Verslag aan de Provincieraad

Transcriptie

1 directie Onderwijs & Vorming --- dossiernummer: Verslag aan de Provincieraad betreft verslaggever Flankerend onderwijsbeleid Reglement met betrekking tot de subsidiëring van projecten ter bevordering van gelijke onderwijskansen Peter Hertog Mevrouwen en mijne Heren, Op 20 februari 2008 keurde u het reglement voor de subsidiëring van projecten ter bevordering van gelijke onderwijskansen goed. Dit reglement werd gewijzigd op 21 januari Op 16 december 2009 werd een nieuwe versie van het reglement goedgekeurd. Vier jaar later is het aangewezen om terug een paar aanpassingen door te voeren aan het reglement. Deze hebben betrekking op de aanvraagcriteria (meer bepaald de aanvragers) en de subsidiecriteria (de projectdoelstellingen, de doelgroepen, de prioritaire accenten en de in aanmerking komende kosten). 1. Aanvragers Per school kunnen nu maximum twee projectaanvragen ingediend worden. In tegenstelling tot het reglement met betrekking tot de subsidiëring van onderwijsinitiatieven ter aanvulling of ondersteuning van het reguliere lesgebeuren wordt voor de GOK-projecten een niet-autonoom centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs (CDO) niet als een aparte aanvrager beschouwd. Voorgesteld wordt om dit te veranderen. Zo worden de scholen waaraan een CDO gehecht is, niet benadeeld ten opzichte van de andere scholen: ze kunnen allebei steeds twee aanvragen indienen. Naar analogie met het reglement subsidiëring onderwijsinitiatieven kan een CDO eveneens twee projectaanvragen indienen. Verschillende CDO's kunnen een samenwerkingsverband vormen. Er wordt voorgesteld om geen samenwerkingsverband toe te staan tussen één of meerdere CDO's en één of meerdere scholen. Op die manier wordt verhinderd dat de school waaraan het CDO gehecht is een samenwerkingsverband opzet met haar eigen CDO om zo een hogere subsidie te krijgen. 2. Projectdoelstellingen Op dit ogenblik moet een project minstens één van de volgende doelstellingen beogen: a) de bevordering van de meertaligheid van de leerlingen; b) het optimaliseren van de onderwijskansen voor leerlingen met leerstoornissen; c) het voorkomen van en het remediërend optreden tegen ernstige gedragsproblemen;

2 d) een betere voorbereiding op de arbeidsmarkt; e) het verstevigen van de band school-ouders-buurt; f) het stimuleren van de samenwerking tussen leerlingen uit het algemeen secundair onderwijs en het technisch secundair onderwijs met het oog op een betere oriëntering van de leerlingen en het optimaliseren van het leer- en studietraject van de leerlingen; g) de betere doorstroming naar hoger onderwijs; h) het tegengaan van ongekwalificeerde uitstroom; i) de ondersteuning van het voltijds engagement in het deeltijds beroepssecundair onderwijs; j) een internationale en interprovinciale samenwerking rond de bovenvermelde punten. Voorgesteld wordt de volgende doelstellingen toe te voegen: 1) taalstimulering standaardnederlands. Hoewel dit tot nu toe in principe niet voorzien was, hadden meerdere GOK-projecten betrekking op deze doelstelling. Het project werd dan gekoppeld aan andere doelstellingen, zoals een betere voorbereiding op de arbeidsmarkt of de betere doorstroming naar hoger onderwijs. Een goede kennis van het Nederlands is immers een basisvoorwaarde om succes te hebben, zowel in de verdere onderwijsloopbaan als in het beroepsleven. 2) ondersteuning, begeleiding en opvolging van gewezen anderstalige nieuwkomers. Anderstalige nieuwkomers van 12 tot 18 jaar krijgen taallessen Nederlands in OKAN gedurende één schooljaar en maken daarna de overstap naar het reguliere secundair onderwijs, vaak rechtstreeks naar een tweede of zelfs derde graad. Scholengemeenschappen die onthaalonderwijs inrichten krijgen extra uren leraar om in ondersteuning te voorzien na de overstap naar het regulier onderwijs. Het verbeteren van het begrip en de expertise van reguliere leerkrachten in de onthaalschool en daarbuiten door middel van coaching door leerkrachten van het onthaalonderwijs, de aanwezigheid van een vervolgschoolcoach, een goede doorstroming van leerlingeninformatie en het onderhouden van contacten met de exonthaalleerlingen hebben immers een belangrijke weerslag op de schoolresultaten van de ex-onthaalleerlingen. Toch blijft de overstap naar het reguliere onderwijs met veel problemen gepaard gaan. Het onderwijssysteem in de onthaalklassen (manier van lesgeven, communicatie, kennisbeoordeling, enz.) verschilt in grote mate van het De kennis van het Nederlands van de anderstalige nieuwkomers is dikwijls nog te beperkt om goed te kunnen functioneren in de klas. De vakspecifieke kennis vormt hierbij een apart probleem. Daarnaast is er ook nog de persoonlijke problematiek van veel leerlingen (bv verlies van familie, vrienden, de vertrouwde omgeving, de oorspronkelijke cultuur). 3) een betere oriëntering van de leerlingen en het optimaliseren van het leer- en studietraject van de leerlingen in de eerste graad van het In de eerste graad wordt nog geen onderscheid gemaakt tussen ASO en TSO. In de praktijk worden in veel scholen de klassen echter reeds in deze zin opgesplitst. Met deze doelstelling willen wij projecten steunen waarbij de klasinrichting meer heterogeen is, zodat de doorstroming naar ASO en TSO beter afgestemd is op de capaciteiten van de leerlingen. Dit sluit aan bij het masterplan voor de hervorming van het secundair onderwijs dat de Vlaamse Regering goedkeurde op 4 juni Hierbij wordt de eerste graad een echte oriënterende graad, met een bredere instroom van leerlingen en een breder inhoudelijk

3 lessenpakket. Leerlingen leren er hun interesses beter ontdekken en ontwikkelen, elk met de gepaste prikkels: uitdagend of ondersteunend. 3. Doelgroepen Nu moet, op uitzondering van de hogervermelde doelstellingen d), f) en g), een project geheel of in hoofdzaak gericht zijn op de leerlingen van het voltijds of deeltijds beroepssecundair onderwijs of het buitengewoon lager of Voorgesteld wordt om alle doelstellingen ook toepasselijk te maken op de leerlingen van het technisch secundair onderwijs en van het buitengewoon basisonderwijs. Er moet ook een regeling voorzien worden voor de eerste graad secundair onderwijs en het onthaalonderwijs voor anderstaligen. De waardering van de mensen voor het technisch en beroepsonderwijs, zeker voor de opleidingen die nog altijd iets met handenarbeid te maken hebben, is in Vlaanderen bij de laagste in Europa. Maar 59 procent van de bevolking beoordeelt die opleidingen positief. In amper drie landen - waaronder Nederland (49 procent) - is dit nog minder. Het Europees gemiddelde is 72 procent. De waardering topt in Finland met 90 procent, in Oostenrijk 88 en in Duitsland 84 procent. Dit waren de resultaten van een onderzoek van de Studiedienst van de Vlaamse Regering met zijn Eurobarometer-partners in de 26 andere EU-landen, die in het voorjaar bekendgemaakt werden. De Vlaming beseft wel beter dan wie ook in Europa dat die technische en beroepsopleidingen leiden naar beroepen waarnaar veel vraag is op de arbeidsmarkt en die dus werkkansen bieden: 83 procent vindt dat bij ons, tegen maar 72 procent in de EU. Het kernpunt is dat Vlamingen meer dan wie ook vinden dat die beroepen een laag aanzien hebben. De aansluitende vaststelling maakt de cirkel rond: maar één op de drie Vlaamse ouders raadt zijn kinderen technisch en beroepsonderwijs aan; twee derde raadt dat af en stimuleert ze naar het 'algemeen' onderwijs; in de rest van de EU is dat veel evenwichtiger verdeeld: 50/50. De studie gaf een duidelijke verklaring voor de daling van het aantal leerlingen in het technisch en beroepsonderwijs in Vlaanderen (min 25 procent in tien jaar). Hoewel er dit schooljaar een einde kwam aan de daling van het leerlingenaantal, blijft het een feit dat te weinig leerlingen kiezen voor het technisch onderwijs. Technisch onderwijs moet terug een aantrekkelijke eerste studiekeuze worden en niet langer een tweede keuze na het afhaken in het ASO. Wij willen dit mee stimuleren door onze GOK-projectwerking volledig uit te breiden tot leerlingen uit het technisch Deze uitbreiding sluit ook aan bij de beleidsdoelstelling 'de band tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt verbeteren', actieplan 'STEM-onderwijs stimuleren en promoten. Er is nog een tweede reden voor de uitbreiding: in het verleden hebben meerdere scholen er ons opgewezen dat de doelstellingen waarvoor ons GOK-reglement bedoeld is, zich niet beperken tot de leerlingen uit het beroepsonderwijs, maar ook van toepassing zijn op de leerlingen uit het technisch onderwijs. Sommige scholen voor buitengewoon basisonderwijs hebben een relatief klein aantal leerlingen. Als de leerlingen van het kleuteronderwijs dan ook nog uitgesloten worden, is de groep soms te klein om er nog een project

4 voor uit te werken. In het reglement subsidiëring onderwijsinitiatieven mogen ook subsidies aangevraagd worden voor projecten voor leerlingen uit het buitengewoon kleuteronderwijs. In de eerste graad bestaat de opdeling in ASO, TSO en BSO nog niet. Voorgesteld wordt dat er ook projecten kunnen aangevraagd worden voor leerlingen uit het eerste leerjaar B en het beroepsvoorbereidend leerjaar. In de praktijk werd dit principe reeds toegepast. Leerlingen uit het 1 ste leerjaar A en het 2 de leerjaar van de eerste graad kunnen enkel in aanmerking komen als het project betrekking heeft op de volgende doelstellingen: - taalstimulering standaardnederlands; - een betere oriëntering van de leerlingen en het optimaliseren van het leer- en studietraject van de leerlingen in de eerste graad van het Als bijkomende voorwaarde wordt gesteld dat de school in de eerste graad minstens 25 % regelmatige leerlingen telt die beantwoorden aan de gelijke kansenindicatoren zoals vermeld in artikel 225 van het besluit van de Vlaamse regering van 17 december 2010 houdende de codificatie van het Het onthaalonderwijs voor anderstaligen staat ook los van de traditionele opdeling in ASO, TSO en BSO. Het is logisch dat een project dat gericht is op taalstimulering standaardnederlands ook op deze groep leerlingen mag gericht zijn. 4. Prioritaire accenten De volgende bepaling wordt toegevoegd: 'De deputatie kan één of meerdere prioritaire accenten leggen, waarbij de projecten moeten aansluiten. Deze beslissing wordt kenbaar gemaakt via de website van de Provincie Oost- Vlaanderen.' Op deze manier kunnen er ook nieuwe initiatieven genomen worden, zonder dat er steeds een nieuw subsidiereglement moet gemaakt worden. 5. In aanmerking komende kosten De subsidie mag aangewend worden voor zowel investeringskosten, personeelskosten als werkingskosten. De investeringen moeten wel een middel zijn om het project te verwezenlijken en mogen niet het doel zijn van het project. Daarom kunnen de investeringskosten maximaal de helft van de aangevraagde toelage bedragen. In de praktijk blijft dit echter voor problemen zorgen. Regelmatig wordt er beslist dat de subsidie niet gebruikt mag worden voor bepaalde investeringskosten. Daarom wordt voorgesteld dat investeringskosten nog maar maximaal een kwart van de aangevraagde toelage mogen bedragen. Bij de geletterdheidsprojecten is dat nu reeds het geval. Volgens de dienstnota van 3 oktober 2013 (Implementatie juridische audit inhoud en werkwijze) moet vanaf nu verplicht gebruik gemaakt worden van het Model van subsidiereglement, ontwikkeld door de dienst Juridische Aangelegenheden & Bestuurszaken. Daarom werd het reglement van 16 december 2009 volledig herschreven conform het modelreglement. Uw vergadering wordt uitgenodigd om akkoord te gaan met het nieuwe reglement voor de subsidiëring van projecten ter bevordering van gelijke onderwijskansen.

5 p. 5./... Gent,. namens de Deputatie: de provinciegriffier, Albert De Smet de bevoegde gedeputeerde, Peter Hertog