W. Magez. A. Bos. Validiteit. Wederzijdse relatie schoolse criteria - testresultaten

Transcriptie

1 W. Magez A. Bos Validiteit Wederzijdse relatie schoolse criteria - testresultaten

2 COVAT CHC BASISVERSIE: WEDERZIJDSE RELATIE SCHOOLSE CRITERIA - TESTRESULTATEN W. Magez & A. Bos(2016) Deel 1: Relatie met schooluitslagen in het eerste secundair A W. Magez & A. Bos (2016) 1.1 Proefgroep en methode In de helft van het eerste trimester van schooljaar werd de CoVaT-CHC Basisversie toegepast in twee parallelklassen niveau I.W. (volgens school) uit 1A. De school kan getypeerd worden als een grote school en heeft een bovenbouw van hoofdzakelijk technische studierichtingen. In het totaal ging het om 20 leerlingen die hierna als één klasgroep beschouwd worden. Van deze leerlingen werden nadien de rapportcijfers van Kerstmis verzameld op het einde van het schooljaar. Aan de hand van Spearman rho rangcorrelaties werden de intercorrelaties tussen de BCV resultaten onderling en met de schoolresultaten berekend, wat direct aansluitend significantietoestingen toelaat waarbij * =.05 significantieniveau ** =.01 significantieniveau *** =.001 significantieniveau 1.2 Resultaten en bespreking Intercorrelatie binnen de CoVaT CHC Basisversie Tabel 1. Intercorrelaties binnen de CoVaT-CHC Basisversie CoVaT-CHC Basisversie Gf Gc Gsm Gv Gc.53*(*) Gsm.50*.13 Gv.75***.27.44* Gs

3 De BCV Gf correleert significant met elk van de andere BCV, behalve met Gs. Alle andere BCV vertonen in deze klasgroep weinig significante interacties met elkaar. De intercorrelatie tussen BCV Gf en Gv blijkt hoog. Dit wordt ook elders bevestigd (Magez, 2016). Analyses van de resultaten bij de normering hebben aangetoond dat dit vooral voorkomt door de samenhang tussen Figuurreeksen (FR) en Dozen Plooien (DoPl), waarbij FR Gf/Gv lijkt te omvatten en DoPl Gv/Gf als inhoud heeft. Dit sluit aan bij het correlatiepatroon bij de schoolvakken (zie hieronder) Schoolresultaten versus BCV Indexen van de CoVaT-CHC Basisversie Tabel 2. Schoolresultaten versus BCV van de CoVaT-CHC Basisversie CoVaT-CHC Basisversie Schoolresultaten Gf Gc Gsm Gv Gs Wisk..76***.62**.49*.45*.38 Ned..62**.55**.46* Frans.57**.47*.47* Nat. Wet..55* *.31 Gesch..47*.42* Aard..47* De BCV Gf vertoont met élk vak een significante relatie. Voor wiskunde blijkt dit zelfs uitgesproken. De BCV Gc vertoont met de twee taalvakken een significante relatie. Verder is er eveneens een significant verband met wiskunde, waaruit blijkt dat het vak wiskunde in deze school ook een Gc component heeft. Tot slot vertoont Gc een significant verband met het vak geschiedenis. De BCV Gsm vertoont grotendeels hetzelfde relatiepatroon als Gc. De vakken wiskunde, Frans en Nederlands blijken dus eveneens een Gsm component te bevatten. De BCV Gv heeft een relatie met Natuurwetenschappen en wiskunde. Het lijkt erop dat vooral Dozen Plooien binnen Gv hiervoor verantwoordelijk zou kunnen zijn. De BCV Gs haalt nergens de significantiedrempel. Het hoeft echter niet te betekenen dat Gs geen rol speelt in het schoolse cognitief presteren. Bij analyses over de verschillen tussen studieopties in 2A blijkt ook Gs een significante factor in de te verwachten richting (zie o.a deel 2). Mogelijks speelt Gs dus meer een rol tussen studierichtingen/opties en minder of niet binnen studierichtingen/opties. Met de gewogen procentuele totaalscore (max. 700) en de totale Kerstschooluitslag was de correlatie.61**. Hoewel deze correlatie zeer significant is, doet het vragen rijzen naar de opportuniteit van de totale schooluitslag als algemeen validiteitscriterium. De visies vanuit het CHC 3

4 gedachtengoed blijken ook van toepassing op schooluitslagen en schoolvakken: zo lijkt het erop dat wiskunde het beste externe validiteitscriterium voor Gf is en algemene schooluitslag slechts in mindere mate. Daarnaast lijkt het erop dat voor Gv de algemene schooluitslag als extern criterium niet opportuun is en er meer moet gekeken worden naar de vakken wis- en natuurkunde. Voor Gsm blijken de vakken Frans, Nederlands en wiskunde, niet geheel onverwacht, een relevant criterium 1. Indien je vanuit de CoVaT CHC Basisversie de resultaten op het kerstrapport zou willen voorspellen, tonen deze resultaten dat Gf en Gc een belangrijke rol spelen, gevolgd door een Gsm component. De BCV Indexen Gv en Gs spelen eerder weinig mee. Het is duidelijk dat deze redenering telkens kan omgedraaid worden en dat je vanuit het vak kan vertrekken, waarbij de CoVaT CHC Basisversie als extern criterium gebruikt wordt en dus kan bepaald worden op welke BCV een vak beroep doet. Zowel school als testresultaten kunnen zo vanuit hetzelfde metamodel (CHC) bekeken worden. Dit biedt praktische en didactische perspectieven voor de begeleiding Bibliografie Van Hove, S. (2014). Intelligentieonderzoek naar de kwaliteit van de recent ontwikkelde cognitieve vaardigheidstest CoVaT CHC. Bachelorproef o.l.v. A. Bos, Thomas More Antwerpen, Toegepaste Psychologie. 1 Voor meer informatie zie BCV-fiches met interventiemogelijkheden op 4

5 Deel 2: Verschillen in opties en studierichtingen in het 2 de secundair W. Magez (2016) 2.1 Inleiding In de CoVaT CHC normgroep (Magez et al., 2015) kunnen op basis van de studieopties en richtingen zes groepen onderscheiden worden in het tweede jaar secundair onderwijs. 1. Optie Klassieke talen 2. Optie Moderne 3. Opties Theoretisch technisch 4. Opties Praktisch technisch 5. Beroepsvoorbereidend leerjaar (BVL) 6. BuSO: 2 de jaar Aangezien de CoVaT CHC Basisversie op al deze groepen werd toegepast, was het voor de hand liggend dit verder uit te diepen. In het traditionele denken wordt deze ordening van 1 naar 6 als een extern validiteitscriterium voor intelligentietests beschouwd. 2.2 Proefgroep en methode De proefgroep bevat alle geteste leerlingen uit het tweede jaar secundair onderwijs (gewoon buitengewoon) betrokken in de CoVaT CHC normering (Magez et al., 2015). Qua methode wordt in de eerste tabel gewerkt met het gemiddeld BCV% en Totaal % voor elke groep. De tweede tabel neemt de klasnormen van 2A als referentie en plaatst elk gemiddelde in de overeenstemmende stanine (Magez et al., 2015). 2.3 Resultaten en bespreking De testresultaten volgen de rangschikking van het extern criterium. Alleen Gs wijkt licht of maar de basisrangschikking blijft: groep > groep > groep 6. Tabel BCV% over studierichtingen/opties De BCV% spreken voor zichzelf en laten een eenvoudig inzicht toe, vergelijkbaar met schoolpercentages. 5

6 Tabel 3. BCV% over studierichtingen/opties BCV% Groep Gf% Gc% Gsm% Gv% Gs% 2 Gew. Tot. (700) = % = = = = = = 36 Noot. Deze cijfers zijn terug te vinden in de klasnormtabellen. Tabel resultaten t.a.v. de stanine klasnormen 2A Tabel 4. Resultaten t.a.v. de stanine klasnormen 2A Stanines Groep Gf Gc Gsm Gv Gs Gew. Tot Verschil 1-5 4stan 5stan 4stan 2stan 3stan 5stan Noot. 1 stanine = ½ SD De stanines geven uiteraard dezelfde informatie als de BCV%, maar aangezien alles in dezelfde genormaliseerde schaal is uitgedrukt is er ook een adequaat zicht op de verschillen (zie ook Magez et al., 2015). Zo ziet men o.a. horizontaal dat de enige stanine 7 die voorkomt (het gaat om een gemiddelde score!) BCV Gc is in de groep 1 (optie klassieke talen). Als verticaal het verschil gemaakt wordt tussen groep 1 en groep 5 (= gewoon secundair onderwijs), ziet men het grootste verschil bij Gc, gevolgd door Gf en Gsm. Daarna volgt Gs en als laatste Gv. De resultaten op de CoVaT-CHC Basisversie beschrijft het onderwijs zoals op dit moment in Vlaanderen georganiseerd is. Hierbij merken we nogmaals (zie deel 1) dat zowel de schoolse opties en studierichtingen als de CoVaT CHC kan/mag lezen vanuit hetzelfde metamodel (CHC). 2 Gs werd benaderend vergelijkbaar gemaakt met de andere BCV% door te vermenigvuldigen met 2 6

7 Deel 3: Ex type 1 en ex type 8 uit het buitengewoon lager onderwijs W. Magez (2016) 3.1 Inleiding Tot en met het schooljaar was in Vlaanderen in het buitengewoon lager onderwijs de indeling type 1 (kinderen met een licht mentale achterstand) en type 8 (kinderen met leerstoornissen bij een normale begaafdheid) in voege. De CoVaT-CHC is in het kader van haar normering toegepast op een grote groep leerlingen uit het buitengewoon lager onderwijs type 1 en type 8: ongeveer 500 leerlingen (en méér dan 200 in het BuSO). Dergelijke normering is vrij uniek in Vlaanderen. Een hoofdkenmerk van de toenmalige indeling Type 8 Type 1 was het verschil in IQ waarbij gold dat type 8 > type 1. Als ondergrens voor type 8 was er een praktijkconsensus van 85/80 en voor type 1 75/70 (met de nodige variaties in de praktijk). Met dit als validiteitscriterium, is het de vraag welke beeldvorming de CoVaT CHC Basisversie hierin geeft. 3.2 Proefgroep en methode De proefgroep omvat alle geteste leerlingen uit het buitengewoon lager onderwijs type 8 en type 1 betrokken in de CoVaT-CHC Basisversie normering (Magez et al., 2015). De CoVaT-CHC Basisversie Klasnormen voorziet leeftijdsgebonden groepsnormen: 1. 9j6m 10j5m 2. 10j6m 11j5m 3. 11j6m 12j5m 4. 12j6m 13j11m Deze normen zijn in de stanineschaal telkens beschikbaar, gezamenlijk (basisaanbod) of apart (type 1 of type 8). Telkens zijn ook de respectievelijke gemiddelden en SD gegeven. Tabel synthetiseert de BCV% gemiddelden. Tabel maakt een schatting van de BCV Indexen en IQ/GCV (zie handleiding Leeftijdsnormen; Magez et al., 2015). 7

8 3.3 Resultaten en bespreking Tabel BCV% gemiddelden BCV% Leeftijdsgroep BuLO Gf% Gc% Gsm% Gv% Gs% Gew. Tot. (700) = % 1. type = 17.4 type = type = 23.3 type = type = 29.9 type = type = 29.6 type = 41.7 Tabel schatting BCV Indexen en IQ/GCV BCV% Leeftijdsgroep BuLO Gf-I Gc-I Gsm-I Gv-I Gs-I IQ/GCV 1. type type type type type type type type Noot. In bijlage wordt de gehanteerde werkmethode beschreven Per leeftijdsgroep geldt voor elke BCV en IQ/GCV dat type 8 > type 1. Er is een lichte knik naar beneden wat betref groep 4 in vergelijking met groep 3. Dit stemt overeen met de praktijk. Groep 4 is namelijk de oudste groep die nog in het buitengewoon lager onderwijs zitten en een belangrijk deel van hun leeftijdsgenoten met sterkere cognitieve vaardigheden hebben al de overstap gemaakt naar het gewoon of buitengewoon secundair onderwijs. De BCV Indexen liggen in de lijn van de verwachtingen volgens het validiteitscriterium zoals beschreven in 3.1. Dit geldt ook voor de IQ/GCV (bij twijfels ivm interpretatie zie hoofdstuk Methodologie van gemiddelde BCV Index versus IQ ; Magez & Tierens, in press). Het gebruik van de Indexen/IQ laat adequate duiding van de verschillen tussen de twee groepen toe omdat alles is uitgedrukt in dezelfde normschaal (X = 100, SD = 15). Zo is er gemiddeld 10 IQ punten verschil of 2/3 SD tussen de groep type 8 en type 1. Voor type 1 schommelt het IQ tussen 69 72, voor type 8 schommelt het IQ tussen Synthese over de drie eerste leeftijdsgroepen heen De oudste leeftijdsgroep 4 wordt hier buiten beschouwing gelaten omdat hij niet (meer) representatief is voor de betrokken populatie van kinderen (zie bespreking tabel 3.2.2), ook al blijven dezelfde verschillen gelden. Per BCV geeft onderstaande tabel telkens het hoogst en laagste vastgestelde gemiddelde in de drie leeftijdsgroepen. 8

9 Index/IQ Gf-I Gc-I Gsm-I Gv-I Gs-I IQ/GCV Type 1 Type 8 Figuur 1. Type 1 en Type 8: indexen en GCV Bespreking Het is belangrijk te benadrukken dat de CoVaT CHC Basisversie op geen enkel moment een rol gespeeld heeft in de toewijzing van een kind naar type 1 of type 8. De relatie tussen beide is echter evident. Qua profiel is het belangrijk vast te stellen dat Gv telkens de sterkste BCV is. Uit de itemanalyse m.b.t. de moeilijkheidsgraad bleek dat DoPl voor de jongere leeftijdsgroep (hier groep 1) zeer moeilijk was (zie hoofdstuk Moeilijkheidsgraad & duiding ; Magez & Tierens, 2016). Uit het profiel blijkt echter dat het essentieel kan zijn bij deze kinderen hoe dan ook Gv te toetsen om een faire inschatting maken van hun globaal cognitief vaardigheidsniveau (GCV/IQ), ook al toont onderzoek aan dat schoolse vakken relatief weinig beroep doen op Gv (zie deel: correlaties met schoolresultaten). Van de CoVaT CHC Basisversie lopen de profiellijnen van type 1 en type 8 vrij gelijkaardig, alleen is de ene profiellijn consistent hoger/lager dan de andere profiellijn. De kinderen vertonen veel paralellen met elkaar. Wanneer de kinderen samen in een klasgroep geplaatst worden (zie 9

10 basisaanbod) dan zal het didactisch een grote uitdaging zijn om te zorgen voor voldoende gepaste differentiatie in niveau om aan beide groepen het onderwijs te geven waar ze recht op hebben. 3.4 Bijlage: gehanteerde werkwijze bij tabel Berekening IQ/GCV leeftijdsgroep 10j6m 11j5m (type 1) Type 1 Gf% Gc% Gsm% Gv% Gs% Leeftijdsgroep 10j6m-11j5m Algemene leeftijdsnorm Gf-I Gc-I Gsm-I Gv-I Gs-I 10j6m 10j11m j0m 11j5m Med/Gem IQ/GCV: (75x2) + (72x2) (83/2) = Berekening IQ/GCV leeftijdsgroep 12j6m 13j11m (type 1) Type 1 Gf% Gc% Gsm% Gv% Gs% Leeftijdsgroep 12j6m-13j11m Algemene leeftijdsnorm Gf-I Gc-I Gsm-I Gv-I Gs-I 12j6m 12j11m j0m 13j5m j6m 13j11m Med/Gem IQ/GCV: (71x2) + (73x2) (81/2) = Referenties Magez, W. (2016). CoVaT-CHC Basisversie. Enkele psychometrische toelichtingen en achtergronden bij de publicatie Geraadpleegd op Magez, W., & Tierens, M. (in press a). Methodologie van het gemiddelde BCV Profiel versus IQ en grafische profielanalyse Magez, W., & Tierens, M. (2016). Moeilijkheidsgraad & duiding. Geraadpleegd op 9 september via Magez, W., Tierens, M., Van Huynegem, J., Van Parijs, K., Decaluwé, V. & Bos, A. (2015). CoVaT-CHC Basisversie: Cognitieve vaardigheidstest volgens het CHC-model. Klasnormen. Psychodiagnostisch Centrum en CAPvzw. Antwerpen: 10