Graag willen wij deze beantwoorden. Wij volgen daarbij de door de CU gehanteerde indeling.

Transcriptie

1 R A A D S I N F O R M A T I E B R I E F De leden van de raad Postbus AE KRIMPEN AAN DEN IJSSEL Datum: Zaaknummer: Afdeling: Ruimte Contactpersoon: Uw brief van: Onderwerp: Raadsinformatiebrief Geachte leden van de raad, De CU-frcatie heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid om technische vragen te stellen over ons voorstel met betrekking tot de voorzieningen in Krimpen aan den IJssel. Graag willen wij deze beantwoorden. Wij volgen daarbij de door de CU gehanteerde indeling. Algemeen 1. Veel maatregelen betreffen het terugdringen van de overhead. Voor de verschillende voorzieningen kan dat tot een besparing leiden. Het niet meer uit de gemeentelijke organisatie betrekken van diensten leidt niet automatisch tot kostenvermindering in het totale ambtelijke apparaat. Hoe wordt de bezuiniging dan werkelijk gerealiseerd? Het niet meer uit de gemeentelijke organisatie betrekken van (interne) diensten leidt bij interne afdelingen tot 'achterblijvende kosten', waaronder boventalligheid. Die boventalligheid zal primair via natuurlijk verloop worden afgebouwd. Bij (out-of-pocket) kosten kan de bezuiniging in principe direct worden gerealiseerd. 2. Er worden afspraken gemaakt voor dienstverlening vanuit de gemeente aan verschillende voorzieningen, maar de voorzieningen mogen ook een andere keuze maken. Hoe wordt het risico beoordeeld dat er dan veel buiten de gemeente wordt gehaald en wat zijn de consequenties daarvan? Met de ondersteunende teams worden prestatieafspraken gemaakt met een bijbehorende vergoeding over vooraf overeen gekomen serviceniveaus. De vergoeding die voor de ondersteunende diensten wordt gevraagd, wordt getoetst aan de markt. In beginsel moeten de ondersteunende teams tegen 'marktconforme' tarieven gaan leveren. Alleen als dat niet lukt, mogen de diensten van buiten de gemeentelijke organisatie worden betrokken. Dan ontstaan 'achterblijvende kosten' (zie verder antwoord op vraag 1). Kinderboerderij 3. Het einddoel is externe verzelfstandiging. Er wordt nu een eerste stap gezet. Waarom is het direct overstappen naar extern verzelfstandigen niet mogelijk? Nergens stellen wij dat dit niet mogelijk is. Wij zien in algemene zin mogelijkheden om zowel het facilitair als het exploitatiebeheer op een andere manier vorm te geven. In de eerste plaats richten wij ons op het verbeteren van het exploitatiebeheer ('quick win') door het oprichten van een 'vriendenstichting'. Op de wat langere termijn (2016 en verdere jaren) streven wij naar een efficiëntere vorm van facilitair beheer dat door externe verzelfstandiging gerealiseerd kan worden..

2 Zwembad 4. Het zwembad wordt intern verzelfstandigd met vrijheid om diensten zelf in te kopen. Hoe gaat de financiering vanuit de gemeente richting zwembad eruit zien? Wordt er een vast bedrag voor de exploitatie afgesproken, of wordt het exploitatieresultaat bijgeplust (zoals nu). De prestatieafspraken dienen te worden vastgelegd in een managementcontract. Dit contract moet nog worden opgesteld. Afwijkingen van de begroting worden mogelijk opgevangen via een in te stellen egalisatiereserve. 5. Indien er geen vast bedrag wordt afgesproken, hoe wordt de balans tussen dienstverlening en wat het mag kosten dan bepaald? Dit is onderdeel van het contract (zie vraag 4). Je zou het als een subsidierelatie kunnen zien. 6. Wat wordt er in het managementcontract tussen college (of gemeentelijke organisatie) en Zwembad precies vastgelegd? Dit moet nog uitgewerkt, in principe worden alle activiteiten die het zwembad uitoefent beschreven. Muziekschool 7. Als het financiële voordeel wat te behalen is alleen met de overhead te maken heeft, waarom is dan perse externe verzelfstandiging nodig? De overweging om te kiezen voor externe verzelfstandiging is niet louter een financiële. Misschien nog wel belangrijker is de inhoudelijke overweging. Ons college is van mening dat de Krimpense muziekschool een moderniseringsslag moet maken om ook in de toekomst haar bestaansrecht te behouden. Externe verzelfstandiging is in onze ogen de beste manier om dit te bereiken. Het financiële voordeel wordt enerzijds gevonden in de overhead en anderzijds in een meer kostendekkende tariefstelling. Een voordeel op overhead is bovendien gemakkelijker te realiseren door extern te verzelfstandigen. De gehele organisatie wordt overgelaten aan een andere partij. Bij interne verzelfstandiging ga je op onderdelen op zoek naar de financieel meest interessante werkwijze. Dit zal minder voordeel opleveren dan externe verzelfstandiging. Bij interne verzelfstandiging blijft sprake van gemeentelijke overhead. 8. Welke voordelen heeft externe verzelfstandiging, specifiek voor de muziekschool, boven interne verzelfstandiging. Als het muziekonderwijs van Krimpen aangesloten is bij een externe regionale partij kan er meegevaren worden op de voordelen van deze partij. Een dergelijke instelling werkt als ondernemer in de samenleving. Er kan dan bijvoorbeeld sneller ingespeeld worden op vragen vanuit de klant. De onderzochte potentiële samenwerkingspartners zijn specialist in muziekeducatie en kunnen dit dan ook efficiënter vormgeven dan de gemeente. Er is veel know-how binnen deze organisaties over cultuureducatie binnen het primair- en voortgezet onderwijs. Een ander voordeel is dat Krimpen mee profiteert van bijvoorbeeld de marketing van de moederorganisatie. Ook werkt een dergelijke regionale partner kosteneffectiever. Uit de

3 benchmark met andere gemeenten blijkt dat er met een kleiner budget in potentie veel meer mensen bereikt kunnen worden. Een zelfstandige stichting heeft daarnaast ook mogelijkheden om andere inkomsten te genereren, bijvoorbeeld sponsoring. Iets wat voor de gemeente niet tot nauwelijks mogelijk is. 9. Wat zijn de risico's bij externe verzelfstandiging, gegeven het algemene uitgangspunt dat de gewenste activiteiten voor 10 jaar verzekerd dienen te zijn? Het is lastig om in dit stadium eventuele risico s sluitend op te sommen. In de ogen van ons college zijn risico s over de gewenste activiteiten bovendien grotendeels uit te sluiten. Bij een extern verzelfstandigde organisatie zal er sprake zijn van een subsidierelatie met de gemeente. Met deze organisatie worden subsidieafspraken gemaakt. Hierin kan precies worden vastgelegd wat de gemeente verwacht voor het subsidiebedrag. Een principe dat zich in Krimpen ook bij andere organisaties op andere terreinen heeft bewezen als een effectieve manier van sturing. 10. Wat betekent het concreet en praktisch dat muziekles in de Tuyter wordt gegeven. Worden de ruimtes in de Tuyter hiervoor geschikt gemaakt. De Tuyter dient geschikt gemaakt te worden voor het aanbieden van muzieklessen. Groot voordeel van de Tuyter als leslocatie is de centrale plaats van het pand binnen de gemeente en de vele verschillende in het pand gevestigde partijen. Hierdoor is er meer zichtbaarheid voor het muziekonderwijs en zijn er meer kansen op samenwerking. 11. Op dit moment is er de mogelijk tot het huren van instrumenten. Blijft die mogelijkheid? Is er een beeld van de consequenties van dit voorstel voor de tarieven die ouders betalen voor individuele muzieklessen? Het huren van muziekinstrumenten zal mogelijk blijven. De hoogte van de tarieven is afhankelijk van verschillende factoren, waaronder de toekomstige partner. Een gegeven is wel dat de tarieven in Krimpen op dit moment aan de lage kant zijn en dus zullen stijgen. Daarnaast wordt er in het voorstel toegewerkt naar meer kostendekkende tarieven voor bepaalde doelgroepen. 12. In de diverse rapporten staan financiële consequenties van het veranderen van de rechtspositie van de medewerkers. Os de conclusie terecht dat evt financiële nadelen bij de overgang gecompenseerd worden? BMC adviseert om uit te gaan van een zogenaamde netto-netto-vergelijking. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de financiële situatie van de individuele medeweker voor en na een verandering gelijk is. De uitwerking van dergelijke vraagstukken vindt plaats na een principebesluit door uw gemeenteraad. 13. Wat zijn precies de gevolgen van de nieuwe visie op het muziekonderwijs voor het personeel? Op dit moment worden nog veel lessen op de muziekschool individueel gegeven. In de nieuwe visie komt er meer aandacht voor groepsgewijs kennismakingsaanbod op scholen. Daarnaast zal het instrumentaal onderwijs meer groepsgewijs worden aangeboden. Voor docenten betekent dit een omslag. Er bestaan bijscholingscursussen om de docenten hierbij

4 te ondersteunen. Ook moeten we ons beseffen dat niet elke docent de competenties heeft voor het werken in het (primair) onderwijs. Deze docenten zullen dan met name ingezet worden voor het geven van instrumentale lessen in kleine groepen en/of individueel. Aansluiten bij een regionale partner heeft voor de docenten ook als voordeel dat het hen mogelijk kansen biedt op het aanbieden van muzieklessen in regiogemeenten onder de paraplu van de moederorganisatie. Wat een overgang naar een regionale partij voor gevolgen heeft voor het administratief personeel zal met de betreffende partij bij de nadere uitwerking worden meegenomen. Sportaccomodaties 14. Is er al een globaal beeld wat de consequenties van deze voorstellen zijn voor de sportvereningingen, met name de doorwerking in contributie? Nee dit beeld is er nog niet. Een begroting van een vereniging bestaat uit meerdere onderdelen, waarvan huur / eigendom / onderhoud van de accommodatie er één is. Hoe een vereniging e.e.a. verwerkt is aan de vereniging, bijvoorbeeld: - Andere kosten verlagen - Meer sponsoren zoeken - Meer werken met vrijwilligers - Hogere contributie 15. Eigenarenbeheer wordt in beginsel niet overgedragen. Wat is daar de reden voor? Er is een groot verschil tussen binnen- en buitensportaccommodaties. Bij buitensportaccommodaties is er sprake van 1 gebruiker voor een heel jaar. Voor binnensportaccommodaties is er sprake van meerdere gebruikers (scholen, sportverenigingen), soms wel meer dan 3 verschillende per dag. Binnensport Zoals HC heeft aangegeven zijn er meerdere trajecten om het eigenarenbeheer van binnensportaccommodaties in de toekomst over te dragen (tussenrapportage pag ): 1. Aan de individuele verenigingen 2. Interne verzelfstandiging 3. Oprichting zelfstandige stichting 4. Aansluiten bij marktpartijen (zoals Sportief Capelle) Op de pagina s zijn de voor- en nadelen uitgewerkt. HC concludeert (pag. 26) dat op dit moment een interne verzelfstandig het meest kansrijk is. Het nu intern verzelfstandigen zorgt er voor dat alle aan de binnensportgelieerde onderdelen uit de gemeentelijke (lijn)organisatie worden losgeweekt. Dit kan gezien worden als eerste stap naar externe verzelfstandiging op lange(re) termijn. Bovendien is een interne verzelfstandiging kansrijk omdat naast de binnensport dit ook voor het zwembad wordt voorgesteld. Bij veel sportbedrijven zijn zowel sporthallen als zwembaden ondergebracht.

5 Buitensport Alhoewel het niet is uitgesloten om het eigenarenbeheer van de buitensportaccommodaties over te dragen, zitten hier wel risico s aan. Ook hiervoor geldt dat er meerdere opties voor verdere stappen zijn: 1. Aan de individuele verenigingen 2. Oprichting zelfstandige stichting 3. Aansluiten bij marktpartijen (zoals Sportief Capelle) Er wordt voorgesteld om te onderzoeken of het eigenarenbeheer bij individuele verenigingen kan komen te liggen. Het college onderschrijft de risico s (pag ). Het onderbrengen bij individuele verenigingen zorgt voor veel maatwerk (een stichting voor alle parken of individuele verenigingen). Aan maatwerk zit in de regel veel werk vast. Bovendien is het onderbrengen bij een individuele vereniging kwetsbaar. 16. Voor de buitensportaccomodaties is de betrokkenheid van de gemeente beperkt. In hoeverre is er sprake van gelijkheid in de mate waarin de gemeente de verschillende verenigingen ondersteunt, financiert en faciliteert? Er is geen gelijkheid tussen de gemeente en de verenigingen. In de loop der tijd zijn diverse (individuele) afspraken gemaakt met de verenigingen. Zoals aangegeven zijdens de presentatie van 16 januari is geen enkele situatie gelijk. Zie ook figuur op pagina 30. Overigens is het lastig om een gelijkwaardigheid vast te stellen. De volgende elementen (niet uitputtend) spelen ook een rol: - Formaat speelveld. Voor elke sport geldt een bepaalde veldafmeting, hierop kan de vereniging geen invloed op uitoefenen. Zo is een voetbalveld qua breedte tussen de meter en de lengte m (qua oppervlakte minimaal 4050 en maximaal 9000 m2). Een handbalveld is 20 bij 40 meter (qua oppervlakte 800 m2). - Bezettingsmogelijkheid, voetbal is een teamsport bestaande uit 11 spelers + wisselspelers. Handbal is team sport met 7 spelers + wisselspelers. Hierbij ook rekening houden met oppervlakte (voorgaande punt) - Teamsport / solo sport. Voor tennisbanen geldt dat deze overdag (doordeweeks) intensiever gebruikt worden dan velden waarop teamsport beoefend wordt. Met 2 personen kan er al getennist worden. Voor teamsporten geldt in de regel dat er op gezette tijden (vaak doordeweeks in de avond trainingen en in weekend wedstrijden) gesport kan worden op de velden. - Soort veld. De gemeente heeft 3 soorten ondergrond in beheer: Asfalt (handbal), kunstgras (korfbal, tennis/ TV Langeland en voetbal), gravel (tennis / TC Krimpen). Daarnaast heeft DCV nog voetbalvelden van natuurgras in beheer en de hockey kunstgrasvelden - Omvang vereniging. De ene vereniging is beter in staat om eigen werk op te pakken dan een ander. Is het gelijkwaardig om extra taken bij een vereniging van 100 man neer te leggen, ten opzichte van vereniging van 600 man? In het verleden is gekeken naar wat een vereniging (extra) kan in en om de accommodatie.

6 Multifunctionele accommodaties 17. Hier is interne verzelfstandiging nog te onderzoeken. Wat zou het mogelijk voordeel zijn om niet over te gaan tot intern verzelfstandigen? Gezien de complexiteit van de materie is dit onderdeel van de opdracht aan HC. Zij zullen voor- en nadelen in beeld brengen. 18. Zoals het nu voorligt zal m.n. Voor de verenigingen die in het onderdak zitten er flink wat veranderen. Is er een beeld van de consequenties daarvan voor de taken en activiteiten die uitgevoerd worden? Activiteiten van de instellingen uit het Onderdak (m.u.v. de jeugdnatuurwacht) kunnen in de Tuyter worden voortgezet. Naar onze mening zijn de faciliteiten in de Tuyter beter: centrale plek, meer toeloop, onderlinge wisselwerking etc.. Uit overleg met de instellingen in het Onderdak is gebleken dat voor een aantal instellingen de eigen identiteit en geborgenheid een nadrukkelijk aandachtspunt is. Dit behoeft naar onze mening niet te leiden per definitie tot een exclusief gebruik van ruimten. In het vervolgtraject krijgt het overleg met de instellingen overigens alle aandacht. Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Krimpen aan den IJssel, De secretaris, De burgemeester,