Aanmelding project-mer Hervergunning en uitbreiding/wijziging van een bestaande inrichting

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Aanmelding project-mer Hervergunning en uitbreiding/wijziging van een bestaande inrichting"

Transcriptie

1 Belgian Scrap Terminal NV Haven 1201 Land van Waaslaan Kallo (Beveren) Aanmelding project-mer Hervergunning en uitbreiding/wijziging van een bestaande inrichting December Hasselt Maastrichtersteenweg 210 T. 011/ F. 011/ Gent Industrieweg 118/4 T. 09/ F. 09/ Brussel Clovislaan 82 T. 02/ F. 02/ Bouge Route de Hannut 55 T. 081/ F. 081/

2 INHOUDSOPGAVE PAGINA 2 INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE... 2 OVERZICHT TABELLEN... 6 OVERZICHT FIGUREN... 7 OVERZICHT BIJLAGEN... 9 VOORWOORD EN PROCEDURES I. ALGEMENE INLICHTINGEN I.1. Belgian Scrap Terminal NV I.1.1. Voorgeschiedenis I.1.2. Milieuvergunningen en milieueffectenrapport I.2. Het voorgenomen project I.3. Toetsing mer-plicht I.4. Verdere besluitvormingsproces I.5. coördinaten initiatiefnemer I.6. Team deskundigen II. RUIMTELIJKE SITUERING VAN DE INRICHTING II.1. Ligging II.2. Juridisch kader II.3. Transportinfrastructuur projectgebied II.4. Bodemgebruik II.5. Situering van de ligging van het projectgebied op de relevante kaarten van de omgeving III. RELEVANTE JURIDISCHE EN/OF BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN IV. CONCRETE BESCHRIJVING PROJECT IV.1. Verantwoording IV.2. Beschrijving van de inrichting en activiteiten IV.2.1. Algemeen situatieplan IV.2.2. Productieproces IV.2.3. Nutsvoorzieningen IV.3. Gebruiksfase: emissies en residuen IV.3.1. Atmosferische emissies IV.3.2. Watergebruik en aquatische emissies IV.3.3. Geluidsproductie/trilling IV.3.4. Risico op bodem- en grondwaterbelasting IV.3.5. Afval IV.3.6. Mobiliteit IV.3.7. Energie IV.3.8. Veiligheid V. BESCHRIJVING VAN DE ALTERNATIEVEN V.1. Nulalternatief... 50

3 INHOUDSOPGAVE PAGINA 3 V.2. Locatiealternatieven V.3. Uitvoeringsalternatieven VI. RELEVANTE GEGEVENS UIT VOORSTUDIES, VORIGE RAPPORTAGES EN GOEDGEKEURDE RAPPORTEN DIE DAARUIT ZIJN VOORTGEKOMEN VII. METHODOLOGIE VIII. INGREEP-EFFECTSCHEMA IX. DISCIPLINE LUCHT IX.1. Afbakening studiegebied IX.1.1. Geografische afbakening IX.1.2. Inhoudelijke afbakening IX.2. Te onderscheiden stappen bij uitwerking van de discipline IX.3. Toetsingskader IX.4. Beoordelingskader IX.5. Methodologie beschrijving van de huidige situatie IX.5.1. Lokale luchtkwaliteit IX.5.2. Actuele bronnen IX.5.3. Huidige emissies IX.6. Methodologie beoordeling van de huidige situatie IX.7. Methodologie beschrijving van de toekomstige situatie IX.8. Methodologie beoordeling van de toekomstige situatie IX.9. Grensoverschrijdende effecten IX.10. Milderende maatregelen IX.11. Leemten in de kennis IX.12. Postmonitoring X. DISCIPLINE OPPERVLAKTEWATER X.1. Afbakening studiegebied X.1.1. Geografische afbakening X.1.2. Inhoudelijke afbakening X.2. Methodologie beschrijving en beoordeling van de huidige situatie en referentiesituatie X.3. Methodologie beschrijving van de toekomstige situatie X.4. Methodologie beoordeling van de toekomstige situatie X.5. Elementen van de watertoets X.6. Milderende maatregelen X.7. Grensoverschrijdende effecten X.8. Leemten in de kennis X.9. Postmonitoring XI. DISCIPLINE BODEM EN GRONDWATER XI.1. Afbakening studiegebied XI.2. Methodologie beschrijving van de huidige situatie XI.3. Beoordeling van de referentiesituatie XI.3.1. Pedologie... 66

4 INHOUDSOPGAVE PAGINA 4 XI.3.2. Geologische en hydrogeologische toestand XI.3.3. Uitgevoerde bodemonderzoeken XI.4. Beschrijving en beoordeling van de toekomstige situatie XI.4.1. Aanlegfase XI.4.2. Exploitatiefase XI.5. Milderende maatregelen XI.6. Leemten in de kennis XII. DISCIPLINE GELUID EN TRILLINGEN XII.1. Afbakening studiegebied XII.2. Methodologie beschrijving van de huidige situatie XII.2.1. Huidige situatie algemeen XII.2.2. Huidige situatie emissiemetingen XII.3. Methodologie beoordeling van de huidige situatie XII.4. Trillingen XII.5. Methodologie beoordeling van de toekomstige situatie XII.6. Milderende maatregelen XII.7. Leemten in de kennis XII.8. Postmonitoring XIII. DISCIPLINE MENS - GEZONDHEID XIII.1. Afbakening studiegebied XIII.2. Methodologie nieuw richtlijnenboek Mens-gezondheid XIII.3. Methodologie beschrijving van de huidige situatie XIII.4. Methodologie beschrijving en beoordeling XIII.5. Milderende maatregelen XIII.6. Leemten in de kennis XIII.7. Postmonitoring XIV. DISCIPLINE BIODIVERSITEIT XIV.1. Afbakening projectgebied XIV.1.1. Inhoudelijke afbakening XIV.1.2. Afbakening studiegebied biodiversiteit XIV.2. Methodologie beschrijving van de huidige situatie XIV.2.1. Beschrijving bestaande biodiversiteit XIV.2.2. Beschrijving bestaande invloed XIV.3. Methodologie beoordeling van de huidige situatie XIV.3.1. Beoordeling bestaande biologische kwaliteit XIV.3.2. Beoordeling bestaande impact BST XIV.4. Methodologie beschrijving van de toekomstige situatie XIV.5. Methodologie beoordeling van de toekomstige situatie XIV.5.1. Beoordeling directe effecten op de biodiversiteit XIV.5.2. Beoordeling van verstoringseffecten op de biodiversiteit... 89

5 INHOUDSOPGAVE PAGINA 5 XIV.6. Milderende maatregelen XIV.7. Leemten in de kennis XIV.8. Postmonitoring XV. OVERIGE DISCIPLINES XV.1. Mens mobiliteit XV.2. Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie XV.3. Licht en stralingen XV.4. Klimaat en energie XVI. INTERDISCIPLINAIRE GEGEVENSOVERDRACHT XVII. GRENSOVERSCHRIJDENDE ASPECTEN XVIII. VOORSTEL INHOUDSOPGAVE MER XIX. VERKLARENDE WOORDENLIJST EN AFKORTINGEN... 98

6 OVERZICHT FIGUREN PAGINA 6 OVERZICHT TABELLEN Tabel I 1. Gegevens van de deskundigen Tabel I 2. Kadastrale karakterisering Tabel III 1. Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden al dan niet van toepassing op het studiegebied Tabel III 2. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden van toepassing op het project- en studiegebied: aandachtspunten voor de verschillende disciplines, deskundigen bij het opstellen van de methodologie voor de milieueffectbeoordeling Tabel IV 1. Totale luchtemissie (Bron: IMJV) Tabel IV 2. Beschrijving van stuifcategorieën Tabel IV 3. Overslag hoeveelheden stuifgevoelige stoffen Tabel IV 4. De door de exploitant genomen maatregelen ter vermindering van de diffuse stofemissies Tabel IV 5. Overzicht bodemonderzoek Tabel IV 6. Overzicht van de afgevoerde afvalstoffen (Bron: IMJV, 2017) Tabel VIII 1. Overzicht van de relatie tussen ingreep/activiteit en de te verwachten effecten Tabel IX 1. Beoordelingskader impact luchtkwaliteit voor kwantitatief te beoordelen effecten, score toegekend in functie van berekende bijdrage t.o.v. luchtkwaliteitsdoelstellingen veroorzaakt door emissies Tabel IX 2. Beoordelingskader luchtemissies, score toegekend in functie van berekende percentielbijdragen t.o.v. luchtkwaliteitsdoelstellingen (voor elke component afzonderlijk beoordeeld) Tabel X 1. Beoordelingskader waterkwaliteit jaargemiddelde impact Tabel X 2. Beoordelingskader waterkwaliteit niet-gevaarlijke stoffen Tabel X 3. Beoordelingskader waterkwaliteit gevaarlijke stoffen Tabel XI 1. Geologie en hydrologie van de site en omgeving Tabel XI 2. Overzicht van uitgevoerde bodemonderzoeken op het terrein van BST Tabel XI 3. Significantietabel Tabel XII 1. Milieukwaliteitsnormen voor geluid in open lucht (db(a), LA95) Tabel XII 2. Richtwaarden fluctuerend, incidenteel, impulsachtig en intermitterend geluid in open lucht Tabel XII 3. Bodemabsorptie per m (ISO ) in db(a) Tabel XII 4. Luchtabsorptie per m (ISO T=10 C en 70% vochtigheid) in Db(A) Tabel XII 5. Methodologie-effectengroepen discipline Geluid en Trillingen Tabel XII 6. Vlarem-criteria... 79

7 OVERZICHT FIGUREN PAGINA 7 OVERZICHT FIGUREN Figuur I 1. Traject van de vergunningsprocedure Figuur I 2. Vergunningsprocedure Figuur I 3. Gewestplan Sint-Niklaas - Lokeren Figuur I 4. Bedrijven in de omgeving van Belgian Scrap Terminal (rood: Seveso; paars: bedrijfsterreinen) Figuur IV 1.Luchtfoto terrein Belgian Scrap Terminal Kallo Figuur IV 2. Schema van de waterstromen Figuur XIII 1. Te doorlopen stappen om de risico's voor mens-gezondheid in kaart te brengen

8 OVERZICHT FIGUREN PAGINA 8 FIGUREN IN BIJLAGE 1: Figuur B.I-1 Figuur B.I-2 Figuur B.I-3 Figuur B.I-4 Figuur B.I-5 Figuur B.I-6 Figuur B.I-7 Figuur B.I-8 Figuur B.I-9 Figuur B.I-10 Figuur B.I-11 Overzichtsplan site Belgian Scrap Terminal (BST) Kallo; Luchtfoto s projectgebied; Luchtfoto omgeving projectgebied; Gewestplan; Bedrijventerreinen; NATURA 2000 (Vogel- en Habitatrichtlijngebieden); Natuurreservaten; VEN en IVON; Biologische waarderingskaart; Zoneringsplan; Vlaamse hydrografische atlas.

9 VOORWOORD EN PROCEDURES PAGINA 9 OVERZICHT BIJLAGEN Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Figuren; Huidige omgevingsvergunningssituatie; Lucht; Bodem; Handtekeningen initiatiefnemer en MER-deskundigen.

10 VOORWOORD EN PROCEDURES PAGINA 10 VOORWOORD EN PROCEDURES Deze aanmelding heeft betrekking op een project-mer van Belgian Scrap Terminal NV, gelegen aan de Land van Waaslaan 4 (Haven 1201) te 9130 Kallo (Beveren). Dit project-mer wordt opgemaakt in het kader van de hernieuwing van de omgevingsvergunning voor onbepaalde duur, gekoppeld met een uitbreiding en wijziging. Voor de exploitatie van de huidige site werd op 15 juli 2000 een milieuvergunning bekomen van de Provincie Oost-Vlaanderen die geldig is tot en met 14 juni Belgian Scrap Terminal is gelegen in een industriegebied in Kallo (Beveren), meer specifiek in de Waaslandhaven. De inrichting is actief in de op- en overslag en verwerking van schroot en staat voor hoogkwalitatieve recyclage. Belgian Scrap Terminal is een Belgisch familiebedrijf dat actief is op verschillende locaties in West-Europa. Als marktleider verwerkt Belgian Scrap Terminal elk jaar meer dan één miljoen ton metaal en brengt zo bergen afval opnieuw als grondstof in de economische kringloop. Belgian Scrap Terminal wenst haar vergunde activiteiten uit te breiden van ton naar ton. Daarnaast wil BST AEEA depollueren op de site met een maximale capaciteit van 500 ton per jaar. Belgian Scrap Terminal zal voor het hervergunnen met uitbreiding/wijziging van haar bedrijfsactiviteiten een omgevingsvergunningsaanvraag indienen. Dit MER wordt dus opgemaakt voor de verdere exploitatie van de bedrijfsactiviteiten met uitbreiding en wijziging. Een exacte omschrijving van de ligging van Belgian Scrap Terminal wordt weergegeven in deel I. In dit voorwoord wordt verder een kort overzicht gegeven van de m.e.r.-procedure. Daarbij kan ook verwezen worden naar de Handleiding Project-MER in omgevingsvergunning, Wegwijzer voor initiatiefnemers en MERdeskundigen, Mogelijke trajecten voor project-mer voor- en tijdens de omgevingsvergunningsprocedure van de Dienst Mer (versie september 2018). Milieueffectrapportage (m.e.r.) is een juridisch-administratieve procedure waarbij de milieugevolgen van een gepland project op een wetenschappelijk verantwoorde wijze bestudeerd, besproken en geëvalueerd worden. De milieueffectrapportage gaat vooraf aan de aanvraag van een omgevingsvergunning. Het voorlopig goedgekeurd milieueffectrapport moet bij de vergunningsaanvraag gevoegd worden als informatief instrument en wordt mee opgenomen in het openbaar onderzoek en de inspraak- en adviesronde. Via het milieuonderzoek wordt getracht om de voor het milieu/de omgeving mogelijk negatieve effecten in een vroeg stadium van de besluitvorming te kennen zodat ze kunnen worden voorkomen. Op die wijze kan het project worden bijgestuurd. M.e.r. geeft dus invulling aan één van de basiseisen uit het Europese en Vlaamse milieubeleid, namelijk toepassing van het voorzorgsbeginsel. Het decreet betreffende milieueffect- en veiligheidsrapportage van 18 december 2002 (het zogenaamde MER- /VR-decreet, hierna het decreet genoemd) beschrijft de m.e.r.-procedure (B.S. 13/02/2003).

11 VOORWOORD EN PROCEDURES PAGINA 11 Aanmelding project-mer (bron: Dienst Mer) De aanmelding is altijd verplicht. - Melding van de initiatiefnemer met het voornemen om een project-mer op te stellen aan de dienst Mer. - Minimale inhoud: Beschrijving van het project met inbegrip van de overwogen alternatieven; Bestaande vergunningstoestand + de aan te vragen vergunningen; Beschrijving van de te onderzoeken aanzienlijke effecten die het project vermoedelijk zal hebben; Voorstel van het team van erkende MER-deskundigen en de erkend MER-coördinator + taakverdeling; Beschrijving van het procesverloop (o.a. participatietraject, ). - Behoudens de minimale inhoud, is de inhoud van een aanmelding flexibel, m.a.w. de inhoud hangt af van de noden en de complexiteit van het project. - De dienst Mer neemt een beslissing over de aanmelding. Ze bezorgt haar beslissing uiterlijk binnen een termijn van 20 dagen (60 dagen in het geval van mogelijke GO-effecten) na de datum van ontvangst van de aanmelding aan de initiatiefnemer. Op vraag van de dienst Mer en in onderling overleg met de initiatiefnemer kan een langere termijn worden afgesproken. - De beslissing over de aanmelding bevat ten minste volgende informatie: Een beslissing over de opstellers van het project-mer (i.e. het team van erkende MERdeskundigen). Op verzoek van de initiatiefnemer een beslissing over de vraag tot onttrekking aan bekendmaking van de aanmelding of delen ervan. - De aanmelding (inclusief beslissing van de dienst Mer) wordt bekendgemaakt op de website van de dienst Mer. Het volgende traject (behalve het participatiemoment) zal gevolgd worden: het maximale traject (bron: Dienst Mer) Figuur I 1. Traject 1 maximale traject

12 VOORWOORD EN PROCEDURES PAGINA 12 Tijdslijn met officiële stappen tijdens de gewone vergunningsprocedure (die gevolgd zal worden) (bron: Dienst Mer) Figuur I 2. Gewone vergunningsprocedure met project-mer Toelichting schema van de te volgen procedure: De vergunningsaanvraag wordt ingediend en is vergezeld van een nog niet goedgekeurd project-mer. De vergunningverlenende overheid beschikt over 30 dagen om na te gaan of het dossier ontvankelijk en volledig (O&V) is. Zodra de vergunning ontvankelijk en volledig wordt bevonden: wordt er een adviesvraag over de vergunningsaanvraag en het project-mer verstuurd naar de relevante adviesinstanties. De termijn voor advies op het project-mer bedraagt 30 dagen na verzending van de adviesvraag (termijn voor advies over vergunning bedraagt daarentegen 60 dagen. wordt er binnen 10 dagen een openbaar onderzoek (O.O.) georganiseerd. Het publiek beschikt over 30 dagen om opmerkingen te geven op de vergunning en op het project-mer. Rekening houdend met de ingesproken reacties tijdens het O.O. en de ontvangen adviezen, beslist de dienst Mer 60 dagen na de O&V-beslissing over de goed- of afkeuring van het project-mer. De dienst Mer informeert de initiatiefnemer en de vergunningverlenende overheid en in voorkomend geval de OVC over haar beslissing en heeft hiervoor 10 dagen. Indien het project-mer wordt afgekeurd, stopt de vergunningsprocedure van rechtswege. Bij een goedkeuring van het project-mer kan de procedure voortgezet worden. Rond dit tijdstip zijn ook de adviezen op de vergunningsaanvraag gekend bij de vergunningverlenende overheid. Negentig dagen na de O&V-beslissing, bezorgt de omgevingsvergunningscommissie (OVC) haar advies aan de vergunningverlenende overheid. Dertig dagen later (d.i. dag 130 na O&V) wordt de beslissing over de vergunning betekend aan de initiatiefnemer.

13 VOORWOORD EN PROCEDURES PAGINA 13 Meer informatie is beschikbaar bij de Dienst Mer: Dienst Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus BRUSSEL Telefoon Fax mer@vlaanderen.be

14 AANMELDING PROJECT-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 14 I. ALGEMENE INLICHTINGEN I.1. I.1.1. I.1.2. BELGIAN SCRAP TERMINAL NV Voorgeschiedenis Milieuvergunningen en milieueffectenrapport De huidige vergunning werd verleend op 15 juni Daarna zijn er nog een aantal wijzigingen/uitbreidingen gerealiseerd. De vergunning vervalt op 15 juni In 1999 werd er reeds een MER-studie uitgevoerd, conform verklaard op 06 oktober 1999 (conformiteitscode CAH/99/398/). In Bijlage 2.1 wordt een overzicht weergegeven van de reeds verleende omgevingsvergunningen. I.2. HET VOORGENOMEN PROJECT Het project betreft het uitbreiden en wijzigen van de bestaande bedrijfsactiviteiten en vindt ook plaats in het kader van de hernieuwing van de omgevingsvergunning voor onbepaalde duur. Een overzicht van de huidige vergunde toestand en de voor het MER relevante aan te vragen VLAREM-rubrieken is terug te vinden in Bijlage 2.2. I.3. TOETSING MER-PLICHT De activiteiten van Belgian Scrap Terminal zijn MER-plichtig volgens het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage (B.S. 17 februari 2005, MER-besluit), zoals meermaals gewijzigd. De activiteiten vallen onder volgende projectcategorie van bijlage II (MER-plicht met mogelijkheid tot ontheffing): 11 f) Opslag van schroot met inbegrip van autowrakken als de opslagcapaciteit ton of meer of voertuigwrakken of meer bedraagt. 13 a) wijziging of uitbreiding van projecten van bijlage I, II of III, waarvoor reeds een vergunning is afgegeven, die zijn of worden uitgevoerd, wanneer die wijziging of uitbreiding op zich voldoet aan de in bijlage II genoemde drempelwaarden, voor zover deze bestaan (niet in bijlage I opgenomen wijziging of uitbreiding). De m.e.r.-procedure is beschreven in het Decreet van 18 december 2002 (B.S. 13 februari 2003) tot aanvulling van het Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage. I.4. VERDERE BESLUITVORMINGSPROCES Het milieueffectrapport dient te worden opgesteld om bij de omgevingsvergunningsaanvraag klasse 1 gevoegd te worden in het kader van de hernieuwing van de bestaande vergunning met uitbreiding/wijziging (o.a. capaciteit). De bijzondere voorwaarden die momenteel van toepassing zijn, worden opgesomd in Bijlage 2.3.

15 AANMELDING PROJECT-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 15 I.5. COÖRDINATEN INITIATIEFNEMER Bedrijfsnaam: BELGIAN SCRAP TERMINAL NV Maatschappelijke zetel Adres: Land van Waaslaan 4 (KAL), 9130 Beveren KBO-nummer: Exploitatiezetel Adres: Land van Waaslaan 4 (KAL), Haven 1201, 9130 Beveren Telefoon: +32 (0) Fax: +32 (0) KBO-nummer: VE-nummer: Verantwoordelijke vestiging: Caroline Craenhals Technical Manager: ccraenhals@belgianscrap.com Kris De Rijbel Telefoon: +32 (0) kderijbel@belgianscrap.com Verantwoordelijke MER: Vincent Quidousse Telefoon : +32 (0) vquidousse@belgianscrap.com I.6. TEAM DESKUNDIGEN Tabel I 1. Gegevens van de deskundigen TEAM DESKUNDIGEN MER-coördinatie Maarten Geypens Medewerkers: Peter De Bruyne, Jasmien Verhulst, Elisa Van Der Jeugd E: gent@m-tech.be T: +32 (9) F: +32 (9) Discipline bodem en grondwater Maarten Geypens M-tech milieucoördinatoren cvba Industrieweg 118 bus Gent T: +32 (9) F: +32 (9) E: maarten.geypens@telenet.be Erkenning: EDA/224, onbepaalde duur

16 AANMELDING PROJECT-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 16 Discipline biodiversiteit Wouter Beyen m-impact Stationsstraat 50 bus Neerpelt T: +32 (11) E: wouter@m-impact.be Erkenning: EDA/672, onbepaalde duur Discipline lucht en oppervlaktewater Johan Versieren Milieubureau Joveco bvba Kriesberg 29b 3221 Holsbeek T: +32 (16) F: +32 (16) E: joveco@scarlet.be Erkenning: EDA/059, onbepaalde duur Discipline geluid en trillingen Chris Busschots en Tom Opdebeeck Acoustical Engineering NV Oudestraat 25/ Sint-Katelijne-Waver T: +32 (15) F: +32 (15) Discipline mens, deelgebied gezondheid Geert Boogaerts Naamsesteenweg 76 bus Oud-Heverlee M: +32 (476) E: geert.boogaerts@yahoo.be Erkenning: EDA/624, onbepaalde duur E : chris@acoustical-engineering.be en tom@acoustical-engineering.be II. II.1. RUIMTELIJKE SITUERING VAN DE INRICHTING LIGGING ALGEMEEN De site van Belgian Scrap Terminal NV is gelegen aan de Land van Waaslaan 4, Haven 1201 te 9130 Beveren (Kallo). De site bevindt zich buiten het stadscentrum van Beveren, aan het Waaslandkanaal (één van de dokken van de Antwerpse haven). Belgian Scrap Terminal NV wordt enerzijds omgeven door dokinfrastructuur, anderzijds door industrieterrein. De site is bereikbaar via de Land van Waaslaan. LAND- EN GEWESTGRENZEN De meest nabije grens is de grens tussen het Vlaams Gewest en het Nederlands grondgebied. Het Nederlands grondgebied situeert zich in vogelvlucht op ca. 6,5 km in noordwestelijke richting. De grens met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is op ca. 41 km.

17 AANMELDING PROJECT-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 17 KADASTRALE GEGEVENS Provincie Oost-Vlaanderen, gemeente Beveren Tabel I 2. Kadastrale karakterisering Afdeling Sectie Perceelnummer 4 D 186/a 188/a 189/a 190/a 191/f 193/d 194/a 195/e 197/a 198/a 199/a 250/b 250/d 250/e 256/h LAMBERT COÖRDINATEN: X = ,81 Y = ,58

18 AANMELDING PROJECT-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 18 II.2. JURIDISCH KADER Krachtens het Gewestplan Sint-Niklaas Lokeren is de site van Belgian Scrap Terminal NV gelegen in industriegebied. Figuur I 3. Gewestplan Sint-Niklaas - Lokeren In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) is Beveren geselecteerd als deel van de Vlaamse Ruit, een stedelijk netwerk op internationaal niveau. Het RSV stelt dat de Vlaamse Ruit, als één van de zes structuurbepalende stedelijke regio s binnen Noord-West-Europa, van economisch belang is. De uitwerking van dit stedelijk netwerk is een taak van het Vlaamse Gewest. Beveren wordt in het RSV ook aangeduid als economisch knooppunt. Voor de economische knooppunten wordt in het RSV gesteld dat de economische activiteiten gebundeld moeten worden binnen het afgebakende stedelijk gebied. Volgens het gecoördineerd RSV (2011) blijft de regio Beveren-Verrebroek deel van het afgebakend zeehavengebied van Antwerpen. Er worden dus geen wijzigingen verwacht. In het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan (PRS) van de Provincie Oost-Vlaanderen wordt erkend dat de haven van Antwerpen belangrijk is voor het ontwikkelen van de bedrijvigheid en de tewerkstelling. De havens, waaronder de Waaslandhaven vormen poorten van de Vlaamse economie en drijven de economische ontwikkeling. Over Beveren stelt het PRS het volgende (p. 190): ( ) Uiteraard bezit de Waaslandhaven een enorme potentie inzake economische ontwikkeling, zowel op het vlak van havengebonden industriële bedrijvigheid als wat logistiek en distributie betreft. ( ). Het PRS erkent dat de activiteiten van de Waaslandhaven een belangrijke invloed hebben op het stedelijk gebied en de verdere ontwikkeling van het E17- netwerk. Het PRS stelt ook dat de aansluiting met het openbaar vervoer versterkt moet worden in Beveren. Er zijn verschillende gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP) belangrijk voor de omgeving van de site van Belgian Scrap Terminal NV. 1. Een eerste belangrijk GRUP is het GRUP Liefkenshoek Spoortunnel (definitief vastgesteld op 9/05/2008). Dit GRUP handelt binnen het versterken van het Linkerschelde-oevergebied van de haven van Antwerpen op vlak van mobiliteit. De plannen vastgesteld door dit GRUP houden geen wijziging in van het gewestplan met betrekking tot de site van Belgian Scrap Terminal NV. 2. Het Ruimtelijke Uitvoeringsplan zeehavengebied Antwerpen-Waaslandhaven fase 1 (definitief vastgesteld op 16/12/2005) is belangrijk voor de omgeving. Als uitvoeringsinstrument van het Strategisch Plan voor de Waaslandhaven, handelt het over de bredere omgeving. Er wordt echter geen wijziging van de bestemming van de onmiddellijke omgeving vooropgesteld.

19 AANMELDING PROJECT-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA Het GRUP Zeehavengebied Antwerpen (definitief vastgesteld op 30/04/2013, gedeeltelijk geschorst op 6/12/2013) heeft betrekking op de directe omgeving van Belgian Scrap Terminal. Het vernietigde deel van dit GRUP had betrekking op het Rechterschelde-oevergebied. In de nabijheid van Belgian Scrap Terminal NV wordt de uitbouw van de infrastructuur voorzien. Enerzijds voorziet het GRUP spoorinfrastructuur, anderzijds een ecologische infrastructuur. 4. Het GRUP Afbakening Zeehavengebied Antwerpen, havenontwikkeling Linkeroever (definitief vastgesteld op 24/10/2014) vervangt het geschorste gedeelte van het GRUP Zeehavengebied Antwerpen. De uitvoering van dit plan houdt geen wijziging van de bestemming van de site in. 5. Het laatste GRUP in de nabijheid van Belgian Scrap Terminal NV is het GRUP Gebieden voor toeristischerecreatieve infrastructuur Golf Beveren (definitief vastgesteld op 24/06/2011). Dit GRUP handelt over de uitbreiding van het golfterrein te Beveren. Het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan van Beveren formuleert een aantal aandachtspunten met betrekking tot het uitvoeren van de plannen in de Waaslandhaven. Er wordt hierbij aandacht besteed aan de leefbaarheid van de dorpen. De leefbaarheid hoopt men te behouden door te letten op mobiliteit, recreatie en cultuur. Daarnaast zijn er ook enkele bepalingen inzake waterhuishouding, landbouw en open ruimte. Tot slot wil Beveren de ontwikkeling van het havengebied begrenzen.

20 AANMELDING PROJECT-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 20 II.3. TRANSPORTINFRASTRUCTUUR PROJECTGEBIED HOOFDWEGEN Het bedrijfsterrein is gelegen aan de Land van Waaslaan in de Waaslandhaven. Via Kruipin kan de R2 bereikt worden waarlangs aansluiting mogelijk is naar Nederland via de A4. In de nabijheid kan aansluiting gezocht worden met de E19, de E34 en de E313. SPOORWEGEN Het station in Beveren is momenteel een lokaal station, maar volgens het PRS wordt dit station opgewaardeerd tot interstedelijk station. Op ca. 2,5 km in vogelvlucht bevindt er zich een rangeerstation voor goederenverkeer. SCHEEPVAART Belgian Scrap Terminal NV is gelegen aan de Waaslandhaven, meer bepaald het Zuidelijk Insteekdok. Dit dok is bereikbaar via de Schelde, via de Kallosluis en de Kieldrechtsluis. II.4. BODEMGEBRUIK GEBIEDEN MET WOONFUNCTIE OF KWETSBARE LOCATIES Binnen een omtrek van 2 km bevindt zich één gebied met woonfunctie, namelijk het dorp Kallo. Dit dorp bevindt zich op ca m afstand van Belgian Scrap Terminal NV in zuidoostelijke richting. Op ca. 3,5 km afstand bevindt zich een tweede gebied met woonfunctie, namelijk Verrebroek. Onder gebieden met kwetsbare locatie worden de terreinen bedoeld waarop scholen, kinderopvang, ziekenhuizen, rusthuizen en verzorgingstehuizen gevestigd zijn. Binnen een straal van 5 km liggen volgende kwetsbare locaties: Gemeentelijke Basisschool Kallo op 2,7 km; Bibliotheek Kallo op 2,5 km; 2 kinderopvangplaatsen: Verhoeven Marina op 2,1 km en Bedrijfscrèche t Boelleke op 2 km; Groep assistentiewoningen: GAW Torenzicht Beveren-Verrebroek op 4,5 km; Woonzorgcentrum: WZC Boeyé-Van Landeghem Beveren op 2,3 km. Naast kwetsbare locaties zijn er een aantal recreatieplaatsen aanwezig binnen een straal van 5 km, namelijk: Manege Singelhoeve op 3,7 km; Golfterrein Beveren op 2,5 km; 2 sportlokalen: Sporthal Gemeenteschool Kallo op 2,7 km en Sportlokaal Terminus op 4,4 km; S-Plus Kallo op 2,1 km; Amateurkunstorganisatie Muzart op 4,9 km. BEDRIJVEN Belgian Scrap Terminal NV is gelegen in de Waaslandhaven, in industriegebied. In dit industriegebied zijn verschillende bedrijven gevestigd, waaronder verschillende Sevesobedrijven. Het dichtstbijzijnde Sevesobedrijf is Oiltanking Antwerp Gas Terminal, gelegen naast Belgian Scrap Terminal. Daarnaast zijn er verschillende GPBV-bedrijven in de Waaslandhaven gevestigd. De dichtstbijzijnde GPBV-installatie is Grond Recyclage Centrum gelegen op ca. 700 m.

21 AANMELDING PROJECT-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 21 Figuur I 4. Bedrijven in de omgeving van Belgian Scrap Terminal (rood: Seveso; paars: bedrijfsterreinen) OPPERVLAKTEWATEREN Belgian Scrap Terminal NV is gelegen in de Waaslandhaven, aan de Linkerschelde-oever. NATUURGEBIEDEN Er zijn verschillende VEN- en IVON-gebieden in de buurt van Belgian Scrap Terminal NV. Op ca. 2 km bevindt zich een natuurverwervingsgebied Golf Beveren. Binnen dit natuurverwervingsgebied ligt een gebied grote eenheid natuur in ontwikkeling op ca. 2,3 km van Belgian Scrap Terminal. In de omgeving zijn ook verschillende grote eenheid natuurgebieden gelegen, voornamelijk aan de oevers van de Schelde. De dichtstbijzijnde gebieden liggen op ca. 3,5 km afstand. Binnen een straal van 5 km zijn er geen erkende of Vlaamse natuurreservaten gelegen. De twee dichtstbijzijnde erkende natuurreservaten zijn Grote Geule en Groot Buitenschoor en Galgenschoor, beide op ca. 5,1 km. Op ca. 3 km van Belgian Scrap Terminal NV is er een Natura-2000 beheergebied gelegen. Belgian Scrap Terminal NV ligt middenin een Vogelrichtlijngebied Schorren en polders van de Benedenschelde en op ca. 3 km afstand van het habitatrichtlijngebied Schelde- en Durme estuarium van de Nederlandse grens tot Gent. Op ca. 4,8 km ligt een Ramsargebied De Schorren te Doel (Beveren), de Galgenschoor te Lillo (Antwerpen) en het Groot Buitenschoor te Zandvliet (Antwerpen).

22 AANMELDING PROJECT-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 22 II.5. SITUERING VAN DE LIGGING VAN HET PROJECTGEBIED OP DE RELEVANTE KAARTEN VAN DE OMGEVING Om de ligging van het projectgebied te illustreren worden in Bijlage 1 volgende figuren toegevoegd: Figuur B.I-1 Figuur B.I-2 Figuur B.I-3 Figuur B.I-4 Figuur B.I-5 Figuur B.I-6 Figuur B.I-7 Figuur B.I-8 Figuur B.I-9 Figuur B.I-10 Figuur B.I-11 Overzichtsplan site Belgian Scrap Terminal NV; Luchtfoto projectgebied; Luchtfoto omgeving projectgebied; Gewestplan; Bedrijventerreinen; Vogel- en Habitatrichtlijngebieden; Natuurreservaten; VEN en IVON; Biologische waarderingskaart; Zoneringsplan; Vlaamse hydrografische atlas.

23 AANMELDING PROJECT-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 23 III. RELEVANTE JURIDISCHE EN/OF BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN De juridische en beleidsmatige randvoorwaarden zijn de uitgangspunten voor de selectie van alternatieven, het bepalen van de referentiesituatie en de ontwikkelingsscenario s. Er dient enerzijds getoetst te worden aan de bestaande wetgevingen (juridische randvoorwaarden) en anderzijds aan beleidsinitiatieven. Juridische randvoorwaarden kunnen eveneens per discipline criteria leveren die van belang zijn voor de effectbeoordeling. Het beschrijven van juridische randvoorwaarden is eveneens van belang voor het bepalen van juridische acties, indien de voorgenomen activiteit zou uitgevoerd worden. In het juridisch kader worden de verschillende relevante aspecten inzake het milieubeleid voor het projectgebied toegelicht. Dit gebeurt vanuit verschillende invalshoeken. Een eerste luik omvat de beschrijving van de wetgeving in het kader van het ruimtelijk ordeningsrecht. Het tweede deel bevat een opsomming van de wettelijke bepalingen op het vlak van de milieuhygiëne (recht dat ertoe strekt een aantal negatieve invloeden op het leefmilieu te voorkomen/beperken). In het derde deel komen de bepalingen van het milieubeschermingsrecht aan bod (recht dat het behoud/herstel van positieve elementen uit natuur en landschap beoogt). Het vierde deel geeft een overzicht van de bepalingen uit het internationaal recht die een invloed kunnen hebben op de beoordeling van de effecten van dit project. In het laatste deel worden de beleidsmatige randvoorwaarden opgesomd die in het kader van industriële projecten moeten worden nagegaan. Tabel III 1 geeft aan welke juridische en beleidsmatige randvoorwaarden relevant zijn voor onderhavig project. Summier wordt ook gesteld wat de wetgeving inhoudelijk omschrijft. Tabel III 2 geeft dan weer aan voor welke disciplines de verschillende juridische en beleidsmatige randvoorwaarden relevant zijn. Bij het opstellen van de methodologie voor het opstellen van het eigenlijke MER zijn de relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden gebruikt, zonder dat ze in die specifieke hoofdstukken van de aanmelding uitgebreid herhaald worden.

24 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 24 Tabel III 1. Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden al dan niet van toepassing op het studiegebied Wetgeving of beleidsdocument Inhoudelijk Relevantie Bespreking relevantie A. Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden i.v.m. ruimtelijke ordening Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (B.S. 20/08/2009) De Codex bepaalt het beleid ten aanzien van activiteiten die invloed kunnen hebben op de Ruimtelijke Ordening in Vlaanderen. Beschrijft de wetgeving die van toepassing is bij het bouwen van infrastructuren. JA Algemeen relevant in Vlaanderen. Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Geeft een visie op de ruimtelijke ontwikkeling van JA Vlaanderen en legt de krachtlijnen vast van het ruimtelijk beleid van de toekomst. Algemeen relevant in Vlaanderen. Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Oost-Vlaanderen Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Beveren Geeft een langetermijnvisie op de ruimtelijke ontwikkeling JA van de Provincie Oost-Vlaanderen en legt de krachtlijnen vast van het ruimtelijk beleid van de toekomst. Geeft een visie op de ruimtelijke ontwikkeling van de JA gemeente Beveren en legt de krachtlijnen vast van het ruimtelijk beleid van de toekomst. Algemeen relevant in de provincie Oost-Vlaanderen. Algemeen relevant in de gemeente Beveren. Gewestplan Geeft de bestemming van de gronden in Vlaanderen weer. JA Het bedrijf bevindt zich volgens het Gewestplan Sint-Niklaas Lokeren in industriegebied waarvan de voorschriften van het K.B. 28 december 1972 gelden voor dit projectgebied. Plannen van aanleg Geeft de bestemming van de gronden in Vlaanderen NEE Er zijn geen relevante BPA s goedgekeurd door Beveren. waarvan de bestemming is veranderd t.o.v. het Gewestplan.

25 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 25 Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) Geeft uitvoering aan een ruimtelijk structuurplan. JA In de omgeving van Belgian Scrap Terminal NV is het GRUP Afbakening Zeehavengebied Antwerpen, havenontwikkeling Linkeroever (definitief vastgesteld op 24/10/2014) van kracht. De uitvoering van dit plan houdt echter geen wijziging van de bestemming van de site in. B. Milieuhygiënerecht Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen. Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM, titel V) Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (B.S. 31/07/1995) en latere wijzigingen= VLAREM II. Besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende bijkomende algemene en sectorale milieuvoorwaarden voor GPBV-installaties (B.S. 22/09/2014)= VLAREM III. Het Omgevingsvergunningsdecreet en besluit bevatten de procedurele bepalingen inzake de omgevingsvergunning. De inhoudelijke bepalingen inzake de omgevingsvergunning zijn terug te vinden in titel V van het DABM, VLAREM II en III. VLAREM II bepaalt de algemene en sectorale voorwaarden waaraan de vergunde hinderlijke inrichting moet voldoen bij exploitatie ten aanzien van milieu. VLAREM III bundelt de milieuvoorwaarden voor GPBV- /IPPC-bedrijven. Besluit van de Vlaamse Regering van 27 maart 1985 Winningen van grondwater voor drinkwaterproductie NEE houdende reglementering van de handelingen binnen worden beschermd door specifieke voorwaarden om de waterwingebieden en beschermingszones (B.S. verontreiniging van het drinkwater preventief te 20/07/1985) en latere wijzigingen. vermijden. JA Voor het bestaande bedrijf werden VLAREM-vergunningen afgeleverd. Het bedrijf is tevens een GPBV-bedrijf. In het kader van de hervergunning met uitbreiding/wijziging zal een omgevingsvergunning worden aangevraagd. Binnen een straal van 10 km rond de site bevinden zich geen drinkwaterbeschermingszones in het Vlaams Gewest.

26 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 26 Bodemdecreet en VLAREBO: Decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en bodembescherming (B.S. 22/01/2007) en latere wijzigingen. Besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2007 tot vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering en de bodembescherming (B.S. 22/04/2008) en latere wijzigingen. Grondwaterdecreet Om nieuwe verontreiniging van de bodem te verhinderen zijn specifieke voorwaarden voor bodem vastgelegd. Daarnaast bepaalt deze wetgeving ook hoe verontreiniging dient vastgesteld en gesaneerd te worden. Voor historische verontreiniging bepaalt deze bodemwetgeving specifieke voorwaarden. Bepaalt de voorwaarden waaraan grondwaterwinningen moeten voldoen (administratief en operationeel). Materialendecreet en VLAREMA: De verplichtingen i.v.m. afval (administratieve en JA Decreet van 14 december 2011 betreffende het milieutechnische) zijn vastgelegd in deze wetgevingen. duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (B.S. 28/02/2012) en latere wijzigingen. JA De bestaande activiteiten zijn VLAREBO-plichtig. In het projectgebied werden reeds verscheidene bodemonderzoeken uitgevoerd. NEE BST wint geen grondwater. BST is zowel producent, inzamelaar als verwerker van afvalstoffen. Besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (B.S. 23/05/2012) en latere wijzigingen. Mestdecreet: Voor de afzet naar en het gebruik van (vooral dierlijke) Decreet van 22 december 2006 tot bescherming van meststoffen op Vlaamse (landbouw)gronden bepaalt deze water tegen de verontreiniging door nitraten uit wetgeving de verschillende voorwaarden (administratieve agrarische bronnen (B.S. 29/12/2006) en latere en operationele). wijzigingen. Wetgevingen i.v.m. waterlopen: Wet op de Regelt o.m. de voorwaarden bij lozing van afvalwater, bescherming van oppervlaktewateren; Wet hemelwater en de captatie van oppervlaktewater. betreffende de wateringen en de wet betreffende de polders. Besluit van 3 mei 1991 van de Vlaamse executieve dat meer informatie verschaft over de aflevering van vergunningen voor de captatie van water uit bevaarbare waterlopen, kanalen en havens gelegen in het Vlaamse Gewest. NEE JA Niet van toepassing. BST beschikt over een afvalwaterzuiveringsinstallatie waarin het potentieel verontreinigd hemelwater gezuiverd wordt. Het gezuiverde water wordt geloosd via twee lozingspunten.

27 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 27 Decreet Integraal waterbeleid (=IWB) / Kaderrichtlijn Dit decreet regelt het beleid en het beheer van waterlopen Water = Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het en hun bekkens om water in Vlaanderen op een duurzame integraal waterbeleid (B.S. 14/11/2003). wijze te beheren, samen met de verschillende belanghebbenden. Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 Het besluit bevat minimale voorschriften voor de lozing van houdende vaststelling van een gewestelijke niet-verontreinigd hemelwater, afkomstig van verharde stedenbouwkundige verordening inzake oppervlakten en is een verstrenging t.a.v. de vorige hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, Verordening uit buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (B.S. 8/10/2013). Legionellabesluit = Besluit van de Vlaamse regering van Dit besluit omschrijft de bescherming van de mens ten 09/02/07 i.v.m. de preventie van de veteranenziekte op aanzien van de (gevaarlijke) besmetting door Legionella (in publiek toegankelijke plaatsen (B.S. 4/05/07). waterig milieu). JA JA NEE In het MER zal, indien relevant, een uitspraak gedaan worden m.b.t. de elementen van de Watertoets (zie discipline water). Het projectgebied is gelegen aan het Beneden-Schelde bekken. Er komen vrij grote verharde oppervlakten voor op de projectsite. Het hemelwater wordt afgeleid naar twee zuiveringsbekkens en geloosd via twee lozingspunten. Niet van toepassing. Besluit algemene bepalingen energiebeleid (B.S. Het besluit legt voorwaarden vast voor energie-intensieve 8/12/2010). inrichtingen met een primair energieverbruik van meer dan 0,1 PJ/jaar. NEE Niet van toepassing.

28 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 28 Decreet van 8 februari 2013 houdende duurzaam Deze regelgeving bevat voorschriften voor het gebruik van gebruik van pesticiden in het Vlaamse Gewest pesticiden Besluit van de Vlaamse Regering van 15 maart 2013 houdende nadere regels inzake duurzaam gebruik van pesticiden in het Vlaamse Gewest voor niet-land en tuinbouwactiviteiten en de opmaak van het Vlaams Actieplan Duurzaam Pesticidengebruik. Besluit van de Vlaamse Regering van 15 maart 2013 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 maart 1985 houdende reglementering van de handeling binnen de waterwingebieden en de beschermingszones en het besluit van de Vlaamse Regering van 27 maart 1985 houdende reglementering van de handelingen die het grondwater kunnen verontreinigen, wat pesticidengebruik betreft. JA Algemeen geldend in Vlaanderen. Wetgeving i.v.m. CFK s en halonen: KB van 7/3/1991 Deze bepalingen geven de wetgeving aan ten aanzien van NEE houdende reglementering voor gebruik van CFK s in diverse ozonafbrekende stoffen ( gat in de ozonlaag ). koelinstallaties en verordening 2037/2000 i.v.m. halonen. Seveso-richtlijn. C. Natuur en landschap Bedrijven die een bepaalde hoeveelheid gevaarlijke stoffen op hun terrein hebben, zijn onderworpen aan een rapportageplicht. Zij moeten aantonen dat zij de risico s verbonden aan de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen kennen en beheersen, en dat zij voldoende maatregelen nemen om mens en milieu te beschermen, ook bij accidenten. NEE Het verwerkte AEEA wordt beschouwd als verdacht schroot en wordt voorafgaand gedepollueerd bij een erkend bedrijf. Het bedrijf valt niet onder de toepassing van de Seveso-richtlijn.

29 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 29 Decreet van 21 oktober 1997 betreffende het Centraal in dit decreet staat een planmatige aanpak natuurbehoud en het natuurlijk milieu (B.S. (natuurbeleidsplan), een horizontaal beleid ( stand-still - 10/01/1998). principe) en een gebiedsgericht beleid. Deze wetgeving heeft als doel de instandhouding van verschillende Nieuwe natuurbeheerplan van 14 juli organismen en hun leefgebieden. Speciale beschermingszones werden afgebakend in Vlaanderen in het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijn. Natuurreservaten. Vlaamse en/of erkende natuurreservaten zijn terreinen die NEE van belang zijn voor het behoud en de ontwikkeling van de natuur/het natuurlijk milieu. Besluit van de Vlaamse Regering met betrekking tot Om sommige (bedreigde) diersoorten te beschermen JA soortenbescherming en soortenbeheer (B.S. werden specifieke voorwaarden opgelegd vooral met 13/08/2009) betrekking tot oogsten en verhandelen. Het Bosdecreet van 13 juni 1990 (B.S. 28/09/1990) en Het Bosdecreet en haar uitvoeringsbesluiten regelen het haar uitvoeringsbesluiten. verstandige en duurzame gebruik en beheer van de Vlaamse bossen (o.a. ook kappingen, compensaties, ). JA NEE Binnen een straal van 5 km zijn er verschillende Habitat- en Vogelrichtlijngebieden gelegen. Daarnaast is er ook een Ramsargebied gelegen in de omgeving. In de omgeving zijn drie belangrijke natuurgebieden: - Het niet-integrale Vogelrichtlijngebied Schorren en polders van de Benedenschelde : Belgian Scrap Terminal NV ligt binnen de contouren van dit gebied. De Achtergrondnota heeft natuurgebieden afgebakend in en rond de haven om de doelen voor dit niet-integrale Vogelrichtlijngebied te behalen. - Habitatrichtlijngebied Schelde- en Durme estuarium van de Nederlandse grens tot Gent op ca. 3 km. - Ramsargebied De Schorren te Doel, de Galgenschoor te Lillo en het Groot Buitenschoor te Zandvliet op ca. 4,8 km. Binnen een straal van 5 km zijn er geen erkende of Vlaamse natuurreservaten. Er is een soortbeschermingsprogramma (SBP) van kracht voor de Antwerpse haven. BST ligt ook binnen de afbakening van het nietintegrale vogelrichtlijngebied Schorren en polders van de Beneden- Schelde. Er is geen bos aanwezig op het bedrijfsterrein.

30 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 30 Programmatische Aanpak Stikstof Deze programmatische aanpak beoogt het stelselmatig NEE terugdringen van stikstofdeposities, voornamelijk via de lucht, zodat de habitattypes die eraan gevoelig zijn uiterlijk in 2050 een gunstige staat van instandhouding kunnen bereiken en verdere achteruitgang van deze habitattypes intussen vermeden wordt. Dit wil zeggen dat een extra daling van de stikstofemissies (en dus ook van stikstofdepositie) wordt vastgelegd. De beschermde habitatten of vogelleefgebieden van het vogel- en habitatrichtlijngebied zijn weinig gevoelig voor vermesting en liggen vermoedelijk op een voldoende afstand. Decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed, gewijzigd bij het Decreet van 4 april 2014 (B.S. 17/10/2013 en 15/04/2014). Dit Onroerenderfgoeddecreet en het bijbehorend Onroerenderfgoedbesluit van 12 juli 2013 (B.S. 17/10/2013) zijn de juridische grondslag voor monumenten, stads- of dorpsgezichten en landschappen. Beiden zijn op 1 januari 2015 in werking getreden. EU-conventie van Malta. Ter bescherming van monumenten en stad- en/of dorpsgezichten en landschappen; instandhouding, herstel en beheer van beschermde landschappen. Het Onroerenderfgoeddecreet en -besluit bevatten de werkinstrumenten om te beschermen en te beheren. Voorziet dat middelen voor archeologische vondsten en onderzoek moeten voorzien worden. NEE NEE Het dichtstbijzijnde beschermde monument bevindt zich in Kallo op ca. 2,5 km van de site. BST ligt op opgespoten terrein. In de nabije omgeving zijn geen archeologische nederzettingen, grafvelden en dergelijke aanwezig.

31 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 31 D. Internationale regelgeving/verdragen Milieu Protocol van Kyoto bij het VN-klimaatverdrag. Het protocol van Kyoto legt internationale afspraken vast en stelt voor 28 industrielanden reductiedoelstellingen voor broeikasgassen op. Deze richtlijn is in Vlaanderen o.a. omgezet in titel II van VLAREM. Bovendien zijn specifieke wetgevingen i.v.m. energie en lucht gebaseerd op dit protocol, dat in 2015 werd hernieuwd via het Akkoord van Parijs. JA Algemeen geldend voor Vlaanderen. Europese emissieplafonds NEC. Elke Europese lidstaat wordt verplicht om de emissies van SO2, NOx, VOS en NH3 drastisch terug te dringen. Hiermee moeten milieuproblemen als zure regen en ozonoverlast ingedijkt worden. De Europese Richtlijn 2016/2284/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2001 inzake de nationale emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen (NECrichtlijn) bepaalt emissieplafonds voor verschillende polluenten. Deze richtlijn is in Vlaanderen omgezet in titel II van VLAREM en het NEC-reductieprogramma (= Vlaams Emissiereductieprogramma voor NOX, SO2, VOS en NH3). Herziening van het Protocol van Göteborg van 4 mei In dit herziene protocol werden strengere luchtemissieplafonds vastgelegd ter bescherming van de luchtkwaliteit (grensoverschrijdend). Solventrichtlijn (1999/13/EG). Richtlijn inzake de beperking van de emissie van vluchtige organische oplosmiddelen bij bepaalde werkzaamheden en in installaties. De richtlijn betreft de beperking van de emissie van vluchtige organische stoffen (VOS) als gevolg van het gebruik van organische oplosmiddelen. Deze richtlijn is omgezet in titel II van het VLAREM. JA JA NEE Algemeen geldend voor België en Vlaanderen (zie ook discipline lucht) voor eventueel relevante emissies met betrekking tot dit project. Algemeen geldend voor België en Vlaanderen (zie ook discipline lucht) voor eventueel relevante emissies met betrekking tot dit project. Het bedrijf oefent geen activiteiten uit waarbij VOS-emissies vrij komen en valt zodoende niet onder de bepalingen van deze richtlijn.

32 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 32 WKK-richtlijn (2004/8/EG). De richtlijn behandelt de bevordering van WKK op basis van de vraag naar nuttige warmte binnen de interne energiemarkt. In Vlaanderen geïmplementeerd via het Besluit van de Vlaamse Regering van 7 juli 2006 ter bevordering van de elektriciteitsopwekking in kwalitatieve warmtekrachtinstallaties. Kaderrichtlijn luchtkwaliteit en 4 dochterrichtlijnen De Europese richtlijn 2008/50/EG betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa vormt de belangrijkste wettelijke basis inzake luchtkwaliteitsnormen. Samen met de 3 dochterrichtlijnen 1999/30/EG, 2000/69/EG en 2002/3/EG behandelt ze de polluenten zwavelstofdioxide (SO2), stikstofoxiden (NO2 en NOx), fijn stof (PM10 en PM2,5), lood, koolstofmonoxide (CO), benzeen en ozon (O3). De lidstaten dienen de concentraties te toetsen aan grenswaarden (SO2, NO2 en NOx, PM10, PM2,5, lood, CO, benzeen) en streefwaarden (PM2,5 en O3). NEE JA Het bedrijf maakt geen gebruik van een WKK-installatie voor het opwekken van stoom en elektriciteit. Algemeen relevant in Vlaanderen. Richtlijn Industriële Emissies Daarnaast is er een 4e dochterrichtlijn (2004/107/EG) die de polluenten arseen, cadmium, nikkel en benzo(a)pyreen behandelt. De streefwaarden vastgelegd voor deze polluenten, treden eind 2012 in werking. In Vlaanderen geïmplementeerd via VLAREM II. Deze Europese richtlijn 2010/75 kwam tot stand op basis van een herziening en een herschikking van de vroegere GPBV-richtlijn en zes sectorale richtlijnen (de 3 TiO2- richtlijnen, de richtlijn VOS/oplosmiddelen, de richtlijn afvalverbranding, de GSI-richtlijn). JA Algemeen relevant in Vlaanderen.

33 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 33 Verdrag van Espoo van 25 februari 1991 Dit verdrag voorziet dat bij projecten in een lidstaat die (JA) aanzienlijke effecten kunnen hebben op het milieu van een andere lidstaat, de lidstaat op wiens grondgebied het project wordt voorgesteld, informatie verstrekt aan de andere lidstaat. In Vlaanderen geïmplementeerd via het MER-/VR-decreet. Verdrag van Helsinki inzake de bescherming en het Dit verdrag voorziet dat de oeverstaten alle passende JA gebruik van grensoverschrijdende waterlopen en maatregelen nemen om grensoverschrijdende effecten te internationale meren voorkomen, te beheersen en te verminderen. E. Beleidsmatige randvoorwaarden Milieu Gewestelijk milieubeleidsplan MINA 4 voor Het milieubeleidsplan bepaalt de hoofdlijnen van het milieubeleid voor de komende jaren. De doelstellingen hebben meestal betrekking op de gewenste milieu- en natuurkwaliteit of de uitstoot van vervuilende stoffen. Provinciaal Klimaatbeleidsplan Vlaams Klimaatbeleidsplan In Oost-Vlaanderen is het provinciale Klimaatbeleidsplan JA Klimaatgezond Oost-Vlaanderen van toepassing. Op 28 juni 2013 keurde de Vlaamse Regering het Vlaams JA Klimaatbeleidsplan (= VKP) definitief goed. JA Er zijn wellicht geen grensoverschrijdende effecten te verwachten gezien de afstand tot de grens met Nederland (ca. 6,5 km). Het projectgebied is gelegen in het stroomgebiedsdistrict van de Schelde die grensoverschrijdend loopt. BST ligt in het Beneden- Scheldebekken. Het gezuiverd afvalwater wordt geloosd in de dokken van de Waaslandhaven. Algemeen geldend in Vlaanderen. Algemeen geldend in Oost-Vlaanderen. Er zal een uitspraak worden gedaan over een mogelijke impact van klimaat. Het plan bestaat uit een overkoepelend luik en twee deelplannen: het Vlaams mitigatieplan (VMP) om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen; het Vlaams Adaptatieplan (VAP) om de effecten van de klimaatverandering in Vlaanderen op te vangen.

34 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 34 Reductieprogramma Gevaarlijke Stoffen 2005 Het besluit van de Vlaamse minister keurde het reductieprogramma goed op 23 oktober 2005 (B.S. 25 november 2005). Het reductieprogramma kadert de diverse elementen van het beleid gevaarlijke stoffen in het oppervlaktewater. Het geeft aan welke (bestaande) principes en instrumenten dienen uitgebouwd of ingezet te worden en op welke manier dit hoort te gebeuren. Besluit inzake de evaluatie en de beheersing van Op 22 juli 2005 heeft de Vlaamse Regering de omzetting omgevingslawaai van de Europese richtlijn omgevingslawaai in Vlaanderen goedgekeurd (B.S. 31/08/05). Deze richtlijn maakt het mogelijk dat tegen midden 2007 de geluidsimpact van grote wegen, belangrijke spoorwegen en luchthavens en van grote stedelijke gebieden in kaart wordt gebracht. JA NEE Algemeen geldend bij lozing in oppervlaktewater. Niet van toepassing voor industriële project-mer s. De informatie uit de discipline geluid uit onderhavig MER kan echter wel gebruikt worden als informatiebron voor de relevante overheid. Visiedocument Geurbeleid Ontwerp-Mobiliteitsplan Vlaanderen Mobiliteitsplan gemeente Beveren In het visiedocument De weg naar een duurzaam geurbeleid (versie van september 2008) zijn een aantal beslissingsschema s opgenomen met betrekking tot het al dan niet uitvoeren van bepaalde beleidsmaatregelen door hinderlijke activiteiten. Het ontwerp Mobiliteitsplan Vlaanderen is de leidraad voor toekomstige mobiliteitsbeslissingen in Vlaanderen en het legt concrete doelstellingen vast. Er wordt gestreefd naar een mobiliteit die zich richt op welvaartscreatie, inclusie en duurzaamheid. Het ontwerpplan wordt momenteel aangepast en afgestemd op het beleidsplan Ruimte Vlaanderen en op het Vlaams Klimaatbeleid met het oog op een definitieve goedkeuring door de Vlaamse Regering. Het mobiliteitsplan van de gemeente Beveren dateert van JA 15 december 2015 en vormt de beleidsmatige basis voor het realiseren van duurzame mobiliteit. NEE JA Het bedrijf produceert geen relevante geuremissies. Relevant wegens de bestaande en toekomstige transporten naar en van het bedrijf. Relevant wegens de bestaande en toekomstige transporten naar en van het bedrijf.

35 Lucht Water Bodem en grondwater Geluid Mens Biodiversiteit Overige AANMELDING PROJECT-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 35 Tabel III 2. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden van toepassing op het project- en studiegebied: aandachtspunten voor de verschillende disciplines, deskundigen bij het opstellen van de methodologie voor de milieueffectbeoordeling Randvoorwaarde Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden i.v.m. ruimtelijke ordening Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Oost- Vlaanderen Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Beveren Gewestplan X X X X X Ruimtelijk Uitvoeringsplan X X Milieuhygiënerecht Omgevingsvergunningsdecreet en -besluit, X X X X X VLAREM II en III Bodemdecreet en VLAREBO X X Materialendecreet en VLAREMA X X X X X Wetgeving i.v.m. waterlopen X X Decreet Integraal Waterbeleid X X Gewestelijke stedenbouwkundige verordening betreffende gebruik, infiltratie en vertraagde afvoer van hemelwater Energiebesluit Duurzaam pesticidengebruik X X X X Natuur en landschap Achtergrondnota natuur Decreet natuurbehoud en het natuurlijk milieu Soortenbesluit SBP Haven van Antwerpen Internationale regelgeving/verdragen milieu Kyoto-protocol X X NEC (Europese emissieplafonds) X X Protocol van Göteborg (herziening) Kaderrichtlijn luchtkwaliteit en 4 dochterrichtlijnen Richtlijn Industriële Emissies X X X Verdrag van Espoo X X X X Verdrag van Helsinki Beleidsmatige randvoorwaarden milieu Gewestelijk Milieubeleidsplan X X X X Provinciaal Milieubeleidsplan X X X X X X X X X X X X (X) X X X X X X

36 Lucht Water Bodem en grondwater Geluid Mens Biodiversiteit Overige Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 36 Randvoorwaarde Vlaams Klimaatbeleidsplan X X Reductieprogramma Gevaarlijke Stoffen X Ontwerp-Mobiliteitsplan Vlaanderen X Mobiliteitsplan Gemeente Beveren X

37 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 37 IV. CONCRETE BESCHRIJVING PROJECT Conform de Handleiding Project-MER in omgevingsvergunning van de Dienst Mer is er een mogelijkheid tot vraag tot onttrekking van informatie: Indien de initiatiefnemer in de aanmelding een vraag stelde tot onttrekking aan bekendmaking van de aanmelding of delen ervan, maakt de dienst Mer in haar beslissing een belangenafweging (overeenkomstig artikel 15 van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur). De dienst Mer kan geheel of gedeeltelijk ingaan op deze vraag van onttrekking aan bekendmaking. Bij deze beslissing neemt ze de gegevens die aan bekendmaking worden onttrokken op in een bijlage. De bijlage wordt niet bekendgemaakt. Tegen de beslissing tot onttrekking aan bekendmaking staat beroep open overeenkomstig artikel 22 tot en met 27 van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur. Voorafgaand aan de vergunningsprocedure kan de initiatiefnemer ook vragen om delen uit het MER aan het openbaar onderzoek te onttrekken. Nergens is bepaald op welk tijdstip deze vraag moet gesteld worden en op welke termijn de dienst Mer hierover een beslissing moet nemen. Doorgaans zal de beslissing hierover binnen de 20 dagen genomen kunnen worden. De initiatiefnemer geeft uitdrukkelijk in zijn vergunningsaanvraag aan welke delen uit het project-mer hij aan het openbaar onderzoek wil onttrekken waarvoor hij over de voorafgaande beslissing van de dienst Mer beschikt. Bij een verzoek tot voorlopige goedkeuring kan ook de vraag gesteld worden om delen van het MER aan de openbaarheid te onttrekken. In het kader van openbaarheid van bestuur kan nl. het dossier ingediend ter voorlopige goedkeuring opgevraagd worden en is de dienst Mer verplicht op deze vraag in te gaan en het dossier te bezorgen aan de vraagsteller. Voor deze aanmelding maakt Belgian Scrap Terminal van deze clausule geen gebruik. Mocht dit in een latere fase toch nodig blijken, zal Belgian Scrap Terminal deze mogelijkheid toch gebruiken in de fase van het project-mer. IV.1. VERANTWOORDING De geldigheidstermijn van de huidige omgevingsvergunning van BST loopt af op 14 juni Om haar bedrijfsactiviteiten te kunnen verderzetten is een hernieuwing van de bestaande vergunning dus aan de orde. Tegelijkertijd wenst men een aantal zaken te wijzigen en uit te breiden (o.a. de capaciteit) om zo in te spelen op de veranderende omgeving en de toekomstige bedrijfsontwikkeling te verzekeren. Het bedrijf wenst van deze gelegenheid gebruik te maken om de impact van haar activiteiten op de omgeving in kaart te brengen, te analyseren en te evalueren. IV.2. BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING EN ACTIVITEITEN IV.2.1. Algemeen situatieplan Belgian Scrap Terminal NV exploiteert een schrootverwerkend bedrijf op een industrieterrein in Beveren, gelegen aan de Waaslandhaven. Een situering van de installaties op een grondplan wordt getoond in de figuren van Bijlage 1. In onderstaande paragrafen worden de installaties meer in detail besproken. IV.2.2. Productieproces Belgian Scrap Terminal NV aan de Land van Waaslaan 4 te 9120 Kallo (Beveren) is actief in de op- en overslag, en verwerking van schroot. De Belgian Scrap Terminal Groep staat voor hoogkwalitatieve recyclage. Het is een Belgisch familiebedrijf in hart en nieren dat actief is op verschillende locaties in West-Europa. Als marktleider verwerkt Belgian Scrap Terminal elk jaar meer dan één miljoen ton metaal. Zo worden bergen afval opnieuw als

38 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 38 grondstof in de economische kringloop gebracht (circulaire economie). Momenteel plant Belgian Scrap Terminal een capaciteitsuitbreiding van ton naar ton. In dat verband (en in het kader van de hernieuwing van de omgevingsvergunning voor onbepaalde duur) wordt een project-mer opgesteld om de omgevingseffecten van de bedrijfsactiviteiten in kaart te brengen. Daarna wordt de omgevingsvergunningsaanvraag voor de hoofdactiviteiten en ondersteunende activiteiten (toestellen, opslag hulpstoffen, waterzuivering, ) opgesteld en ingediend. Eerst wordt er een overzicht gegeven van de huidige situatie. Nadien wordt de uitbreiding/wijziging (toekomstige ontwikkeling) beschreven. IV Huidige situatie De bedrijfsactiviteiten bestaan uit volgende stappen: Aanvoer van schroot Het grootste deel van het aangevoerde schroot is afkomstig van tussenbedrijven (inzamelaars, handelaars in schroot en bewerkers). Het overige gedeelte komt rechtstreeks van bedrijven (zelf geleverd door deze bedrijven of opgehaald door BST). Mogelijk, maar minder frequent wordt ook schroot aangeleverd afkomstig van gemeentelijke containerparken of huis-aan-huis ophalingen. Er wordt ook schroot aangevoerd door andere vestigingen van de BST-groep. Autowrakken zijn afkomstig ofwel: Vanuit een dealersnetwerk waarmee een contract werd gesloten; Van schrootleveranciers of slopers; Vanuit ontvangkantoren der domeinen en penale boeten; Vanuit de werkplaatsen van steden en gemeenten; Particulieren. De aanvoer gebeurt voor 60 % via de weg (vrachtwagens) en voor ca. 40 % langs het water (binnenschepen en duwbakken). BST streeft ernaar om in de toekomst het aandeel van aanvoer langs het water te vergroten. Verwerking van het aangevoerde schroot Het aangevoerde schroot kan onderverdeeld worden in twee soorten, namelijk: Schroot dat enkel wordt opgeslagen; Schroot dat een bewerking ondergaat. Indien het schroot reeds bewerkt werd door tussenbedrijven, wordt het bij BST enkel opgeslagen in afwachting van de eerstvolgende export. Indien het schroot bewerkt moet worden, wordt er een onderscheid gemaakt tussen: Schroot bestemd voor de schrootschaar: het voormateriaal voor de schaar bestaat hoofdzakelijk uit industrieel schroot, met name grote stukken (plaatdikte van 4 tot 10 mm en met een lengte van 6 m) zoals spoorwegrails, tanks, stukken scheepsromp, etc. Het aangeleverde materiaal wordt gestockeerd bij het voormateriaal voor de schrootschaar in afwachting van verwerking door de schaar à rato van 400 ton per dag. Aan de schrootschaar onderscheidt men drie delen, namelijk kniphoofd (geleiders voor het mesblok), laadbak en de machinekamer met elektromotoren en pompen. Het materiaal wordt d.m.v. grijpers in de laadbak (baklengte 8 m) geladen. Vervolgens wordt het schroot geplet door het zijpersblok onder de tegelijk neerdalende zijpersvleugel te drukken. Met het deksel

39 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 39 wordt het zo ingedrukt dat het niet hoger is dan de neerhouder en de mesopening. Tenslotte drukt het zijpersblok het stuk schroot op mesbreedte. Het blok schuift daartoe onder het nu gesloten deksel door. Na het horizontaal opduwen op de gewenste te knippen lengte duwt de neerhouder het schroot naar beneden en zet het klem. Vervolgens knipt het mes het uit de neerhouder uitstekende schroot af. Het geknipte materiaal (HMS of staalschroot genoemd) wordt in afwachting van verscheping gestockeerd aan de kade. Schroot bestemd voor de pers: het voormateriaal voor de pers bestaat uitsluitend uit licht schroot zoals productieafval, conserven en drankverpakkingen. Het aangeleverd materiaal wordt gestockeerd bij het voormateriaal voor de schrootpers in afwachting van verwerking door de pers à rato van 400 ton per dag. Schroot bestemd voor de shredder: het voormateriaal voor de shredderinstallatie bestaat in hoofdzaak uit gedepollueerde autowrakken d.w.z. autowrakken afkomstig van andere Belgische of buitenlandse erkende centra en autowrakken afkomstig van het eigen erkend centrum Belgian Car Recycling NV, gedepollueerd wit- en bruingoed en lichte materialen, waaronder voornamelijk huishoudelijk schroot. De dikte van de materialen varieert van 3 tot 5 mm. Het aangeleverd materiaal wordt gestockeerd bij het voormateriaal voor de shredderinstallatie in afwachting van verwerking door de shredder à rato van ton per dag. Het te versnipperen materiaal wordt via een transportband opgevoerd tot aan het shredderhuis, waar continu ronddraaiende hamers het materiaal vermalen. Het shredderhuis is voorzien van een stofafzuigsysteem waarmee de lichte fractie wordt afgezogen. Het vermalen materiaal verlaat het shredderhuis via een aantal roosters. Vervolgens brengt een trilgoot het vermalen materiaal op een opvoerband naar een zigzagsysteem waar het materiaal wordt opengegooid vooraleer het voor scheiding naar een magneettrommel gevoerd wordt. De magneettrommel trekt het ijzer- en staalschroot uit de zware fractie, waarna deze naar de schrootnasorteerband vertrekt. Hier worden uit het schroot koper en resterende grote stukken vuil verwijderd. Het gesorteerde shredderschroot wordt opgeslagen langs de kade in afwachting van verscheping. Het materiaal dat niet door de magneettrommel wordt aangetrokken, nl. de non-ferro fractie wordt met een transportband afgevoerd en verder verwerkt op een andere plaats binnen de BST-groep. Een laatste aspect zijn de autowrakken die bestemd zijn voor Belgian Car Recycling nv. Autowrakken die niet afkomstig zijn van een erkend centrum, worden opgeslagen op een daartoe voorziene zone naast de depollutiehal. Ze worden gedepollueerd in het eigen erkend centrum Belgian Car Recycling nv alvorens het voorshreddermateriaal te vervoegen. Er is een automatische afzuiginstallatie om het autowrak vrij te maken van alle vloeistoffen. De opgezogen stoffen worden rechtstreeks opgeslagen in daartoe voorziene tanks. Deze zijn uitgerust met een zwaailicht om aan te geven wanneer de tank voor 75 % is gevuld. De geregistreerde afvalinzamelaar wordt tijdig verwittigd voor ophaling. Naast de vloeistoffen worden er ook een aantal vaste afvalstoffen van de wagens afgenomen zoals loodaccu s, katalysatoren en de banden. Op basis van de boorddocumenten en/of identificatieplaatje wordt er in het kantoor per autowrak een certificaat van vernietiging gemaakt. De boorddocumenten (inschrijvingsbewijs, gelijkvormigheidsattest en keuringsbewijs) en/of identificatieplaatje worden vernietigd. Het certificaat van vernietiging wordt naar de laatste eigenaar gestuurd. Jaarlijks wordt een volledige afvalstoffenbalans overgemaakt aan Febelauto. De afvalstoffen uit het depollutiecentrum worden afgevoerd naar vergunde/erkende verwerkers die figureren op de website van Febelauto. Het erkend centrum Belgian Car Recycling nv (BCR) wordt regelmatig aan een volledige audit onderworpen door

40 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 40 een erkend controleorganisme. Sinds september 2005 is Belgian Car Recycling nv ISO 9001/2000 en ISO 14001/2004 gecertificeerd. Het certificeringsbureau Belgian Quality Association, Montoyerstraat 24 te Brussel voert een jaarlijkse controle uit. PST-sorteerinstallatie voor shredderafval Het fluff (lichte fractie uit de shredder) gaat na een Post Shredder Technologie-behandeling (PST) (in gesloten hal met verneveling voor neerslaan van stof) naar R1-meeverbrandingsinstallaties (als SRF) en opwerkingsinstallaties. De ferro- en non-ferrometalen (via overband en eddy curent uitgesorteerd) worden verwerkt op een andere plaats binnen de BST-groep. Afvoer van afvalstoffen Er worden verschillende afvalstoffen onderscheiden: Shredderafval: alle shredderafval gaat door de PST-installatie en de eindproducten worden regelmatig (indien mogelijk dagelijks) afgevoerd. De registratie van het afgevoerde materiaal gebeurt via een automatisch weegsysteem. Non-ferrofractie: deze wordt op regelmatige basis afgevoerd naar Craenhals Metal Terminal NV gelegen te Willebroek voor verdere behandeling. Deze PST-installatie werkt volgens het principe van flotatie (natte weg). Stromen uit BCR worden afgevoerd naar vergunde/erkende verwerkers IV Toekomstige ontwikkelingen De toekomstige bedrijfsactiviteiten zijn gepland op een huidige braakliggende zone (zone 1) en een aantal zones (2-4) binnen de bestaande terminal. Per zone worden de mogelijke toekomstige ontwikkelingen besproken. Figuur IV 1. Luchtfoto terrein Belgian Scrap Terminal Kallo

41 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 41 Zone 1 perceel ter hoogte van AGT In een strook van < 20 m naast de omheining: o Geen activiteiten in open lucht; o Personeelsparking voor 35 wagens; o Doorgaand verkeer. Mogelijkerwijs een loods (L80 x B25 x H11) op 11 m van de omheining o De hal voorzien van Rf gevels (kant activiteiten AGT: gevels Zuid + Oost); o In deze loods zouden alle activiteiten uitgevoerd kunnen worden, zoals verder vermeld; o Aanwezigheid van vijf personen (24/7). Op een afstand van > 20 m ten noorden van de omheining met AGT: o Alle activiteiten. Het slopen van schepen. Met alle activiteiten wordt bedoeld: de opslag van schroot, halffabricaten, lasgassen, ; onderhoudsatelier; stallen van voertuigen; depollutie van voertuigen, kranen, installaties, ; beperkt kantoorgebouw; transformator; mechanisch bewerken van schroot en halffabricaten, inclusief open vlam, slijpen, lassen, knippen, persen, ; aanwezigheid van 15 personen (24/7). De hoogte van het te slopen materiaal is kleiner dan de afstand tot de omheining met AGT. Onder normale omstandigheden zullen hefwerktuigen (kranen, ) uitsluitend worden ingezet op plaatsen waarbij ze geen valgevaar betekenen voor de installaties met gevaarlijke stoffen op het terrein van AGT. In zone 1 zullen in geen geval shredderactiviteiten plaatsvinden. Zone 2 braakliggend perceel ten zuidwesten van het huidige kantoorgebouw Bouwen van een industriële hal: Werkplaats voor hybride voertuigen (verwijderen en opslag van de batterij); Depollueren van voertuigen en rollend materieel; Werkplaats voor demontage van rollend materieel (onderdelen hal); Werkplaats voor onderhoudsactiviteiten: o lassen, branden, slijpen incl. opslag van benodigde gassen; o opslag en overslag van hydraulische olie uit bulkvaten van 5,6 m³ naar recipiënten van honderden liters voor bevoorrading rollend materieel op het terrein (kranen e.d.). Opslaginfrastructuur i.f.v. depollueren van voertuigen: o Stockage van benzine in ingeterpte houders (betonnen bak opgevuld met zand en voorzien van betonnen deksel): heden ordegrootte 2x3 m³, te behouden in vergunning en uit te breiden naar analogie in deze zone; o Stockage van diesel en gasolie in gecompartimenteerde dubbelwandige houder: heden ordegrootte 7 m³ te behouden in vergunning en uit te breiden naar analogie in deze zone; o Stockage van afvalolie in dubbelwandige houder: heden ordegrootte 5 m³ te behouden in vergunning en uit te breiden naar analogie in deze zone; o Houders worden via een vaste leiding door een zuigwagen (10 m³) geledigd, frequentie 1 x per maand tot 2 à 3 keer per maand naar gelang de activiteiten.

42 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 42 Stallen van voertuigen: o Stallen van hybridevoertuigen (niet-gedepollueerd); o Stallen van klassieke voertuigen (niet-gedepollueerd; o Stallen van gedepollueerde voertuigen. Zone 3 Zone rondom het huidige kantoorgebouw In deze zone zou een uitbreiding van het bestaande kantoorgebouw voorzien worden. Zone 4 Zone rondom de huidige shredders In deze zone zijn twee shredders geïnstalleerd. De eerste shredder (3.500 Pk) wordt momenteel niet meer gebruikt aangezien er een tweede shredder (6.000 Pk) in dienst genomen is, die vergund is als een vervanging van de eerste shredder. De nieuwe plannen zouden eruit bestaan om de eerste shredder terug in dienst te nemen, na een grondige revisie. In de toekomst zou er dan gebruik gemaakt worden van twee shredders, die alternerend in gebruik genomen zullen worden. Daarnaast wordt een pré-shredder geplaatst om zgn. autopakketten met traag-draaiende schroeven uit elkaar te trekken en zo na te gaan of er geen ongewenste elementen aanwezig zijn die de shredder kunnen beschadigen en deze te kunnen verwijderen vooraleer deze in de hoofdshredder gaan. Evolutie aanwezigheid van personen op het terrein Huidige situatie (eigen personeel en personeel van derden) o 55 personen overdag gedurende de week o 10 personen overdag gedurende het weekend o 5 personen s nachts In functie van de te realiseren uitbreidingen kan de aanwezigheid meer dan verdubbelen tot circa 100 personen overdag tijdens de week. Deze verhoging wordt gemotiveerd door de mogelijke noodzaak van zgn. handpickers voor fluff (manueel uitsorteren van product uit de shredder omwille van nieuwe eisen van afnemers) en de reorganisatie van de administratieve functies binnen de BST-groep waarbij werknemers van andere vestigingen in het uitgebreide kantoor in Kallo worden tewerkgesteld. IV.2.3. Nutsvoorzieningen Er zijn verschillende nutsvoorzieningen ( utilities ) voorhanden op het bedrijfsterrein. Onderstaand overzicht geeft de belangrijkste weer: Lozing van huishoudelijk afvalwater; Zuiveren en lozen van bedrijfsafvalwater. IV.3. GEBRUIKSFASE: EMISSIES EN RESIDUEN IV.3.1. Atmosferische emissies Geleide emissies De geleide emissies bestaan uit de geleide emissies die ontstaan bij het shredderproces zelf. De gassen, voornamelijk waterdamp, die ontstaan bij het shredderproces worden geëmitteerd door middel van een schouw (hoogte: 16 m; equivalente diameter: 1,20 m). Met behulp van een cycloon en natte gaswassing worden de geleide emissies gezuiverd.

43 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 43 De voorbijgaande jaren werd enkel de hoeveelheid totaal stof opgenomen in het IMJV. Naar aanleiding van een recente meetcampagne van de milieu-inspectie meet BST nu ook andere emissies zoals zware metalen, dioxines en dioxine-achtige PCB s. Deze emissies werden tot op heden niet in het IMJV opgenomen maar worden in het kader van dit MER gekwantificeerd (zie discipline lucht). Tabel IV 1. Totale luchtemissie (Bron: IMJV) Jaar Verontreinigende stoffen en broeikasgassen Totale luchtemissie (ton/jaar) 2016 Totaal stof 1, Totaal stof 1,87 Niet-geleide emissies Er zijn verschillende bronnen voor niet-geleide of diffuse emissies op de site van Belgian Scrap Terminal. Hierbij kan een onderscheid gemaakt worden tussen de uitlaatgasemissie van de op het terrein ingezette verbrandingsmotoren enerzijds (aan- en afvoer met vrachtwagens, machines, ) en stof en metalen anderzijds. Deze laatste ontstaan o.a. op volgende locaties: Stofemissies door op- en afrijdende voertuigen op een droge en stoffige verharding; Stofemissies bij het laden en lossen van de vrachten/schepen; Stofemissies tijdens op- en overslag van schroot, voormateriaal; Stofemissies die ontstaan door het bewerken van schroot bij de voorsortering en schrootschaar t.b.v. de verdere verwerking in shredderinstallatie die voorzien is van een stofafscheiding; Verwerking van de lichte nevenfractie na het shredderen in de PST-installatie (post-shredder-technologieinstallatie). Tabel IV 2. Beschrijving van stuifcategorieën Omschrijving product Stuifcategorie Opslaglocatie Voormateriaal stuifgevoelig SC2 Buiten Voormateriaal minder stuifgevoelig SC3 Buiten Afgewerkt materiaal Overig heavy metal scrap (30 % HMS 1 en 2) Overige stromen: vuilverbrandingsovenschroot SC3 Beperkte mate van roestvorming SC2 SC2 Buiten Buiten Buiten Fluff & fines, bewerkt en onbewerkt SC2 In een overdekte loods (verneveling) Schroot-, non-ferrometaal (vb. pakken 4a/4c) Niet stuifgevoelig Buiten Van 2013, 2014 en 2015 zijn er gegevens beschikbaar rond de overslag van deze stuifgevoelige stoffen (Tabel IV 3). Deze gegevens kunnen een indicatie geven voor de huidige situatie. Dit wordt verder besproken in het domein lucht.

44 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 44 Tabel IV 3. Overslag hoeveelheden stuifgevoelige stoffen De totale oppervlakte van het bedrijfsterrein bedraagt m², waarvan er momenteel m² verhard is en m² braakliggend terrein/groenscherm betreft. De opslag en de verwerking gebeurt deels in open lucht en deels binnen in loodsen. BST heeft werkinstructies opgesteld om de stofverspreiding te beperken. Deze maatregelen zijn beschreven en worden geëvalueerd in het stofactieplan. Een overzicht van enkele maatregelen wordt weergegeven in tabel IV 4. Tabel IV 4. De door de exploitant genomen maatregelen ter vermindering van de diffuse stofemissies Overzicht van maatregelen toegepast door de exploitant Shredderinstallatie is voorzien van een afzuiging met ontstoffingsinstallatie Een deel van de transportbanden zijn voorzien van een afkapping Transporten gaan enkel door op verharde gedeeltes van de terreinen, er geldt een snelheidsbeperking van 25 km/h Een kleine veegmachine staat in voor het dagelijks vegen van de toegangswegen en het terrein Tweemaal per week worden de wegen van het terrein geveegd/gereinigd met een veegmachine door een externe firma Personeel wordt regelmatig ingelicht en gesensibiliseerd over stofemissiebeperkende maatregelen (via veiligheids- en milieumeetings en toolboxen, ook in kader van ISO) Externe bedrijven die instaan voor de aanvoer van schroot worden op de hoogte gesteld van de gebruikelijke procedures m.b.t. de beperking van stofemissies Inrichting beschikt over sproeiwagen ter bestrijding van stof-verstuiving op de wegen van de site (tankwagen + sproeikanon) Inrichting is voorzien van groenberm en windreductiescherm Hal/loods waar fluff-fracties worden opgeslagen is overdekt en is voorzien van een vernevelingsinstallatie De aanvoer van de lichte nevenfractie naar de PST-installatie gebeurt via een afgesloten transportband De vrachtwagens die instaan voor de afvoer van de fluff-fracties worden in de fluffhal geladen. De scrap-cleaninginstallatie is voorzien van afschermingen voor de opslag van de afgescheiden stromen (stof en aarde) Op de shredder is een vernevelingsinstallatie geplaatst ter hoogte van de toevoer van de transportband Er is een type beerkar aangekocht om op piekmomenten de gehele site te kunnen besproeien.

45 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 45 IV.3.2. Watergebruik en aquatische emissies IV Inkomende waterstromen De inkomende waterstromen zijn leidingwater en hemelwater. Het gebruik en de output (lozing) zijn weergegeven in Figuur IV 2. In het MER zal dit stroomschema geactualiseerd worden. IV Uitgaande waterstromen De uitgaande stromen zijn huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater en hemelwater. De lozing ervan is vergund als volgt: Lozen van huishoudelijk afvalwater (HHA) via een septische put (gemiddeld 750 m³/jaar); Lozen van bedrijfsafvalwater (BA) met een effluent van 20 m³/uur, ca. 100 m³/maand en ca m³/jaar in het Waaslandkanaal en het Vrasenedok (Schelde). Dit omvat ook de lozing van afstromend hemelwater (HW). Er zijn twee lozingspunten waar de gecombineerde waterstromen (BA-HHA-HW) geloosd worden, elk voorzien van een eigen waterzuivering en sedimentatie. De twee waterzuiveringsinstallaties bestaan uit volgende onderdelen: Oliescheiding; Opvangbekken; Verschillende compartimenten met steenslag (t.b.v. de verwijdering van zwevende stoffen/bezinkbare stoffen); Actief koolcompartiment voor verdere zuivering effluent (t.b.v. adsorptie van o.a. zware metalen en PCB s). Het inkomende hemelwater van het volledige terrein wordt gecontroleerd afgewaterd via het rioleringsstelsel naar de twee waterzuiveringsinstallaties. In augustus 2017 en januari 2018 werden er op de site metingen uitgevoerd door de Vlaamse Overheid, Afdeling Handhaving. Uit deze metingen werden overschrijdingen vastgesteld voor BZV, PAK s en PCB s. Belgian Scrap Terminal NV werd aangemaand om maatregelen te treffen en de parameters PAK en PCB individueel op te nemen in het zelfcontroleprogramma. BST NV heeft verschillende maatregelen getroffen om deze overschrijdingen te corrigeren en uiteindelijk is intern besloten om een contract af te sluiten met Trevi om de nodige begeleiding te krijgen bij het optimaliseren van de waterzuivering. In tussentijd is er een stappenplan opgesteld waarbij Trevi het nodige onderneemt om de waterzuivering te optimaliseren.

46 AANMELDING PROJECT-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 46 Figuur IV 2. Schema van de waterstromen

47 AANMELDING PROJECT-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 47 IV.3.3. Geluidsproductie/trilling De geluidsbronnen die kunnen bijdragen aan de geluidsbelasting van de inrichting zijn onder meer de shredderinstallatie, de verschillende bedrijfsvoertuigen en het laden en lossen van schroot/eindproduct. De shredderinstallatie staat niet in een loods. De installatie wordt wel omkast door een geluidsomkasting en afgeschermd door een geluidsscherm. IV.3.4. Risico op bodem- en grondwaterbelasting Bij de exploitatie van een schroot- en autowrakverwerkend bedrijf zijn er een aantal potentiële bronnen van bodemverontreiniging (bijvoorbeeld opslag van autowrakken). De aangevoerde voertuigwrakken worden ontdaan van vloeistoffen boven de depollutiebrug, van waaruit de vloeistoffen opgevangen worden in specifieke opslagrecipiënten (voor alle vloeistoffen, namelijk olie, brandstof, remvloeistof, ruitenwisservloeistof, koelvloeistof,..). De niet-gedepollueerde voertuigen worden naast elkaar gestapeld op een verhard oppervlak. Er is een afvloeiing voorzien van het hemelwater naar de waterzuiveringsinstallaties. De opslag en de behandeling van het schroot gebeurt op een gebetonneerde vloeistofdichte ondergrond. De autobatterijen worden opgeslagen op een overdekte, ingekuipte zuurbestendige en vloeistofdichte vloer. Gevaarlijke producten worden opgeslagen in een overdekte ruimte waar lekbakken aanwezig zijn. De gasolie wordt opgeslagen op een verharde vloer met een afloop naar de waterzuiveringsstations. Als er vloeistoffen gemorst worden, worden deze verwijderd met absorptiekorrels die nadien opgehaald worden door een geregistreerd inzamelaar. Van maart tot en met juni 1999 is er een oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd op de site. Daarin werd vastgesteld dat er geen overschrijding was van de bodemsaneringsnorm, maar dat de achtergrondwaarde voor minerale olie, zware metalen en PAK s wel overschreden werd. Enkel ter hoogte van de weegbrug werd een overschrijding van de saneringsnorm vastgesteld voor arseen. Dit werd geweten aan de aanwezigheid van opgespoten zand (Bron: Milieuvergunning, 2000 naar MER, conform verklaard op 06/10/1999). Een meer uitgebreide analyse van de overige bodemonderzoeken wordt uitgevoerd in het luik bodem (Tabel IV 5). Jaar Tabel IV 5. Overzicht bodemonderzoeken Uitgevoerd onderzoek 1999 Oriënterend bodemonderzoek i.k.v. MER voor vergunningsaanvraag 1999 Beschrijvend bodemonderzoek 2006 Oriënterend bodemonderzoek 2007 Beschrijvend bodemonderzoek 2013 Oriënterend bodemonderzoek 2014 Aanvullend oriënterend bodemonderzoek

48 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 48 IV.3.5. Afval Belgian Scrap Terminal NV is een door OVAM geregistreerde inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar (IHM) geregistreerd tot 09/07/2022 registratienummer BST is niet geregistreerd voor gevaarlijke afvalstoffen en dient bijgevolg niet te beschikken over een intern kwaliteitsborgingsysteem (KBS). BCR NV is een geregistreerd IHM geregistreerd tot 09/07/2022 registratienummer (registratie op adres in Willebroek), voor gevaarlijke afvalstoffen en beschikt wel over een gekeurd KBS. Tabel IV 6. Overzicht van de afgevoerde afvalstoffen (Bron: IMJV, 2017) Afvalstof EURAL code Hoeveelheid (in ton) Verwerking Shredder metaal ,82 recyclage Shredder vuil ,00 verbranden 1.582,58 recyclage 7.120,48 storten Shredder metaal ,067 recyclage HMS Schroot ,565 recyclage Nieuw licht ,743 recyclage Nieuw snijijzer ,74 recyclage Pakketten ,03 recyclage Snij P&S ,5 recyclage Rails ,676 recyclage Snij-ijzer ,56 recyclage Brandijzer ,36 recyclage Voormateriaal shredder ,92 recyclage Elektromotoren ,02 recyclage ALU Gegoten ,74 recyclage Grondkabel ,72 recyclage Koper kabel ,38 recyclage Zand ,06 storten ,14 recyclage Afval van zandvang ,06 recyclage

49 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 49 IV.3.6. Mobiliteit Bereikbaarheidsprofiel Een overzicht van de aanwezige transportinfrastructuur die aangewend kan worden voor transport, wordt hieronder weergegeven. HOOFDWEGEN Het bedrijfsterrein is gelegen aan de Land van Waaslaan in de Waaslandhaven. Via Kruipin kan de R2 bereikt worden waarlangs aansluiting mogelijk is naar Nederland via de A4. In de nabijheid kan aansluiting gezocht worden met de E19, de E34 en de E313. SPOORWEGEN Het station in Beveren is momenteel een lokaal station, maar volgens het PRS wordt dit station opgewaardeerd tot interstedelijk station. Op ca. 2,5 km in vogelvlucht bevindt er zich een rangeerstation voor goederenverkeer. SCHEEPVAART Belgian Scrap Terminal NV is gelegen aan de Waaslandhaven, meer bepaald het Zuidelijk Insteekdok. Dit dok is bereikbaar via de Schelde, via de Kallosluis en de Kieldrechtsluis. Bestaand mobiliteitsprofiel In het project-mer zullen meer gedetailleerde gegevens worden opgenomen over de aan- en aanvoer, zowel via de waterweg als via de gewone verkeersweg. Op de site geldt een snelheidsbeperking van 25 km per uur. IV.3.7. Energie Volgende energiebronnen worden gebruikt: - Elektriciteit; - Vloeibare brandstoffen. Voor het kantoorgebouw wordt er gebruik gemaakt van elektriciteit. De voertuigen bestemd voor het verplaatsen en behandelen van schroot maken gebruik van gasolie. In 2017 is er een totaal van ,72 liter diesel (rood) gebruikt als brandstof. Daarnaast is er kwh elektriciteit verbruikt wat overeenkomt met een elektriciteitsverbruik van 0,013 PJ. Belgian Scrap Terminal nv is geen energie-intensieve inrichting. Voor de volledigheid dient hierbij vermeld te worden dat dit dieselverbruik enkel de activiteiten op de site betreft. Het verbruik van de havenkranen is hierin niet opgenomen. IV.3.8. Veiligheid De risico s die verbonden zijn aan shredder houden verband met explosies, zowel fysisch als chemisch, door de (ongewenste) aanwezigheid van brandstoffen in gepakketteerd materiaal. Daartoe is de shredder uitgerust met explosieluiken. Om de effecten van fragmentatie te beperken is de shredder ommuurd en bovenaan afgesloten door metalen roosters. De shredder wordt voorzien van afzuiging ( m³/h). In deze afzuigkanalen kunnen eveneens explosieve atmosferen optreden bij (ongewenste) aanwezigheid van brandstoffen in de te verwerken pakketten. Ter hoogte van de installaties voor het ontstoffen (cycloon en luchtwasser) van de afgezogen gassen kan zich brand voordoen bij het ontsteken van geaccumuleerd metaalpoeder. Het bedrijf valt niet onder de toepassing van de Seveso-richtlijn. Desalniettemin neemt het bedrijf maatregelen om incidenten en ongevallen te vermijden. Er wordt een preventiebeleid gevoerd waarbij de noodzakelijke noodplannen, risicoanalyses en veiligheidsvoorschriften opgesteld zijn.

50 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 50 V. BESCHRIJVING VAN DE ALTERNATIEVEN De toetsing van dit project gebeurt op basis van verschillende alternatieven. V.1. NULALTERNATIEF Het nulalternatief omschrijft de ontwikkelingen wanneer er geen enkele activiteit noch enig alternatief hiervoor wordt uitgevoerd. De algemene doelstelling kan door het nulalternatief nooit worden bereikt. De autonome ontwikkeling komt overeen met het verder bestaan van de huidige situatie waarbij er geen bijkomende installaties gebouwd of extra activiteiten uitgeoefend worden door Belgian Scrap Terminal NV. Dit alternatief wordt verder beschreven als de huidige situatie. Het nulalternatief is in dit project niet aan de orde op voorwaarde dat het project-mer aangeeft dat er geen significant negatieve effecten zijn die niet te milderen zijn. V.2. LOCATIEALTERNATIEVEN Het gaat om een bedrijf op een bestaande site waarvoor geen locatiealternatief in overweging kan genomen worden. Er is dus geen locatiealternatief aan de orde. V.3. UITVOERINGSALTERNATIEVEN Dit alternatief voorziet methodische of technische keuzes. Via de studie van de verschillende disciplines zal er nagegaan worden of de huidige installaties voldoen aan relevante BBT s en/of BREF s (Best Beschikbare Technieken op basis van Vlaams of Europees studiewerk). Mocht uit de studie van de disciplines blijken dat een bepaalde (deel-)activiteit niet kan beschouwd worden als BBT zal dit aangegeven worden met aanduiding van de positieve milieueffecten door implementatie van een alternatief. In het MER zal, voor zover dit relevant of nodig is, nagegaan worden of er alternatieven mogelijk zijn. De BBT-studie Schrootverwerking en sloperij (2007), de BBT-studie Verontreinigd hemelwater van afvalopslagbedrijven (2015) en de BBT-conclusies voor afvalbehandeling (2018) zullen daarbij in beschouwing genomen worden.

51 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 51 VI. RELEVANTE GEGEVENS UIT VOORSTUDIES, VORIGE RAPPORTAGES EN GOEDGEKEURDE RAPPORTEN DIE DAARUIT ZIJN VOORTGEKOMEN In het project-mer zullen bestaande studies mee opgenomen worden. In het kader van de (periodieke) onderzoekplicht voor bodem zijn er verschillende bodemonderzoeken uitgevoerd; deze onderzoeken zullen opgenomen worden in de discipline bodem. Het betreft hier de volgende onderzoeken: Bodemkundige Dienst van België vzw, Oriënterend bodemonderzoek, 1999; Bodemkundige Dienst van België vzw, Beschrijvend bodemonderzoek, 1999; Nv AIB-Vinçotte, Oriënterend bodemonderzoek, 2006; Universoil, Beschrijvend bodemonderzoek, 2007; Ecorem nv, Oriënterend bodemonderzoek, 2013; Ecorem nv, Aanvullend oriënterend bodemonderzoek, Verder zal er in het rapport gebruik gemaakt worden van de beschikbare rapporten zoals IMJV, emissiemetingen lucht en water,

52 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 52 VII. METHODOLOGIE Voor het MER is de vergunde/operationele situatie de referentiesituatie. De autonome ontwikkeling komt overeen met het verder bestaan van de vergunde situatie. De toekomstige situatie is die na uitvoering van het project (i.c. hervergunning met uitbreiding/wijziging). Voor elk van de disciplines wordt de bestaande toestand beschreven en zal een specifieke methodologie gebruikt worden om de effecten van de toekomstige situatie te beschrijven en te evalueren/beoordelen. Per discipline wordt aangegeven welke de huidige milieutoestand is. Uiteraard wordt er steeds naar gestreefd om zoveel mogelijk gebruik te maken van kwantitatieve beoordelingswijzen. Vooral het ontbreken van betrouwbare basisgegevens is één van de belangrijkste factoren die kwantitatieve effectvoorspelling soms bemoeilijkt. De omvang van de effecten zal ook beoordeeld worden naar omvang, significantie en - waar mogelijk - naar omkeerbaarheid. Wanneer significante negatieve effecten worden vastgesteld, worden milderende maatregelen voorgesteld. Milderende maatregelen worden voorgesteld om de belangrijke nadelige milieueffecten van het project te vermijden, te beperken en zo mogelijk te verhelpen. Daar waar de methodologie van effectvoorspelling en beoordeling per discipline verschillend kan zijn, wordt de uiteindelijke effectbeoordeling van alle thema s samengebracht in een gestructureerd schema volgens volgende methode. De beoordeling wordt uitgedrukt aan de hand van een waarderingsschaal, waarbij de significantie, de omvang van het effect en het waardeoordeel worden uitgedrukt. Significantie van de ingreep beoordeelt het belang van het effect van de ingreep op het desbetreffende onderdeel. Dit kan zowel op ruimtelijke schaal ( Over welke oppervlakte gaat het effect? ) als op tijdsschaal ( Hoe lang duurt het effect? ). Bij de effectbeoordeling wordt bij voorkeur gewerkt met de volgende schaal met bijhorende betekenis: Score Beoordeling Aanzienlijk negatief Negatief Beperkt negatief Verwaarloosbaar of geen effect Door het spiegelen van de effecten in positieve zin krijgt men een zevendelige schaal met drie positieve beoordelingsniveaus, drie negatieve en een neutraal niveau. Er is strikt genomen geen dwingende reden om te werken met een zevendelige schaal; beoordelingsschalen met meer of minder niveaus zijn in principe mogelijk. Belangrijk is wel dat het significantiekader steeds duidelijk geëxpliciteerd wordt en dat duidelijk gemaakt wordt welke consequenties men aan een bepaalde score koppelt op het vlak van milderende maatregelen en van aanvaardbaarheid van het project/plan vanuit milieuoogpunt. Een beoordelingskader moet immers ook een uitspraak doen met betrekking tot de noodzaak om al dan niet milderende maatregelen te onderzoeken, in functie van de mate waarin het effect als aanzienlijk wordt beschouwd. Onderstaande tabel geeft aan hoe de effectbeoordeling (en bijhorende score) moet geïnterpreteerd worden in termen van milderende maatregelen (in geval van een zevendelige schaal):

53 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 53 Beoordeling van het effect Beperkt negatief (score -1) Negatief (score -2) Koppeling met milderende maatregelen Onderzoek naar milderende maatregel is minder dwingend; als de milieukwaliteit in de referentiesituatie echter reeds slecht is kunnen milderende maatregelen toch nodig zijn om een bijkomende verslechtering te vermijden Er dient gezocht te worden naar milderende maatregelen. Er dienen in elk geval milderende maatregelen voorgesteld te worden. Aanzienlijk negatief (score -3)

54 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 54 VIII. INGREEP-EFFECTSCHEMA Bij de bepaling van de te verwachten effecten worden de mogelijke ingrepen die aanleiding kunnen geven tot effecten in beschouwing genomen. Voor het beschouwde project kunnen de ingrepen, activiteiten globaal gezien, tijdens de exploitatiefase, als volgt onderverdeeld worden: Tabel VIII 1. Overzicht van de relatie tussen ingreep/activiteit en de te verwachten effecten Activiteit Lucht Water Bodem en GrW Uitbreiding verharding Geluid Mens Biodiversiteit Overige (klimaat, ) Aanvoer van schroot X X X X Opslag van schroot Verwerking van schroot/slopen van schepen Opslag van autowrakken X X X X X (X) X Depollutie van autowrakken (X) X X PST-verwerking van shredderafval Afvoer afvalstoffen/materialen Afvalwaterzuivering van X Lozing bedrijfsafvalwater X X Lozing sanitair afvalwater X (X) X Transport werknemers (X) X X Brand en bluswateropvang X X (X) (X) Brandstofverdeelinstallatie Opslag gevaarlijke stoffen X: er is mogelijk een significant effect (X): er is mogelijk een effect X X X X X X X

55 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 55 IX. IX.1. DISCIPLINE LUCHT AFBAKENING STUDIEGEBIED IX.1.1. Geografische afbakening Voor de discipline lucht wordt het studiegebied afgebakend tot het gebied waar de emissies een impact hebben op de concentraties van de omgevingslucht en inzake deposities. In functie van de effecten wordt het studiegebied in eerste instantie afgebakend tot een zone van 3 km rond het bedrijf. Indien uit de impactberekeningen zou blijken dat de impact zich over een grotere afstand voordoet, zal het studiegebied uitgebreid worden. IX.1.2. Inhoudelijke afbakening Gezien de aard van de activiteiten en de impact op de luchtkwaliteit, en de resultaten van het luchtmeetnet van VMM, wordt vnl. aandacht besteed aan: (fijn) stofemissies (inclusief de stofgebonden parameters); verbrandingsemissies; transport (uitlaatgassen en opwaaiend stof). Dioxines en PCB s worden bij de beschrijving van de luchtkwaliteit meegenomen aangezien de resultaten van depositiemetingen in de buurt van schrootverwerkende bedrijven wijzen op een impact van emissies ervan. De shredders zijn de enige installaties die op de site zijn uitgerust met een schouw. Via deze schouw kunnen er mogelijkerwijs emissies worden uitgestoten. T.h.v. het bedrijf situeert er zich een VMM-meetpost ter bepaling van de dioxine-emissies. In de geplande situatie is er ook nog sprake van een mogelijke impact inzake asbest bij scheepsafbraak. Dit wordt dan uiteraard ook mee bij de impactbeoordeling mee opgenomen.

56 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 56 IX.2. TE ONDERSCHEIDEN STAPPEN BIJ UITWERKING VAN DE DISCIPLINE Bij de behandeling van het aspect lucht wordt in eerste instantie de actuele/referentiesituatie beschreven. Er wordt een inventaris opgemaakt van de huidige luchtkwaliteit van de beschouwde regio en van de waargenomen trends en de te verwachten evolutie. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de resultaten van het Vlaamse meetnet luchtkwaliteit en modelgegevens. De huidige luchtkwaliteit wordt getoetst t.o.v. beschikbare kwaliteitsdoelstellingen. De plaatselijke luchtkwaliteit wordt ook geëvalueerd rekening houdend met de huidige emissies in het studiegebied. Aansluitend wordt de impact van het bedrijf op de luchtkwaliteit geëvalueerd. Dit betreft evaluatie van: Wegtransport; Geleide bronnen; Diffuse bronnen. Deze evaluatie wordt uitgevoerd voor de actuele en voor de geplande situatie. Hierbij wordt de impact beoordeeld t.o.v. het toetsingskader zoals opgenomen in het Richtlijnenboek (RLB) lucht van het Departement Omgeving, Dienst Mer. IX.3. TOETSINGSKADER In bijlage 3.1 worden de actueel van toepassing zijnde en de reeds vastgelegde toekomstige luchtkwaliteitsdoelstellingen opgenomen, zoals af te leiden uit de Europese regelgeving en in Vlaanderen via de Vlarem II-wetgeving geïmplementeerd. Dit wordt aangevuld met beoordelingswaarden voor die parameters waarvoor er geen wettelijke verplichtingen worden opgelegd en met diverse beleidsdoelstellingen. IX.4. BEOORDELINGSKADER De impactbeoordeling wordt voorzien op basis van een zevendelig kader zoals opgenomen in het Richtlijnenboek lucht. Tabel IX 1. Beoordelingskader impact luchtkwaliteit voor kwantitatief te beoordelen effecten, score toegekend in functie van berekende bijdrage t.o.v. luchtkwaliteitsdoelstellingen veroorzaakt door emissies. Berekende hoogste bijdrage project Score beoordeling bijdrage t.o.v. luchtkwaliteitsdoelstellingen Omschrijving <-10 % +3 aanzienlijk positief effect -3,1 à -10 % +2 positief effect -1,1 % à 3 % +1 beperkt positief effect -1 à 1,0 % 0 geen aantoonbaar of verwaarloosbaar effect +1,1 à + 3,0 % - 1 beperkt negatief effect 3,1 à + 10 % - 2 negatief effect > + 10 % - 3 aanzienlijk negatief effect Bij de beoordeling van hogere percentielwaarden worden, cf. bepalingen opgenomen in het RLB lucht, volgende procentuele bijdragen gehanteerd van % als kantelpunten tussen verwaarloosbaar, beperkt, negatief en aanzienlijk negatief effect. Beoordeling van de hogere percentielwaarden kan hierbij van toepassing zijn voor

57 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 57 de beoordeling van o.a. de P90,40 waarde inzake PM10 (maximaal 35 overschrijdingen per kalenderjaar van de maximale daggrenswaarde) en de P99,79 uurgrenswaarde voor NO2 (maximaal 18 overschrijdingen per kalenderjaar van de maximale uurgrenswaarde). Tabel IX 2. Beoordelingskader luchtemissies, score toegekend in functie van berekende percentielbijdragen t.o.v. luchtkwaliteitsdoelstellingen (voor elke component afzonderlijk beoordeeld). Voor die parameters waarvoor geen kwantitatieve impactbeoordeling mogelijk is, wordt op basis van een expertenoordeel, rekening houdend met de onderscheiden elementen, ook van een zevendelige schaal gebruik gemaakt. IX.5. METHODOLOGIE BESCHRIJVING VAN DE HUIDIGE SITUATIE IX.5.1. Lokale luchtkwaliteit De luchtkwaliteit in Vlaanderen wordt globaal opgevolgd door de VMM. In de onmiddellijke omgeving van het projectgebied zijn er behoudens één meetplaats voor het opvolgen van deposities van dioxine + dioxineachtige PCB s, geen meetposten aanwezig die de luchtkwaliteit t.h.v. het projectgebied in kaart brengen. De globale luchtkwaliteit in het studiegebied wordt dan ook in kaart gebracht op basis van modelgegevens (Bron: VMM) welke wel mee beïnvloed worden door de resultaten van de meetposten die zich binnen het havengebied situeren. In de onmiddellijke omgeving kunnen lokale bronnen een impact hebben op de luchtkwaliteit. Dit is vnl. door: Industriële bronnen; Wegen en scheepvaart. De impact van deze bronnen wordt in het kader van dit MER niet kwantitatief beoordeeld gezien dit geen meerwaarde heeft ten aanzien van de impactbeoordeling van de actuele en geplande bedrijfsactiviteiten, maar zit vervat in de luchtkwaliteit die modelmatig door VMM in kaart gebracht wordt. Op basis van een kwalitatieve beoordeling kan aangenomen worden dat de impact van deze lokale bronnen, zoals deze van industriële bronnen en wegverkeer, mee een impact hebben op de actuele luchtkwaliteit in en nabij het projectgebied. Emissies van omliggende woongebieden en landbouwgebieden (exclusief verkeer) worden niet geacht om een belangrijke impact te hebben op de luchtkwaliteit nabij het projectgebied. Gegevens m.b.t. de luchtkwaliteit t.h.v. het projectgebied kunnen ook afgeleid worden uit de achtergrondconcentraties zoals deze in het model CAR-Vlaanderen geïntegreerd zitten. Deze gegevens worden bij de impactevaluatie mee in kaart gebracht bij het bepalen van de impact van het wegtransport.

58 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 58 Globaal gezien kan men stellen dat omwille van de ligging van het studiegebied er een aanzienlijke verontreiniging is inzake: NO2 (in belangrijke mate bepaald door zeevaart); VOS (mee beïnvloed door petrochemie en tankterminals en lozingen door (zee)schepen). Specifiek t.h.v. lokale bronnen is ook sprake van verhoogde concentraties inzake onder meer: (fijn) stof; dioxines en dioxineachtige PCB s. Minder relevante parameters zijn: SO2; CO;.. In het kader van het MER wordt de huidige luchtkwaliteit in het studiegebied in detail in kaart gebracht. IX.5.2. Actuele bronnen IX Niet-geleide bronnen Als belangrijkste niet-geleide bronnen van het bedrijf kunnen beschouwd worden: Diffuse stofemissies bij aan- en afvoer van metalen; Diffuse stofemissies bij laden en lossen; Diffuse stofemissies bij verplaatsen van metalen op het terrein; Verwerking van aangevoerde metalen; Emissies van verbrandingsgassen door kranen, wielladers,.; Opwervelend stof door intern transport; Opwaaiend stof bij droog/winderig weer; Extern transport (emissies verbrandingsgassen, slijtage emissies en opwaaiend stof). IX Geleide bronnen Als belangrijkste geleide bronnen van het bedrijf kunnen beschouwd worden: Shredders. IX.5.3. Huidige emissies Geleide emissies worden in kaart gebracht op basis van metingen. Van de verschillende bronnen zijn slechts een beperkt aantal meetwaarden beschikbaar, wat in een verhoogde onzekerheid resulteert ten aanzien van de berekende emissies. Bij de projectbeschrijving werden de geleide stofemissies opgenomen. In het MER wordt enerzijds een update voorzien van de geleide stofemissies op basis van nieuwe meetresultaten van Anderzijds worden de emissies eveneens begroot voor: (zware) metalen; dioxines en dioxineachtige PCB s. Deze berekeningen worden ook gebaseerd op een (beperkt) aantal emissiemetingen uitgevoerd in 2018.

59 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 59 Omwille van de veelheid aan activiteiten op verschillende plaatsen bij het bedrijf, met elk hun eigen kenmerken ten aanzien van mogelijke impact op diffuse stofemissies, de aanzienlijke impact die de meteo op deze emissies kan hebben, en het niet beschikbaar zijn van relevante emissiefactoren voor het kwantitatief schatten van de diffuse stofemissies bij de verschillende processen, is het niet mogelijk om de diffuse stofemissie nauwkeurig kwantitatief in kaart te brengen. Er is evenmin een aanvaardbare methodiek beschikbaar om de stofemissies van dergelijke activiteiten nauwkeurig in kaart te brengen. In feite dient bij de vermelde activiteiten de nadruk gelegd te worden op het toepassen van milderende maatregelen, teneinde de diffuse stofemissies te minimaliseren. Door de voorziene milderende maatregelen die vervat zitten in het toepassen van BBT, zoals regelmatig vegen van het verhard terrein, bevochtigen van de verharde zones, beperken van de snelheid van voertuigen op het terrein, wordt de stofverspreiding sterk beperkt. Bijkomend kan nog melding gemaakt worden van diverse activiteiten die in volledig of deels gesloten hallen uitgevoerd worden en in die zin ook leiden tot een beperking van de diffuse emissies. In het MER wordt dan ook geen kwantitatieve bepaling van de diffuse stofemissies uitgevoerd maar wordt specifiek ingezoomd op de maatregelen die de diffuse stofemissies minimaliseren, en voor zover vereist, worden hierbij ook voorstellen geformuleerd om deze diffuse emissies nog verder te beperken. M.b.t. de (diffuse) verbrandingsemissies wordt op basis van emissiekengetallen, werkingsuren van de machines en het brandstofverbruik een grootteorde qua emissies geraamd. Bij deze emissies is NOx veruit het meest relevant. Begroting van de transportemissies bij aan- en afvoer wordt weinig zinvol geacht. Inzake transport wordt de nadruk gelegd op de impactbepaling van de emissies in de onmiddellijke omgeving van de wegen m.b.v. het impactmodel CAR-Vlaanderen, gezien de rechtstreekse impact van deze emissies op de luchtkwaliteit langsheen de aan- en afvoerwegen. IX.6. METHODOLOGIE BEOORDELING VAN DE HUIDIGE SITUATIE Op basis van de in kaart gebrachte emissies wordt de impact op de luchtkwaliteit voorgesteld. Hiertoe worden volgende methoden toegepast: Impactberekeningen met het model IMPACT voor de relevante geleide emissies stof, dioxines en dioxineachtige PCB s en metalen; Kwalitatieve beoordeling van de impact van de diffuse stofemissies op basis van een evaluatie van de maatregelen die door het bedrijf worden genomen, de doorzet van de verschillende materiaalsoorten, de aard van de materialen, bedrijfsbezoeken, ; Kwantitatieve bepaling van de impact van vrachtwagentransport m.b.v. het model CAR-Vlaanderen. De impact wordt beoordeeld t.o.v. de wettelijke grenswaarden overeenkomstig het hierboven opgenomen beoordelingskader. IX.7. METHODOLOGIE BESCHRIJVING VAN DE TOEKOMSTIGE SITUATIE Voor de geplande situatie wordt nagegaan in hoeverre er wijzigingen zijn ten aanzien van de (potentiële) emissiebronnen. De actuele bronnen blijven behouden, maar bij het voorzien van scheepsafbraak dient rekening gehouden te worden met bijkomende activiteiten met mogelijke gevolgen op de emissies. Hierbij kan o.a. melding gemaakt worden van het gebruik van snijbranders. De emissies die met deze afbraak gepaard gaan betreffen ook quasi louter diffuse emissies die niet nauwkeurig kunnen begroot worden. Voor die activiteiten bestaan er evenmin onderbouwde emissiefactoren die gebruikt kunnen worden voor het begroten van de emissies. De beoordeling

60 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 60 wordt dan ook kwalitatief uitgevoerd. Specifieke aandacht zal hierbij besteed worden aan de vereiste maatregelen bij eventuele aanwezigheid van asbesthoudende stoffen in de af te breken schepen. Daarnaast wordt bij de evaluatie in de geplande situatie rekening gehouden met toename qua verharde oppervlakte, toename opslagcapaciteit en doorzet. Al deze elementen worden mee geïntegreerd in de impactbeoordeling die op een gelijkaardige wijze wordt uitgevoerd zoals voor de actuele situatie. IX.8. METHODOLOGIE BEOORDELING VAN DE TOEKOMSTIGE SITUATIE De impactbeoordeling wordt op een gelijkaardige wijze uitgevoerd zoals voor de actuele situatie. Ook het beoordelingskader is gelijkaardig. IX.9. GRENSOVERSCHRIJDENDE EFFECTEN Gezien de aard van de emissies en de afstand tot de grens worden geen grensoverschrijdende effecten verwacht. IX.10. MILDERENDE MAATREGELEN Het onderzoek naar milderende maatregelen wordt gekoppeld aan de resultaten van de jaargemiddelde impactbeoordeling en de actuele luchtkwaliteit, cf. de voorschriften opgenomen in het RLB lucht. Onderzoek naar milderende maatregelen wordt voorzien: Indien emissiegrenswaarden of reeds vastgelegde toekomstige emissiegrenswaarden overschreden zullen worden of; Bijkomend wordt onderzoek naar eventuele milderende maatregelen uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van het Richtlijnenboek lucht en de hierin gemaakte koppeling met de berekende jaargemiddelde bijdrage t.o.v. de doelstellingen (m.b.t. hogere percentielwaarden is geen rechtstreekse koppeling met milderende maatregelen voorzien). Jaargemiddelde: Voor een score van -1 geldt (beperkte bijdrage): onderzoek naar milderende maatregelen is minder dwingend, tenzij de MKN in referentiesituatie reeds voor 80% ingenomen is (link met milieugebruiksruimte); Score -2: milderende maatregelen moeten gezocht worden in het MER met zicht op implementatie ervan op korte termijn; Score -3: milderende maatregelen zijn essentieel. In de mate dat de effecten kwantitatief bepaald werden en de milderende maatregelen eveneens kwantitatief kunnen beoordeeld worden, zal het effect van de milderende maatregelen doorgerekend en opnieuw getoetst worden. Aan de impactbeoordeling van de hogere percentielwaarden is cf. het RLB lucht geen rechtstreekse link met milderende maatregelen gekoppeld. IX.11. LEEMTEN IN DE KENNIS Als belangrijkste leemten in de kennis kunnen volgende elementen aangegeven worden: Ontbreken van wetenschappelijk onderbouwde emissiekengetallen voor de verschillende types stoffen die bij het bedrijf opgeslagen en behandeld worden; De onmogelijkheid om de diffuse emissies op een economisch verantwoorde manier voldoende nauwkeurig op basis van metingen in kaart te brengen.

61 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 61 Door specifiek in te gaan op de maatregelen die door het bedrijf genomen worden, en op plaatsbezoeken en dergelijke, wordt deze leemte op basis van een expertenoordeel ingevuld. IX.12. POSTMONITORING Postmonitoring en hieraan gerelateerde maatregelen worden voorgesteld indien: Bij de impactevaluatie een te grote mate van onzekerheid blijft bestaan m.b.t. de te verwachten immissieniveaus in de omgeving; De huidige en/of te verwachten immissies de gehanteerde luchtkwaliteitsdoelstellingen benaderen en/of overschrijden. Postmonitoring kan hierbij teruggekoppeld worden aan bijkomende milderende maatregelen indien overschrijdingen van luchtkwaliteitsdoelstellingen aangetoond zouden worden. Postmonitoring kan hierbij bestaan uit o.a.: voorstellen emissie- en/of immissiemetingen bovenop de wettelijk opgelegde meetverplichtingen; voorstellen tot verhogen van de frequentie van de wettelijk opgelegde meetverplichtingen.

62 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 62 X. DISCIPLINE OPPERVLAKTEWATER X.1. AFBAKENING STUDIEGEBIED X.1.1. Geografische afbakening Het studiegebied omvat alle oppervlaktewateren behorende tot het openbaar hydrografisch net, waarvan de kwaliteit, de kwantiteit en/of het profiel als gevolg van de lozingen zou kunnen worden beïnvloed. Voor wat de oppervlaktewaters betreft gaat het enkel om de dokken die aansluiten op de Zeeschelde. X.1.2. Inhoudelijke afbakening Bij de beoordeling wordt de impact van volgende waterstromen beoordeeld: Lozing gezuiverd afvalwater en hemelwater (mee opgevangen met bedrijfsafvalwater) op de fysicochemische kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater; Sanitair afvalwater van de burelen na passage septische tank en geloosd op bedrijfsriool. X.2. METHODOLOGIE BESCHRIJVING EN BEOORDELING VAN DE HUIDIGE SITUATIE EN REFERENTIESITUATIE De beschrijving van de referentiesituatie gebeurt hoofdzakelijk op basis van bestaande gegevens met betrekking tot hemel-, oppervlakte-, leidingwater, en de lozing van het gezuiverd bedrijfsafvalwater. De activiteiten die rechtstreeks of onrechtstreeks de waterhuishouding en de waterkwaliteit in het ontvangende oppervlaktewater beïnvloeden, zullen besproken worden. De opmaak van een waterbalans wordt hierbij voorzien. De geloosde vrachten worden berekend op basis van de geregistreerde debietgegevens en de meetresultaten van het geloosde afvalwater. Rekening houdend met de geloosde vrachten en de waterkwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater wordt de impact van de lozing kwantitatief beoordeeld. De actuele lozingskarakteristieken worden getoetst t.o.v. de geldende en de specifiek in de vergunning opgelegde lozingsvoorwaarden. X.3. METHODOLOGIE BESCHRIJVING VAN DE TOEKOMSTIGE SITUATIE Net zoals in de referentiesituatie zullen de activiteiten of ingrepen die rechtstreeks of onrechtstreeks de waterhuishouding en de waterkwaliteit in het ontvangende oppervlaktewater kunnen beïnvloeden, besproken worden. Het betreft hierbij voornamelijk de impact van de lozingen van het gezuiverde bedrijfsafvalwater. Gezien de toename van verharde oppervlakte wordt hierbij rekening gehouden met meer potentieel verontreinigd hemelwater. De lozingskarakteristieken van het project worden gekarakteriseerd en gekwantificeerd voor alle relevante knelpunten aan de hand van bedrijfsgegevens. De bijdrage tot de verontreiniging van het ontvangende oppervlaktewater wordt berekend en de impact getoetst t.o.v. de waterkwaliteitsdoelstellingen. De beoordeling zal gebaseerd zijn op het belang van de bijdrage tot de waterverontreiniging in het ontvangende oppervlaktewater.

63 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 63 De omvang van de effecten zal geëvalueerd worden in functie van significantie en omkeerbaarheid. X.4. METHODOLOGIE BEOORDELING VAN DE TOEKOMSTIGE SITUATIE De emissies van de toekomstige afvalwaterlozingen zullen beoordeeld worden. De effecten van de lozingen zullen gerelateerd worden aan de kwaliteitsdoelstellingen, criteria zoals opgenomen in Vlarem II. De methoden i.v.m. de berekening en evaluatie van de effecten zal in de mate van het mogelijke gebeuren zoals ze geadviseerd werden in het Richtlijnenboek voor het opstellen en beoordelen van milieueffectrapporten: Deel 7: Algemene methodologie Water. Voor de evaluatie zal uiteraard gebruik gemaakt worden van de verschillende normen, richtwaarden, grenswaarden, standaarden, zoals ze opgenomen zijn in de momenteel van toepassing zijnde juridische randvoorwaarden. Er wordt een zevendelig toetsingskader gehanteerd (-3 tot +3) om de toekomstige impact te beoordelen (t.o.v. de waterkwaliteitsdoelstellingen). Voor de kwantitatief te beoordelen impact op de waterkwaliteit (immissies) wordt gebruik gemaakt van het hierna vermelde beoordelingskader. Voor die parameters welke niet kwantitatief kunnen beoordeeld worden zal een expertenoordeel opgenomen worden. Tabel X 1. Beoordelingskader waterkwaliteit jaargemiddelde impact. Totale concentratieverhoging Lozingen (X) vs. toetsingswaarde Huidige, immissiekwaliteit (Y) vs. toetsingswaarde X 1% 1 % < X 10 % 10 % < X 20 % X > 20 % Y < 50 % % Y < 75 % Y 75 % Tabel X 2. Beoordelingskader waterkwaliteit niet-gevaarlijke stoffen Gemodelleerde concentratieverhouding < 0,5 x TW Gemodelleerde concentratieverhouding > 0,5 x TW en < of = TW Gemodelleerde concentratieverhouding > TW en frequentie van voorkomen < 10 % op jaarbasis Gemodelleerde concentratie > TW en frequentie van voorkomen > 10 % op jaarbasis Verwaarloosbaar tijdelijk effect Beperkt tijdelijk effect Relevant tijdelijk effect Belangrijk (onaanvaardbaar) tijdelijk effect vormt op zich aanleiding tot het niet respecteren van de kwaliteitsdoelstelling op jaarbasis

64 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 64 Naast de beoordeling van de jaargemiddelde impact wordt eveneens de tijdelijke (worst case) impact in kaart gebracht. Hierbij wordt rekening gehouden met de combinatie van verhoogde geloosde dagvrachten bij een laag debiet (P10) van het ontvangende oppervlaktewater (voor zover deze waarde beschikbaar zal zijn). Voor de beoordeling van de tijdelijke (worst case) impact wordt gebruik gemaakt van onderstaande beoordelingskaders voor niet-gevaarlijke of gevaarlijke stoffen (Bron: Richtlijnenboek). Voor niet-gevaarlijke stoffen betekent dit: kan de lozing onder bepaalde omstandigheden aanleiding geven tot regelmatige overschrijdingen van de kwaliteitsdoelstelling waardoor op jaarbasis de kwaliteitsdoelstelling meer dan 10 % van de tijd overschreden wordt? Voor gevaarlijke stoffen betekent dit: kan de lozing onder bepaalde omstandigheden aanleiding geven tot acute, ecotoxicologische effecten? Om dit te beoordelen kan het kader gehanteerd worden, zoals terug te vinden in Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.x 3. Tabel X 3. Beoordelingskader waterkwaliteit gevaarlijke stoffen. Gemodelleerde concentratieverhouding < of= 0,5 x TW Gemodelleerde concentratieverhoging > 0,5 x TW en < of = TW Gemodelleerde concentratieverhoging > TW Beperkt tijdelijk effect Relevant (aanvaardbaar) tijdelijk effect Belangrijk (onaanvaardbaar) tijdelijk effect potentieel risico op acuut toxische effecten X.5. ELEMENTEN VAN DE WATERTOETS De watertoets zelf gebeurt door de overheid die beslist over een vergunning, plan of programma. In het MER worden de elementen aangereikt voor de invulling van de watertoets. X.6. MILDERENDE MAATREGELEN Indien noodzakelijk geacht, worden eventuele voorstellen voor milderende maatregelen geformuleerd. M.b.t. (onderzoek naar) milderende maatregelen wordt een onderscheid gemaakt tussen enerzijds maatregelen die noodzakelijk zijn om aan wettelijke voorschriften te voldoen, en anderzijds de maatregelen die gekoppeld worden aan beleidsbepalingen en/of administratieve bepalingen zoals opgenomen in het RLB water. Onderzoek naar milderende maatregelen wordt in elk geval voorzien bij het optreden van een aanzienlijk negatief effect (score -3). In de mate dat de effecten kwantitatief bepaald werden en de milderende maatregelen eveneens kwantitatief kunnen beoordeeld worden, zal het effect van de milderende maatregelen doorgerekend en opnieuw getoetst worden. X.7. GRENSOVERSCHRIJDENDE EFFECTEN Op basis van de actuele lozingsgegevens en het debiet van de Zeeschelde, worden geen grensoverschrijdende effecten verwacht.

65 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 65 X.8. LEEMTEN IN DE KENNIS Er zijn op dit moment geen leemten in de kennis, behoudens een nauwkeurige kennis m.b.t. het jaargemiddelde en P10 debiet door de dokken waarop geloosd wordt. Indien hiervan geen betrouwbare gegevens beschikbaar zijn zal de kwantitatieve impact berekend worden op de Zeeschelde. Hieruit zal dan de impact op de dokken kwalitatief afgeleid worden. X.9. POSTMONITORING Postmonitoring en hieraan gerelateerde maatregelen worden voorgesteld indien: - Bij de impactevaluatie een te grote mate van onzekerheid blijft bestaan m.b.t. de te verwachten immissieniveaus in de omgeving; - De huidige en/of te verwachten immissies de gehanteerde doelstellingen sterk benaderen en/of overschrijden.

66 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 66 XI. XI.1. DISCIPLINE BODEM EN GRONDWATER AFBAKENING STUDIEGEBIED Bij de discipline bodem worden zowel de bodem als het freatisch grondwater bestudeerd. Het studiegebied omvat het bedrijfsterrein van BST NV, gelegen in een industriegebied in Kallo (Beveren) aan de Land van Waaslaan met een oppervlakte van ca. 12,34 ha. XI.2. METHODOLOGIE BESCHRIJVING VAN DE HUIDIGE SITUATIE De basisactiviteit van BST is op- en overslag en verwerking van schroot. BST plant een capaciteitsuitbreiding van ton naar ton. Daarnaast wil BST 500 ton AEEA depollueren op de site. Er wordt een vernieuwing van de omgevingsvergunning voor onbepaalde tijd aangevraagd en na uitvoering van een project-mer wordt de omgevingsvergunning voor de hoofdactiviteiten en de nevenactiviteiten ingediend. Aandacht zal besteed worden aan maatregelen bij mogelijke calamiteiten bij de opslag en verwerking van schroot op het terrein. Op basis van bestaande literatuur en archiefgegevens wordt een beschrijving gegeven van de huidige toestand van het studiegebied met betrekking tot het bodem- en grondwatermilieu. XI.3. BEOORDELING VAN DE REFERENTIESITUATIE XI.3.1. Pedologie Het bedrijfsterrein heeft een totale oppervlakte van ca 20 ha. De gronden hoorden oorspronkelijk tot de Scheldepolders. Het waren vruchtbare en meestal goed bewerkbare licht zandleemgronden zonder profiel (Pep en Pfp(o), zie bijlage 4.1) (Bodemkaart van België - Beveren-Waas 27 E 1964). Voor de uitbreiding van de haven en de aanleg van de industrieterreinen werden de gronden met schelpen bevattend grof zand (2 à 3 m) opgehoogd. Ter plaatse op het bedrijfsterrein is de ophoging beperkt tot ca. 2 m. XI.3.2. Geologische en hydrogeologische toestand Door de ophoging werd het oorspronkelijk profiel begraven. De bovenlaag omvat de ophoging met grof zand en de oorspronkelijke Quartaire laag. Een schema van de geologie en de hydrogeologie van het bedrijfsterrein wordt weergegeven in tabel XI.1. De hoogteligging van het bedrijfsterrein schommelt tussen 5,5 m tot 6 m TAW. Het grondwater bevindt zich op een gemiddelde diepte van ca. 1,5 à 2,5 m-mv.

67 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 67 Tabel XI 1. Geologie en hydrologie van de site en omgeving. Periode Formatie Lithologie Hydrologie 0-6 Quartair opgehoogd zand met schelpen, leem en klei tamelijk doorlatend watervoerend 6-12 Tertiair Lillo glauconietrijk zand doorlatend watervoerend Kattendijk glauconietrijk zand doorlatend watervoerend Boom klei aquitard Op de kwetsbaarheidskaart wordt het terrein als zeer kwetsbaar voor grondwaterverontreiniging gerangschikt (CA1/v: deklaag < 5 m of zandig en onverzadigde zone =< 10 m). Op basis van de hydrogeologische opbouw kunnen verschillende watervoerende lagen aangetoond worden. Volgens gegevens van DOV-Vlaanderen zijn er in een straal van 1 km geen vergunde waterwinningen. Het bedrijfsterrein van BST is niet gelegen in een waterwingebied, noch in de beschermingszone I, II of III van een waterwingebied. Op basis van topografische kenmerken is de vermoedelijke horizontale grondwaterstroming gericht naar het zuidelijk insteekdok. XI.3.3. Uitgevoerde bodemonderzoeken BST is actief op het terrein sedert Het terrein was op dat ogenblik braakliggend en nog eigendom van het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen. In het begin bestonden de activiteiten uitsluitend uit de opslag van schroot. Vanaf 1990 werden deze activiteiten uitgebreid met een shredderinstallatie en een schrootschaar (1993). In het verleden zijn op het terrein waar mogelijk bodemverontreinigende activiteiten plaatsvonden 6 bodemonderzoeken uitgevoerd. Een overzicht wordt gegeven in Tabel XI 2. De studie van Universoil (2007) is opgevraagd en zal opgenomen worden in het project-mer. Bij de bespreking van de bodemonderzoeken gaat het om meerdere kadastrale percelen op het bedrijfsterrein van BST. Een overzicht van de ligging van de kadastrale percelen is terug te vinden in bijlage 4.2 (overgenomen van OBO 2006-AIB-Vinçotte). Tabel XI 2. Overzicht van uitgevoerde bodemonderzoeken op het terrein van BST Jaar Uitgevoerd onderzoek Uitvoerder van het onderzoek 1999 Oriënterend bodemonderzoek Bodemkundige Dienst van België VZW 1999 Beschrijvend bodemonderzoek Bodemkundige Dienst van België VZW 2006 Oriënterend bodemonderzoek NV AIB-Vinçotte 2007 Beschrijvend bodemonderzoek Universoil 2013 Oriënterend bodemonderzoek Ecorem NV 2014 Aanvullend oriënterend bodemonderzoek Ecorem NV

68 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 68 XI Oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd in 1999 (Bodemkundige Dienst van België vzw) In 1999 werd een oriënterend bodemonderzoek (OBO) uitgevoerd op de site van BST als eerste periodiek bodemonderzoek. Volgende kadastrale percelen (Beveren 8e Afd/Kallo/sectie D) werden in het onderzoek betrokken: 188 A, 189 A, 190 A, 188 A, 193 D, 256 F, 256 G, 195 C (nu 195 D) en 256 E (zie bijlage 4.2). Volgende besluiten werden bij dit onderzoek geformuleerd: In de bodem voor het kadastraal perceel 195 C (nu 195 D) werden geen overschrijdingen van de bodemsaneringsnorm, maar wel overschrijdingen van de achtergrondwaarde vastgesteld voor minerale olie; De aanwezigheid van PCB s en EOX werd vastgesteld in de toplaag onder de betonnen bodembescherming; Voor arseen werd een overschrijding van de grondwatersaneringsnorm vastgesteld in één peilput; deze is niet veroorzaakt door de activiteiten, maar door de natuurlijke aanwezigheid in het opgespoten zand. Voor benzeen werd een overschrijding van de grondwatersaneringsnorm vastgesteld. Ondanks de aanwezigheid van een bodemverharding (asfalt, beton) werd een lichte beïnvloeding vastgesteld van het grondwater met zouten ter hoogte van de opslag- en overslagactiviteiten van afvalstoffen. Voor het kadastraal perceel 195 C (nu 195 D) is een opname in het register van de verontreinigde gronden noodzakelijk. Voor de andere kadastrale percelen 188 A, 189 A, 190 A, 188 A, 193 D, 256 F, 256 G en 256 E is geen opname in het register van de verontreinigde gronden vereist. XI Beschrijvend bodemonderzoek uitgevoerd in 1999 (Bodemkundige Dienst van België vzw) Als gevolg van het oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd op het terrein van BST in 1999 werd door de OVAM een aanmaning voor een beschrijvend bodemonderzoek (BBO) opgesteld. De OVAM was van oordeel dat op het kadastraal perceel 195 C (nu 195 D) een historische vervuiling voorkomt welke een ernstige bedreiging vormt omwille van volgende resultaten van het oriënterend bodemonderzoek: Overschrijding van de bodemsaneringsnorm voor benzeen in het grondwater met een factor 4,1; Overschrijding van de norm voor EOX in de bodem met een factor 2,5; Overschrijding van de norm voor PCB s in de bodem met een factor 7,25; Overschrijding van de MTC-waarde voor chloriden in het grondwater met een factor 33,3. De doelstelling van het beschrijvend bodemonderzoek bestaat erin na te gaan of de historische verontreiniging een ernstige bedreiging vormt voor de volksgezondheid of het leefmilieu. Dit onderzoek leidde tot volgende besluit: Op het kadastraal perceel 195 C (nu 195 D) werd een historische bodemverontreiniging vastgesteld voor EOX, chloriden en benzeen, zonder ernstige bedreiging voor volksgezondheid of leefmilieu. XI Oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd in 2006 (AIB-Vinçotte) De aanleiding van dit onderzoek was de periodieke verplichting. Volgende kadastrale percelen werden in het onderzoek betrokken: 186 A, 188 A, 189 A, 190 A, 191 F, 193 D, 194 A, 195 D, 197 A, 198 A, 199 A, 250 B, 250 D, 250 E en 256 H (Bijlage 4.2).

69 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 69 Uit dit onderzoek werd volgende besluiten geformuleerd: Op de percelen 186 A, 188 A, 189 A, 190 A, 191 F, 194 A, 197 A en 250 D bevinden er zich geen risicolocaties. Deze percelen zijn bijgevolg niet onderzoeksplichtig; Perceel 256 H: Op dit perceel werd een verontreiniging boven de bodemsaneringsnorm aangetroffen in het grondwater. De verhoogde waarde is echter niet te wijten aan de activiteiten op de onderzoeklocatie. Vermoedelijk is arseen afkomstig van het opgespoten zand. Het perceel dient niet opgenomen te worden in het register van verontreinigde gronden; Perceel 195 D: In het grondwater werd de 80 % bodemsaneringsnorm overschreden voor nikkel en de bodemsaneringsnorm in het grondwater werd overschreden voor cis 1,2-dichloorbenzeen en arseen. Na evaluatie blijkt dat er geen ernstige aanwijzing is voor een ernstige bedreiging voor de verontreiniging met nikkel in het grondwater. Het perceel dient opgenomen te worden in het register van verontreinigde gronden. Vermits er werd vastgesteld dat er een ernstige aanwijzing voor een ernstige bedreiging was voor de waargenomen verontreiniging met cis 1,2-dichlooretheen in het grondwater dient een beschrijvend bodemonderzoek opgesteld te worden; Op de percelen 193 D, 198 A, 199 A, 250 B en 250 E werd geen verontreiniging ter hoogte van het perceel waargenomen. De percelen dienen niet opgenomen te worden in het register van verontreinigde gronden en er dient geen beschrijvend bodemonderzoek opgesteld te worden. Op 23 juli 2007 ontving de OVAM een voorstel van het beschrijvend bodemonderzoek voor het terrein gelegen Land van Waaslaan 4, Haven 1201, 9120 Kallo. Dit voorstel werd opgemaakt door Universoil bvba. De OVAM heeft laten weten dat het voorstel van beschrijvend bodemonderzoek conform verklaard werd aan de bepalingen van het Bodemsaneringsdecreet. Het verslag zou aan de OVAM moeten overgemaakt worden vóór 15 maart Het beschrijvend bodemonderzoek werd echter nooit uitgevoerd. XI Oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd in 2013 (Ecorem NV) Het oriënterend bodemonderzoek werd uitgevoerd op de percelen 186 A, 191 F, 194 A, 197 A, 198 A, 199 A, 250 B, 250 D en 250 E. De aanleiding van dit onderzoek was de overdracht van de grond. De onderzoekslocatie is volledig gelegen in industriegebied en betreft vooral randpercelen van het terrein (Bijlage 4.2). Deze percelen waren reeds onderwerp van een uitgebreider oriënterend bodemonderzoek in Op de onderzoekslocatie bevindt er zich het schrootverwerkend bedrijf, Belgian Scrap Terminal. Ter hoogte van perceel 191F is er een spoor aanwezig en wordt er geen schroot opgeslagen. Sinds het voorgaande bodemonderzoek zijn er geen risico-activiteiten aanwezig op percelen 186A en 191F. Daarom dienden deze percelen niet verder onderzocht te worden. Uit het onderzoek werden volgende besluiten geformuleerd: Op percelen 250 B, 250D en 250E werden geen concentraties boven de richtwaarde vastgesteld voor het vaste deel van de aarde. Op basis van de analyses van het grondwater, is er geen reden om aan te nemen dat het vaste deel van de aarde verontreinigd is. Bijgevolg is er geen beschrijvend bodemonderzoek nodig op deze percelen; Op percelen 194A, 197A, 198A en 199A werden bij de analyse van de stalen concentraties boven de richtwaarde vastgesteld voor zware metalen, PAK s en minerale olie in het vaste deel van de aarde. De bodemsaneringsnorm werd voor de parameter nikkel in het grondwater overschreden. Deze verhoogde concentraties worden beschouwd als een historische verontreiniging omdat aangenomen wordt dat zij veroorzaakt zijn door ophoging van het terrein met materiaal van de omliggende dokken en het Waaslandkanaal in de periode Er is geen duidelijke aanwijzing dat de verhoogde concentraties in de grond een ernstige bodemverontreiniging vormen voor mens of milieu. Bijgevolg moet er geen beschrijvend bodemonderzoek uitgevoerd worden. Er zijn geen voorzorgsmaatregelen noodzakelijk.

70 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 70 XI Aanvulling op oriënterend bodemonderzoek, uitgevoerd in 2014 (Ecorem nv) Op 26 november 2013 vroeg de OVAM om bijkomende metingen uit te voeren die voldeden aan de voorwaarden van strategie 1. De resultaten van deze bijkomende boringen en peilbuizen worden gerapporteerd in een aanvullend oriënterend bodemonderzoek, uitgevoerd door Ecorem NV in Het aanvullend oriënterend bodemonderzoek werd uitgevoerd op de percelen 186 A, 191 F, 194 A, 197 A, 198 A, 199 A, 250 B, 250 D en 250 E. De aanleiding van dit onderzoek was de overdracht van de grond. Ook in dit aanvullend OBO zijn de percelen 186 A en 191 F niet verder onderzocht. Uit het aanvullend onderzoek werden volgend bijkomend besluit geformuleerd: Op percelen 194 A, 197 A, 198 A, 199 A, 250 B, 250 D en 250 E werden bij de analyse van de stalen concentraties boven de richtwaarde vastgesteld voor zware metalen, PAK s en minerale olie in het vaste deel van de aarde. Er werd tevens een verontreiniging van het grondwater vastgesteld voor nikkel en cis+trans-1,2-dichlooretheen. Deze bijkomende vaststelling t.o.v. het OBO van 2013, namelijk verontreiniging met cis+trans-1,2-dichlooretheen werd geweten aan de ophoging van het terrein in de periode Er is geen duidelijke aanwijzing dat de verhoogde concentraties in de grond een ernstige bodemverontreiniging vormen voor mens of milieu. Bijgevolg moet er geen beschrijvend bodemonderzoek uitgevoerd worden. XI.4. BESCHRIJVING EN BEOORDELING VAN DE TOEKOMSTIGE SITUATIE Het bedrijf BST wil haar activiteiten uitbreiden. Dit gebeurt in vier zones op het bedrijfsterrein (Figuur IV). Een overzicht van de geplande activiteiten is beschreven in paragraaf IV Hier volgt een verkort maar onvolledig overzicht. Zone 1: Mogelijkerwijs de bouw van een loods; Mogelijkerwijs uitbreiden naar slopen van schepen. Zone 2: Bouwen, van industriële hal: Werkplaats; Opslaginfrastructuur i.f.v. depollueren van voertuigen; Stallen van voertuigen. Zone 3: Uitbreiding van bestaand kantoorgebouw. Zone 4: Opnieuw in gebruikstellen van eerste shredder zodat in de toekomst gebruik kan gemaakt worden van twee shredders; Plaatsing van een préshredder. Wat mogelijke ingrepen op effectgroepen betreft moet een onderscheid gemaakt worden tussen de aanlegfase en de exploitatiefase. XI.4.1. Aanlegfase In de aanlegfase is de bouw van een loods (mogelijkerwijs), een industriële hal en een uitbreiding van het bestaande kantoorgebouw voorzien. Voor de aanleg van deze gebouwen zullen graafwerken noodzakelijk zijn. Op dit ogenblik zijn nog geen concrete gegevens voor de voorziene bouwwerken beschikbaar.

71 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 71 De ingreep ruimtebeslag is niet wezenlijk relevant omdat het om een industrieterrein gaat. Daarentegen moet rekening gehouden worden met mogelijke noodzaak tot bemaling en grondverzet. Gezien de ondiepe waterstand is bij graafwerken de noodzaak tot bemaling waarschijnlijk en zal moeten rekening gehouden worden met de invloed van bemaling op het grondwaterpeil in de omgeving. Op basis van de concrete bouwgegevens kan de invloedstraal van de bemalingskegel berekend worden met behulp van de formule van Sichardt. Wat grondverzet betreft is op dit ogenblik de totale hoeveelheid af te graven grond niet bekend. Ook is het nog niet duidelijk of de afgegraven grond binnen de kadastrale werkzone blijft of afgevoerd moet worden. Bij afvoer zal nagegaan zal moeten worden of hij afkomstig is van een perceel waarop risico-activiteiten plaatsvinden en bijgevolg bodemonderzoeksplichtig is. XI.4.2. Exploitatiefase Bij de voorzetting van de exploitatie zullen voor bodem en grondwater in de toekomstige situatie dezelfde potentiële emissiebronnen aanwezig zijn als in de referentiesituatie. Op het bedrijf kunnen meerdere activiteiten als potentieel verontreinigend voor bodem en grondwater aangezien worden. Voor zowel bodem als grondwater gaat de aandacht vooral uit naar het voorkomen van elke verontreiniging ter bescherming van de bodemkwaliteit en grondwaterkwaliteit. Alle noodzakelijke voorzorgen worden genomen om verontreiniging van bodem en grondwater te voorkomen. De vloeistoffen die vrijkomen bij de depollutie van aangevoerde autowrakken worden opgevangen in specifieke opslagrecipiënten. Benzine wordt gestockeerd in ingeterpte houders, diesel en gasolie in een gecompartimenteerde dubbelwandige houders en ook afvalolie wordt gestockeerd in een dubbelwandige houder. De niet-gedepollueerde voertuigen worden gestapeld op een verhard oppervlak. Het hemelwater dat op deze oppervlak valt, wordt afgevoerd naar het waterzuiveringsstation. Autobatterijen worden opgeslagen op een overdekte, ingekuipte zuurbestendige en vloeistof dichte vloer. De nodige preventie- en beheersmaatregelen zijn voorzien om in geval van een calamiteit snel en efficiënt op te treden (visuele controle, absorberende korrels) Tabel XI 3. Significantietabel Ingreep Invloed op effectgroep Significantie Omvang van het effect Waardeoordeel Bodem direct ruimtebeslag bodemgebruik niet significant verwaarloosbaar 0 risico calamiteiten op bodemhygiëne niet significant gering tot verwaarloosbaar 0 tot -1 Ingreep Invloed op effectgroep Significantie Omvang van het effect Waardeoordeel Grondwater risico calamiteiten op grondwaterkwaliteit niet significant gering tot verwaarloosbaar 0 tot -1

72 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 72 XI.5. MILDERENDE MAATREGELEN Alle voorzorgsmaatregelen zijn erop gericht dat verontreiniging van de bodem bij normale exploitatie en in geval van incidenten of calamiteiten maximaal vermeden wordt. Het opmaken van specifieke noodprocedures voor de omgang met gevaarlijke stoffen, met productuitbraak en met incidenten, kan ervoor zorgen dat er geen bodemverontreiniging ontstaat. XI.6. LEEMTEN IN DE KENNIS Er zijn geen leemten in de kennis.

73 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 73 XII. XII.1. DISCIPLINE GELUID EN TRILLINGEN AFBAKENING STUDIEGEBIED Het studiegebied wordt beschouwd als zijnde de site inclusief de omgeving waarbinnen zich effecten kunnen voordoen. Relevante impact kan ontstaan door de emitterende bronnen (installatie) binnen het projectgebied en de verkeersafwikkeling per vrachtwagen op de voornaamste toegangswegen tot het gebied. Gezien de activiteit in de Vlaamse milieuwetgeving is opgenomen als hinderlijke inrichting wordt voor een project-mer de omliggende zone begrensd volgens de bepalingen uit VLAREM II (bijlage art. 1) en strekt ze zich daarbij uit tot een straal van 200 m van de perceelsgrenzen van het project, alsmede tot 200 m ten opzichte van de rand van het industriegebied. De omliggende zone aangaande rustverstoring voor fauna wordt bepaald door de locaties van de nabijgelegen natuurgebieden en/of de leefgebieden van de verstoringsgevoelige soorten. Binnen een straal van 1,5 kilometer rond de inrichting zijn kwetsbare gebieden gelegen. Het meest nabijgelegen woongebied (eerstelijns bebouwing) is gelegen aan de Fabrieksstraat ten oosten op ca. 1,6 km van BST. XII Vlarem II Het wettelijk toetsingskader met betrekking tot geluid wordt geregeld in titel II van het VLAREM. Voor bestaande inrichtingen gelden de richtwaarden, voor nieuwe inrichtingen worden grenswaarden afgeleid op basis van de ligging van de immissiepunten volgens het gewestplan en het huidige omgevingsgeluid. Volgens de voorschriften van VLAREM II Bijlage milieukwaliteitsnormen voor geluid in open lucht gelden volgende richtwaarden (RW) voor het LA95,1h van het oorspronkelijk omgevingsgeluid. Tabel XII 1. Milieukwaliteitsnormen voor geluid in open lucht (db(a), LA95) Milieukwaliteitsnormen voor geluid in open lucht Richtwaarde in db(a) Categorie overdag s avonds s nachts 1. Landelijke gebieden en gebieden voor verblijfsrecreatie Gebieden of delen van gebieden op minder dan 500 m van industriegebieden niet vermeld in punt 3 of van gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen 3. Gebieden of delen van gebieden op minder dan 500 m van gebieden voor ambachtelijke bedrijven en middelgrote ondernemingen, van dienstverleningsgebieden of van ontginningsgebieden tijdens de ontginning Woongebieden Industriegebieden, dienstverleningsgebieden, gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen en ontginningsvoorzieningen tijdens ontginning 6. Recreatiegebieden uitgezonderd gebieden voor verblijfsrecreatie 7. Alle andere gebieden, uitgezonderd: bufferzones, militaire domeinen en deze waarvoor in bijzondere besluiten richtwaarden worden vastgesteld

74 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 74 Milieukwaliteitsnormen voor geluid in open lucht Richtwaarde in db(a) Categorie overdag s avonds s nachts 8. Bufferzones Gebieden of delen van gebieden op minder dan 500 m gelegen van voor grindwinning bestemde ontginningsgebieden tijdens ontginning Agrarische gebieden Opmerking: Als een gebied valt onder twee of meer punten van de tabel dan is in dat gebied de hoogste richtwaarde van toepassing. Dag: van tot uur Avond: van tot uur Nacht: van tot uur Het specifieke geluid van een bestaande inrichting dient te voldoen aan de milieukwaliteitsdoelstellingen. Het specifieke geluid van een nieuwe inrichting dient aan volgende voorwaarden te voldoen: - Indien het LA95,1h van het oorspronkelijk omgevingsgeluid gelijk aan of hoger dan de milieukwaliteitsnorm van bijlage bij Vlarem II is, moet de continue component van het specifiek geluid, voortgebracht door de nieuwe inrichting beperkt worden tot het LA95,1h van het oorspronkelijk omgevingsgeluid verminderd met 5 db(a) enerzijds alsmede tot de in bijlage bij Vlarem II vermelde richtwaarde anderzijds. - Indien het LA95,1h van het oorspronkelijk omgevingsgeluid lager is dan de richtwaarde in de gebieden onder 2, 3, 5, 8 of 9 van bijlage bij Vlarem II, moet de continue component van het specifiek geluid voortgebracht door de nieuwe inrichting voor deze gebieden beperkt worden tot de in bijlage bij het Vlarem II bepaalde richtwaarde verminderd met 5 db(a). In het project-mer wordt een overzicht opgenomen van de verschillende installaties waarbij een onderscheid gemaakt wordt tussen de bestaande installaties (vergunning of hervergunning die dateert van voor 1 januari 1993) en nieuwe installaties. Als het geluid in open lucht van de inrichting een incidenteel, fluctuerend, intermitterend of impulsachtig karakter vertoont, dan worden de in bijlage bij Vlarem II aangegeven richtwaarden toegepast. De toepasselijke waarde is in dit geval de in bijlage bij Vlarem II aangegeven richtwaarde voor de verschillende gebieden verminderd met 5. Onderstaande tabel geeft de richtwaarden voor fluctuerend, incidenteel, impulsachtig en intermitterend geluid in open lucht weer van als hinderlijk ingedeelde inrichtingen. Tabel XII 2. Richtwaarden fluctuerend, incidenteel, impulsachtig en intermitterend geluid in open lucht. Aard van het geluid Richtwaarden uitgedrukt als LAeq,1s in db(a) Overdag s Avonds s Nachts Incidenteel fluctuerend Toepasselijke waarde +15 Toepasselijke waarde +10 Toepasselijke waarde +10 Impulsachtig intermitterend Toepasselijke waarde +20 Toepasselijke waarde +15 Toepasselijke waarde +15 Deze richtwaarden zijn niet van toepassing op het in- en uitgaande wegverkeer.

75 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 75 XII Europese richtlijn 2002/49/EG Omgevingslawaai De richtlijn 2002/49/EG van het Europese Parlement en de Raad van 25 juni 2002 inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai (PB L 189 van ) heeft tot doel een gemeenschappelijke Europese aanpak in te voeren om de blootstelling aan omgevingslawaai te vermijden, te voorkomen, te beperken en te verminderen. Deze aanpak is gebaseerd op het volgende: het opmaken van geluidsbelastingskaarten volgens gemeenschappelijke methoden (voor geluidsindicator en berekening); het aannemen van actieprogramma s, uitgaande van limieten die door de lidstaten worden bepaald, teneinde het omgevingslawaai zo nodig te voorkomen, te beperken en te handhaven waar zij goed is; voorlichting van het publiek. De omzetting van deze richtlijn is opgenomen in het Belgisch Staatsblad van 31 augustus 2005 in het besluit van de Vlaamse Regering inzake de evaluatie en de beheersing van het omgevingslawaai en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne. Volgens deze richtlijn was het de bedoeling om tegen midden 2007 de geluidsimpact van grote wegen, belangrijke spoorwegen en luchthavens en van grote stedelijke gebieden in kaart te brengen, en tegen midden 2008 actieprogramma s uit te werken om aan de zwaarste geluidshinder een oplossing te bieden. Dit gaat onder meer over het plaatsen van geluidsschermen of het aanbrengen van geluidsarme wegdekken. In eerste instantie werd de bestaande geluidssituatie in kaart gebracht, zodat duidelijk wordt waar zich de belangrijkste geluidsproblemen stellen. Het opmaken van deze geluidskaarten vergde een aanzienlijke inspanning van de overheid. Pas in april 2009 waren de geluidskaarten klaar voor de wegen met meer dan 6 miljoen voertuigpassages per jaar. Er werden geluidskaarten gemaakt voor twee internationaal erkende parameters: Lden en Lnight. Lden geeft het gewogen energetisch gemiddelde weer van de dag-, avond- en nachtperiode, waarbij de avondwaarde verhoogd wordt met 5 db(a) en de nachtwaarde met 10 db(a). De Lnight is de gemiddelde LAeq-waarde over de periode tussen 23h en 6h (deze nachtperiode wijkt dus af van de nachtperiode volgens Vlarem II, die tot 7h duurt). De geluidskaarten voor wegverkeer (voor de wegen met meer dan 6 miljoen voertuigpassages per jaar) zijn door de Vlaamse Regering op 27 maart 2009 goedgekeurd. Sinds 2009 stelt LNE/OMG geluidsbelastingskaarten ter beschikking. De meest recente kaartgegevens geven de toestand op basis van de situatie van het referentiejaar 2016 weer en werden opgemaakt in uitvoering van de Europese richtlijn 2002/49/ EG inzake de evaluatie en beheersing van omgevingslawaai. Deze kaarten zijn terug te vinden op volgende website: Actueel dient het evaluatiekader waarop geluidswerende maatregelen dienen uitgewerkt te worden nog opgesteld te worden. De geluidskaarten van het weg-, spoor- en luchtverkeer evenals de geluidskaart van agglomeratie Antwerpen werden bekeken, maar de invloedssfeer zit niet in de omgeving van het projectgebied.

76 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 76 XII.2. METHODOLOGIE BESCHRIJVING VAN DE HUIDIGE SITUATIE XII.2.1. Huidige situatie algemeen Aangezien de inrichting gelegen is in een industriegebied, dienen volgens Vlarem II volgende geluidsdrukniveaumetingen uitgevoerd te worden: In de nabijheid van bewoonde gebouwen vreemd aan de inrichting binnen een straal van 200 meter vanaf de perceelsgrenzen van de inrichting of bij ontstentenis van bewoonde gebouwen vreemd aan de inrichting binnen een straal van 200 m vanaf de perceelsgrenzen van de inrichting worden metingen uitgevoerd op ongeveer 200 m afstand van de perceelsgrenzen van de inrichting, In de nabijheid van bewoonde gebouwen op hoogstens 200 m afstand van de rand van het industriegebied waarin de inrichting gelegen is of op ongeveer 200 m afstand van de rand van het industriegebied waarin de inrichting gelegen is bij ontstentenis van bewoonde gebouwen. Volgens deze bepalingen zouden metingen dienen uitgevoerd te worden in het kanaaldok of op het terrein van een naburige inrichting (volgens punt 1). Eveneens zouden metingen dienen uitgevoerd te worden op zeer grote afstand van de onderzochte inrichting (volgens punt 2). Gezien de ligging in een uitgestrekt industriegebied zijn metingen volgens punt 1 en 2 niet zinvol (aangezien de bijdrage van de onderzochte inrichting niet zal kunnen onderscheiden worden van de andere inrichtingen in het industriegebied). Om technische redenen kan van deze afstand worden afgeweken. In dat geval worden voor de evaluatie geluidsniveaus op de voorgeschreven afstand bepaald uit equivalente meetresultaten op verschillende andere afstanden. Wij stellen dan ook voor metingen uit te voeren volgens een andere meetmethode: broninventarisatie en computersimulatie. Het grote voordeel van deze werkwijze is dat een immissierelevant bronvermogenniveau wordt gevonden. XII.2.2. Huidige situatie emissiemetingen Om de te verwachten geluidsemissie zo correct mogelijk te kunnen inschatten, zal uitgegaan worden van bronmetingen, uitgevoerd aan de geluidsbronnen (kranen, shredders, knipscharen, ). Doel van deze metingen is het éénduidig bepalen van de specifieke geluidsbijdrage van de onderzochte bronnen en dit aan de hand van de bijdrage van elke bron afzonderlijk. De metingen zullen worden uitgevoerd conform de internationale standaard norm ISO 3744 (Determination of sound power levels of noise sources Engineering methods for freefield conditions over a reflecting plane), volgens het principe van de geconcentreerde bronmethode. Hiertoe worden op korte afstand (indien praktisch mogelijk op 1 meter) van de relevante geluidsbronnen frequentiemetingen uitgevoerd. Bij openingen wordt in het vlak van de opening gemeten. Fouten ten gevolge van het geometrische nabijheidsveld en het akoestische nabijheidsveld spelen bij deze methode in de praktijk geen rol van betekenis. De mogelijke invloed van stoorgeluid is bij deze metingen tot een minimum teruggebracht, doch de nauwkeurigheid wordt beperkt door de onzekerheid over de richtingskarakteristiek van de bronnen. De geluidsmetingen aan de bronnen worden indien nodig aangevuld met literatuurgegevens. Uitgaande van deze uit de praktijk verkregen geluidsvermogenniveaus, in combinatie met de gegevens van fabrikant (EEG-type keuringsbewijs 95/27/EC), komen we tot een aantal geluidsvermogenniveaus van de relevante bronnen. De resultaten van deze geluidsmetingen kunnen aangewend worden om een computersimulatiemodel op te stellen. Op basis van de (uit de praktijk bepaalde) geluidsvermogenniveaus van de bronnen, is het

77 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 77 geluidsdrukniveau, uitgedrukt als een LAeq-waarde (kenmerkend voor het specifieke geluidsniveau), op een bepaalde afstand van de bronnen te berekenen. Uitgaande van de broninventarisatie (geluidsdrukniveaumetingen) wordt het geluidsvermogenniveau van de relevante geluidsbronnen bepaald. Aan de hand van deze geluidsvermogenniveaus zal met behulp van een rekenmodel (IMMI) bepaald worden wat de invloed is op de omgeving (met een nauwkeurigheid van ca. 2 db(a)). De extrapolatieberekeningen worden uitgevoerd met het computersimulatiemodel IMMI. De overdrachtsberekeningen worden uitgevoerd in de octaafbandfrequenties van 63 Hz tot 8000 Hz. Alle overdrachtsberekeningen worden uitgevoerd volgens ISO (downwindcondities d.w.z. met een wind vanuit de bronnen in de richting van de ontvanger worst case scenario). Voor de bodemafname worden volgende formules uit ISO gebruikt: Tabel XII 3. Bodemabsorptie per m (ISO ) in db(a) Frequentie (Hz) Voor het middengebied -3*q*(1- Gm) -3*q*(1- Gm) -3*q*(1- Gm) -3*q*(1- Gm) -3*q*(1- Gm) -3*q*(1- Gm) -3*q*(1- Gm) -3*q Voor het brongebied -1,5-1,5*G*a'(h) -1,5*G*b'(h) -1,5*G*c'(h) -1,5*G*d'(h) -1,5*(1-G) -1,5*(1-G) -1,5*(1-G) Hierbij is q = 0 als dp < 30* (hb+ho) q = 1 - (30*(hb+ho)/dp) a'(h) = 1,5+3*e(-012*(h-5)2)*(1-e(-d/50))+5,7*e(-0,09h2*(1-e(-2,8*10(-6)*dp2) b'(h) = 1,5+8,6*e(-0,09*h2)*(1-e(-dp/50)) c'(h) = 1,5+14,0*e(-0,46*h2)*(1-e(-dp/50)) d'(h) = 1,5+5,0*e(-0,09*h2)*(1-e(-dp/50)) Gm = 0 harde grond Gm = 1 zachte grond dp = afstand tussen bron en ontvanger Voor de luchtabsorptie worden volgende waarden gebruikt (ISO T= 10 C en 70% vochtigheid en een luchtdruk van 101,325 kpa); Tabel XII 4. Luchtabsorptie per m (ISO T=10 C en 70% vochtigheid) in Db(A) Frequentie (Hz) Alu(m) 0, , , , , , , , Alhoewel de installaties niet continu op vollast zullen draaien, wordt er wel vanuit gegaan om de maximale belasting te beschrijven. Naast het totaal ingezette geluidsvermogenniveau zal vooral de positie van de installaties belangrijk zijn, omwille van eventuele afscherming. Met behulp van het computersimulatiemodel wordt de geluidsbelasting vanwege de site berekend. Over de gemodelleerde zone wordt een regelmatig raster gelegd waarbij in elk punt het LAeq-niveau wordt berekend. Uit een uitgevoerde toetsing van de rekenmethoden blijkt dat in 95% van de gevallen de gemeten geluidsimmissieniveaus minder dan 3,5 db(a) van de berekende waarden afwijken. De onderlinge afstand tussen de rekenpunten bedraagt 5 m in de lengterichting en 5 m in de breedterichting. De resultaten worden uiteindelijk verwerkt tot kleurenkaarten waarop de afname van het geluidsdrukniveau visueel is voorgesteld. Bovendien wordt ter hoogte van de door Vlarem vereiste evaluatiepunten een puntberekening uitgevoerd.

78 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 78 Een vergelijking van de berekende waarden van het specifiek geluid van de installatie met de grenswaarde toont aan in hoeverre de geluidsproductie hiervan conform zal zijn. XII.3. METHODOLOGIE BEOORDELING VAN DE HUIDIGE SITUATIE Het geluidsdrukniveau van de installatie dient te voldoen aan de richtwaarden (milieukwaliteitsnormen) voor geluid in open lucht. Voor de bepaling van het toelaatbare geluidsdrukniveau zijn een aantal criteria van belang. Vooreerst is er de periode van de dag; dag (van tot uur), avond (van tot uur) en nacht (van tot uur). Vervolgens is er de ligging van de immissiepunten volgens het gewestplan. Tot slot is er een verschil tussen bestaande en nieuwe inrichtingen. Met betrekking tot het eerste criterium geldt dat de strengste norm opgelegd wordt voor het geluidsdrukniveau tijdens de nachtperiode. Voor deze inrichting dient nagegaan te worden tijdens welke periode er welke activiteiten zijn. Voor het tweede criterium dient de ligging volgens het gewestplan nagegaan te worden. Volgens het gewestplan is de inrichting gelegen in een industriegebied. De dichtstbij gelegen woningen bevinden zich allen in een industriegebied (gebiedstype 5) of in een (woon)gebied op minder dan 500 meter van een industriegebied (gebiedstype 2). Met betrekking tot het derde criterium gaat waarschijnlijk grotendeels over een bestaande inrichting. In het project-mer wordt een lijst opgenomen met de installaties die als bestaand en als nieuw geëvalueerd dienen te worden. Tabel XII 5. Methodologie-effectengroepen discipline Geluid en Trillingen Effectgroep Criterium Methodologie Beoordeling significantie op basis van Geluid Geluidsniveaus in de omgeving ten gevolge van de exploitatie Meting/bepaling van de te verwachten emissies van de geluidsbronnen. Bepaling van de te verwachten geluidsimmissies in de omgeving. Percentage van de overschrijding van de grenswaarden (Vlarem). Aantal woningen in zone boven de grenswaarde. Trillingen Trillingshinder voor de omgevende bewoning t.g.v. transport Vergelijking literatuurgegevens en staat wegdek. Beoordeling o.b.v. staat wegdek. De significantie van een project hangt sterk af van de evolutie van het omgevingsgeluid voor en na uitvoering van een project. Deze parameter wordt als belangrijkste beschouwd en wordt in de Y-as van onderstaande tabel toegepast. Het berekenen van deze parameter geeft een tussenscore. Op deze tussenscore wordt een correctie toegepast afhankelijk van het al dan niet voldoen aan de vigerende wetgeving. Indien het omgevingsgeluid relevant stijgt maar indien er wel voldaan wordt aan de vigerende wetgeving, kan geen score worden toegekend die milderende maatregelen op korte of langere termijn noodzakelijk maakt (score -3 en -2). Onderstaand significantiekader geldt voor industriële project-mer s maar het principe van de tussenscore (effectscore) kan ook toegepast worden bij wegverkeer, spoorverkeer en vliegverkeer, mits aanpassing van het wettelijk kader. In onderstaand significantiekader is de koppeling met het VLAREM II opgenomen: Welke parameter: wat betreft de parameter op de verticale as van het rooster is beslist om LA95,1h niet aan te duiden als vaste parameter, maar om de parameter te gebruiken die het beste het effect van het project beschrijft. De deskundige kiest en motiveert de meest relevante parameter.

79 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 79 Welke immissiepunten: alle meetpunten waar langdurige immissiemetingen zijn uitgevoerd. In natuurgebieden kan echter dikwijls geen onbewaakte langdurige meting uitgevoerd worden. In die gevallen kan de verandering van het omgevingsgeluid bepaald worden op basis van ambulante metingen. Welke beoordelingsperiodes: er wordt voor elke beoordelingsperiode (indien relevant) in alle immissiepunten getoetst aan het significantiekader. De score onder Voldoet aan het Vlarem betreft de eindscore na correctie. Voor wat betreft de lege vakjes (-) kan gesteld worden dat de mogelijkheid om in dergelijk vakje terecht te komen, zich in uitzonderlijke gevallen zal voordoen. De deskundige zal hier zelf een score aangeven die vergezeld gaat van een degelijke motivatie. Elke score dient door de deskundige bovendien gekaderd te worden in het project. Tabel XII 6. Vlarem-criteria Voldoet aan het Vlarem? Lna-Lvoor* tussenscore Nieuw of verandering Bestaand ΔLAX,T (effectscore) Lsp GW Lsp>GW Lsp RW RW<Lsp RW+10 Lsp>RW+10 ΔLAX,T> <ΔLAX,T <ΔLAX,T ΔLAX,T /-2 ** ΔLAX,T< ΔLAX,T< ΔLAX,T< ΔLAX,T : verschil in omgevingsgeluid in db(a) voor en nadat een project zal zijn uitgevoerd Met T = duur in seconden Met X: N parameter van statistische analyse (LAN,T), in Vlarem wordt N = 95 gebruikt ter toetsing aan de milieukwaliteitsnorm ofwel eq voor het equivalente geluidsdrukniveau (LAeq,T), van het omgevingsgeluid. GW : grenswaarde volgens het beslissingsschema van Vlarem II RW : richtwaarde Lsp : specifiek geluid *bij hervergunning dient Lvoor gebruikt te worden alsof het bestaande bedrijf er niet was. Bij een hervergunning van een inrichting met een mix van bestaande & nieuwe bronnen is het oorspronkelijk omgevingsgeluid voor de nieuwe bronnen, het omgevingsgeluid met de bestaande bronnen van de inrichting in werking. ** de keuze -1 ofwel -2 is afhankelijk van de grootte van de overschrijding van de GW (al dan niet binnen het betrouwbaarheidsinterval van de berekende specifieke immissie).

80 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 80 De uiteindelijke negatieve scores worden als volgt gekoppeld aan milderende maatregelen: -1 (matig significant negatief) Onderzoek naar milderende maatregelen is minder dwingend, maar indien de juridische en beleidsmatige randvoorwaarden aangeven dat er zich een probleem kan stellen dan dient de deskundige over te gaan tot voorstellen van milderende maatregelen. Bij het ontbreken ervan dient dit gemotiveerd te worden -2 (significant negatief) Er dient noodzakelijkerwijs gezocht te worden naar milderende maatregelen, te koppelen aan de langere termijn. Bij het ontbreken ervan dient dit gemotiveerd te worden. -3 (zeer significant negatief) Er dient noodzakelijkerwijs gezocht te worden naar milderende maatregelen te koppelen aan de korte termijn. Bij het ontbreken ervan dient dit gemotiveerd te worden. De scores 0, +1, +2 en +3 krijgen respectievelijk de beoordeling verwaarloosbaar, positief, zeer positief en uitgesproken positief. XII.4. TRILLINGEN Trillingsmetingen worden in het kader van deze project-mer niet voorzien aangezien er geen trillingsgevoelige receptoren of historische gebouwen aanwezig zijn op minder dan 100 m van het trillingsveroorzakende werktuig. Wel belangrijk is de afstand tot de transportwegen. In het kader van vroegere MER-studies voor gewest- en autosnelwegen werden verschillende malen trillingsmetingen uitgevoerd. Voor de beoordeling werd gerefereerd aan de Duitse norm DIN : Erschütterungen im Bauwesen - Einwirkung auf Menschen in Gebäuden en dit bij gebrek aan een Belgische of Vlaamse normering ter zake. In de verschillende studies werd geconcludeerd dat de huidige trillingsniveaus in de omgeving laag en beneden de comfortwaarde lagen. Uit gesprekken met bewoners van de woningen waar deze studies uitgevoerd werden, was wel gebleken dat er in sommige gevallen klachten over trillingen waren, maar deze situeerden zich op plaatsen met niveauverschillen in de weg (wegverzakkingen). Met andere woorden: indien het wegdek in goede staat is, zijn er in principe geen klachten. XII.5. METHODOLOGIE BEOORDELING VAN DE TOEKOMSTIGE SITUATIE De studie betreft de hervergunning, maar er zal ook een uitbreiding/wijziging zijn. De toekomstige bedrijfsactiviteiten zijn gepland op een huidige braakliggende zone (zone 1) en een aantal zones (2-4) binnen de bestaande terminal. In zone 1 worden geen shredderactiviteiten voorzien, maar wordt mogelijkerwijs een loods voorzien en wordt mogelijkerwijs uitgebreid voor het slopen van schepen. In zone 2 wordt een industriële hal gebouwd (dus binnenactiviteiten). In zone 3 zou een uitbreiding van het bestaande kantoorgebouw voorzien worden. In zone 4 zijn twee shredders geïnstalleerd. De eerste shredder (3.500 Pk) wordt momenteel niet meer gebruikt aangezien er een tweede shredder (6.000 Pk) in dienst genomen is, die vergund is als een verplaatsing van de eerste shredder. De nieuwe plannen zouden eruit bestaan om de eerste shredder terug in dienst te nemen, na een grondige revisie. In de toekomst zou er dan gebruik gemaakt worden van twee shredders, die alternerend in gebruik genomen zullen worden. Slechts één van beide shredders zou in werking zijn terwijl de andere hersteld wordt. Daarnaast zou het plan eruit bestaan om een pré-shredder te plaatsen om zgn. autopakketten met traagdraaiende schroeven uit elkaar te trekken en zo na te gaan of er geen ongewenste elementen (LPG-tanks of

81 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 81 overige gevulde brandstoftanks) aanwezig zijn en te kunnen verwijderen vooraleer deze in de hoofdshredder gaan. De controle van het principiële ontwerp van de wijziging/uitbreiding uit oogpunt van de effectief te verwachten geluidsemissie is eveneens in het studievoorstel begrepen. Hiervoor is detailinformatie nodig van de uitbreiding (bijkomende geluidsbronnen) die emissie-bepalend zijn. Gegevens van fabrikanten die beschikbaar zijn, zullen ter beschikking gesteld worden. Bij de prognose van de toekomstige geluidsproductie dient naast de vaste bronnen (die op het terrein blijven) ook aandacht besteed te worden aan de mobiele bronnen (transport van en naar het bedrijf). Het verkeersgenererend effect zal kwalitatief beschreven en beoordeeld worden. Er zal nagegaan worden welke procentuele toename er ten gevolge van de uitbreiding kan verwacht worden. Algemeen kan gesteld worden dat al een toename van de verkeersintensiteit met 26 % nodig is om een verhoging van 1 db(a) te veroorzaken. XII.6. MILDERENDE MAATREGELEN Indien uit de vergelijking zou blijken dat de opgelegde richtwaarden overschreden worden, zullen milderende maatregelen voorgesteld worden (vb. aarden wal ter afscherming, toepassing ander materieel,...). Met behulp van het rekenmodel kan de specifieke bijdrage van elke bron afzonderlijk op elke plaats in de omgeving berekend worden. De bronnen worden dan gerangschikt in functie van hun bijdrage tot het omgevingsgeluid. Dit laat toe zeer efficiënte maatregelen te nemen. We beschrijven de maatregelen op algemeen niveau: welke geluidsbronnen, type maatregel (vervanging apparaat, afscherming, ). Een volledige technische uitwerking van geluidsreducerende maatregelen wordt niet voorzien binnen het kader van het MER, maar dient uitgewerkt te worden in een saneringsplan. XII.7. LEEMTEN IN DE KENNIS Er zijn op dit ogenblik geen leemten in de kennis. XII.8. POSTMONITORING Bij de verdere uitwerking van het MER zal onderzocht worden of postmonitoring op het vlak van geluid en trillingen nodig is.

82 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 82 XIII. DISCIPLINE MENS - GEZONDHEID XIII.1. AFBAKENING STUDIEGEBIED De discipline mens gezondheid is een ontvangende discipline. Dit impliceert dat zij de mogelijke significante bijdragen ontvangt van de sleuteldisciplines, in dit geval waarschijnlijk lucht en geluid. De afbakening van het studiegebied is dan ook functie van de ruimte waarbinnen er significante (immissie)concentraties of -niveaus zijn voor wat betreft lucht, geluid en trillingen. Wat betreft geluid ligt het studiegebied vrij strikt vast via het normenkader geschetst in Vlarem II en is anderzijds in functie van de ervaring van de deskundige. Dit vertaalt zich voor geluid in een studiegebied van zo n 200 m vanaf de rand van de terreingrens. De afbakening van het studiegebied en de detail van de beschrijving van het ruimtegebruik is een iteratief proces met de deskundige lucht voor wat betreft de chemische en biologische stressoren. XIII.2. METHODOLOGIE NIEUW RICHTLIJNENBOEK MENS-GEZONDHEID De discipline 'mens-gezondheid' kan men als volgt omschrijven: het deel van de milieueffectrapportage, dat zich bezighoudt met het verzamelen, verwerken en interpreteren van informatie over wijzigingen in de leefomgeving ten einde de gevolgen, op korte en lange termijn, voor de gezondheid te schatten. De wijzigingen in de leefomgeving die hier bestudeerd worden omvatten fysische, scheikundige en biologische agentia: de uitstoot van schadelijke stoffen, geluidsproductie, ziekteverwekkende organismen en straling. Er wordt eveneens aandacht besteed aan raadgevingen en maatregelen om schadelijke effecten te vermijden, te milderen of te saneren. Het is niet alleen de bedoeling de mogelijke effecten te bespreken maar ook bevolkingsgroepen die een (verhoogd) risico lopen te identificeren wanneer dit relevant is. Wanneer we het hebben over de discipline mens-gezondheid, omvat dit eveneens de deeldiscipline psychosomatische effecten. De schatting van de gezondheidseffecten is gebaseerd op toxicologisch en epidemiologisch onderzoek. Een eerste stap in de schatting van de gezondheidsrisico s omvat de bepaling van de dosis waaraan de inwoners van het studiegebied worden blootgesteld. De blootstelling wordt eveneens in grote mate bepaald door de blootstellingswegen, het menselijke gedrag en de leeftijd. De opgenomen dosis wordt vergeleken met de geldende richtwaarden. Dan dient bepaald te worden welke gezondheidseffecten worden veroorzaakt door deze dosis. De dosiseffectrelatie is het resultaat van toxicologisch en epidemiologisch onderzoek op zowel mensen als proefdieren. De manier waarop men vertrekkende van blootstelling over dosisbepaling de gezondheidsrisico s schat, staat bekend als gezondheidsrisicoanalyse. Gezien de omvang van dit project worden er geen specifieke dosiseffectrelaties opgesteld, wel wordt er gebruik gemaakt van de beschikbare dosiseffectrelatie. Wanneer deze ontoereikend zijn, wordt dit opgenomen in de leemten in de kennis. Zoals gesteld vullen toxicologisch en epidemiologisch onderzoek elkaar aan. Het toxicologisch onderzoek tracht aan de hand van blootgestelde dosis de effecten te voorspellen. De milieutoxicologie houdt zich in het bijzonder bezig met de studie van de effecten van polluenten in de omgeving op de organismen. Er wordt eveneens rekening gehouden met het transport door de omgeving. Epidemiologie bestudeert een populatie en beschrijft welke effecten voorkomen. Dit gecombineerd onderzoek maakt het mogelijk enkel de relevante gezondheidseffecten in beschouwing te nemen. Aan de hand van deze gegevens kan het gezondheidsrisico in het studiegebied geschat worden. Vervolgens is het mogelijk in het studiegebied risicogroepen aan te duiden waaraan een verhoogde aandacht dient besteed te worden. Eens de te verwachten gezondheidseffecten zijn omschreven zal een evaluatie gemaakt worden en kunnen er milderende maatregelen voorgesteld worden. Concreet voor dit project betekent dit dat we de mogelijke effecten van schadelijke stoffen en van geluid bestuderen, wanneer in de deeldisciplines de immissiewaarden samen met de achtergrondconcentraties als significant beschouwd worden. Na het interpreteren van de significante immissiewaarden worden de bevolkingsgroepen blootgesteld aan deze concentraties beschreven, alsook de mogelijke gevolgen. In functie van het aantal blootgestelden en de aard van de blootgestelden worden deze significante concentraties als een significant effect binnen de discipline mens-gezondheid aanzien en worden er aanvullende milderende

83 Aanmelding Project-MER 2018 BELGIAN SCRAP TERMINAL NV PAGINA 83 maatregelen voorgesteld door de deskundige. De mogelijke gezondheidseffecten worden gerelateerd aan het project. Een onderscheid is gemaakt tussen volgende mogelijke effectgroepen die een afzonderlijke aanpak vergen, namelijk: Gezondheidseffecten: de te verwachten immissiewaarden en lichaamsbelastingen worden vergeleken met normen en advieswaarden (VLAREM, EPA, WHO, EC); Hindereffecten (psychosociale en psychosomatische effecten): de resultaten uit andere disciplines (lucht, geluid en trillingen) worden getoetst aan literatuurgegevens. Specifieke aandacht gaat in dit project naar de discipline geurhinder. Korte aandacht zal ook geschonken worden aan het aspect perceptie. Voor de beoordeling van de gezondheidseffecten werden volgende stappen doorlopen: Identificatie van de relevante parameters; Op basis van de berekende immissiebijdragen in de discipline lucht; Indien er reeds relevante achtergrondconcentraties aanwezig zijn; Kritische polluenten; Bepaling van de blootstelling; Identificatie van de relevante gezondheidseffecten; Bespreking van de te verwachten gevolgen en voorstel van maatregelen. Tijdens de studie zal gebruik gemaakt worden van het Richtlijnenhandboek mens- gezondheid en de relevante delen van de geactualiseerde versie. De beschrijving van het ruimtegebruik wordt in de loop van de studie aangepast in functie van de relevantie van de milieustressoren. Aanvullend zal bijkomende wetenschappelijke literatuur geraadpleegd worden om mogelijke gezondheidsrisico s en eventuele effecten in kaart te brengen. Figuur XIII 1. Te doorlopen stappen om de risico's voor mens-gezondheid in kaart te brengen. De selectiecriteria voor verder te karakteriseren blootstellingen aan fysische, chemische en biologische agentia zijn gebaseerd op het Richtlijnenhandboek. Belangrijke parameters zijn de overschrijding van de achtergrondemissies, de bijdrage door de beschouwde activiteit of reeds bestaande klachten of bestaande onrust bij de bevolking.

Goedkeuringsverslag milieueffectrapport

Goedkeuringsverslag milieueffectrapport Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuringsverslag

Nadere informatie

Aanmelding project-mer Hervergunning met uitbreiding/wijziging van een bestaande inrichting

Aanmelding project-mer Hervergunning met uitbreiding/wijziging van een bestaande inrichting Sappi Lanaken NV Montaigneweg 2 3620 Lanaken Aanmelding project-mer Hervergunning met uitbreiding/wijziging van een bestaande inrichting Februari 2018 Inhoudsopgave pagina 2 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave...

Nadere informatie

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Pascal Van Ghelue Geograaf - Diensthoofd Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Inhoud 1. Doel milieueffectrapportage 2. Regelgeving 3. Rapportagevormen

Nadere informatie

Een overzicht van de mer-procedure en bespreking van de terinzagelegging van de kennisgeving

Een overzicht van de mer-procedure en bespreking van de terinzagelegging van de kennisgeving WOORD VOORAF: Een overzicht van de mer-procedure en bespreking van de terinzagelegging van de kennisgeving De bedoeling van dit voorwoord is om een kort overzicht te geven van de mer-procedure. Tevens

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij : Messely Klaas te Kortrijk

Scopingsadvies Project-MER Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij : Messely Klaas te Kortrijk Vlaamse Overheid Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

MER in de omgevingsvergunning

MER in de omgevingsvergunning MER in de omgevingsvergunning Inhoud Wat zijn de grote veranderingen? Wat is er nieuw in het algemeen? Welke wetgeving is er? Toelichting over de project-mer-procedure Handleiding voor INI/deskundigen

Nadere informatie

- Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (afgekort DABM ) 3

- Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (afgekort DABM ) 3 1.1. WETGEVING 1.1.1. INLEIDING I Een overzicht geven van alle wetgeving in verband met milieu is haast onbegonnen werk. Hieronder wordt de belangrijkste milieuwetgeving per thema weergegeven. In voorkomend

Nadere informatie

Hervergunning en verandering van Bayer Antwerpen

Hervergunning en verandering van Bayer Antwerpen Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportagebeheer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 BRUSSEL

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een veeteeltbedrijf : De Lindehoeve/Carrebrouck Koen te Diksmuide

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een veeteeltbedrijf : De Lindehoeve/Carrebrouck Koen te Diksmuide Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen. Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen. Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Inhoud 1. Doel milieueffectrapportage 2. Regelgeving 3. Rapportagevormen (4)

Nadere informatie

Project-m.e.r.-screening

Project-m.e.r.-screening Project-m.e.r.-screening Aan het college van burgemeester en schepenen de deputatie van de provincieraad straat en nummer postnummer en gemeente LNE-MER-01-120913 In te vullen door de behandelende afdeling

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Modernisering van het Albertkanaal tussen de Noorderlaanbrug en de sluis van Wijnegem

Scopingsadvies Project-MER Modernisering van het Albertkanaal tussen de Noorderlaanbrug en de sluis van Wijnegem Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Kennisgeving / ontwerp-mer Hervergunning en wijziging

Kennisgeving / ontwerp-mer Hervergunning en wijziging FORD WERKE GmbH Henry Fordlaan 8 3600 Genk FORD Lommel Proving Ground Oude Diesterse Baan 135 3920 Lommel Kennisgeving / ontwerp-mer Hervergunning en wijziging Juli 2015 3500 Hasselt Maastrichtersteenweg

Nadere informatie

Milieueffectrapport voor het uitbreiden van een varkensbedrijf

Milieueffectrapport voor het uitbreiden van een varkensbedrijf Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 25 september 2014 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/2 Uitvoering RSPA : PRUP Oude kanaalarm Puurs

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Aanleg infrastructuur industrieterreinontwikkeling Kluizendok te Gent

Scopingsadvies Project-MER Aanleg infrastructuur industrieterreinontwikkeling Kluizendok te Gent Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Varkensbedrijf Kodeva te Torhout

Varkensbedrijf Kodeva te Torhout Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Productie en bewerking van glas AGC Glass Europe NV in Mol Hervergunning en uitbreiding/wijziging

Scopingsadvies Project-MER Productie en bewerking van glas AGC Glass Europe NV in Mol Hervergunning en uitbreiding/wijziging Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Richtlijnen voor het Project-MER Oiltanking AGT

Richtlijnen voor het Project-MER Oiltanking AGT Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail: mer@vlaanderen.be

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Gemengd Regionaal Bedrijventerrein Veedijk te Turnhout.

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Gemengd Regionaal Bedrijventerrein Veedijk te Turnhout. Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Ontheffing tot het opstellen van een

Nadere informatie

MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 14.11.2011 Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD 68251 VLAAMSE OVERHEID N. 2011 2948 [C 2011/35922] 14 OKTOBER 2011. Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering

Nadere informatie

Aanmelding project-mer

Aanmelding project-mer Aanmelding project-mer Kantoor- en hotelproject Park 7 in Machelen Diegem en Zaventem Contactpersoon: Michiel Boodts Industrieweg 118 bus 4 9032 Gent M : 0485 94 55 15 E: m.boodts@m-tech.be December 2018

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed; Besluit van de Vlaamse Regering houdende de voorlopige vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Scheldepolders Hingene in Bornem DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Vlaamse

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van een slachtkuikenbedrijf. Aerts Kristof te Beerse

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van een slachtkuikenbedrijf. Aerts Kristof te Beerse Vlaamse Overheid Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning dossiernummer: 1602849 Provincieraadsbesluit betreft verslaggever Sint-Gillis-Waas - PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Sint-Gillis-Waas fase 1' Definitieve

Nadere informatie

HOE REAGEREN OP DE KENNISGEVING VAN EEN PLAN- MILIEUEFFECTRAPPORT?

HOE REAGEREN OP DE KENNISGEVING VAN EEN PLAN- MILIEUEFFECTRAPPORT? HOE REAGEREN OP DE KENNISGEVING VAN EEN PLAN- MILIEUEFFECTRAPPORT? 1. Wat is een milieueffectrapport? Er wordt een bepaald project of plan opgevat in uw gemeente. De uitvoering daarvan zal mogelijk effecten

Nadere informatie

Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgevingsdossier. MER-forum 10 juni 2004

Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgevingsdossier. MER-forum 10 juni 2004 Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgevingsdossier MER-forum 10 juni 2004 Inleiding MER-forum 10 juni 2004 Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgeving (project-m.e.r.) Inhoud van de

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van slachtkuikenbedrijf Pollo NV te Oud-Turnhout

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van slachtkuikenbedrijf Pollo NV te Oud-Turnhout Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende nadere regels voor de milieueffectrapportage over projecten en voor de omgevingsveiligheidsrapportage

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende nadere regels voor de milieueffectrapportage over projecten en voor de omgevingsveiligheidsrapportage Besluit van de Vlaamse Regering betreffende nadere regels voor de milieueffectrapportage over projecten en voor de omgevingsveiligheidsrapportage DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 5 april 1995

Nadere informatie

BRONNEN VAN HET MILIEURECHT BEVOEGDHEIDSVERDELING INZAKE MILIEUBELEID HOOFDSTUK I. INLEIDING 3

BRONNEN VAN HET MILIEURECHT BEVOEGDHEIDSVERDELING INZAKE MILIEUBELEID HOOFDSTUK I. INLEIDING 3 INHOUDSOPGAVE DEEL I. BRONNEN VAN HET MILIEURECHT BEVOEGDHEIDSVERDELING INZAKE MILIEUBELEID HOOFDSTUK I. INLEIDING 3 HOOFDSTUK II. DE BRONNEN VAN HET (MILIEUHYGIËNE) RECHT 4 1. Overzicht 4 2. Kenbronnen

Nadere informatie

Eurostadium Brussels

Eurostadium Brussels Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportagebeheer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 BRUSSEL

Nadere informatie

Project-m.e.r.-screening

Project-m.e.r.-screening Project-m.e.r.-screening Aan het college van burgemeester en schepenen de deputatie van de provincieraad straat en nummer postnummer en gemeente LNE-MER-01-120913 In te vullen door de behandelende afdeling

Nadere informatie

N16 Scheldebrug Temse-Bornem

N16 Scheldebrug Temse-Bornem gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Bijlage III: toelichtingsnota tekst colofon Vlaams Ministerie Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed Departement RWO - Ruimtelijke Planning Phoenixgebouw

Nadere informatie

MLAV1/ /RP/si

MLAV1/ /RP/si /RP/si OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE NV SEPPIC BELGIE MET BETREKKING TOT EEN ALKOXYLATIEFABIEK, GELEGEN TE 2070 ZWIJNDRECHT, SCHELDEDIJK 50, EN OVER DE MELDING VAN INRICHTINGEN VAN DE DERDE KLASSE.

Nadere informatie

Aanmelding project-mer Hervergunning van een bestaande inrichting. Tiense Suikerraffinaderij NV. Aandorenstraat Tienen.

Aanmelding project-mer Hervergunning van een bestaande inrichting. Tiense Suikerraffinaderij NV. Aandorenstraat Tienen. Tiense Suikerraffinaderij NV Aandorenstraat 1 3300 Tienen Aanmelding project-mer Hervergunning van een bestaande inrichting Juli 2018 3500 Hasselt Maastrichtersteenweg 210 T. 011/22 32 40 F. 011/23 46

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding, wijziging en hernieuwing van het gemengd veeteeltbedrijf Danny Delcroix

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding, wijziging en hernieuwing van het gemengd veeteeltbedrijf Danny Delcroix Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

MLAV1/ /MV/bd

MLAV1/ /MV/bd MLAV1/9900000064/MV/bd HOUDENDE VERGUNNING AAN DE N.V. BAYER ANTWERPEN VOOR HET VERANDEREN VAN EEN CHEMISCH BEDRIJF (XIV-KRACHTCENTRALE MIDDEN), GELEGEN TE 2040 ANTWERPEN, HAVEN 507- SCHELDELAAN 420. De

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 26 februari 2016

college van burgemeester en schepenen Zitting van 26 februari 2016 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 26 februari 2016 Besluit A-punt GOEDGEKEURD stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling de heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

MER Groeve. Bijlagen ARGEX NV PRO726. Kruibeeksesteenweg BURCHT (ZWIJNDRECHT)

MER Groeve. Bijlagen ARGEX NV PRO726. Kruibeeksesteenweg BURCHT (ZWIJNDRECHT) ARGEX NV Kruibeeksesteenweg 162 2070 BURCHT (ZWIJNDRECHT) MER Groeve PRO726 2013 Maastrichtersteenweg 210, 3500 Hasselt Tel: 011/22.32.40 Fax: 011/23.46.70 Industrieweg 118 bus 4, 9032 Gent Tel: 09/216.80.00

Nadere informatie

PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN

PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN bvba Advies Ruimtelijke Kwaliteit (bvba ARK) Augustijnenlaan

Nadere informatie

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie Directie Leefmilieu dienst Milieu- en natuurvergunningen aanwezig André Denys, gouverneur-voorzitter Besluit van de Deputatie Alexander Vercamer, Marc De Buck, Peter Hertog, Jozef Dauwe, Eddy Couckuyt,

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 januari 2015

college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 januari 2015 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 januari 2015 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling De heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; Besluit /PISA. Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen BESLUIT VAN DE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE NV BAYER ANTWERPEN MET BETREKKING TOT DE MILIEUTECHNISCHE

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 15 januari 2016

college van burgemeester en schepenen Zitting van 15 januari 2016 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 15 januari 2016 Besluit A-punt GOEDGEKEURD stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling de heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

afbakening zeehavengebied Antwerpen

afbakening zeehavengebied Antwerpen gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening zeehavengebied Antwerpen Havenontwikkeling linkerscheldeoever Bijlage VIb: onderzoek tot milieueffectrapportage deelgebied polder tussen Verrebroek en

Nadere informatie

E R K E N N I N G M E R - D E S K U N D I G E A A N V R A A G F O R M U L I E R

E R K E N N I N G M E R - D E S K U N D I G E A A N V R A A G F O R M U L I E R Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Leefmilieu en Infrastructuur Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer Afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid, Milieueffectrapportage Graaf

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project:

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Ontheffing tot het opstellen van een

Nadere informatie

De melding heeft betrekking op een terrein gelegen te Hofmeierlaan Brugge, kadastraal gekend in BRUGGE 18 AFD/DEEL ST-KRUIS, sectie B, 0279H

De melding heeft betrekking op een terrein gelegen te Hofmeierlaan Brugge, kadastraal gekend in BRUGGE 18 AFD/DEEL ST-KRUIS, sectie B, 0279H OMG referentie: OMV_2019014507 Inrichtingsnummer: 20190204-0025 Besluit van het college van burgemeester en schepenen dd. 11 maart 2019 tot aktename van de melding klasse 3 van Het Bouwhuis bvba voor een

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 10 juni 2016

college van burgemeester en schepenen Zitting van 10 juni 2016 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 10 juni 2016 Besluit A-punt GOEDGEKEURD Stadsontwikkeling / Vergunningen Samenstelling de heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

Ontbossing en bouw en exploitatie van een nieuwe elektriciteitscentrale van Electrabel op de terreinen van Arcelor Gent te Gent

Ontbossing en bouw en exploitatie van een nieuwe elektriciteitscentrale van Electrabel op de terreinen van Arcelor Gent te Gent Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Dienst Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER verslag Goedkeuring milieueffectrapport

Nadere informatie

2 Overzicht figuren Lijst van afkortingen... 13

2 Overzicht figuren Lijst van afkortingen... 13 Inhoud 1. Inhoud... 3 2 Overzicht figuren... 11 3 Lijst van afkortingen... 13 4 Inleidende bepalingen... 15 4.1 Voorwoord... 15 4.2 Regelgeving... 16 4.3 Invloed hebbende regelgeving... 17 4.4 Inwerkingtreding...

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 16 november 2012

college van burgemeester en schepenen Zitting van 16 november 2012 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 16 november 2012 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling De heer Patrick Janssens,

Nadere informatie

HANDLEIDING. Overzicht van de procedurele en inhoudelijke wijzigingen n.a.v. de omzetting van de Europese projectm.e.r.- richtlijn (2014/52/EU)

HANDLEIDING. Overzicht van de procedurele en inhoudelijke wijzigingen n.a.v. de omzetting van de Europese projectm.e.r.- richtlijn (2014/52/EU) Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail: mer@vlaanderen.be

Nadere informatie

Bijlage 8 bij het ministerieel besluit houdende wijziging van een aantal formulieren naar aanleiding van inwerkingtreding van

Bijlage 8 bij het ministerieel besluit houdende wijziging van een aantal formulieren naar aanleiding van inwerkingtreding van Bijlage 8 bij het ministerieel besluit houdende wijziging van een aantal formulieren naar aanleiding van de inwerkingtreding van de omgevingsvergunning Bijlage 19 bij het besluit van de Vlaamse Regering

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 24 september 2015 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Uitvoering RSPA : PRUP Marnixdreef Lier voorlopige

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 29 december 2011

college van burgemeester en schepenen Zitting van 29 december 2011 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 29 december 2011 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling De heer Patrick Janssens,

Nadere informatie

Aanmelding project-mer

Aanmelding project-mer Aanmelding project-mer Renovatie van het Administratief Centrum Zuid Gent Contactpersoon: Michiel Boodts Industrieweg 118 bus 4 9032 Gent M : 0485 94 55 15 E: m.boodts@m-tech.be December 2018 3500 Hasselt

Nadere informatie

Vastgoedinformatie IDENTIFICATIE VAN DE AANVRAGER IDENTIFICATIE VAN HET ONROEREND GOED 1/6. Telefoon

Vastgoedinformatie IDENTIFICATIE VAN DE AANVRAGER IDENTIFICATIE VAN HET ONROEREND GOED 1/6. Telefoon Vastgoedinformatie IDENTIFICATIE VAN DE AANVRAGER Aanvrager Massaert Uw Referentie chatho Contactpersoon Dienst Ruimtelijke Ordening Telefoon 02 255 47 10 Mail vastgoedinformatie@vilvoorde.be Onderwerp

Nadere informatie

Wiga NV: uitbreiding van een varkenshouderij tot varkens te Heuvelland

Wiga NV: uitbreiding van een varkenshouderij tot varkens te Heuvelland Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuring

Nadere informatie

Goedkeuring milieueffectrapport. Kerncentrale van Doel hernieuwing van de Vlarem-vergunning

Goedkeuring milieueffectrapport. Kerncentrale van Doel hernieuwing van de Vlarem-vergunning Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuring

Nadere informatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; Besluit Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen MLVER-2011-0104/ELSL/kadc BESLUIT VAN DE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN NV COLOMBUS-HTC, BVBA AFVALSTOFFEN

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende nadere regels voor de milieueffectrapportage over projecten en voor de omgevingsveiligheidsrapportage

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende nadere regels voor de milieueffectrapportage over projecten en voor de omgevingsveiligheidsrapportage Besluit van de Vlaamse Regering betreffende nadere regels voor de milieueffectrapportage over projecten en voor de omgevingsveiligheidsrapportage DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 30 januari 2015

college van burgemeester en schepenen Zitting van 30 januari 2015 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 30 januari 2015 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling De heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning dossiernummer: 1505496 Provincieraadsbesluit betreft verslaggever Stekene en Sint-Gillis-Waas - PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene en Sint-Gillis-Waas

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 28 mei 2015 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Ruimtelijke ordening. Uitvoering RSPA : PRUP Oude

Nadere informatie

L 328/32 Publicatieblad van de Europese Unie BIJLAGE A

L 328/32 Publicatieblad van de Europese Unie BIJLAGE A L 328/32 Publicatieblad van de Europese Unie 6.12.2008 BIJLAGE A Lijst van communautaire wetgeving vastgesteld overeenkomstig het EG-Verdrag waarvan schending een wederrechtelijk handelen in de zin van

Nadere informatie

Richtlijnen milieueffectrapportage ADPO N.V.

Richtlijnen milieueffectrapportage ADPO N.V. administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid, cel Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75

Nadere informatie

Beslissing over het gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de project-mer-plicht. Uitbreiding activiteiten Compagnie Belge de Manutention in Gent

Beslissing over het gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de project-mer-plicht. Uitbreiding activiteiten Compagnie Belge de Manutention in Gent Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail: mer@vlaanderen.be

Nadere informatie

Kennisgeving MER Hervergunning met uitbreiding PLUKON MAASMECHELEN NV. Slakweidestraat 25 Oude Bunders Maasmechelen.

Kennisgeving MER Hervergunning met uitbreiding PLUKON MAASMECHELEN NV. Slakweidestraat 25 Oude Bunders Maasmechelen. PLUKON MAASMECHELEN NV Slakweidestraat 25 Oude Bunders 2051 3630 Maasmechelen Kennisgeving MER Hervergunning met uitbreiding november 2013 3500 Hasselt Maastrichtersteenweg 210 T. 011/22 32 40 F. 011/23

Nadere informatie

Aanmelding - Project-MER

Aanmelding - Project-MER Metallo Belgium NV Nieuwe Dreef 33 B-2340 Beerse Aanmelding - Project-MER Hervergunning grondwaterwinning December 2017 3500 Hasselt Maastrichtersteenweg 210 T. 011/22 32 40 F. 011/23 46 70 9032 Gent Industrieweg

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 30 januari 2015

college van burgemeester en schepenen Zitting van 30 januari 2015 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 30 januari 2015 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling De heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

AANMELDING MILIEUEFFECTRAPPORT BIJLAGE FIGUREN DE MEIBOOM BVBA. Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij ZWEVEZELE

AANMELDING MILIEUEFFECTRAPPORT BIJLAGE FIGUREN DE MEIBOOM BVBA. Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij ZWEVEZELE AANMELDING MILIEUEFFECTRAPPORT BIJLAGE 18.1. FIGUREN DE MEIBOOM BVBA Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij ZWEVEZELE Opmaak en begeleiding: SBB Accountants & Adviseurs Milieubureau Joveco

Nadere informatie

Stedenbouwkundig uittreksel

Stedenbouwkundig uittreksel Stedenbouwkundig uittreksel A. Gegevens van de aanvrager Dossiernummer: 39298 maandag 07 januari 2019 Angelinio Degrijse Publiekrechtelijke rechtspersoon (overheidsinstelling, kerkfabriek,...) Federaal

Nadere informatie

Hoogspanningslijn Aftakking Lokeren 150kV

Hoogspanningslijn Aftakking Lokeren 150kV Definitief gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Hoogspanningslijn Aftakking Lokeren 150kV Bijlage III: TOELICHTINGSNOTA TEKST + KAARTEN colofon Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Leefmilieu

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 59.744/1/V van 10 augustus 2016 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende de definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

Nadere informatie

MLAV1/ /MV/lydr.

MLAV1/ /MV/lydr. /MV/lydr. OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE N.V. BASF ANTWERPEN MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF (SUPER ABSORBER POLYMEER - SAP), GELEGEN TE 2040 ANTWERPEN, SCHELDELAAN 600 - HAVEN 725. De bestendige

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 12 april 2013

college van burgemeester en schepenen Zitting van 12 april 2013 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 12 april 2013 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling De heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie directie Leefmilieu dienst Milieu- en natuurvergunningen Gelet op de mededeling van kleine verandering op 23 september 2011 ingediend door de heer Zaman Jan, Eeckbergstraat 64 te 9170 Sint-Gillisvergadering

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project:

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Ontheffing tot het opstellen van een

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 22 februari 2018 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Uitvoering RSPA : PRUP Afbakening kleinstedelijk

Nadere informatie

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF, GELEGEN TE 2440 GEEL, AMOCOLAAN.

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF, GELEGEN TE 2440 GEEL, AMOCOLAAN. Besluit Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen /gvda. BESLUIT VAN DE BESTENDIGE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIERAAD OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 27 februari 2015

college van burgemeester en schepenen Zitting van 27 februari 2015 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 27 februari 2015 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling De heer Bart De Wever,

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed; Besluit van de Vlaamse Regering houdende voorlopige vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Openruimtegebieden Beneden-Nete DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Vlaamse Codex

Nadere informatie

Beslissing over het verzoek tot ontheffing van de project-mer-plicht. Duurzaam Beheerplan Boven-Zeeschelde

Beslissing over het verzoek tot ontheffing van de project-mer-plicht. Duurzaam Beheerplan Boven-Zeeschelde Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail: mer@vlaanderen.be

Nadere informatie

De Omgevingsvergunning

De Omgevingsvergunning De Omgevingsvergunning Een overzicht Rita Agneessens 09.02.2017 1. Doelstelling 2. Wetgevend kader 3. Toepassingsgebied 4. Bevoegde overheid 5. Vergunningsprocedures 2 procedures Eerste aanleg Beroep Overzicht

Nadere informatie

Datum collegevergadering: 05/11/2018

Datum collegevergadering: 05/11/2018 Datum collegevergadering: 05/11/2018 Dossiernummer omgevingsloket: OMV_2018120145 Dossiernummer: MLD/2018/00330 Ondertekening: Voor eensluidend uittreksel De Algemeen Directeur, Christi van Calster In

Nadere informatie

AKTENAME MELDING. Het college van burgemeester en schepenen heeft de melding ingediend door Ghys bvba, Kamiel Wautersstraat 4, 9140 Temse ontvangen.

AKTENAME MELDING. Het college van burgemeester en schepenen heeft de melding ingediend door Ghys bvba, Kamiel Wautersstraat 4, 9140 Temse ontvangen. Gemeentelijk dossiernummer: 2019/419 OMG referentie: OMV_2019063944 Inrichtingsnummer: 20190514-0060 AKTENAME MELDING Het college van burgemeester en schepenen heeft de melding ingediend door Ghys bvba,

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project:

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 BRUSSEL Tel (02)553 80 79 Fax (02)553 80 75 Ontheffing tot het opstellen van een

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 26 januari 2017 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Uitvoering RSPA : PRUP De Beunt Lier voorlopige

Nadere informatie

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie directie Leefmilieu dienst Milieu- en natuurvergunningen vergadering van 01 december 2011 aanwezig Denys André, gouverneur-voorzitter Vercamer Alexander De Buck Marc Hertog Peter Dauwe Jozef Couckuyt Eddy

Nadere informatie

Notaris Hans Van Overloop

Notaris Hans Van Overloop Nieuwe contactgegevens vanaf 10 maart 2010 Stedenbouwkundige vergunningen Loketadres op afspraak Postadres Grote Markt 1 2000 Antwerpen Tel 03 338 67 45 notaria@stad.antwerpen.be SW/V/SV Alle briefwisseling

Nadere informatie

Verzoek tot ontheffing van het opstellen van een project-mer: Ontheffingsbeslissing. Project:

Verzoek tot ontheffing van het opstellen van een project-mer: Ontheffingsbeslissing. Project: Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8, 1000 BRUSSEL Tel. (02)553 80 79 - Fax (02)553 80 75 www.mervlaanderen.be Verzoek tot ontheffing van

Nadere informatie

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning dossiernummer: 1502705 Provincieraadsbesluit betreft Aalst, Berlare, Haaltert, Lede, Sint-Niklaas en Stekene - PRUP 'Reconversie zones voor verblijfsrecreatie

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER

Ontheffing tot het opstellen van een MER Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid, Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Ontheffing

Nadere informatie

College van burgemeester en schepenen

College van burgemeester en schepenen verbaa College van burgemeester en schepenen beraadslaging/proces verbaal Samenstelling: de heer Patrick Janssens, burgemeester; de heren Robert Voorhamme, Philip Heylen, Ludo Van Campenhout, mevrouw Leen

Nadere informatie

STEDENBOUWKUNDIG UITTREKSEL

STEDENBOUWKUNDIG UITTREKSEL STEDENBOUWKUNDIG UITTREKSEL IDENTIFICATIE VAN DE AANVRAGER : Stad Sint-Truiden Aanvraagdatum: 9-1-2018 Uw Referentie: Leopold II straat Onze Referentie: 2019/00018 IDENTIFICATIE VAN HET PERCEEL Adres:

Nadere informatie

Kaartenreeks 5: Beleid open ruimte

Kaartenreeks 5: Beleid open ruimte Kaartenreeks 5: Beleid open ruimte GEWESTPLAN OPEN RUIMTE Kaart: Gewestplan open ruimte bestemming Vlaanderen 3,2 2,4 1,8 33,7 59 Andere bestemmingen Landbouw Cijfers: Gewestplan open ruimte bestemming

Nadere informatie

STEDENBOUWKUNDIG UITTREKSEL

STEDENBOUWKUNDIG UITTREKSEL STEDENBOUWKUNDIG UITTREKSEL IDENTIFICATIE VAN DE AANVRAGER : Stad Sint-Truiden Aanvraagdatum: 9-1-2018 Uw Referentie: Leopold II straat Onze Referentie: 2019/00019 IDENTIFICATIE VAN HET PERCEEL Adres:

Nadere informatie

Vlaremtrein 2011 Muziekactiviteiten Overige wijzigingen

Vlaremtrein 2011 Muziekactiviteiten Overige wijzigingen Overzicht 1. Terugblik 2012 Vlaremtrein 2011 Muziekactiviteiten Overige wijzigingen 2. In de pijplijn Vlaremtrein 2012 Besluit diffuse emissies Vlaremtrein 2013 Omgevingsvergunning Permanente vergunning

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 december 2016

college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 december 2016 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 december 2016 Besluit A-punt GOEDGEKEURD Stadsontwikkeling / Vergunningen Samenstelling de heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie