Aanvragen en mededelingen voor programmatie, rationalisatie, herstructurering, overheveling schooljaar

Transcriptie

1 Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel MEDEDELING referentienr. : M-VVKSO datum : gewijzigd : contact : Dienst Personeel en schoolbeheer, patrick.deboutte@vsko.be, Aanvragen en mededelingen voor programmatie, rationalisatie, herstructurering, overheveling schooljaar Inhoudstafel 1 Inleiding Reglementering Statuut DPCC-SO Initiatieven waarvoor een aanvraagdossier of een mededeling moet ingediend worden Gewone structuurwijzigingen Programmatie specifieke structuuronderdelen en studiegebieden Programmatie totaal nieuwe structuuronderdelen Procedures voor de gewone structuurwijzigingen Interne planningsprocedure Externe planningsprocedure Procedures voor specifieke structuuronderdelen en studiegebieden Interne planningsprocedure Afwijkingen op de interne planningsprocedure Externe planningsprocedure Procedures voor totaal nieuwe structuuronderdelen Fase 1: Interne planningsprocedure Fase 1: Externe planningsprocedure Fase 2: Interne planningsprocedure Fase 2: Externe planningsprocedure Aanvullende toelichting bij de structuurwijzigingen Programmatie Omvorming Omzetting Afbouw Overheveling Herstructurering van scholen Scholengemeenschappen met een goedgekeurd globaal structuurplan Realisatie en/of bijsturing van een globaal structuurplan Concept Scholengemeenschappen zonder goedgekeurd globaal structuurplan Scholengemeenschappen met een goedgekeurd globaal structuurplan Planningscriteria Samenvatting indieningsdata...20

2 2 1 Inleiding Voorliggende planningsmededeling beschrijft uitvoerig de procedures die toegepast moeten worden bij de wijzigingen aan het bestaande onderwijsaanbod van het secundair onderwijs. Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen de interne planningsprocedure en de externe planningsprocedure. De interne planningsprocedure, eigen aan het katholiek onderwijs [advies scholengemeenschap; advies VVKSO; beslissing DPCC-SO], gaat steeds vooraf aan de externe planningsprocedure in de schoot van het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi ) [advies VLOR; advies administratie-inspectie; beslissing Vlaamse regering of enkel een gewone melding aan het AgODi]. Zowel de interne als de externe planningsprocedure zijn vanaf het schooljaar ten dele gewijzigd. Deze Mededeling wordt ook bezorgd aan de voorzitter en de leden van de Diocesane Plannings- en Coördinatiecommissies van het secundair onderwijs (DPCC s-so). Bijzondere aandacht wordt gevestigd op volgende punten in de Mededeling: 1 Om meerdere redenen is het noodzakelijk de indieningsdata van 15 mei 2009 en 30 november 2009 stipt na te leven. Er is vooreerst de terechte vraag van de scholen/scholengemeenschappen om zelf opnieuw tijdig geïnformeerd te worden over de beslissingen van de DPCC-SO. Een tweede reden heeft te maken met de aanpassing aan de interne planningsprocedure: alle ingediende aanvragen worden geïnventariseerd en gecommuniceerd naar de andere (aangrenzende) scholengemeenschappen. Deze scholengemeenschappen moeten de kans krijgen om binnen een termijn van 10 kalenderdagen een gemotiveerd bezwaarschrift tegen één of meer aanvragen in te dienen. Het kan niet de bedoeling zijn dat scholengemeenschappen die hun aanvraagdossier laattijdig indienen, aan deze noodzakelijke stap in de procedure ontsnappen. Voor de programmatie-aanvragen specifieke structuuronderdelen en studiegebieden moet de volledige interne planningsprocedure (inclusief het scholengemeenschapoverstijgend overleg, voorafgaand aan de DPCC-beslissing en -desgevallend- inclusief de inschakeling van de centrale beroepscommissie) volledig afgewerkt zijn vóór 30 november Op dat moment moeten de dossiers ingediend zijn op het AgODi. 2 Vanaf worden alle specialisatiejaren tso en kso omgezet naar Se-n-Se van de derde graad van het technisch en het kunstsecundair onderwijs. Alle structuuronderdelen Se-n-Se krijgen een specifiek karakter. Dit impliceert dat Se-n-Se-programmaties op moeten aangevraagd worden bij VVKSO/DPCC vóór 15 mei 2009 (zie punten 4.2 en 6). 3 Elke aanvraag is pas ontvankelijk als ze uitgaat van het bestuur van de scholengemeenschap (statuut DPCC, art ). De voorzitter ondertekent de aanvraag pas na goedkeuring binnen de scholengemeenschap en nadat de adviezen van het medezeggenschapscollege en van het onderhandelingscomité zijn ingewonnen. Ook eventuele bezwaarschriften tegen een aanvraag of het aantekenen van beroep bij de centrale beroepscommissie tegen een DPCC-SO-beslissing gaan uit van het bestuur van de scholengemeenschap. Voor wijzigingen aan het onderwijsaanbod van buso-scholen die deel uitmaken van de scholengemeenschap, geldt dezelfde afspraak. 4 Scholengemeenschappen met een goedgekeurd globaal structuurplan hebben beslissingsbevoegdheid verworven inzake planning. Voor deze scholengemeenschappen wordt de interne planningsprocedure aangepast (zie punt 9).

3 3 2 Reglementering Decreet secundair onderwijs van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs; Ministeriële omzendbrief SO 51 van 31 juli 1998 Rationalisatienormen; Ministeriële omzendbrief SO 60 van 5 februari 1999 Studieaanbod voltijds secundair onderwijs; Ministeriële omzendbrief SO 61 van 5 februari 1999 Programmatie, omvorming, overheveling en afbouw in het voltijds secundair onderwijs; Ministeriële omzendbrief SO 62 van 30 april 1999 Scholengemeenschappen secundair onderwijs. 3 Statuut DPCC-SO De bisschoppen hebben eertijds hun beslissende bevoegdheid i.v.m. de problemen die behoren tot de planning van het katholiek secundair onderwijs, overgedragen aan de Diocesane Plannings- en Coördinatiecommissie (DPCC). De DPCC s, één per diocees, beslissen over de aanvaarding of de weigering van de aanvragen in het raam van het algemeen beleid dat op centraal niveau wordt uitgestippeld en op grond van de gemotiveerde adviezen van de scholengemeenschappen en van het VVKSO. Dit betekent dat de schoolbesturen zich schikken zowel naar de voorgeschreven interne planningsprocedure als naar de beslissing die ter zake wordt getroffen door de DPCC. Dit betekent ook dat de schoolbesturen enkel de aanvraagdossiers die door de DPCC zijn goedgekeurd, naar het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) kunnen doorsturen. De interne planningsprocedure van het katholiek onderwijs is nauwkeurig beschreven in het Statuut van de DPCC. Het Bureau van de Algemene Raad van het Katholiek Onderwijs (ARKO) heeft in 2007 de tekst van het Statuut van de DPCC van 1999 herschreven. Het Bureau van de ARKO heeft onder meer beslist om de beroepsprocedure aan te passen en om de drie DPCC s (DPCC-BaO, DPCC-BuO en DPCC-SO) te vervangen door twee DPCC s: een DPCC-BaO die bevoegd is voor het vrij katholiek gewoon én buitengewoon basisonderwijs en een DPCC-SO die functioneert voor het vrij katholiek gewoon én buitengewoon secundair onderwijs. Het nieuwe statuut van de DPCC-SO is in werking getreden op 1 november De volledige tekst van het Statuut vormt samen met een model van huishoudelijk reglement en met een begeleidend schrijven van de voorzitter van het Bureau van de ARKO de Mededeling M-VVKSO Diocesane Plannings- en Coördinatiecommissie gewoon en buitengewoon onderwijs (DPCC-SO). Statuut. 4 Initiatieven waarvoor een aanvraagdossier of een mededeling moet ingediend worden Hierna wordt een onderscheid gemaakt tussen initiatieven die niet door de Vlaamse regering goedgekeurd moeten worden (4.1 Gewone structuurwijzigingen) en initiatieven die wel door de Vlaamse regering goedgekeurd moeten worden (4.2 Programmatie specifieke structuuronderdelen en studiegebieden en 4.3 Programmatie totaal nieuwe structuuronderdelen). 4.1 Gewone structuurwijzigingen programmatie of afschaffing van een eerste leerjaar A en een eerste leerjaar B; programmatie of afschaffing van een specifieke of niet-specifieke basisoptie en van een specifiek of nietspecifiek beroepenveld; programmatie van niet-specifieke aso-, bso-, kso- en tso-studierichtingen in het eerste leerjaar van de tweede graad en in het eerste leerjaar van de derde graad;

4 4 afschaffing van specifieke of niet-specifieke aso-, bso-, kso- en tso-studierichtingen in de tweede graad en in de derde graad; programmatie van niet-specifieke specialisatiejaren bso; afschaffing van specifieke of niet-specifieke specialisatiejaren bso; afschaffing van structuuronderdelen Se-n-Se van de derde graad tso en kso; afschaffing van voorbereidende leerjaren op het hoger onderwijs aso en kso; herstructurering van scholen en vestigingsplaatsen bv. oprichting, fusie, afsplitsing, afbouw, herschikking/herlokalisering onderwijsaanbod...; herstructurering van scholengemeenschappen, bv. opname van een buso-school (zie ook opm. 2); oprichting of afschaffing van een centrum deeltijds onderwijs; overhevelen van eerste graden, studiegebieden of vestigingsplaatsen; overdracht van een vrije katholieke school aan de gemeente/provincie of overname van een gemeentelijke/provinciale school. Opmerking 1: Wijzigingen aan het aanbod van internaten zijn eveneens onderworpen aan de interne planningsprocedure. De besturen of de beheerders van de vrije internaten nemen daartoe rechtstreeks contact met de directeur van de Dienst Internaten van het VSKO, de heer Jan Willems (tel jan.willems@vsko.be). Opmerking 2: Ook wijzigingen aan het aanbod van buso-scholen zijn onderworpen aan de interne planningsprocedure. Deze scholen ontvangen rechtstreeks vanuit het VVKBuO een eigen planningsmededeling. Aanvragen van buso-scholen die behoren tot een scholengemeenschap, gaan uit van het bestuur van de scholengemeenschap. De aanvraag van buso-scholen die tot een scholengemeenschap willen toetreden, gaat uit van het schoolbestuur van de buso-school. Deze aanvraag is voor DPCC-SO en VVKBuO/VVKSO pas ontvankelijk als het initiatief besproken en goedgekeurd is in de schoot van de ontvangende scholengemeenschap. Aan de aanvraag wordt het advies van het medezeggenschapscollege en van het onderhandelingscomité van de scholengemeenschap toegevoegd. Opmerking 3: De wijzigingen van schoolbesturen van scholen (oprichting van een nieuwe vzw; fusie van schoolbesturen; splitsing van schoolbesturen...) worden -behoudens in geval van overmacht- twee maanden vooraf ter kennis gebracht van de DPCC-SO. Indien de wijziging van schoolbesturen ingaat op 1 september, wordt het dossier - behoudens in geval van overmacht - vóór 1 mei daaraan voorafgaand aan de DPCC-SO overgemaakt. De DPCC-SO beschikt over het initiatiefrecht om over de wijzigingen van schoolbesturen adviezen te formuleren ten behoeve van de betrokken scholen. Een Model verklaring wijziging van inrichtende macht is als bijlage toegevoegd aan de ministeriële omzendbrief SO 51. Deze verklaring wordt ook naar het AgODi gestuurd. 4.2 Programmatie specifieke structuuronderdelen en studiegebieden programmatie van een specifieke studierichting in het eerste leerjaar van de tweede graad en in het eerste leerjaar van de derde graad; programmatie van een specifiek specialisatiejaar bso; programmatie van Se-n-Se van de derde graad van tso of kso; programmatie van een voorbereidend leerjaar op het hoger onderwijs aso of kso; programmatie van een studiegebied; Alle door de Vlaamse regering vastgelegde structuuronderdelen, met aanduiding van hun al of niet specifiek karakter, evenals de indeling van deze structuuronderdelen in studiegebieden, zijn opgenomen in de ministeriële omzendbrief SO 60 van 5 februari 1999.

5 5 Er is sprake van de programmatie van een studiegebied als een school nog geen enkele studierichting organiseert van het desbetreffend studiegebied, noch op het niveau van de tweede graad, noch op het niveau van de derde graad. Scholen met studierichtingen van een studiegebied enkel in de tweede graad of enkel in de derde graad, kunnen zonder beslissing van de Vlaamse regering bijkomende niet-specifieke studierichtingen van het studiegebied programmeren zowel in de tweede als in de derde graad. Het specifiek karakter van een studierichting van de tweede/derde graad, van een specialisatiejaar, van Se-n-Se of van een voorbereidend leerjaar impliceert dat de programmatie ervan een beslissing behoeft van de Vlaamse regering.voor zover een specifieke studierichting een zelfde benaming draagt in de tweede en de derde graad, slaat een goedkeuring van de programmatie door de Vlaamse regering op de twee graden samen. Tussen de opstart van beide graden kunnen dan maximaal twee schooljaren liggen (= programmatie van het eerste leerjaar van de tweede graad op ; programmatie van het eerste leerjaar van de derde graad ten laatste op ). Het specifiek karakter van een basisoptie of van een beroepenveld heeft een andere betekenis: een specifieke basisoptie of een specifiek beroepenveld kan opgericht worden in een school op voorwaarde dat er voor deze basisoptie/dit beroepenveld passend vervolgonderwijs ( = een aansluitend studiegebied) aanwezig is op het niveau van de tweede graad in de school of in een andere school van de scholengemeenschap. Deze programmatie moet niet door de Vlaamse regering goedgekeurd worden. Vandaar dat deze structuurwijzigingen ressorteren onder punt 4.1 Gewone structuurwijzigingen. 4.3 Programmatie totaal nieuwe structuuronderdelen programmatie van een totaal nieuw structuuronderdeel (basisoptie, beroepenveld, studierichting, specialisatiejaar, Se-n-Se, voorbereidend leerjaar), nog niet door de Vlaamse regering toegevoegd aan het erkend en financierbaar/subsidieerbaar studieaanbod van het gewoon secundair onderwijs met volledig leerplan en derhalve in nog geen enkele secundaire school georganiseerd. De Vlaamse regering kan, afhankelijk van maatschappelijke, onderwijskundige of technologische ontwikkelingen of afhankelijk van arbeidsmarktbehoeften, nieuwe structuuronderdelen vastleggen. Ze kan hiertoe zelf het initiatief nemen of onderbouwde voorstellen in overweging nemen die door scholen/scholengemeenschappen óf door derden worden ingediend. Het al dan niet opportuun zijn om een nieuw structuuronderdeel aan het studieaanbod toe te voegen, wordt bekeken vanuit de Vlaamse onderwijscontext en niet vanuit de lokale schoolcontext. De schoolcontext is immers pas een relevante factor, indien het om programmaties van structuuronderdelen gaat (Ministeriële omzendbrief SO 60). Of met andere woorden de Vlaamse regering beantwoordt eerst de opportuniteitsvraag: is het nieuw structuuronderdeel zinvol of niet? Pas als deze vraag positief is beantwoord, krijgen álle secundaire scholen vooralsnog de kans om een programmatiedossier in te dienen. 5 Procedures voor de gewone structuurwijzigingen 5.1 Interne planningsprocedure De interne planningsprocedure voor het vrij katholiek secundair onderwijs ziet er uit als volgt: Scholengemeenschap: adviesbevoegdheid VVKSO: adviesbevoegdheid DPCC-SO: beslissingsbevoegdheid Elke aanvraag gaat uit van de scholengemeenschap, niet van de individuele school. De aanvraag wordt opgesteld aan de hand van het recto-verso formulier, opgenomen als Bijlage 1 bij deze Mededeling.

6 6 De voorzitter van het bestuur van de scholengemeenschap 1 verzamelt de aanvragen van de scholen die behoren tot de scholengemeenschap en legt ze na ruggespraak met de coördinerend directeur en/of met de raad van directeurs ter bespreking voor aan het bestuur van de scholengemeenschap. Het bestuur van de scholengemeenschap keurt de aanvragen goed conform aan de in het contract of statuut vastgelegde besluitvorming (d.w.z. bij consensus of bij het vereist aantal stemmen). De goedgekeurde aanvragen worden door de voorzitter van het bestuur van de scholengemeenschap bezorgd aan de voorzitters van het medezeggenschapscollege, respectievelijk het onderhandelingscomité van de scholengemeenschap De voorzitter van het medezeggenschapscollege van de scholengemeenschap legt de aanvraag voor advies voor aan het medezeggenschapscollege van de scholengemeenschap. Deze raadpleging wordt bekrachtigd door invulling van rubriek III op de keerzijde van het aanvraagformulier. Bij verdeeld advies moeten de standpunten van de verschillende geledingen vermeld worden. De voorzitter plaatst zijn handtekening voor eensluidend afschrift De voorzitter van het onderhandelingscomité van de scholengemeenschap legt de aanvraag voor advies voor aan het onderhandelingscomité van de scholengemeenschap. Deze raadpleging wordt bekrachtigd door invulling van rubriek IV op de keerzijde van het aanvraagformulier. Bij verdeeld advies moeten de standpunten van de verschillende geledingen vermeld worden. De voorzitter én de secretaris plaatsen hun handtekening voor eensluidend afschrift Na ontvangst van de adviezen van het medezeggenschapscollege en van het onderhandelingscomité van de scholengemeenschap worden de aanvraagformulieren door de voorzitter van het bestuur van de scholengemeenschap gehandtekend en ingediend: ten laatste 30 november 2009 in één exemplaar bij het VVKSO tav de heer Patrick Deboutte Guimardstraat BRUSSEL ten laatste 30 november 2009, bij de voorzitter van de DPCC-SO in 22 exemplaren voor de DPCC-SO van het bisdom Antwerpen; 25 exemplaren voor de DPCC-SO van het bisdom Brugge; 23 exemplaren voor de DPCC-SO van het bisdom Gent; 25 exemplaren voor de DPCC-SO van het bisdom Hasselt; 18 exemplaren voor de DPCC-SO van het Aartsbisdom Mechelen-Brussel. De DPCC-SO beslist autonoom over de ontvankelijkheid van laattijdig ingediende dossiers. Scholengemeenschappen die samengesteld zijn uit scholen van twee verschillende diocesen, dienen hun aanvraagdossiers in bij beide betrokken DPCC s-so. Het volstaat één origineel aanvraagformulier met de originele handtekeningen op te stellen. Dit origineel exemplaar wordt samen met het nodig aantal fotokopieën gestuurd naar de voorzitter van de DPCC-SO. Aan het VVKSO kan eveneens een scherpe fotokopie van het aanvraagformulier bezorgd worden. 1 Met bestuur van de scholengemeenschap wordt bedoeld: de inrichtende macht/het schoolbestuur die álle scholen van de scholengemeenschap beheert of het comité van afgevaardigden van inrichtende machten/schoolbesturen van de scholengemeenschap (CAIM).

7 De DPCC-SO inventariseert de aanvragen. Alle aangrenzende scholengemeenschappen van het eigen diocees én van andere diocesen, desgevallend álle scholengemeenschappen van het eigen diocees worden tijdig in kennis gesteld van de ingediende aanvragen. De scholengemeenschappen krijgen daarna de gelegenheid om binnen een termijn van 10 kalenderdagen bij de DPCC-SO een gemotiveerd bezwaarschrift tegen één of meer aanvragen in te dienen. De bezwaarschriften gaan uit vanwege het bestuur van de scholengemeenschap De DPCC-SO legt, hetzij op eigen initiatief, hetzij op basis van de ontvangen bezwaarschriften, vast voor welke aanvragen en met welke scholengemeenschappen voorafgaandelijk overleg noodzakelijk is. De DPCC-SO nodigt de betrokken scholengemeenschappen uit in overleg te treden. Minstens de aanvrager en de bezwaarmaker worden uitgenodigd om te participeren aan het scholengemeenschapoverstijgend overleg Na ontvangst van het verslag met de resultaten van het scholengemeenschapoverstijgend overleg wordt een advies door het VVKSO opgesteld en gestuurd naar de voorzitter van de DPCC-SO Na ontvangst van de planningsadviezen van het VVKSO neemt de DPCC-SO, eveneens op basis van de resultaten van het scholengemeenschapoverstijgend overleg, een beslissing binnen de grenzen van haar bevoegdheid. M.b.t. aanvraagdossiers van scholengemeenschappen die samengesteld zijn uit scholen van twee verschillende diocesen, plegen de DPCC s-so onderling overleg vooraleer eenzelfde beslissing te nemen. Het is finaal de DPCC-SO van het diocees waarin de aanvragende school gelegen is, die de beslissing schriftelijk formuleert ten behoeve van het bestuur van de scholengemeenschap Iedere beslissing van de DPCC-SO wordt zo spoedig mogelijk en ten laatste binnen een termijn van 10 kalenderdagen schriftelijk meegedeeld aan het bestuur van de scholengemeenschap dat de aanvraag indiende, evenals aan het bestuur van de scholengemeenschap dat een bezwaarschrift heeft ingediend. Het bestuur van de scholengemeenschap licht onverwijld de andere participanten van de scholengemeenschap in over de beslissing, in eerste instantie het schoolbestuur van de school waar de aanvraag zou gerealiseerd worden. De beslissing wordt ook meegedeeld aan het VVKSO. Het betreft een initiële beslissing. Deze initiële -positieve of negatieve- beslissing wordt automatisch omgezet in een definitieve -positieve of negatieve- beslissing als er binnen een termijn van 7 kalenderdagen geen beroep wordt aangetekend Indien het bestuur van de scholengemeenschap dat de aanvraag indiende, óf het bestuur van de scholengemeenschap dat een gemotiveerd bezwaarschrift formuleerde, het niet eens is met een negatieve, respectievelijk positieve beslissing van de DPCC-SO, kan het binnen een termijn van 7 kalenderdagen per aangetekend schrijven of per beroep aantekenen bij een centrale beroepscommissie met zetel in Brussel (te sturen naar Mevrouw Mieke Van Hecke, voorzitter van de centrale beroepscommissie, Guimardstraat Brussel). Van een eventueel beroep wordt onmiddellijk kennis gegeven aan alle betrokken partijen (de aanvrager of de bezwaarmaker, de DPCC-SO, het VVKSO ). De centrale beroepscommissie doet binnen een termijn van 21 kalenderdagen een gemotiveerde uitspraak over de ontvankelijkheid en over de gegrondheid van het beroep. Bij gegrondheid verzoekt de centrale beroepscommissie de DPCC-SO om de aanvraag opnieuw inhoudelijk te bespreken. Als de DPCC-SO bij haar oorspronkelijke beslissing blijft, motiveert de DPCC-SO waarom ze bepaalde argumenten van de centrale beroepscommissie niet in aanmerking neemt. Binnen hetzelfde werkjaar kan een bestuur van de scholengemeenschap voor eenzelfde dossier slechts eenmaal in beroep gaan. Als de DPCC-SO haar initiële beslissing wijzigt, kan tegen deze nieuwe beslissing niet opnieuw beroep aangetekend worden, noch door de aanvrager, noch door de bezwaarmaker.

8 8 5.2 Externe planningsprocedure Enkel de door de DPCC-SO goedgekeurde dossiers worden vóór 15 mei 2010 meegedeeld aan het AgODi. Het schoolbestuur van de school die de structuurwijziging zal realiseren, deelt de structuurwijziging mee aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) Scholen Secundair Onderwijs en Deeltijds Kunstonderwijs Hendrik Consciencegebouw Toren 2a Koning Albert II-laan Brussel door middel van het MED-O.O.P.A-formulier (voor de programmatie, afbouw en overheveling); of door middel van een Model verklaring van fusie, een Model verklaring van afsplitsing, een Model verklaring van afbouw, een Model verklaring wijziging van inrichtende macht (voor de herstructurering van scholen); of door middel van Mededeling van samenstelling van een scholengemeenschap (voor een wijziging aan de samenstelling van een scholengemeenschap). Het MED-O.O.P.A-formulier en het Model verklaring van afsplitsing vormen een bijlage van de ministeriële omzendbrief SO 61. De Modellen verklaring van fusie, verklaring van afbouw en verklaring wijziging van inrichtende macht zijn een bijlage van de ministeriële omzendbrief SO 51. De Mededeling van samenstelling van een scholengemeenschap tenslotte is een bijlage van de ministeriële omzendbrief SO Scholen die behoren tot een scholengemeenschap, kunnen maar programmeren, overhevelen, een vestigingsplaats oprichten of een herstructurering doorvoeren in overeenstemming met de afspraken die de scholengemeenschap ter zake heeft gemaakt. Een uittreksel van het proces-verbaal waaruit dit blijkt, wordt aan het MED- O.O.P.A.-formulier of aan het herstructureringsdossier ten behoeve van het AgODi toegevoegd. Voor het opstellen van het proces-verbaal kan gebruik gemaakt worden van het in Bijlage 2 van deze Mededeling opgenomen modelformulier. 6 Procedures voor specifieke structuuronderdelen en studiegebieden 6.1 Interne planningsprocedure De interne planningsprocedure voor het vrij katholiek secundair onderwijs ziet er uit als volgt: Scholengemeenschap: adviesbevoegdheid VVKSO: adviesbevoegdheid DPCC-SO: beslissingsbevoegdheid Elke aanvraag gaat uit van de scholengemeenschap, niet van de individuele school. De aanvraag wordt opgesteld aan de hand van het recto-verso formulier, opgenomen als Bijlage 1 bij deze Mededeling.

9 9 De voorzitter van het bestuur van de scholengemeenschap 2 verzamelt de aanvragen van de scho len die behoren tot de scholengemeenschap en legt ze na ruggespraak met de coördinerend directeur en/of met de raad van directeurs ter bespreking voor aan het bestuur van de scholengemeenschap. Het bestuur van de scholengemeenschap keurt de aanvragen goed conform aan de in het contract of statuut vastgelegde besluitvorming (d.w.z. bij consensus of bij het vereist aantal stemmen). De goedgekeurde aanvragen worden door de voorzitter van het bestuur van de scholengemeenschap bezorgd aan de voorzitters van het medezeggenschapscollege, respectievelijk het onderhandelingscomité van de scholengemeenschap De voorzitter van het medezeggenschapscollege van de scholengemeenschap legt de aanvraag voor advies voor aan het medezeggenschapscollege van de scholengemeenschap. Deze raadpleging wordt bekrachtigd door invulling van rubriek III op de keerzijde van het aanvraagformulier. Bij verdeeld advies moeten de standpunten van de verschillende geledingen vermeld worden. De voorzitter plaatst zijn handtekening voor eensluidend afschrift De voorzitter van het onderhandelingscomité van de scholengemeenschap legt de aanvraag voor advies voor aan het onderhandelingscomité van de scholengemeenschap. Deze raadpleging wordt bekrachtigd door invulling van rubriek IV op de keerzijde van het aanvraagformulier. Bij verdeeld advies moeten de standpunten van de verschillende geledingen vermeld worden. De voorzitter én de secretaris plaatsen hun handtekening voor eensluidend afschrift Na ontvangst van de adviezen van het medezeggenschapscollege en van het onderhandelingscomité van de scholengemeenschap worden de aanvraagformulieren door de voorzitter van het bestuur van de scholengemeenschap gehandtekend en ingediend: ten laatste 15 mei 2009 in één exemplaar bij het VVKSO tav de heer Patrick Deboutte Guimardstraat BRUSSEL ten laatste 15 mei 2009, bij de voorzitter van de DPCC-SO in 22 exemplaren voor de DPCC-SO van het bisdom Antwerpen; 25 exemplaren voor de DPCC-SO van het bisdom Brugge; 23 exemplaren voor de DPCC-SO van het bisdom Gent; 25 exemplaren voor de DPCC-SO van het bisdom Hasselt; 18 exemplaren voor de DPCC-SO van het Aartsbisdom Mechelen-Brussel. De DPCC-SO beslist autonoom over de ontvankelijkheid van laattijdig ingediende dossiers. Scholengemeenschappen die samengesteld zijn uit scholen van twee verschillende diocesen, dienen hun aanvraagdossiers in bij beide betrokken DPCC s-so. Het volstaat één origineel aanvraagformulier met de originele handtekeningen op te stellen. Dit origineel exemplaar wordt samen met het nodig aantal fotokopieën gestuurd naar de voorzitter van de DPCC-SO. Aan het VVKSO kan eveneens een scherpe fotokopie van het aanvraagformulier bezorgd worden. 2 Met bestuur van de scholengemeenschap wordt bedoeld: de inrichtende macht/het schoolbestuur die álle scholen van de scholengemeenschap beheert of het comité van afgevaardigden van inrichtende machten/schoolbesturen van de scholengemeenschap (C.A.I.M).

10 De DPCC-SO inventariseert de aanvragen. Alle aangrenzende scholengemeenschappen van het eigen diocees én van andere diocesen, desgevallend álle scholengemeenschappen van het eigen diocees worden tijdig in kennis gesteld van de ingediende aanvragen. De scholengemeenschappen krijgen daarna de gelegenheid om binnen een termijn van 10 kalenderdagen bij de DPCC-SO een gemotiveerd bezwaarschrift tegen één of meer aanvragen in te dienen. De bezwaarschriften gaan uit vanwege het bestuur van de scholengemeenschap De DPCC-SO legt, hetzij op eigen initiatief, hetzij op basis van de ontvangen bezwaarschriften, vast voor welke aanvragen en met welke scholengemeenschappen voorafgaandelijk overleg noodzakelijk is. De DPCC-SO nodigt de betrokken scholengemeenschappen uit in overleg te treden. Minstens de aanvrager en de bezwaarmaker worden uitgenodigd om te participeren aan het scholengemeenschapoverstijgend overleg Na ontvangst van het verslag met de resultaten van het scholengemeenschapoverstijgend overleg wordt een advies door het VVKSO opgesteld en gestuurd naar de voorzitter van de DPCC-SO Na ontvangst van de planningsadviezen van het VVKSO neemt de DPCC-SO, eveneens op basis van de resultaten van het scholengemeenschapoverstijgend overleg, een beslissing binnen de grenzen van haar bevoegdheid. M.b.t. aanvraagdossiers van scholengemeenschappen die samengesteld zijn uit scholen van twee verschillende diocesen, plegen de DPCC s-so onderling overleg vooraleer eenzelfde beslissing te nemen. Het is finaal de DPCC-SO van het diocees waarin de aanvragende school gelegen is, die de beslissing schriftelijk formuleert ten behoeve van het bestuur van de scholengemeenschap Iedere beslissing van de DPCC-SO wordt zo spoedig mogelijk en ten laatste binnen een termijn van 10 kalenderdagen schriftelijk meegedeeld aan het bestuur van de scholengemeenschap dat de aanvraag indiende, evenals aan het bestuur van de scholengemeenschap dat een bezwaarschrift heeft ingediend. Het bestuur van de scholengemeenschap licht onverwijld de andere participanten van de scholengemeenschap in over de beslissing, in eerste instantie het schoolbestuur van de school waar de aanvraag zou gerealiseerd worden. De beslissing wordt ook meegedeeld aan het VVKSO. Het betreft een initiële beslissing. Deze initiële -positieve of negatieve- beslissing wordt automatisch omgezet in een definitieve -positieve of negatieve- beslissing als er binnen een termijn van 7 kalenderdagen geen beroep wordt aangetekend Indien het bestuur van de scholengemeenschap dat de aanvraag indiende, óf het bestuur van de scholengemeenschap dat een gemotiveerd bezwaarschrift formuleerde, het niet eens is met een negatieve, respectievelijk positieve beslissing van de DPCC-SO, kan het binnen een termijn van 7 kalenderdagen per aangetekend schrijven of per beroep aantekenen bij een centrale beroepscommissie met zetel in Brussel (te sturen naar Mevrouw Mieke Van Hecke, voorzitter van de centrale beroepscommissie, Guimardstraat Brussel). Van een eventueel beroep wordt onmiddellijk kennis gegeven aan alle betrokken partijen (de aanvrager of de bezwaarmaker, de DPCC-SO, het VVKSO ). De centrale beroepscommissie doet binnen een termijn van 21 kalenderdagen een gemotiveerde uitspraak over de ontvankelijkheid en over de gegrondheid van het beroep. Bij gegrondheid verzoekt de centrale beroepscommissie de DPCC-SO om de aanvraag opnieuw inhoudelijk te bespreken. Als de DPCC-SO bij haar oorspronkelijke beslissing blijft, motiveert de DPCC-SO waarom ze bepaalde argumenten van de centrale beroepscommissie niet in aanmerking neemt. Binnen hetzelfde werkjaar kan een bestuur van de scholengemeenschap voor eenzelfde dossier slechts eenmaal in beroep gaan. Als de DPCC-SO haar initiële beslissing wijzigt, kan tegen deze nieuwe beslissing niet opnieuw beroep aangetekend worden, noch door de aanvrager, noch door de bezwaarmaker.

11 Afwijkingen op de interne planningsprocedure In enkele gevallen zal een school pas bij de start van het schooljaar weten of een aanvraag tot (her)programmatie nodig is. Herprogrammeren is noodzakelijk als een structuuronderdeel op 1 oktober van de twee voorafgaande schooljaren niet kon bevolkt worden. Ook scholen die bij de start van het schooljaar geen leerlingen zullen ingeschreven hebben in een nieuw, door DPCC-SO en Minister pas goedgekeurd structuuronderdeel en die opnieuw willen programmeren op , moeten een nieuw aanvraagdossier indienen. Een derde afwijking slaat op een nog lopend dossier. Op basis van de procedure, beschreven in punt 7.2, heeft het VVKSO aan het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming een voorstel van een totaal nieuw structuuronderdeel ingediend. Het betreft de derde graad bso Recreatie, in te passen in het studiegebied Toerisme. De Vlaamse regering moet ten laatste 30 juni 2009 over dit initiatief een beslissing nemen. Indien het structuuronderdeel wordt goedgekeurd, dan is programmatie mogelijk vanaf In deze drie gevallen wordt voorgesteld om de indieningsdatum van 15 september 2009 te hanteren. 6.3 Externe planningsprocedure Enkel de door de DPCC-SO goedgekeurde programmatiedossiers worden vóór 30 november 2009 ingediend bij het AgODi. Het schoolbestuur van de school die de programmatie zal realiseren, dient het programmatiedossier in bij het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) Scholen Secundair Onderwijs en Deeltijds Kunstonderwijs Hendrik Consciencegebouw Toren 2a Koning Albert II-laan Brussel Het programmatiedossier wordt opgebouwd aan de hand van de zes decretaal vastgelegde context- en schoolgebonden criteria (zie punt 11.2). De Vlaamse regering neemt een beslissing op basis van de adviezen van de Vlaamse Onderwijsraad enerzijds en van de -voor het secundair onderwijs bevoegde- administratie en inspectie van de Vlaamse Gemeenschap anderzijds Scholen die behoren tot een scholengemeenschap, kunnen maar programmeren in overeenstemming met de afspraken die de scholengemeenschap ter zake heeft gemaakt. Een uittreksel van het proces-verbaal waaruit dit blijkt, wordt toegevoegd aan het programmatiedossier ten behoeve van het AgODi. Voor het opstellen van het proces-verbaal kan gebruik gemaakt worden van het in Bijlage 2 van deze Mededeling opgenomen modelformulier Scholen die vóór 30 november 2009 een programmatiedossier hebben ingediend bij het AgODi, hoeven daarna -ook in geval de Vlaamse regering de programmatie-aanvraag heeft goedgekeurd- geen MED-O.O.P.Aformulier meer na te sturen tegen 15 mei Procedures voor totaal nieuwe structuuronderdelen De procedures met betrekking tot de aanvraag van totaal nieuwe structuuronderdelen bestaan uit twee fases: in een eerste fase beantwoordt de Vlaamse regering de opportuniteitsvraag: is het nieuwe structuuronderdeel zinvol of niet? Pas ná goedkeuring van een nieuw structuuronderdeel door de Vlaamse regering, krijgen álle secundaire scholen - en dus niet alleen de school die het voorstel van nieuw structuuronderdeel eerder had ingediend- de kans om in het daaropvolgende schooljaar (fase 2) een programmatiedossier in te dienen.

12 Fase 1: Interne planningsprocedure De school of scholengemeenschap die de aanvraag overweegt van een voorstel van totaal nieuw structuuronderdeel, neemt zo snel mogelijk contact met het VVKSO. Samen met de initiatiefnemer zal het VVKSO het voorstel van nieuw structuuronderdeel ten gronde onderzoeken. Een aanvraagdossier wordt enkel ingediend op het Departement mét goedkeuring van het VVKSO. In deze fase van het onderzoek heeft de DPCC-SO nog geen bevoegdheid. 7.2 Fase 1: Externe planningsprocedure De externe planningsprocedure voor totaal nieuwe structuuronderdelen uitgaande van scholen/scholengemeenschappen óf van derden (onderwijskoepels, bedrijfssectoren, socio-culturele of maatschappelijke verenigingen, sociale partners...) wordt hierna zoals in de Ministeriële omzendbrief SO 60 chronologisch beschreven. Voor totaal nieuwe structuuronderdelen van Se-n-Se zal de externe planningsprocedure er enigszins anders uitzien. Zodra deze procedure definitief vastligt, wordt ze in voorliggende planningsmededeling ingeschreven Een dossier met voorstel (vooraf goedgekeurd door het VVKSO!) wordt per aangetekend schrijven gestuurd naar: Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Departement Onderwijs en Vorming Instellingen en Leerlingen Secundair en Volwassenenonderwijs t.a.v. het afdelingshoofd Hendrik Consciencegebouw Koning Albert II-laan Brussel Het dossier wordt opgebouwd aan de hand van een format, beschreven in punt 6 van de Ministeriële omzendbrief SO 60: identificatiegegevens en een motivering op basis van een viertal, door de overheid vastgelegde criteria (zie punt 11.3) Het voorstel wordt behandeld door een commissie, samengesteld uit afgevaardigden van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming en experten die intern of extern zijn aan de onderwijssector. Deze commissie onderzoekt het voorstel ten minste op volledigheid, correctheid en actualiteitswaarde. De commissie is verplicht de indiener van het voorstel te horen. De commissie formuleert conclusies en maakt die aan de minister van onderwijs over Het oorspronkelijk voorstel en de conclusies van de commissie worden door de minister van onderwijs ter advies voorgelegd aan de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR) Op basis van de conclusies van de commissie en het Vlor-advies neemt de minister van onderwijs een princiepsbeslissing. Over de definitieve goedkeuring van een voorstel beslist de Vlaamse regering. Teneinde bovenstaande procedure, zowel in het belang van de initiatiefnemer als van het onderwijsveld, zo kort mogelijk te houden, wordt met volgende limietdata gewerkt: over een voorstel dat wordt voorgelegd uiterlijk 31 januari 2010 beslist de Vlaamse regering uiterlijk 30 juni 2010 daaropvolgend. Indien geen beslissing is genomen vóór 30 juni 2010, is het voorstel van rechtswege goedgekeurd. Bij goedkeuring van een voorstel zal de Vlaamse regering ook beslissen: of het structuuronderdeel als specifiek moet worden beschouwd. In dit geval gelden achteraf striktere programmatieregels voor de scholen;

13 13 in welk studiegebied het nieuwe structuuronderdeel zal worden gerangschikt; of de goedkeuring onder voorwaarden of beperkingen gebeurt. Hieronder moet dan voornamelijk worden verstaan dat de effectieve organisatie van het nieuwe structuuronderdeel, na toepassing van de programmatieregels, slechts mogelijk is rekening houdend met scholenquota of met criteria waaraan deze scholen moeten beantwoorden bv. inpassing in een onderwijsconvenant, bepaalde geografische inplanting, schoolinfrastructurele voorwaarden, aanwezigheid van bepaalde factoren, specifieke samenwerkingsvoorwaarden met bedrijfsleven, ed. Door deze voorwaarden of beperkingen onmiddellijk in het studieaanbod te integreren, wordt reeds een duidelijke indicatie gegeven over de haalbaarheid van programmatie van het nieuwe structuuronderdeel door een bepaalde school. 7.3 Fase 2: Interne planningsprocedure Voor de programmatie van door de Vlaamse regering goedgekeurde totaal nieuwe structuuronderdelen zónder specifiek karakter, valt men terug op de interne planningsprocedure zoals beschreven in hogervermeld punt 5.1 (30 november 2009 wordt 30 november 2010 zie onderstaande kalender) Voor de programmatie van door de Vlaamse regering goedgekeurde totaal nieuwe structuuronderdelen mét specifiek karakter, valt men terug op de interne planningsprocedure zoals beschreven in hogervermeld punt 6.1. Omdat de externe planningsprocedure van Fase 1 pas haar beslag krijgt op 30 juni 2010, zal voor een aanvraagdossier ten aanzien van VVKSO en DPCC-SO de indieningsdatum van 15 mei vervangen worden door 15 september (15 september 2009 wordt 15 september 2010 zie onderstaande kalender). 7.4 Fase 2: Externe planningsprocedure Voor de programmatie van door de Vlaamse regering goedgekeurde totaal nieuwe structuuronderdelen zónder specifiek karakter, valt men terug op de externe planningsprocedure zoals beschreven in hogervermeld punt 5.2 (15 mei 2010 wordt 15 mei 2011 zie onderstaande kalender) Voor de programmatie van door de Vlaamse regering goedgekeurde totaal nieuwe structuuronderdelen mét specifiek karakter, valt men terug op de externe planningsprocedure zoals beschreven in hogervermeld punt 6.3 (30 november 2009 wordt 30 november 2010 zie onderstaande kalender). Rekening houdend met de eerstvolgende indieningsdatum van totaal nieuwe structuuronderdelen bij het Departement, nl. 31 januari 2010, is voor de programmatiedossiers de volgende kalender van toepassing. Totaal nieuwe structuuronderdelen, goedgekeurd door de Vlaamse regering uiterlijk 30 juni 2010 INTERNE PLANNINGSPROC. EXTERNE PLANNINGSPROC. Niet-specifieke structuuronderdelen 30 november mei 2011 Specifieke structuuronderdelen 15 september november 2010 De structuuronderdelen, ingediend op 31 januari 2010 en goedgekeurd door de Vlaamse regering op 30 juni 2010, worden pas gerealiseerd op 1 september 2011.

14 14 8 Aanvullende toelichting bij de structuurwijzigingen 8.1 Programmatie Onderwijsdecreet XIV omschrijft het begrip programmatie als de oprichting van een op 1 oktober van de twee voorafgaande schooljaren niet georganiseerd structuuronderdeel. Een mededeling (vóór 15 mei 2010) aan of een aanvraag tot heroprichting/herprogrammatie (vóór 30 november 2009) bij het AgODi is derhalve pas noodzakelijk als een structuuronderdeel twee schooljaren na mekaar niet is ingericht in de eerste graad, in het aanvangsleerjaar van de tweede en de derde graad, als specialisatiejaar bso, als Se-n-Se van de derde graad tso en kso of als voorbereidend leerjaar op het hoger onderwijs aso en kso 3. Ook de aanvraag tot heroprichting /herprogrammatie van een structuuronderdeel bij VVKSO/DPCC-SO is pas noodzakelijk als het structuuronderdeel niet is georganiseerd op 1 oktober 2009 én op 1 oktober De datum van 1 oktober is belangrijk om te weten of een structuuronderdeel als opgericht beschouwd kan worden of niet. Indien op 1 oktober van een schooljaar én het voorafgaand schooljaar geen leerlingen ingeschreven zijn in het eerste leerjaar van een structuuronderdeel van de tweede/derde graad, dan wordt dit beschouwd in afbouw te zijn. Het schooljaar daarop kan deze studierichting dus niet ingericht worden op het niveau van het tweede leerjaar. Noteer dat een structuuronderdeel waarvoor op 1 oktober geen leerlingen zijn ingeschreven, nadien in de loop van het schooljaar niet meer kan worden heropgestart. De programmatie van een structuuronderdeel dat zich over meerdere leerjaren van een bepaalde graad uitstrekt, gebeurt hetzij progressief, leerjaar na leerjaar, te beginnen met het eerste, hetzij door gelijktijdige opstart van de verschillende leerjaren. Scholen die op 1 september 2009 een structuuronderdeel opgericht hebben op het niveau van het eerste leerjaar van een graad, kunnen op 1 september 2010 dit structuuronderdeel op het niveau van het tweede leerjaar verder uitbouwen. Hiervoor dienen ze geen nieuwe mededeling naar het AgODi te sturen. De mededeling is een intentieverklaring. Het schoolbestuur kan bijgevolg op 1 september 2010 beslissen om niet tot de effectieve oprichting over te gaan. 8.2 Omvorming Een omvorming is de opheffing van een bestaand structuuronderdeel en de gelijktijdige vervanging door een ander structuuronderdeel. Een omvorming leidt bijgevolg nooit tot een verhoging van het aantal structuuronderdelen. Vanaf kan een omvorming enkel nog gerealiseerd worden door scholen die niet behoren tot een scholengemeenschap. Voor scholen die wel tot een scholengemeenschap behoren, wordt de omvorming een overbodig mechanisme omdat binnen de scholengemeenschap elke programmatie normloos tot stand komt. In plaats van een structuuronderdeel a om te vormen naar een structuuronderdeel b, zal een school binnen een scholengemeenschap structuuronderdeel a afbouwen en structuuronderdeel b programmeren. 8.3 Omzetting Een omzetting is een door de overheid verplichte aanpassing van de benaming van een structuuronderdeel. Een structuuronderdeel is slechts omzetbaar naar één ander structuuronderdeel. Een omzetting leidt dus nooit tot een verhoging van het aantal structuuronderdelen. Waar twee of meer bestaande structuuronderdelen omgezet worden naar éénzelfde structuuronderdeel, zal de omzetting derhalve leiden tot een verlaging van het aantal structuuronderdelen in een school. 3 Indien het evenwel de programmatie van een structuuronderdeel met in de benaming de component topsport betreft, dan wordt daaronder de oprichting verstaan van een op 1 oktober van de zes onmiddellijk voorafgaande schooljaren niet georganiseerd en/of louter erkend structuuronderdeel, met de bedoeling dit structuuronderdeel voor financiering of subsidiëring in aanmerking te laten komen; opdat de heroprichting van een structuuronderdeel (met topsport) niet als een programmatie wordt beschouwd, moet de betrokken school ten minste één sportdiscipline organiseren die eerder ook al aan die school werd toegewezen.

15 15 De overheid voorziet enkele omzettingen met ingang van het schooljaar en het schooljaar : 1) De opties Dierenzorgtechnieken tso S, Landbouwtechnieken tso S en Tuinbouwtechnieken tso S worden omgezet naar de optie Plant-, dier- en milieutechnieken tso S op 1 september 2009 in het eerste leerjaar van de tweede graad en op 1 september 2010 in het tweede leerjaar van de tweede graad. 2) De opties Dierenzorg bso S, Landbouw bso S en Tuinbouw bso S worden omgezet naar de optie Plant, dier en milieu bso S op 1 september 2009 in het eerste leerjaar van de tweede graad en op 1 september 2010 in het tweede leerjaar van de tweede graad. 3) De derde leerjaren van de derde graad tso en kso, ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar, worden op 1 september 2009 omgezet naar Se-n-Se van de derde graad van het technisch en het kunstsecundair onderwijs. Deze omzettingen worden automatisch geregistreerd door het VVKSO én door het AgODi: de omzettingen zijn dus niet onderworpen aan de interne planningsprocedure en de scholen hoeven geen MED-O.O.P.A-formulier in te dienen. 8.4 Afbouw Afbouw van een structuuronderdeel is de vrijwillige opheffing ervan zonder enige impact op het overige onderwijsaanbod van de school. In het belang van de leerling kan de afbouw van een studierichting van de tweede, derde of vierde graad slechts progressief, leerjaar na leerjaar, verlopen, beginnend met het eerste leerjaar van de betrokken graad. Omdat het hier gaat om een progressieve afbouw zal de afbouw leerjaar na leerjaar moeten worden meegedeeld aan het AgODi. De mededeling is een intentieverklaring. Het schoolbestuur kan bijgevolg op 1 september 2010 beslissen om niet tot de effectieve afbouw over te gaan. Bij een afbouw die niet het resultaat is van een uitdrukkelijke, vrijwillige beslissing van het schoolbestuur maar die het gevolg is van een leerlingentekort bij het begin van het schooljaar dient het MED-O.O.P.A-formulier niet ingediend te worden. 8.5 Overheveling Bij een overheveling wordt een deel van het onderwijsaanbod van de ene naar de andere instelling overgebracht, al dan niet op grond van een onderlinge uitwisseling. Komen voor overheveling in aanmerking: een volledige eerste graad; een volledig studiegebied, dit wil zeggen alle structuuronderdelen van de tweede en de derde graad, met inbegrip van de specialisatiejaren bso, Se-n-Se, voorbereidende leerjaren op het hoger onderwijs, de vierde graad en voor het studiegebied Personenzorg hoger beroepsonderwijs; een vestigingsplaats. Elke overheveling gebeurt in één keer (dus niet progressief) en op 1 september. De mededeling aan het AgODi geeft aan de overheveling een definitief karakter. Uit de overheveling vloeien immers financierings- of subsidiëringsrepercussies voort.

16 Herstructurering van scholen Toelichting bij de fusie, afsplitsing, afbouw, overname van scholen is voorzien in de eerlang te publiceren VVKSO- Mededeling Herstructureringsmogelijkheden van scholen. 9 Scholengemeenschappen met een goedgekeurd globaal structuurplan 9.1 Voor 68 scholengemeenschappen heeft de DPCC-SO intussen het ingediende globaal structuurplan besproken en goedgekeurd. De goedkeuring impliceert dat deze scholengemeenschappen een stuk beslissingsbevoegdheid verwerven inzake planning. Zij worden ten dele ontslagen van de interne planningsprocedure (cfr. punt 5.1) en kunnen voortaan hun studieaanbod binnen de goedgekeurde studiegebieden vrij reduceren, aanvullen of vervolledigen, met inachtneming van een aantal beperkingen dat op hun fiche (cfr. punt 9.2) is vermeld. Ten aanzien van de interne planningsdiensten hebben de scholengemeenschappen enkel nog een meldingsplicht: op hetzelfde moment dat de scholengemeenschap de MED.-O.O.P.A.-formulieren indient op het AgODi, dit wil zeggen vóór 15 mei 2010, stuurt zij een fotokopie van deze formulieren in één exemplaar naar het VVKSO tav de heer Patrick Deboutte Guimardstraat Brussel Deze gegevens moeten toelaten de databank van het studieaanbod in het vrij katholiek secundair onderwijs tijdig te actualiseren. Uiteraard blijft voor de scholen van deze scholengemeenschappen de externe planningsprocedure van kracht, zoals beschreven in hogervermeld punt Voor scholengemeenschappen met een goedgekeurd globaal structuurplan blijven volgende structuurwijzigingen tot nader order wél onderworpen aan de interne planningsprocedure: de initiatieven die een beslissing behoeven van de Vlaamse regering: de programmatie van specifieke structuuronderdelen, van studiegebieden en van totaal nieuwe structuuronderdelen; de programmatie van specialisatiejaren bso, Se-n-Se van de derde graad tso-kso en voorbereidende leerjaren op het hoger onderwijs aso-kso; de herstructurering van scholen (fusies, afsplitsingen ) en vestigingsplaatsen; afwijkingen op de beperkingen die inherent zijn aan de goedkeuring van het globaal structuurplan (beperkingen waartoe de scholengemeenschap zelf zich heeft geëngageerd en aanvullende beperkingen, opgelegd door de DPCC-SO). Om duidelijk te maken welke structuurwijzigingen voortaan scholengemeenschapmaterie zijn, dan wel DPCC-SOmaterie blijven, ontvangt elke scholengemeenschap in september een geactualiseerde fiche. Deze fiche kan ook op elk moment opgevraagd worden bij het VVKSO of bij het secretariaat van de DPCC-SO (of desgevallend geraadpleegd worden op de website van de DPCC-SO).