AANVRAGEN IN VERBAND MET DE RATIONELE ONTWIKKELING VAN

Transcriptie

1 Vlaams Verbond van het Katholiek Buitengewoon Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 BRUSSEL AANVRAGEN IN VERBAND MET DE RATIONELE ONTWIKKELING VAN HET KATHOLIEK BUITENGEWOON ONDERWIJS SCHOOLJAAR Inleiding Interne planningsprocedure (DPCC en VVKBuO) Indienen aanvragen bij AgODi Initiatieven waarvoor een aanvraag moet ingediend worden Aanvragen waarvoor een goedkeuring van DPCC en van de Vlaamse Regering vereist is De oprichting van een nieuwe school De oprichting/omvorming van types in het BuBaO De oprichting/omvorming van een type in combinatie met een (al dan niet nieuwe) opleidingsvorm in het BuSO De oprichting/omvorming van een opleidingsvorm in combinatie met een (al dan niet nieuw) type in het BuSO Aanvragen waarvoor enkel een goedkeuring van de DPCC vereist is De oprichting/omvorming van opleidingen binnen OV3 en de keuzemogelijkheden binnen de opleiding onderhoudsassistent De oprichting/omvorming van structuuronderdelen (1 ste leerjaar A en 1 ste leerjaar B, basisopties en beroepenvelden binnen de 1 ste graad) en studiegebieden/studierichtingen (2 de /3 de graad) binnen OV Uitbreiding en afschaffing van een onderwijsniveau De oprichting van een (tijdelijke) vestigingsplaats/(tijdelijke) verhuizing van scholen en vestigingsplaatsen (herlokaliseren onderwijsaanbod) De toetreding van een BuBaO-/BuLO-school tot een scholengemeenschap BaO De uittreding van een BuBaO-/BuLO-school uit een scholengemeenschap BaO De toetreding van een BuSO-school tot een scholengemeenschap SO De uittreding van een BuSO-school uit een scholengemeenschap SO Herstructurering van scholen (fusie, afsplitsing, ) De opstart van GON-begeleiding of doelgroepverruiming binnen de GONbegeleiding (zie ook aanhef van punt 3.3) De overdracht van een vrije katholieke school aan de gemeente/provincie of de overname van een gemeentelijke/provinciale school Planningsaanvragen: inhoud en procedure Buitengewoon basisonderwijs BuBaO-scholen die niet tot een scholengemeenschap behoren BuBaO-scholen die tot een scholengemeenschap behoren BuBaO-scholen die tot een scholengemeenschap willen toetreden/uittreden Procedure Buitengewoon secundair onderwijs BuSO-scholen die niet tot een scholengemeenschap behoren BuSO-scholen die tot een scholengemeenschap behoren BuSO-scholen die tot een scholengemeenschap willen toetreden Procedure Planningsprocedure Geïntegreerd onderwijs Inleiding De aanvraag Erkenningsvoorwaarden Procedure Aanvraagdossier: aantal exemplaren...18 Tel Fax vvkbuo@vsko.be -

2 4.1 Aantal exemplaren: Initiatieven punt 2.1 t/m Belangrijke data en termijnen september november Negatieve beslissingen Niet-gerealiseerde toelatingen van de DPCC /20

3 1 INLEIDING 1.1 Interne planningsprocedure (DPCC en VVKBuO) De Bisschoppen hebben eertijds hun beslissende bevoegdheid i.v.m. de problemen die behoren tot de planning en de coördinatie van het katholiek onderwijs, aan de Diocesane Plannings- en Coördinatiecommissies (DPCC) overgedragen. De DPCC s beslissen over de aanvaarding of de weigering van de aanvragen in het raam van het algemeen beleid dat op centraal niveau wordt uitgestippeld en rekening houdende met het schriftelijk gemotiveerd advies van het Vlaams Verbond van het Katholiek Buitengewoon Onderwijs (VVKBuO) dat ingediend wordt bij een planningsaanvraag (zie punt 3). Dit betekent dat de schoolbesturen zich schikken zowel naar de voorgeschreven procedure als naar de beslissing die terzake wordt getroffen door de DPCC. Dit betekent ook dat de schoolbesturen enkel de aanvraagdossiers die door de DPCC zijn goedgekeurd, naar het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) kunnen doorsturen. De interne planningsprocedure van het katholiek onderwijs is nauwkeurig beschreven in het statuut van de DPCC. Per diocees zijn er twee DPCC s: één DPCC-BaO die bevoegd is voor het vrij katholiek gewoon én buitengewoon basisonderwijs (statuut DPCC-BaO) en één DPCC-SO die functioneert voor het vrij katholiek gewoon én buitengewoon secundair onderwijs (statuut DPCC-SO). We benadrukken het belang dat het statuut van de DPCC-BaO grondig door de BuBaO-scholen wordt doorgenomen en dat de BuSO-scholen grondig het statuut van de DPCC-SO doornemen. Wij hopen met deze mededeling enerzijds duidelijkheid te bieden omtrent de te volgen planningsprocedure. Wij vragen alle scholen hiermee rekening te houden in het belang van de ontwikkeling en positionering van de eigen school in een gemeenschappelijk gedragen visie op kwaliteitsvol buitengewoon onderwijs. 1.2 Indienen aanvragen bij AgODi Het Vlaams Parlement heeft op 12 maart 2014 het Decreet betreffende Maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften (M-decreet) goedgekeurd. Naast tal van andere veranderingen voor het gewoon en het buitengewoon onderwijs, wordt er in voornoemd decreet ook een planningsprocedure ingeschreven t.b.v. de overheid. Een schoolbestuur dat een nieuwe BuSO-school wenst op te richten of een bestaande scholen die een type (BuBaO) of een combinatie type opleidingsvorm (BuSO) wensen op te richten vanaf het schooljaar dienen ook een aanvraag te richten aan AgODi. De aanvraag zal worden geadviseerd door AgODi, de VLOR, de onderwijsinspectie en uiteindelijk al dan niet worden goedgekeurd door de Vlaamse Regering. U kan de externe planningsprocedure voor het BuBaO nalezen in de omzendbrief BaO/97/9. Voor het BuSO vindt u de regelgeving terug in de omzendbrief SO/2006/03(BuSO). Het is dus belangrijk er rekening mee te houden dat er naast een goedkeuring van DPCC ook een goedkeuring van de Vlaamse Regering vereist is. 3/20

4 2 INITIATIEVEN WAARVOOR EEN AANVRAAG MOET INGEDIEND WORDEN Aan de hand van een aanvraagformulier dienen volgende initiatieven als aanvraag aan het VVKBuO en aan de DPCC te worden voorgelegd. Er is een afzonderlijk invulformulier voor het kleuter- en lager onderwijs (zie bijlage 2) en voor secundair onderwijs (zie bijlage 3). Opgelet: Voor GON-aanvragen is er een specifiek aanvraagformulier (zie bijlage 4). Voor GON-aanvragen vullen BuBaO- en BuSO-scholen eenzelfde aanvraagformulier in. 2.1 Aanvragen waarvoor een goedkeuring van DPCC en van de Vlaamse Regering vereist is De oprichting van een nieuwe school De oprichting/omvorming van types in het BuBaO De oprichting/omvorming van een type in combinatie met een opleidingsvorm in het BuSO De oprichting/omvorming van een opleidingsvorm in combinatie met een type in het BuSO Opgelet bij en 2.1.4: Het is m.a.w. de combinatie die telt en als nieuw wordt beschouwd t.a.v. het huidige studieaanbod. Een aanvraag is dus vereist voor elke nieuwe combinatie, zelfs al komen de afzonderlijke delen (type en/of OV) reeds voor op de school in andere combinaties. 2.2 Aanvragen waarvoor enkel een goedkeuring van de DPCC vereist is De oprichting/omvorming van opleidingen binnen OV3 en de keuzemogelijkheden binnen de opleiding onderhoudsassistent De oprichting/omvorming van structuuronderdelen (1 ste leerjaar A en 1 ste leerjaar B, basisopties en beroepenvelden binnen de 1 ste graad) en studiegebieden/studierichtingen (2 de /3 de graad) binnen OV Uitbreiding en afschaffing van een onderwijsniveau De oprichting van een (tijdelijke) vestigingsplaats/(tijdelijke) verhuizing van scholen en vestigingsplaatsen (herlokaliseren onderwijsaanbod) De toetreding van een BuBaO-/BuLO-school tot een scholengemeenschap BaO De uittreding van een BuBaO-/BuLO-school uit een scholengemeenschap BaO Opgelet: De uittreding kan enkel indien de schoolgemeenschap BaO minder dan Bepaalde initiatieven dienen wel aan AgODi te worden gemeld. 4/20

5 gewogen regelmatige leerlingen telt op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar; of indien een school door een schoolbestuur van een ander onderwijsnet wordt overgenomen en mits alle schoolbesturen, behorende tot de scholengemeenschap, instemmen met de uitstap De toetreding van een BuSO-school tot een scholengemeenschap SO De uittreding van een BuSO-school uit een scholengemeenschap SO Herstructurering van scholen (fusie, afsplitsing, ) De opstart van GON-begeleiding of doelgroepverruiming binnen de GON-begeleiding (zie ook aanhef van punt 3.3) De overdracht van een vrije katholieke school aan de gemeente/provincie of de overname van een gemeentelijke/provinciale school Noot 1: In principe vraagt men structuurwijzigingen aan die gerealiseerd zullen worden met ingang van het schooljaar Schoolbesturen die nu reeds de intentie hebben om op een later tijdstip een structuurwijziging te realiseren, kunnen nu reeds een aanvraag indienen mits vermelding van het schooljaar waarin de planning zal gerealiseerd worden. Noot 2: De wijzigingen aan schoolbesturen van scholen en internaten (oprichting van een nieuwe vzw; fusie van schoolbesturen; splitsen van schoolbesturen...) worden behoudens in geval van overmacht twee maanden vooraf ter kennis gebracht van de DPCC. Indien de wijziging van de schoolbesturen ingaat op 1 september, wordt het dossier behoudens in geval van overmacht vóór 1 mei daaraan voorafgaand aan de DPCC overgemaakt. De DPCC beschikt over het initiatiefrecht om over de wijzigingen van schoolbesturen adviezen te formuleren ten behoeve van de betrokken scholen. 3 PLANNINGSAANVRAGEN: INHOUD EN PROCEDURE Eerst wordt de inhoud van een dossier in kader van een initiatief vanwege een BuBaOschool toegelicht (zie 3.1). Vervolgens lichten we de inhoud van een dossier in kader van een initiatief vanwege een BuSO-school toe (zie 3.2). Tenslotte lichten we de inhoud van een dossier in kader van een GON-aanvraag toe (zie 3.3). Voor het aantal in te dienen exemplaren van een aanvraagdossier verwijzen we naar punt 4 ( Aanvraagdossier: aantal exemplaren ). Voor de uiterste datum waarop een planningsaanvraag kan ingediend worden, verwijzen we naar punt 5 ( Belangrijke data en termijnen ). 3.1 Buitengewoon basisonderwijs De BuBaO-scholen dienen een planningsaanvraag in door middel van bijgevoegd document (zie bijlage 2). Het in te dienen aanvraagdossier verschilt naargelang de BuBaO-school niet tot een scholengemeenschap behoort (zie 3.1.1) of wel tot een scholengemeenschap behoort (zie 3.1.2). 5/20

6 Iedere aanvraag dient gepaard te gaan met een nauwkeurige omschrijving van de aanvraag (zie bijlage 2, rubriek I) en een grondige motivering van de aanvraag (zie bijlage 2, rubriek II). Bij het opmaken van deze motivering, vragen wij om voor de initiatieven vermeld bij het punt en ten minste onderstaande richtvragen te beantwoorden: 1 Wat is het huidig aanbod op uw school (types, niveau)? 2 Samenwerking: Werkt uw school in het kader van het onderwijs aan de beoogde doelgroep samen in een scholengemeenschap (met gewoon onderwijs? met buitengewoon onderwijs?) Heeft uw school in het kader van onderwijs aan de beoogde doelgroep een samenwerkingsverband met een andere school voor gewoon onderwijs of buitengewoon onderwijs? Heeft uw school in het kader van onderwijs aan de beoogde doelgroep een samenwerking met een welzijnsvoorziening (K-psychiatrie, revalidatiecentrum, MPI/MFC, )? 3 Beschrijf de aanwezige expertise binnen uw school in functie van de beoogde doelgroep. 4 Beschrijf hoe binnen uw school uw team zich professionaliseert in het kader van onderwijs aan de beoogde doelgroep. 5 Beschrijf concreet de infrastructurele en materiële voorzieningen, die aanwezig zijn op uw school, in functie van de beoogde doelgroep. 6 Omgevingsanalyse: Schets waarom het noodzakelijk is dat er op uw school een aanbod is voor de beoogde doelgroep (prognose van het aantal leerlingen, ) Schets de doelmatigheid van de oprichting van het type op uw school. Schets de leefbaarheid van de oprichting van het beoogde type op uw school rekening houdend met het regionale aanbod (omliggende scholen, ). Opgelet: bij de aanvraag vermeldt men steeds op welke vestigingsplaats en voor welk niveau (kleuter/lager) de aanvraag wordt gerealiseerd BuBaO-scholen die niet tot een scholengemeenschap behoren De aanvraag van BuBaO-scholen die niet tot een scholengemeenschap behoren, gaat uit van het schoolbestuur van de school. Het aanvraagformulier wordt ondertekend door de voorzitter van het schoolbestuur en door de directeur. Er wordt een advies van de schoolraad en advies van het lokaal onderhandelingscomité of de ondernemingsraad toegevoegd. Het advies van de schoolraad wordt ondertekend door de voorzitter. Het advies van het lokaal onderhandelingscomité of het advies van de ondernemingsraad van de school wordt ondertekend door de voorzitter én de secretaris van deze overlegorganen. Bij verdeeld of ongunstig advies in de schoolraad of in het LOC zal een uittreksel uit het verslag van de vergadering van de schoolraad, respectievelijk het protocol van nietakkoord van het LOC aan het aanvraagdossier toegevoegd worden. 6/20

7 Let op! Zoals vermeld op de aanvraagformulieren voor AgODi en in het Besluit met betrekking tot programmatie in het buitengewoon onderwijs moeten aan een aanvraag voor AgODi steeds het protocol van de onderhandelingen in het LOC en het verslag van het overleg binnen de schoolraad worden toegevoegd. Bij het ontbreken van een LOC en/of schoolraad dienen de nodige bewijsstukken te worden toegevoegd waarmee u aantoont de nodige inspanningen te hebben geleverd tot het oprichten van een LOC en/of schoolraad. Indien er geen LOC is maar wel een functionerende ondernemingsraad, is het raadzaam om het verslag (dat het advies bevat) van de onderhandelingen in de ondernemingsraad toe te voegen. In bijlage 6 kunt u nakijken of uw aanvraag t.b.v. AgODi aan de nodige vereisten voldoet. Op basis van CAO IX is de inrichtende macht verplicht om bij alle herstructureringen de personeelseffecten ervan schriftelijk en in principe vooraf mee te delen aan de leden van het LOC of de ondernemingsraad. Dit personeelseffectenrapport kan worden opgevraagd en dient dus raadpleegbaar aanwezig te zijn op school. Het rapport zal de basis zijn voor de onderhandelingen in het LOC of de ondernemingsraad. In het rapport worden de consequenties van een herstructurering in kaart gebracht in het kader van de rechtspositie van de betrokken personeelsleden (bijvoorbeeld TBS- OB-regeling), in het kader van arbeidsomstandigheden (bijvoorbeeld woonwerkverkeer, ) en in het kader van professionalisering en nascholing van de betrokken personeelsleden BuBaO-scholen die tot een scholengemeenschap behoren De aanvraag van BuBaO-scholen die tot een scholengemeenschap behoren, gaat uit van het schoolbestuur van de school. Het aanvraagformulier wordt ondertekend door de voorzitter van het schoolbestuur en door de directeur. Er wordt een advies van de schoolraad en advies van het lokaal onderhandelingscomité of de ondernemingsraad toegevoegd. Het advies van de schoolraad wordt ondertekend door de voorzitter. Het advies van het lokaal onderhandelingscomité of het advies van de ondernemingsraad van de school wordt ondertekend door de voorzitter én de secretaris van deze overlegorganen. Bovendien wordt het advies van het medezeggenschapscollege (indien opgericht) van de scholengemeenschap (ondertekend door de voorzitter) én het advies van het onderhandelingscomité van de scholengemeenschap (ondertekend door de voorzitter én de secretaris) toegevoegd. BuBaO-scholen die tot een scholengemeenschap behoren, moeten dus vier adviesorganen raadplegen: twee adviesorganen op niveau van de school (enerzijds schoolraad en anderzijds lokaal onderhandelingscomité of ondernemingsraad); twee adviesorganen op niveau van de scholengemeenschap (medezeggenschapscollege en onderhandelingscomité). Bij verdeeld of ongunstig advies in de schoolraad/het MCSG of in het LOC/OCSG zal een uittreksel uit het verslag van de vergadering van de schoolraad/het MCSG, respectievelijk het protocol van niet-akkoord van het LOC/OCSG aan het aanvraagdossier toegevoegd worden. 7/20

8 Let op! Zoals vermeld op de aanvraagformulieren voor AgODi en in het Besluit met betrekking tot programmatie in het buitengewoon onderwijs moeten aan een aanvraag voor AgODi steeds het protocol van de onderhandelingen in het LOC en het verslag van het overleg binnen de schoolraad worden toegevoegd. Bij het ontbreken van een LOC en/of schoolraad dienen de nodige bewijsstukken te worden toegevoegd waarmee u aantoont de nodige inspanningen te hebben geleverd tot het oprichten van een LOC en/of schoolraad. Indien er geen LOC is maar wel een functionerende ondernemingsraad, is het raadzaam om het verslag (dat het advies bevat) van de onderhandelingen in de ondernemingsraad toe te voegen. In bijlage 6 kunt u nakijken of uw aanvraag t.b.v. AgODi aan de nodige vereisten voldoet. Op basis van CAO IX is de inrichtende macht verplicht om bij alle herstructureringen de personeelseffecten ervan schriftelijk en in principe vooraf mee te delen aan de leden van het LOC of de ondernemingsraad. Dit personeelseffectenrapport kan worden opgevraagd en dient dus raadpleegbaar aanwezig te zijn op school. Het rapport zal de basis zijn voor de onderhandelingen in het LOC of de ondernemingsraad. In het rapport worden de consequenties van een herstructurering in kaart gebracht in het kader van de rechtspositie van de betrokken personeelsleden (bijvoorbeeld TBS- OB-regeling), in het kader van arbeidsomstandigheden (bijvoorbeeld woonwerkverkeer, ) BuBaO-scholen die tot een scholengemeenschap willen toetreden/uittreden De aanvraag van BuBaO-scholen die tot een scholengemeenschap willen toetreden of uit een scholengemeenschap willen treden, gaat uit van het schoolbestuur van de school. Het aanvraagformulier wordt ondertekend door de voorzitter van het schoolbestuur en door de directeur. Er wordt een advies van de schoolraad en advies van het lokaal onderhandelingscomité of de ondernemingsraad toegevoegd. Het advies van de schoolraad wordt ondertekend door de voorzitter. Het advies van het lokaal onderhandelingscomité of het advies van de ondernemingsraad van de school wordt ondertekend door de voorzitter én de secretaris van deze overlegorganen. De aanvraag is pas ontvankelijk als het initiatief besproken en goedgekeurd is in de schoot van de scholengemeenschap. Aan de aanvraag wordt het advies van het medezeggenschapscollege (indien opgericht) en van het onderhandelingscomité van de scholengemeenschap BaO toegevoegd. Bij verdeeld of ongunstig advies in de schoolraad / het MCSG of in het LOC / OCSG zal een uittreksel uit het verslag van de vergadering van de schoolraad / het MCSG, respectievelijk het protocol van niet-akkoord van het LOC / OCSG aan het aanvraagdossier toegevoegd worden. 8/20

9 Let op! Zoals vermeld op de aanvraagformulieren voor AgODi en in het Besluit met betrekking tot programmatie in het buitengewoon onderwijs moeten aan een aanvraag voor AgODi steeds het protocol van de onderhandelingen in het LOC en het verslag van het overleg binnen de schoolraad worden toegevoegd. Bij het ontbreken van een LOC en/of schoolraad dienen de nodige bewijsstukken te worden toegevoegd waarmee u aantoont de nodige inspanningen te hebben geleverd tot het oprichten van een LOC en/of schoolraad. Indien er geen LOC is maar wel een functionerende ondernemingsraad, is het raadzaam om het verslag (dat het advies bevat) van de onderhandelingen in de ondernemingsraad toe te voegen. In bijlage 6 kunt u nakijken of uw aanvraag t.b.v. AgODi aan de nodige vereisten voldoet. Op basis van CAO IX is de inrichtende macht verplicht om bij alle herstructureringen de personeelseffecten ervan schriftelijk en in principe vooraf mee te delen aan de leden van het LOC of de ondernemingsraad. Dit personeelseffectenrapport kan worden opgevraagd en dient dus raadpleegbaar aanwezig te zijn op school. Het rapport zal de basis zijn voor de onderhandelingen in het LOC of de ondernemingsraad. In het rapport worden de consequenties van een herstructurering in kaart gebracht in het kader van de rechtspositie van de betrokken personeelsleden (bijvoorbeeld TBS- OB-regeling), in het kader van arbeidsomstandigheden (bijvoorbeeld woonwerkverkeer, ) Procedure - De DPCC-BaO inventariseert de aanvragen. Alle aangrenzende scholen van het eigen diocees én van andere diocesen, desgevallend álle scholen van het eigen diocees worden tijdig in kennis gesteld van de ingediende aanvragen. De scholen krijgen daarna de gelegenheid om binnen een termijn van 10 kalenderdagen bij de DPCC-BaO een gemotiveerd bezwaarschrift tegen één of meer aanvragen in te dienen. De bezwaarschriften gaan uit vanwege het bestuur van de school. - De DPCC-BaO legt, hetzij op eigen initiatief, hetzij op basis van de ontvangen bezwaarschriften, vast voor welke aanvragen en met welke scholen voorafgaandelijk overleg noodzakelijk is. De DPCC-BaO nodigt de betrokken scholen uit om in overleg te treden. Minstens de aanvrager en de bezwaarmaker worden uitgenodigd om te participeren aan dit overleg. - Na ontvangst van het verslag met de resultaten van het overleg wordt een advies door het Bureau van het VVKBuO opgesteld en gestuurd naar de voorzitter van de DPCC-BaO. - Na ontvangst van de planningsadviezen van het VVKBuO neemt de DPCC-BaO, eveneens op basis van de resultaten van het overleg, een beslissing. - Iedere beslissing van de DPCC-BaO wordt zo spoedig mogelijk en ten laatste binnen een termijn van 10 kalenderdagen via meegedeeld aan het bestuur van de school dat de aanvraag indiende, evenals aan het bestuur van de school dat een bezwaarschrift heeft ingediend. Elke beslissing wordt schriftelijk gemotiveerd. De beslissing wordt ook meegedeeld aan het VVKBuO. - Het betreft een initiële beslissing. Deze initiële - positieve of negatieve - beslissing wordt automatisch omgezet in een definitieve - positieve of negatieve - beslissing als er binnen een termijn van 7 kalenderdagen geen beroep wordt aangetekend. Indien het bestuur van de school dat de aanvraag indiende, óf het bestuur van de 9/20

10 school dat een gemotiveerd bezwaarschrift formuleerde, het niet eens is met een negatieve, respectievelijk positieve beslissing van de DPCC-BaO, kan het binnen een termijn van 7 kalenderdagen per aangetekend schrijven of per beroep aantekenen bij een centrale beroepscommissie met zetel in Brussel (te sturen naar De heer Lieven Boeve, voorzitter van de centrale beroepscommissie, Guimardstraat Brussel). Van een eventueel beroep wordt onmiddellijk kennis gegeven aan alle betrokken partijen (de aanvrager of de bezwaarmaker, de DPCC-BaO, het VVKBuO, ). - De centrale beroepscommissie doet binnen een termijn van 21 kalenderdagen een gemotiveerde uitspraak over de ontvankelijkheid en over de gegrondheid van het beroep. Bij gegrondheid verzoekt de centrale beroepscommissie de DPCC-BaO om de aanvraag opnieuw inhoudelijk te bespreken. Als de DPCC-BaO bij haar oorspronkelijke beslissing blijft, motiveert de DPCC-BaO waarom ze bepaalde argumenten van de centrale beroepscommissie niet in aanmerking neemt. - Binnen hetzelfde werkjaar kan een bestuur van de school voor eenzelfde dossier slechts eenmaal in beroep gaan. - Als de DPCC-BaO haar initiële beslissing wijzigt, kan tegen deze nieuwe beslissing niet opnieuw beroep aangetekend worden, noch door de aanvrager, noch door de bezwaarmaker. 3.2 Buitengewoon secundair onderwijs De BuSO-scholen dienen een planningsaanvraag in door middel van bijgevoegd document (zie bijlage 3). Het in te dienen aanvraagdossier verschilt naargelang de BuSO-school niet tot een scholengemeenschap behoort (zie 3.2.1) of wel tot een scholengemeenschap behoort (zie 3.2.2). Iedere aanvraag dient gepaard te gaan met een nauwkeurige omschrijving van de aanvraag (zie bijlage 3, rubriek I) en een grondige motivering van de aanvraag (zie bijlage 3, rubriek II). Opgelet: bij de aanvraag vermeldt men steeds op welke vestigingsplaats de aanvraag wordt gerealiseerd. Bij het opmaken van deze motivering, vragen wij om voor initiatieven vermeld bij het punt en ten minste onderstaande richtvragen te beantwoorden: 1 Wat is het huidig aanbod op uw school (types, opleidingsvormen)? 2 Samenwerking: Werkt uw school in het kader van het onderwijs aan de beoogde doelgroep samen in een scholengemeenschap (met gewoon onderwijs? met buitengewoon onderwijs?) Heeft uw school in het kader van onderwijs aan de beoogde doelgroep een samenwerkingsverband met andere school voor gewoon onderwijs of buitengewoon onderwijs? Heeft uw school in het kader van onderwijs aan de beoogde doelgroep een samenwerking met een welzijnsvoorziening (K-psychiatrie, revalidatiecentrum, MPI/MFC )? Heeft uw school in het kader van onderwijs aan de beoogde doelgroep (indien relevant) en de doorstroming naar de arbeidsmarkt een vorm van samenwerking met bijvoorbeeld VDAB, GTB,? 3 Beschrijf de aanwezige expertise binnen uw school in functie van de beoogde doelgroep. 10/20

11 4 Beschrijf hoe binnen uw school uw team zich professionaliseert in het kader van onderwijs aan de beoogde doelgroep. 5 Beschrijf concreet de infrastructurele en materiële voorzieningen, die aanwezig zijn op uw school, in functie van de beoogde doelgroep. 6 Omgevingsanalyse: Schets waarom het noodzakelijk is dat er op uw school een aanbod is voor de beoogde doelgroep (prognose van het aantal leerlingen, ) Schets de doelmatigheid van de oprichting van het type/ opleidingsvorm op uw school. Schets de leefbaarheid van de oprichting van het beoogde type/opleidingsvorm op uw school rekening houdend met het regionale aanwezig aanbod (omliggende scholen, ). 7 Specifiek voor aanvragen die betrekking hebben op OV4: beschrijf beknopt hoe de samenwerking met één of meerdere scholen van het gewoon secundair onderwijs zal plaatsvinden BuSO-scholen die niet tot een scholengemeenschap behoren Indien de BuSO-school niet behoort tot een scholengemeenschap, gaat de aanvraag uit van het schoolbestuur van de school. Het aanvraagformulier wordt ondertekend door enerzijds de directeur van de school en anderzijds de voorzitter van het schoolbestuur. De BuSO-scholen die niet behoren tot een scholengemeenschap voegen een advies van de schoolraad en van het lokaal onderhandelingscomité of ondernemingsraad van de school toe. Het advies van de schoolraad wordt ondertekend door de voorzitter. Het advies van het lokaal onderhandelingscomité of het advies van de ondernemingsraad van de school wordt ondertekend door de voorzitter én de secretaris van deze overlegorganen. Bij verdeeld of ongunstig advies in de schoolraad of in het LOC zal een uittreksel uit het verslag van de vergadering van de schoolraad, respectievelijk het protocol van nietakkoord van het LOC aan het aanvraagdossier toegevoegd worden. Let op! Zoals vermeld op de aanvraagformulieren voor AgODi en in het Besluit met betrekking tot programmatie in het buitengewoon onderwijs moeten aan een aanvraag voor AgODi steeds het protocol van de onderhandelingen in het LOC en het verslag van het overleg binnen de schoolraad worden toegevoegd. Bij het ontbreken van een LOC en/of schoolraad dienen de nodige bewijsstukken te worden toegevoegd waarmee u aantoont de nodige inspanningen te hebben geleverd tot het oprichten van een LOC en/of schoolraad. Indien er geen LOC is maar wel een functionerende ondernemingsraad, is het raadzaam om het verslag (dat het advies bevat) van de onderhandelingen in de ondernemingsraad toe te voegen. Voor aanvragen t.b.v. AgODi die betrekking hebben op OV4 dient een samenwerkingsovereenkomst met één of meerdere scholen van het gewoon secundair onderwijs te worden toegevoegd. Een model van dergelijke samenwerkingsovereenkomst vindt u in bijlage 5. Daarnaast dient er ook een protocol van de onderhandelingen van het LOC van de betreffende school/scholen voor gewoon secundair onderwijs te worden toegevoegd. In bijlage 6 kunt u nakijken of uw aanvraag t.b.v. AgODi aan de nodige vereisten 11/20

12 voldoet. Op basis van CAO IX is de inrichtende macht verplicht om bij alle herstructureringen de personeelseffecten ervan schriftelijk en in principe vooraf mee te delen aan de leden van het LOC of de ondernemingsraad. Dit personeelseffectenrapport kan worden opgevraagd en dient dus raadpleegbaar aanwezig te zijn op school. Het rapport zal de basis zijn voor de onderhandelingen in het LOC of de ondernemingsraad. In het rapport worden de consequenties van een herstructurering in kaart gebracht in het kader van de rechtspositie van de betrokken personeelsleden (bijvoorbeeld TBS- OB-regeling), in het kader van arbeidsomstandigheden (bijvoorbeeld woonwerkverkeer, ) BuSO-scholen die tot een scholengemeenschap behoren De aanvraag van BuSO-scholen die tot een scholengemeenschap behoren, gaat uit van het bestuur van de scholengemeenschap. Het aanvraagformulier wordt ondertekend door enerzijds de directeur van de school en anderzijds de voorzitter van het bestuur van de scholengemeenschap. Voor aanvragen vanuit BuSO-scholen die behoren tot een scholengemeenschap, volstaat een advies van het medezeggenschapscollege (indien opgericht) (ondertekend door de voorzitter) én het onderhandelingscomité van de scholengemeenschap (ondertekend door de voorzitter én de secretaris), zie bijlage 3, rubriek V en VI. Bij verdeeld of ongunstig advies in de schoolraad/het MCSG of in het LOC/OCSG zal een uittreksel uit het verslag van de vergadering van de schoolraad/het MCSG, respectievelijk het protocol van niet-akkoord van het LOC/OCSG aan het aanvraagdossier toegevoegd worden. Let op! Zoals vermeld op de aanvraagformulieren voor AgODi en in het Besluit met betrekking tot programmatie in het buitengewoon onderwijs moeten aan een aanvraag steeds het protocol van de onderhandelingen in het LOC en het verslag van het overleg binnen de schoolraad worden toegevoegd. Bij het ontbreken van een LOC en/of schoolraad dienen de nodige bewijsstukken te worden toegevoegd waarmee u aantoont de nodige inspanningen te hebben geleverd tot het oprichten van een LOC en/of schoolraad. Indien er geen LOC is maar wel een functionerende ondernemingsraad, is het raadzaam om het verslag (dat het advies bevat) van de onderhandelingen in de ondernemingsraad toe te voegen. Voor aanvragen t.b.v. AgODi die betrekking hebben op OV4 dient een samenwerkingsovereenkomst met één of meerdere scholen van het gewoon secundair onderwijs te worden toegevoegd. Een model van dergelijke samenwerkingsovereenkomst vindt u in bijlage 5. Daarnaast dient er ook een protocol van de onderhandelingen van het LOC van de betreffende school/scholen voor gewoon secundair onderwijs te worden toegevoegd. In bijlage 6 kunt u nakijken of uw aanvraag t.b.v. AgODi aan de nodige vereisten voldoet. Op basis van CAO IX is de inrichtende macht verplicht om bij alle herstructureringen de personeelseffecten ervan schriftelijk en in principe vooraf mee te delen aan de leden van het LOC of de ondernemingsraad. Dit personeelseffectenrapport kan worden 12/20

13 opgevraagd en dient dus raadpleegbaar aanwezig te zijn op school. Het rapport zal de basis zijn voor de onderhandelingen in het LOC of de ondernemingsraad. In het rapport worden de consequenties van een herstructurering in kaart gebracht in het kader van de rechtspositie van de betrokken personeelsleden (bijvoorbeeld TBS- OB-regeling), in het kader van arbeidsomstandigheden (bijvoorbeeld woonwerkverkeer, ) en in het kader van professionalisering en nascholing van de betrokken personeelsleden BuSO-scholen die tot een scholengemeenschap willen toetreden De aanvraag van BuSO-scholen die tot een scholengemeenschap willen toetreden, gaat uit van het schoolbestuur van de school. Het aanvraagformulier wordt ondertekend door enerzijds de directeur van de school en anderzijds de voorzitter van het schoolbestuur. De aanvragende school voegt een advies van de schoolraad en van het lokaal onderhandelingscomité of de ondernemingsraad van de school toe. Het advies van de schoolraad wordt ondertekend door de voorzitter. Het advies van het lokaal onderhandelingscomité of het advies van de ondernemingsraad van de school wordt ondertekend door de voorzitter én de secretaris van deze overlegorganen. De aanvraag is pas ontvankelijk als het initiatief besproken en goedgekeurd is in de schoot van de ontvangende scholengemeenschap. Aan de aanvraag wordt het advies van het medezeggenschapscollege (indien opgericht) en van het onderhandelingscomité van de scholengemeenschap SO toegevoegd. Bij verdeeld of ongunstig advies in de schoolraad/het MCSG of in het LOC/OCSG zal een uittreksel uit het verslag van de vergadering van de schoolraad/het MCSG, respectievelijk het protocol van niet-akkoord van het LOC/OCSG aan het aanvraagdossier toegevoegd worden. Let op! Zoals vermeld op de aanvraagformulieren voor AgODi en in het Besluit met betrekking tot programmatie in het buitengewoon onderwijs moeten aan een aanvraag steeds het protocol van de onderhandelingen in het LOC en het verslag van het overleg binnen de schoolraad worden toegevoegd. Bij het ontbreken van een LOC en/of schoolraad dienen de nodige bewijsstukken te worden toegevoegd waarmee u aantoont de nodige inspanningen te hebben geleverd tot het oprichten van een LOC en/of schoolraad. Indien er geen LOC is maar wel een functionerende ondernemingsraad, is het raadzaam om het verslag (dat het advies bevat) van de onderhandelingen in de ondernemingsraad toe te voegen. Voor aanvragen t.b.v. AgODi die betrekking hebben op OV4 dient een samenwerkingsovereenkomst met één of meerdere scholen van het gewoon secundair onderwijs te worden toegevoegd. Een model van dergelijke samenwerkingsovereenkomst vindt u in bijlage 5. Daarnaast dient er ook een protocol van de onderhandelingen van het LOC van de betreffende school/scholen voor gewoon secundair onderwijs te worden toegevoegd. In bijlage 6 kunt u nakijken of uw aanvraag t.b.v. AgODi aan de nodige vereisten voldoet. Op basis van CAO IX is de inrichtende macht verplicht om bij alle herstructureringen de personeelseffecten ervan schriftelijk en in principe vooraf mee te delen aan de leden van het LOC of de ondernemingsraad. Dit personeelseffectenrapport kan worden opgevraagd en dient dus raadpleegbaar aanwezig te zijn op school. Het rapport zal de 13/20

14 basis zijn voor de onderhandelingen in het LOC of de ondernemingsraad. In het rapport worden de consequenties van een herstructurering in kaart gebracht in het kader van de rechtspositie van de betrokken personeelsleden (bijvoorbeeld TBS- OB-regeling), in het kader van arbeidsomstandigheden (bijvoorbeeld woonwerkverkeer, ) en in het kader van professionalisering en nascholing van de betrokken personeelsleden Procedure - De DPCC-SO inventariseert de aanvragen. Alle aangrenzende scholengemeenschappen/ scholen van het eigen diocees én van andere diocesen, desgevallend álle scholengemeenschappen/scholen van het eigen diocees worden tijdig in kennis gesteld van de ingediende aanvragen. De scholengemeenschappen/scholen krijgen daarna de gelegenheid om binnen een termijn van 10 kalenderdagen bij de DPCC-SO een gemotiveerd bezwaarschrift tegen één of meer aanvragen in te dienen. De bezwaarschriften gaan uit vanwege het bestuur van de scholengemeenschap/school. - De DPCC-SO legt, hetzij op eigen initiatief, hetzij op basis van de ontvangen bezwaarschriften, vast voor welke aanvragen en met welke scholengemeenschappen/ scholen voorafgaandelijk overleg noodzakelijk is. De DPCC-SO nodigt de betrokken scholengemeenschappen/scholen uit om in overleg te treden. Minstens de aanvrager en de bezwaarmaker worden uitgenodigd om te participeren aan dit overleg. - Na ontvangst van het verslag met de resultaten van het overleg wordt een advies door het Bureau van het VVKBuO opgesteld en gestuurd naar de voorzitter van de DPCC-SO. - Na ontvangst van de planningsadviezen van het VVKBuO neemt de DPCC-SO, eveneens op basis van de resultaten van het overleg, een beslissing. - Iedere beslissing van de DPCC-SO wordt zo spoedig mogelijk en ten laatste binnen een termijn van 10 kalenderdagen via meegedeeld aan het bestuur van de scholengemeenschap/school dat de aanvraag indiende, evenals aan het bestuur van de scholengemeenschap/school dat een bezwaarschrift heeft ingediend. Elke beslissing wordt schriftelijk gemotiveerd. Het bestuur van de scholengemeenschap licht onverwijld de andere participanten van de scholengemeenschap in over de beslissing, in eerste instantie het schoolbestuur van de school waar de aanvraag zou gerealiseerd worden. De beslissing wordt ook meegedeeld aan het VVKBuO. - Het betreft een initiële beslissing. Deze initiële - positieve of negatieve - beslissing wordt automatisch omgezet in een definitieve - positieve of negatieve - beslissing als er binnen een termijn van 7 kalenderdagen geen beroep wordt aangetekend. Indien het bestuur van de scholengemeenschap/school dat de aanvraag indiende, óf het bestuur van de scholengemeenschap/school dat een gemotiveerd bezwaarschrift formuleerde, het niet eens is met een negatieve, respectievelijk positieve beslissing van de DPCC-SO, kan het binnen een termijn van 7 kalenderdagen per aangetekend schrijven of per beroep aantekenen bij een centrale beroepscommissie met zetel in Brussel (te sturen naar De heer Lieven Boeve, voorzitter van de centrale beroepscommissie, Guimardstraat Brussel). Van een eventueel beroep wordt onmiddellijk kennis gegeven aan alle betrokken partijen (de aanvrager of de bezwaarmaker, de DPCC-SO, het VVKBuO ). - De centrale beroepscommissie doet binnen een termijn van 21 kalenderdagen een gemotiveerde uitspraak over de ontvankelijkheid en over de gegrondheid van het 14/20

15 beroep. Bij gegrondheid verzoekt de centrale beroepscommissie de DPCC-SO om de aanvraag opnieuw inhoudelijk te bespreken. Als de DPCC-SO bij haar oorspronkelijke beslissing blijft, motiveert de DPCC-SO waarom ze bepaalde argumenten van de centrale beroepscommissie niet in aanmerking neemt. - Binnen hetzelfde werkjaar kan een bestuur van de scholengemeenschap/school voor eenzelfde dossier slechts eenmaal in beroep gaan. - Als de DPCC-SO haar initiële beslissing wijzigt, kan tegen deze nieuwe beslissing niet opnieuw beroep aangetekend worden, noch door de aanvrager, noch door de bezwaarmaker. 3.3 Planningsprocedure Geïntegreerd onderwijs Het VVKBuO maakt een onderscheid tussen twee verschillende soorten GON: - Rechtstreekse doelgroepspecifieke GON (d.w.z. geen verplicht voorafgaand verblijf in BuO) voor type 2, 4, 6, 7, 9 - Terugkeer GON (d.w.z. wel verplicht voorafgaand verblijf in BuO) voor type 1 (zonder omkadering), type 3, type 8 en type basisaanbod. De procedure zoals beschreven in de punten t.e.m en de timing zoals beschreven in het punt 5.2 zijn van toepassing voor de oprichting van rechtstreekse doelgroepspecifieke GON-begeleiding voor de types 2, 4, 6, 7 en 9. Deze procedure en de timing gelden echter niet voor scholen die terugkeer-gon wensen op te starten voor type 1, 3, 8 en het type basisaanbod. Voor deze scholen volstaat een gemotiveerde melding aan de voorzitter van de DPCC en het VVKBuO. Net zoals bij de rechtstreekse doelgroepspecifieke GON dient het type waarvoor de school terugkeer-gon wenst op te starten, te behoren tot het interne aanbod van de school Inleiding De laatste jaren is er een sterke stijging van het aantal scholen dat GON-begeleiding wil aanbieden voor leerlingen in hun regio. Daarbij is het noodzakelijk dat er een goede regionale afstemming gebeurt, zodat er een evenwichtig kwaliteitsvol aanbod per regio ontstaat. Deze vorm van ondersteuning veronderstelt een grote deskundigheid van de dienstverlenende school en van de begeleider die de ondersteuning biedt. Omwille van het belang van deze kwaliteitsvolle ondersteuning, wil het VVKBuO o.m. via erkenningsvoorwaarden en een gecontroleerde planningsprocedure kwaliteitsgaranties bieden aan de betrokken leerling in en het schoolteam van de gewone school De aanvraag De school dient bij de DPCC-voorzitter en het VVKBuO een planningsaanvraag in via een specifiek formulier (zie bijlage 4). Zij voegt bij deze aanvraag een motivering en de nodige bewijsstukken (professionaliseringsplan, ) waarin aangetoond wordt dat zij aan onderstaande erkenningsvoorwaarden voldoet. Het aanvraagformulier wordt ondertekend door de voorzitter van het schoolbestuur en door de directeur. Het advies van de schoolraad én het protocol van de onderhandelingen in het lokaal onderhandelingscomité of het advies ondernemingsraad van de school dienen toegevoegd te worden aan het planningsdossier. Het medezeggenschapscollege en onderhandelingscomité van de scholengemeenschap dienen niet geraadpleegd te worden. 15/20

16 3.3.3 Erkenningsvoorwaarden Binnen het katholiek onderwijs zijn volgende erkenningsvoorwaarden vastgelegd voor scholen die GON-begeleiding wensen op te starten of die binnen hun bestaande GONbegeleiding een nieuwe doelgroep wensen te begeleiden. Bij de aanvraag dient de school onderstaande erkenningsvoorwaarden aan te tonen: - De school heeft een ruime ervaring en grondige deskundigheid m.b.t. het onderwijs aan de doelgroep die ze ambulant via GON-begeleiding wil ondersteunen. Het type waarvoor de school doelgroepspecifieke GON wenst in te richten, behoort tot het interne aanbod van de school. - Binnen het schoolteam beschikt de school over de nodige personeelsleden die rond de beoogde problematiek reeds heel wat opleiding, bijkomende vorming en nascholing gevolgd hebben. De school kan dit ook aantonen via attesten van gevolgde opleidingen, vormingssessies en/of nascholingen. - De school zorgt voor een professionaliseringsplan van haar GON-begeleiders met aandacht voor een systematische supervisie en coaching (reflectief ervaringsleren) door een interne GON-coördinator en/of de directeur. Zij werkt ook een professionaliseringsplan uit inzake (ambulante) ondersteuning van collega s, zoals: consultatieve leerlingbegeleiding, coachen, collegiale consultatie, co-teaching, - Er is een aantoonbare regionale behoefte aan een bijkomend aanbod van GONbegeleiding voor leerlingen met ASS. Hiertoe worden de noodzaak, doelmatigheid en leefbaarheid van een bijkomend aanbod voor GON-ASS gemotiveerd. Een redelijke spreiding hierbij centraal Procedure - De procedure van GON-aanvragen is identiek voor BuBaO en BuSO. De aanvraag gaat steeds uit van het schoolbestuur van de school. - De DPCC inventariseert de aanvragen. Alle aangrenzende scholengemeenschappen/ scholen van het eigen diocees én van andere diocesen (zowel BuBaO als BuSO!), desgevallend álle scholengemeenschappen/scholen van het eigen diocees worden tijdig in kennis gesteld van de ingediende aanvragen. De scholengemeenschappen/scholen krijgen daarna de gelegenheid om binnen een termijn van 10 kalenderdagen bij de DPCC een gemotiveerd bezwaarschrift tegen één of meer aanvragen in te dienen. De bezwaarschriften gaan uit vanwege het bestuur van de scholengemeenschap/school. - De DPCC legt, hetzij op eigen initiatief (het is aangewezen, gezien het belang van duidelijke regionale afspraken in het kader van het GON, dat er steeds regionaal overleg wordt georganiseerd), hetzij op basis van de ontvangen bezwaarschriften, vast voor welke aanvragen en met welke scholengemeenschappen/scholen voorafgaandelijk overleg noodzakelijk is. De DPCC nodigt de betrokken scholengemeenschappen/scholen uit om in overleg te treden. Minstens de aanvrager en de bezwaarmaker worden uitgenodigd om te participeren aan dit overleg. 16/20

17 - Na ontvangst van het verslag met de resultaten van het overleg wordt een advies door het Bureau van het VVKBuO opgesteld en gestuurd naar de voorzitter van de DPCC. - Na ontvangst van de planningsadviezen van het VVKBuO neemt de DPCC, eveneens op basis van de resultaten van het overleg, een beslissing. - Iedere beslissing van de DPCC wordt zo spoedig mogelijk en ten laatste binnen een termijn van 10 kalenderdagen via meegedeeld aan het bestuur van de scholengemeenschap/school dat de aanvraag indiende, evenals aan het bestuur van de scholengemeenschap/school dat een bezwaarschrift heeft ingediend. Elke beslissing wordt schriftelijk gemotiveerd. Het bestuur van de scholengemeenschap licht onverwijld de andere participanten van de scholengemeenschap in over de beslissing, in eerste instantie het schoolbestuur van de school waar de aanvraag zou gerealiseerd worden. De beslissing wordt ook meegedeeld aan het VVKBuO. - Het betreft een initiële beslissing. Deze initiële - positieve of negatieve - beslissing wordt automatisch omgezet in een definitieve - positieve of negatieve - beslissing als er binnen een termijn van 7 kalenderdagen geen beroep wordt aangetekend. Indien het bestuur van de scholengemeenschap/school dat de aanvraag indiende, óf het bestuur van de scholengemeenschap/school dat een gemotiveerd bezwaarschrift formuleerde, het niet eens is met een negatieve, respectievelijk positieve beslissing van de DPCC, kan het binnen een termijn van 7 kalenderdagen per aangetekend schrijven of per beroep aantekenen bij een centrale beroepscommissie met zetel in Brussel (te sturen naar De heer Lieven Boeve, voorzitter van de centrale beroepscommissie, Guimardstraat Brussel). Van een eventueel beroep wordt onmiddellijk kennis gegeven aan alle betrokken partijen (de aanvrager of de bezwaarmaker, de DPCC, het VVKBuO ). - De centrale beroepscommissie doet binnen een termijn van 21 kalenderdagen een gemotiveerde uitspraak over de ontvankelijkheid en over de gegrondheid van het beroep. Bij gegrondheid verzoekt de centrale beroepscommissie de DPCC om de aanvraag opnieuw inhoudelijk te bespreken. Als de DPCC bij haar oorspronkelijke beslissing blijft, motiveert de DPCC waarom ze bepaalde argumenten van de centrale beroepscommissie niet in aanmerking neemt. - Binnen hetzelfde werkjaar kan een bestuur van de scholengemeenschap/school voor eenzelfde dossier slechts eenmaal in beroep gaan. - Als de DPCC haar initiële beslissing wijzigt, kan tegen deze nieuwe beslissing niet opnieuw beroep aangetekend worden, noch door de aanvrager, noch door de bezwaarmaker. 17/20

18 4 AANVRAAGDOSSIER: AANTAL EXEMPLAREN 4.1 Aantal exemplaren: Initiatieven punt 2.1 t/m 2.13 Aantal exemplaren VVKBuO digitaal* Bisdom Antwerpen digitaal* en 5 papieren exemplaren Bisdom Brugge enkel digitaal* Bisdom Gent digitaal* en 1 papieren exemplaar Bisdom Hasselt enkel digitaal* Bisdom Mechelen - Brussel digitaal* en 1 papieren exemplaar Contactgegevens isabelle.dobbelaere@vsko.be info@dsko.be De heer voorzitter van de DPCC DSKO - Noorderlaan Antwerpen ward.goudenhooft@kobrugge.be rosette.musschoot@belgacom.net De heer voorzitter van de DPCC DOB - Marialand Gent vicariaat.onderwijs@bisdomhasselt.be krista.voet@vikom.be De heer voorzitter van de DPCC Vicariaat Onderwijs - Fr. de Merodestraat Mechelen * Op het gescande exemplaar van het aanvraagformulier zijn desbetreffend de handtekeningen vermeld van de voorzitter van het bestuur van de scholengemeenschap/school, de voorzitter van de schoolraad, de voorzitter van het loc of het ondernemingsraad van de school, de voorzitter van het MCSG (indien opgericht), de voorzitter van het OCSG en de secretaris van het OCSG. 5 BELANGRIJKE DATA EN TERMIJNEN Voortaan zijn nog twee indieningsdata in voege: - 15 september 2015 voor de initiatieven vermeld onder 2.1.1, 2.1.2, 2.1.3, 2.2.1, en (zie hoofdstuk 2) - 30 november 2015 voor de initiatieven vermeld onder 2.2.4, 2.2.5, 2.2.6, 2.2.7, 2.2.8, 2.2.9, en (zie hoofdstuk 2) september De aanvraagdossiers m.b.t. structuurwijzigingen vermeld onder 2.1.1, 2.1.2, 2.1.3, 2.2.1, en moeten ingediend worden ten laatste op 15 september 2015, zowel bij de DPCC-voorzitter als bij het VVKBuO. - De scholen/scholengemeenschappen krijgen de gelegenheid om binnen een termijn van 10 kalenderdagen een gemotiveerd bezwaarschrift tegen één of meer aanvragen in te dienen. Deze termijn loopt vanaf de dag van publicatie door de DPCC van de inventaris met aanvragen. De scholen/scholengemeenschappen worden door de DPCC geattendeerd op het tijdstip van publicatie. 18/20

19 De bezwaarschriften gaan uit vanwege het schoolbestuur (voor scholen die niet behoren tot een scholengemeenschap) ofwel vanwege het bestuur van de scholengemeenschap (voor scholen die tot een scholengemeenschap behoren). - De resultaten van het eventuele overleg, georganiseerd door de DPCC, worden bij voorkeur begin oktober aan het VVKBuO bezorgd. De aanvragen worden door het VVKBuO geadviseerd op zijn eerstvolgende bureauvergadering. - De DPCC behandelt de aanvragen en neemt tijdig de beslissingen zodat scholen hun aanvraag eveneens tijdig (d.w.z. vóór 30 november 2015) kunnen indienen bij AgODi. - Indien de instantie die de aanvraag indiende, of de instantie die een gemotiveerd bezwaarschrift formuleerde, het niet eens is met een beslissing van de DPCC, kan het binnen een termijn van 7 kalenderdagen per aangetekend schrijven of per beroep aantekenen bij een centrale beroepscommissie. Deze termijn loopt vanaf de dag van leesbevestiging van het bericht met de DPCC-beslissing. Van een eventueel beroep wordt onmiddellijk kennis gegeven aan alle betrokken partijen (de aanvrager of de bezwaarmaker, de DPCC, VVKBuO,.). - De centrale beroepscommissie doet binnen een termijn van 21 kalenderdagen een gemotiveerde uitspraak over de ontvankelijkheid en de gegrondheid van het beroep. Deze termijn loopt vanaf de dag van ontvangst van het beroep november Aanvraagdossiers m.b.t. de structuurwijzigingen vermeld onder 2.2.4, 2.2.5, 2.2.6, 2.2.7, 2.2.8, 2.2.9, en worden ten laatste op 30 november 2015 zowel bij de DPCC-voorzitter als bij het VVKBuO ingediend. - De scholen/scholengemeenschappen krijgen de gelegenheid om binnen een termijn van 10 kalenderdagen een gemotiveerd bezwaarschrift tegen één of meer aanvragen in te dienen. Deze termijn loopt vanaf de dag van publicatie door de DPCC van de inventaris met aanvragen. De scholen/scholengemeenschappen worden door de DPCC geattendeerd op het tijdstip van publicatie. - De bezwaarschriften gaan uit vanwege het schoolbestuur (voor scholen die niet behoren tot een scholengemeenschap) ofwel vanwege het bestuur van de scholengemeenschap (voor scholen die tot een scholengemeenschap behoren). De resultaten van het eventuele overleg, georganiseerd door de DPCC, worden ten laatste eind januari 2016 aan het VVKBuO bezorgd. De aanvragen worden door het VVKBuO geadviseerd op zijn eerstvolgende bureauvergadering. Aanvragen van BuSO-scholen die tot een scholengemeenschap willen toetreden/uittreden worden zowel door het Bureau van het VVKBuO als door het Bureau van het VVKSO geadviseerd. - De DPCC behandelt de aanvragen en neemt tijdig de beslissingen zodat de scholen hun aanvraag eveneens tijdig kunnen indienen bij de bevoegde overheid. - Indien de instantie die de aanvraag indiende, of de instantie die een gemotiveerd bezwaarschrift formuleerde, het niet eens is met een beslissing van de DPCC, kan het binnen een termijn van 7 kalenderdagen per aangetekend schrijven of per beroep aantekenen bij een centrale beroepscommissie. Deze termijn loopt vanaf de dag van leesbevestiging van het bericht met de DPCC-beslissing. Van een eventueel beroep wordt onmiddellijk kennis gegeven aan alle betrokken partijen (de aanvrager of de bezwaarmaker, de DPCC, VVKBuO,.). 19/20