Modernisering so: Onderwijsplanning tweede en derde graad

Transcriptie

1 Dienst Bestuur & organisatie Guimardstraat BRUSSEL DOCUMENT Modernisering so: Onderwijsplanning tweede en derde graad Modernisering so: Onderwijsplanning tweede en derde graad 1 Vooraf Een geüpdatete versie van de planningsmededeling Modernisering so: Onderwijsplanning eerste graad is gepubliceerd in de Nieuwsbrief van 1 maart Terwijl de organisatie van de eerste graad (met ingang van het schooljaar ) niet of nauwelijks onderworpen is aan planningsprocedures, is er voor de uitrol van de Modernisering so op het niveau van de tweede (vanaf het schooljaar ) en van de derde graad (vanaf het schooljaar ) vanuit planologisch oogpunt wel enige aansturing vereist. Voorliggende planningsmededeling beschrijft de planningsprocedures en richtlijnen voor de tweede en derde graad, zowel de interne planningsprocedure (Katholiek Onderwijs Vlaanderen en DPCC) als de externe planningsprocedure (AgODi en Vlaamse regering). Er worden planningscriteria geformuleerd en in afwachting van definitieve decretale teksten wordt de nieuwe programmatieregelgeving toegelicht. Aandachtspunt: Onder voorwaarden blijft programmeren mogelijk op het niveau van de tweede en de derde graad in de uitdovende leerjaren van de oude structuur. Daarvoor geldt de huidige interne planningsprocedure. Ze staat beschreven in de Planningsmededeling Aanvragen voor programmatie, rationalisatie, herstructurering schooljaar die binnenkort, samen met de nieuwe programmatieregelgeving ter zake, gepubliceerd wordt. 2 Visie toekomstige onderwijsplanning 2.1 Scholengemeenschappen, regionale overlegplatforms en BOS De organisatie van het studieaanbod secundair onderwijs is regionaal ingebed. Voor de ordening van het studieaanbod wordt vandaag het instrument van de scholengemeenschap gehanteerd. Ten laatste 2020 wordt het Schoolbestuur met bijzondere kenmerken (SBK s) of de Vereniging van Schoolbesturen (VVS en) verantwoordelijk voor het studieaanbod in de onderwijsregio, zowel het buitengewoon als het gewoon secundair onderwijs. In onderwijsregio s met meerdere SBK s en/of VVS en is het aangewezen dat er over de organisatie van het studieaanbod afspraken gemaakt worden in de schoot van netgebonden regionale overlegplatforms Modernisering so: Onderwijsplanning tweede en derde graad 1 van 11

2 Bij het overleg in de scholengemeenschap kan men evenwel niet voorbij aan de dynamiek van de lopende BOS-gesprekken, noch aan de BOS-besturen in wording. Verwacht wordt dat elk BOSbestuur met betrekking tot de toekomstige organisatie van het studieaanbod ten volle zijn verantwoordelijkheid neemt, in samenspraak met andere BOS-besturen en met gewone besturen daar waar meerdere besturen in eenzelfde onderwijsregio opereren. De gezamenlijke verantwoordelijkheid voor onderwijs in een regio houdt de zorg in dat iedere leerling op het juiste moment een schoolloopbaantraject naar zijn of haar maat vindt. Aandachtspunt: Katholiek Onderwijs Vlaanderen maakt werk van een aangepaste afbakening van de onderwijsregio s. Hierover zal tijdig geïnformeerd worden. 2.2 Getrapte planningsbevoegdheid Er wordt een onderscheid gemaakt tussen geconcordeerd studieaanbod, basisstudieaanbod en specifiek studieaanbod Geconcordeerd studieaanbod Alle secundaire scholen zullen hun huidig studieaanbod op basis van de concordantietabel kunnen omzetten naar het aanbod 2 de en 3 de graad Modernisering so. De Vlaamse Regering legt de concordantie vast van de huidige structuuronderdelen naar de nieuwe structuuronderdelen van de matrix. De concordantie kan volgende vormen aannemen: 1 een structuuronderdeel wordt opgeheven zonder omzetting; 2 één structuuronderdeel wordt omgezet in één structuuronderdeel; 3 verschillende structuuronderdelen worden omgezet in één structuuronderdeel; 4 één structuuronderdeel wordt omgezet in verschillende structuuronderdelen. De concordantie van één bestaande studierichting naar één studierichting van de matrix is een recht en wordt derhalve niet beschouwd als een programmatie. Enkel in het geval de concordantietabellen voor een bepaalde bestaande studierichting in meer dan één omzettingsmogelijkheid voorziet, zal de school in eerste instantie concorderen naar de basisstudierichting. De concordantie naar een specifieke studierichting blijft in dit geval DPCCmaterie (zie ook punt 2.2.2) Basisstudieaanbod en Specifiek studieaanbod Katholiek Onderwijs Vlaanderen maakt een onderscheid tussen basisstudieaanbod en specifiek studieaanbod (zie ook punten 3.1 en 4.1). (NB: Ook de overheid zal een onderscheid blijven maken tussen vrije programmaties en programmaties die de goedkeuring behoeven van de Vlaamse regering). Basisstudieaanbod hoort thuis in elke onderwijsregio. Specifiek studieaanbod blijft gekoppeld aan programmatiebeperkingen. 2 van 11 Modernisering so: Onderwijsplanning tweede en derde graad

3 De beslissingsbevoegdheid inzake onderwijsplanning basisstudieaanbod wordt op het niveau van de onderwijsregio gelegd: het schoolbestuur of in het geval van meer dan één schoolbestuur in de onderwijsregio - het regionaal overlegplatform. Wanneer met betrekking tot de afspraken over de ordening van een rationeel studieaanbod geen akkoord bereikt wordt binnen het regionaal overlegplatform, zal de interne planningsprocedure voorzien in een arbitragerol voor de DPCC. De beslissingsbevoegdheid inzake onderwijsplanning specifiek studieaanbod komt de DPCC-SO toe. Aanvragen tot programmatie van specifiek studieaanbod worden naar alle onderwijsregio s gecommuniceerd. Er is een mogelijkheid om tegen de ingediende programmatie een bezwaar aan te tekenen. Dit kan aanleiding geven tot voorafgaandelijk regio-overstijgend overleg. De aanvrager of de bezwaarmaker die zich achteraf niet kan vinden in een beslissing van de DPCC-SO, kan beroep aantekenen bij de Centrale beroepscommissie. De Centrale beroepscommissie neemt een eindbeslissing. 3 Planningstool secundair onderwijs 2 de en 3 de graad De overheid heeft alle studierichtingen secundair onderwijs ondergebracht in een matrix en onderscheidt domeinoverschrijdende en domeingebonden studierichtingen. De domeingebonden studierichtingen zijn geordend in 8 verschillende studiedomeinen. Dit geldt ook voor alle opleidingen deeltijds beroepssecundair onderwijs en alle opleidingen buso ov3. In de 8 studiedomeinen wordt voorzien in studierichtingen met een finaliteit doorstroom, een dubbele finaliteit doorstroom-arbeidsmarkt en een finaliteit arbeidsmarkt. Met het oog op een rationele inplanting van uniek studieaanbod in het Vlaams secundair onderwijslandschap koppelt de overheid beperkingen en voorwaarden aan een aantal studierichtingen (niche-studierichtingen, aangeduid met een * in de matrix). De matrix met de toekomstige se-n-se en de bijhorende concordantietabel zijn nog niet beschikbaar. Alle huidige structuuronderdelen specialisatiejaar bso, se-n-se tso, se-n-se kso, voorbereidend jaar hoger onderwijs en naamloos leerjaar worden in de toekomst onder se-n-se gevat. Met het oog op het faciliteren van de onderwijsplanning op regionaal en Vlaanderenbreed niveau heeft Katholiek Onderwijs Vlaanderen op basis van de matrix van de overheid een planningstool die uitgaat van finaliteiten en studiedomeinen. Uiteraard is Katholiek Onderwijs Vlaanderen er zich van bewust dat de Vlaamse overheid ook onderwijsvormen onderscheidt en dat de scholen ook deze indeling verder kunnen gebruiken. Maar verwacht wordt dat de meeste planningsvragen betrekking zullen hebben op de nieuwe typologieën van finaliteiten en studiedomeinen. Dit sluit ook consequent aan bij de moderniseringsvoorstellen die Katholiek Onderwijs Vlaanderen reeds vanaf 2012 huldigt. 3.1 Domeinoverschrijdende studierichtingen De domeinoverschrijdende studierichtingen worden toegevoegd aan het studiedomein waarmee ze inhoudelijk verwant zijn. Enkele voorbeelden: Tweede graad Moderne talen in het studiedomein Taal en cultuur Modernisering so: Onderwijsplanning tweede en derde graad 3 van 11

4 Tweede en derde graad Sportwetenschappen in het studiedomein STEM en in het studiedomein Sport Tweede en derde graad Humane wetenschappen in het studiedomein Maatschappij en welzijn Derde graad Economie-moderne talen en Economie-wiskunde in het studiedomein Economie en organisatie. 3.2 Specifieke studierichtingen Bovenop de niche-studierichtingen van de overheid die per definitie beschouwd worden als specifiek, duidt Katholiek Onderwijs Vlaanderen in de planningstool nog een aantal andere studierichtingen aan als specifiek (zie blauwe studierichtingen in de planningstool). Het specifiek karakter van een studiedomein of van een studierichting wordt mee bepaald door één of meer factoren: de behoeften (o.m. tewerkstellings- en stagemogelijkheden), de rekrutering (ook rekening houdend met de spreiding van het huidige, verwante studieaanbod), de leefbaarheid (ook rekening houdend met de bezettingsgraad van de huidige, verwante studierichtingen), de noodzakelijke infrastructuur (inclusief de gerealiseerde investeringen van scholen die reeds in het studieaanbod investeren), Enkele voorbeelden: de studierichtingen Wellness en Lifestyle, Wellness en Schoonheid, Haar- en schoonheidsverzorging, Haarverzorging, Schoonheidsverzorging binnen het studiedomein Maatschappij en welzijn de studierichting Printmedia binnen het studiedomein STEM de studierichting Toerisme binnen de studiedomeinen Economie en organisatie, Taal en cultuur en Voeding en horeca de studierichting Sportwetenschappen De argumentatie/motivatie voor de aanduiding van studierichtingen als specifiek (andere dan de niche-studierichtingen) door Katholiek Onderwijs Vlaanderen wordt toegevoegd in bijlage. 3.3 Niet-georganiseerde studierichtingen In de planningstool wordt een aantal studierichtingen aangeduid die op dit ogenblik niet georganiseerd worden in het vrij katholiek secundair onderwijs (zie rode studierichtingen in de planningstool). Katholiek Onderwijs Vlaanderen zal de scholen die na overleg met de Dienst Curriculum & vorming toch een programmatie van één van deze studierichtingen zouden overwegen, ondersteunen in het opstellen van een schoolleerplan. Enkele voorbeelden: Tweede en derde graad Textiel Tweede en derde graad Maritieme technieken Motoren Tweede en derde graad Dans 4 van 11 Modernisering so: Onderwijsplanning tweede en derde graad

5 Derde graad Productie- en procesindustrie Derde graad Muziekinstrumentenbouw 4 Interne planning (Katholiek Onderwijs Vlaanderen en DPCC) 4.1 Onderscheid tussen basisstudieaanbod en specifiek studieaanbod In functie van de interne onderwijsplanning wordt het studieaanbod in de planningstool ingedeeld enerzijds in vier basisstudiedomeinen: Economie en organisatie; Maatschappij en welzijn; STEM; Taal en cultuur, anderzijds in vier specifieke studiedomeinen: Kunst en creatie, Land- en tuinbouw, Sport en Voeding en horeca. Zowel binnen de basisstudiedomeinen als binnen de specifieke studiedomeinen wordt er een onderscheid gemaakt tussen basisstudierichtingen en specifieke studierichtingen. De beslissingsbevoegdheid inzake onderwijsplanning basisstudieaanbod wordt op het niveau van de onderwijsregio gelegd: het schoolbestuur of in het geval van meer dan één schoolbestuur in de onderwijsregio- het regionaal overlegplatform. De beslissingsbevoegdheid inzake onderwijsplanning specifiek studieaanbod komt de DPCC-SO toe. 4.2 Interne planningsprocedure De secundaire scholen van eenzelfde onderwijsregio maken afspraken over de organisatie van de tweede en de derde graad. Er worden afspraken gemaakt over de concordantiemodaliteiten, over de keuze van de studiedomeinen, de finaliteiten en de studierichtingen, en over de organisatiemodellen (zie ook punt 4.4) en de schoolmodellen (zie ook punt 4.5). Aandachtspunt: Handvatten met betrekking tot inhoudelijk voldoende logische concordanties en informatie over de logische overgangen van de tweede naar de derde graad zullen zo snel mogelijk vanuit Katholiek Onderwijs Vlaanderen aangereikt worden. De getrapte planningsbevoegdheid zoals beschreven in punt 2.2 impliceert dat 1 de studierichtingen van de tweede graad en de derde graad die op 1 september 2021, respect. 1 september 2023 gerealiseerd zullen worden via omzetting (op basis van de concordantietabellen), ten laatste 15 september 2020 aan Katholiek Onderwijs Vlaanderen en aan de DPCC-SO gemeld worden; 2 de structuuronderdelen van het basisstudieaanbod (basisstudiedomeinen en basisstudierichtingen) die in onderling akkoord bijkomend geprogrammeerd worden in de tweede graad vanaf 1 september 2021 én in de derde graad vanaf 1 september 2023, ten laatste 15 september 2020 aan Katholiek Onderwijs Vlaanderen en aan de DPCC-SO gemeld worden; Bij niet akkoord tussen de betrokken scholen van de onderwijsregio zal aan de DPCC een arbitragerol toegekend worden Modernisering so: Onderwijsplanning tweede en derde graad 5 van 11

6 3 de structuuronderdelen van het specifiek studieaanbod (specifieke studiedomeinen en specifieke studierichtingen) die in onderling akkoord bijkomend geprogrammeerd worden in de tweede graad vanaf 1 september 2021 én in de derde graad vanaf 1 september 2023, ten laatste 15 september 2020 bij Katholiek Onderwijs Vlaanderen en bij de DPCC-SO aangevraagd worden; Aanvragen tot programmatie van specifiek studieaanbod worden naar alle onderwijsregio s gecommuniceerd. Er is een mogelijkheid om tegen de ingediende programmatie een bezwaar aan te tekenen. Dit kan aanleiding geven tot voorafgaandelijk regiooverstijgend overleg. De aanvrager of de bezwaarmaker die zich achteraf niet kan vinden in een beslissing van de DPCC-SO, kan beroep aantekenen bij de Centrale beroepscommissie. De Centrale beroepscommissie neemt een eindbeslissing. 4.3 Planningscriteria Vanuit een collectieve verantwoordelijkheid voor katholiek onderwijs wordt binnen elke onderwijsregio door het enig schoolbestuur of gezamenlijk door de betrokken schoolbesturen die ressorteren onder hetzelfde regionaal overlegplatform geïnvesteerd in een transparant, evenwichtig en stabiel onderwijsaanbod over de volle breedte van het curriculum zodat voor elke leerling voorzien wordt in een passend aanbod. In elke onderwijsregio wordt gestreefd naar een aanbod van de vier basisstudiedomeinen met een aantal basisstudierichtingen. De volle breedte impliceert de aanwezigheid van de drie finaliteiten Elke onderwijsregio heeft de maatschappelijke opdracht om te voorzien in een voldoende aanbod van studierichtingen met de finaliteit arbeidsmarkt, evenals in samenspraak en in onderling overleg met aangrenzende onderwijsregio s in een aanbod van het buitengewoon secundair onderwijs. De scholen spreken af wie in dat studieaanbod investeert In onderwijsregio s waar de realisatie van een studiedomein over meer dan één school gespreid wordt, is een samenwerkingsverband tussen de betrokken scholen noodzakelijk. Dit houdt o.m. in dat het beleid inzake leerlingenoriëntering en begeleiding gezamenlijk en over de betrokken scholen heen tot stand moet komen Specifieke studiedomeinen en specifieke studierichtingen zullen niet aangeboden worden in elke onderwijsregio. Ze worden rationeel gespreid over het Vlaams onderwijslandschap rekening houdend met de behoefte, de leefbaarheid, de rekrutering en de investeringen. Aandachtspunt: De eerder goedgekeurde globale structuurplannen gelden niet langer als ijkpunt ter beoordeling van nieuwe planningsinitiatieven van de tweede/derde graad. De secundaire scholen van eenzelfde onderwijsregio hebben er alle voordeel bij om gezamenlijk te investeren in een nieuw structuurplan. 4.4 Organisatiemodellen In onderling overleg bepalen de secundaire scholen van eenzelfde onderwijsregio voor welk organisatiemodel gekozen wordt. 6 van 11 Modernisering so: Onderwijsplanning tweede en derde graad

7 Er wordt een onderscheid gemaakt tussen het horizontaal model en het verticaal model (niet te verwarren met de verticale school zie punt 4.5.1) Horizontaal model Scholen van eenzelfde onderwijsregio spreken af om hun eerstegraadsleerlingen te groeperen op één locatie. Ze kiezen voor hetzij een scenario met één administratief autonome eerstegraadschool en één of meer bovenbouwscholen (tweede/derde graad), hetzij een scenario met één locatie die als vestigingsplaats fungeert voor de eerstegraadsleerlingen van alle betrokken zesjarige scholen. In de pedagogische samenwerking en in de presentatie van het onderwijsaanbod voor ouders en leerlingen zijn beide scenario s identiek In grote(re) onderwijsregio s kan geopteerd worden hetzij voor twee of meer autonome eerstegraadscholen, hetzij voor twee of meer locaties eerste graad Verticaal model Scholen van eenzelfde onderwijsregio die hun driegradenstructuur wensen te behouden, maken afspraken over de organisatie en invulling van hun respectieve eerste graden. Zo wordt het oriënterend en observerend karakter van de eerste graad bevorderd Scholen van eenzelfde onderwijsregio, met grote verschillen in de bezettingsgraad van de eerste graad (scholen met zeer veel eerstegraadsleerlingen; scholen met zeer weinig eerstegraadsleerlingen), maken onderling afspraken wie verder wel/niet in een eerste graad investeert Modernisering so: Onderwijsplanning tweede en derde graad 7 van 11

8 4.4.3 Aandachtspunten De ervaring leert dat voor de realisatie van het horizontaal model alle betrokken scholen best onder eenzelfde schoolbestuur ressorteren. Voor perifeer gelegen scholen wordt een structuur bedacht die voldoende compatibel is met het horizontaal model van de centraal gelegen scholen. Het horizontaal model faciliteert de realisatie van de oriënterende en observerende rol van de eerste graad. In het verticaal model is daartoe een meer intensieve samenwerking tussen de eerste graden van de respectieve scholen noodzakelijk. Men vermijdt best het naast mekaar organiseren van beide modellen binnen eenzelfde onderwijsregio. De bespreking van een organisatiemodel kan zich nooit beperken tot de tweede/derde graad. Simultaan zal men moeten reflecteren over de invulling van de eerste graad (keuze van basisopties (A- en B-stroom), van het schoolprofiel, van het schoolmodel, ). 4.5 Schoolmodellen In onderling overleg bepalen de secundaire scholen van eenzelfde onderwijsregio voor welk schoolmodel gekozen wordt Definities De decreetgever poneert drie modellen: de verticale school, de domeinschool en de campusschool. Verticale school: Een verticale school is een school die zowel in de tweede als in de derde graad studierichtingen organiseert binnen eenzelfde finaliteit en binnen eenzelfde onderwijsvorm. Domeinschool: een domeinschool organiseert in elk ingericht studiedomein zowel in de tweede als in de derde graad ten minste één studierichting uit elke finaliteit: finaliteit doorstroom dubbele finaliteit finaliteit arbeidsmarkt. Voor de invulling van de finaliteit doorstroom komen zowel de domeinoverschrijdende als de domeingebonden studierichtingen in aanmerking. Campusschool: een campusschool organiseert in ten minste twee studiedomeinen samen zowel in de tweede als in de derde graad ten minste één studierichting uit elke finaliteit: finaliteit doorstroom dubbele finaliteit finaliteit arbeidsmarkt. Voor de invulling van de finaliteit doorstroom komen zowel de domeinoverschrijdende als de domeingebonden studierichtingen in aanmerking. Het blijft perfect mogelijk dat scholen, in eerste instantie via concordantie van hun huidig studieaanbod, de keuze maken voor één of twee finaliteiten: Enkele voorbeelden: een school met doorstroomstudierichtingen (doorstroom naar academische bachelor) een school met doorstroomstudierichtingen (doorstroom naar academische bachelor én naar professionele bachelor) een school met doorstroomstudierichtingen en studierichtingen dubbele finaliteit 8 van 11 Modernisering so: Onderwijsplanning tweede en derde graad

9 een school met studierichtingen dubbele finaliteit een school met studierichtingen dubbele finaliteit en studierichtingen finaliteit arbeidsmarkt een school met studierichtingen finaliteit arbeidsmarkt Voor Katholiek Onderwijs Vlaanderen ressorteren al deze scholen onder het model verticale school. De overheid faciliteert de programmatie voor domeinscholen en campusscholen. Mits akkoord binnen de onderwijsregio zal de keuze voor de realisatie van een domeinschool of van een campusschool, telkens met de drie finaliteiten, door de Katholiek Onderwijs Vlaanderen ondersteund worden. Binnen de finaliteit doorstroom wordt bij voorkeur gekozen zowel voor doorstroomstudierichtingen academische bachelor als voor doorstroomstudierichtingen professionele bachelor. Bv. de keuze van een school voor Wetenschap en Techniek om de studierichtingen Natuurwetenschappen (2 de gr) en Wetenschappen-wiskunde (3 de gr) te programmeren. Bv. de keuze van een school met Humane wetenschappen om de studierichtingen Maatschappij en welzijn / Zorg en Welzijn (2 de gr) en Gezondheidszorg / Verzorging (3 de gr) te programmeren Aandachtspunten Voor het studiedomein Taal en cultuur blijven de studierichtingen met finaliteit arbeidsmarkt beperkt tot de niche-studierichting Onthaal en recreatie. Enkel de scholen die deze arbeidsmarktgerichte studierichting via concordantie kunnen realiseren dat is een beperkt aantal-, zullen zich ten volle als domeinschool kunnen profileren. Voor het studiedomein Sport blijven de studierichtingen met finaliteit arbeidsmarkt beperkt tot de niche-studierichting Topsport. Een school die investeert in het studiedomein Sport, zal zich niet ten volle als domeinschool kunnen profileren. Het studiedomein Kunst en creatie omvat enkel niche-studierichtingen. Scholen die vandaag reeds investeren in het studiegebied Beeldende kunsten en/of Podiumkunsten, kunnen hierdoor in hun programmatie-ambitie gehinderd worden om te evolueren naar de drie finaliteiten. Dit belet deze scholen om domeinschool te worden. 5 Externe planning (AgODi en Vlaamse regering) 5.1 Programmatieregelgeving (onder voorbehoud van de definitieve decretale teksten) Bij de programmatie van structuuronderdelen binnen de Modernisering so wordt een onderscheid gemaakt tussen vrij programmeerbaar en programmeerbaar na goedkeuring door de Vlaamse Regering. De programmatie van de volgende structuuronderdelen in de tweede en derde graad is vrij: een niet-niche-studierichting van een studiedomein, georganiseerd door een domeinschool; één of meer studierichtingen van één of meer studiedomeinen, onder de volgende voorwaarden: a) de studierichtingen zijn geen niche-studierichtingen; b) de programmatie is beperkt tot het strikt noodzakelijke om in een of meer studiedomeinen een domeinschool te worden; Modernisering so: Onderwijsplanning tweede en derde graad 9 van 11

10 c) de programmatie wordt door middel van één geïntegreerd dossier ingediend; d) de programmatie kan in de verschillende leerjaren, graden of studierichtingen gelijktijdig dan wel progressief worden doorgevoerd. een domeinoverschrijdende studierichting binnen de finaliteit doorstroom, georganiseerd door een domeinschool of campusschool. Alle andere programmaties kunnen enkel gerealiseerd worden ná goedkeuring door de Vlaamse regering. Voor de programmatie van een niche-studierichting geldt de bijkomende voorwaarde dat simultaan met de programmatie een andere school in Vlaanderen van hetzelfde net dezelfde (geconcordeerde) studierichting opheft. 5.2 Externe planningsprocedure De structuuronderdelen van de tweede graad die vrij programmeerbaar zijn en gerealiseerd worden op 1 september 2021, worden ten laatste 1 april 2021 gemeld aan AgODi. (Aandachtspunt: de structuuronderdelen van de derde graad die vrij programmeerbaar zijn en gerealiseerd worden op 1 september 20213, zullen pas tegen 1 april 2023 aan AgODi gemeld moeten worden). De structuuronderdelen van de tweede graad die geprogrammeerd worden op 1 september 2021 en een goedkeuring behoeven van de Vlaamse regering, worden ten laatste 30 november 2020 aangevraagd worden bij AgODi. Die termijn geldt als vervaltermijn. (Aandachtspunt: de structuuronderdelen van de derde graad die geprogrammeerd worden op 1 september 2023 en een goedkeuring behoeven van de Vlaamse regering, zullen pas tegen 30 november 2022 bij AgODi moeten aangevraagd worden). De Vlaamse Regering neemt een beslissing over de programmatie na advies van: 1 de onderwijsinspectie en de bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap; 2 de Vlaamse Onderwijsraad; 3 in geval van een studierichting met dubbele finaliteit of finaliteit arbeidsmarkt: de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen. De Vlaamse Regering zal een beslissing nemen uiterlijk op 31 maart van het voorafgaande schooljaar. Bij overschrijding van die termijn is de programmatie van rechtswege goedgekeurd. 6 Buitengewoon secundair onderwijs Uiteraard bereiden ook de scholen buitengewoon secundair onderwijs zich voor op de uitrol van de Modernisering so. Bovenvermelde richtlijnen, criteria en procedures kan men niet zomaar ongenuanceerd transfereren naar of toepassen op het buitengewoon onderwijs. Rekening houdend met de geografische spreiding van de BuSO-scholen en met hun rekrutering, zal het regionaal overleg waarvan sprake in punt 2.1 anders afgebakend moeten worden voor het buitengewoon onderwijs. Voor BuSO-scholen OV4 geldt hetzelfde studieaanbod als het studieaanbod van het gewoon secundair onderwijs, met de drie finaliteiten. Het is nog niet duidelijk of de overheid het niche- 10 van 11 Modernisering so: Onderwijsplanning tweede en derde graad

11 karakter van een aantal studierichtingen ook zal handhaven voor BuSO. Idem voor de interne planning: kan men het voorgestelde onderscheid tussen basisaanbod en specifiek aanbod integraal toepassen op het BuSO? Binnen OV3 moeten de concordantiemodaliteiten en de programmatieregelgeving verder uitgeklaard worden. De 1-op-1-regel, één bestaande opleiding wordt omgezet naar één opleiding in de modernisering so, noopt hier en daar tot een bijkomende programmatie. Naar het model van het gewoon secundair onderwijs zou onder bepaalde voorwaarden een vrije, normloze programmatie mogelijk moeten gemaakt worden. Katholiek Onderwijs Vlaanderen engageert zich tot de organisatie van dit gesprek met de overheid. De omschrijving door de overheid van OV1 en OV2 in de matrix is achterhaald. Katholiek Onderwijs Vlaanderen pleit voor een aangepaste omschrijving Modernisering so: Onderwijsplanning tweede en derde graad 11 van 11