotografische baden, oliehoudend antischuimmiddel Fotografische baden, EO/PO copolymer (5400) Fotografische baden, siliconen antischuim (5220) pyrofosfaat (Cu-Zn), siliconen antischuim heffingscampagne heffingscampagne heffingscampagne PARAMETERS EENHEID Kjeldahl stikstof mg N/L Ammonium-N mg N/L N-totaal mg N/l BZV (5) mg O2/L CZV (tot) mg O2/L Fluoride (tot)(ic opgelost) µg/l Cyanide (tot) µg/l ,4 Cyanide (vrij) µg/l 260 P (tot) mg/l 0,03 0,03 0,02 0,56 0,11 0,05 0,05 lager dan gerapporteerde DL

101 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 101 Tabel X-4: Kwaliteit geloosde afvalwater (statistische verwerking in vergelijking met IC) gemiddeld aantal std dev gemid + 2 x std dev min. max. PARAMETERS EENHEID Temperatuur C ph ,1 Geleidbaarheid µs/cm Zwevende stoffen mg/l Metalen, metalloiden As (tot) µg/l Cd (tot) µg/l 1,4 7 0,7 2,8 0,6 2 0,8 Cr (tot) µg/l Cu (tot) µg/l Hg (tot) µg/l 0,02 7 0,02 0,05 0,01 0,06 0,3 Pb (tot) µg/l Ni (tot) µg/l Zn (tot) µg/l B (tot) µg/l Ba (tot) µg/l Ag (tot) µg/l ,4 Be (tot) µg/l ,6 0,1 Co (tot) µg/l ,2 0,6 Ti (tot) µg/l ,2 100 V (tot) µg/l Sb (tot) µg/l Te (tot) µg/l Se (tot) µg/l ,5 3 Mo (tot) µg/l IC GS

102 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 102 gemiddeld aantal std dev gemid + 2 x std dev min. max. PARAMETERS EENHEID Sn (tot) µg/l Minder vluchtige organische verbindingen AOX AOX µg/l DOC mg C/L PAK (16) PAK totaal EPA (16) µg/l 2,4 4 1,0 4 0,9 3,4 Naftaleen µg/l 1,2 4 1,2 4 0,3 3,2 2 Benzo(a)pyreen µg/l 0,03 4 0,0 0 0,01 0,080 0,05 Fenanthreen µg/l 0,24 4 0,2 1 0,06 0,470 0,1 Fluorantheen µg/l 0,27 4 0,2 1 0,03 0,430 0,1 Benzo(a)anthraceen µg/l 0,04 4 0,0 0 0,01 0,100 0,3 Chryseen µg/l 0,07 4 0,1 0 0,01 0,140 1 Benzo(b)fluorantheen µg/l 0,05 4 0,0 0 0,01 0,089 0,03 Benzo(k)fluorantheen µg/l 0,02 4 0,0 0 0,01 0,050 0,03 Benzo(ghi)peryleen µg/l 0,02 4 0,0 0 0,01 0,030 0,002 Indeno(123-cd)pyreen µg/l 0,02 4 0,0 0 0,02 0,030 0,002 Anthraceen µg/l 0,03 4 0,0 0 0,01 0,081 0,1 Fluoreen µg/l 0,10 4 0,1 0 0,03 0,230 2 Dibenzo(a,h)anthraceen µg/l 0,02 4 0,0 0 0,01 0,030 0,5 Acenafteen µg/l 0,14 4 0,1 0 0,02 0,380 0,06 Acenaftyleen µg/l 0,01 4 0,00 0,01 0,01 0,01 4 Pyreen µg/l 0,17 4 0,1 0 0,03 0,230 0,04 Som PAK OVAM (10) µg/l 1,9 4 1,0 4 0,6 3,3 PAK Totaal VROM (10) µg/l 1,9 4 0,9 4 0,7 3,3 IC GS

103 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 103 gemiddeld aantal std dev gemid + 2 x std dev min. max. PARAMETERS EENHEID Som (6 Borneff) µg/l 0,4 4 0,2 0,9 0,03 0,64 Minerale olie (4Fr) Fractie C10-C12 µg/l Fractie C12-C20 µg/l Fractie C20-C30 µg/l Fractie C30-C40 µg/l Som (MOGC) µg/l Anorganische verbindingen en nat-chemische analyses TON (NO2+NO3) mg N/L 1,4 4 1,5 4,5 0,1 4 Nitraat (N-NO3) mg N/L 0,1 4 0,1 0,3 0,1 0,2 Nitriet mg N/L 1,3 4 1,6 4,5 0,02 3,9 0,2 Kjeldahl stikstof mg N/L Ammonium-N mg N/L N-totaal mg N/l BZV (5) mg O2/L CZV (tot) mg O2/L Fluoride (tot)(ic opgelost) µg/l Cyanide (tot) µg/l Cyanide (vrij) µg/l P (tot) mg/l 0,12 7 0,18 0,48 0,02 0,6 1 lager dan gerapporteerde DL Opmerkingen : bij de statische verwerking dient aangegeven te worden dat voor de meeste parameters het aantal metingen dermate beperkt is dan de berekende gemiddelde waarden, standaard afwijking, minima en maxima eerder te aanzien zijn als indicatieve waarden. Enkel voor de heffingsparameters zijn er 7 meetwaarden beschikbaar. Voor diverse gevaarlijke stoffen wordt een overschrijding van het IC gemeten. IC GS

104 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 104 X.4. X.4.1. Effectbespreking referentiesituatie Waterbeheer Uit de waterbalans en de bespreking komt naar voor dat slechts een zeer beperkte hoeveelheid afvalwater wordt gecreëerd die effectief moet worden geloosd. In hoofdzaak wordt het meeste afvalwater (= als vloeibare afvalstof) afgevoerd naar vergunde verwerkers en wordt enkel het destillatiewater maximaal hergebruikt voor spoeling en aanmaak van chemicaliën eventueel nog aangevuld met hemelwater. Op jaarbasis mag m³ per jaar bedrijfsafvalwater geloosd. In 2014 bedraagt de hoeveelheid ongeveer m³. X.4.2. Effectbespreking referentiesituatie lozing bedrijfsafvalwater Het bedrijfsafvalwater worden geloosd op de DWA-riolering van de Heuletakstraat die deel uitmaakt van het rioleringsstelsel van het industriepark Rotem. Dit rioleringsstelsel watert af richting RWZI Dilsen. Zoals reeds beschreven, kan Edelchemie, volgens de geldende milieuvergunning, maximaal m³ per jaar bedrijfsafvalwater lozen. Uitgedrukt per uur betekent dit een gemiddeld lozingsdebiet van minder dan 1 m³/uur, rekening houdend met 240 werkdagen en 8 werkuren per dag. In 2014 werd slechts m³ BA geloosd (± 4 m³/dag, bij 240 lozingsdagen). De RWZI van Dilsen verwerkt momenteel een gemiddeld debiet van m³ per dag (560 m³ per uur). Hieruit volgt dat het geloosde afvalwater van Edelchemie gemiddeld ongeveer keer verdund wordt wanneer het als influent in de RWZI aankomt (rekening houdend met 240 lozingsdagen bij Edelchemie). Uit de meetgegevens blijkt dat de meest relevante parameter zilver is (in vergelijking met het IC). De concentratie wordt hierbij bepaald door het type behandelde baden. Niet bij alle baden zijn er sterk verhoogde zilverconcentraties aanwezig. Voor de parameter zilver (Ag) in het afvalwater van Edelchemie bedraagt de hoogst gemeten waarde 350 µg/l. Dit is ruim boven het indelingscriterium (0,4 µg/l). De lozing van deze hoeveelheid zilver zorgt, indien enkel rekening gehouden wordt met de verdunning van 1 op 3.450, voor een concentratie van 0,1 µg/l in het influent van de RWZI en zou dus geen overschrijding kunnen teweeg brengen bij de lozing van het ongezuiverde afvalwater in oppervlaktewater (indelingscriterium Ag = 0,4 µg/l). Dit impliceert dus dat er in elk geval nog een aanzienlijke gebruiksruimte voor andere bronnen aanwezig is op de RWZI. Er zijn evenwel geen andere relevante bronnen in het studiegebied bekend. De jaargemiddelde impact is in feite nog lager gezien het groot aantal dagen waarop niet geloosd wordt. Wordt ook met deze dagen rekening gehouden dan ligt de jaargemiddelde verdunningsfactor op niet minder dan De aanwezige concentratie in het geloosde effluent van de RWZI bereikt de detectielimiet niet (bron: meetresultaten van het influent van de RWZI Dilsen ( ), Ook in 2014 blijkt dat bij een 5 tal metingen de

105 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 105 rapportagegrens van de metingen niet overschreden wordt, noch in het influent noch in het effluent. Hierdoor wordt het niet mogelijk geacht om het verwijderingsrendement inzake zilver van de RWZI te berekenen. Spontane verdunnings- en andere chemische processen zorgen ervoor dat de lozing van afvalwater door Edelchemie geen relevante effecten veroorzaakt op de RWZI. Er kan dus geconcludeerd worden dat, zelfs indien het theoretisch zou toegelaten zijn dat Edelchemie de volledige gebruiksruimte van de RWZI zou invullen (wat niet het geval is), er geen relevante effecten van de lozing van het afvalwater op de RWZI optreden en te verwachten zijn. Hierbij wordt er dan nog geen rekening mee gehouden dat een deel van het aanwezige Ag in de RWZI verwijderd kan worden. Dit verwijderingspercentage kan aan zeer sterke schommelingen onderhevig zijn. Zo werd bij een aantal metingen in 2013 op de RWZI te Roeselare verwijderingspercentages berekend tot meer dan 50%. Verwacht kan worden dat ook op de RWZI Dilsen een verwijdering optreedt (maar deze kan zoals eerder vermeld niet gedocumenteerd worden. In feite zijn gelijkaardige redeneringen mogelijk voor bvb. andere metalen. Ook voor andere metalen kan rekening gehouden worden met verwijdering in de RWZI. Voor koper werd te Roeselare bvb een hoogste verwijderingspercentage gemeten van 90%. Ook voor de meeste PAK s werden bij de RWZI van Roeselare zeer aanzienlijke verwijderingspercentages gemeten. De impact van de lozing van bedrijfsafvalwater op riolering moet worden getoetst aan de criteria zoals opgenomen in het besluit van de Vlaamse Regering (21 februari 2014) houdende vaststelling van de regels inzake het lozen van bedrijfsafvalwater op een openbare rioolwaterzuiveringsinstallatie. Edelchemie loost een zeer beperkte hoeveelheid afvalwater per jaar en wordt daarom beschouwd als een kleinschalig bedrijf. Ten aanzien van de verwerkbaarheid van het afvalwater op de RWZI kan gesteld worden dat deze sterk afhangt van het type water dat verwerkt wordt. Globaal gezien kan wel melding gemaakt worden van te hoge N-concentraties om tot een zogezegde goede verwerkbaarheid te komen. Gezien het zeer laag geloosd debiet dient deze conclusie toch wel genuanceerd te worden. Tabel X-5: Beoordeling verwerkbaarheid van het effluent op de RWZI Datum: 17/08/2012 9/11/ /11/ /02/2014 9/12/ /12/ /12/2014 gemiddeld CZV/BZV 3,0 3,1 2,2 7,0 1,1 1,2 1,7 1,6 BZV/N 0,1 0,2 0,4 0,2 4,1 2,3 1,6 0,7 BZV/P BZV Beoordelingscriteria

106 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 106 In onderstaande tabel wordt de bijdrage van de lozing van het bedrijf berekend op het effluent van de RWZI op de dagen dat het bedrijf effectief loost, rekening houdend met een gemiddeld verwijderingspercentage van 50% op de RWZI. Hieruit blijkt dat voor de gevaarlijke stoffen er behoudens inzake zilver er geen relevante bijdrage is. Voor zilver wordt op die dagen dat er effectief geloosd wordt een bijdrage van 8% op het IC berekend. Op jaargemiddelde basis zal deze bijdrage nog aanzienlijk lager zijn. Voor alle andere gevaarlijke stoffen ligt deze bijdrage aanzienlijk lager dan 1%. Dit impliceert dan ook dat het Effluent van Edelchemie zeker niet de volledige beschikbaarheidsruimte van de RWZI opvult, zelfs niet voor de meest relevante parameter. Datum: Tabel X-6: Gemiddelde impactbijdrage bij lozing van Edelchemie op het effluent van de RWZI IC GS bijdrage gemiddelde lozing bedrijf op gemiddelde lozing RWZI bijdrage gemiddelde lozing bedrijf op gemiddelde lozing RWZI PARAMETERS EENHEID % tov IC Metalen, metalloiden As (tot) µg/l 5 0,002 0,03 Cd (tot) µg/l 0,8 0,0002 0,03 Cr (tot) µg/l 50 0,001 0,00 Cu (tot) µg/l 50 0,004 0,01 Hg (tot) µg/l 0,3 0, ,00 Pb (tot) µg/l 50 0,001 0,00 Ni (tot) µg/l 30 0,001 0,00 Zn (tot) µg/l 200 0,007 0,00 B (tot) µg/l 700 0,03 0,00 Ba (tot) µg/l 70 0,007 0,01 Ag (tot) µg/l 0,4 0,03 8 Be (tot) µg/l 0,1 0,0002 0,24 Co (tot) µg/l 0,6 0,0003 0,05 Ti (tot) µg/l 100 0,0021 0,00 V (tot) µg/l 5 0,0003 0,01 Sb (tot) µg/l 100 0,0008 0,00 Te (tot) µg/l 100 0,003 0,00 Se (tot) µg/l 3 0,001 0,03 Mo (tot) µg/l 350 0,002 0,00 Sn (tot) µg/l 40 0,002 0,00 Minder vluchtige organische verbindingen AOX AOX µg/l 40 0,03 0,06 DOC mg C/L 0,02 PAK (16)

107 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 107 Datum: IC GS bijdrage gemiddelde lozing bedrijf op gemiddelde lozing RWZI bijdrage gemiddelde lozing bedrijf op gemiddelde lozing RWZI PARAMETERS EENHEID % tov IC PAK totaal EPA (16) µg/l Naftaleen µg/l 2 0,0002 0,01 Benzo(a)pyreen µg/l 0,05 0, ,01 Fenanthreen µg/l 0,1 0, ,04 Fluorantheen µg/l 0,1 0, ,04 Benzo(a)anthraceen µg/l 0,3 0, ,00 Chryseen µg/l 1 0, ,00 Benzo(b)fluorantheen µg/l 0,03 0, ,02 Benzo(k)fluorantheen µg/l 0,03 0, ,01 Benzo(ghi)peryleen µg/l 0,002 0, ,11 Indeno(123-cd)pyreen µg/l 0,002 0, ,14 Anthraceen µg/l 0,1 0, ,00 Fluoreen µg/l 2 0, ,00 Dibenzo(a,h)anthraceen µg/l 0,5 0, ,00 Acenafteen µg/l 0,06 0, ,04 Acenaftyleen µg/l 4 0, ,00 Pyreen µg/l 0,04 0, ,06 Som PAK OVAM (10) µg/l PAK Totaal VROM (10) µg/l Som (6 Borneff) µg/l Minerale olie (4Fr) Fractie C10-C12 µg/l 0,006 Fractie C12-C20 µg/l 0,7 Fractie C20-C30 µg/l 0,3 Fractie C30-C40 µg/l 0,01 Som (MOGC) µg/l 1,0 Anorganische verbindingen en nat-chemische analyses TON (NO2+NO3) mg N/L Nitraat (N-NO3) mg N/L 0,00002 Nitriet mg N/L 0,2 0,0002 0,1 Kjeldahl stikstof mg N/L 0,06 Ammonium-N mg N/L 0,03 N-totaal mg N/l 0,04 BZV (5) mg O2/L 0,03 CZV (tot) mg O2/L 0,05 Fluoride (tot)(ic opgelost) µg/l 900 0,004 0,0004 Cyanide (tot) µg/l 50 0,1 0,2

108 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 108 Datum: IC GS bijdrage gemiddelde lozing bedrijf op gemiddelde lozing RWZI bijdrage gemiddelde lozing bedrijf op gemiddelde lozing RWZI PARAMETERS EENHEID % tov IC Cyanide (vrij) µg/l P (tot) mg/l 1 0, ,002 lager dan gerapporteerde DL X.4.3. Beoordeling In de referentiesituatie blijkt uit de beoordeling van het bedrijfsafvalwater dat de samenstelling van het afvalwater geen risico vormt voor de werking van de RWZI en de hoeveelheid afvalwater is te verwaarlozen ten opzichte van de totale zuiveringscapaciteit en de toelaatbaarheid van de lozing in vergelijking met de indelingscriteria. X.5. X.5.1. Effectbespreking toekomstige situatie Waterbeheer toekomstige situatie In verband met de discipline water worden geen wijzigingen aan de reeds toegepaste productiemethodes doorgevoerd. In de toekomst is er ook geen wijziging voorzien in de samenstelling en het debiet van het bedrijfsafvalwater. Ook op het vlak van kwalitatieve effecten op het grondwater zijn er geen wijzigingen voorzien. Er zijn geen effecten te verwachten want de bestaande grondwaterwinning (sensu rubriek 53.8) is slechts in zeer beperkte mate gebruikt en zal niet meer opnieuw opgenomen worden in de milieuvergunningsaanvraag. Er worden geen noemenswaardige wijzigingen in de personeelsbestanden verwacht. Bijgevolg zullen er geen relevante wijzigingen optreden voor wat betreft de lozing van huishoudelijk afvalwater. X.5.2. Impact in de geplande situatie In de geplande situatie wordt rekening gehouden met een lozingsdebiet van BA van m³/jaar (worst-case met ruimte voor toekomstige uitbreiding maar in de milieuvergunning zal voorlopig maar m³/jaar worden gevraagd) en een gemiddeld dagdebiet van 6 m³/dag op 240 dagen met actieve lozing (versus m³/jaar in de actuele situatie). Dit impliceert dan ook dat de belasting van de RWZI op dagen met lozing 50 % (40 % bij m³/jaar) hoger ligt dan beoordeeld bij de actuele situatie. Zelfs met deze toename van 50 % (40 % bij m³/jaar) blijven de conclusies zoals geformuleerd in de actuele situatie van toepassing. Ook in de geplande situatie blijkt ten aanzien van de gevaarlijke stoffen enkel de lozing van zilver relevant te zijn, met een impactbijdrage van 13 % t.o.v. het IC.

109 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 109 In onderstaande tabellen wordt de berekende impact op het effluent van de RWZI weergegeven, rekening houdend met een gemiddeld verwijderingspercentage van 50 %, en dit zowel gemiddeld op de dagen met lozing door het bedrijf als bij pieklozing. Voor de geplande situatie wordt hierbij ook de impact bij een pieklozing beoordeeld, rekening houdend met sterk verhoogde momentane lozingswaarden. Ook onder de gehanteerde waarden inzake pieklozing blijkt enkel zilver relevant te zijn met een piekbijdrage van 23 % van het IC. Dus zelfs onder deze situatie blijft er nog een zeer aanzienlijke restcapaciteit op de RWZI beschikbaar, zonder gevaar dat op die dagen het effluent van de RWZI leidt tot een overschrijding van het IC (zelfs indien als worst case geen rekening gehouden zou worden met de verwijdering van zilver door de RWZI). Ten aanzien van de lozing van zilver kan verwacht worden dat met verloop van tijd de geloosde vrachten zullen afnemen, omwille van de afname van de aanvoer van fotografische baden. Door het bedrijf wordt geschat dat binnen 5 jaar de aanvoer tot minder dan ¼ zal terugvallen. Dit zal dan ook in een evenredige afname van de gemiddelde impact leiden. Enkel voor de metalen koper, chroom, nikkel en zink worden er in het influent van de RWZI in 2014 meetbare concentraties gemeten. Van deze metalen werd er bij de analyses van het afvalwater enkel quasi systematisch zink aangetoond (bij 6 van de 7 metingen). De gemiddelde concentratie van 47 µg/l ligt hierbij aanzienlijk lager dan het IC. De concentratie van zink in het influent van de RWZI ligt daarenboven hoger dan deze van het effluent van het bedrijf zodat er hiervan dan uiteraard ook geen impact te verwachten is. Ten aanzien van koper, chroom en nikel werd er bij het bedrijf slechts bij 1 op de 7 metingen een meetbare concentratie aangetoond. Ook voor deze metalen kan dan ook uit gegaan worden van een verwaarloosbare impact. Inzake totaal cyaniden wordt er bij de behandeling van fotografische baden wel relevante concentraties gemeten die zeer aanzienlijk hoger zijn dan het IC. Maar zelfs rekening houdend met een afbraak van 50% in de RWZI wordt nauwelijks een bijdrage inzake cyaniden in het effluent verwacht (minder dan 1% van het IC) zodat de impact van het bedrijf als verwaarloosbaar kan beschouwd worden. Vergelijking van de effluentconcentraties van het bedrijf met de influentconcentraties van de RWZI zijn niet mogelijk gezien er van deze laatste geen meetgegevens beschikbaar zijn. M.b.t. de verwerkbaarheid op de RWZI zijn de conclusies dezelfde als bij de actuele situatie: rekening houdend met de beoordelingscriteria kan omwille van de hoge N belasting het afvalwater niet beoordeeld worden als goed verwerkbaar. Omwille van het zeer lage debiet kan echter wel gesteld worden dat de verwerking op de RWZI ten aanzien van de parameters BZV/CZV/Ntot/Ptot zeker niet problematisch is en er geen negatieve impact op de RWZI verwacht wordt.

110 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 110 Tabel X-7: Impact in geplande situatie: gemiddelde impact op dagen met lozing van BA door het bedrijf en impact op dagen met pieklozing Datum: gemid. piekbelasting IC GS bijdrage gemiddelde lozing bedrijf op gemiddelde lozing RWZI bijdrage pieklozing bedrijf op gemiddelde lozing RWZI bijdrage gemiddelde lozing bedrijf op gemiddelde lozing RWZI bijdrage pieklozing bedrijf op gemiddelde lozing RWZI PARAMETERS EENHEID % tov IC % tov IC Temperatuur C 26 ph Geleidbaarheid µs/cm ,77 1,70 Zwevende stoffen mg/l ,0007 0,0068 Metalen, metalloiden As (tot) µg/l ,002 0,002 0,05 0,05 Cd (tot) µg/l 1,4 3 0,8 0,0003 0,0007 0,04 0,08 Cr (tot) µg/l ,002 0,011 0,00 0,02 Cu (tot) µg/l ,005 0,068 0,01 0,14 Hg (tot) µg/l 0,02 0,3 0,3 0, ,000 0,00 0,02 Pb (tot) µg/l ,002 0,011 0,00 0,02 Ni (tot) µg/l ,002 0,068 0,01 0,23 Zn (tot) µg/l ,011 0,068 0,01 0,03 B (tot) µg/l ,05 0,16 0,01 0,02 Ba (tot) µg/l ,010 0,016 0,01 0,02 Ag (tot) µg/l ,4 0,05 0, Be (tot) µg/l 2 1,6 0,1 0,0004 0,0004 0,36 0,36 Co (tot) µg/l 2 5 0,6 0,0004 0,0011 0,07 0,19 Ti (tot) µg/l ,0031 0,0226 0,00 0,02 V (tot) µg/l ,0005 0,0011 0,01 0,02 Sb (tot) µg/l ,0012 0,0226 0,00 0,02

111 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 111 Datum: gemid. piekbelasting IC GS bijdrage gemiddelde lozing bedrijf op gemiddelde lozing RWZI bijdrage pieklozing bedrijf op gemiddelde lozing RWZI bijdrage gemiddelde lozing bedrijf op gemiddelde lozing RWZI bijdrage pieklozing bedrijf op gemiddelde lozing RWZI PARAMETERS EENHEID % tov IC % tov IC Te (tot) µg/l ,005 0,023 0,00 0,02 Se (tot) µg/l ,002 0,0068 0,05 0,23 Mo (tot) µg/l ,002 0,079 0,00 0,02 Sn (tot) µg/l ,002 0, ,01 0,17 Minder vluchtige organische verbindingen AOX AOX µg/l ,04 0,09 0,09 0,23 DOC mg C/L ,02 0,09 PAK (16) PAK totaal EPA (16) µg/l 2,4 Naftaleen µg/l 1,2 3,5 2 0,0003 0,0008 0,01 0,04 Benzo(a)pyreen µg/l 0,03 0,08 0,05 0, , ,01 0,04 Fenanthreen µg/l 0,24 0,5 0,1 0, , ,05 0,11 Fluorantheen µg/l 0,27 0,6 0,1 0, , ,06 0,14 Benzo(a)anthraceen µg/l 0,04 0,3 0,3 0, , ,00 0,02 Chryseen µg/l 0, , , ,00 0,02 Benzo(b)fluorantheen µg/l 0,05 0,1 0,03 0, , ,03 0,08 Benzo(k)fluorantheen µg/l 0,02 0,05 0,03 0, , ,01 0,04 Benzo(ghi)peryleen µg/l 0,02 0,03 0,002 0, , ,17 0,34 Indeno(123-cd)pyreen µg/l 0,02 0,03 0,002 0, , ,21 0,34 Anthraceen µg/l 0,03 0,1 0,1 0, , ,01 0,02 Fluoreen µg/l 0, , , ,00 0,02

112 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 112 Datum: gemid. piekbelasting IC GS bijdrage gemiddelde lozing bedrijf op gemiddelde lozing RWZI bijdrage pieklozing bedrijf op gemiddelde lozing RWZI bijdrage gemiddelde lozing bedrijf op gemiddelde lozing RWZI bijdrage pieklozing bedrijf op gemiddelde lozing RWZI PARAMETERS EENHEID % tov IC % tov IC Dibenzo(a,h)anthraceen µg/l 0,02 0,5 0,5 0, , ,00 0,02 Acenafteen µg/l 0,14 0,4 0,06 0, , ,05 0,15 Acenaftyleen µg/l 0, , , ,00 0,02 Pyreen µg/l 0,17 0,3 0,04 0, , ,09 0,17 Som PAK OVAM (10) µg/l 1,9 PAK Totaal VROM (10) µg/l 1,9 Som (6 Borneff) µg/l 0,4 Minerale olie (4Fr) Fractie C10-C12 µg/l ,010 0,045 Fractie C12-C20 µg/l ,0 0,9 Fractie C20-C30 µg/l ,5 0,9 Fractie C30-C40 µg/l ,01 0,05 Som (MOGC) µg/l ,5 1,9 Anorganische verbindingen TON (NO2+NO3) mg N/L 1,4 Nitraat (N-NO3) mg N/L 0,1 30 0, ,00679 Nitriet mg N/L 1,3 5 0,2 0,0003 0,0011 0,2 0,6 Kjeldahl stikstof mg N/L ,08 0,23 Ammonium-N mg N/L ,04 0,23 N-totaal mg N/l ,06 0,23 BZV (5) mg O2/L ,04 0,11 CZV (tot) mg O2/L ,07 0,23 Fluoride (tot)(ic opgelost) µg/l ,006 0,204 0,0006 0,02

113 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 113 bijdrage gemiddelde lozing bedrijf op gemiddelde lozing RWZI bijdrage pieklozing bedrijf op gemiddelde lozing RWZI bijdrage gemiddelde lozing bedrijf op gemiddelde lozing RWZI bijdrage pieklozing bedrijf op gemiddelde lozing RWZI Datum: piekgemid. belasting IC GS PARAMETERS EENHEID % tov IC % tov IC Cyanide (tot) µg/l ,1 0,3 0,3 0,6 Cyanide (vrij) µg/l 260 P (tot) mg/l 0,12 1,5 1 0, , ,003 0,034 lager dan gerapporteerde DL

114 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 114 X.5.3. Voorgestelde lozingsnormen bedrijfsafvalwater Het is belangrijk om te stellen dat Edelchemie materialen (o.a. metalen) recupereert uit vloeibare afvalstromen en hierdoor vermijdt dat een aantal van deze stromen op de plaatsen van productie (zonder recuperatie) zouden worden geloosd als bedrijfsafvalwater. De retentie van Ag bijv. (reductie van output t.o.v. input) is 99,99 %. Netto komen er zo minder ongewenste stoffen in het milieu terecht, wat zeer positief is. Bovendien draagt de recuperatie ertoe bij dat er ook minder primaire materialen dienen te worden ontgonnen wat één van de doelstellingen is van het Vlaamse Materialenbeleid met OVAM als motor. In de toekomstige situatie zou het kunnen dat bepaalde parameters in het afvalwater het IC overschrijden. Gezien de variatie in de te behandelen afvalstromen is de samenstelling van het afvalwater eveneens wisselend. Hiervoor dienen een aantal specifieke lozingsnormen voorgesteld te worden. In Tabel X-8 worden de voorgestelde lozingsnormen weergegeven. Bijkomend wordt een motivatie opgenomen ten aanzien van deze waarden. Deze voorgestelde normen hebben hierbij betrekking op momentane waarden en niet op jaargemiddelde waarden, en gezien de zeer sterke variabiliteit bij de effluentconcentraties zijn deze niet geschikt om de jaargemiddelde impact te beoordelen. Op basis van deze voorgestelde lozingsnormen kan in feite enkel de impact bij piekbelasting beoordeeld worden. Tevens wordt hierbij rekening gehouden met het feit dat gezien de zeer lage debieten, en gezien de wisselende samenstelling, het niet evident is om te investeren in extra aanvullende zuiveringstechnieken gezien de relatieve investeringskosten voor dergelijke technieken als zeer aanzienlijk te beoordelen zijn en bijgevolg moeilijk als BBT kunnen naar voor geschoven worden voor dit bedrijf. Merk op dat bij de eerder uitgevoerde beoordeling van de pieklozing er voor een aantal stoffen werd uitgegaan van hogere waarden dan deze die hierna opgenomen worden. Hierbij dient ook opgemerkt te worden dat diverse parameters zeker aanwezig kunnen zijn maar er zijn geen indicaties dat de concentraties het indelingscriterium zullen overschrijden, en er bijgevolg geen lozingsconcentratie dient vergund te worden. Deze parameters zijn o.a.: Hg, Pb, B, Be, Sb, Mo, Chryseen, Fluoreen, Dibenzo(a,h)anthraceen, Acenaftyleen.

115 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 115 Tabel X-8: Voorgestelde toekomstige situatie + motivering Gewenste lozingsvoorwaarden Indelingscriterium EU PS of PGS Reden voor hogere normering PARAMETERS EENHEID Metalen As (tot) µg/l 10 5 rapportagegrens RG is 10 Cu (tot) µg/l Bij indampen van Cu-houdende baden zal de boiler tot 5 g/l aan Cu bevatten. Reductie van ug/l naar 300 ug/l is haalbaar. Ni (tot) µg/l PS Bij indampen van Ni-houdende baden zal de boiler tot 5 g/l aan Ni bevatten. Reductie van ug/l naar 300 ug/l is haalbaar. Zn (tot) µg/l Bij indampen van Zn-houdende baden zal de boiler tot 5 g/l aan Zn bevatten. Reductie van ug/l naar 300 ug/l is haalbaar. Ag (tot) µg/l 400 0,4 RG=10 Bij indampen van Ag-houdende baden zal de boiler tot 5 g/l aan Ag bevatten. Reductie van ug/l naar 400 ug/l is haalbaar. In de zilverbaden die ingedampt worden zit het zilver gecomplexeerd. Co (tot) µg/l 5 0,6 Ni-baden bevatten soms ook kobalt. Se (tot) µg/l 30 3 RG=5 Fotografische baden bevatten blijkbaar een beetje seleen. Sn (tot) µg/l Bij indampen van Sn-houdende baden zal de boiler tot 5 g/l aan Sn bevatten. Reductie van ug/l naar 300 ug/l is haalbaar. Minder vluchtige organische verbindingen AOX AOX µg/l Fotografische baden bevatten blijkbaar gechloreerde verbindingen. PAK (16) Naftaleen µg/l 3,5 2 PS Nodig omdat blijkbaar aanwezig in baden en/of antischuim Fenanthreen µg/l 0,5 0,1 Nodig omdat blijkbaar aanwezig in baden en/of antischuim Fluorantheen µg/l 0,6 0,1 PS Nodig omdat blijkbaar aanwezig in baden en/of antischuim Acenafteen µg/l 0,4 0,06 Nodig omdat blijkbaar aanwezig in baden en/of antischuim Pyreen µg/l 0,3 0,04 Nodig omdat blijkbaar aanwezig in baden en/of antischuim Minerale olie (4Fr) Fractie C10-C12 µg/l 200 Fractie C12-C20 µg/l 4000 Fractie C20-C30 µg/l 4000 Fractie C30-C40 µg/l 200 Som (MOGC) µg/l 8400

116 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 116 Anorganische verbindingen en nat-chemische analyses P (tot) µg/l Nitraat (N-NO3) mg/l 30 Nitriet mg/l 5 0,2 Kjeldahl stikstof mg N/L 1000 Ammonium-N mg N/L 1000 Bioch. Zuurstof verbruik (BZV-5) mg O2/L 500 COD (tot) mg O2/L 1000 Cyanide (tot) µg/l Nodig omdat veel van onze baden sterk nitraathoudend zijn (tot wel 100 g/l) Nodig omdat blijkbaar aanwezig in baden (genitreerde verbindingen die onder invloed van vacuum uiteenvallen) Nodig omdat veel van onze baden sterk ammoniumhoudend zijn. Door hoge temperatuur en vacuum komt NH3 gemakkelijk over. Nodig omdat veel van de baden sterk ammoniumhoudend zijn. Door hoge temperatuur en vacuum komt NH3 gemakkelijk over. Nodig omdat de fotografische baden naast organica ook veel oxideerbare stoffen bevatten (o.a. Sulfiet, thiosulfaat) Nodig omdat de fotografische baden aanleiding zouden kunnen geven tot verhoogde cyanide-meting. Wellicht is dit afkomstig van thiocyanaat of mogelijk ijzercyanide complexen (deze laatsten werden vroeger veel gebruikt in fotografische vloeistoffen). Gezien het zeer beperkte aandeel van Edelchemie op de totale vuilvracht van de RWZI van Dilsen-Stokkem kan gesteld worden dat zelfs bij een worstcase situatie, namelijk een maximale invulling van de voorgestelde lozingsnormen en een minimaal debiet, de bijdrage uit het bedrijfsafvalwater van Edelchemie niet kan leiden tot een overschrijding van het IC bij de lozing van effluent van de RWZI Dilsen. Daarenboven is het gekend dat de werking van de RWZI voor sommige elementen een verwijderingseffect heeft via een vastlegging in het zuiveringsslib. Hierdoor zal de effectieve bijdrage van Edelchemie op de kwaliteit van het effluent van de RWZI nog kleiner zijn. Er worden dan ook geen relevante effecten verwacht. X Opvang bluswater Op aanraden van de brandweer werd een mobiele keerwand aangeschaft die in de halpoort (aan de zijde van de Pannenhuisstraat) kan geplaatst worden in geval van calamiteit. Het bluswater kan dan aan die kant niet de hal uit. Aan de zijde van het containerpark heeft de halpoort geen mobiele keerwand, maar aan die zijde is de buitenvloer wel ingekuipt door een opstaande rand van 10 cm.

117 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 117 Hieronder een overzicht van het beschikbare volume voor opvang bluswater. In hal 1 (eerste deel): 35,1 x 25,4 x 0,1= 89,1 m 3 Inkuiping FC hal 1: 17,59 x 10,34 x 0,60= 109 m 3 (dit is effectieve inhoud van de bak) In hal 2 (2e deel): 35,2 x 16.2 x 0.1= 57 m 3 Inkuiping FC hal 2: 109 m 3 (effectieve inhoud van de bak) Inkuiping buiten 1: 10.1 x 34.8 x 0.1= 35.1 m 3 Inkuiping buiten 2: 9.1 x x 0.1= 33.3 m 3 In totaal dus 432 m 3 inhoud. Bij calamiteiten zal het gebufferde water zo nodig afgevoerd worden naar vergunde verwerkers. X.6. Algemeen besluit Op het vlak van grondwater zijn er geen uitbreidingen voorzien. Er zijn geen effecten te verwachten m.b.t. kwantitatieve aspecten want de bestaande grondwaterwinning (sensu Vlarem I rubriek 53.8) zal niet meer opgenomen worden in de milieuvergunningsaanvraag Er worden geen noemenswaardige wijzigingen in de personeelsbestanden verwacht. Bijgevolg zullen er geen relevante wijzigingen/effecten optreden voor wat betreft de lozing van huishoudelijk afvalwater. De vuilvracht, concentratie en debiet van de lozing van bedrijfsafvalwater door Edelchemie is voor quasi alle parameters zeer beperkt en bovendien komen sommige (vergunde) parameters meestal slechts in lage concentraties voor. Daarenboven wordt het bedrijfsafvalwater gezuiverd in de RWZI van Dilsen- Stokkem. Het geloosde afvalwater voldoet zowel in de actuele situatie als in de geplande situatie aan de criteria om als klein bedrijf beoordeeld te worden. Dit is vnl. te wijten aan het zeer lage debiet dat geloosd wordt, gemiddeld 6 m³/dag in de geplande situatie op dagen met een effectieve lozing (240 dagen/jaar). Er worden wel voor diverse gevaarlijke stoffen concentraties geloosd die hoger liggen dan het IC, zodat hiervoor lozingsvoorwaarden dienen aangevraagd te worden. Omwille van de zeer beperkte debieten blijven de vuilvrachten hierbij echter zeer beperkt. Ten aanzien van de ingangsbelasting van de RWZI kan wel gesteld worden dat de bijdrage inzake zilver als relevant te aanzien is, zonder dat hierbij ten aanzien van het influent van de RWZI een overschrijding van het IC te verwachten is. Bij een 5-tal metingen uitgevoerd door VMM in 2014 blijven de meetwaarden inzake zilver lager dan de rapportage grens van 6,8 µg/l (maar de rapportage grens ligt wel hoger dan het IC dat 0,4 µg/l bedraagt zodat deze metingen geen éénduidige bevestiging geven van de berekende waarden). Enkel voor de metalen koper, chroom, nikkel en zink worden er in het influent van de RWZI in 2014 meetbare concentraties gemeten. Van deze metalen werd er bij de analyses van het afvalwater enkel quasi systematisch zink aangetoond (bij 6

118 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 118 van de 7 metingen). De gemiddelde concentratie van 47 µg/l ligt hierbij aanzienlijk lager dan het IC. De concentratie van zink in het influent van de RWZI ligt daarenboven hoger dan deze van het effluent van het bedrijf zodat er hiervan dan uiteraard ook geen impact te verwachten is. Ten aanzien van koper, chroom en nikel werd er bij het bedrijf slechts bij 1 op de 7 metingen een meetbare concentratie aangetoond. Ook voor deze metalen kan dan ook uit gegaan worden van een verwaarloosbare impact. Ook m.b.t. de impact van totale cyanide concentraties kan gesteld worden dat de impact verwaarloosbaar is. Gezien het zeer beperkte aandeel van Edelchemie op de RWZI kan gesteld worden dat zelfs bij een worst case situatie (bij pieklozing), namelijk een maximale invulling van de voorgestelde lozingsnormen en een minimaal debiet, de bijdrage uit het bedrijfsafvalwater van Edelchemie niet kan leiden tot een overschrijding van het IC bij de lozing van effluent van de RWZI Dilsen. Er zullen dus geen significante effecten optreden op de kwaliteit van de Kogbeek. Voor geen enkele van de beoordeelde stoffen leidt de lozing van Edelchemie tot een volledige invulling van de maximaal toelaatbare belasting die tot een overschrijding van het IC bij het effluent van de RWZI kan leiden. De impact van Edelchemie kan dan ook beoordeeld worden als verwaarloosbaar, tot hooguit beperkt voor zilver, en dit vnl. omwille van de zeer lage hoeveelheden effluent. X.7. Milderende maatregelen Geen. X.8. Leemten in de kennis De beoordeling van de potentiële effecten van de lozing van het bedrijfsafvalwater is gebaseerd op een beperkt aantal analyses. X.9. Postmonitoring Geen.

119 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 119 XI. XI.1. DISCIPLINE FAUNA EN FLORA Afbakening van het project- en studiegebied Het projectgebied omvat het gebied dat rechtstreeks beïnvloed wordt door het project, m.a.w. het industrieterrein van Edelchemie. De begrenzing van het studiegebied wordt bepaald door: - de mogelijke, rechtstreekse invloedssfeer van het ruimtebeslag; - de grootste gemene deler van de invloedssferen van de abiotische disciplines. Het studiegebied omvat het projectgebied dat uitgebreid werd met een zone van 3 kilometer. De afbakening m.b.t. het aspect geluid (contour van 500 m) en lucht (3 km) vallen ook binnen dezelfde perimeter. Ook de studiegebieden voor de grondwaterwinning en lozing van afvalwater vallen binnen de 3 km rondom het projectgebied. XI.2. XI.2.1. Beschrijving van de methodiek Algemeen De discipline Fauna en Flora onderzoekt de effecten van het voorgenomen project op het natuurlijke biologische milieu. Om de effecten te kunnen beoordelen, wordt in een eerste stap de huidige actuele situatie beschreven (= referentiesituatie). De impact van de (deel)ingrepen van het project (toekomstige situatie) op het biologische milieu worden daarna beschreven en beoordeeld in functie van de referentiesituatie. XI.2.2. Referentiesituatie De biologische kwaliteit van het studiegebied wordt in de desbetreffende onderdelen van de discipline fauna en flora bepaald via literatuur en beschikbare gegevens van verschillende onderzoeksinstituten (bv. het INBO). De beoordeling van de biologische kwaliteit van de biotopen is gebeurd via een studie van de BWK en werd geactualiseerd met behulp van de bekomen informatie. In het kader van dit MER werden geen bijkomende inventarisaties uitgevoerd. De toestand van de Fauna en Flora is getoetst t.o.v. de juridische en beleidsmatige randvoorwaarden. Vooral de aanwezigheid van prioritaire soorten en habitats uit de bepalingen i.v.m. de vogel- en habitatrichtlijngebieden uit de omgeving, wordt verder in deze discipline uitgebreid beschreven. In de referentiesituatie wordt op basis van bestaande informatie een overzicht opgesteld van de aanwezige natuurgebieden (SBZ (= Natura 2000), VEN, erkende natuurreservaten) in het studiegebied. In functie van de verwachte effectgroepen wordt nagegaan of in de geselecteerde gebieden kwetsbare ecotopen voorkomen. De onmiddellijke omgeving van het projectgebied wordt

120 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 120 beschreven aan de hand van de Biologische Waarderingskaart (BWK), versie 2.1 (INBO, 2004). De bronnen die gebruikt werden voor de opmaak van de discipline Fauna en Flora: - gegevens ter beschikking gesteld in de delen water, bodem en lucht: de discipline fauna en flora is immers een integrerende discipline; - topografische kaarten; - grondplan van het project; - luchtfoto s; - ligging Natura 2000-gebieden t.o.v. het projectgebied (Geo-Vlaanderen) en bepalingen zoals ze opgenomen zijn in de juridische bepalingen bij de afbakening; - Biologische Waarderingskaart (= BWK) (Verschillende versies: te raadplegen bij Instituut voor Natuurbehoud en Geo-Vlaanderen); - instandhoudingsdoelstellingen voor het SBZ-H Itterbeek met Brand, Jagersborg en Schootsheide en Bergerven (BE ), het SBZ-H Mechelse heide en vallei van de Ziepbeek (BE ), het SBZ-H Uiterwaarden langs de Limburgse Maas met Vijverbroek (BE ) en het SBZ-V Hamonterheide, Hageven, Buitenheide, Stamprooierboek en Mariahof (BE ) (recent gepubliceerd in het B.S.); - verspreidingsgegevens; - broedvogelatlas Vlaanderen; - databank van de verschillende natuurwerkgroepen (via waarnemingen.be en wetenschappelijke literatuur); - rode lijsten voor verschillende soorten (Instituut voor Natuurbehoud); - literatuurgegevens (vooral in verband met de natuurgebieden inclusief natuurreservaten en bosreservaten) in de omgeving van het projectgebied; - diverse Natuurrapporten (NARA); - richtlijnenboek Deel 5: Algemene methodologie discipline fauna en flora (versie 2006). XI.2.3. Aandachtsgebieden Binnen het studiegebied zijn enkele aandachtsgebieden gesitueerd. Aandachtsgebieden zijn gebieden die hoog gewaardeerd worden of dit potentieel kunnen worden ten aanzien van het natuurbehoud. De toetsing of een studiegebiedsonderdeel als aandachtsgebied dient te worden beschouwd, gebeurt op basis van de volgende drie criteria: - aanwezigheid van kwetsbare gebieden; - aanwezigheid van zeldzame organismen; - aanwezigheid van bijzondere beschermingen.

121 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 121 De zones waarop één of meerdere van deze drie criteria betrekking hebben, worden tot het aandachtsgebied gerekend. Het studiegebied omvat gebieden die deel uitmaken van een VEN-gebied, zones die erkend zijn als natuurreservaat en delen van een Speciale beschermingszone. Deze gebieden zijn de aandachtsgebieden voor onderhavig MER. Echter het meest nabije gebied met een wettelijke bescherming is reeds gelegen op 1 km van het projectgebied (ten westen en ten noorden). Gezien de aard van de activiteiten, de afstand en de ligging van die gebieden ten opzichte van het projectgebied, is de kans klein dat er relevante effecten optreden. Indien uit de effectbeoordeling blijkt dat er relevante effecten op VEN-gebieden kunnen optreden, zullen deze effecten via een verscherpte natuurtoets geëvalueerd worden. Indien blijkt dat er relevante effecten kunnen optreden op de gebieden met een bijzondere bescherming, zal een passende beoordeling, als bijlage, aan de discipline fauna en flora toegevoegd worden. XI.2.4. Effectgroepen: effectbeschrijving en beoordeling Op basis van het ingreep-effectenschema (zie onderdeel VII ingreepeffectenschema) worden in de discipline fauna en flora de volgende milieueffecten relevant bevonden: - verwerking van grondstoffen: ontstaan van emissies naar lucht en water, gebruik van grondwater, geluidsemissies; - vransport. Concreet worden volgende potentiële milieueffecten weerhouden voor verdere analyse: - verzuring van gevoelige ecotopen ten gevolge van de luchtemissies van SO 2 en NO X ; - effecten via afvalwaterlozing op aquatisch milieu; - effecten via grondwaterdaling door grondwaterwinning; - rustverstoring als gevolg van geluidshinder. Andere effectgroepen worden niet als relevant beschouwd en worden bijgevolg niet in de discipline besproken. XI Verzuring Verzuring omvat alle nadelige effecten op de bodem, oppervlaktewater, vegetatie, fauna, die het gevolg zijn van de neerslag van zuurvormende stoffen (SO 2, NO X, NH 3 en hun afgeleide producten) (Richtlijnenboek Fauna en Flora, 2006 en Richtlijnenboek Landbouwdieren, 2011). Verzuring heeft een typisch multidisciplinaire impact, waarbij veranderingen in lucht, bodem en water aanleiding geven tot veranderingen in o.a. levensgemeenschappen (discipline fauna en flora). De activiteiten die verzuring veroorzaken zijn o.a. elektriciteitsproductie en verwarming (o.b.v. stookolie en steenkool), industrie en raffinaderijen, wegverkeer, landbouw en veeteelt. Verzuring wordt niet uitsluitend veroorzaakt door atmosferische deposities. Verzuring kan ook optreden door bv. afbraak van organisch materiaal in bossen

122 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 122 en door verandering in grondwaterpeilen (regenwaterinvloed versus gebufferd grondwater, veranderingen in redoxpotentiaal gecorreleerd aan veranderingen in bodem-ph, ). De effecten van verzuring op fauna en flora in Vlaanderen zijn reeds decennia onderkend en hebben vooral een impact in slecht gebufferde bodemtypes (kalkarme zandbodems met weinig organische stof). Steunend op de eigenschappen van de bodem werd voor Vlaanderen een kwetsbaarheidskaart voor verzuring opgesteld (zie De levensgemeenschappen die gebonden zijn aan dergelijke bodems worden aangetast door verzuring door een afname van soorten die gebonden zijn aan zwak gebufferde omstandigheden. Ook neveneffecten van zure depositie (o.a. mobilisatie en wegspoeling van mineralen), hebben heel wat negatieve effecten op vegetaties (inclusief bossen). Verzuring bedreigt vooral schrale systemen via o.a. vergrassing en vermossing. Ook verhoogt het risico op mineralengebrek, verhoogt de mobiliteit van metalen in de bodem en wordt de vegetatie gevoeliger. Verzurende depositie hangt niet alleen af van de hoeveelheid verzurende stoffen in de lucht, maar ook, en in hoge mate, van meteorologische omstandigheden. In een zeer nat jaar zal er minder droge, en meer natte depositie zijn dan in een droog jaar. Daarnaast zal de windsnelheid en richting een invloed hebben op waar de verzurende stoffen zullen neerslaan. De gemiddelde verzurende depositie in Vlaanderen bedroeg in Zeq/ha. VLAREM II vermeldt streefwaarden voor totale verzurende depositie die naargelang het vegetatie- en bodemtype variëren van tot Zeq/(ha.j). De depositiewaarden variëren echter sterk over Vlaanderen. Op verschillende plaatsen in Vlaanderen is de verzurende depositie nog te hoog voor diverse vegetatiesoorten. Dit blijkt ook uit de overschrijdingen van de kritische last verzuring (zie indicator: oppervlakte natuur met overschrijding van de kritische last verzuring). De kritische last is een natuurgerichte depositienorm, die weergeeft wat de maximaal toelaatbare depositie per eenheid van oppervlakte is voor een bepaald ecosysteem zonder dat er volgens de huidige kennis schadelijke effecten optreden. Het effect met betrekking tot verzuring zal geëvalueerd worden aan de hand van het toetsingskader zoals het terug te vinden is in het geactualiseerd richtlijnenboek milieueffectrapportage Basisrichtlijnen per activiteitengroep Landbouwdieren (Willems et al., 2011) (zie Tabel XI-1). Tabel XI-1: Significantiekader voor verzuring

123 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 123 XI Waterverontreiniging Allerhande vormen van verontreiniging bedreigen de kwaliteit van het Vlaamse oppervlaktewater. Vele menselijke activiteiten oefenen rechtstreeks of onrechtstreeks druk uit op de kwaliteit van het oppervlaktewater en veroorzaken een fysische of chemische kwaliteitsvermindering van het oppervlaktewater en van de waterbodem. Het afvalwater van Edelchemie wordt op de aanwezige riolering geloosd. Het effect van de lozing wordt in de discipline water beoordeeld op basis van de verwerkbaarheid in de RWZI van Dilsen. Indien uit deze beoordeling blijkt dat potentiële effecten op fauna en flora kunnen ontstaan, zullen deze conform het richtlijnboek Fauna en Flora beoordeeld worden. XI Verdroging Verdroging treedt op wanneer de grondwaterkwantiteit daalt. Dit kan zowel leiden tot de achteruitgang van grondwaterafhankelijke vegetaties, maar kan ook zorgen voor de beïnvloeding van naburige grondwaterwinningen die uit dezelfde laag pompen. Verdrogingseffecten kunnen optreden door het onttrekken van grondwater en dit zowel door bronbemaling in de aanlegfase als door grondwateronttrekking in de exploitatiefase van de grondwaterwinning. Indien de eigen grondwaterwinning water pompt uit een diepere gespannen grondwaterlaag, dan zullen de aanwezige vegetatietypes afgeschermd zijn, waardoor verdrogingseffecten te verwaarlozen zijn. De invloedsstraal van de afpompingskegel (zowel voor de bronbemaling als de grondwaterwinning) wordt berekend in de discipline Water. Bemaling en vergravingen (voor funderingen) tijdens de aanlegfase kunnen tijdelijk een verlaging van de grondwaterspiegel veroorzaken. Gewoonlijk is de veroorzaakte verdroging dan tijdelijk maar de effecten van een grondwaterverlaging kunnen echter soms ook permanent negatief worden. In de discipline water wordt de invloedsstraal berekend van eventueel voorkomende grondwateronttrekkingen. Het inschatten of een grondwaterontrekking zorgt voor een verdrogingseffect is sterk afhankelijk van de kwetsbaarheid van de voorkomende vegetatie voor verdroging. Om dit in te schatten kan beroep gedaan worden op de verdrogingskwetsbaarheidskaart. Er bestaat een verdrogingskwetsbaarheidskaart voor Vlaanderen die werd opgesteld op basis van de gevoeligheid en de waardering van een ecotoop. Deze werd afgeleid van de BWK. Beter is om deze kaart opnieuw samen te stellen op basis van de meest recente BWK-versie. De indicatiewaarden voor verdrogingsgevoeligheid voor de verschillende karteringseenheden van de BWK die aan de basis lag van de verdrogingskwetsbaarheidskaart zijn deze opgesteld door De Baere (OC-GIS Vlaanderen). In het Richtlijnenboek Landbouwdieren (Willems et al. 2011) wordt aanbevolen om dezelfde indicatiewaarden te gebruiken.

124 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 124 Volgende klassen zijn te onderscheiden op de kwetsbaarheidskaart: - Niet kwetsbaar; - Niet kwetsbaar of weinig kwetsbaar; - Weinig kwetsbaar; - Weinig kwetsbaar tot kwetsbaar; - Kwetsbaar; - Kwetsbaar tot zeer kwetsbaar; - Zeer kwetsbaar. Verdroging kan vervolgens beoordeeld worden op volgende wijze: Tabel XI-2: Significantiekader voor verdroging (bron: Richtlijnenboek Landbouwdieren (Willems et al. 2011)) Omschrijving Voor ecotopen binnen de invloedsstraal behorende tot de klassen kwetsbaar tot zeer kwetsbaar en zeer kwetsbaar en gelegen binnen een speciale beschermingszone (SBZ-H, SBZ-V) Beoordeling Negatief Voor ecotopen binnen de invloedsstraal behorende tot de klassen kwetsbaar tot zeer kwetsbaar en zeer kwetsbaar Matig negatief Voor ecotopen binnen de invloedsstraal behorende tot de klassen weinig kwetsbaar tot kwetsbaar en kwetsbaar Voor ecotopen binnen de invloedsstraal behorende tot de klassen niet kwetsbaar, niet kwetsbaar tot weinig kwetsbaar, weinig kwetsbaar Gering negatief Verwaarloosbaar XI Rustverstoring De effectgroep rustverstoring omvat de effecten die de natuurlijke activiteiten van populaties van dieren door een menselijke ingreep verstoren. Rustverstoring is vaak de resultante van verschillende factoren, en niet van één aspect afzonderlijk. Het kan hierbij gaan om volgende types van verstoring, namelijk een auditieve verstoring (m.a.w. lawaaihinder, tijdelijk en permanent) of een visuele verstoring (bijv. recreanten, industriële gebouwen, wegverkeer, ). Het effect is afhankelijk van aard van verstoring, tijdsduur en tijdstip van de verstoring, afstand tot de verstoring op het type en gevoeligheid van planten- of diersoort binnen de verstoringsperimeter. Voor het inschatten van effecten in deze effectgroep zijn gegevens nodig uit andere disciplines (bijv. geluid, ). Het voorspellen van het effect van geluid

125 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 125 (door snelverkeer) op broedvogelpopulaties is onder meer gebeurd door het Nederlandse Rijkswaterstaat, Dienst Weg- en Waterbouwkunde. Uit onderzoek blijkt dat voor geluidsverstoring van broedvogels een duidelijke drempelwaarde van geluidsverstoring vastgesteld kan worden (Reijnen & Foppen 1991). Het omgevingsgeluid wordt beoordeeld m.b.v. de dosis-effectrelaties voor weidevogels van het Nederlandse Rijkswaterstaat (zie o.a. Reijnen et al. 1995; Richtlijnenboek Fauna en Flora, van Straaten en Nagels, 1997; het Richtlijnenboek Fauna en Flora, Soresma, 2005; het MIRA-achtergronddocument lawaaihinder (2007); Kleijn 2008). De publicatie van Kleijn (2008) beschrijft de Effecten van geluid op wilde soorten implicaties voor soorten betrokken bij de aanwijzing van Natura 2000 gebieden. (Alterra-rapport 1705). Deze documenten worden gebruikt ter beoordeling van de effecten. Sterke geluidstoenames en verstoringen in kwetsbare gebieden met aanwezigheid van gevoelige soorten worden als zeer significant negatief beschouwd. Waar geen verhogingen in het geluidsniveau worden verwacht, wordt de impact als verwaarloosbaar beschouwd Vooral vogels zijn gevoelig voor geluidsoverlast. De geluidshinder interfereert direct met hun zang en bijgevolg met hun territoriumgedrag en reproductie. Een toename van de geluidsdruk leidt tot een daling van het aantal broedkoppels. V oor de meeste vogels ligt de drempel waaronder geen negatief effect werd vastgesteld tussen de 40 en de 55 db(a). Voor bosvogels is de drempelwaarde voor verstoring door weg-infrastructuur bepaald op 42 db(a)laeq 24h. Sommige bosvogels zijn echter gevoeliger en reageren vanaf een geluidsniveau van 36 db(a). In een gesloten bos kan weliswaar een extra demping van 15 db(a) optreden. Ondanks de sterke correlatie tussen geluidsverstoring en dichtheid van broedparen, varieert de gevoeligheid voor geluidsverstoring sterk naargelang de soort en de biotoop (Reijnen et al, 1995). In het MIRA-achtergronddocument (lawaaihinder) (2007) worden naast weidevogels ook andere soorten op vlak van gevoeligheid aan geluidverstoring besproken. In dit document wordt gewerkt met drie categorieën vogels (relatief ongevoelig, matig gevoelig en gevoelig), corresponderend met verstoring door 55, 50 en 45 db(a). Beide documenten worden gebruikt ter beoordeling van de effecten. Sterke geluidstoenames en verstoringen in kwetsbare gebieden met aanwezigheid van gevoelige soorten worden als zeer significant negatief beschouwd. Waar geen verhogingen in het geluidsniveau worden verwacht, wordt de impact als verwaarloosbaar beschouwd. Het kader dat gebruikt wordt om de significantie te bepalen, is terug te vinden in Tabel XI-3.

126 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 126 Tabel XI-3: Significantiekader voor rustverstoring Omschrijving Zeer significante buffering t.a.v. verstoringsbronnen in projectgebied Of Beoordeling Zeer significant positief effect Significante verbetering op meerdere locaties Lokale buffering ten aanzien van bestaande verstoring in kwetsbare gebieden / soorten Of Beperkte verbetering op diverse locaties Lokale buffering ten aanzien van bestaande verstoring Significant positief effect Matig positief effect Geen of verwaarloosbare wijziging in de verstoring Tijdelijke verstoring van niet-storingsgevoelige gebieden/soorten Of Permanente maar beperkte verstoring van weinig gevoelige gebieden / soorten Tijdelijke verstoring van verstoringsgevoelige gebieden/soorten Of Permanente maar beperkte verstorings- gevoelige gebieden / soorten Permanente verstoring van verstoringsgevoelige gebieden / soorten Verwaarloosbaar effect Matig negatief effect Significant negatief effect Zeer significant negatief effect XI.3. XI.3.1. Referentiesituatie Projectgebied Het projectgebied omvat industriegebied en bevat geen biologische waardevolle biotopen (bron: biologische waarderingskaarten XI.3.2. Aandachtsgebieden In onderstaande tabellen worden de relevante aandachtsgebieden weergegeven. Tabel XI-4: Overzicht Vogelrichtlijngebieden en Habitatrichtlijngebieden binnen een straal van 3 km rond het projectgebied van Edelchemie

127 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 127 SBZ-Habitatrichtlijngebied Itterbeek met Brand, Jagersborg en Schootsheide en Bergerven (BE ) Mechelse heide en vallei van de Ziepbeek (BE ) Uiterwaarden langs de Limburgse Maas met Vijverbroek (BE ) SBZ-Vogelrichtlijngebied Hamonterheide, Hageven, Buitenheide, Stamprooierbroek en Mariahof (BE ) Afstand tot projectgebied (km) 1,5 km noordelijke richting 2,2 km zuidwestelijke richting 2,7 km oostelijke richting Afstand tot projectgebied (km) 3 km noordwestelijke richting Tabel XI-5: Overzicht VEN-gebieden en natuurreservaten binnen een straal van 3 km rond het projectgebied van Edelchemie VEN-Gebied Het Bergerven (nr. 414) De Hoge Kempen (nr. 401) De Zanderbeek (nr. 415) De Grensmaas Noord (nr. 416_1) Erkend natuurreservaat Schotshei (E-071) Oud Kanaal (E-044) Maasweerden (E-311) Afstand tot projectgebied (km) 1 km noordelijke en westelijke richting 1,5 km zuidwestelijke richting 2,5 km noordelijke richting 3 km oostelijke richting Afstand tot projectgebied (km) 1 km noordelijke en westelijke richting 2,5 km zuidelijke richting 3 km zuidoostelijke richting XI Beschrijving van de SBZ in de aandachtsgebieden Zoals weergegeven in tabel XI-4 zijn er een viertal Speciale Beschermingzones waar het studiegebied deel van uit maakt of voor een deel van de aangemelde oppervlakte overlapt. - Habitatrichtlijngebied BE : Itterbeek met Brand, Jagersborg en Schootsheide en Bergerven. Dit habitatrichtlijngebied strekt zich uit ten noorden van het projectgebied op een afstand van 1,5 km (zie figuur B.I-7). Het habitatrichtlijngebied werd aangemeld voor een oppervlakte van 1869 ha, en volgende habitats en soorten:

128 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina : Mineraalarme oligotrofe wateren van de Atlantische zandvlakten met amfibische vegetatie: Lobelia, Littorelia en Isoëtes; : Oligotrofe wateren van het Middeneuropese en peri-alpiene gebied met Littorella- of Isoëtesvegetatie of met eenjarige vegetatie op drooggevallen oevers (Nanocyperetalia); : Noordatlantische vochtige heide met Erica tetralix; : Droge heide (alle subtypen); : Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems; : Laaggelegen, schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis); : Oude zuurminnende bossen met Quercus robur op zandvlakten; - 91E0: Overblijvende of relictbossen op alluviale grond (Alnion glutinosaincanae); : Lampetra planeri Beekprik; : Lunorium natans Drijvende waterweegbree. - Habitatrichtlijngebied BE : Mechelse heide en vallei van de Ziepbeek Dit habitatrichtlijngebied ligt ten zuidwesten van Edelchemie op een afstand van 2,2 km. het bedrijfsterrein van De totale oppervlakte van deze SBZ-H bedraagt ha en werd aangemeld voor volgende habitats en soorten: : Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen; : Oligotrofe wateren van het Middeneuropese en peri-alpiene gebied met Littorella of Isoëtes vegetatie of met eenjarige vegetatie op drooggevallen oevers (Nanocyperetalia); : Noordatlantische vochtige heide met Erica tetralix; : Droge heide; : Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems; : Overgangs- en trilveen; : Slenken in veengronden (Rhynchosporion); : Oude zuurminnende bossen met Quercus robur op zandvlakten; - 91E0: Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior; : Beekprik; : Leucorrhinia pectoralis Gevlekte witsnuitlibel; : Vliegend hert.

129 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina Habitatrichtlijngebied BE : Uiterwaarden langs de Limburgse Maas met Vijverbroek Dit habitatrichtlijngebied ligt ten oosten van het bedrijfsterrein van Edelchemie op een afstand van 2,7 km. De totale oppervlakte van deze SBZ-H bedraagt 645 ha en werd aangemeld voor volgende habitats en soorten: : Laaggelegend, schraal hooiland(alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis); : Overgangs- en trilveen; - 91E0: Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior; - 91F0: Gemengde eiken-iepenbossen langs oevers van grote rivieren; : Beekprik. - Vogelrichtlijngebied BE : Hamonterheide, Hageven, Buitenheide, Stamprooierbroek en Mariahof Dit vogelrichtlijngebied ligt ten noordwesten van het bedrijfsterrein van Edelchemie op een afstand van 3,0 km. De totale oppervlakte van deze SBZ-V bedraagt ha en werd aangemeld voor volgende soorten: Bergeend, Blauwborst, Boomleeuwerik, Bruine kiekendief, Dougalls stern, Fuut, Grauwe klauwier, Ijsvogel, Kleine zwaan, Knobbelzwaan, Kuifeend, Meerkoet, Nachtzwaluw, Porseleinhoen, Roerdomp, Tafeleend, Velduil, Visarend, Wespendief, Wilde eend, Wintertaling, Woudaap en Zwarte specht. XI Beschrijving van de erkende en Vlaamse natuurreservaten en natuurgebieden in de aandachtsgebieden Er zijn een drietal natuurreservaten die deel uitmaken van het studiegebied, namelijk de Schotshei, het Oud-kanaal en de Maasweerden. Erkend natuurreservaat Schotshei met een oppervlakte van ca ha, gelegen ten zuiden, westen en noorden van het projectgebied, op ca. 200 m (ten NW). Dat reservaat overlapt deels met volgende gebieden: - VEN-gebied Het Bergerven (GEN); - SBZ-H Itterbeek met Brand, Jagersborg en Schootsheide en Bergerven ; - SBZ-V Hamonterheide, Hageven, Buitenheide, Stamprooierbroek en Mariahof.

130 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 130 Erkend natuurreservaat Oud kanaal met een oppervlakte van ca.10 ha gelegen op ca. 2,1 km ten zuidoosten van het projectgebied. Erkend natuurreservaat Maasweerden met een oppervlakte van ca. 218 ha, gelegen op ca. 3 km ten zuidoosten van het projectgebied. Dit gebied overlapt deels met de volgende gebieden: - VEN-Gebied De Grensmaas Noord (GEN en GENO); - SBZ-H Uiterwaarden langs de Limburgse Maas met Vijverbroek. XI VEN-gebieden In Tabel XI-6 worden de VEN-gebieden weergegeven die deel uitmaken van het studiegebied. Tabel XI-6: VEN-gebieden in de omgeving van Edelchemie Naam (+ nr.) Het Bergerven (nr. 414) De Hoge Kempen (nr. 401) De Zanderbeek (nr. 415) De Grensmaas Noord (nr. 416_1) Afstand tot bedrijf 1 km noordelijke en westelijke richting 1,5 km zuidwestelijke richting 2,5 km noordelijke richting 3 km oostelijke richting XI.3.3. XI Effecten in de referentiesituatie Verzuring In de discipline lucht worden de in de lucht uitgestoten emissies beoordeeld. In die beoordeling wordt gesteld dat, gezien de lage emissies en de emissiehoogte, de impact op de lokale luchtkwaliteit zeer beperkt is. Er worden geen tot zeer weinig verzurende gassen geëmitteerd. Er zijn bijgevolg geen of slechts verwaarloosbare effecten op de fauna en flora mogelijk. XI Effecten via het afvalwater De lozing van het afvalwater in de referentiesituatie veroorzaakt geen effecten op de ontvangende rioolwaterzuiveringsinstallatie en bijgevolg ook niet op het ontvangende oppervlaktewater, namelijk de Kogbeek (zie discipline water). Er zijn ten gevolge van de lozing van het afvalwater geen relevante effecten mogelijk. XI Verdroging Het opgenomen dagdebiet aan grondwater is uitermate laag waardoor de invloed op de grondwatertafelstand zeer beperkt tot onbestaande is. Daarbij is de afstand tot de gebieden met een hogere biologische waarde groot (> 1 km). Er kan dus gesteld worden dat er ten gevolge van de grondwaterwinning geen relevante

131 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 131 invloeden naar fauna en flora mogelijk zijn. Bovendien zal de bestaande grondwaterwinning (sensu Vlarem I rubriek 53.8) niet meer opnieuw opgenomen worden in de milieuvergunningsaanvraag. Opm. dit item was wel nog voorzien in de kennisgeving maar door de initiatiefnemer is beslist dat dit niet meer zal opgenomen worden in de nieuwe milieuvergunning). XI Rustverstoring Edelchemie baat geen inrichting uit waarbij veel lawaaierige productieprocessen aanwezig zijn. Daarenboven is de afstand tussen het bedrijf en de gebieden met een hogere biologische waardering/bescherming groot (> 1 km). Er kan dus gesteld worden dat er geen relevante effecten op vlak van rustverstoring mogelijk zijn. XI.4. Beschrijving en beoordeling potentiële effecten toekomstige situatie De toekomstige situatie kan nagenoeg gelijk gesteld worden met de referentiesituatie. XI.4.1. Verzuring Er zijn geen of nauwelijks merkbare veranderingen ten opzichte van de bestaande emissies naar de lucht (zie discipline lucht). Er treden dus geen of slechts verwaarloosbare effecten op vlak van verzuring. XI.4.2. Effecten via het afvalwater en grondwater Uit de discipline Water blijkt dat de toekomstige activiteiten geen relevante effecten veroorzaken met betrekking tot de aquatische emissies. Uiteraard zijn er dus ook geen effecten te verwachten op de fauna en flora. Ingeval van koeling via koude/warmte-opslag (Vlarem I rubriek 53.6) waarbij dit na opwarming (tot max. 25 C) integraal terug in de grond wordt geïnjecteerd, zijn er gezien de beperkte hoeveelheden eveneens geen effecten te verwachten. XI.4.3. Verdroging Bij de productietoename is er geen toename van het grondwaterdebiet nodig, integendeel zelfs want de bestaande grondwaterwinning zal niet meer opgenomen zijn in de milieuvergunningsaanvraag. Er treden dan ook in de toekomstige situatie geen relevante effecten op vlak van verdroging op. XI.4.4. Rustverstoring Op vlak van geluidsemissies is de toekomstige situatie gelijk aan de referentiesituatie. Ook in de toekomst worden geen relevantie geluidsemissies verwacht die kunnen zorgen voor relevante rustverstorende effecten.

132 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 132 XI.5. Besluit Mede door de zeer beperkte invloed ten gevolge van de activiteiten van Edelchemie op de omgeving en de grote afstand tussen het projectgebied en de gebieden met een wettelijke bescherming, zijn er in de referentiesituatie en de toekomstige situatie geen relevante effecten op de fauna en flora in de nabije omgeving en in de aandachtsgebieden te noteren. De opstelling van een verscherpte natuurtoets en/of een passende beoordeling is bijgevolg niet aan de orde. Gezien er geen relevante effecten optreden, dienen dan ook geen milderende maatregelen of specifieke postmonitoring te worden voorgesteld. XI.6. Milderende maatregelen Er zijn geen milderende maatregelen nodig. De eventueel voorgestelde milderende maatregelen in de andere disciplines kunnen zorgen voor een positieve bijdrage. XI.7. Leemten in de kennis Er zijn geen leemtes in de kennis. XI.8. Postmonitoring In het kader van dit project is er geen postmonitoring noodzakelijk.

133 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 133 XII. XII.1. XII.1.1. ANDERE DISCIPLINES Bodem Afbakening studiegebied Bij de discipline bodem worden zowel de bodem als het freatisch grondwater bestudeerd. Het studiegebied omvat het bedrijfsterrein van Edelchemie. XII.1.2. Methodologie beschrijving van de referentiesituatie De basisactiviteit van Edelchemie is transport, acceptatie, opslag en verwerking van gevaarlijke, niet-gevaarlijke en (edel-)metaalhoudende afvalstoffen. Ook is er een afdeling verfbereiding. Edelchemie vraagt een hervergunning en een uitbreiding van de bestaande milieuvergunning. Edelchemie wenst dus zijn activiteiten uit te breiden. Dit gaat echter niet gepaard met oprichting van nieuwe gebouwen. Aandacht zal besteed worden aan maatregelen bij mogelijke calamiteiten op het terrein (lekkage, morsverliezen). Op basis van bestaande literatuur en archiefgegevens wordt een beschrijving gegeven van de huidige toestand van het studiegebied met betrekking tot het bodem- en grondwatermilieu. XII.1.3. Beoordeling van de referentiesituatie XII Pedologie Het bedrijfsterrein heeft een totale oppervlakte van m². Vόόr 1995 was het terrein braakliggend. Volgens de bodemkaart zijn de gronden op het projectterrein droge lemige zandbodems met weinig duidelijke ijzer en/of B-horizont met grindsubstraat op geringe diepte (t-sbf). Het maaiveld (mv) bevindt zich op circa 41,50 m+taw (Tweede Algemene Waterpassing). Het terrein ligt in de onmiddellijke omgeving van de vroegere zinkfabriek te Rotem (Dilsen-Stokkem). XII Geologische en hydrogeologische toestand De site bevindt zich in de Maasvallei, meer bepaald in de alluviale vlakte van de Maas (Paulissen 1986). De topografie van de site is vlak. Ter hoogte van de site zijn er geen holocene afzettingen op de pleistocene sequentie. De Quartaire laag is ongeveer 25 m dik met eolische en fluviatiele afzettingen van het Weichseliaan (Laat-Pleistoceen) en/of het Saaliaan (Midden-Pleistoceen) 1. 1 Bron: DOV-Vlaanderen

134 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 134 Het grondwater bevindt zich op een gemiddelde diepte van 8-9 m-mv. Rekening houdend met de topografische en de hydrografische gegevens wordt verwacht dat het grondwater ter plaatse globaal in oostelijke richting stroomt. Op basis van de hydrogeologische opbouw kunnen verschillende watervoerende lagen aangetoond worden. Volgens gegevens van DOV-Vlaanderen zijn er in een straal van 2 km 32 vergunde waterwinningen (17 klasse 1, 15 klasse 2 en 2 klasse A). Voor alle waterwinningen is het vergund debiet beperkt en wordt er gepompt uit het freatische Quartaire aquifersysteem (26) of uit de freatische watervoerende laag van de zanden van Bolderberg (6). Tabel XII-1: Geologie en hydrogeologie van de site en omgeving Diepte m -mv Periode Formatie Lid Lithologie Hydrologie 0-25 Quartair zand, leem en grind Tertiair Bolderberg Genk geel tot grijswit zeer fijn zand met lignietlaagjes en grindlaagjes Voort Houthalen glauconietrijk micahoudend kleiig fijn zand groenzwart tot groenbruin, zeer glauconietrijk, kleiig middelfijn zand mat zandsteenbankjes en kleilaagjes doorlatend, watervoerend doorlatend, watervoerend doorlatend, watervoerend plaatselijk slecht doorlatend, watervoerend Het bedrijfsterrein van Edelchemie is niet gelegen in een waterwingebied, noch in de beschermingszone I, II of III van een waterwingebied. Volgens de kwetsbaarheidskaart van het grondwater ligt het bedrijf in een gebied dat uiterst kwetsbaar (Ba.1) is voor grondwaterverontreiniging. Dit betekent dat de watervoerende laag als zeer kwetsbaar beschouwd wordt doordat ze uit grind bestaat, en de dikte van de onverzadigde zone minder dan 10 m is. De geologische bodemopbouw wordt schematisch weergegeven in Tabel XII-1. XII Uitgevoerde bodemonderzoeken In 1995 werd het terrein aangekocht door de eigenaar en werd gestart met de activiteiten. Voordien was het terrein braakliggend. In het kader van de overdracht van het terrein werd in 1995 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd door Lisec. Het terrein werd lokaal verhard met beton. In het gebouw werd een vloeistofdichte beton aangebracht. In 1998 werd het gebouw uitgebreid met een magazijn en werd ook hier de bodem beschermd door middel van een vloeistofdichte verharding.

135 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 135 XII Oriënterend bodemonderzoek in het kader van de periodieke onderzoekplicht (Axtron Geoconsulting 2005) Zone 1: Magazijn (kadastraal perceel 44 E) Ter hoogte van het magazijn werden 10 boringen uitgevoerd waarvan er 2 werden afgewerkt tot peilput ten behoeve van grondwaterstaalname. Tijdens het veldwerk werd zintuiglijk geen verontreiniging vastgesteld. In het vaste deel van de aarde werd 120 % van de achtergrondwaarde overschreden voor de zware metalen zink (B1, B2, B3, BBS en 88), lood (B2, B8), nikkel (B1, B2, B3), chroom (B1) en cadmium (B5), en organische halogeenverbindingen (B1, B3). Voor cadmium werd 80 % van de bodemsaneringsnorm type II overschreden (B2, B3, B8). De bodemsaneringsnorm werd in de vaste fase van de aarde voor geen enkele onderzochte parameter overschreden (bijlage 4.1). In het grondwater werd 120 % van de achtergrondwaarde overschreden voor BTEX (PB9, PB10) en nikkel (PB10). Ter hoogte van PB9 werd voor cadmium, zink en nikkel de bodemsaneringsnorm overschreden met een factor van respectievelijk 26, 1,75 en 2,6. In peilbuis PB10 werd de bodemsaneringsnorm overschreden voor cadmium en zink. De vastgestelde verontreiniging met zware metalen in het grondwater kon niet gerelateerd worden aan de activiteiten die in die periode op het terrein werden uitgevoerd. Vermoedelijk is de nabijheid van de voormalige zinkfabriek te Rotem oorzaak van de verontreiniging. Bijgevolg kan gesteld worden dat de verontreiniging van historische aard is. De evaluatie volgens de methodologie ernstige aanwijzingen-ernstige bedreiging toonde aan dat er aanwijzingen zijn dat de vastgestelde historische verontreiniging mogelijkerwijze een ernstige bedreiging vormt. Hiervoor moet een beschrijvend bodemonderzoek uitgevoerd worden. Er dient evenwel verduidelijkt te worden dat de huidige eigenaar van het terrein niet verantwoordelijk gesteld kan worden voor de verontreiniging. Er zijn, uitgezonderd de vermelde analyseresultaten, geen andere aanwijzingen voor het voorkomen van bodemverontreiniging. Zoals al vermeld, werd in het verleden reeds een onderzoek uitgevoerd ter hoogte van deze zone. In het onderzoek dat in 1995 door Lisec werd uitgevoerd, werd in de vaste fase van de aarde een overschrijding van de achtergrondwaarden vastgesteld voor een aantal zware metalen. De licht verhoogde concentraties werden hoofdzakelijk aangetroffen in de toplaag. In het grondwater werd de bodemsaneringsnorm ruim overschreden voor cadmium en zink. Ook voor nikkel werd 80 % van de bodemsaneringsnorm overschreden. Nagenoeg eenzelfde verontreinigingstoestand werd in dit oriënterend bodemonderzoek aangetroffen. Algemeen besluit voor het kadastraal perceel Dilsen - Stokkem. 1e Afdeling. Sectie C. nummer 44 E Op basis van de uitgevoerde analyses blijkt dat in het vaste deel van de aarde de 80 %-norm bestemmingstype II voor cadmium wordt overschreden. In het vaste deel van de aarde wordt voor geen enkele parameter de bodemsaneringsnorm overschreden; in het grondwater wordt de bodemsaneringsnorm overschreden voor cadmium, nikkel en zink.

136 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 136 De verhoogde concentraties kunnen niet gerelateerd worden aan de op het terrein uitgevoerde activiteiten. Vermoedelijk is de nabijheid van een voormalige zinkfabriek te Rotem oorzaak van de vastgestelde verontreiniging. De vastgestelde verontreiniging met zware metalen in het vaste deel van de aarde en in het grondwater kan als historisch beschouwd worden. Op basis van bovenvermelde gegevens blijkt dat het kadastraal perceel opgenomen dient te worden in het register van verontreinigde gronden. Er zijn mogelijkerwijze ernstige aanwijzingen dat de vastgestelde historische bodemverontreiniging een ernstige bedreiging vormt. Hiervoor moet een beschrijvend bodemonderzoek uitgevoerd worden. Er dient evenwel verduidelijkt te worden dat de huidige eigenaar van het terrein niet verantwoordelijk gesteld kan worden voor de verontreiniging. Gezien de verontreiniging zich uitstrekt over meerdere percelen is een perceelgebonden aanpak bijgevolg weinig zinvol. Er zijn geen voorzorgsmaatregelen noodzakelijk. XII Actualisatie orënterend bodemonderzoek Edelchemie Benelux bvba (Rimeco Milieu nv 2013) In het kader van een overdracht heeft Rimeco Milieu NV, een oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd op het bedrijfsterrein te 3650 Dilsen-Stokkem, Heulentakstraat 20 met als kadastrale kenmerken: gemeente Dilsen-Stokkem, 1 e Afd., Sectie C, Perceel 44 E. Voor het bepalen van de bemonsteringsstrategie wordt op basis van de verontreinigingshypothese per afzonderlijke verdachte zone een strategie voor het terrein- en laboratoriumonderzoek bepaald. Wanneer ter hoogte van de onderzoeklocatie de natuurlijke grondwaterstand dieper is dan 5 m-mv, wordt bemonsteringstrategie 7 toegepast. Of een potentiële verontreinigingsbron al dan niet grondwaterverontreiniging kan veroorzaken, wordt bepaald aan de hand van een beslissingsschema 2. Bij een grondwaterstand tussen de 8 m-mv en 15 m-mv, kunnen de onderzoeksinspanningen zich beperken tot het onderzoek van de potentiële verontreinigingsbronnen. Er wordt grondwateronderzoek uitgevoerd ter hoogte van elke potentiële verontreinigingsbron waarvoor de som van de verschillende indices > 200. Indien de som < 200 gebeurt er per potentiële verontreinigingsbron een bijkomende evaluatie door de bodemsaneringsdeskundige op basis van de specifieke kenmerken van de onderzoeklocatie, de ondergrond, de verontreiniging, de ouderdom van de activiteiten en resultaten van andere onderzoeken in de omgeving,... Indien de bodemsaneringsdeskundige op basis van deze bijkomende evaluatie besluit dat er geen grondwateronderzoek dient te gebeuren ter hoogte van deze potentiële verontreinigingsbron, dient hij dit éénduidig aan te geven in het rapport. 2 Oriënterend bodemonderzoek: standaardprocedure OVAM (versie 2006)

137 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 137 Er werden hier twee verdachte zones onderscheiden: Zone Obsidiaan: Som = 150 < 200 Zone Magazijn: Som = 230 > 200 Zone Obsidiaan: het obsidiaan is opgeslagen op beton die in perfecte staat verkeert. Het betreft een bovengrondse opslag van vaste stoffen. In het vaste deel van de aarde zijn geen verhoogde concentraties aangetroffen. Om deze reden was de erkende bodemsaneringsdeskundige van oordeel dat voor deze verdachte zone op basis van de zintuiglijke en analytische waarneming geen verder onderzoek naar de grondwaterkwaliteit dieper dan 8 m mv diende te gebeuren. Uit de verkregen grondstofverklaring van OVAM kan volgende passage teruggevonden worden i.v.m. de opslag van obsidiaan: Omwille van de geringe uitloging van het synthetische obsidiaan acht de OVAM het niet nodig dat volgende bepaling in de grondstofverklaring opgenomen wordt, ze wordt dan ook geschrapt: Het materiaal moet in afwachting van verwerking steeds gestockeerd worden in een silo of container, of op een vloeistofdichte vloer én onder afdak, of op een vloeistofdichte vloer met opvang van het afvloeiwater. Zone Magazijn: ter hoogte van elke potentiële verontreinigingsbron waarvoor de som van de verschillende beslissingscriteria > 200, moet de helft van het aantal peilbuizen zoals aangegeven in bemonsteringsstrategie 3 worden geplaatst. Hier komt dit neer op het bemonsteren van bestaande peilbuizen PB9 en PB 10 en het plaatsen van een bijkomende peilbuis, namelijk P100 (bijlage 4.2: plaats boringen en peilputten). Resultaten: (1) Verdachte zone: Zone Magazijn: Het reeds bestaand magazijn en het nieuwe magazijn sinds het voormalige OBO dd. februari 2005 Wat betreft het reeds bestaand gedeelte van het magazijn - wat reeds onderzocht werd in het OBO werden twee boringen uitgevoerd, namelijk B25 en B26. Wat betreft van het nieuwe gedeelte magazijn werden boringen B23 tot B27 uitgevoerd en peilbuis P100 geplaatst (bijlage 4.2). Voor de hele zone magazijn werden 3 peilbuizen bemonsterd, namelijk de reeds bestaande peilbuizen PB9 en PB 10 en de nieuw geplaatste peilbuis P100. Analyse van bodemstaal 23-1 (0,4-0,6 m-mv, steekbus) op uitgebreid SApakket, cyanide, ph en VOCl geeft geen overschrijding van de bodemsaneringsnorm. De richtwaarde voor zink wordt overschreden, alsook de streefwaarden van de parameters cadmium, chroom, koper, nikkel, verschillende PAK s en minerale olie. De ph is een normale waarde. Analyse van bodemstaal 24-4 (0,4-0,6 m-mv, steekbus) op VOCl, cyanide en ph geeft geen overschrijding van de bodemsaneringsnorm, de richt- en/of de streefwaarden. De ph is een normale waarde. Analyse van bodemstaal 25-1 (0,7-0,9 m-mv, steekbus) op uitgebreid SApakket, cyanide, ph en VOCl geeft geen overschrijding van de bodemsaneringsnorm. De richtwaarde voor zink wordt overschreden, alsook de

138 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 138 streefwaarden van de parameters cadmium, koper, kwik en lood. De ph is een normale waarde. Analyse van bodemstaal 26-1 (0,0-0,2 m-mv, steekbus) op uitgebreid SApakket, cyanide, ph en VOCl geeft geen overschrijding van de bodemsaneringsnorm. De richtwaarde voor zink wordt overschreden, alsook de streefwaarden van de parameters cadmium, koper, kwik, lood, nikkel en minerale olie. De ph is een normale waarde. Analyse van bodemstaal 27-1 (0,0-0,5 m-mv) op uitgebreid SA-pakket, cyanide en ph geeft geen overschrijding van de bodemsaneringsnorm. De richtwaarden voor zink en lood worden overschreden, alsook de streefwaarden van de parameters arseen, cadmium, koper, kwik en nikkel. De ph is een normale waarde. Analyse van grondwaterstaal PB9 op uitgebreid SA-pakket, nitraat, cyanide, sulfaat en glycolen, geeft een overschrijding van de bodemsaneringsnorm voor cadmium (9,4 x BSN) en zink (1,24 x BSN). De streefwaarde voor tolueen wordt licht overschreden. Voor de glycolen wordt de detectielimiet niet overschreden. De Ec (geleidbaarheid) en ph (zuurtegraad) zijn normale waarden. Analyse van grondwaterstaal PB10 op uitgebreid SA-pakket, nitraat, cyanide, sulfaat en glycolen, geeft een overschrijding van de 80 %-bodemsaneringsnorm voor zink (1,76 x BSN) en nikkel (0,95 x BSN). De richtwaarde voor cadmium wordt net bereikt. De streefwaarden voor arseen en tolueen worden licht overschreden. Voor de glycolen wordt de detectielimiet niet overschreden. De Ec (geleidbaarheid) en ph (zuurtegraad) zijn normale waarden. Analyse van grondwaterstaal P100 op uitgebreid SA-pakket, nitraat, cyanide, sulfaat en glycolen geeft een overschrijding van de bodemsaneringsnorm voor cadmium (24,0 x BSN), zink (9,40 x BSN) en nikkel (1,03 x BSN). De streefwaarde voor tolueen wordt licht overschreden. Voor de glycolen wordt de detectielimiet niet overschreden. De Ec (geleidbaarheid) en ph (zuurtegraad) zijn normale waarden. Grondwaterkwaliteitsnormen voor sulfaat, nitraat en cyanide: Daar er voor de parameters sulfaat, nitraat en cyanide in het grondwater geen bodemsaneringsnormen beschikbaar zijn, werden de grondwaterkwaliteitsnormen gehanteerd als norm. Deze grondwaterkwaliteitsnormen werden voor de 3 onderzochte grondwaterstalen echter niet overschreden. Ter hoogte van deze zone is sprake van een verhoogd gehalte aan zink en lood in het vaste deel van de aarde (RW) en voor cadmium, nikkel en zink in het grondwater (> BSN). Dit was echter regionaal te verwachten, daar het terrein in de nabijheid van de voormalige zinkfabriek van Rotem gelegen is. Bovendien werden deze verhoogde waardes in het voormalige beperkt OBO (Lisec,1995 (vóór de exploitatie van Edelchemie)) en het voormalig OBO (2005) reeds aangetroffen en gerelateerd aan de zinkfabriek. De verontreiniging wordt hierdoor als historisch van aard beschouwd. Huidig perceel betreft een verspreidingsperceel en zit mee vervat in het bodemsaneringsproject van OVAM-dossier 8, TRACO-DEBOIS (2003). Toepassing DAEB-methodologie: Grondwaterstaal PB9, zware metalen: Som = 195 > 150

139 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 139 Grondwaterstaal PB10, zware metalen: Som = 170 > 150 Grondwaterstaal P100, zware metalen: Som = 220 > 150 Besluit verdachte zone: Aangezien de sommen van de DAEB-methodologie van de drie grondwaterstalen groter zijn dan 150, zijn er duidelijke aanwijzingen van een ernstige bedreiging. Hiervoor dient echter een beschrijvend bodemonderzoek te worden uitgevoerd. (2) Verdachte zone: Zone Obsidiaan: Opslag Obsidiaan Voor deze zone werden boringen B20, B21, B22 en B28 uitgevoerd. Volgens strategie 7 dient hier geen peilbuis geplaatst te worden. Er werden zintuiglijk geen verdachte bodemlagen aangetroffen. Analyse van bodemstaal 20-1 (0,0-0,5 m-mv) op uitgebreid SA-pakket geeft geen overschrijding van de bodemsaneringsnorm. De richtwaarde voor zink wordt overschreden, alsook de streefwaarden van de parameters cadmium, koper, kwik, lood en nikkel. Analyse van bodemstaal 21-1 (0,0-0,5 m-mv) op uitgebreid SA-pakket geeft geen overschrijding van de bodemsaneringsnorm en/of de richtwaarden. De streefwaarden van de parameters cadmium, lood en zink worden wel overschreden. Ter controle van de bodemlaag onder de grind-steen-houthoudende laag, werd bodemstaal 21-4 (1,4-2,0 m-mv) ingezet ter analyse op een uitgebreid SApakket. Dit gaf geen overschrijding van de bodemsaneringsnorm en/of de richtwaarden. Enkel de streefwaarde van de parameter kwik werd overschreden. Ter hoogte van deze zone is sprake van een verhoogd gehalte aan zink (> RW) in het vaste deel van de aarde. Dit was echter regionaal te verwachten, daar het terrein in de nabijheid van de voormalige zinkfabriek van Rotem gelegen is Bovendien werden deze verhoogde waardes in het voormalige beperkt OBO (Lisec,1995) en het voormalig OBO (2005) reeds aangetroffen en gerelateerd aan de zinkfabriek. De verontreiniging wordt hierdoor als historisch van aard beschouwd. Besluit verdachte zone: Er zijn duidelijke aanwijzingen van een ernstige bedreiging. Er dient wel rekening gehouden te worden dat huidig perceel een verspreidingsperceel betreft en mee vervat zit in het bodemsaneringsproject van OVAM-dossier 8, TRACO-DEBOIS (2003). Er dient evenwel verduidelijkt te worden dat de huidige eigenaar van het terrein niet verantwoordelijk gesteld kan worden voor deze verontreiniging, daar het een regionaal verschijnsel betreft.

140 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 140 Besluit kadastraal perceel Dilsen-Stokkem, 1e Afd., Sectie C, Perceel 44 E Q-zin: In elk van de 3 peilbuizen zijn na analyse van de stalen concentraties boven de bodemsaneringsnorm gevonden voor cadmium, zink en nikkel. Ook werden de respectieve richtwaarden voor de parameters lood en zink in het vaste deel van de aarde overschreden. De verhoogde concentraties aan zware metalen in grond en grondwater worden beschouwd als een historische verontreiniging omdat aangenomen wordt dat zij veroorzaakt zijn door de metaalnijverheid in Rotem, in de periode Uit het oriënterend bodemonderzoek blijkt dat er duidelijke aanwijzingen zijn dat deze historische bodemverontreiniging een ernstige bodemverontreiniging vormt. Het perceel betreft een verspreidingsperceel dat mee vervat zit in het bodemsaneringsproject van OVAM-dossier 8, TRACO-DEBOIS (2003). Er dient wel duidelijk gesteld te worden dat de huidige eigenaar van het terrein niet verantwoordelijk gesteld kan worden voor deze verontreiniging, daar het een regionaal verschijnsel betreft. Er zijn geen voorzorgsmaatregelen noodzakelijk. Het kadastraal perceel kent geen asbestrisico. De OVAM heeft op 19 september 2013 dit verslag van het bodemonderzoek ontvangen. In een brief dd. 29 oktober 2013 oordeelt de OVAM dat het verslag voldoet als oriënterend bodemonderzoek. Op basis van de huidige bij de OVAM beschikbare gegevens over de bodemkwaliteit moet er geen vervolgstap worden uitgevoerd op de betrokken gronden. Het kadastraal perceel Dilsen-Stokkem, 1e Afd., Sectie C, 44 E is opgenomen in het grondeninformatieregister. Uit het oriënterend bodemonderzoek blijkt dat er geen beschrijvend bodemonderzoek hoeft uitgevoerd te worden. Er zijn immers geen duidelijke aanwijzingen dat de bodemsaneringsnormen (dreigen) overschreden te worden of dat er sprake is van een ernstige bodemverontreiniging op de betreffende grond. XII.1.4. Beschrijving en beoordeling van de toekomstige situatie De huidige situatie blijft grotendeels behouden. Er is een uitbreiding van de bestaande activiteiten zonder de oprichting van nieuwe gebouwen. Wel wordt voorzien dat mogelijk 4 nieuwe bovengrondse opslagtanks worden opgericht voor de opslag van kunstmestvloeistof (ammoniumsulfaat). De voorziene tanks zullen 12 m hoog zijn met een diameter van 4,5 m welke naast elkaar zullen geplaatst worden langs de bestaande hal (zie liggingsplan). De tanks zullen strak ingekuipt worden met een muurtje op 1,55 m in plaats van op de helft van de hoogte. Dit laatste zou het onmogelijk maken voor vrachtwagens om de doorgang naar de Pannenhuisstraat te volgen. Samen met de periodieke controle en visueel toezicht laat deze voorziening (wettelijk niet verplicht, cf. Vlarem want ongevaarlijk product) toe om bodem- en grondwaterverontreiniging te vermijden. Bij de voorzetting van de exploitatie zullen voor bodem en grondwater in de toekomstige situatie dezelfde potentiële emissiebronnen aanwezig zijn als in de referentiesituatie. Voor bodem zal de aandacht vooral uitgaan naar het voorkomen van elke verontreiniging. Het ganse terrein is verhard om te voorkomen dat bij een

141 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 141 mogelijke calamiteit bodemverontreiniging kan ontstaan. Ook worden de nodige preventie- en beheersmaatregelen voorzien om in geval van een calamiteit snel en efficiënt op te treden (visuele controle, absorberende korrels, laden en lossen in ingekuipte zone, ). Het perceel wordt beschouwd als een verspreidingsperceel en zit mee vervat in het bodemsaneringsproject van OVAM-dossier 8, Traco-Debois (2003). De sanering Traco-Debois betreft vooral de sanering van de verontreinigde grond aan de overkant van de Heulentakstraat en het naastliggend perceel waar nu het gemeentelijk containerpark gevestigd is. De straat naast het bedrijfsterrein Edelchemie was verhard met sintels en slakken van de zinkfabriek. Deze straat liep ook over het uiterste hoekje van het bedrijfsterrein Edelchemie. Zowel deze verontreinigde weg alsook het perceel aan de overkant van de Heulentakstraat is volledig afgegraven. De sanering is ter plaatse volledig uitgevoerd. Zoals reeds vermeld is het kadastraal perceel Dilsen-Stokkem, 1e Afd., Sectie C, 44 E opgenomen in het grondeninformatieregister. Uit het oriënterend bodemonderzoek blijkt dat er geen beschrijvend bodemonderzoek hoeft uitgevoerd te worden (OVAM 2013). In het kader van de periodieke onderzoekplicht moet een volgend oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd worden in Tabel XII-2: Significantietabel discipline Bodem Ingreep Bodem direct ruimtebeslag Invloed op effectgroep Significantie Omvang van het effect Waardeoordeel bodemgebruik niet significant verwaarloosbaar 0 structuurwijziging niet significant verwaarloosbaar 0 bodemhygiëne niet significant gering tot verwaarloosbaar 0 tot -1 XII.1.5. Milderende maatregelen Alle voorzorgsmaatregelen zijn erop gericht dat verontreiniging van de bodem bij normale exploitatie en in geval van incidenten of calamiteiten maximaal vermeden wordt. Het opmaken/optimaliseren van specifieke noodprocedures voor de omgang met gevaarlijke stoffen, met productuitbraak en met incidenten, kan er voor zorgen dat er geen bodemverontreiniging ontstaat. XII.1.6. Leemten in de kennis Er zijn geen leemten in de kennis.

142 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 142 XII.2. XII.2.1. Mens Mobiliteit Inleiding Industriële bedrijvigheid oefent dikwijls een invloed uit op de omgeving. Transport is een belangrijke activiteit en kan leiden tot effecten voor de omwonenden. Daarom moet worden beoordeeld of de huidig vergunde situatie en de gewenste situatie een effect veroorzaken op vlak van draagkracht, verkeersleefbaarheid, verkeersveiligheid e.d. Hierbij dient rekening gehouden te worden met alle soorten weggebruikers. XII.2.2. Toelichting gebruikte gegevens Voornaamste gegevensbronnen: - gewestplan; - wegenatlas; - verkeerstellingen; - orthofoto; - topografische kaart. XII.2.3. Afbakening studiegebied Het studiegebied met betrekking tot de mobiliteit wordt afgebakend tot de dichtstbijzijnde wegen en hoofdwegen in de onmiddellijke omgeving van de inrichting, waarvan met zekerheid kan gesteld worden (bestaande situatie) ofwel verondersteld kan worden (geplande situatie) dat ze als ontvangende wegen (zullen) fungeren. Het studiegebied kan afgebakend worden op drie niveaus: - het microgebied omvat de zone die effectief door het project wordt ingenomen, d.i. het terrein van de inrichting; - het mesogebied omvat de onmiddellijke omgeving van het microgebied waar een directe impact mogelijk is van de exploitatie van de inrichting. Hieronder wordt het industrieterrein gerekend waar de inrichting deel van uitmaakt; - het macrogebied omvat de ruimere omgeving. Hier kunnen zich indirecte milieueffecten voordoen. Tot het macrogebied behoren de relevante ontsluitingswegen van het industrieterrein. De meeste gebruikte transportweg voor de aan- en afvoer naar het industrieterrein waartoe Edelchemie deel uitmaakt, is momenteel de Pannenhuisstraat. Deze weg ontsluit het industrieterrein richting N75 (Boslaan) die op zijn beurt is aangesloten op de E314 (A2) via op- en afrittencomplex nummer 32. Deze situatie zal in de nabije toekomst (werken gestart in juni 2014) wijzigen wat betreft de ontsluiting van het industriegebied. In het verlengde van de Heulentakstraat zal een nieuwe ontsluiting gecreëerd worden die aansluit op de Kruishoefstraat, om zo verder een verbinding te maken met de N75.

143 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 143 XII.2.4. Toelichting referentiesituatie De verkeersstromen, gerelateerd aan de activiteiten van de inrichting, zullen op kwantitatieve wijze worden weergegeven. Deze gegevens worden vergeleken met de beschikbare gegevens over de verkeersintensiteit op en de draagkracht van de bestaande wegen. Alle rechtstreeks relevante en beschikbare gegevens worden geïnventariseerd. Via de aansluiting met de Pannenhuisstraat wordt de industriezone Rotem ontsloten richting N75. De N75 tussen de E314 en de industriezone waartoe Edelchemie behoort, heeft als categorie primaire weg type 1. Deze wegencategorie heeft als functie het ontsluiten van een regio op een hoofdwegennet. De N75 leidt het verkeer richting de autosnelweg E314. Volgens het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) wordt de autosnelweg E314 gecategoriseerd als hoofdweg. Een hoofdweg zorgt voor een verbinding op internationaal niveau. In de referentiesituatie worden de potentiële effecten van maximaal 4 tot 6 vrachtwagens per dag in rekening genomen. Daarnaast wordt rekening gehouden met 20 bewegingen van personenvoertuigen per dag. Langs de genomen transportroute bevinden zich ter hoogte van de industriezone geen woningen. Bij het buitenrijden van de Industriezone tot aan de Boslaan bevinden zijn meerdere woonkernen. Langsheen de Boslaan (tussen Pannenhuisstraat en E314) zijn ook meerdere woonkernen terug te vinden. XII Mesoschaal In deze paragraaf wordt het mesogebied in detail besproken. Hierbij worden enkel de wegen besproken die relevant zijn voor de inrichting, d.i. de genomen transportroute. Bij de bespreking wordt rekening gehouden met alle weggebruikers, nl. van vracht- en autoverkeer tot fietsers, voetgangers en gebruikers van het openbaar vervoer. XII Weginfrastructuur De Pannenhuisstraat is een 2-vaksweg die de industriezone Rotem ontsluit en verbindt met de N75. Er zijn langs beide zijden van de weg niet-vrijliggende fietspaden voorzien. De N75 is een 4-vaksweg die de verbinding vormt tussen Genk en de regio Dilsen-Stokkem. Net voor de stad Genk is er een mogelijkheid om de E314 op te rijden via het op- en afrittencomplex nummer 32. In de nabije toekomst zal de ontsluiting van de industriezone Rotem wijzigingen. In het verlengde van de Heulentakstraat zal een nieuwe weg gecreëerd worden die aansluit op de Kruishoefstraat. Hierdoor wordt een verbinding gemaakt met de Europalaan waardoor de woonzones nabij het industriegebied langs de Pannenhuisstraat worden ontlast.

144 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 144 XII Openbaar vervoer Op ongeveer 600 m van de inrichting bevindt zich de bushalte Rotem Pannenhuisstraat. Deze halte behoort tot het belbusnetwerk en wordt, enkel bij reservering, bediend door lijnen 721 en 725. Qua infrastructuur beschikt de bushalte over een bushokje. Er zijn geen fietsenstallingen aanwezig. XII Fietsers en voetgangers In de industriezone worden de wegen gekenmerkt door een breed profiel van ongeveer 8 meter met een zachte berm zonder infrastructuur voor fietsers en voetgangers. Op de Pannenhuisstraat zijn fietspaden aanwezig. Deze zijn niet gescheiden van de rijbaan en zijn afgebakend met onderbroken witte lijnen. Er zijn geen voetpaden voorhanden, waardoor de voetgangers genoodzaakt zijn ofwel op het fietspad ofwel op de bermen te wandelen. De Boslaan beschikt over fietspaden die door middel van een volle witte lijn en een pechstrook gescheiden zijn van de rijvakken voor voertuigen. XII Microschaal Er is één oprit en één afrit aanwezig op de terreinen van Edelchemie. De personenwagens kunnen voor het hoofgebouw parkeren. Momenteel zijn er 15 parkeerplaatsen voor de bezoekers aanwezig. In functie van de lading kunnen de vrachtwagens op meerdere plaatsen van het terrein gelost en geladen worden. XII Mobiliteitsprofiel van de inrichting Het personeel zelf komt met de wagen of de fiets. De transportvoertuigen zelf bestaan enkel uit vrachtwagens. Transport via waterwegen is niet haalbaar gezien de te beperkte hoeveelheden per dag, per week en per jaar. Transport via de spoorwegen is eveneens niet haalbaar, aangezien eerst de vrachten met producten per vrachtwagen zouden moeten vervoerd worden naar de spoorinfrastructuur zelf. Voor de beoordeling in de referentiesituatie wordt gerekend met 6 vrachtwagenbewegingen per dag. Gezien het beperkte aantal voertuigbewegingen (vrachtwagens) voor de aan- en afvoer gedurende de dag, is er geen interferentie mogelijk met de omgeving. Edelchemie heeft ongeveer 10 werknemers in dienst. Indien maximaal gerekend wordt met het feit dat iedereen met de wagen komt, dient bijgevolg rekening gehouden te worden met een kleine 20 voertuigbewegingen per dag. XII Verkeersintensiteit De voertuigbewegingen zijn beperkt. Het aantal voertuigbewegingen (vracht- en personenverkeer) bedraagt maximaal 26 per dag en zijn over de volledige dag verspreid.

145 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 145 XII.2.5. Methodiek en significantiekader Er wordt een antwoord verstrekt op de vragen: - Is er een goede verkeersleefbaarheid in de woonstraten in het gebied (verkeersleefbaarheid)? - Is het veilig in de omgeving van de inrichting (verkeersveiligheid)? - In welke mate is de inrichting van invloed op de bestaande verkeersstromen, en/of neemt de verkeersimpact significante proporties aan (draagkracht)? - Wordt de inrichting goed ontsloten (bereikbaarheid)? De beoordeling zal gebeuren voor de huidige vergunde en de gewenste situatie. XII Verkeersleefbaarheid Onder verkeersleefbaarheid wordt de mate waarin het wooncomfort van de omwonenden wordt aangetast verstaan. De beoordeling van de verkeersleefbaarheid gebeurt aan de hand van verschillende criteria. Deze zijn opgesomd in Tabel XII-3. Tabel XII-3: Puntenscore verkeersleefbaarheid woonstraten Criterium Goede staat van de rijbaan +1 Afgelijnde fietspaden d.m.v. een wegmarkering +1 Afgelijnde voetpaden d.m.v. een wegmarkering +1 Afgelijnde fietspaden d.m.v. een niveauverschil +2 Afgelijnde voetpaden d.m.v. een niveauverschil +2 Veilige oversteekplaats op minder dan 50 m +3 Verkeersintensiteit: 0 60 % van de draagkracht bereikt 0 Aandeel vrachtverkeer: < 20 % 0 Verkeersintensiteit: % van de draagkracht bereikt -1 Aandeel vrachtverkeer: % -2 Verkeersintensiteit: > 80 % van de draagkracht bereikt -2 Aandeel vrachtverkeer: > 50 % -3 Overschrijdingen van de MKN voor geluid enkel overdag aangetoond -2 Overschrijdingen van de MKN voor geluid overdag + s nachts aangetoond* score -3 Bovenstaande criteria worden nagegaan voor de woonstraten binnen het studiegebied en er wordt een score aan toegekend. Wanneer de scores van alle criteria worden opgeteld, kan een globale beoordeling gebeuren volgens onderstaande schaal (Tabel XII-4). De scores overlappen elkaar gedeeltelijk; dit is om enige rij-inrichting te behouden voor expertenoordeel, op basis van plaatselijke omstandigheden of kenmerken.

146 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 146 Tabel XII-4: Beoordelingsschaal verkeersleefbaarheid woonstraten Puntenscore Aanpassingen van dit kader zijn mogelijk in functie van specifieke bevindingen bij het onderzoek ter plaatse. Er zijn enkele woonkernen gesitueerd langsheen de aan- en afvoerroutes in functie van Edelchemie. Gezien echter het lage aantal voertuigbewegingen zijn geen relevante effecten te verwachten en dient de verkeersleefbaarheid, ten opzichte van de aanwezige bewoning, niet bepaald te worden. In de verdere bespreking wordt hier niet meer op ingegaan. XII Draagkracht De draagkracht voor gewone (gewest)wegen bedraagt pae/strook/uur. Pae staat voor personen-auto-equivalenten. De verkeerintensiteit wordt berekend door de som te nemen van het aantal wagens en het aantal vrachtwagens x 2 per strook en per uur. Voor de beoordeling van de draagkracht zal een toetsingskader worden gehanteerd waarbij de draagkracht van de gewone wegen wordt beschouwd in combinatie met de verwachte toename of afname van de verkeersstromen gekoppeld aan het project (deze laatste uitgedrukt in pae). De beoordeling is terug te vinden in Tabel XII-5. Een minteken stemt overeen met een negatief effect, een plusteken stemt overeen met een positief effect, een nul geeft afwezigheid van enig effect (beoordeling: neutraal) aan. Het aantal min- of plustekens duidt de sterkte van het effect aan (van --- sterk negatief tot +++ sterk positief). Tabel XII-5: Beoordeling van de draagkracht in de geplande situatie Draagkracht Toename verkeersintensiteit Afname verkeersintensiteit Status (in pae) (in pae) Quo > 50 % 20 à 50 % 2 à 20 % < 2 % < 2% 2 à 20 % 20 à 50 % > 50 % 80 à 100 % bereikt à 80 % bereikt à 60 % bereikt à 40 % bereikt à 20 % bereikt

147 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 147 XII.2.6. Beschrijving en beoordeling van de milieueffecten Aangezien de inrichting enkel zal uitbreiden binnen de bestaande infrastructuur, zal er geen werfverkeer voorkomen. Er zal dan ook niet verder ingegaan worden op het werfverkeeraspect. In de toekomst is er maximaal een verdubbeling van het het huidige aantal transportbewegingen (vrachtverkeer) bij volledige benutting van de vergunde capaciteit. Dit komt dan op 12 per dag. Ten aanzien van het totale wegverkeer in de omgeving van Edelchemie blijft dit aantal echter beperkt zodat de beoordeling van de relevante milieueffecten voor beide situaties tegelijkertijd zal gebeuren. XII Verkeersleefbaarheid De ontsluiting van het industriepark Rotem is in het recent verleden gewijzigd. Tot voor 2010 diende het zware vrachtverkeer via de Europalaan doorheen het centrum van Dilsen geleid worden. Sinds de aanleg van de N75 kan het zware verkeer afgeleid worden via de Pannenhuisstraat en wordt het centrum van Dilsen ontlast. Daarnaast zal in de nabije toekomst de ontsluiting van het industrieterrein Rotem verlegd worden waardoor de woonzones nabij de huidige ontsluiting (via de Pannenhuisstraat) verder ontlast worden (PRUP Regionaal Bedrijventerrein Rotem ). De nieuwe ontsluitingsweg is aangeduid op onderstaande figuur (in het rood). Edelchemie Figuur XII-1: Nieuwe ontsluitingsweg industrieterrein Rotem

148 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 148 Ten gevolge van deze aanpassingen en ten gevolge van het zeer lage aantal voertuigbewegingen zijn er ten gevolge van de activiteiten van Edelchemie geen relevante effecten op de verkeersveiligheid te noteren. XII Draagkracht De activiteiten van Edelchemie veroorzaken een zeer laag aantal voertuigbewegingen. Hierdoor zijn er geen relevante invloeden op de draagkracht van de omgeving te noteren. Het bedrijventerrein te Rotem wordt momenteel nog ontsloten via de Pannenhuisstraat. Dit zorgt voor verkeersoverlast op deze secundaire weg en geeft ook hinder naar de aanwezige woonzones. In het PRUP Regionaal Bedrijventerrein Rotem is de verlichting van de draagkracht door een alternatief voorzien (cf. XII ). XII Bereikbaarheid In weze zal wat betreft de bereikbaarheid er in de toekomst niets wijzigen, zelfs niet wanneer de nieuwe ontsluiting van de industriezone zal gerealiseerd zijn. Wat in deze paragraaf besproken wordt, geldt dan ook voor de huidig vergunde en de gewenste situatie. Aangezien de infrastructuur van Edelchemie al aanwezig is op een industrieterrein, worden er ook geen locatiealternatieven voorgesteld. De vrachtwagens worden op de afrit van de E314 via de N75 gestuurd. Aangezien het transport ook deze route volgt, dienen geen ontsluitingsalternatieven voorgesteld te worden. De vrachten volgen reeds de aangewezen route. Hetzelfde kan gesteld worden voor het personenvervoer. De site van Edelchemie is goed bereikbaar voor zowel het personenvervoer als het vrachtwagenverkeer. De lokale zwakke weggebruikers, bijvoorbeeld afkomstig van de meest nabije groep woningen in de Pannenhuisstraat, kunnen via de Pannenhuisstraat de industriezone aandoen. Personen die via het spoorverkeer wensen te komen, dienen het spoor te verlaten in het meest nabije station, Genk (15 km van Edelchemie). Vanaf daar dient een bus genomen te worden tot het busstation op 600 m van Edelchemie (Pannenhuisstraat). Daarna dienen de voetgangers op de bermen van de industrieterreinen te wandelen. Voor de voetgangers is de site dus wel te bereiken, maar is er geen infrastructuur voorzien om deze op een goede en veilige manier te ontsluiten. Personen die met de fiets komen, dienen hetzelfde rijvak te gebruiken als het gemotoriseerd vervoer. Er zijn geen aparte fietspaden aanwezig. De ontsluiting voor de zwakke weggebruiker is voor wat het openbaar vervoer, de voetgangers als voor de fietsers betreft, dus als minder goed te beschouwen. De inrichting is ook niet bereikbaar via de spoorweg. De hoeveelheid materiaal is te beperkt voor commercieel transport via waterweg. Deze pistes zijn dus praktisch gezien onhaalbaar zijn en worden niet in detail besproken. De transportbewegingen zullen, omwille van de minder gunstige bereikbaarheid voor de zwakke weggebruiker, het spoorverkeer en het watertransport,

149 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 149 hoofdzakelijk met de auto en vrachtwagen gebeuren. De bereikbaarheid voor de gemotoriseerde voertuigen is goed te noemen. XII.2.7. Synthese van de milieueffecten De genomen transportroute is de meest aangewezen transportroute. Op vlak van verkeersleefbaarheid is geen effect te verwachten. Qua verkeersveiligheid is het centrum van Dilsen gevrijwaard door de aanleg van de N75. Gezien de wijzigingen in de aanvoerroute en het beperkt aantal voertuigen zijn er geen effecten op de verkeersveiligheid te noteren. Ten gevolge van de zeer beperkte bereikbaarheid door middel van het openbaar vervoer gebeuren de verplaatsingen door het personeel hoofdzakelijk met de wagen. Aangezien het praktisch en/of economisch niet haalbaar is om te transporteren via schip of trein, zal de aan- en afvoer steeds met behulp van vrachtwagens gebeuren. Gezien het zeer beperkt aantal voertuigbewegingen treden er ten gevolge van het transport geen relevante effecten op de nabije omgeving. XII.2.8. Milderende maatregelen Geen. XII.2.9. Leemten in de kennis Geen. XII Postmonitoring Geen. XII.3. Mens - Gezondheid De discipline 'Mens-Gezondheid' is de discipline die in het kader van de milieueffectrapportage instaat voor de studie van de effecten op de volksgezondheid evenals op de kwaliteitsverandering van de leefomgeving, voor zover deze kwaliteitsverandering betrekking heeft op de volksgezondheid. De inhoudsbepaling van de discipline 'Mens-Gezondheid' vertrekt van een ruime omschrijving: somatische gezondheid; (sociaal)-psychologische aspecten (met inbegrip van de psychosomatiek); sociaal-organisatorische aspecten; sociaal-economische aspecten ~ status; de milieubeleving. Deze indeling weerspiegelt twee benaderingswijzen. Enerzijds worden de effecten op de mens als individueel wezen bestudeerd (gezondheid en psychologische aspecten).

150 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 150 Anderzijds beschouwt men de mens en de samenleving als een interactioneel geheel met sociale, economische en ruimtelijk-organisatorische aspecten, de mens als groep binnen zijn leefmilieu. XII.3.1. Afbakening studiegebied Het studiegebied voor de discipline Mens wordt bepaald door de menselijke aanwezigheid (receptoren) in de omgeving van het projectgebied. Voor het inventariseren van de menselijke populaties en activiteiten werd het studiegebied vooraf afgebakend tot de zone binnen een straal van 3 km rond het bedrijf. Dit studiegebied wordt echter in principe verder afgebakend tot de volledige zone waarbinnen zich hinder of gezondheidseffecten voor de mens zouden voordoen als gevolg van aantoonbare invloeden op de verschillende abiotische milieucompartimenten (effecten op de lucht-, bodem-, (grond)waterkwaliteit, akoestisch klimaat). De effectbepaling in de discipline Lucht is hier bepalend voor de omvang van het studiegebied. Uit de effectbepaling van de discipline Lucht in de referentiesituatie bij maximale invulling van de actueel vergunde capaciteit, blijkt het effectgebied (hierbij wordt bedoeld een impactbijdrage van meer dan 1 %) niet groter te zijn dan het studiegebied voor de discipline Mens (3 km rond het bedrijf). XII.3.2. Methodologie beschrijving van de referentiesituatie XII Algemeen Als richtlijn voor het luik gezondheidsrisicoanalyse wordt in het APSG 3 - document MER Discipline Mens - Gezondheid / Praktisch overgenomen in het Richtlijnenboek Mens-Gezondheid van de Dienst Milieueffectrapportage (Departement Leefmilieu, Natuur en Energie) een aanpak in vijf stappen voorgesteld: 1. Identificatie van de relevante wijzigingen in het milieu; 2. Beschrijving studiegebied en populaties; 3. Identificatie en kwantificatie blootstelling en belasting; 4. Identificatie relevante gezondheidseffecten in de bestudeerde populatie; 5. Bespreking gevolgen voor de gezondheid en voorstelling van milderende maatregelen. Inhoudelijk zullen, voor zover relevant tot de potentiële effecten, dus gegevens worden verstrekt met betrekking tot deze 5 onderdelen van de evaluatie. XII Inventarisatie Voor de bestaande situatie of referentiesituatie wordt in de eerste plaats nagegaan welke de kenmerken en eventuele kwetsbaarheden zijn van de menselijke populaties (de receptoren). 3 APSG: Afdeling Preventie en Sociale gezondheidszorg, deze werd opgeheven en valt nu onder Afdeling Toezicht Volksgezondheid

151 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 151 De beschrijving omvat gegevens over de volgende menselijke receptoren (telkens voor zover aanwezig/relevant in het studiegebied): - de bevolking en bewoning (en kwetsbare bevolking of risicopopulaties); - tewerkstelling in bedrijven in de omgeving; - recreatief gebruik van de omgeving; - agrarisch gebruik van gronden. Voor zover beschikbaar worden gegevens over de gezondheidstoestand en de milieubeleving (m.b.t. ervaren van eventuele milieuhinder) opgenomen. In de tweede plaats gaat de aandacht naar de omgevingsfactoren. Het betreft hier factoren, die hinder kunnen veroorzaken, of de gezondheid van de mens beïnvloeden. In de derde plaats wordt aandacht geschonken aan specifieke risico s, die geen concrete hinder noch effect opleveren, maar enkel potentieel relevant kunnen zijn. Het gaat hier dan met name om bedrijfsinherente risico s (specifieke veiligheidsmaatregelen, productgebruik, eventuele risico s voor stofexplosies, voor verspreiding van de Legionella-bacterie, ). XII.3.3. Methodologie beschrijving van de toekomstige situatie Voor de geplande situatie wordt aangegeven: - in hoeverre wijzigingen worden verwacht in al deze gegevens (menselijke populaties, omgevingsfactoren, risico s); - welke de kwaliteitsdoelstellingen en gezondheidsnormen zijn voor die stoffen of actoren waarvoor blootstelling reëel is (hoe gering ook); - in welke mate mensen hinder zouden kunnen ondervinden (zoals aangegeven in de hoofdstukken lucht, water, bodem); - in welke mate de menselijke gezondheid in de geplande toestand in negatieve zin zou kunnen worden beïnvloed ten opzichte van de bestaande situatie (dit in functie van de mogelijke blootstelling van personen); - in voorkomend geval, welke milderende maatregelen moeten worden genomen. XII.3.4. Beoordeling van de toekomstige situatie In het kader van dit MER zijn te vermelden (telkens voor zover relevant): - milieukwaliteitsnormen vastgelegd in VLAREM II; - gezondheidsnormen voorgeschreven door de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO), US-EPA (US Environmental Protection Agency), ATSDR, het Nederlandse RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu), ; - beleidsdoelstellingen inzake gezondheid, milieuhinder en mobiliteit; - toxiciteitdrempels vastgelegd voor binnenhuis- of werkplaatsatmosfeer (ACGIH).

152 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 152 Voor de beoordeling van de effecten in het onderdeel Mens gezondheid wordt onderscheid gemaakt tussen de hinder- en de gezondheidsaspecten. Opdat er sprake zou zijn van hinder dienen de effecten op de ene of andere wijze zintuiglijk waarneembaar te zijn. Het hinderaspect wordt dus gekoppeld aan zintuiglijke waarneembaarheid. Wijzigingen die hierin optreden als gevolg van de realisatie van het project spelen hierin dus een rol. Opdat er sprake zou zijn van gezondheidseffecten, dient er vooreerst een effectieve, realistische kans te bestaan voor: - ingestie (inslikken); - inhalatie (inademen); - dermaal contact (contact met de huid); - blootstelling aan fysische agentia (bv. geluid). Aan de hand van wetenschappelijk vastgestelde dosis-responsrelaties wordt aangegeven tot welke gezondheidseffecten de blootstelling aan een welbepaalde dosis (gehalte, concentratie, ) precies aanleiding kan geven. Gezondheidseffecten kunnen zelfs optreden indien de omgevingsfactor niet zintuiglijk waarneembaar is. Echter de beïnvloeding van de gezondheidstoestand van de mens kan in feite in het kader van het MER niet objectief worden beoordeeld, om verschillende redenen: - ten eerste is de huidige gezondheidstoestand van de mens in de omgeving niet gekend (individuele gezondheidsgegevens zijn confidentieel en niet beschikbaar); - de gezondheidstoestand is niet alleen een functie van milieufactoren maar ook van tal van andere factoren (leeftijd, erfelijke voorbelasting,...) en gedragspatronen (eten, drinken, roken, ); - er bestaan nog talrijke kennisleemten met betrekking tot de gezondheidseffecten van de diverse polluenten; - de luchtkwaliteit (en dus de lucht die door mensen worden ingeademd) wordt beïnvloed door talrijke emissiebronnen en uiteraard niet uitsluitend door deze van een specifiek project. Wat wel kan worden beoordeeld: - de ligging van het bedrijf in relatie tot de aanwezigheid van receptoren. Hierbij wordt vooral gedacht aan omwonenden en kwetsbare populaties (ziekenhuizen en hospitalen, rust- en verzorgingstehuizen, scholen); - de mate waarin de omgeving in het verleden al dan niet hinder kreeg te verduren (geur, geluidsemissies). Dit gebeurt door het bevragen bij de instanties die instaan voor klachtenregistratie; - de mate waarin sprake is van specifieke risicofactoren voor de menselijke gezondheid. Dit zijn factoren waarvan men inmiddels zeker weet (waarover voldoende wetenschappelijke informatie bestaat) dat ze gezondheidseffecten kunnen veroorzaken. Bij uitstek (gelet op de actuele wetenschappelijke zekerheden/onzekerheden) zijn dit luchtpolluenten als fijn stof (PM10,

153 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 153 PM2,5), vluchtige organische stoffen (VOS), zware metalen en, anderzijds, geluidsemissies en dan voornamelijk tijdens de nacht. Voor de geplande situatie wordt aangegeven: - welke de kwaliteitsdoelstellingen en gezondheidsnormen zijn voor die stoffen of actoren waarvoor blootstelling reëel is (hoe gering ook); - in welke mate mensen hinder zouden kunnen ondervinden (zoals aangegeven in de hoofdstukken lucht, water, bodem); - in welke mate de menselijke gezondheid in de geplande toestand in negatieve zin zou kunnen worden beïnvloed ten opzichte van de bestaande situatie (dit in functie van de mogelijke concrete blootstelling van personen door inhalatie, ingestie, dermaal contact); - in voorkomend geval, welke milderende maatregelen moeten worden genomen, of welke postevaluatievoorstellen worden geformuleerd. De beoordeling volgens het significantiekader is als volgt: Tabel XII-6: Significantiekader discipline Mens gezondheid Omschrijving Score (Significant) Positief +3 Matig positief +2 Zwak (licht, gering) positief Neutraal of verwaarloosbaar Zwak (licht, gering) negatief Matig negatief -2 (Significant) Negatief -3 Toekenning bij discipline mensdeel hinder en gezondheid Nergens enig zintuiglijk waarneembaar effect Én 100 % wegnemen van bestaand hinderprobleem op bovenlokaal vlak Én opportuniteit tot verbetering op het vlak van risicofactoren Nergens enig zintuiglijk waarneembaar effect En opportuniteit tot verbetering op het vlak van risicofactoren Geen wijzigingen wat betreft zintuiglijke waarneembaarheid Maar wel opportuniteit tot verbetering op het vlak van risicofactoren Geen enkele wijziging op het vlak van waarneembaarheid Geen enkele wijziging wat betreft risicofactoren Geen wijzigingen wat betreft zintuiglijke waarneembaarheid Creëren van bijkomende risicofactoren, tijdelijk Geen wijzigingen wat betreft zintuiglijke waarneembaarheid Creëren van bijkomende risicofactoren, permanent Wijzigingen wat betreft zintuiglijke waarneembaarheid Creëren van nieuw hinderprobleem op lokaal of bovenlokaal vlak Creëren van bijkomende risicofactoren, permanent

154 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 154 Voor zover wijzigingen optreden in de blootstelling van de mens aan bepaalde risicofactoren (vermeerdering of vermindering), én voor zover dosisresponsrelaties beschikbaar zijn uit de wetenschappelijke literatuur, wordt getracht kwantitatief aan te geven in welke mate en op welke wijze de gezondheidstoestand algemeen in de beschouwde populatie theoretisch wordt/kan worden beïnvloed. In de mate dat deze gegevens niet beschikbaar zijn, wordt een kwalitatieve beoordeling van de significantie van de effecten gedaan. XII.3.5. Referentiesituatie XII Bevolking en bevolkingsdichtheid Edelchemie is gelegen op het grondgebied van de gemeente Dilsen in de Heulentakstraat. Het bedrijf bevindt zich in het industrieterrein Rotem. De site is volledig gelegen binnen industriegebied en omgeven door industriegebied en agrarische gebied volgens het gewestplan. De dichtstbijzijnde woonkern ligt op iets meer dan 500 meter ten zuiden van de site. Dit gehucht is omgeven door agrarisch gebied (oosten) en natuurgebied (westen). Andere woonkernen in het studiegebied zijn: - centrum van Dilsen, op ca. 1,7 km ten zuiden-zuidwesten; - centrum van Dilsen-Stokkem, op ca. 3 km ten zuidwesten; - Dorp Achter-den-Houw, op ca. 3 km ten noodwesten; - woonkern ten noordnoosten van de site (kruispunt Kantonsweg-Eindestraat), op 1 km (verder woonkern Kantonsweg-Eindestraat genoemd). De meest nabije woning bevindt zich op ca. 550 meter ten zuiden van de site. Op het bedrijventerrein zijn ook 4 conciërgewoningen aanwezig. Naast Edelchemie bevindt zich het gemeentelijk containerpark met zowel vaste werknemers als wisselende bezoekers. In functie van de windrichting is de trefkans d.w.z. de kans dat inwoners worden getroffen bij incidenten met luchtverontreiniging, verschillend. De trefkans is theoretisch het grootst benedenwinds de overheersende windrichting, en het kleinst benedenwinds de minst voorkomende windrichting. Door de overheersende ZW-windrichting is de trefkans het grootst in noordoostelijke richting. Gezien vanaf het projectgebied ligt binnen het studiegebied het woonkern Kantonsweg-Eindestraat op deze lijn. Voor de situering van de woonzones en dorpskernen wordt verwezen naar het gewestplan dat opgenomen is in bijlage 1, figuur B.I-4. XII Kwetsbare locaties Eveneens relevant is de eventuele aanwezigheid, binnen de woonkernen, van kwetsbare of gevoelige, menselijke populaties in de gemeenten. Het gaat hier ofwel om personen met verminderde of slechte gezondheidstoestand (in ziekenhuizen), om oudere personen (in woonzorgcentra, rust- en

155 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 155 verzorgingstehuizen) ofwel jonge personen (scholen en kinderdagverblijven of naschoolse opvang). Hiervan bevinden zich 26 kwetsbare locaties binnen het studiegebied (binnen een straal van 3 km rond het bedrijf): - 21 kinderopvangvoorzieningen (baby s, peuters en schoolgaande kinderen) (bron: scholen (kleuterschool, lagere school, secundair onderwijs en volwassen onderwijs); - 1 residentiële ouderenzorgvoorziening. Alle voorzieningen zijn op een afstand van (meer dan) 1 km gelegen van de site Edelchemie. XII Milieubeleving De mate waarin door de bevolking milieuklachten worden geuit geeft een aanwijzing over de vraag of er voor dit gebied sprake is van een zekere voorbelasting. Bij het bedrijf heeft men echter geen weet van klachten van omwonenden. Op het naastgelegen containerpark zijn er soms wel geurwaarnemingen die aan Edelchemie kunnen gelinkt worden. XII Gezondheidstoestand gezondheidsrisico s Medisch gezien houdt het begrip "hinder" in dat een bepaald effect niet pathogeen is, maar dat het wel het individuele welzijn negatief beïnvloedt. Deze definitie impliceert dat hinder zich niet (alleen) situeert op het fysische vlak. Als gezondheid beschouwd wordt als afwezigheid van letsels en ziekte, dan valt hinder inderdaad buiten het aspect gezondheid. De mens is echter een organisme dat niet alleen fysisch functioneert maar dat ook in belangrijke mate mentale en sociale activiteiten ontwikkelt. Wanneer de mens binnen de maatschappij als entiteit beschouwd wordt, dan is de voorafgaande definitie van gezondheid veel te beperkt. Volgens de WereldGezondheidsOrganisatie is gezondheid dan ook een toestand van fysisch, mentaal en sociaal welzijn. Een andere belangrijk element in deze redenering is de volgende definitie van hinder : "hinder is het gevoel van ongenoegen geassocieerd met elk agens of toestand die een individu of een groep als negatieve beïnvloeding ervaart. (Franco, D., Vangronsveld, J., Grosfils, A. 2001) 4 4 Franco, D., Vangronsveld, J., Grosfils, A. (2001).Operationalisering en uitdieping van de taakstelling van een milieucoördinator: Technologische aspecten thema lucht.sl:limburgs Universitair Centrum.

156 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 156 XII Sport en recreatie in de omgeving Figuur XII-2 geeft een beeld weer van de erkende sportclubs in de omgeving van Edelchemie. Binnen de zone van 3 km bevinden zich onder meer voetbalclubs, tennisclubs, Figuur XII-2: Erkende sportclubs in omgeving van Edelchemie XII Ruimtegebruik in de omgeving De percelen van Edelchemie liggen volgens het Gewestplan in industriegebied. De directe omgeving wordt volledig bepaald door industriële en ambachtelijke activiteiten. Het bodemgebruik rondom het projectgebied wordt weergegeven in Tabel XII-7. Tabel XII-7: Bodemgebruik in de omgeving van het industriegebied Windrichting Noorden Bodemgebruik Industriegebied, gebied voor ambachtelijke bedrijven en kmo s, agrarisch gebied, natuurgebied en woongebied met landelijk karakter. Oosten Agrarisch gebied, woongebied met landelijk karakter, woonuitbreidingsgebied en natuurgebied. Zuiden Woongebied, woongebied met landelijk karakter, woonuitbreidingsgebied, gebied voor dagrecreatie, agrarisch gebied en natuurgebied,

157 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 157 Windrichting Westen Bodemgebruik Natuurgebied, natuurgebied met wetenschappelijke waarde of natuurreservaat, bosgebied en landschappelijk waardevol agrarisch gebied, XII Omgevingsfactoren, reële blootstelling en gezondheidseffecten (incl. beoordeling referentiesituatie) XII Waterverontreiniging Allerhande vormen van verontreiniging bedreigen de kwaliteit van het Vlaamse oppervlaktewater. Vele menselijke activiteiten oefenen rechtstreeks of onrechtstreeks druk uit op de kwaliteit van het oppervlaktewater en veroorzaken een fysische of chemische kwaliteitsvermindering van het oppervlaktewater en van de waterbodem. De belangrijkste afvalwaterstromen bestaan uit: geloosd destillaatwater (bedrijfsafvalwater); sanitaire installaties (huishoudelijk afvalwater). Het bedrijfsafvalwater wordt rechtstreeks op de DWA van de industriezone Rotem geloosd. Het hemelwater wordt deels rechtstreeks afgevoerd (via RWA of via vrachtwagens) en deels intern hergebruikt (voor spoelingen en aanmaak chemicaliën). Het sanitair afvalwater wordt naar de openbare riool (DWA) afgevoerd. Uit de discipline water kan worden overgenomen dat de lozing van het bedrijfsafvalwater en huishoudelijk afvalwater geen effecten veroorzaakt op het ontvangen rioleringstelsel en de bijhorende waterzuiveringinstallatie. De lozing van het afvalwater, zowel huishoudelijk als bedrijfsmatig, zal geen relevente effecten/hinder veroorzaken naar de omwonenden. XII Bodem en grondwaterverontreiniging Het terrein is volledig verhard. De aanwezige opslagtanks bevinden zich bovengronds en de aanwezige chemicaliën worden opgeslagen op een daartoe voorziene plaats. Gezien de getroffen voorzieningen is er, ten opzichte van de afvalwaterstromen, geen risico tot grondwaterverontreiniging. Uit bodemonderzoeken die getoetst werden aan de bodemsaneringnormen werden verhoogde concentraties gevonden voor zware metalen, namelijk cadmium, zink en nikkel. Deze verhoogde concentraties zijn het gevolg van historische activiteiten, namelijk de aanwezigheid van sintels en slakken van de zinkfabriek. De conclusie met betrekking tot het perceel van Edelchemie uit de discipline bodem kan worden overgenomen: Het perceel wordt beschouwd als een verspreidingsperceel en zit mee vervat in het bodemsaneringsproject van OVAM-dossier 8, Traco-Debois (2003). De sanering Traco-Debois betreft vooral de sanering van de verontreinigde grond aan de overkant van de Heulentakstraat en het naastliggend perceel waar nu het

158 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 158 gemeentelijk containerpark gevestigd is. De straat naast het bedrijfsterrein Edelchemie was verhard met sintels en slakken van de zinkfabriek. Deze straat liep ook over het uiterste hoekje van het bedrijfsterrein Edelchemie. Zowel deze verontreinigde weg alsook het perceel aan de overkant van de Heulentakstraat is volledig afgegraven. De sanering is ter plaatse volledig uitgevoerd. Met betrekking tot de risico s naar mensen dienen er geen verdere voorzorgsmaatregelen te worden genomen. Op het terrein van Edelchemie is er een stockage van synthetisch obsidiaan aanwezig. De opslag van deze alternatieve grondstof (cf. grondstofverklaring OVAM, zie ook p.121) gebeurt op een vloeistofdichte piste. Daarnaast heeft dit type obsidiaan een zeer geringe uitloging waardoor er geen bijkomende preventieve maatregelen moeten worden getroffen. Deze alternatieve grondstof wordt steeds vochtig gehouden, zeker tijdens het afzeven en tijdens het breekproces. Hierdoor wordt weinig stof geproduceerd en is er geen risico naar de omwonenden toe. Conclusie: De aangetroffen vervuiling in de bodem van het perceel waarop de activiteiten van Edelchemie plaatsvinden, vormt geen direct risico naar het personeel en de omwonenden. XII Luchtverontreiniging en geurhinder De parameters die in de discipline lucht geëvalueerd worden, betreffen: (zware) metalen; zure dampen door gebruik van o.a. H 2 SO 4 en HNO 3 ; NH 3, H 2 S, SO 2 ; VOS (o.a. methanol, ethylacetaat); geur. Gezin het uitermate beperkte karakter inzake verbrandingsinstallaties worden klassieke verbrandingscomponenten (zoals CO, NOx, CO 2 ) niet als relevant beoordeeld en worden deze dan ook niet meer in detail geëvalueerd. Cyaniden worden niet als te behandelen parameter meegenomen, gezien cyanide-bevattende stoffen afgevoerd worden. Omwille van de zeer lage emissies van de meest relevante parameters wordt het uitvoeren van impactberekeningen weinig zinvol geacht. De deskundige lucht besluit als volgt: Gezien de lage emissies en de emissiehoogte, kan gesteld worden dat de impact op de lokale luchtkwaliteit zeer beperkt is. Ten aanzien van het aspect geur kan dan ook vermeld worden dat de beschikbare gegevens er op wijzen dat er zich geen structureel geurprobleem stelt. Dit sluit echter niet uit dat onder bepaalde omstandigheden er buiten de perceelsgrenzen toch af en toe geur zal kunnen waargenomen worden. Door het gebruik van scrubbers op de geleide bronnen wordt de impact echter wel sterk beperkt. Wat betreft het aspect geur kan gesteld worden dat, indien er eventueel geurhinder zou optreden, de effecten slechts binnen het industrieterrein zouden

159 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 159 kunnen worden waargenomen en dat de kans zeer klein is, gezien de grote afstand, dat de bewoners in de hiervoor vernoemde woonkernen er iets van zouden merken. Conclusie: Gezien de activiteiten, de beperkte emissies en de grote afstand tot de eerste woningen, kunnen er geen relevante effecten optreden wat betreft luchtverontreiniging. XII Hinder door geluid en trillingen De belangrijkste geluidsbronnen aanwezig op de site van Edelchemie omvatten enerzijds mobiele geluidsemissies door aan- en afvoer van producten, anderzijds kunnen geluidsemissies veroorzaakt worden door enkele vaste geluidsbronnen, namelijk de randapparatuur. Gezien de beperkte transportbewegingen, de ligging in industrieterrein en de afstand tot de meest nabije woningen, is de kans klein dat voor het aspect transportgeluiden relevante geluidsemissies optreden. De emissies van de randapparatuur zijn ook te beperkt om relevante hinder te veroorzaken. Conclusie: Op vlak van geluidemissies zijn er geen relevante effecten te verwachten. XII Veiligheidsaspecten XII Risico s voor zware ongevallen met externe gevolgen Er zijn geen directe aanleidingen om zware ongevallen te verwachten door ontbreken van belangrijke hoeveelheden gevaarlijke stoffen op het bedrijfsterrein of tijdens de bedrijfsprocessen. Een bedrijfsbrand of een verkeersongeval met aan- of afrijdende vrachtwagen kan aanleiding geven tot tijdelijke externe gevolgen. De kans dat dit voorkomt is uiteraard eerder gering, onder andere door de door het bedrijf genomen veiligheidsmaatregelen, XII.3.6. Beoordeling geplande situatie In de toekomstige situatie treden geen noemenswaardige aanpassingen van het bedrijf op. Enkel de verwerkingscapaciteit wordt opgedreven. De veiligheidsrisico s blijven beperkt. XII Hinder- en gezondheidsaspecten XII Waterverontreiniging Volgens de effectbeoordeling zal de bestudeerde lozing van bedrijfsafvalwater geen relevante effecten hebben op het ontvangende oppervlaktewater. In de effectenstudie is rekening gehouden met een jaardebiet van 1500 m³/jaar maar

160 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 160 het te vergunnen debiet zal toch gelijk gehouden worden aan het momenteel vergunde debiet van 1400 m³/jaar. Ook hier zijn geen relevante risico s te noteren voor de omwonenden. Globaal is er naar gezondheid geen effect te verwachten (effect= 0). XII Bodem- en grondwaterverontreiniging Het gebruik van het terrein zal niet gewijzigd worden in de toekomst. Er zijn geen lopende saneringen op het terrein aanwezig. Tevens worden geen ruimtelijke uitbreidingen voorzien aan de installaties. De plaatsing van vier bijkomende tanks zijn reeds stedenbouwkundig vergund. Gezien het niet gaat om opslag van gevaarlijke stoffen dienen deze tanks niet vergund te worden volgens VLAREM. De plaatsing van de tanks zal gebeuren op de bestaande verharding zodat effecten naar bodem uitgesloten zijn. Naar gezondheid toe wordt geen wijziging in de situatie verwacht ten opzichte van de huidige situatie (effect= 0). XII Luchtverontreiniging en geurhinder Volgens de discipline Lucht is er enkel ten aanzien van het aspect geur een mogelijke, incidentele belasting in de onmiddellijke omgeving van het bedrijf. Toch zal nergens relevante hinder worden verwacht, noch ter hoogte van de woongebieden noch in het industriegebied. XII Hinder door geluid en trillingen Het aantal voertuigbewegingen zal niet noemenswaardig toenemen en er worden geen geluidsproducerende installaties bijkomend in gebruik genomen. De toekomstige situatie kan gelijk gesteld worden aan de huidige situatie. Bijgevolg worden er geen relevante effecten verwacht. XII Veiligheidsaspecten XII Risico s voor zware ongevallen met externe gevolgen Er zijn geen directe aanleidingen dat na de uitbreiding risico s op zware ongevallen te verwachten zijn door het ontbreken van belangrijke hoeveelheden gevaarlijke stoffen of het gebruik van belangrijke hoeveelheden explosieve stoffen in het bedrijf. Een bedrijfsbrand of een verkeersongeval met aan- of afrijdende vrachtwagen kan aanleiding geven tot tijdelijke externe gevolgen. Deze risico's worden als eerder zeer gering ingeschat. XII Communicatie met de omwonenden Hoewel er geen bewoners zijn in de nabije omgeving, staat het bedrijf open voor communicatie en is het telefonisch en via bereikbaar (cf. In het kader van de hervergunning met wijziging/uitbreiding zal dit op de verplichte informatievergadering nog eens benadrukt worden.

161 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 161 XII Beoordeling van de geplande situatie Om alsnog een beeld te bekomen van de mogelijke impact werd in de discipline Lucht voor ammoniak (parameter waarvoor de hoogste emissie geschat wordt), een indicatieve impactberekening uitgevoerd met IFDM. Op basis van deze indicatieve impactberekening onder de situatie dat alle bronnen samen in werking zouden zijn en dit gedurende 5 dagen per week (24u/dag) leiden de gehanteerde emissies tot een hoogste NH 3 -concentratiebijdrage van grootte-orde 0,5 µg/m³ in de onmiddellijke omgeving van de bron (op een afstand van m) en tot 0,3 µg/m³ of minder op een afstand van 200 m. Op verdere afstand daalt de impactbijdrage nog aanzienlijk. Deze waarden werden getoetst aan de MRL-waarde (minimal risk levels) van het ATSDR (Agency for Toxic Substances and Disease Registry). Voor langdurige blootstelling bedraagt die 0,1 ppm. Er is echter worst case een concentratiebijdrage van 0,5 µg/m³ wat omgerekend een waarde van 0, ppm geeft, dus 0,38 %. De beoordeling t.o.v. WGO-normering is vooral relevant inzake fijn stof, gezien de strengere beoordelingscriteria. Aangezien de impact van fijn stof echter te verwaarlozen is, is dit niet verder uitgewerkt. Er kan besloten worden dat het project geen noemenswaardige effecten zal hebben op de volksgezondheid (effecten= 0). XII.3.7. Milderende maatregelen De milderende maatregelen voorgesteld in de disciplines Lucht, Water en Bodem worden ook in de discipline Mens ondersteund. XII.3.8. Leemten in de kennis Geen. XII.3.9. Postmonitoring Geen.

162 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 162 XII.4. Geluid De geluidsproductie door Edelchemie is beperkt omdat er slechts een beperkt aantal toestellen (randapparatuur zoals koeling) aanwezig zijn die als potentiële bron voor geluid zorgen. Deze toestellen staan dan nog in hoofdzaak binnen. Van de zeefinstallatie die buiten staat opgesteld wordt er geen geluidshinder verwacht. Bovendien is de inrichting gesitueerd in industriegebied en op ruime afstand gelegen van woongebied. Verder gebeurt de aan- en afvoer van afvalstoffen/grondstoffen (transportgeluid) steeds tijdens de daguren. Gezien de beperkte aanwezigheid van geluidsbronnen en de ligging in industriegebied is de mogelijke invloed op de omgeving gering en niet-significant. XII.5. Landschap, Bouwkundig Erfgoed en Archeologie De inrichting van Edelchemie is gelegen in een bestaand industriegebied. De bouw van de aanwezige installaties werd beoordeeld tijdens de aanvraag voor de nodige stedenbouwkundige en milieuvergunningen. Recent werd ook nog een stedenbouwkundige vergunning verkregen voor de bouw van vier bijkomende tanks voor de opslag van kunstmest (vier verticale tanks van 160 m³). Tijdens de beoordeling van de verschillende vergunningen zijn er geen bemerkingen gemaakt met betrekking tot de ligging. Gezien de ligging in industriegebied, de reeds gemaakte beoordelingen en het feit dat er geen bouwkundige uitbreiding is voorzien, kan geconcludeerd dat het bedrijf geen significante effecten veroorzaakt op het omliggende landschap. Via de stedenbouwkundige vergunning is een afwijking verkregen zodat er geen groenzone dient aangelegd te worden op het terrein van Edelchemie en deze zone ook stedenbouwkundig kan verhard worden. Ik het kader van de milieuvergunning zal hiervoor een nieuwe afwijking (op de sectorale voorwaarde uit Vlarem-rubriek 2, afvalstoffen) aangevraagd worden. In het projectgebied bevindt zich geen archeologisch patrimonium. Het gehele bedrijfsterrein is verhard (conform de stedenbouwkundige vergunningen). Het industriegebied is ook niet gelegen in een ankerplaats of relictzone en in de omgeving bevinden zich geen beschermde sites. XII.6. Licht De verlichting van de bedrijfsgebouwen en het bedrijfsterrein is beperkt tot wat noodzakelijk is op het vlak van bedrijfsvoering en (arbeids)veiligheid.

163 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 163 XIII. INTEGRATIE EN EINDSYNTHESE In het project is de hervergunning en uitbreiding voorzien van de installaties van Edelchemie Benelux bvba te Dilsen-Stokkem. In voorliggend MER werden de volgende disciplines door erkende MERdeskundigen behandeld: Discipline lucht; Discipline water; Discipline fauna en flora; Andere disciplines (bodem, mens-gezondheid, mens-mobiliteit). Uit deze bespreking per discipline is gebleken dat het project een aantal milieueffecten met zich meebrengt, welke een impact kunnen hebben op de kwaliteit van het leefmilieu. Deze effecten variëren naargelang de behandelde disciplines. In de discipline lucht is vastgesteld dat, wat betreft de actuele emissies van het bedrijf, op basis van de metingen, enerzijds ruimschoots aan de algemene emissienormen wordt voldaan en anderzijds de massa-uitstoten zeer beperkt zijn omwille van de lage debieten (in combinatie met het relatief beperkt aantal werkingsuren). Omwille van het zeer beperkt brandstofverbruik kunnen de verbrandingsemissies eveneens als verwaarloosbaar aanzien worden. Bij de beoordeling van de toekomstige situatie is rekening gehouden met de uitbreiding van het aantal werkingsuren, de voorziene aanpassingen van de actuele situatie, de realisatie van reeds vergunde maar nog niet gerealiseerde activiteiten en nieuw geplande activiteiten. Gezien de zeer laag geschatte emissies werd geen impactbeoordeling uitgevoerd met de gangbare computermodellen en kan er vanuit gegaan worden dat de impact op de luchtkwaliteit verwaarloosbaar tot hooguit beperkt zal zijn. Net zoals in de referentiesituatie zal er dus ook in de toekomstige situatie, bij normale werkingsomstandigheden, geen onaanvaardbare geurhinder ontstaan. Naast de reeds voorziene emissiereducerende voorzieningen zijn geen extra maatregelen nodig. Voor de nieuwe installaties dient een emissiemeetcampagne aan te tonen of aan de normen is voldaan. Hierbij dient dan ook nagegaan te worden in hoever een meetverplichting cfr. de algemene Vlarem II-bepalingen van toepassing is (deze meetverplichtingen zijn functie van de massa-uitstoten; beneden de specifieke massa drempels zoals opgenomen in Vlarem II gelden er geen specifieke meetverplichtingen; dit kan voor de meeste installaties/stoffen uiteraard enkel op basis van initiële metingen vastgesteld worden). De discipline water vermeldt dat op het vlak van grondwater er geen wijzigingen zijn voorzien. Er zijn dus geen effecten te verwachten. Er worden ook geen noemenswaardige wijzigingen in de personeelsbestanden verwacht. Bijgevolg zullen er geen relevante wijzigingen/effecten optreden voor wat betreft de lozing van huishoudelijk afvalwater. De vuilvracht, concentratie en debiet van de lozing van bedrijfsafvalwater door Edelchemie is zeer beperkt en bovendien komen sommige (vergunde) parameters meestal slechts in lage concentraties voor. Daarenboven wordt het bedrijfsafvalwater gezuiverd in de RWZI van Dilsen- Stokkem. Gezien het zeer beperkte aandeel van Edelchemie (ca. 0,1 %) op de RWZI kan gesteld worden dat zelfs bij een worstcase situatie, namelijk een maximale invulling van de voorgestelde lozingsnormen en een minimaal debiet, de bijdrage uit het bedrijfsafvalwater van Edelchemie niet kan leiden tot een overschrijding van de milieukwaliteitsnormen bij de lozing van effluent van de

164 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 164 RWZI Dilsen. Er zullen dus geen significante effecten optreden op de kwaliteit van de Kogbeek. De discipline bodem geeft aan dat uit de gevoerde bodemonderzoeken naar voren komt dat er duidelijke aanwijzingen zijn dat er op de percelen een historische bodemverontreiniging aanwezig is. Er kan echter duidelijk gesteld worden dat Edelchemie niet verantwoordelijk is voor deze verontreiniging. De afwikkeling van de aanwezige vervuiling is opgenomen in een grootschalig bodemsaneringsproject. Specifiek voor de site van Edelchemie kan vermeld worden dat er vanuit de bodemonderzoeken geen voorzorgsmaatregelen noodzakelijk zijn. In de toekomstige situatie blijft de huidige situatie grotendeels behouden. Mits het nemen van de nodige preventieve en beheersmatige maatregelen ter bescherming van de bodem en het grondwater kan er voor de toekomstige situatie geconcludeerd worden dat er ten gevolge van de geplande activiteiten geen relevante effecten kunnen optreden naar grondwater en bodem toe. Wat de discipline fauna en flora betreft zijn er, mede door de zeer beperkte invloed ten gevolge van de activiteiten van Edelchemie op de omgeving en de grote afstand tussen het projectgebied en de gebieden met een wettelijke bescherming, in de referentiesituatie en de toekomstige situatie geen relevante effecten op de fauna en flora in de nabije omgeving en in de aandachtsgebieden te noteren. Daarbij zijn in het bijzonder volgende mogelijke effectgroepen onderzocht: lucht (via verzurende emissies), watervervuiling (via afvalwaterlozing), verdroging (via grondwaterdaling) en rustverstoring (via geluid). De opstelling van een verscherpte natuurtoets en/of een passende beoordeling is bijgevolg niet aan de orde. Gezien er geen relevante effecten optreden, dienen dan ook geen milderende maatregelen of specifieke postmonitoring te worden voorgesteld. De discipline mens-mobiliteit duidt aan dat de genomen transportroute de meest aangewezen transportroute is. Op vlak van verkeersleefbaarheid is geen effect te verwachten. Qua verkeersveiligheid is het centrum van Dilsen gevrijwaard door de aanleg van de N75. Gezien de wijzigingen in de aanvoerroute en het beperkt aantal voertuigen (4-6 vrachtwagens en 20 bewegingen van transportvoertuigen) zijn er geen effecten op de verkeersveiligheid te noteren. Ten gevolge van de zeer beperkte bereikbaarheid door middel van het openbaar vervoer gebeuren de verplaatsingen door het personeel hoofdzakelijk met de wagen. Aangezien het praktisch en/of economisch niet haalbaar is om te transporteren via schip of trein, zal de aan- en afvoer steeds met behulp van vrachtwagens gebeuren. Gezien het zeer beperkt aantal voertuigbewegingen treden er ten gevolge van het transport geen relevante effecten op de nabije omgeving. De discipline mens-gezondheid heeft de mogelijke gezondheidseffecten op de mensen in de omgeving van het bedrijf bestudeerd vanuit de conclusies van de directe disciplines die de basis vormen van de beoordeling over de mate van effecten en hinder naar de omwonenden. De emissies naar de lucht, het water, de bodem en op het vlak van geluid van het voorgenomen project veroorzaken een verwaarloosbare impact. Er kan dan ook besloten worden dat het project geen noemenswaardige effecten zal hebben op de volksgezondheid. Gezien de verwaarloosbare impact worden er ten aanzien van het project geen milderende maatregelen noodzakelijk geacht.

165 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 165 XIV. GRENSOVERSCHRIJDENDE ASPECTEN Gezien de geringe luchtdebieten en -emissies en de afstand van 5 km tot de grens met Nederland zijn er geen effecten te verwachten voorbij deze grens. De procedure voor grensoverschrijdende effecten dient niet opgestart te worden.

166 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 166 XV. EFFECTEN OP TEWERKSTELLING Er worden geen grote veranderingen verwacht inzake het aantal werknemers.

167 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 167 XVI. XVI.1. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING Inleiding Dit is de niet-technische samenvatting van een milieueffectrapport (= MER, PR0770), m.a.w. een beknopte samenvatting van het eigenlijke milieueffectrapport bestemd voor het publiek en andere belanghebbenden. Een milieueffectrapport is een openbaar document waarin de milieueffecten van een planproces of project en de eventuele alternatieven voor dat planproces of project, worden onderzocht. Het MER beslist niet of het project of planproces vergunning krijgt; dit wordt beslist door de vergunningverlener die hierbij rekening houdt met het MER. De niet-technische samenvatting heeft als doel om aan het publiek en de belanghebbenden de relevante informatie uit het milieueffectrapport van het project of plan te communiceren en hiermee de publieke participatie in het vergunningsproces te bevorderen. Voor de uitgebreide technische informatie moet u het eigenlijke milieueffectrapport raadplegen. Dit MER heeft betrekking op een project-mer van Edelchemie Benelux bvba, Heulentakstraat 20 te 3650 Dilsen-Stokkem. Het wordt opgemaakt in het kader van de hervergunning en de beoogde uitbreiding van de milieuvergunning. Het betreft een bedrijf van kleinschalige omvang dat zich uit in de schaalgrootte van het bedrijf, de gebouwen, de installaties en de verwerkte hoeveelheden. De uitbreiding betreft in hoofdzaak een opslagcapaciteitstoename voor kunstmest en een uitbreiding in de opslag en fysico-chemische behandeling van slibs en organische oplosmiddelen De bedrijfsactiviteiten op de site van Edelchemie Benelux bvba (verder Edelchemie genoemd) omvatten: - transport, acceptatie, opslag en overslag van eigen afvalstoffen, afvalstoffen van derden, hulpstoffen en producten; - fysico-chemische behandeling van vloeibare afvalbaden, al dan niet in combinatie met een mechanische behandeling; - elektrolyse; - opslag van kunstmest; - zeven van minerale producten; - shredderen en malen; - smelten en gieten van metalen en gloeien/calcineren van metaalconcentraten; - productie van latex-verf en impregneermiddelen. De activiteiten van Edelchemie zijn MER-plichtig volgens het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende de vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage. De activiteiten vallen onder rubriek 4b van Bijlage I (MER-plichtig) en rubriek 11b van Bijlage II (MER-plichtig project met mogelijkheid tot ontheffing). Edelchemie ziet af van de mogelijkheid tot ontheffing en heeft een project-mer uitgevoerd.

168 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 168 Rubriek 4b (Bijlage I): Installaties voor de winning van ruwe non-ferrometalen uit erts, concentraat of secundaire grondstoffen met metallurgische, chemische of elektrolytische procedés. Rubriek 11b (Bijlage II): Installaties voor de verwijdering van afval: Inrichtingen voor de opslag en fysischchemische behandeling van gevaarlijke afvalstoffen voor zover de ermee samenhangende opslag volgens de criteria van rubriek 17.3, bijlage I, Titel I van Vlarem is ingedeeld in klasse 1. Het betreft een milieueffectrapport in het kader van hervergunning en de beoogde uitbreiding van de milieuvergunning van Edelchemie. Via een project-mer worden de mogelijke milieueffecten van de beschreven bedrijfsactiviteiten onderzocht. De m.e.r.-procedure is beschreven in het Decreet van 18 december 2002 (B.S. 13 februari 2003) tot aanvulling van het Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage. XVI.2. Ruimtelijke situering XVI.2.1. Voorstelling Edelchemie Benelux bvba XVI.2.2. Ligging Edelchemie Benelux bvba (afgekort Edelchemie) is gespecialiseerd in transport, opslag en verwerking van niet-gevaarlijke, gevaarlijke en (edel)metaalhoudende afvalstoffen afkomstig van diverse productieprocessen. Het bedrijf werd opgericht in 1992 onder de naam Edelchemie België bvba. In het begin waren de hoofdactiviteiten beperkt tot het inzamelen en opbulken van fotografisch afval. Met de verhuizing naar de huidige locatie op het industrieterrein Rotem te Dilsen-Stokkem, kwam er meer ruimte vrij voor het uitbreiden van de activiteiten met een eigen fysico-chemische installatie voor de behandeling van fotografische afvalbaden. Inmiddels bezit Edelchemie de nodige erkenningen/registraties/vergunningen voor transport, inzameling, opslag/overslag en fysico-chemische behandeling van gevaarlijke en niet-gevaarlijke afvalstoffen. Edelchemie stelt zich tot doel voor elke aangeboden afvalstof een recyclageoplossing te vinden. Bij de verwerking van deze afvalstoffen wordt zo optimaal mogelijk omgegaan met chemicaliën en energie door o.a. gebruik te maken van afvalreagentia (waste-to-waste) en door het nuttig hergebruik van reactiewarmtes. Edelchemie is gelegen op het grondgebied van de gemeente Dilsen-Stokkem (Provincie Limburg) in de Heulentakstraat en de bedrijfssite heeft volgens het Gewestplan de bestemming industriegebied.

169 Niet-technische samenvatting MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 169 Langs het industriegebied Industrieterrein Rotem van Dilsen-Stokkem loopt de Europalaan. Deze weg sluit in oostelijke richting aan op de Rijksweg (N78) en in westelijke richting op de E314. De meest nabijgelegen land- of gewestgrens ten opzichte van de site van Edelchemie is de grens met Nederland. Het Nederlandse grondgebied situeert zich in vogelvlucht op 5 km in oostelijke richting van de site. XVI.2.3. Omgeving Figuur 1 en 2 situeren resp. het projectgebied en de omgeving van het projectgebied. Figuur 3 situeert het projectgebied op het Gewestplan. De inrichting bevindt zich volledig binnen industriegebied. Binnen het industriegebied Rotem zijn ook andere bedrijven gevestigd, bijvoorbeeld ALRO nv, CKS bvba, Budé Containerbouw nv, C.T.C. Tankbouw bvba, Z-Safety Systems nv, A.P.C. Leidingen nv, Recitech nv, Torr-coal Productie Centrum bvba, Tripan nv en het containerpark van de gemeente Dilsen-Stokkem. Op relatief korte afstand bevinden zich enkele deelgemeenten. De meest nabijgelegen deelgemeente Dilsen ligt op 1 km in zuidoostelijke richting van Edelchemie. De dichtstbijzijnde woning bevindt zich op 500 m van het bedrijfsperceel. Op 1 km ten noorden en westen van het projectgebied bevindt zich het VENgebied Het Bergerven. Op 1,5 km ten noorden van het projectgebied bevindt zich een Habitatrichtlijngebied Itterbeek met Brand, Jagersborg en Schootsheide en Bergerven (gebiedscode: BE ). Op circa 3 km ten noordwesten van het projectgebied bevindt zich het Vogelrichtlijngebied Hamonterheide, Hageven, Buitenheide, Stamprooierbroek en Mariahof (gebiedscode: BE ).

170 Niet-technische samenvatting MER 2014 Edelchemie Benelux bvba pagina 170 Figuur 1: Luchtfoto projectgebied Bron: Bing Maps Edelchemie Benelux bvba Figuur 2: Luchtfoto omgeving projectgebied

171 Niet-technische samenvatting MER 2014 Edelchemie Benelux bvba pagina 171 Bron: Bing Maps Edelchemie Benelux bvba

172 Project-MER 2015 Edelchemie Benelux bvba pagina 172 Figuur 3: Gewestplan Bron: AGIV Edelchemie Benelux bvba XVI.3. Projectbeschrijving XVI.3.1. Verantwoording Edelchemie Benelux bvba is gespecialiseerd in transport, opslag en verwerking van niet-gevaarlijke, gevaarlijke en (edel)metaalhoudende afvalstoffen afkomstig van diverse productieprocessen. Edelchemie stelt zich tot doel voor elke aangeboden afvalstof een recyclageoplossing te vinden. Bij de verwerking van deze afvalstoffen wordt zo optimaal mogelijk omgegaan met chemicaliën en energie door onder andere gebruik te maken van afvalreagentia (waste-to-waste) en door het nuttig hergebruik van reactiewarmtes. Door het stijgend aanbod aan te behandelen materialen wenst Edelchemie graag uit te breiden. Deze uitbreidingen zullen tot uiting komen in verschillende onderdelen. Het is belangrijk om er op te wijzen dat sommige installaties reeds vergund waren maar in de praktijk (nog) niet operationeel zijn. Alhoewel bepaalde activiteiten initieel in de kennisgeving waren opgenomen, zijn enkel die activiteiten, gepland in de nabije toekomst opgenomen in het MER. Mogelijk uitbreidingen zijn bijvoorbeeld: - De restvloeistoffen zonder nutriënten (N, P, K) worden afgevoerd naar vergunde verwerkers met een fysico-chemische en biologische waterzuivering. Tot op vandaag is dit met een gemiddelde van 750

Een overzicht van de mer-procedure en bespreking van de terinzagelegging van de kennisgeving

Een overzicht van de mer-procedure en bespreking van de terinzagelegging van de kennisgeving WOORD VOORAF: Een overzicht van de mer-procedure en bespreking van de terinzagelegging van de kennisgeving De bedoeling van dit voorwoord is om een kort overzicht te geven van de mer-procedure. Tevens

Nadere informatie

Goedkeuringsverslag milieueffectrapport

Goedkeuringsverslag milieueffectrapport Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuringsverslag

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een veeteeltbedrijf : De Lindehoeve/Carrebrouck Koen te Diksmuide

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een veeteeltbedrijf : De Lindehoeve/Carrebrouck Koen te Diksmuide Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Milieueffectrapport voor het uitbreiden van een varkensbedrijf

Milieueffectrapport voor het uitbreiden van een varkensbedrijf Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij : Messely Klaas te Kortrijk

Scopingsadvies Project-MER Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij : Messely Klaas te Kortrijk Vlaamse Overheid Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Varkensbedrijf Kodeva te Torhout

Varkensbedrijf Kodeva te Torhout Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

Kennisgeving / ontwerp-mer Hervergunning en wijziging

Kennisgeving / ontwerp-mer Hervergunning en wijziging FORD WERKE GmbH Henry Fordlaan 8 3600 Genk FORD Lommel Proving Ground Oude Diesterse Baan 135 3920 Lommel Kennisgeving / ontwerp-mer Hervergunning en wijziging Juli 2015 3500 Hasselt Maastrichtersteenweg

Nadere informatie

Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgevingsdossier. MER-forum 10 juni 2004

Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgevingsdossier. MER-forum 10 juni 2004 Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgevingsdossier MER-forum 10 juni 2004 Inleiding MER-forum 10 juni 2004 Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgeving (project-m.e.r.) Inhoud van de

Nadere informatie

Richtlijnen voor het Project-MER Oiltanking AGT

Richtlijnen voor het Project-MER Oiltanking AGT Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail: mer@vlaanderen.be

Nadere informatie

HOE REAGEREN OP DE KENNISGEVING VAN EEN PLAN- MILIEUEFFECTRAPPORT?

HOE REAGEREN OP DE KENNISGEVING VAN EEN PLAN- MILIEUEFFECTRAPPORT? HOE REAGEREN OP DE KENNISGEVING VAN EEN PLAN- MILIEUEFFECTRAPPORT? 1. Wat is een milieueffectrapport? Er wordt een bepaald project of plan opgevat in uw gemeente. De uitvoering daarvan zal mogelijk effecten

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER

Ontheffing tot het opstellen van een MER Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid, Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Ontheffing

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van een slachtkuikenbedrijf. Aerts Kristof te Beerse

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van een slachtkuikenbedrijf. Aerts Kristof te Beerse Vlaamse Overheid Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van slachtkuikenbedrijf Pollo NV te Oud-Turnhout

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van slachtkuikenbedrijf Pollo NV te Oud-Turnhout Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding, wijziging en hernieuwing van het gemengd veeteeltbedrijf Danny Delcroix

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding, wijziging en hernieuwing van het gemengd veeteeltbedrijf Danny Delcroix Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Pascal Van Ghelue Geograaf - Diensthoofd Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Inhoud 1. Doel milieueffectrapportage 2. Regelgeving 3. Rapportagevormen

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Modernisering van het Albertkanaal tussen de Noorderlaanbrug en de sluis van Wijnegem

Scopingsadvies Project-MER Modernisering van het Albertkanaal tussen de Noorderlaanbrug en de sluis van Wijnegem Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Ontbossing en bouw en exploitatie van een nieuwe elektriciteitscentrale van Electrabel op de terreinen van Arcelor Gent te Gent

Ontbossing en bouw en exploitatie van een nieuwe elektriciteitscentrale van Electrabel op de terreinen van Arcelor Gent te Gent Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Dienst Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER verslag Goedkeuring milieueffectrapport

Nadere informatie

Hervergunning en verandering van Bayer Antwerpen

Hervergunning en verandering van Bayer Antwerpen Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportagebeheer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 BRUSSEL

Nadere informatie

Inhoudsopgave pagina 2

Inhoudsopgave pagina 2 FORD WERKE GmbH Henry Fordlaan 8 3600 Genk FORD Lommel Proving Ground Oude Diestersebaan 135 3920 Lommel Definitief MER Hervergunning met verandering PR2187 Juli 2015 3500 Hasselt Maastrichtersteenweg

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Productie en bewerking van glas AGC Glass Europe NV in Mol Hervergunning en uitbreiding/wijziging

Scopingsadvies Project-MER Productie en bewerking van glas AGC Glass Europe NV in Mol Hervergunning en uitbreiding/wijziging Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen. Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen. Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Inhoud 1. Doel milieueffectrapportage 2. Regelgeving 3. Rapportagevormen (4)

Nadere informatie

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: MER Prayon te Ruisbroek. Initiatiefnemer: Prayon NV Gansbroekstraat Ruisbroek

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: MER Prayon te Ruisbroek. Initiatiefnemer: Prayon NV Gansbroekstraat Ruisbroek !"# $"""%&'(( )"!*++,-#"-./0)"!*++,-#"-.+ Project-MER-Verslag Goedkeuring milieueffectrapport Project: MER Prayon te Ruisbroek Initiatiefnemer: Prayon NV Gansbroekstraat 31 2870 Ruisbroek 6 augustus 2007

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Aanleg infrastructuur industrieterreinontwikkeling Kluizendok te Gent

Scopingsadvies Project-MER Aanleg infrastructuur industrieterreinontwikkeling Kluizendok te Gent Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Wiga NV: uitbreiding van een varkenshouderij tot varkens te Heuvelland

Wiga NV: uitbreiding van een varkenshouderij tot varkens te Heuvelland Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuring

Nadere informatie

Project-m.e.r.-screening

Project-m.e.r.-screening Project-m.e.r.-screening Aan het college van burgemeester en schepenen de deputatie van de provincieraad straat en nummer postnummer en gemeente LNE-MER-01-120913 In te vullen door de behandelende afdeling

Nadere informatie

Terinzagelegging Kennisgeving voor MER Eurostadium 25 augustus Karen Polfliet Arcadis Belgium

Terinzagelegging Kennisgeving voor MER Eurostadium 25 augustus Karen Polfliet Arcadis Belgium Terinzagelegging Kennisgeving voor MER Eurostadium 25 augustus 2015 Karen Polfliet Arcadis Belgium Inhoud: - MER plicht en - procedure - Inhoud van de kennisgeving - Aspecten van het MER-onderzoek - Inspraakmogelijkheden

Nadere informatie

Kennisgeving MER Hervergunning met uitbreiding PLUKON MAASMECHELEN NV. Slakweidestraat 25 Oude Bunders Maasmechelen.

Kennisgeving MER Hervergunning met uitbreiding PLUKON MAASMECHELEN NV. Slakweidestraat 25 Oude Bunders Maasmechelen. PLUKON MAASMECHELEN NV Slakweidestraat 25 Oude Bunders 2051 3630 Maasmechelen Kennisgeving MER Hervergunning met uitbreiding november 2013 3500 Hasselt Maastrichtersteenweg 210 T. 011/22 32 40 F. 011/23

Nadere informatie

Eurostadium Brussels

Eurostadium Brussels Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportagebeheer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 BRUSSEL

Nadere informatie

Hervergunning en verandering van een attractiepark

Hervergunning en verandering van een attractiepark Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportagebeheer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 BRUSSEL

Nadere informatie

Porc Meat Zele nv Baaikensstraat 2 9240 Zele. Project-MER In het kader van de uitbreiding van de slachtcapaciteit PR0719.

Porc Meat Zele nv Baaikensstraat 2 9240 Zele. Project-MER In het kader van de uitbreiding van de slachtcapaciteit PR0719. Porc Meat Zele nv Baaikensstraat 2 9240 Zele Project-MER In het kader van de uitbreiding van de slachtcapaciteit PR0719 December 2014 3500 Hasselt Maastrichtersteenweg 210 T. 011/22 32 40 F. 011/23 46

Nadere informatie

Richtlijnen milieueffectrapportage ADPO N.V.

Richtlijnen milieueffectrapportage ADPO N.V. administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid, cel Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75

Nadere informatie

MER Hervergunning met uitbreiding PLUKON MAASMECHELEN NV. Slakweidestraat 25 Oude Bunders 2051 3630 Maasmechelen PR0768.

MER Hervergunning met uitbreiding PLUKON MAASMECHELEN NV. Slakweidestraat 25 Oude Bunders 2051 3630 Maasmechelen PR0768. PLUKON MAASMECHELEN NV Slakweidestraat 25 Oude Bunders 2051 3630 Maasmechelen MER Hervergunning met uitbreiding PR0768 Januari 2015 3500 Hasselt Maastrichtersteenweg 210 T. 011/22 32 40 F. 011/23 46 70

Nadere informatie

Richtlijnen voor het Project-MER Belgoprocess bouw gebouw 167X opslag vaten

Richtlijnen voor het Project-MER Belgoprocess bouw gebouw 167X opslag vaten Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail: mer@vlaanderen.be

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Gemengd Regionaal Bedrijventerrein Veedijk te Turnhout.

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Gemengd Regionaal Bedrijventerrein Veedijk te Turnhout. Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Ontheffing tot het opstellen van een

Nadere informatie

Project-m.e.r.-screening

Project-m.e.r.-screening Project-m.e.r.-screening Aan het college van burgemeester en schepenen de deputatie van de provincieraad straat en nummer postnummer en gemeente LNE-MER-01-120913 In te vullen door de behandelende afdeling

Nadere informatie

Windturbineproject Maatheide te Lommel

Windturbineproject Maatheide te Lommel Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportagebeheer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 BRUSSEL

Nadere informatie

Plan-MER-Verslag. Plan: Initiatiefnemer:

Plan-MER-Verslag. Plan: Initiatiefnemer: Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Plan-MER-Verslag Goedkeuring milieueffectrapport

Nadere informatie

MER Groeve. Bijlagen ARGEX NV PRO726. Kruibeeksesteenweg BURCHT (ZWIJNDRECHT)

MER Groeve. Bijlagen ARGEX NV PRO726. Kruibeeksesteenweg BURCHT (ZWIJNDRECHT) ARGEX NV Kruibeeksesteenweg 162 2070 BURCHT (ZWIJNDRECHT) MER Groeve PRO726 2013 Maastrichtersteenweg 210, 3500 Hasselt Tel: 011/22.32.40 Fax: 011/23.46.70 Industrieweg 118 bus 4, 9032 Gent Tel: 09/216.80.00

Nadere informatie

Renogen biomassa-wkk te Ham

Renogen biomassa-wkk te Ham Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuring

Nadere informatie

Hervergunning en verandering van de activiteiten van URSA BENELUX bvba te Waregem-Desselgem

Hervergunning en verandering van de activiteiten van URSA BENELUX bvba te Waregem-Desselgem Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en hernieuwing van een gemengd veeteeltbedrijf in Ieper

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en hernieuwing van een gemengd veeteeltbedrijf in Ieper Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

MLAV1/ /RP/si

MLAV1/ /RP/si /RP/si OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE NV SEPPIC BELGIE MET BETREKKING TOT EEN ALKOXYLATIEFABIEK, GELEGEN TE 2070 ZWIJNDRECHT, SCHELDEDIJK 50, EN OVER DE MELDING VAN INRICHTINGEN VAN DE DERDE KLASSE.

Nadere informatie

Initiatiefnemer: Van Rooy Kathleen Hegge Ravels. 12 februari 2016 PRMER-PR2299-RL

Initiatiefnemer: Van Rooy Kathleen Hegge Ravels. 12 februari 2016 PRMER-PR2299-RL Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail: mer@vlaanderen.be

Nadere informatie

E R K E N N I N G M E R - D E S K U N D I G E A A N V R A A G F O R M U L I E R

E R K E N N I N G M E R - D E S K U N D I G E A A N V R A A G F O R M U L I E R Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Leefmilieu en Infrastructuur Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer Afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid, Milieueffectrapportage Graaf

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 25 september 2014 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/2 Uitvoering RSPA : PRUP Oude kanaalarm Puurs

Nadere informatie

Verzoek tot ontheffing van het opstellen van een project-mer: Ontheffingsbeslissing. Project:

Verzoek tot ontheffing van het opstellen van een project-mer: Ontheffingsbeslissing. Project: Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8, 1000 BRUSSEL Tel. (02)553 80 79 - Fax (02)553 80 75 www.mervlaanderen.be Verzoek tot ontheffing van

Nadere informatie

Scopingadvies project-mer Accent Business Park Toren te Roeselare

Scopingadvies project-mer Accent Business Park Toren te Roeselare Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Aanmelding project-mer Hervergunning met uitbreiding/wijziging van een bestaande inrichting

Aanmelding project-mer Hervergunning met uitbreiding/wijziging van een bestaande inrichting Sappi Lanaken NV Montaigneweg 2 3620 Lanaken Aanmelding project-mer Hervergunning met uitbreiding/wijziging van een bestaande inrichting Februari 2018 Inhoudsopgave pagina 2 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave...

Nadere informatie

Hervergunning en uitbreiding van Campine NV en Campine Recycling NV in Beerse

Hervergunning en uitbreiding van Campine NV en Campine Recycling NV in Beerse Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER

Nadere informatie

Project-MER-Verslag. Verdere exploitatie van elektriciteitscentrale Langerbrugge

Project-MER-Verslag. Verdere exploitatie van elektriciteitscentrale Langerbrugge Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag Goedkeuring milieueffectrapport

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Hervergunning en verandering van pluimveehouderij Bart Bax LV in Weelde

Scopingsadvies Project-MER Hervergunning en verandering van pluimveehouderij Bart Bax LV in Weelde Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Infomoment Verapazbrug

Infomoment Verapazbrug Infomoment Verapazbrug Toelichting kennisgevingsnota project-mer 08 december 2015 P/A BOVA ENVIRO+ NV WELLINGSTRAAT 102 9070 DESTELBERGEN Tel.: + 32 9 328 11 40 - Fax: + 32 9 328 11 50 Inhoud Mer: wat

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Verandering van een varkenshouderij DGST BVBA in Lille

Scopingsadvies Project-MER Verandering van een varkenshouderij DGST BVBA in Lille Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie Directie Leefmilieu dienst Milieu- en natuurvergunningen aanwezig André Denys, gouverneur-voorzitter Besluit van de Deputatie Alexander Vercamer, Marc De Buck, Peter Hertog, Jozef Dauwe, Eddy Couckuyt,

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing van een gemengd veeteeltbedrijf in Poperinge (Watou)

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing van een gemengd veeteeltbedrijf in Poperinge (Watou) Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding productie Brouwerij Duvel-Moortgat te Breendonk (Puurs)

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding productie Brouwerij Duvel-Moortgat te Breendonk (Puurs) Vlaamse Overheid Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage bus 8 T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding productie

Nadere informatie

WAT IS DE SITUATIE VANDAAG?

WAT IS DE SITUATIE VANDAAG? WAT IS DE SITUATIE VANDAAG? KNOKKE Blokkersdijk Sint-Annabos E34 Charles de Costerlaan Vlietbos Middenvijver R1 Zwijndrecht Blancefloerlaan P. Coplaan Galgenweel Burchtse Weel E17 GENT Burcht Schelde WAT

Nadere informatie

Nieuwe elektriciteitscentrale van T-Power NV te Tessenderlo

Nieuwe elektriciteitscentrale van T-Power NV te Tessenderlo Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Dienst Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER verslag Goedkeuring milieueffectrapport

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project:

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Ontheffing tot het opstellen van een

Nadere informatie

BRONNEN VAN HET MILIEURECHT BEVOEGDHEIDSVERDELING INZAKE MILIEUBELEID HOOFDSTUK I. INLEIDING 3

BRONNEN VAN HET MILIEURECHT BEVOEGDHEIDSVERDELING INZAKE MILIEUBELEID HOOFDSTUK I. INLEIDING 3 INHOUDSOPGAVE DEEL I. BRONNEN VAN HET MILIEURECHT BEVOEGDHEIDSVERDELING INZAKE MILIEUBELEID HOOFDSTUK I. INLEIDING 3 HOOFDSTUK II. DE BRONNEN VAN HET (MILIEUHYGIËNE) RECHT 4 1. Overzicht 4 2. Kenbronnen

Nadere informatie

Beslissing over het gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de project-mer-plicht. Uitbreiding activiteiten Compagnie Belge de Manutention in Gent

Beslissing over het gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de project-mer-plicht. Uitbreiding activiteiten Compagnie Belge de Manutention in Gent Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail: mer@vlaanderen.be

Nadere informatie

Goedkeuring milieueffectrapport. Kerncentrale van Doel hernieuwing van de Vlarem-vergunning

Goedkeuring milieueffectrapport. Kerncentrale van Doel hernieuwing van de Vlarem-vergunning Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuring

Nadere informatie

(artikelen 2, 5 en 42 Vlarem) A. IDENTIFICATIE VAN DE MELDINGSPLICHTIGE 1. EXPLOITANT

(artikelen 2, 5 en 42 Vlarem) A. IDENTIFICATIE VAN DE MELDINGSPLICHTIGE 1. EXPLOITANT BIJLAGE 3. Meldingsformulier inzake de exploitatie van een klasse 3 inrichting, de verandering van een inrichting of de overname van een inrichting door een andere exploitant (artikelen 2, 5 en 42 Vlarem)

Nadere informatie

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: Uitbreiding Recreatiepark Hengelhoef te Houthalen-Helchteren.

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: Uitbreiding Recreatiepark Hengelhoef te Houthalen-Helchteren. Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een bestaande varkenshouderij en exploitatie van een nieuwe pluimveehouderij te Borgloon.

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een bestaande varkenshouderij en exploitatie van een nieuwe pluimveehouderij te Borgloon. Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Richtlijnen milieueffectrapportage

Richtlijnen milieueffectrapportage Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail: mer@vlaanderen.be

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Regularisatie en uitbreiding van kippenslachterij Nollens NV te Kruishoutem

Scopingsadvies Project-MER Regularisatie en uitbreiding van kippenslachterij Nollens NV te Kruishoutem Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Project-MER Groeve ARGEX NV. In het kader van een hervergunning en uitbreiding PR Kruibeeksesteenweg BURCHT (ZWIJNDRECHT)

Project-MER Groeve ARGEX NV. In het kader van een hervergunning en uitbreiding PR Kruibeeksesteenweg BURCHT (ZWIJNDRECHT) ARGEX NV Kruibeeksesteenweg 162 2070 BURCHT (ZWIJNDRECHT) Project-MER Groeve In het kader van een hervergunning en uitbreiding PR0726 2013 Maastrichtersteenweg 210, 3500 Hasselt Tel: 011/22.32.40 Fax:

Nadere informatie

Richtlijnen milieueffectrapportage. Plan-MER OMLOOP VOOR GRONDGEBONDEN GEMOTORISEERDE SPORTEN TE MAASEIK (Neeroeteren), Waterloos

Richtlijnen milieueffectrapportage. Plan-MER OMLOOP VOOR GRONDGEBONDEN GEMOTORISEERDE SPORTEN TE MAASEIK (Neeroeteren), Waterloos !" Richtlijnen milieueffectrapportage Plan-MER OMLOOP VOOR GRONDGEBONDEN GEMOTORISEERDE SPORTEN TE MAASEIK (Neeroeteren), Waterloos Initiatiefnemer: Provincie Limburg 3 de directie: Infrastructuur, Ruimtelijke

Nadere informatie

(artikelen 2, 5 en 42 Vlarem)

(artikelen 2, 5 en 42 Vlarem) MELDINGSFORMULIER INZAKE DE EXPLOITATIE VAN EEN KLASSE 3 INRICHTING, DE VERANDERING VAN EEN INRICHTING OF DE OVERNAME VAN EEN INRICHTING DOOR EEN ANDERE EXPLOITANT (artikelen 2, 5 en 42 Vlarem) A. IDENTIFICATIE

Nadere informatie

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: Sint-Janspoort Kortrijk. Initiatiefnemer:

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: Sint-Janspoort Kortrijk. Initiatiefnemer: Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

Richtlijnen voor het Project-MER Spent Fuel Facility voor Kerncentrale Doel

Richtlijnen voor het Project-MER Spent Fuel Facility voor Kerncentrale Doel Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Galloo Uitbreiding opslag schroot

Scopingsadvies Project-MER Galloo Uitbreiding opslag schroot Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Bijlage 8 bij het ministerieel besluit houdende wijziging van een aantal formulieren naar aanleiding van inwerkingtreding van

Bijlage 8 bij het ministerieel besluit houdende wijziging van een aantal formulieren naar aanleiding van inwerkingtreding van Bijlage 8 bij het ministerieel besluit houdende wijziging van een aantal formulieren naar aanleiding van de inwerkingtreding van de omgevingsvergunning Bijlage 19 bij het besluit van de Vlaamse Regering

Nadere informatie

PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN

PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN bvba Advies Ruimtelijke Kwaliteit (bvba ARK) Augustijnenlaan

Nadere informatie

Kennisgeving project-mer Hervergunning met wijziging en uitbreiding

Kennisgeving project-mer Hervergunning met wijziging en uitbreiding Oiltanking Stolthaven Antwerp NV Haven 623 Scheldelaan 450 2040 Antwerpen Kennisgeving project-mer Hervergunning met wijziging en uitbreiding Augustus 2015 3500 Hasselt Maastrichtersteenweg 210 T. 011/22

Nadere informatie

Project-MER-Verslag. Hervergunning en uitbreiding voor de meeverbranding van biomassa-afval van een electriciteitscentrale

Project-MER-Verslag. Hervergunning en uitbreiding voor de meeverbranding van biomassa-afval van een electriciteitscentrale Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag Goedkeuring milieueffectrapport

Nadere informatie

N16 Scheldebrug Temse-Bornem

N16 Scheldebrug Temse-Bornem gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Bijlage III: toelichtingsnota tekst colofon Vlaams Ministerie Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed Departement RWO - Ruimtelijke Planning Phoenixgebouw

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 januari 2015

college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 januari 2015 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 januari 2015 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling De heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

MLAV1/ /MV/bd

MLAV1/ /MV/bd MLAV1/9900000064/MV/bd HOUDENDE VERGUNNING AAN DE N.V. BAYER ANTWERPEN VOOR HET VERANDEREN VAN EEN CHEMISCH BEDRIJF (XIV-KRACHTCENTRALE MIDDEN), GELEGEN TE 2040 ANTWERPEN, HAVEN 507- SCHELDELAAN 420. De

Nadere informatie

AMV/ /1001/B. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

AMV/ /1001/B. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking ^\ Vlaamse Regering AMV/00015605/1001/B Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking van artikel 5.9.4.4 van titel II van het VLAREM, ingediend door de bvba DGST, Waterstraat

Nadere informatie

MER in de omgevingsvergunning

MER in de omgevingsvergunning MER in de omgevingsvergunning Inhoud Wat zijn de grote veranderingen? Wat is er nieuw in het algemeen? Welke wetgeving is er? Toelichting over de project-mer-procedure Handleiding voor INI/deskundigen

Nadere informatie

De melding heeft betrekking op een terrein gelegen te Hofmeierlaan Brugge, kadastraal gekend in BRUGGE 18 AFD/DEEL ST-KRUIS, sectie B, 0279H

De melding heeft betrekking op een terrein gelegen te Hofmeierlaan Brugge, kadastraal gekend in BRUGGE 18 AFD/DEEL ST-KRUIS, sectie B, 0279H OMG referentie: OMV_2019014507 Inrichtingsnummer: 20190204-0025 Besluit van het college van burgemeester en schepenen dd. 11 maart 2019 tot aktename van de melding klasse 3 van Het Bouwhuis bvba voor een

Nadere informatie

MER Integratie Noord Natie Terminals en Antwerp for Storage (A4S)

MER Integratie Noord Natie Terminals en Antwerp for Storage (A4S) Noord Natie Terminals NV Blauwe Weg 44 Haven 225-253 2030 Antwerpen MER Integratie Noord Natie Terminals en Antwerp for Storage (A4S) PR0729 April 2014 3500 Hasselt Maastrichtersteenweg 210 T. 011/22 32

Nadere informatie

2 Overzicht figuren Lijst van afkortingen... 13

2 Overzicht figuren Lijst van afkortingen... 13 Inhoud 1. Inhoud... 3 2 Overzicht figuren... 11 3 Lijst van afkortingen... 13 4 Inleidende bepalingen... 15 4.1 Voorwoord... 15 4.2 Regelgeving... 16 4.3 Invloed hebbende regelgeving... 17 4.4 Inwerkingtreding...

Nadere informatie

Hervergunning Farm Frites Belgium NV te Lommel

Hervergunning Farm Frites Belgium NV te Lommel Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; Besluit Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen MLVER-2011-0104/ELSL/kadc BESLUIT VAN DE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN NV COLOMBUS-HTC, BVBA AFVALSTOFFEN

Nadere informatie

Richtlijnen milieueffectrapportage. Hernieuwing van de milieuvergunning voor een pluimveehouderij met stalruimte voor leghennen (Vanthournout)

Richtlijnen milieueffectrapportage. Hernieuwing van de milieuvergunning voor een pluimveehouderij met stalruimte voor leghennen (Vanthournout) administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid, cel Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75

Nadere informatie

Project-MER-Verslag. Project: Uitbreiding van de PTA2- en PTA3-eenheid te Geel. Initiatiefnemer: BP Chembel NV Amocolaan GEEL

Project-MER-Verslag. Project: Uitbreiding van de PTA2- en PTA3-eenheid te Geel. Initiatiefnemer: BP Chembel NV Amocolaan GEEL administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid, cel Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75

Nadere informatie

Richtlijnen milieueffectrapportage: Hervergunning Chemogas NV te Grimbergen

Richtlijnen milieueffectrapportage: Hervergunning Chemogas NV te Grimbergen Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Richtlijnen milieueffectrapportage: Hervergunning Chemogas NV

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project:

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 BRUSSEL Tel (02)553 80 79 Fax (02)553 80 75 Ontheffing tot het opstellen van een

Nadere informatie

Beslissing over het verzoek tot ontheffing van de project-mer-plicht. Duurzaam Beheerplan Boven-Zeeschelde

Beslissing over het verzoek tot ontheffing van de project-mer-plicht. Duurzaam Beheerplan Boven-Zeeschelde Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail: mer@vlaanderen.be

Nadere informatie

Kennisgeving Project-MER

Kennisgeving Project-MER Sonac Gent bvba Haven 4250D Braamtweg 2 9042 Gent Kennisgeving Project-MER In het kader van de hervergunning met uitbreiding/wijziging van de bedrijfsactiviteiten Oktober 2016 3500 Hasselt Maastrichtersteenweg

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende nadere regels voor de milieueffectrapportage over projecten en voor de omgevingsveiligheidsrapportage

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende nadere regels voor de milieueffectrapportage over projecten en voor de omgevingsveiligheidsrapportage Besluit van de Vlaamse Regering betreffende nadere regels voor de milieueffectrapportage over projecten en voor de omgevingsveiligheidsrapportage DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 5 april 1995

Nadere informatie

AMV/ /1000. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

AMV/ /1000. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking Vlaamse Regering AMV/000157671/1000 Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking van artikel 5.17.2.1, 3, van titel II van het VLAREM ingediend door de bvba DTN Team, Bisschopslaan

Nadere informatie

de omgevingsvergunning partim milieu

de omgevingsvergunning partim milieu de omgevingsvergunning partim milieu inleiding toepassingsgebied gevraagde informatie behandeling aanvraag slotbemerkingen inleiding fusie van twee werelden : stedenbouw en milieu blind getrouwd uitdagingen,

Nadere informatie

AANMELDING MILIEUEFFECTRAPPORT BIJLAGE FIGUREN DE MEIBOOM BVBA. Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij ZWEVEZELE

AANMELDING MILIEUEFFECTRAPPORT BIJLAGE FIGUREN DE MEIBOOM BVBA. Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij ZWEVEZELE AANMELDING MILIEUEFFECTRAPPORT BIJLAGE 18.1. FIGUREN DE MEIBOOM BVBA Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij ZWEVEZELE Opmaak en begeleiding: SBB Accountants & Adviseurs Milieubureau Joveco

Nadere informatie

Richtlijnen milieueffectrapportage

Richtlijnen milieueffectrapportage Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL Richtlijnen milieueffectrapportage Uitbreiding

Nadere informatie

MLAV1/ /MV/lydr.

MLAV1/ /MV/lydr. /MV/lydr. OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE N.V. BASF ANTWERPEN MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF (SUPER ABSORBER POLYMEER - SAP), GELEGEN TE 2040 ANTWERPEN, SCHELDELAAN 600 - HAVEN 725. De bestendige

Nadere informatie

Uitbreiding van de kopersmelter

Uitbreiding van de kopersmelter Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap departement Leefmilieu en Infrastructuur administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid, cel MER Graaf de Ferrarisgebouw

Nadere informatie