UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar 2008-2009"

Transcriptie

1 UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar Risicofactoren voor ondervoeding bij geriatrische patiënten opgenomen op een geriatrische afdeling, een Belgische prevalentiemeting Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in de Verpleegkunde en de Vroedkunde Door De Waele Nathalie Prof. Tom Defloor Dr. Katrien Vanderwee

2

3 Abstract Inleiding: In de gezondheidzorg blijkt ondervoeding een groot probleem, dat nog steeds onvoldoende wordt herkend. Vooral risicopatiënten dienen meer beschermd te worden en op een adequate manier een behandeling te krijgen. Doelstelling: Het doel van deze Belgische prevalentiemeting is het in kaart brengen van patiënten met ondervoeding of risico op ondervoeding verblijvend op een geriatrische afdeling van ziekenhuizen. Daarnaast wil deze studie het voedingsbeleid van de geriatrische verpleegafdelingen belichten en risicofactoren voor ondervoeding in deze doelgroep identificeren. Dit om een breder inzicht te verwerven in het probleem en het beleid rond voedingszorg. Methode: Er werd een nationale, cross-sectionele prevalentiestudie uitgevoerd in Deze studie betreffende een secundiare databankanalyse. De prevalentie van ondervoeding werd gemeten aan de hand van een gevalideerd screeningsinstrument (MNA). Risicofactoren werden onderzocht aan de hand van vragenlijsten met patiënten-, afdelings- en ziekenhuiskarakteristieken. Deze vragenlijsten werden ontwikkeld aan de hand van een dubbele Delphi-procedure. Resultaten: Ongeveer één derde (32,8%) van de patiënten bleek ondervoed te zijn en nog eens 43,3% liep een risico op ondervoeding. Zowel op ziekenhuis- als afdelingsniveau was een beleid rond voedingszorg onvoldoende aanwezig. Uit de multivariate regressieanalyse bleek dat vooral patiëntenkarakteristieken een onafhankelijke invloed hadden op de voedingstoestand van de patiënt. Conclusie: Het onderzoek toonde aan dat ondervoeding werkelijk een groot probleem is op Belgische geriatrische afdelingen. Er kan gesteld worden dat voedingszorg nog te weinig ingebed zit in de cultuur van geriatrische afdelingen in België. Deze studie toont aan dat er meer aandacht moet worden besteed aan de implementatie van evidence based voedingsrichtlijnen in het bijzonder bij patiënten met risicofactoren voor ondervoeding. I

4 INHOUDSTAFEL ABSTRACT...I INHOUDSTAFEL...II WOORD VOORAF.....V INLEIDING...1 Hoofdstuk 1: Ondervoeding Definitie ondervoeding Etiologie van ondervoeding Gevolgen van ondervoeding Prevalentiecijfers...6 Hoofdstuk 2: Screening van ondervoeding Doel van screening Antropometrie Screeningsinstrumenten Inleiding Mini- Nutritional Assessment Mini- Nutritional Assessment- Short Form Andere screeningsinstrumenten aanbevolen door ESPEN Conclusie..15 Hoofdstuk 3: Methodologie Probleemstelling Doelstellingen van de masterproef Onderzoeksdesign Steekproef Dataverzameling Inhoud van de vragenlijsten Validering van de vragenlijsten Procedure dataverzameling Ethisch comité...21 II

5 3.7 Verwerking van de gegevens...21 Hoofdstuk 4: Resultaten Beschrijvende statistiek Algemene kenmerken geriatrische patiënten Algemene kenmerken ziekenhuizen Algemene kenmerken geriatrische afdelingen Multivariate analyse Inleiding Voorbereidende univariate regressieanalyses Resultaten van de multivariate analyse...35 Hoofdstuk 5: Besluit en Discussie Prevalentie Risicofactoren Beperkingen Aanbevelingen Implicaties voor praktijk en management Aanbevelingen voor verder onderzoek...41 LITERATUURLIJST...43 BIJLAGEN... III

6 LIJST VAN TABELLEN... Tabel 1: Ernstig risico op ondervoeding volgens European Society for Clinical Nutrition and Metabolism.3 Tabel 2: Prevalentiecijfers ondervoeding buurlanden...6 Tabel 3: Geïncludeerde patiënten versus geexcludeerde patiënten...23 Tabel 4: Algemene kenmerken patiënten.24 Tabel 5: Frequent voorkomende pathologiën bij geriatrische patiënten..24 Tabel 6: Frequent voorkomende problemen met voedselinname bij geriatrische patiënten...25 Tabel 7: Deelnemende ziekenhuizen per provincie.26 Tabel 8: Type voedingsteam aanwezig in ziekenhuizen..27 Tabel 9: Personeelsbezetting op een geriatrische afdeling..27 Tabel 10: Frequentie gebruik screeningsinstrumenten ondervoeding.28 Tabel 11: Frequentie uitvoeren van voedingsanamnese..28 Tabel 12: Frequentie bespreken voedselinname patiënt...29 Tabel 13: Univariate logistische regressie-analyse voor patiëntenkarakteristieken 32 Tabel 14: Univariate logistische regressie-analyse voor ziekenhuiskenmerken..33 Tabel 15: Univariate logistische regressie-analyse voor afdelingskenmerken 34 Tabel 16: Multivariate logistische regressie-analyse...36 IV

7 WOORD VOORAF Velen hebben mij geholpen bij het schrijven van mijn scriptie. Zonder hun hulp zou ik er namelijk niet zijn in geslaagd om dit werk af te leveren in de huidige vorm. Toch wil ik graag een aantal personen in het bijzonder bedanken. Mijn oprechte dank aan mijn promotor, Prof. Tom Defloor, die me de mogelijkheid heeft gegeven dit onderwerp te behandelen. Hij heeft mij uitstekend begeleid met de nodige kritische ingesteldheid. Verder wil ik mijn copromotor, Dr. Katrien Vanderwee bedanken, die me de kans en het vertrouwen heeft gegeven dit eindwerk te maken, de hulp bij de statistische verwerking en om steeds klaar te staan voor advies, vragen en hulp. Ook zou ik graag Herman Van den Abbele willen bedanken voor de helpende hand en de taalen spellingscontrole van het werk. Tot slot wil ik nog mijn ouders, grootouders en vrienden bedanken. Zonder mijn ouders en hun financiële en morele steun gedurende de hele opleiding was dit alles uiteraard niet mogelijk geweest. Ik dank hun voor die steun. V

8 INLEIDING Ondervoeding blijkt een groot probleem in de ziekenhuizen, specifiek ouderen hebben een verhoogde vatbaarheid. Ondervoeding vertraagt niet alleen het herstelproces, het verhoogt eveneens de kans op complicaties (Gazzotti, Arnaud-Battandier, Parello, Farine, Seidel, Albert, & Petermans, 2003). Uit het project Strategie voor de transmurale Aanpak van de voedingsproblematiek voor Ouderen, bleek dat ondervoeding een rëeel probleem is, vooral in de geriatrische patiëntenpopulatie (Heyneman, Van Hecke, Grypdonck, & Defloor, 2006). De laatste jaren krijgt het probleem van ondervoeding echter meer aandacht in wetenschappelijk onderzoek en zijn er campagnes van de Federale Overheidsdienst opgestart, om de prevalentie van ondervoeding in België in kaart te brengen. Volgens het Nationaal Voedings en Gezonheidsplan voor België (2005), werd de prevalentie van ondervoeding in ziekenhuizen geschat op % van alle ziekenhuispatiënten. Studies in Nederland toonden aan dat slechts de helft van de ondervoede patiënten tijdig herkend werd en een adequate behandeling krijgt (Kruizenga, Wierdsma, Van Bokhorst de van der Scheuren, et al., 2003). Cijfers voor België zijn hieromtrent nog niet voor handen. Ondanks de verhoogde aandacht van de overheid blijft ondervoeding een probleem dat nog steeds onvoldoende herkend wordt in de praktijk en dus ook niet in voldoende mate behandeld kan worden. Het herkennen van het probleem van ondervoeding, door kennis van de omvang en de mogelijkse risicofactoren, kan ervoor zorgen dat vroegtijdige interventies gestart kunnen worden. Inzicht in de grootte van het probleem en de risicofactoren voor ondervoeding, kan de beleidsmakers en instellingen stimuleren om gerichte maatregelen te nemen. Deze masterproef betreft een secundaire databankanalyse. Het onderzoek van deze masterproef bestaat uit twee delen; (1) prevalentie van ondervoeding bij geriatrische patiënten, (2) risicofactoren voor ondervoeding bij geriatrische patiënten opgenomen in een geriatrische afdeling. De prevalentiemeting is de eerste Belgische studie, waarbij de deelnemende instellingen, afdelingen en patiënten op één dag, volgens een gestandaardiseerde methode zijn bevraagd naar het voorkomen van ondervoeding en het voedingsbeleid. Er werd gebruik gemaakt van een gevalideerd screeningsinstrument naar ondervoeding (Mini-Nutritional Assessment) en 1

9 verschillende vragenlijsten peilend naar patiënten- afdelings- en ziekenhuiskarakteristieken. De validering van de vragenlijsten gebeurde aan de hand van een dubbele Delphi-procedure. De eerste twee hoofdstukken van deze masterpoef geven een theoretisch overzicht van het probleem van ondervoeding en het belang van screening ernaar. De meest gebruikte definities worden besproken, evenals de etiologie, gevolgen en prevalentiecijfers van ondervoeding binnen de doelgroep. Er wordt specifiek aandacht besteed aan de noodzaak van screenen en screeningsinstrumenten, aangeraden door de European Society for Clinical Nutrition and Metabolism (ESPEN) worden besproken. De methodologie van het onderzoek wordt besproken in het derde hoofstuk. Hierin wordt de procedure van het onderzoek besproken, de dataselectie, de inclusiecriteria en de verwerking van de gegevens. De laatste twee hoofstukken bevatten achtereenvolgens: de resultaten van het onderzoek, interpretatie, discussie en conclusie. 2

10 Hoofdstuk 1: Ondervoeding 1.1 Definitie ondervoeding In de literatuur is er geen eenduidige definitie van ondervoeding. De term malnutritie wordt vaak gebruikt als synoniem voor ondervoeding. De meest voorkomende definities worden vervolgens weergegeven. Ondervoeding is een voedingstoestand waarbij een tekort aan energiesubstraat, eiwit of andere specifieke nutriënten (bvb. sporenelementen, vitamines,...) aanwezig is wat een negatieve impact heeft op orgaanfuncties en de definitieve genezingstoestand van de patiënt (Elia, 2001). In deze definitie wordt er vooral de nadruk gelegd op afwezigheid van voedingsstoffen, de impact hiervan op orgaanfuncties en de genezingstoestand. Een andere definitie geeft aan dat ondervoeding een voedingstoestand is waarbij sprake is van een tekort aan energie, eiwit en andere voedingsstoffen die meetbare ongunstige gevolgen hebben op de lichaamssamenstelling, functie en klinische gevolgen. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen acute en chronische ondervoeding. Acute ondervoeding treedt voornamelijk op in ziekenhuizen, als er sprake is van een sterk katabole toestand en een massaal verlies van eiwitten. Bij chronische ondervoeding is er sprake van een licht katabole toestand, waarbij na langere tijd verlies optreedt van de vetreserves en spiermassa (Stegeman, Oude Elferink- Smeets, & Haakman-van Thiel, 1992). Ernstig risico op ondervoeding wordt in de Guidelines van de European Society for Clinical Nutrition and Metabolism (ESPEN), (Lochs, et al., 2006) gedefinieerd als: Tabel 1: Ernstig risico op ondervoeding volgens European Society for Clinical Nutrition and Metabolism (Lochs, et al., 2006) Risico op ondervoeding indien er minimaal aan één van de volgende criteria wordt voldaan: - Gewichtsverlies van > 10-15% binnen 6 maanden - Body Mass Index < 18.5 kg/m 2 - Subjective Global Assessment graad C - Serum-albumine < 30 g/ l (en geen bewijs voor lever- of nierfunctiestoornis) 3

11 In de review van Chen, Schilling, & Lyder (2001) werd ondervoeding gedefinieerd als een slechte of inadequate voedingstoestand, die gekarakteriseerd wordt door onvoldoende voedselinname, weinig eetlust, spierdegeneratie en gewichtsverlies. Deze definitie geeft een meerwaarde omdat ze specifiek over ouderen handeld. 1.2 Etiologie van ondervoeding De ontwikkeling van malnutritie is een proces dat begint met onvoldoende voedselopname en dat na verloop van tijd evolueert naar veranderingen in biochemische parameters en lichaamssamenstelling (Ruiz- Lopez, et al., 2003; Vellas, et al., 1999). De oorzaken van ondervoeding bij ouderen kunnen multifactorieel zijn en bevatten zowel de fysiologische, psychologische en sociale veranderingen. Die factoren zijn vaak geassocieerd met het verouderingsproces en hebben zo een invloed op de voedselinname en het lichaamsgewicht (Ruiz- Lopez, et al., 2003). De regulatie van de voedselinname is bij veel oudere mensen gestoord, omdat zij door hun normale fysiologische veranderingen vatbaarder zijn voor problemen met voeding. Ondervoeding bij geriatrische patiënten ontstaat vaak doordat er te weinig juiste voedingsstoffen worden aangeleverd. Wie ouder wordt, heeft meer behoefte aan eiwitten. Die behoefte stijgt tot 20% in vergelijking met de behoefte van een gezonde veertigjarige. Bij ziekte kan die stijging zelfs oplopen tot 50%. Als de aanvoer van eiwitten lange tijd onvoldoende groot is, smelt de spiermassa weg en gaan mobiliteit en zelfstandigheid achteruit (Elia, 2005; Fuller, & Perdigon, 2003). Een fysiologisch verlies van een hongergevoel en verminderde voedingsinname gaan gepaard met het ouder worden. Dat kan ook nog worden verhoogd door acuut en chronisch ziek zijn (Fuller, et al., 2003). Een verandering in het eetpatroon kan tevens voor problemen zorgen. Senioren gaan vaak minder of eenzijdig eten. Dat heeft verschillende oorzaken: alleen eten is niet zo gezellig, koken wordt een last, koken voor één persoon 'is de moeite niet', de zin en smaak om lekker te eten is er niet meer. Daardoor komt de aanvoer van de benodigde energie vaak in het gedrang. De reserves worden aangesproken, er volgt vermagering, waardoor ondervoeding ontstaat (Cup, & Kalf, 2003). 4

12 Daarnaast zijn er omgevingsfactoren die kunnen bijdragen tot een risico op ondervoeding. Tot die factoren behoren bijvoorbeeld medicatie, depressie, financiële problemen, gebitsproblemen en dementie (Vellas, et al., 1999). 1.3 Gevolgen van ondervoeding Een slechte voedingstoestand is een belangrijke risicofactor van morbiditeit en mortaliteit bij ouderen (Thomas, Ashmen, Morley, Evans, & the Council for Nutritional Strategies in Long- Term Care, 2000). Bij die groep blijkt tevens dat het probleem van ondervoeding een sterkere relatie heeft met morbiditeit en mortaliteit dan obesitas (Elia, Zellipour, & Stratton, 2005). Ondervoeding bij ouderen veroorzaakt een verhoogd risico op valaccidenten, verlengde hospitalisatieduur en revalidatie, postoperatieve complicaties, infecties, decubitus, slechte wondheling, verminderde spiermassa en daling van de respiratoire functies en overlijden (Milne, Potter, & Avenell, 2005; Stratton, King, Stroud, Jackson, & Elia, 2006). Ook het psychosociaal welzijn van de oudere wordt op een negatieve wijze beïnvloed (Suominen, Laine, Routasalo, Pitkala, & Räsänen, 2004). Die gevolgen hebben een belangrijk impact op de kosten van de gezondheidszorg. Voor België wordt die kost geraamd op 400 miljoen euro per jaar (Ethgen, Spaepen, Moeremans, & Annemans, 2005). De kosten van ondervoeding zullen de komende jaren alleen maar toenemen gezien de groeiende groep ouderen en chronisch zieken. Een goede algemene voedingstoestand draagt bij tot een verbeterde algemene gezondheidstoestand en een grotere mogelijkheid om van een ziekte te herstellen. Zonder interventie komen ouderen met malnutritie in een neerwaartse spiraal terecht wat kan leiden tot verminderde fysische en psychische gezondheid en kwaliteit van leven (Blaum, O'Neill, Clements, Fries, & Fiatarone, 1997). 5

13 1.4 Prevalentiecijfers Malnutritie is een algemeen probleem bij ouderen opgenomen in een ziekenhuis (Cederholm, 1999; Muhlethaler, Stuck, Minder, & Frey, 1995; Larsson, Unosson, Ek, Nilsson, Thorslund, & Bjurulf, 1990). De prevalentie van malnutritie is relatief laag bij ouderen die nog thuis wonen (2-10%), maar stijgt zorgwekkend (20-80%) bij ouderen die gehospitaliseerd zijn (Guigoz et al., 2006; Martins, Correia, & Amaral, 2005; Thomas et al., 2002). De variatie in de prevalentiecijfers kan gedeeltelijk verklaard worden door de verschillende onderzoeksmethoden, plaats van setting, gebruik van meetinstrument en operationele indicatoren om ondervoeding te definiëren (Chen, et al., 2001). Tabel 2 geeft recente prevalentiecijfers weer van ondervoeding in Europa. Tabel 2: Prevalentiecijfers ondervoeding buurlanden Duitsland Nationale studie (Pirlich, et al., 2006) Nederland Nationale studie (Meijers, et al., 2009) Finland Helsinki (Suominen, et al., 2005) Aantal participanten Screeningsinstrument Setting Prevalentie ondervoeding 1886 SGA Alle hospitalisaties 27,4 % Zelf opgemaakt criterium Alle hospitalisaties 20 % 2114 MNA Woon- en zorgcentra 29 % In België zijn duidelijke cijfers over ondervoeding schaars. Volgens het Nationaal Voedingsen Gezondheidsplan voor België (NVGP-B), wordt de prevalentie van ondervoeding in ziekenhuizen geschat op 30-40% van alle ziekenhuispatiënten (Federale Overheidsdienst, 2005). Er wordt aangenomen dat het probleem in de toekomst zal toenemen. De levensverwachting van de bevolking stijgt door de vooruitgang van de medische voorziening en de verbeterde leefomstandigheden. Veertig procent van de ziekenhuisopnamen zijn ouderen die een langere periode in het ziekenhuis verblijven en langdurig ziek zijn (Milne, Potter, & Avenell, 2005). 6

14 Hoofdstuk 2: Screening van ondervoeding 2.1 Doel van screening Ondervoeding wordt herkend door screening. Door te screenen op ondervoeding wordt de herkenning van ondervoeding verbeterd van 50 % naar 80 % (Kruizenga, Van Tulder, & Seidell, 2005; Kruizenga, Seidell, & De Vet, 2005). Screening van de voedingstoestand van de geriatrische patiënten geeft zo de mogelijkheid om interventies op te starten om de nutritionele status van de bewoner te verbeteren (Green, & Watson, 2006). Er wordt gestreefd naar een uniforme screeningsmethode. Er bestaat echter nog geen overeenstemming over een gouden standaard voor het screenen op ondervoeding (Chen, et al., 2001; Kondrup, Allison, Elia, Vellas, & Plauth, 2003; Kubrak, & Jensen, 2007). Het doel van screening is om op een eenvoudige, snelle en betrouwbare wijze patiënten op te sporen (Kubrak, et al., 2007): - Die een risico hebben op ondervoeding; - De mate van ondervoeding vast te stellen; - De voedingstoestand te evalueren. Vroege herkenning en behandeling van ondervoeding in het ziekenhuis bleek kosteneffectief te zijn (Kruizenga, et al., 2005; Stratton, 2005). Twee onderzoeken bevestigden dat een multidisciplinaire aanpak van ondervoeding ervoor zorgde dat het aantal ondervoede patiënten binnen het ziekenhuis afnam (O Flynn, Peake, Hickson, et al., 2005). Tevens toonde een kosteneffectiviteitonderzoek aan dat de afname van ondervoede patiënten bereikt kan worden zonder dat er door de interventie extra kosten worden gemaakt (Rypkema, Adang, Dick, et al., 2003). In meta-analyses naar de effecten van screening en behandeling van ondervoeding werd een afname in mortaliteit en complicaties van sepsis, decubitus en pneumonie, een verbeterde wondgenezing, een toename van de kwaliteit van leven, sneller herstel en een verbeterde immunologische afweer geconstateerd (Elia, et al., 2005; Stratton, 2005). 7

15 2.2 Antropometrie Om klinische ondervoeding in kaart te brengen kunnen verschillende antropometrische gegevens, klinische en biochemische indicatoren worden gebruikt. Dit zijn parameters die moeilijk te beoordelen zijn door een verpleegkundige of soms zelfs niet tot de verpleegkundige competenties behoren. De Body Mass Index (BMI) is een grove indicatie voor de mate van onder- of overgewicht en kan makkelijk worden berekend door het invullen van twee antropometrische gegevens. De BMI wordt berekend door het gewicht te delen door de lengte in het kwadraat. De BMI-score toont aan in welke mate de patiënt ondervoed is: een BMI lager dan 16 kg/m 2 = zwaar ondervoed; een BMI van kg/m 2 = matig ondervoed; een BMI van 17-18,9 kg/m 2 = licht ondervoed (Visscher, Viet, Kroesbergen, & Seidell, 2006). Het gebruik van de BMI is dan wel een goedkope en in de praktijk eenvoudige manier om ondervoeding op te sporen, toch zijn er beperkingen verbonden aan het gebruik van de BMI als maatstaf om ondervoeding bij ouderen op te sporen. De belangrijkste beperking van de BMI is dat er geen onderscheid wordt gemaakt naar het gewicht van spieren, een zwaar skelet, vochtophoping (oedemen) en lichaamsvet. Zo zal een patiënt met veel lichaamsvet een hogere BMI hebben, terwijl de spier- en vetmassa kunnen zijn afgenomen. Een normale of verhoogde BMI sluit ondervoeding dus niet altijd uit. Uit het onderzoek van Kruizenga et al., bleek dat de BMI van ondervoede patiënten veelal in de normale range ligt (Kruizenga, Wierdsma, & Van Bokhorst-de van der Schueren, 2003). Bij ouderen moet de BMI met enige voorzichtigheid worden gebruikt. In de literatuur wordt getwijfeld aan de betrouwbaarheid van de gehanteerde afkapwaarden van de BMI in de oudere populatie (Visscher, et al., 2006). Bovendien geeft het voortgaan op enkel lichamelijke en/of biochemische waarden een lage specificiteit om ondervoeding bij ouderen op te sporen (Christensson, 2002). 8

16 2.3 Screeningsinstrumenten Inleiding Vaak worden screeningsinstrumenten ontwikkeld voor een bepaalde doelgroep, zoals ouderen, kinderen of nierpatiënten. Aan screeningsinstrumenten voor ondervoeding worden volgende eisen gesteld door de guidelines van ESPEN, (Kondrup, Allison, Elia, Vellas, & Plauth, 2003): - Praktisch toepasbaar; - Valide, reproduceerbaar; - Koppeling aan behandelplan; - Breed inzetbaar. Screeningsinstrumenten dienen als hulpmiddel in het besluitvormingsproces. De score van de screening leidt tot een eventuele verwijzing naar een diëtiste, het opstellen van een zorgplan in verband met voeding en het gebruik van voedingsondersteunende middelen (Green, & Watson, 2006) Mini- nutritional assessment (MNA) Voor geriatrische patiënten is de MNA (zie bijlage 1) een gevalideerde screeningsmethode op ondervoeding waarin de nadruk ligt op andere parameters dan enkel antropometrische en/of biochemische waarden (Borowiak, & Kostka, 2003; Guigoz, 2006). De MNA is een test die wereldwijd wordt gebruikt om de voedingstoestand specifiek voor ouderen in kaart te brengen. Gepubliceerde studies rapporteren een screening van ongeveer ouderen in verschillende settings (gemeenschap, huisartsenpraktijk, thuiszorg, ziekenhuizen en instituties) en in verschillende landen (Guigoz, 2006). Bovendien is de MNA een test die snel een beoordeling kan geven van de voedingstoestand van de oudere patiënt. De test is speciaal ontwikkeld om de voedingstoestand van oudere patiënten in ziekenhuizen, rust- en verzorgingstehuizen en in de algemene gezondheidszorg in kaart te brengen (Guigoz, 2006). 9

17 De MNA werd ontwikkeld om aan de volgende specificaties te voldoen (Guigoz, 2006): 1. Betrouwbare schaal; 2. Welomlijnde drempels; 3. Compabiliteit met de vaardigheden van een algemeen lid van het evaluatieteam; 4. Minimale mogelijkheden op bias die zouden kunnen worden veroorzaakt door de datacollector; 5. Patiëntvriendelijk (niet-invasief); 6. Lage kosten met zich meebrengend (geen laboratoriumonderzoeken vereist). Alle items van de MNA, de antropometische, globale en subjectieve beoordeling zijn significant om ondervoeding te screenen (Bleda, Bolibar, Pares, & Salva, 2002; Chrisstensson, 2002; Hui et al., 2001; Kagangsky et al., 2005; Murphy, 2000; Ruiz-Lopez et al., 2003; Suominen et al., 2005; Wikby, 2006). Een zeer belangrijk voordeel van de MNA is dat die het risico op ondervoeding al detecteert alvorens grote gewichtsveranderingen gebeuren of albuminewaarden dalen (Ruiz-Lopez et al., 2003; Vellas et al., 1999) Interpretatie De MNA bevat 18 items ingedeeld in vier categorieën: 1) Antropometische beoordeling: BMI, omtrek van bovenarm, kuitomtrek en gewichtsverlies; 2) Globale beoordeling: levensstijl, medicatiegebruik, fysieke en mentale status; 3) Voedingsbeoordeling: aantal maaltijden per dag, voedsel en vochtinname en voedingsautonomie; 4) Subjectieve beoordeling: zelfperceptie van de voedingsstatus en gezondheidstoestand. Het invullen van de volledige MNA brengt een tijdsinvestering met zich mee van ongeveer minuten (Guigoz, 2006; Kondrup, Rasmussen, Hamberg, & Stanga, 2003; Rubenstein, Harker, Guigoz, & Vellas, 1999). De MNA vragenlijst geeft een maximum score van 30 punten. Een score van minder dan 17 punten wordt gedefinieerd als ondervoed. Een score tussen 17 en 23,5 betekent risico op ondervoeding en een score van 24 of hoger vormt een indicatie voor een goede voedingstoestand (Guigoz, 2006; Rubenstein, et al., 2001). 10

18 Betrouwbaarheid Betrouwbaarheid geeft de mate aan waarin meetresultaten een afspiegeling zijn van de te meten variabele (Polit & Beck, 2006, pp ). De MNA-vragenlijst is een screeningsinstrument met een hoge interne consistentie, een cronbach alfa varieerend van 0,74 0,83 (Guigoz et al., 2002; Vellas et al., 2000). Voor de equivalentie werden volgens de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid lage tot zeer hoge kappa waarden (0,04-0,80) gerapporteerd. (Petermans, & Albert, 2000). De stabiliteit van de MNA werd nagegaan, met een hoge kappa waarde van 0,78 (Bleda, Bolibar, Pares, & Salva, 2002). De intraclass correlatie (ICC) van 0,89 geeft een excellente betrouwbaarheid aan voor de volledige MNA-score (Bleda et al., 2002; Gazzotti, Pepinster, Petermans, & Albert, 2000; Jones, 2004; Vellas et al., 2000) Validiteit De correcte identificatie van patiënten met of zonder malnutritie kan worden beoordeeld door testen van sensitiviteit en specificiteit uit te voeren. Een hoge sensitiviteit is vereist voor screeningstesten en een hoge specificiteit is vereist voor de beoordeling of de bevestiging van een ziektetoestand (Deeks, 2001). De sensitiviteit van een test geeft aan welk percentage van de personen met ondervoeding door de test (terecht) als ondervoed geclassificeerd wordt. Er kan gesteld worden dat de sensitiviteit, de gevoeligheid van een test weergeeft. De specificiteit van een test geeft aan welk percentage van de personen die niet ondervoed zijn, door de test (terecht) als niet ondervoed geclassificeerd wordt. De specificiteit zegt iets over de mogelijkheid van de test om uisluitend de ondervoede patiënten te identificeren en geen andere patiënten als ziek te benoemen (Bouter & Van Drongen, 2000, pp ). In de literatuur varieert de sensitiviteit tussen de 30,4% en de 92%, de specificiteit varieert tussen de 47,1% en de 98% (Billo, & Thomas, 2000; de Groot, Beck, Schroll, & van Staveren, 1998; Guigoz, & Vellas, 1996). Het verleggen van cut-off scores (afkappunten) deed de specificiteit stijgen (Ferreira, Nascimento, & Marucci, 2008). Uit de review van Guigoz blijkt dat slechts in twee van de dertien studies die de MNA beoordeelden een sensitiviteit van lager dan 70% werd gevonden. Beide studies toonden wel een hoge specificiteit aan (Azad, Murphy, Amos, & Toppan, 1999; Guigoz, 2006; Thomas et al., 2002). 11

19 De diagnostische (predictieve) waarde van een testuitslag geeft aan hoe groot de kans is dat patiënten met een positieve testuitslag daadwerkelijk ondervoed zijn of dit in de nabije toekomst zullen zijn (Bouter & Van Drongen, 2000, pp. 284). Voor de predictieve (voorspellende) validiteit, werden waarden van 16,3% tot 77% voor positieve predictive value en 47% tot 98% voor de negatieve predictive value gevonden (Harris, Davies, Ward, & Haboubi, 2008). Een goede predictieve validiteit werd eveneens aangetoond, oudere patiënten die als ondervoed werden geclassificeerd hadden een significant hoger mortaliteitsgehalte (Persson, Brismar, Katzarski, Krassimir, Nordenstrom, & Cederholm, 2002) Mini Nutritional Assessment- Short Form (MNA-SF) De MNA-SF, werd ontwikkeld om een korter screeningsproces toe te laten. Dit met dezelfde validiteit en nauwkeurigheid als de volledige MNA (Ranhoff, Gjoen, & Mowe, 2005; Rubenstein, et al., 2001). Die variant op de MNA vraagt een minder lange tijdsinvestering (3 min.) in vergelijking met de oorspronkelijke MNA (10-15 min.) (Guigoz, & Vellas, 2001; Visvanathan, Penhall, & Chapman, 2004). De opleiding die nodig was tot correct gebruik van het screeningsinstrument, bleek korter bij de MNA-SF dan van de MNA (Rubenstein, et al. 2001) Interpretatie Het eerste deel, de eerste algemene screening bestaat uit zes vragen met een maximum aantal punten van 14. Die eerste zes vragen zijn afkomstig uit de volledige MNA (Guigoz, et al., 2001). Indien de screeningsscore minder dan 12 bedraagt, is er een verhoogd risico op ondervoeding en dient de volledige MNA afgenomen te worden. Het tweede deel is een beoordeling van de voedingstoestand van de patiënt en bestaat uit twaalf vragen met een maximum score van 16 punten (Guigoz, et al., 2001; Rubenstein, et al., 2001). 12

20 Betrouwbaarheid De interne consistentie van de MNA-SF was hoog met een cronbach s alfa waarde van 0,84 (Rubenstein, et al., 2001). Een goede interbeoordelaarsbetrouwbaarheid werd gerapporteerd, met kappa waarden tussen de 0,53 en 1,00 ten opzichte van de totale MNA-SF score (Bleda, Bolibar, Pares, & Salva, 2002) Validiteit De validiteit van de MNA-SF is bijna even goed als de volledige MNA, met een sensitiviteit van 86-96% in zes verschillende studies (Cohendy, Rubenstein, & Eledjam, 2001; Borowiak, & Kostka, 2003; Kuzuya, et al., 2005; Ranhoff, Gjoen, & Mowe, 2005; Rubenstein, et al., 2001; Visvanathan, et al., 2004). De specificiteit lag tussen 69,5-100% (Wikby, & Christensson, 2008). In de studie van Rubenstein et al. (2001) werd tevens een hoge correlatie gevonden tussen de MNA en de MNA-SF (r= 0,945). Die resultaten toonden aan dat de MNA-SF een valide meetinstument was. Er dient voorzichtigheid geboden te worden bij de interpretatie van resultaten met betrekking tot validiteit en betrouwbaarheid van een meetinstrument. Bij het bepalen van de specificiteit en sensitiviteit is het wenselijk dat er een geaccepteerde gouden standaard beschikbaar is. Er bestaat echter nog geen overeenstemming over een gouden standaard voor het screenen op ondervoeding. Tevens dient er rekening gehouden te worden met afkappunten die verschoven kunnen worden. Het is mogelijk dat resultaten beïnvloed worden afhankelijk van het afkappunt. Een kritische blik is nodig op elk van de verschillende studies Andere screeningsinstrumenten aanbevolen door ESPEN In verband met screenen naar ondervoeding en het risico op ondervoeding, formuleerde de ESPEN evidence based aanbevelingen (Kondrup, et al., 2003). Die aanbevelingen bevatten een aantal aanbevolen meetinstrumenten. De Malnutrition Universal Screening Tool en de Nutrition Screening Tool 2002, worden in de ESPEN evidence based richtlijnen ook aanbevolen. Beide screeningsinstrumenten worden hier volledigheidshalve besproken. 13

21 Malnutrition Universal Screening Tool (MUST) De MUST werd ontwikkeld en gevalideerd in Groot-Brittanië (Stratton, et al., 2006) en werd ontwikkeld om obesitas en malnutritie bij patiënten op te sporen (Gerasimidis, Drongitis, Murray, Young, & McKee, 2007). De score van de MUST is gebaseerd op: de BMI, ongepland gewichtsverlies, de aanwezigheid van een acute ziekte en de afwezigheid van voedselinname gedurende meer dan 5 dagen (Harris, Davies, Ward, & Haboubi, 2008). De MUST geeft tevens een handleiding over hoe ondervoeding moet worden opgevolgd. Het screeningsinstrument bevat een protocol met te volgen richtlijnen, afhankelijk van de eindscore (Stratton, et al., 2004). Door ESPEN wordt de MUST aanbevolen als screeningsinstrument voor ouderen in de thuissituatie (Kondrup, et al., 2003) Nutrition Risk Screening 2002 (NRS 2002) Op basis van een retrospectieve analyse van 128 randomized controlled trails over voedingsondersteuning, werd de Nutrition Risk Screening in 2003 ontwikkeld door Kondrup, Rasmussen, Hamberg, & Stanga. Het doel van dat screeningsinstument is het opsporen van wie risico loopt op ondervoeding specifiek in een ziekenhuissetting (Bocquaert, 2006). De NRS-2002 is gebaseerd op de ernst van malnutritie en de verhoogde behoeften resulterend uit de ziektetoestand (Kondrup, et al., 2003). Het omvat vier vragen als pre-screening voor afdelingen met weinig risicolopende patiënten (Schiesser, et al., 2008). De NRS-2002 wordt aanbevolen door ESPEN als screeningsinstrument voor patiënten opgenomen in het ziekenhuis (Kondrup, et al., 2003). 14

22 2.3.5 Conclusie Aangezien het in deze studie gaat om een prevalentiemeting naar ondervoeding specifiek bij geriatrische patiënten, werd er geopteerd voor het gebruik van de MNA in het kader van dit onderzoek. De literatuur geeft aan dat dit screeningsinstrument uitgebreid gevalideerd is en geschikt is voor systematische en groote studies (Compan, di Castri, Plaze, & Arnaud- Battandier, 1999; Guigoz et al., 2002; Vellas et al., 2000). De MNA zorgt voor een volledig inzicht in de voedingstoestand van de doelgroep. Het instument kan patiënten classificeren als ondervoed, risico op ondervoeding en niet ondervoed. 15

23 Hoofdstuk 3: Methodologie 3.1 Probleemstelling Uit het literatuuronderzoek blijkt dat door de toenemende vergrijzing van de bevolking er steeds meer confrontatie volgt met de specifieke pathologie van de geriatrische patiënt. Ondervoeding heeft een aantal negatieve gevolgen, waarvan sommige de patiënt zelfs in direct levensgevaar kunnen brengen. Bovendien heeft ondervoeding negatieve gevolgen op de mate van herstel en het verloop van de ziekte. Te frequent wordt ondervoeding nog onderschat door artsen, verpleegkundigen en het management, maar ook door de patiënten zelf en hun naaste familie. Prevalentiecijfers over ondervoeding bij geriatrische patiënten uit België zijn echter nog schaars en er werd nog geen nationaal onderzoek verricht. Prevalentiecijfers zijn nodig om een inzicht te krijgen in het probleem ondervoeding en om het beleid hieromtrent aan te kunnen passen. 3.2 Doelstellingen van de masterproef Het doel van deze studie is het in kaart brengen van patiënten met ondervoeding of risico op ondervoeding verblijvend op een geriatrische afdeling van ziekenhuizen in België. De studie wil het voedingsbeleid van de geriatrische verpleegafdelingen belichten. De kennis en inventarisatie van het probleem van ondervoeding is zinvol in functie van een goede zorg, behandeling en preventie van ziekte. Voor dit onderzoek werden volgende hoofdonderzoeksvragen geformuleerd: 1. Wat is de prevalentie van malnutritie bij geriatrische patiënten binnen geriatrische afdelingen in Belgische ziekenhuizen? 2. Welke patiëntenkarakteristieken van geriatrische patiënten zijn geassocieerd met de aanwezigheid van ondervoeding? 3. Welke afdeling- en ziekenhuiskenmerken zijn geassocieerd met de aanwezigheid van ondervoeding? 16

24 3.3 Onderzoeksdesign Deze masterproef betreft een secundaire databankanalyse. Er werd gebruik gemaakt van de gegevens uit de studie gerapporteerd in het rapport Evaluatie van ondervoeding binnen geriatrische afdeling van de Universiteit Gent in opdracht van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu in het kader van het Nationaal Voedings- en Gezondheidsplan (Defloor, Grypdonck, Bocquaert, Vanderwee, Lardennois, & Folens, 2007). De gegevens werden verzameld aan de hand van een prevalentiemeting die plaats vond in 2007, op geriatrische afdelingen van algemene en universitaire ziekenhuizen in België. De volgende onderdelen van de scriptie, steekproef en datacollectie, zijn deels een synthese van het oorspronkelijke rapport en worden hier opgenomen om duidelijkheid te verschaffen over hoe de gegevens initieel zijn bekomen. 3.4 Steekproef Alle algemene en universitaire ziekenhuizen in België werden in februari 2007 aangeschreven om deel te nemen aan het onderzoek. België telt een totaal van 6827 geriatrische bedden die verspreid zijn over 111 ziekenhuizen. De dienst geriatrie (kenletter/index G) wordt omschreven als: Een acute hospitalisatieafdeling van een algemeen ziekenhuis die voorziet in de medische geriatrische diagnosestelling, -behandeling en revalidatie en die tevens in de beste voorwaarden de ziekenhuisverpleging en de verzorging van geriatrische patiënten verzekert (Koninklijk Besluit van 23 oktober 1964 en gewijzigd door het Koninklijk Besluit van 12 april 1984 artikel 1). De aangeschreven ziekenhuizen kregen een maand de tijd om te antwoorden of ze al dan niet wilden deelnemen en moesten hierbij een contactpersoon aanduiden. Op 24 maart 2007 werd de inschrijfperiode afgesloten. 17

25 Voor analyse van de gegevens werden volgende inclusiecriteria gehanteerd: - Volledig ingevulde MNA-SF; - BMI gelegen tussen de 10 en 45 kg/m 2 ; - Patiënt ouder dan 75 jaar (deze leeftijdsgrens van 75 jaar werd gehanteerd, omdat dit ook de leeftijdsgrens is die het Koninklijk Besluit van 29 januari 2007 rond het zorgprogramma geriatrie gebruikt); - Afdelingen waar 10 patiënten werden gescreend aan de hand van de MNA. 3.5 Dataverzameling Inhoud vragenlijsten In het originele onderzoek werden drie vragenlijsten opgesteld om relevante data te verzamelen. Deze vragenlijsten verzamelden gegevens over: 1. Patiëntenkenmerken; 2. Afdelingskenmerken; 3. Ziekenhuiskenmerken. De vragenlijsten zijn gebaseerd op literatuur en het doorlopen van een Delphi-procedure. Naast de relevante literatuur omtrent ondervoeding werden ook voedingsrichtlijnen geraadpleegd om de vragenlijsten op te baseren Patiëntenkenmerken De vragenlijst (bijlage 1) peilde naar de algemene kenmerken van de individuele patiënt. De kennis van deze risicofactoren voor ondervoeding, kan bijdragen om risicopatiënten voor ondervoeding sneller te identificeren. Ziektegerelateerde gegevens werden onderzocht, evenals autonomie op het vlak van voedingsinname, manier waarop de patiënt voedsel consumeert en de huidige voedingstoestand. Deze data werden gebaseerd op literatuur (Heyneman, et al., 2006; Kondrup, et al., 2003). Volgende mogelijkse risicofactoren voor ondervoeding werden bevraagd: leeftijd, geslacht, opnamdeduur, afkomst van de patiënt, aanwezigheid van een pathologie, de mate van desoriëntatie, problemen met voedselinname (smaak-, vertering- en 18

26 slikproblemen, mondontstekingen, pijn en niet meer kunnen kauwen), hulp die de patiënt nodig heeft bij de maaltijd en hulp van familie bij de maaltijd. Elke patiënt opgenomen op een geriatrische afdeling werd gescreend aan de hand van de Mini Nutritional Assessment (Vellas, Guigoz, Garry, et al., 1999). Door het screenen van de patiënten met behulp van het gekozen screeningsinstrument (MNA) werden gegevens verkregen met betrekking tot het aantal ondervoede patiënten in de categorieën en in het aantal patiënten met verhoogd risico op ondervoeding. De vragenlijst is in verschillende talen beschikbaar ( Afdelingskenmerken In deze vragenlijst (bijlage 2) werd er aandacht besteed aan de kenmerken die een invloed konden uitoefenen op de voedingstoestand van de geriatrische patiënt. De kenmerken hielden verband met de organisatie van de afdeling (het aantal bedden, samenstelling van het verzorgend team, ) en de kenmerken over de werking van het team en uitkomstkenmerken (gebruik van meetinstrumenten, noteringen van parameters in het verpleegdossier, ) (Heyneman, et al., 2006) Ziekenhuiskenmerken Deze vragenlijst (bijlage 3) peilde naar de algemene omschrijvende kenmerken van de ziekenhuizen. De vragen die hierin voorkwamen waren gerelateerd aan het voedingsbeleid van het ziekenhuis in kwestie Validering van de vragenlijsten De vragenlijsten, waaronder de vertaling van de oorspronkelijk Engelstalige MNA, werden gevalideerd door een panel van experts. Dit panel was samengesteld uit zowel Nederlandstalige als Franstalige deskundigen op het vlak van voedings- of ouderenzorg. De validering van de vragenlijsten gebeurde aan de hand van een dubbele Delphi-procedure. De Delphi-methode wordt door Polit en Hungler (1995, p. 640) omschreven als: Een methode om oordelen te krijgen uit een panel van experts. Deze worden afzonderlijk 19

27 ondervraagd en een samenvatting van oordelen wordt verspreid over het gehele panel. De experts worden nogmaals ondervraagd met verdere toevoeging van herhalingen, tot er een vorm van consensus wordt bereikt. Iedere Delphi-procedure heeft de volgende kenmerken (opgehaald op 15 maart 2009 van 1. De experten uiten hun meningen en opvattingen over het probleem anoniem; 2. Een Delphi-discussie bestaat uit meerdere discussieronden; 3. De bijdrage van de experten wordt steeds samengevat en in een volgende ronde en anoniem teruggeven aan de hele groep; 4. De experten hebben de mogelijkheid om hun oorspronkelijke meningen en opvattingen te herzien in latere rondes. In de eerste Delphi-ronde werden de vragenlijsten elektronisch doorgestuurd naar de experts. Opmerkingen en aanbevelingen van de experts werden geïnventariseerd en geanonimiseerd in tabelvorm. In de tweede ronde werden deze geanonimiseerde opmerkingen samen met een aangepaste versie terugbezorgd aan de experts. Hierbij werd gevraagd of zij akkoord gingen met de nieuwe versie van de vragenlijsten. Na deze tweede ronde van het Delphi-onderzoek werd een consensus bereikt met betrekking tot de vragenlijsten gebruikt in de studie Procedure dataverzameling Opleiding zorgverleners Voor de start van het onderzoek werd aan de deelnemende afdelingen een opleiding over het onderzoek en het correct invullen van de MNA gegeven. Aan elke deelnemende geriatrische afdeling werd gevraagd om minstens één zorgverlener (verpleegkundige, diëtiste,...) naar één van deze opleidingssessies te sturen. Er werden, zowel in het Nederlands als in het Frans, tien opleidingssessies gehouden, voor totaal 270 hulpverleners. Om het probleem van ondervoeding goed te omkaderen, werd het doel van het onderzoek besproken. De klemtoon werd gelegd op het correct gebruik van het screeningsinstrument. In de oefensessies werd niet enkel de theorie uiteengezet, er was ook de mogelijkheid om het invullen van de MNA in te oefenen aan de hand van casussen. 20

28 Tabellen die de BMI helpen te berekenen werden toegelicht. Tevens werden de alternatieve metingen voor het bepalen van de lengte van de patiënt aan de hand van de kniehoogte uiteengezet (cfr. formule van Chumlea) (Chumlea, Roche, & Steinbaugh, 1985). Tot slot kreeg elke afdeling een meetlint en een informatiegids mee over het gebruik van de MNA. De zorgverlener die de opleiding volgde instrueerde zijn/haar collega s in het hanteren van de MNA Organisatie van de dataverzameling Alle data werden op één dag verzameld. Om pragmatische redenen mochten de deelnemende geriatrische afdelingen die dag vrij bepalen tussen de periode van 16 mei 2007 en 15 juni De algemeen directeur of verpleegkundig directeur werd geacht om de vragenlijst over ziekenhuiskenmerken in te vullen. De vragenlijst met betrekking tot de afdelingskenmerken werd ingevuld door de hoofdverpleegkundige van deze afdeling. Bij elke patiënt die op dat moment was opgenomen op de dienst geriatrie werd een vragenlijst over patiëntenkenmerken afgenomen door een zorgverlener. Die zorgverlener kon zowel verpleegkundige, verzorgende, diëtiste, ergotherapeute als logistiek assistente zijn. De afsluitdag voor het verzamelen van de data was 31 juli Ethisch comité De aanvraag ter goedkeuring van het onderzoek werd ingediend bij het Ethisch Comité van het Universitair Ziekenhuis Gent en bij het ethisch comité van elk deelnemend ziekenhuis. Deze aanvraag werd goedgekeurd (EC Projectnummer: B ). Elke patiënt die deelnam aan het onderzoek werd vooraf mondeling ingelicht over het doel van het onderzoek. Nadien werd hun schriftelijke goedkeuring gevraagd. Bij wilsonbekwame patiënten, of diegenen met cognitieve beperkingen werd de schriftelijke toestemming gevraagd aan een vertegenwoordiger van de patiënt. Aangezien er in deze masterproef geen nieuwe gegevens werden verzameld en werd uitgegaan van een bestaande databank, was het niet noodzakelijk een hernieuwde aanvraag te bezorgen aan het ethisch comité. 21

29 3.7 Verwerking van de gegevens De statistische verwerking van de gegevens gebeurde met behulp van het statistisch pakket SPSS (15.0). Beschrijvende gegevens werden in percentages of aantallen en gemiddelde en standaarddeviatie weergegeven. Om na te gaan welke (risico)factoren onafhankelijk predictors waren voor ondervoeding bij geriatrische patiënten, werd een multivariate logistische regressie analyse uitgevoerd. Aangezien de afhankelijke variabele, de voedingstoestand, weergegeven werd aan de hand van een dichotome variabele, namelijk het hebben van ondervoeding versus het risico hebben op ondervoeding of niet ondervoed zijn, werd er gekozen voor een multivariate logistische regressie. Voorafgaand aan de multivariate logistische regressie analyse werd er een univariate logistische regressie analyse uitgevoerd. De variabelen die in de univariate analyse een p-waarde hadden van < 0,100, werden vervolgens in het multivariate logistische regressie model geïncludeerd. 22

30 Hoofdstuk 4: Resultaten In dit hoofdstuk worden eerst de beschrijvende gegevens met betrekking tot de patiëntenkenmerken, afdelingskenmerken en ziekenhuiskenmerken besproken. Vervolgens worden de resultaten van de univariate en multivariate logistische regressies analyses weergegeven om mogelijkse risicofactoren voor ondervoeding bij patiënten verblijvend op een geriatrische afdeling te identificeren. In totaal namen 85 ziekenhuizen deel aan dit onderzoek, dit is een response rate van 76,6 %. In totaal werden 36 afdelingen met 235 patiënten geexludeerd omdat minder dan 10 patiënten werden gescreend. Tabel 3 geeft de algemene kenmerken weer van de geïncludeerde en de geexcludeerde patiënten. Er was geen significant verschil tussen de twee groepen patiënten. Tabel 3: Geïncludeerde patiënten versus geexcludeerde patiënten Geïncludeerde patiënten (n= 2094) Geexcludeerde patiënten (n= 235) Geslacht Man (%) 29,3 % (n= 601) 27 % (n= 63) 0,490 Vrouw (%) 70,7 % (n= 1457) 73 % (n= 170) Gemiddelde leeftijd 83,8 (SD ± 5,2) 83,7 (SD ± 5,0) 0,800 Gemiddeld gewicht (kg) 63,5 (SD ± 14,0) 63,3 (SD ± 14,1) 0,797 Gemiddelde lengte (cm) 160,3 (SD ± 9,0) 161,4 (SD ± 8,6) 0,090 Gemiddelde BMI (kg/ m 2 ) 24,7 (SD ± 5,2) 24,3 (SD ± 5,3) 0,303 p 4.1 Beschrijvende statistiek Eerst worden de patiëntenkenmerken besproken, daarna de ziekenhuis- en afdelingskenmerken Algemene kenmerken geriatrische patiënten In totaal voldeden 2094 patiënten aan de vooropgestelde inclusiecriteria. Tabel 4 geeft de algemene kenmerken van de geriatrische patiënten opgenomen in de databank weer. De steekproef bestond uit 2094 patiënten. Bijna 70% (n=1457) van de patiëntenpopulatie was vrouwelijk en 29,3% (n=601) was mannelijk. De gemiddelde leeftijd was 83,8 jaar (SD ± 5,2). De gemiddelde lengte van de patiënten was 160,3 cm (SD ± 8,9) en het gemiddeld 23

31 gewicht 63,5 kg (SD ± 14,1). De gemiddelde BMI bedroeg 24,7 kg/m 2 (SD ± 5,2). Op het moment van de prevalentiemeting verbleven de patiënten gemiddeld 21,4 dagen op de afdeling. Tabel 4: Algemene kenmerken patiënten (n= 2094) Gemiddelde Standaarddeviatie Mediaan Min. Max. Variabele (SD) Leeftijd 83,8 5, Lengte (cm) 160,3 8, Gewicht (kg) 63,51 14, BMI (kg/ m 2 ) 24,7 5,2 24,2 11,7 44,1 Opnameduur (dagen) 21,4 24, Van de geriatrische patiënten kwamen 61,7% vanuit de thuissituatie, 16,7% waren afkomstig uit een woon- en zorgcentrum, voor ze werden opgenomen op een geriatrische afdeling. 20,6 % van de geriatrische patiënten kwam van een andere afdeling binnen het ziekenhuis (10,6%) of van een ander ziekenhuis (10%). De drie meest frequente pathologiën waren diabetes (19,2%), hartdecompensatie (19%) en urineweginfecties (12,8%). Dementie was aanwezig bij 25,9% van de patiënten. Depressie was in 12,9% van de gevallen aanwezig en delier bij 10,6%. De mate waarop geriatrische patiënten gedesoriënteerd waren in de loop van de dag varieerde in sterke mate, slechts de helft (51,2%) van de geriatrische patiënten had nooit last van desoriëntatie. In tabel 5 wordt de frequentie van de pathologiën weergegeven van de geriatrische patiënten: Tabel 5: Frequent voorkomende pathologiën bij geriatrische patiënten (n=2094) % aantal Diabetes 19,2 403 Hartdecompensatie Urineweginfectie 12,8 267 Heupfractuur 12,6 270 CVA* 11,1 233 COPD** 10,4 218 Ernstige pneumonie 9,2 192 Oncologische problemen 8,3 173 Majeure abdominale heelkunde 3,8 80 Reumotoïde artritis 3,8 80 Hematologische aandoening 2,6 55 Schedeltrauma 1 21 Levercirrose 0,9 19 Chronische hemodialyse 0,5 10 Beenmergtransplantatie 0 1 *CVA= cerebro vasculair accident, **COPD= Chronic obstructive pulmonary disease 24

32 De frequent voorkomende problemen in verband met de voedselinname waren smaak-, verterings- en slikproblemen, mondinfecties, pijn en niet meer kunnen kauwen (zie tabel 6). Bij de bevraagde geriatrische patiënten gaf 28% aan niet meer te kunnen kauwen en ongeveer één vijfde (22%) van de populatie had pijn bij het nuttigen van voedsel. Tabel 6: Frequent voorkomende problemen met voedselinname bij geriatrische patiënten % aantal Niet meer kunnen kauwen Pijn Verteringsproblemen 16,9 353 Slikproblemen Smaakproblemen 5,3 112 Mondinfecties 3 63 Éen kwart (25,5%) van de patiënten kreeg enterale voedingssupplementen. Hieronder werd verstaan, alle voedingsmiddelen die via de mond of maagdarmstelsel ter ondersteuning van de voedings, bovenop de normale voeding toegediend werden (vb. energie- of eiwit verrijkte drinkvoeding, lepelbare bijvoeding, ). Enterale voeding kan continue gebruikt worden bij maaltijden maar kan ook verdeeld worden tussen enkele maaltijden per dag door. Deze voedingssupplementen werden in 14,6% tijdens de maaltijd extra bijgegeven en in 13,7% tussen de maaltijden door. Slechts 10,8% van de geriatrische patiënten had volledige hulp nodig van derden om voedsel tot zich te nemen. Geriatrische patiënten opgenomen op een geriatrische afdeling kregen slechts in 10,2% van de gevallen regelmatig hulp van familie bij het eten. Bij drie kwart van de patiënten werd zelden (14,9%) of nooit (70,4%) de familie ingeschakeld. Prevalentie De prevalentie van ondervoeding van de patiënten die verbleven op een geriatrische afdeling bedroeg 32,8% (MNA score <17). De prevalentie van patiënten met een risico op ondervoeding bedroeg 43,3% (MNA score > 17 en < 24 punten) en 23,9% was niet ondervoed (MNA score > 24 punten). 25

(Mal)nutritie op geriatrische ziekenhuisdiensten van richtlijn tot inventarisatie

(Mal)nutritie op geriatrische ziekenhuisdiensten van richtlijn tot inventarisatie Symposium E=verpleegkunde 2 (Mal)nutritie op geriatrische ziekenhuisdiensten van richtlijn tot inventarisatie I.Bocquaert, A.Heyneman, M.Lardennois, K.Vanderwee, B.Folens T.Defloor & M.Gobert Manutritie

Nadere informatie

Screening en behandeling van ondervoeding: een MUST voor verpleegkundigen

Screening en behandeling van ondervoeding: een MUST voor verpleegkundigen Screening en behandeling van ondervoeding: een MUST voor verpleegkundigen Renaldo Secchi 3 juni 2010 Inhoud Introductie Wat is ondervoeding? Gevolgen van ondervoeding? Prevalentie van ondervoeding Voeding

Nadere informatie

Voorkomen en beheersen van ondervoeding: Nuttig en haalbaar?

Voorkomen en beheersen van ondervoeding: Nuttig en haalbaar? Voorkomen en beheersen van ondervoeding: Nuttig en haalbaar? oprof. Dr. T. Defloor oprof. Dr. M. Grypdonck odr. K. Vanderwee olic. I. Bocquaert olic. M. Lardennois olic. B. Folens Opbouw Inleiding Definiëring

Nadere informatie

Tabel 6. Overzicht van gevalideerde (screenings)instrumenten voor (risico op) ondervoeding

Tabel 6. Overzicht van gevalideerde (screenings)instrumenten voor (risico op) ondervoeding Tabel 6. Overzicht van gevalideerde (screenings)instrumenten voor (risico op) ondervoeding Screeningsinstrument + ontwikkelaar Onderdelen Setting waarin gevalideerd Validiteit Benodigde tijd Subjective

Nadere informatie

11/6/2006. Oorzaken. Screening in de Geriatrie. Ondervoeding is frequent. Dienst BMI Albumine <3.5 g% Prof Dr M.Vandewoude G 15-40 16-60

11/6/2006. Oorzaken. Screening in de Geriatrie. Ondervoeding is frequent. Dienst BMI Albumine <3.5 g% Prof Dr M.Vandewoude G 15-40 16-60 11/6/006 Screening in de Geriatrie Prof Dr M.Vandewoude Universitair Centrum Geriatrie Ondervoeding is frequent Dienst BMI Albumine

Nadere informatie

VERPLEEGKUNDIGE ZORG. 3.2 Ondervoeding

VERPLEEGKUNDIGE ZORG. 3.2 Ondervoeding 3.2 Ondervoeding Het probleem van ziektegerelateerde ondervoeding in ziekenhuizen is al jaren bekend. De prevalentie is hoog (20-40 procent bij volwassenen en kinderen) en zonder systematische screening

Nadere informatie

8.2 Ondervoeding. 72 Inspectie voor de Gezondheidszorg

8.2 Ondervoeding. 72 Inspectie voor de Gezondheidszorg 8.2 Ondervoeding Het probleem van ziektegerelateerde ondervoeding in ziekenhuizen is al jaren bekend. De prevalentie is hoog (20-40 procent bij volwassenen en kinderen) en zonder systematische screening

Nadere informatie

Werkgroep 4 Meetinstrumenten en meetmethodes

Werkgroep 4 Meetinstrumenten en meetmethodes Werkgroep 4 Meetinstrumenten en meetmethodes Werkgroepleden Astrid Lanslots, diëtist Thuiszorg Mark en Maas Martin van Leen, verpleeghuisarts en manager Advies- en BehandelCentrum Avoord Zorg & Wonen Inleiding

Nadere informatie

Frailty en ondervoeding doet (veel) vallen

Frailty en ondervoeding doet (veel) vallen www.hhzhlier.be 1 h.-hartziekenhuis vzw Frailty en ondervoeding doet (veel) vallen Ann Gryp, Hoofdverpleegkundige geriatrie Frailty Frailty heeft te maken met kwetsbaarheid. Frailty zegt iets over de ernst

Nadere informatie

ADVIES VAN DE WETENSCHAPPELIJKE EPERTENGROEP ONDERVOEDING VAN HET NATIONAAL VOEDING- EN GEZONDHEIDSPLAN VOOR BELGIE 1

ADVIES VAN DE WETENSCHAPPELIJKE EPERTENGROEP ONDERVOEDING VAN HET NATIONAAL VOEDING- EN GEZONDHEIDSPLAN VOOR BELGIE 1 ADVIES VAN DE WETENSCHAPPELIJKE EPERTENGROEP ONDERVOEDING VAN HET NATIONAAL VOEDING- EN GEZONDHEIDSPLAN VOOR BELGIE 1 Inleiding SCREENING OP ONDERVOEDING EN EVALUATIE VAN DE VOEDINGSTOESTAND (NUTRITIONAL

Nadere informatie

The RIGHT food is the best medicine

The RIGHT food is the best medicine The RIGHT food is the best medicine Nutritie Support Team : Dr G..Lambrecht, E. Museeuw, N. Baillieul Dienst gastro-enterologie: Dr. G. Deboever Dr. G. Lambrecht Dr. M. Cool Inhoud Ondervoeding Voedingsbeleid

Nadere informatie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Zoals beschreven in hoofdstuk 1, is artrose een chronische ziekte die vaak voorkomt bij ouderen en in het bijzonder

Nadere informatie

Basisvoedingszorg: terug naar de essentie. Bart Geurden RN, PhD

Basisvoedingszorg: terug naar de essentie. Bart Geurden RN, PhD Basisvoedingszorg: terug naar de essentie Bart Geurden RN, PhD INHOUD Inleiding Het ideale voedingsbeleid Barrières Toekomst Inleiding Definitie Ondervoeding is een voedingstoestand waarbij een tekort

Nadere informatie

Henri is nooit speciaal ziek geweest. Hij rookt dagelijks enkele sigaretjes en hij drinkt nog regelmatig zijn pintjes.

Henri is nooit speciaal ziek geweest. Hij rookt dagelijks enkele sigaretjes en hij drinkt nog regelmatig zijn pintjes. Henri 86 jaar Henri is een jaar geleden opgenomen in het woonzorgcentrum. Henri is nooit speciaal ziek geweest. Hij rookt dagelijks enkele sigaretjes en hij drinkt nog regelmatig zijn pintjes. Thuis ging

Nadere informatie

Better in, better out, goede voeding voor en na een operatie bij ouderen. zaterdag 15 maart 2014, Marion Theuws

Better in, better out, goede voeding voor en na een operatie bij ouderen. zaterdag 15 maart 2014, Marion Theuws Better in, better out, goede voeding voor en na een operatie bij ouderen zaterdag 15 maart 2014, Marion Theuws Wie werkt er samen met een diëtist? Wie houdt rekening met voeding bij de behandeling? Slaat

Nadere informatie

Malnutritie. Screening en Behandeling. Bart Geurden, RN, PhD

Malnutritie. Screening en Behandeling. Bart Geurden, RN, PhD Malnutritie Screening en Behandeling Bart Geurden, RN, PhD INHOUD 1. Inleiding en probleemstelling 2. Definitie van malnutritie 3. Komt dit vaak voor: prevalentie 4. Wat zijn oorzaken en gevolgen van malnutritie

Nadere informatie

Ondervoeding in revalidatiecentra Resultaten, discussie en afspraken. Projectteam: Dorijn Hertroijs Coby Wijnen Hinke Kruizenga

Ondervoeding in revalidatiecentra Resultaten, discussie en afspraken. Projectteam: Dorijn Hertroijs Coby Wijnen Hinke Kruizenga Ondervoeding in revalidatiecentra Resultaten, discussie en afspraken Projectteam: Dorijn Hertroijs Coby Wijnen Hinke Kruizenga Aanleiding onderzoek Ondervoeding sinds 2010 prestatie indicator (PI) voor

Nadere informatie

EVALUATIE VAN ONDERVOEDING BINNEN

EVALUATIE VAN ONDERVOEDING BINNEN EVALUATIE VAN ONDERVOEDING BINNEN GERIATRISCHE AFDELINGEN EINDRAPPORT Projectleiders Prof. dr. T. Defloor Prof. dr. M. Grypdonck Equipe UGent Lic. I. Bocquaert Dr. K. Vanderwee Equipe FOD Lic. B. Folens

Nadere informatie

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een diagnostische test of screeningsinstrument.

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een diagnostische test of screeningsinstrument. Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een diagnostische test of screeningsinstrument. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 3. Toelichting bij de criteria voor

Nadere informatie

Vroege herkenning en behandeling van ondervoeding in Nederlandse Verpleegen Verzorgingshuizen ACHTERGRONDINFORMATIE

Vroege herkenning en behandeling van ondervoeding in Nederlandse Verpleegen Verzorgingshuizen ACHTERGRONDINFORMATIE Vroege herkenning en behandeling van ondervoeding in Nederlandse Verpleegen Verzorgingshuizen ACHTERGRONDINFORMATIE December 2008 INLEIDING Uit de LPZ meting van 2007 blijkt dat in verpleeg- en verzorgingshuizen

Nadere informatie

A Behandelt u patiënten met voetwonden? ja nee* B Is de uitkomst van patiënten met diabetische ja nee voetwond(en) geregistreerd?

A Behandelt u patiënten met voetwonden? ja nee* B Is de uitkomst van patiënten met diabetische ja nee voetwond(en) geregistreerd? Inclusiecriteria: Patiënten geclassificeerd met de Texasclassificatie. Per patiënt wordt de wond met de ernstigste graad aan enig been geteld, mocht er sprake zijn van een recidief nadat de wond volledig

Nadere informatie

Vroege herkenning en behandeling van ondervoeding in het ziekenhuis

Vroege herkenning en behandeling van ondervoeding in het ziekenhuis Vroege herkenning en behandeling van ondervoeding in het ziekenhuis Uitgangspunten: Vroege herkenning: - binnen 24 uur na opname - hoogrisicopatiënten tijdens polikliniekbezoek Snelle en optimale behandeling

Nadere informatie

Ondervoeding bij Ouderen 14/11/2013. S. Lonterman; Klinisch Geriater

Ondervoeding bij Ouderen 14/11/2013. S. Lonterman; Klinisch Geriater Ondervoeding bij Ouderen 14/11/2013 Inhoud Presentatie Definitie Ondervoeding Verschillende schalen Ouderen Centrum & Ondervoeding HagaZiekenhuis & Ondervoeding Eigen Onderzoek Voedingsgebied Supplementen

Nadere informatie

PROJECTPLAN Vroege herkenning en behandeling ondervoeding in revalidatiecentra

PROJECTPLAN Vroege herkenning en behandeling ondervoeding in revalidatiecentra PROJECTPLAN Vroege herkenning en behandeling in revalidatiecentra Voorbeeldversie A. Inleiding en deelnemende afdelingen Inleiding Ondervoeding is sinds 2010 een prestatie indicator voor de revalidatiecentra.

Nadere informatie

Dienst geriatrie Gevecht tegen ondervoeding. Informatiebrochure voor de patiënt en de familie

Dienst geriatrie Gevecht tegen ondervoeding. Informatiebrochure voor de patiënt en de familie Dienst geriatrie Gevecht tegen ondervoeding Informatiebrochure voor de patiënt en de familie INLEIDING Met ouder worden veranderen uw dagelijkse activiteiten en gewoonten. Het is niet altijd eenvoudig

Nadere informatie

1/04/2015 FRAILTY & ONDERVOEDING WAT IS ER AAN DE HAND? INHOUD INLEIDING. Inleiding Frailty en voeding Model Risico

1/04/2015 FRAILTY & ONDERVOEDING WAT IS ER AAN DE HAND? INHOUD INLEIDING. Inleiding Frailty en voeding Model Risico FRAILTY & ONDERVOEDING WAT IS ER AAN DE HAND? 1 INHOUD Inleiding Frailty en voeding Model Risico Traject Onderzoeksindicatie Discussie Besluit 2 INLEIDING 3 1 FRAILTY EN VOEDING Klinisch syndroom? Geen

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE RESULTATEN VAN DE FRKVA-INDICATOREN ONDERVOEDING

SAMENVATTING VAN DE RESULTATEN VAN DE FRKVA-INDICATOREN ONDERVOEDING SAMENVATTING VAN DE RESULTATEN VAN DE FRKVA-INDICATOREN 2014-2015-2016 ONDERVOEDING 1 Inhoudstafel I. INLEIDING... 3 II. METHODOLOGIE... 3 STRUCTUURINDICATOREN... 3 PROCESINDICATOREN... 5 RESULTAATINDICATOREN...

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Ondervoeding bij ouderen

Ondervoeding bij ouderen Ondervoeding bij ouderen Caroline Boomkamp Klinisch geriater Bernhoven Inhoud Definities Screening en assessment Prevalentie Oorzaken Gevolgen Behandeling van ondervoeding Definitie geriatrische patiënt

Nadere informatie

VASTSTELLEN EN AANPAKKEN VAN ONDERVOEDING: SIMPEL TOCH ANTWERPEN 20 APRIL 2017

VASTSTELLEN EN AANPAKKEN VAN ONDERVOEDING: SIMPEL TOCH ANTWERPEN 20 APRIL 2017 VASTSTELLEN EN AANPAKKEN VAN ONDERVOEDING: SIMPEL TOCH ANTWERPEN 20 APRIL 2017 Wie ben ik? Dr.André FRANCK Bestuurslid Huisartsenvereniging Wilrijk Lic.Gerontologie Medisch Voedingsdeskundige VOEDINGS-

Nadere informatie

Ondervoeding herkennen

Ondervoeding herkennen 18 TOEPASSING IN DE PRAKTIJK Ondervoeding herkennen in het Centrum voor Ouderengeneeskunde Amsterdam Vergelijking van instrumenten Janneke Schilp promovendus, afdeling Gezondheidswetenschappen, Vrije Universiteit

Nadere informatie

Plaats: Institut Jules Bordet Studie uitgevoerd in 2012 door J. Cantarero M. Csergö, Dr. E.Toussaint, M. Moreau, N. Hallot, Y. Lalami, D.

Plaats: Institut Jules Bordet Studie uitgevoerd in 2012 door J. Cantarero M. Csergö, Dr. E.Toussaint, M. Moreau, N. Hallot, Y. Lalami, D. Evaluatie van (het) ondervoedings(risico) in een Oncologisch Daghospitaal. Resultaten van een studie gevoerd in 2012-20132013 Plaats: Institut Jules Bordet Studie uitgevoerd in 2012 door J. Cantarero M.

Nadere informatie

De NVD heet je van harte welkom bij deze sessie!

De NVD heet je van harte welkom bij deze sessie! De NVD heet je van harte welkom bij deze sessie! Angela Fleming en Yvonne Verhulst, Ter Gooi Diëtistendagen 2016 4 De meerwaarde van de diëtist bij de behandeling van de klinische COPD patiënt. Angela

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

Ervaring en (toekomst)visie van de federale overheid rond de financiering van voedingsteams binnen ziekenhuizen

Ervaring en (toekomst)visie van de federale overheid rond de financiering van voedingsteams binnen ziekenhuizen 1 Bouwen aan een (klinisch) voedingsteam Ervaring en (toekomst)visie van de federale overheid rond de financiering van voedingsteams binnen ziekenhuizen B. Folens Coördinator van de cel Verpleegkunde 2

Nadere informatie

Ondervoeding bij hulpbehoevende ouderen thuis en in een thuisvervangende omgeving

Ondervoeding bij hulpbehoevende ouderen thuis en in een thuisvervangende omgeving Ondervoeding bij hulpbehoevende ouderen thuis en in een thuisvervangende omgeving Screening, preventie en behandeling van ondervoeding bij ouderen: nut, bijwerkingen en kosten-efficiëntie Dr. Wim Janssens

Nadere informatie

Patient-Generated Subjective Global Assessment (PG-SGA): nuttige app voor de bepaling van de voedingstoestand? Belangenverstrengeling: geen

Patient-Generated Subjective Global Assessment (PG-SGA): nuttige app voor de bepaling van de voedingstoestand? Belangenverstrengeling: geen Disclosure belangen spreker Patient-Generated Subjective Global Assessment (PG-SGA): nuttige app voor de bepaling van de voedingstoestand? Belangenverstrengeling: geen Christa Nagel, diëtist, 22-03-16

Nadere informatie

Voeding bij kanker. Rolverdeling diëtist, patiënt en verpleegkundige. Multidisciplinaire Zorg: Samen Werken. Liesbeth Haverkort MSc - 10 januari 2014

Voeding bij kanker. Rolverdeling diëtist, patiënt en verpleegkundige. Multidisciplinaire Zorg: Samen Werken. Liesbeth Haverkort MSc - 10 januari 2014 Voeding bij kanker Rolverdeling diëtist, patiënt en verpleegkundige Multidisciplinaire Zorg: Samen Werken Liesbeth Haverkort MSc - 10 januari 2014 Rolverdeling en interactie patiënt - diëtist - verpleegkundige

Nadere informatie

Ouderen en ondervoeding

Ouderen en ondervoeding Ouderen en ondervoeding Rens Henquet, Kaderarts ouderengeneeskunde Angela van Liempd, Huisarts/medisch directeur RCH Ellen Mathijssen, Diëtist De Wever Inleiding Casus Ondervoeding in de huisartsen praktijk,

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

Definities, diagnostiek, prevalentie en determinanten van ondervoeding bij ouderen

Definities, diagnostiek, prevalentie en determinanten van ondervoeding bij ouderen Definities, diagnostiek, prevalentie en determinanten van ondervoeding bij ouderen Prof. dr. Dimitri Beeckman Verplegingswetenschap en Vroedkunde Universiteit Gent SYMPOSIUM Ondervoeding bij hulpbehoevende

Nadere informatie

Samenvatting Deel I Onderzoeksmethodologie in onderzoek naar palliatieve zorg in instellingen voor langdurige zorg

Samenvatting Deel I Onderzoeksmethodologie in onderzoek naar palliatieve zorg in instellingen voor langdurige zorg Samenvatting Palliatieve zorg is de zorg voor mensen waarbij genezing niet meer mogelijk is. Het doel van palliatieve zorg is niet om het leven te verlengen of de dood te bespoedigen maar om een zo hoog

Nadere informatie

casus Nood aan duidelijke criteria voor het opstarten alsook stopzetten van sondevoeding

casus Nood aan duidelijke criteria voor het opstarten alsook stopzetten van sondevoeding Peg of Pech casus casus Bewoonster verblijft vanaf eind jaren tachtig in het WZC en er wordt dan beslist (heel terecht) om een PEG-sonde te plaatsen. Criteria zijn de levensverwachting, kwaliteit van leven

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 112

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 112 111 Ondervoeding is gedefinieerd als een subacute of acute voedingstoestand waarbij een combinatie van onvoldoende voedingsinname en ontstekingsactiviteit heeft geleid tot een afname van de spier- en vetmassa

Nadere informatie

Chapter 10 Samenvatting

Chapter 10 Samenvatting Chapter 10 Samenvatting Chapter 10 De laatste jaren is de mortaliteit bij patiënten met psychotische aandoeningen gestegen terwijl deze in de algemene populatie per leeftijdscategorie is gedaald. Een belangrijke

Nadere informatie

STRATEGIE VOOR DE TRANSMURALE AANPAK VAN DE VOEDINGSPROBLEMATIEK BIJ OUDEREN

STRATEGIE VOOR DE TRANSMURALE AANPAK VAN DE VOEDINGSPROBLEMATIEK BIJ OUDEREN STRATEGIE VOOR DE TRANSMURALE AANPAK VAN DE VOEDINGSPROBLEMATIEK BIJ OUDEREN STAVO-PROJECT EINDRAPPORT Projectleiders Prof. dr. T. Defloor Prof. dr. M. Grypdonck Projectmedewerkers Lic. A. Heyneman Lic.

Nadere informatie

Signalering van ondervoeding in de eerstelijnszorg en thuiszorg

Signalering van ondervoeding in de eerstelijnszorg en thuiszorg Signalering van ondervoeding in de eerstelijnszorg en thuiszorg 1. Achtergrond Ziektegerelateerde ondervoeding komt voor in alle sectoren van de gezondheidszorg en heeft grote gevolgen voor een patiënt.

Nadere informatie

Aanpak van ondervoeding bij kanker: screening, sonde- en bijvoeding. Sanne Mouha Competentiecentrum klinische voeding

Aanpak van ondervoeding bij kanker: screening, sonde- en bijvoeding. Sanne Mouha Competentiecentrum klinische voeding Aanpak van ondervoeding bij kanker: screening, sonde- en bijvoeding Sanne Mouha Competentiecentrum klinische voeding Inhoud Inleiding Screening Aanpak na screening Energie-en eiwitrijke voeding Drinkvoeding

Nadere informatie

Kwetsbaarheid bij ouderen is een proces van het opeenstapelen van lichamelijke, psychische en/of sociale tekorten in het functioneren dat de kans

Kwetsbaarheid bij ouderen is een proces van het opeenstapelen van lichamelijke, psychische en/of sociale tekorten in het functioneren dat de kans 1 Kwetsbaarheid bij ouderen is een proces van het opeenstapelen van lichamelijke, psychische en/of sociale tekorten in het functioneren dat de kans vergoot op negatieve gezondheidsuitkomsten (functiebeperkingen,opname

Nadere informatie

Begeleiding Voedingsteams

Begeleiding Voedingsteams Begeleiding Voedingsteams Projectleiders Prof. Dr. Tom Defloor Dr. Katrien Vanderwee Lic. Bart Geurden Dr. Micheline Gobert Equipe Universiteit Gent Lic. I. Bocquaert Equipe Universiteit Antwerpen Lic.

Nadere informatie

Ondervoeding bij ouderen

Ondervoeding bij ouderen Ondervoeding bij ouderen Dr. Harriët Jager-Wittenaar Senior onderzoeker Lectoraat Transparante Zorgverlening Hanzehogeschool Groningen Leeruitkomsten Aan het einde van deze workshop: Kunt u ondervoeding

Nadere informatie

27/09/2018. Casus. Impact van chirurgie. Impact van voeding. thv spijsverteringsstelsel postoperatief voedingsbeleid. anesthesie herstel

27/09/2018. Casus. Impact van chirurgie. Impact van voeding. thv spijsverteringsstelsel postoperatief voedingsbeleid. anesthesie herstel Ingrijpen op de foregut : wat als het begin van het eetkanaal verstoord wordt? Perspectief van de diëtist Floor Wynants - Eveline Vanhalewyck Competentiecentrum klinische voeding Voeding Chirurgie Impact

Nadere informatie

Samenvatting Dankwoord About the author

Samenvatting Dankwoord About the author Samenvatting Dankwoord About the author Samenvatting 177 Samenvatting Overgewicht en obesitas worden gedefinieerd op basis van de body mass index (BMI) (hoofdstuk 1). Deze index wordt berekend door het

Nadere informatie

dr. Dimitri Beeckman Prof. dr. Ann Van Hecke Simon Lagrange Prof. dr. Sofie Verhaeghe Dit project kwam tot stand i.s.m.:

dr. Dimitri Beeckman Prof. dr. Ann Van Hecke Simon Lagrange Prof. dr. Sofie Verhaeghe Dit project kwam tot stand i.s.m.: DE IMPLEMENTATIE VAN EEN GASTROLOGISCHE PRACTICE- BASED BENADERING EN EEN EVIDENCE-INFORMED VERPLEEGKUNDIGE AANPAK VAN ONDERVOEDING BIJ OUDEREN IN TWEE : EEN PILOOTPROJECT EINDRAPPORT Universiteit Gent

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING In de gezondheidszorg is decubitus nog steeds een veel voorkomend zorgprobleem. Decubitus betekent voor de patiënt pijn en overlast en kan

Nadere informatie

Toolkit Ondervoeding

Toolkit Ondervoeding Doel Het vaststellen van (risico op) ondervoeding. Het aanbieden van de juiste interventies ter preventie of behandeling van ondervoeding. Achtergrond Definitie Ondervoeding is een voedingstoestand, waarbij

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Het is een uitdaging om ouderen te identificeren die baat kunnen hebben bij een interventie gericht op de preventie van beperkingen in het dagelijks leven op het moment dat dergelijke

Nadere informatie

Inleiding. A Case finding B Multifactoriële C Multifactoriële. Transfer van informatie bij ontslag

Inleiding. A Case finding B Multifactoriële C Multifactoriële. Transfer van informatie bij ontslag Inleiding Het College van Geneesheren voor de dienst Geriatrie heeft in het kader van kwaliteitsverbeterende initiatieven de laatste jaren gewerkt rond het gebruik van assessment instrumenten. Aan de hand

Nadere informatie

Epidemiologie van ondervoeding en cachexie bij kankerpatiënten

Epidemiologie van ondervoeding en cachexie bij kankerpatiënten Epidemiologie van ondervoeding en cachexie bij kankerpatiënten Criem Marie-Cathérine Onco-diëtiste Oncologisch centrum 08 december 2012 Oncologie: een probleem? Kanker Incidentie, n= Mortaliteit, n= Man/Vrouw

Nadere informatie

Ondervoeding bij ouderen. J.P.Baeyens Co-Chair European Nutrition for Health Alliance

Ondervoeding bij ouderen. J.P.Baeyens Co-Chair European Nutrition for Health Alliance Ondervoeding bij ouderen J.P.Baeyens Co-Chair European Nutrition for Health Alliance Overzicht presentatie Wie is de European Nutrition for Health Alliance? Wat betekent voeding? 4 problemen: 1. Niemand

Nadere informatie

Gezonde voeding bij ouderen. Door Ann Van Hoye, diëtiste

Gezonde voeding bij ouderen. Door Ann Van Hoye, diëtiste Gezonde voeding bij ouderen Door Ann Van Hoye, diëtiste Op het menu Voedingsbehoefte Gezonde voeding Het leven start bij water Smaak Ondervoeding Voedselinfectie Voedingsbehoefte Voedingsbehoefte Basaal

Nadere informatie

Student login: DDJVCRAI

Student login: DDJVCRAI https://socrative.com/ Student login: DDJVCRAI Malnutritie bij ouderen An Gers diëtiste, docent voeding Thomas More campus Turnhout Er zullen in België in 2050 drie keer meer tachtigjarigen zijn vergeleken

Nadere informatie

Nutrition Platform for Chronic Care

Nutrition Platform for Chronic Care i Nutrition Platform for Chronic Care Nutrition Platform for Chronic Care woensdag 15 juni 2016 2 Nutrition Platform for Chronic Care woensdag 15 juni 2016 3 Nutrition Platform for Chronic Care woensdag

Nadere informatie

Richtlijn ondervoeding bij patiënten met kanker

Richtlijn ondervoeding bij patiënten met kanker Richtlijn ondervoeding bij patiënten met kanker Jolanda Chua-Hendriks Wat is evidence-based? Niet: volledig of uitsluitend gebaseerd op evidence (wetenschappelijk bewijs) Wel: ontwikkeld volgens (5 stappen)

Nadere informatie

Kwetsbaarheid bij ouderen: een uitdaging Risicofactoren, meetinstrumenten en samenhangende zorg

Kwetsbaarheid bij ouderen: een uitdaging Risicofactoren, meetinstrumenten en samenhangende zorg Kwetsbaarheid bij ouderen: een uitdaging Risicofactoren, meetinstrumenten en samenhangende zorg In vergrijzende samenlevingen is de zorg voor het toenemende aantal kwetsbare ouderen een grote uitdaging

Nadere informatie

Gezondheidsraad. 29 november Daan Kromhout Commissievoorzitter Vicevoorzitter Gezondheidsraad. Gezondheidsraad

Gezondheidsraad. 29 november Daan Kromhout Commissievoorzitter Vicevoorzitter Gezondheidsraad. Gezondheidsraad Gezondheidsraad 29 november 2011 Gezondheidsraad Daan Kromhout Commissievoorzitter Vicevoorzitter Gezondheidsraad Het adviesproces Adviesaanvraag: 18 augustus 2009 7 vergaderingen van multidisciplinaire

Nadere informatie

VOOR ANTROPOMETRISCHE VETMASSA BIJ KINDEREN

VOOR ANTROPOMETRISCHE VETMASSA BIJ KINDEREN VLAAMSE REFERENTIECURVEN VOOR ANTROPOMETRISCHE PARAMETERS VAN DE ABDOMINALE VETMASSA BIJ KINDEREN Dr. Sarah Begyn Promotor: Prof. Jean De Schepper Co-promotor: Prof. Mathieu Roelants Kadering BMI-curven

Nadere informatie

Nederlandstalige samenvatting

Nederlandstalige samenvatting Nederlandstalige samenvatting 147 Samenvatting 148 Nederlandstalige samenvatting Nederlandstalige samenvatting Achtergrond en doel van het onderzoek De keizersnede was oorspronkelijk bedoeld als noodprocedure

Nadere informatie

Kennisclip Signaleren van ondervoeding bij dementie. Kathleen Paal, diëtist MoveDis, voedings- en bewegingspraktijk

Kennisclip Signaleren van ondervoeding bij dementie. Kathleen Paal, diëtist MoveDis, voedings- en bewegingspraktijk Kennisclip Signaleren van ondervoeding bij dementie Kathleen Paal, diëtist MoveDis, voedings- en bewegingspraktijk Inhoud 1. Hoe vaak komt ondervoeding voor? 2. Oorzaken en gevolgen van ondervoeding 3.

Nadere informatie

Dienst geriatrie Interne liaison. Informatiebrochure voor de patiënt en de familie

Dienst geriatrie Interne liaison. Informatiebrochure voor de patiënt en de familie Dienst geriatrie Interne liaison Informatiebrochure voor de patiënt en de familie INLEIDING Een ziekenhuisopname is voor kwetsbare oudere patiënten risicovol vanwege hun verhoogde kans op complicaties

Nadere informatie

SAMENVATTING. MVW_proefschrift_170x240_17042013.indd 172

SAMENVATTING. MVW_proefschrift_170x240_17042013.indd 172 SAMENVATTING MVW_proefschrift_170x240_17042013.indd 172 ALIFE@WORK DE EFFECTEN VAN EEN LEEFSTIJLPROGRAMMA MET BEGELEIDING OP AFSTAND VOOR GEWICHTSCONTROLE BIJ WERKNEMERS ACHTERGROND Overgewicht, waarvan

Nadere informatie

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens 5. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens Relevante conclusies voor het beleid zijn pas mogelijk als de basisgegevens waaruit de samengestelde indicator berekend werd voldoende recent zijn. In deze

Nadere informatie

De kost van preventie en behandeling van decubitus in Vlaamse ziekenhuizen en WZC

De kost van preventie en behandeling van decubitus in Vlaamse ziekenhuizen en WZC De kost van preventie en behandeling van decubitus in Vlaamse ziekenhuizen en WZC 20 November 2014 Liesbet Demarré Promotor: Prof. dr. D. Beeckman Co-promotor: Prof. dr. L. Annemans INLEIDING Types gezondheidseconomisch

Nadere informatie

Ondervoeding. 1.1 Begrippen

Ondervoeding. 1.1 Begrippen 1 Ondervoeding Wanneer is er sprake van ondervoeding? Welke soorten ondervoeding zijn er? En wat is eraan te doen? Voor een antwoord op deze en andere vragen volgt eerst een uiteenzetting van de diverse

Nadere informatie

STAPPENPLAN BIJ HET MODEL STUURYSTEEM DECUBITUS (PROJECT DECUBITUSZORG IN DE DAGELIJKSE PRAKTIJK; DOOR STUREN STEEDS BETER)

STAPPENPLAN BIJ HET MODEL STUURYSTEEM DECUBITUS (PROJECT DECUBITUSZORG IN DE DAGELIJKSE PRAKTIJK; DOOR STUREN STEEDS BETER) STAPPENPLAN BIJ HET MODEL STUURYSTEEM DECUBITUS (PROJECT DECUBITUSZORG IN DE DAGELIJKSE PRAKTIJK; DOOR STUREN STEEDS BETER) Juni 2004 INLEIDING Voor u ligt een stappenplan dat gebaseerd is op de CBO-richtlijn

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

Lange termijn functioneren en participatie bij jongeren met chronische pijn en vermoeidheid. Tessa Westendorp

Lange termijn functioneren en participatie bij jongeren met chronische pijn en vermoeidheid. Tessa Westendorp Lange termijn functioneren en participatie bij jongeren met chronische pijn en vermoeidheid Tessa Westendorp 24 januari 2014 Hoofdthema s binnen mijn onderzoek: Revalidatiebehandeling Jongeren met chronisch

Nadere informatie

dr. Bianca Buijck en Martijn van Gemst

dr. Bianca Buijck en Martijn van Gemst dr. Bianca Buijck en Martijn van Gemst Symposium Honger voor Revalidatie dinsdag 19 februari 2019 Evoluon Eindhoven www.zorgboog.nl/symposium-grz Honger voor revalidatie: hoe vanzelfsprekend is eten in

Nadere informatie

Gezond ouder met een verstandelijke beperking: specialistische zorg voor hoog-risicogroepen

Gezond ouder met een verstandelijke beperking: specialistische zorg voor hoog-risicogroepen Gezond ouder met een verstandelijke beperking: specialistische zorg voor hoog-risicogroepen Prof Dr Heleen Evenhuis Geneeskunde voor verstandelijk gehandicapten Afd Huisartsgeneeskunde Erasmus MC Rotterdam

Nadere informatie

Samenvatting Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 hoofdstuk 3

Samenvatting Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 hoofdstuk 3 Vallen komt in alle leeftijdsgroepen voor, maar vormt vooral bij ouderen een groot gezondheidsprobleem. Onder een val wordt verstaan een gebeurtenis waarbij de betrokkene onbedoeld op de grond of een lager

Nadere informatie

Inleiding. Johan Van der Heyden

Inleiding. Johan Van der Heyden Inleiding Johan Van der Heyden Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat, 14 B - 1050 Brussel 02 / 642 57 26 E-mail : johan.vanderheyden@iph.fgov.be

Nadere informatie

212

212 212 Type 2 diabetes is een chronische aandoening, gekarakteriseerd door verhoogde glucosewaarden (hyperglycemie), die wereldwijd steeds vaker voorkomt (stijgende prevalentie) en geassocieerd is met vele

Nadere informatie

Gezond gewicht. Wat kunt u er zelf aan doen? altijd dichtbij. Vraag ons gerust om advies.

Gezond gewicht. Wat kunt u er zelf aan doen? altijd dichtbij. Vraag ons gerust om advies. Gezond gewicht Wat kunt u er zelf aan doen? Vraag ons gerust om advies altijd dichtbij www.alphega-apotheek.nl Gezond gewicht De meeste mensen willen graag een aantal kilo s afvallen. Maar is dat wel nodig?

Nadere informatie

Case Report Form (CRF) behorende bij de SASIV-study

Case Report Form (CRF) behorende bij de SASIV-study Case Report Form (CRF) behorende bij de SASIV-study Inclusiecriteria 0 70 jaar of ouder 0 Acute opgenomen op de longgeneeskunde of chirurgie 0 Spreekt en verstaat Nederlands 0 Komt niet van andere afdeling

Nadere informatie

Wat is het doel van voedingsscreening? Voedingsscreening:

Wat is het doel van voedingsscreening? Voedingsscreening: Proces Voedingszorg Screening Behandeling Monitoring SNAQ / MUST / PG-SGA SF Risico op ondervoeding Behoefte Inname Plan Monitoring Evaluatie + Aanpassing Patiënten Nutritional assessment triage Van screening

Nadere informatie

SAMENVATTING. Samenvatting

SAMENVATTING. Samenvatting Samenvatting SAMENVATTING PSYCHOMETRISCHE EIGENSCHAPPEN VAN ADL- EN WERK- GERELATEERDE MEETINSTRUMENTEN VOOR HET METEN VAN BEPERKINGEN BIJ PATIËNTEN MET CHRONISCHE LAGE RUGPIJN. Chronische lage rugpijn

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/38701 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Visschedijk, Johannes Hermanus Maria (Jan) Title: Fear of falling in older patients

Nadere informatie

Pieter Bolderman Albert Schweitzer ziekenhuis MGPT Intern begeleider Maarten Gijssel

Pieter Bolderman Albert Schweitzer ziekenhuis MGPT Intern begeleider Maarten Gijssel Pieter Bolderman Albert Schweitzer ziekenhuis MGPT 2012 Intern begeleider Maarten Gijssel Aanleiding Eerste ervaring in ziekenhuis. Stijging ouderen die niet terug naar huis toe kunnen. Weinig onderzoek.

Nadere informatie

Rust roest, bewegen voor gezonder leven! Wat betekent dat voor de zorg aan ouderen? Dr Jita Hoogerduijn

Rust roest, bewegen voor gezonder leven! Wat betekent dat voor de zorg aan ouderen? Dr Jita Hoogerduijn Rust roest, bewegen voor gezonder leven! Wat betekent dat voor de zorg aan ouderen? Dr Jita Hoogerduijn Bewegen: de geest! Bewegen: het lichaam! 1: De enige zekerheid in ons beroep is de constante verandering

Nadere informatie

Ontwikkeling en validatie van de Short Nutritional Assessment Questionnaire (SNAQ )

Ontwikkeling en validatie van de Short Nutritional Assessment Questionnaire (SNAQ ) Ontwikkeling en validatie van de Short Nutritional Assessment Questionnaire (SNAQ ) Wetenschappelijke onderbouwing van drie simpele screeningsvragen ir. Hinke M. Kruizenga*, prof. dr. ir. Jaap C. Seidell**,

Nadere informatie

Implementatie van screening naar ondervoeding in een Belgisch ziekenhuis stappenplan

Implementatie van screening naar ondervoeding in een Belgisch ziekenhuis stappenplan Implementatie van screening naar ondervoeding in een Belgisch ziekenhuis stappenplan Auteurs: Sabrina Mattens - UZ Brussel Lia Reynders, Astrid Wijenbergh, Gwen Pieters ZNA Els Vercruyssen GasthuisZusters,

Nadere informatie

but no statistically significant differences

but no statistically significant differences but no statistically significant differences Astma is een chronische aandoening, die niet te genezen is. Met de passende zorg kunnen symptomen tot een minimum worden gereduceerd en zou een astma patiënt

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Nederlandse Samenvatting 195 NEDERLANDSE SAMENVATTING DEEL I Evaluatie van de huidige literatuur De stijgende incidentie van slokdarmkanker zal naar verwachting continueren in

Nadere informatie

Wat is ondervoeding? Oorzaken van ondervoeding

Wat is ondervoeding? Oorzaken van ondervoeding 16-11-2011 Inhoudsopgave Voorwoord De Vierstroom heeft ervoor gekozen om het screeningsinstrument, de SNAQrc (Short Nutritional Assessment Questionnaire for Residential Care) te implementeren in de strijd

Nadere informatie

SAMENVATTING. Samenvatting

SAMENVATTING. Samenvatting SAMENVATTING. 167 Met de komst van verpleegkundigen gespecialiseerd in palliatieve zorg, die naast de huisarts en verpleegkundigen van de thuiszorg, thuiswonende patiënten bezoeken om te zorgen dat patiënten

Nadere informatie

Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis

Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis Samenvatting Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis Hoofdstuk 1 bevat de algemene inleiding van dit proefschrift. Dit hoofdstuk

Nadere informatie

vragenlijsten. Er werd geen verschil gevonden tussen de twee groepen wat betreft het verloop in de tijd van de interveniërende variabelen

vragenlijsten. Er werd geen verschil gevonden tussen de twee groepen wat betreft het verloop in de tijd van de interveniërende variabelen Samenvatting Samenvatting De toenemende vraag naar totale heuparthroplastieken (THA) en totale kniearthroplastieken (TKA) leidt tot groeiende wachtlijsten. Om dit probleem het hoofd te bieden hebben veel

Nadere informatie

In vuur en vlam Hoe voorkom je uit te doven? Een onderzoek naar burn-out en bevlogenheid bij hulpverleners

In vuur en vlam Hoe voorkom je uit te doven? Een onderzoek naar burn-out en bevlogenheid bij hulpverleners In vuur en vlam Hoe voorkom je uit te doven? Een onderzoek naar burn-out en bevlogenheid bij hulpverleners Colloquium psychosociale risico s Brussel, 23-09-2014 dr Sofie Vandenbroeck 2 Opdrachtgevers Federale

Nadere informatie

Voedingsmanagement in de Psychiatrie

Voedingsmanagement in de Psychiatrie Voedingsmanagement in de Psychiatrie Anneke van Hellemond, diëtist Anneke Wijtsma, diëtist 1 Inhoud presentatie Voedingsproblemen Overgewicht Metabool syndroom Verwijzen naar gespecialiseerd diëtist Behandelwijze

Nadere informatie