OPNAME VAN DE BROEIKASGASEMISSIES VAN DE INTERNATIONALE SCHEEPVAART IN HET EUROPESE EMISSIEHANDELSSYSTEEM: FICTIE OF WERKELIJKHEID?
|
|
- Tessa Dekker
- 5 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar OPNAME VAN DE BROEIKASGASEMISSIES VAN DE INTERNATIONALE SCHEEPVAART IN HET EUROPESE EMISSIEHANDELSSYSTEEM: FICTIE OF WERKELIJKHEID? Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door Frederik Devos (studentennr.: ) (major: nationaal-internationaal publiekrecht) Promotor: Prof. Dr. Frank Maes Commissaris: Mevr. Lin VanPoucke
2 2 WOORD VOORAF Ik heb het genoegen gehad begeleid te worden door Prof. Dr. Frank Maes en Mevr. Lin Vanpoucke. Zij zijn dankzij hun raadgevingen en het doorspelen van talloze documenten, een onmisbare hulp geweest bij de totstandkoming van deze masterproef. Bovendien hebben zij mij de kans geboden om mij te verdiepen in een zeer boeiend, actueel onderwerp met een grote maatschappelijke relevantie. Ik zou mijn vrienden willen bedanken voor de ontelbare uren die zij samen met mij in de bibliotheek hebben doorgebracht. Hierdoor is het schrijfproces een stuk aangenamer verlopen. Tot slot een speciaal dankwoord aan mijn ouders en familie voor de onvoorwaardelijke steun die zij mij doorheen mijn volledige studentencarrière hebben geboden.
3 3 INHOUDSOPGAVE LIJST MET AFKORTINGEN:... 7 INLEIDING:... 8 DEEL 1. HET ALGEMEEN KLIMAATBELEID: EEN OVERZICHT... 9 HOOFDSTUK 1.1. HET INTERNATIONAALRECHTELIJK KLIMAATBELEID Algemeen Het prille begin en de Stockholm Conferentie International Panel on Climate Change en de world conference on the changing atmosphere United Nations Framework Convention on the Climate Change Algemeen De politieke context Inhoud De algemene principes De verplichtingen Het institutionele kader Kyoto Protocol De totstandkoming Inhoud Artikel 2.2 Kyoto Protocol De burden sharing agreement en artikel 4 Kyoto Protocol De flexibele marktmechanismen A De emissiehandel (artikel 17 Kyoto Protocol) B Clean Development Mechanisms (artikel 12 Kyoto Protocol) C Joint Implementation (artikel 6 Kyoto Protocol) Post-Kyoto; het Bali actieplan en de COP HOOFDSTUK 1.2. HET EUROPEESRECHTELIJK KLIMAATBELEID Juridische grondslag EU-standpunt binnen de UNFCCC Het EU klimaatbeleid ETS-richtlijn EU Emission Trading Scheme Linking directive A Het verbinden van verscheidene verhandelbare klimaatinstrumenten B De richtlijn 2004/101/EC Verhouding met de EFTA-lidstaten Omzetting ETS-richtlijn in de Belgische rechtsorde HOOFDSTUK 1.3. EEN KRITISCHE NOOT BIJ HET HUIDIG KLIMAATBELEID DEEL 2. HET SECTOREEL KLIMAATBELEID; DE INTERNATIONALE SCHEEPVAART... 33
4 4 HOOFDSTUK 2.1. ALGEMEEN De internationale politieke context: Artikel 2.2 Kyoto Protocol Algemeen institutioneel overzicht Het verdragrechtelijke spoor: UNCLOS Het institutionele spoor: het IMO De verhouding van het IMO en UNCLOS; Reeds genomen milieumaatregelen in de maritieme sector Emissiereductiemaatregelen binnen het IMO-kader A Annex VI MARPOL verdrag B De IMO-studies betreffende de broeikaseffecten van de scheepvaart C Resolutie A.963(23) en haar gevolgen D MEPC 59: een nieuwe wind? EU-maatregelen Specifieke uitdagingen en struikelblokken van de maritieme sector Het jurisdictieprobleem A De vlagstaat B De havenstaat C De kuststaat D Conclusie De interpretatie van artikel 2.2 Kyoto protocol Het tweesporenbeleid Een gebrek aan informatie Overige problemen HOOFDSTUK 2.2. HET OPTIMALE BELEIDSNIVEAU VOOR DE REDUCTIE VAN BROEIKASGASEMISSIES Binnen een internationaal kader International Maritime Organization A Nieuw verdrag B Nieuwe annex in het MARPOL 73/78-verdrag C Amenderen annex VI Marpol UNFCCC, Kyoto of een nieuw protocol A Amenderen of annexeren van de UNFCCC B Amenderen van het Kyoto Protocol C Opstellen van een nieuw protocol Allocatiemogelijkheden Binnen een Europeesrechtelijk kader Conclusie HOOFDSTUK 2.3. VERSCHEIDENE OPTIES VOOR DE REDUCTIE VAN BROEIKASGASEMISSIES De rechtssubjecten Technische en beleidsmaatregelen Overzicht technische maatregelen De indexering van emissies van de scheepvaart A De Energy Efficiency Design Index (EEDI)... 70
5 5 B De Energy Efficiency Operational Index (EEOI) Overzicht van de technische maatregelen ter bevordering van de energieefficiëntie van schepen A Energie-efficiëntie door het ontwerp en de operatie van een schip B Energie-efficiëntie door het gebruik van hernieuwbare energiebronnen C Emissiereductietechnologieën D combinatiemogelijkheden? Overzicht beleidsmaatregelen Algemeen Unilaterale maatregelen van een havenstaat: een differentiatie in bestaande taksen of het opleggen van toelatingsvoorwaarden Standaarden International GHG Fund A Het voorstel van Denemarken B Het voorstel van Japan cap and trade of baseline and credit A Het Maritime Emissions Trading scheme B Kenmerken METS C Differentiatiemogelijkheden METS? Cap and charge A Taxatie van emissies B IMERS: het International Maritime Emission Reduction Scheme C De begeleidende principes D Het belasten; de algemene principes E Het belasten; de technische uitwerking Effectiviteitsbeoordeling beleidsmaatregelen HOOFDSTUK 2.4. EEN EUROPESE OPLOSSING? Verscheidene onderzochte beleidsopties Opname van de broeikasgasemissies van de internationale scheepvaart in het Europees emissiehandelssysteem Gelijkenissen met de burgerluchtvaart? A Algemene kenmerken van de burgerluchtvaart B Europese druk op de International Civil Aviaton Organization C Richtlijn 2008/101/EG D Kritische noot E Vergelijkende conclusie Specifieke problemen; evasie door het beperkte geografische toepassingsgebied Specifieke ontwerpelementen De concurrentiepositie van de Europese havens De juridisch-technische benadering A Procedures B Amenderen bestaande regelgeving
6 6 C Opstellen van een nieuwe richtlijn Conclusie CONCLUSIE BIBLIOGRAFIE
7 7 LIJST MET AFKORTINGEN: AA: Assigned Amount AAU: Assigned Amount Units AWG-KP: Ad Hoc Working Group Kyoto Protocol AWG-LCA: Ad Hoc Work Group on Long-Term Cooperative Action BDN: Bunker Delivery Note CAEP: Committee on Aviation Environmental Protection CDM : Clean Development Mechanism CER: Certified Emission Reductions CLIA: Cruise Line International Association COP: Conference Of the Parties DOE: Designated Operational Entity EEDI: Energy Efficiency Design Index EEOI: Energy Efficiency Operational Indicator ERU: Emission Reduction Unit ET: Emission Trading EU ETS: European Union Emission Trading System GEF: Global Environment Facility GISIS: Global Integrated Ship Information System GT: Gross Tonnage GWP: Global Warming Potential ICAO: International Civil Aviation Organization IMERS: International Maritime Emission Reduction Scheme IMO: International Maritime Organization IPCC: International Panel on Climate Change IPTA: International Parcel Tankers Association JI: Joint Implementation MEPC: Marine Environment Protection Committee MOP: Meeting Of the Parties to the Protocol OCIMF: Oil Companies International Marine Forum SBI: Subsidiary Body for Implementation SBSTA: Subsidiary Body for Scientific and Technological Advice SECA: SO x Emission Control Area SEEMP: Ship Energy Efficiency Management Plan UNEP: United Environment Program UNFCCC: United Nations Framework Convention on Climate Change WMO: World Meteorological Organization
8 8 INLEIDING: Sinds de industriële revolutie is de hoeveelheid CO 2 in de atmosfeer van 280 ppm tot 383 ppm gestegen. Dit is hoofdzakelijk het gevolg van de grootschalige verbranding van fossiele brandstoffen, zoals ruwe olie. Het verhoogd CO 2 -gehalte in de atmosfeer heeft, samen met de andere broeikasgassen( waterdamp, methaan, ozon ), een invloed op de steeds duidelijker wordende klimaatswijzigingen. Broeikasgassen absorberen de warmte die de aarde uitstraalt en kaatsen die vervolgens terug naar het aardoppervlak. Bovendien laten ze de warmte die de zon uitstraalt, ongemoeid de atmosfeer binnendringen. Hierdoor warmt onze aarde op en deze veranderingen van het klimaat worden over het algemeen onder één noemer geplaatst; het broeikaseffect. De internationale scheepvaart is, afhankelijk van de gebruikte berekeningswijze, verantwoordelijk voor 1,8 à 3,5% van de globale CO 2 -emissie. Bovendien blijft de uitstoot, zowel in absolute als in relatieve cijfers, stijgen. Jaarlijks wordt er 350 miljoen ton olie door de internationale scheepvaart verbrandt, wat een totale CO 2 -emissie van maar liefst 1100 miljoen ton tot gevolg heeft. Tot op heden werden er geen effectieve maatregelen genomen om een halt toe te roepen aan deze zware vervuiling. De autoriteiten worden zich echter langzamerhand bewust van het niet te onderschatten effect dat de internationale scheepvaart op het milieu ressorteert en het is duidelijk dat de huidige situatie onhoudbaar is geworden. Vooraleer er echter kan worden overgegaan tot het nemen van maatregelen, dienen allerhande juridische, economische en politieke obstakels te worden overwonnen. In dit werkstuk wordt er onderzoek verricht naar de mogelijkheden om de emissies van de internationale scheepvaart op het Europees of internationaal niveau te reduceren. Er wordt eerst een overzicht geschetst van het bestaande klimaatbeleid, waarna er wordt gefocust op het klimaatbeleid inzake de scheepvaart. In dat verband worden er enkele cruciale vragen onderzocht: Waarom blijkt het zo moeilijk te zijn om een internationaal akkoord betreffende de reducties van de scheepvaart op te stellen? Welke instanties zijn het best geplaatst om dit complex probleem ter harte te nemen? Over welke beleids- en technisch-juridsche opties beschikken deze instanties om een degelijk klimaatbeleid op te stellen? Er zal moeten worden geconcludeerd dat, hoewel het in theorie perfect mogelijk is om een internationaal, effectief en efficiënt klimaatbeleid voor de internationale scheepvaart op te stellen, er enkele struikelblokken bestaan die voorlopig niet door een politiek compromis werden omzeild of opgelost. Ook de EU is zich bewust van dit probleem en heeft daarom het heft in eigen handen genomen. Zij heeft aan de internationale gemeenschap een ultimatum opgelegd om voor eind 2011 een oplossing te bereiken. Indien dit niet lukt, zal zij unilateraal optreden. Gezien de huidige stand van zaken en de omslachtige procedures die op het internationaal niveau dienen te worden gevolgd, is het zeer waarschijnlijk dat de EU haar belofte zal moeten nakomen. De beleidsmakers hebben vooral een opname van de emissies van de internationale scheepvaart in het Europese emissiehandelssyteem, naar analogie met richtlijn 2008/101/EG betreffende de burgerluchtvaart, op het oog. In dit geval dringen zich de volgende vragen op: leent de maritieme sector zich wel tot een regionale regulering? In hoeverre kunnen de bepalingen van richtlijn 2008/101/EG worden gekopieerd? Bestaan er specifieke elementen waar de instanties rekening mee moeten houden bij de opname van de internationale scheepvaart in het EU ETS?
9 9 DEEL 1. HET ALGEMEEN KLIMAATBELEID: EEN OVERZICHT HOOFDSTUK 1.1. HET KLIMAATBELEID INTERNATIONAALRECHTELIJK ALGEMEEN In het eerste deel van dit werkstuk wordt een algemeen overzicht van de belangrijkste mijlpalen inzake de bescherming van het klimaat geschetst. Er zal hierbij nadruk worden gelegd op de principes, regels en feitelijke omstandigheden die gevolgen hebben voor het klimaatbeleid dat van toepassing is op de internationale scheepvaart. Technische details zullen voornamelijk in het tweede deel betreffende de scheepvaart worden uitgediept. Tegenwoordig begrijpt elke milieuactivist dat vervuiling inherent is aan economische productie en dat een verbod op vervuiling een volledige ineenstorting van zowat elke economie ter wereld tot gevolg zou hebben. Daarom heeft men in de loop van de vorige eeuw enkele flexibele beleidsinstrumenten uitgewerkt die vervuiling binnen de perken kunnen houden: licenties en heffingen. Deze hebben beiden echter een ernstig nadeel: licenties kunnen niet garanderen dat de inspanningen van bedrijven kostenefficiënt zullen verlopen, terwijl heffingen niet kunnen garanderen dat het nagestreefde resultaat wordt bereikt. 1 Om aan deze problemen tegemoet te komen werd in de VS in 1990 een nieuw beleidsinstrument uitgewerkt: de handel in emissierechten, waarbij vervuiling telkens onder een bepaalde grens blijft, maar de allocatie van de vervuilingsrechten volledig efficiënt gebeurt. Dit maakte deel uit van het zogenaamde acid rain Program en bleek zo succesvol te zijn, dat het in 1997 voor de tot op heden grootste vooruitgang in het internationaalrechtelijk klimaatbeleid zou zorgen: de opname van de emissiehandel in het Kyoto Protocol. 2 De weg daarheen is echter zeer lang gebleken en was niet zonder valkuilen: HET PRILLE BEGIN EN DE STOCKHOLM CONFERENTIE De Stockholm Conventie van 1972 luidde een nieuw tijdperk in voor het internationaal milieubeleid. Voor de eerste maal werd er gestreefd naar een coherent en ambitieus milieubeleid. 3 Dit project werd opgestart door de Algemene Vergadering van de VN, 4 als antwoord op het Torrey Canyon incident. Deze World Conference on the Human Environment resulteerde in de Stockholm Declaration on the Human Environment, een actieplan dat 109 aanbevelingen aan de lidstaten en een resolutie betreffende voorgestelde institutionele en financiële verbintenissen in hoofde van de VN, bevat. Hoewel de conventie hoofdzakelijk sectoraal van aard is, wordt ze algemeen beschouwd als de allereerste samenhangende, universele verklaring betreffende internationale bekommernis rond de bescherming van het milieu. Tot op heden spelen veel principes die hier voor het eerst geformuleerd werden een belangrijke rol in het internationaal milieurecht. 1 De Mulder, J., Maes, F., Verhandelbare emissierechten in het klimaatbeleid : een inventarisatie van de juridische aspecten., Universiteit Gent, 2006, p Button, J., carbon; commodity or currency? The case for an international carbon market based on the currency model, Harvard Environmental Law Review, 2008, vol. 32, p Kiss, A., Shelton, D., guide to international environmental law, Martinus Nijhoff Publishers, Leiden, 2007, p Resolutie 2398 (XXIII) Algemene Vergadering VN, problems on the human environment, 3 december 1968.
10 10 Twee principes die vandaag niet weg te denken zijn uit het klimaatbeleid zijn de duurzame ontwikkeling en de voorloper van de common but differentiated responsibilities (gemeenschappelijke, maar gedifferentieerde verantwoordelijkheden). Duurzame ontwikkeling houdt in dat ecologische bescherming en economische ontwikkeling hand in hand dienen te gaan, dat alle natuurlijke grondstoffen op een adequate wijze dienen te worden beheerd rekening houdend met de belangen van zowel de levende als de toekomstige generaties en dat elke staat soeverein over haar natuurlijke grondstoffen kan beschikken. 5 Het prototype common but differentiated responsibilities -principe is te vinden in principe 23 dat bepaalt dat iedere staat maatregelen dient te nemen, rekening houdend met haar beperkingen. Het werd echter wachten tot de milieutop van Rio de Janeiro in 1992, vooraleer ook de klimaatverandering een prominente stek kreeg op de agenda van het internationaalrechtelijk milieubeleid INTERNATIONAL PANEL ON CLIMATE CHANGE EN DE WORLD CONFERENCE ON THE CHANGING ATMOSPHERE Reeds voor de top van Rio werden er een aantal internationaalrechtelijke initiatieven genomen in de strijd tegen de klimaatswijziging. Het belangrijkste initiatief is de oprichting van het International Panel on Climate Change (IPCC) in Het IPCC werd opgericht door de World Meteorological Organization (WMO) en het United Environment Program (UNEP) in november Alle leden van de voornoemde organisaties hebben het recht zich aan te sluiten bij het IPCC. 7 Veeleer dan een politiek orgaan, vormt het IPCC een wetenschappelijk panel. Haar voornaamste taak is dan ook het verzamelen en onderzoeken van wetenschappelijke, technologische en socio-economische informatie. Opvallend is dat het IPCC zelf geen onderzoek verricht of rechtstreeks data verzameld, maar zich uitsluitend baseert op uitgegeven publicaties. Het IPCC bestaat uit honderden wetenschappers en andere autoriteiten op het vlak van klimaatswijziging 8 en heeft lange tijd gewerkt in een sfeer van wetenschappelijke onzekerheid. In het begin van de jaren 1990 was er geen sluitend bewijs voorhanden dat het klimaat aan het veranderen was, laat staan dat de mens hier invloed op heeft. Het is dan ook verwonderlijk dat de IPCC met haar First Assessment Report van mei 1989, de Algemene Vergadering ertoe heeft aangezet de onderhandelingen rond het opstellen van het UNFCCC op te starten. 9 Hiervoor werd, ondanks het pleiten van de geïndustrialiseerde landen om deze taak toe te wijzen aan het IPCC, een specifiek forum voor onderhandelingen ingericht 10, het Intergovernmental Negotiating Committee. 11 Het belangrijkste wapenfeit van de IPCC is echter haar Second Assessment Report van Het is een samenhangend en behoorlijk 5 United Nations Conference on the Human Environment Declaration of the United Nations Conference on the Human Environment, Stockholm 1972, preambule. 6 Resolutie 43/53 Algemene Vergadering, Protection of global climate for present and future generations of mankind of 6 December International panel Climate Change, Structure of the IPCC, ( 8 Leal Arcas, R., The Kyoto protocol, an adequate agreement? European environmental law review, oktober 2001, pg UNEP governing council doc. 15/36, "Global Climate Change", 25 mei Handl, G., Yearbook of international environmental law, Oxford university press, Oxford, 1992, p Resolutie 45/212 Algemene Vergadering, Protection of global climate for present and future generations of mankind, 21 december 1990.
11 11 allesomvattend rapport over het bestaan en de gevolgen van de klimaatwijziging en de mogelijke beleidsopties. Dit assessment report werd op de COP2 erkend als de belangrijkste wetenschappelijke basis waarop acties op globaal, regionaal en nationaal niveau moeten genomen worden. 12 Er werd algemeen aanvaard dat de mens een zichtbare invloed heeft op de klimaatswijziging en dat indien er niet adequaat gehandeld zou worden een gevaarlijke verstoring van de atmosfeer onvermijdelijk is. Parallel aan voornoemde feiten organiseerden verscheidene wetenschappers vanaf 1985 drie jaar lang samenkomsten rond de klimaatswijziging. Deze leidden tot een wetenschappelijk akkoord over de gevolgen van de opwarming van de aarde, dat de rechtstreekse aanleiding was voor de World Conference on the Changing Atmosphere in Toronto, Deze conferentie werd gesteund door de VN en het WMO, waardoor verscheidene beleidsmakers aanwezig waren. De Toronto-conferentie was dan ook de allereerste internationale samenkomst die wetenschap aan politiek koppelde. Op de conferentie werd er gekozen voor een algemene aanpak waarbij alle aspecten van de bescherming van de atmosfeer ter sprake kwamen; zure regen, de aantasting van de ozonlaag, andere vervuiling, klimaatswijziging, enz. Wat laatstgenoemd probleem betreft werd het volgende geconcludeerd: Humanity is conducting an unintended, uncontrolled, globally pervasive experiment whose ultimate consequences could be second only to a global nuclear war. 13 Er werd op gewezen dat een CO 2 -emissiereductie van 20% ten aanzien van 1988, noodzakelijk zou zijn om de gevolgen van het veranderde klimaat binnen aanvaardbare grenzen te houden. Dit wordt het Toronto target genoemd. Tot een algemeen luchtrecht, vergelijkbaar met het zeerecht uit 1982, hebben deze conventie en haar opvolgers helaas nooit geleid UNITED NATIONS FRAMEWORK CONVENTION ON THE CLIMATE CHANGE Algemeen De United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC) is een verdrag dat op 9 mei 1992 in New York werd opgesteld en goedgekeurd, maar pas op de milieutop van Rio voor ondertekening werd opengesteld. Het verdrag trad in werking op 21 maart De UNFCCC is slechts een van de vijf officiële documenten die het resultaat zijn van de, volgens velen tot op heden meest succesvolle, klimaattop. Deze documenten zijn; Agenda 21, the Rio Declaration on Environment and Development, the Convention on Biological Diversity en the Statement of Forest Principles. Kenmerkend voor de top van Rio nieuwe geïntegreerde, universele aanpak. Hiervan getuigen vooral het brede toepassingsgebied van Agenda 21 en de Rio Declaration on Environment and Development. De UNFCCC en de Convention on Biological Diversity zijn specifiek gericht op de twee grootste milieuuitdagingen van onze hedendaagse maatschappij; de gevolgen van energieverbruik en de grootschalige uitputting van natuurlijke bronnen. Beide verdragen weerspiegelen zeer duidelijk de moeilijke beleidskeuzes die regeringen moeten maken wanneer ze economische, ecologische en sociale doelstellingen integreren in hun milieupolitiek Report of the Conference of the Parties on its second session, held at Geneva from 8 to 19 july 1996 FCCC/CP/1996/15/Add.1, 29 oktober 1996, annex, p Conference statement, World Conference on the Changing Atmospher, Toronto, Juni Birnie, P., Boyle, A., Redgewell, C., international law and the environment, Oxford university press 2009, p
12 De politieke context De onderhandelingen van de milieutop te Rio zijn niet van een leien dakje gelopen. De hele top werd overschaduwd door een breuk tussen de geïndustrialiseerde en de ontwikkelingslanden, de zogenaamde North-South divide. De breuk is een indirect gevolg van het ineenstorten van de USSR en de hiermee gepaard gaande opgang van het nationalisme 15, waardoor veel Staten zich zeer zelfverzekerd en competitief opstelden. Het gevolg is dat bij de onderhandelingen op de Rio-top het tot voor kort dominante Noorden voor het eerst in de geschiedenis op een assertief, haast agressief Zuiden 16 stootte. De geïndustrialiseerde Staten werden ervan beschuldigd zich eco-imperialistisch op te stellen, terwijl de ontwikkelingslanden onder geen beding hun economische ontwikkeling bedreigd wouden zien. De grootste verdiensten van de milieutop zijn dan ook niet zozeer de aanvaarde verdragen, maar wel enerzijds het aanwakkeren van een universele, publieke bezorgdheid over de dreigende milieuproblematiek en anderzijds het blootleggen van de werkelijke intenties van de betrokken regeringen. 17 Door de weigering de Convention on Biological Diversity te ondertekenen, heeft de VS zichzelf in een diplomatiek isolement gestort ende kans om zich als enige overblijvende supermacht te profileren als wereldleider op vlak van milieupolitiek, gemist. 18 De onderhandelingen rond de UNFCCC verliepen door de wetenschappelijke onzekerheid, overigens nog een pak moeilijker dan de overige milieuonderhandelingen. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de uitspraak van President George Bush Senior, die weigerde te tolereren dat the extremes of the environmental movement to shut down the US on science that may not be as perfected as we in the US could have it. 19 Hoewel er vandaag overweldigend veel bewijsmateriaal bestaat dat op de gevolgen van het veranderende klimaat en de menselijke hand hierin wijst 20 en dit bovendien door de regeringsleiders officieel is erkend, 21 blijven de internationale onderhandelingen even moeizaam verlopen als voorheen. Dit is omdat de oorzaken en effecten van deze emissies zeer diep geworteld zijn in onze maatschappij en de nauwe band met economische groei, haast onoverkomelijke obstakels zijn bij alle klimaatonderhandelingen. 22 Het verbruiken van fossiele brandstoffen raakt de absolute kern van veel industriële sectoren 23, waaronder niet in het minst de scheepvaart. 15 Panjabi, R., idealism and self-interest in international environmental law: the rio dilemma, California western international law journal, fall 1992, p. 2. (hierna verkort: Panjabi, R., the Rio-dilemma ) 16 Panjabi, R., the Rio-dilemma, p Panjabi, R., the Rio-dilemma, p Panjabi, R., the Rio-dilemma, p Fletcher, M., Oakley, R., major cautions against too much optimism over Rio, The Times, Londen, 2 juni 1992, Stern, N., Stern Review on the Economics of Climate Change, Great Britain treasury, 2007, p.2. ( 21 Report of the Conference of the Parties on its second session, held at Geneva from 8 to 19 july 1996 FCCC/CP/1996/15/Add.1, 29 oktober 1996, annex, p Birnie, P., Boyle, A., Redgewell, C., international law and the environment, Oxford university press 2009, p Danish, K., an overview of the international regime addressing climate change, Sustainable Development Law & Policy, Winter 2007, p.1. (hierna verkort: Danish, K., an overview of the international regime addressing climate change )
13 Inhoud Het is dan ook begrijpelijk dat de UNFCCC een zogenaamd kaderverdrag is geworden waarbij er eerder gestreefd werd naar een algemene participatie van de Staten aanwezig op de top, dan naar het opleggen van effectieve maatregelen. De vage bewoordingen, het ontbreken van precieze doelstellingen en bindende reguleringen maken van de UNFCCC vooral een instrument dat bij verdere regulering en samenwerking als uitgangspunt kan worden aangewend. Ook de ruime mogelijkheden om het verdrag te amenderen, annexeren en er protocols aan toe te voegen, 24 wijzen er op dat de opstellers van het verdrag inzagen dat het UNFCCC op zichzelf geen voldoende uitgewerkte basis voor het tackelen van de klimaatswijziging was. De ultieme doelstelling van het verdrag is te vinden in artikel 2; (...) een stabilisering van de concentraties van broeikasgassen in de atmosfeer, op een niveau waarop gevaarlijk antropogene verstoring van het klimaatsysteem wordt voorkomen. (...) binnen een tijdsbestek dat toereikend is om ecosystemen in staat te stellen zich op natuurlijke wijze aan te passen aan klimaatverandering, te verzekeren dat de voedselvoorziening niet in gevaar komt en de economische ontwikkeling op duurzame wijze te doen voortgaan. Dit artikel blijft niet beperkt tot het verdrag zelf, maar wordt uitgebreid naar alle toekomstige beslissingen die door de Conference Of the Parties (COP) zullen genomen worden. Dit blijft een doelstelling en impliceert op geen enkele wijze dat hier juridische verplichtingen aan verbonden zijn De algemene principes Om bovenvermeld doel te bereiken werden in artikel 3 van het verdrag een aantal begeleidende principes opgenomen, die eigenlijk een rode draad doorheen alle Riodocumenten vormen. Het belangrijkste principe is het principe van de common but differentiated responsibilities. 25 Deze erkennen dat klimaatverandering een mondiaal probleem is, maar reflecteren tegelijkertijd het algemeen besef dat de geïndustrialiseerde landen historisch gezien de grootste vervuilers zijn en dus de grootste verantwoordelijkheid dienen te dragen wanneer er actie wordt ondernomen. 26 Dit wordt aangevuld door het respective capabilities -principe, 27 dat haast hetzelfde effect ressorteert, maar het probleem vanuit een andere inhoudelijke invalshoek benadert; iedere staat dient naar best vermogen actie te ondernemen, rekening houdend met zijn economische capaciteiten. Op basis van deze twee vuistregels werden de landen ingedeeld in annex 1-landen en niet-annex 1-landen. De groep annex 1-landen bestaat uit alle geïndustrialiseerde staten (de leden van de OECD) en de staten die zich op dat moment in een transitieperiode van staatseconomie naar markteconomie bevonden (de voormalige Sovjet-Unie). 28 Dit zijn uiteraard de landen die, historisch gezien, verantwoordelijk zijn voor het grootste deel van de broeikasemissies. 29 Binnen de annex 1- landen werden de meest geïndustrialiseerde landen (de leden van de OECD) opgenomen in een extra categorie; de annex 2-landen. Het merendeel van de artikels in de UNFCCC zijn 24 Art. 15, 16, 17 United Nations Framework Convention on Climate Change, (hierna verkort: UNFCCCverdrag) 25 Art UNFCCC-verdrag. 26 Danish, K., an overview of the international regime addressing climate change, p Art UNFCCC-verdrag. 28 Annex 1 UNFCCC-verdrag. 29 Wittneben, B. F. The Clean Development Mechanism: Institutionalizing New Power Relations, Rotterdam, april 2007, p.9. (
14 14 gericht aan alle lidstaten, sommige zijn echter enkel van toepassing op de annex 1- of annex 2-landen. Artikel 3 bevat naast the common but differentiated responsibilities de overige fundamentele principes waarop iedere genomen actie dient gebaseerd te zijn. Zo wordt duurzame ontwikkeling opgenomen in zowel artikel 3.1. als 3.4. Het concept duurzame ontwikkeling is haast het uithangbord van de nieuwe geïntegreerde milieupolitiek, die haar hoogtepunt bereikte op de top van Rio. Andere principes zijn de morele verplichting voor de geïndustrialiseerde landen om de leiding te nemen in de strijd tegen de klimaatsverandering 30 en de constante aandacht voor de speciale situatie waarin de ontwikkelingslanden zich bevinden 31. Het precautionary principle van artikel 3.3., komt tegemoet aan de toen heersende wetenschappelijke onzekerheid. Deze onzekerheid mag door de lidstaten niet als reden worden aangewend om geen maatregelen te nemen. Deze algemene principes vormen in feite een reflectie van the Rio Declaration De verplichtingen Alle lidstaten zijn onderworpen aan een algemene verplichting om de klimaatverandering tegen te gaan. Dit is uiteraard een zeer vage bepaling en heeft dan ook weinig om het lijf. Op technische aangelegenheden na, ontbreken specifieke verplichtingen in het verdrag. Iedere lidstaat is verplicht een inventaris op te maken van haar uitstoot van broeikasgassen en deze door te sturen naar het Secretariaat. 33 Deze geïnventariseerde data dienen door de annex 1- landen te worden aangevuld met een gedetailleerd overzicht van de maatregelen die de staat zal nemen en de verwachte effecten hiervan. 34 Voor de landen die niet-annex 1-landen zijn opgenomen, geldt de veel vagere verplichting dat zij een algemeen stappenplan dienen voor te leggen aan het Secretariaat. 35 Annex 2-landen worden daarenboven verplicht om de ontwikkelingslanden bij te staan in hun proces naar een klimaatvriendelijke economie. 36 Zij dienen te voorzien in financiële middelen die de kosten gemaakt door de ontwikkelingslanden om te voldoen aan hun verplichting uit artikel 12.1 UNFCCC, dekken. 37 Bovendien dienen zij de ontwikkelingslanden via technologietransfers en andere vormen van praktische bijstand te begeleiden en ondersteunen om het verdrag te implementeren en te respecteren. 38 De technologietransfers en financiële bijstand, worden gekenmerkt door een klassieke benadering van het bijstandidee. Het Noorden doneert het geld dat nodig is om het systeem draaiende te houden en het Zuiden bij te staan. Vervolgens selecteren het Secretariaat en de Global Environment Facility (GEF, opgericht door de Wereldbank) alle projecten die naar hun mening effectief zullen zijn, waarna deze door de Wereldbank, het UNEP en het UNDP worden uitgevoerd. In dit proces heeft het Zuiden slechts een ontvangende functie en wordt er aan deze staten enkel inspraak geboden door hen de mogelijkheid om nieuwe projectideeën 30 Art 3.1. UNFCCC-verdrag. 31 Art 3.2. UNFCCC-verdrag. 32 Principes 15, 7, 3, Rio Declaration on Environment and Development, U.N. Conference on Environment and Development, U.N. Doc. A/ Conf.151/26/Rev.1 (Vol.1), Art. 4.1 a) en 12 UNFCCC-verdrag. 34 Art en 4.2 UNFCCC-verdrag. 35 Art UNFCCC-verdrag. 36 Art. 4.3 UNFCCC-verdrag. 37 Art. 4.3 UNFCCC-verdrag. 38 Art. 4.4 en 4.5 UNFCCC-verdrag.
15 15 voor te stellen, te bieden. Deze benadering zou het in het Kyoto Protocol, met de invoering van de Clean Development Mechanisms volledig verlaten worden. 39 Artikel 4, 2 (b) UNFCCC voorziet ook in de verplichting voor de annex 1-lidstaten om hun broeikasgasemissies voor het jaar 2000 te reduceren to het niveau van Zoals reeds eerder vermeld is dit geen bindende juridische verplichting, wat ook uit de bewoordingen van dit artikel valt af te leiden. De verplichting wordt namelijk afhankelijk gemaakt van economische structuren en rijkdommen, de noodzaak een sterke en duurzame economie te handhaven, de beschikbare technologieën en nadere individuele omstandigheden. Het betreft eerder een inspanningsverbintenis in hoofde van de annex 1-lidstaten Het institutionele kader De belangrijkste innovaties van de UNFCCC zijn niet te vinden in de materiële principes en verplichtingen, maar in het institutionele kader dat verdere samenwerking vergemakkelijkt. Naast de COP (zie infra) werd er een resem aan subsidiaire mechanismen en instituten uitgewerkt, die de internationale samenwerking in goede banen dienen te leiden. De belangrijkste voorbeelden hiervan zijn het oprichten van een financieel mechanisme en twee subsidiaire organen; een voor wetenschappelijk en technologisch advies (SBSTA, Subsidiary Body for Scientific and Technological Advice) 40 en een voor het assisteren van de lidstaten bij het implementeren van het verdrag (SBI, Subsidiary Body for Implementation) 41. Het financieel mechanisme is geen orgaan, 42 maar eerder een uitgewerkt systeem dat onder de auspiciën van het COP werkt en wordt geoperationaliseerd via verscheidene internationale organisaties. Het financieel mechanisme zorgt ervoor dat de overdracht van financiële middelen en technologieën tussen de annex 2-landen en de ontwikkelingslanden in goede banen loopt. Het duidelijkste voorbeeld van het institutionele kader is de Conference Of the Parties (COP). Deze COP is een jaarlijkse vergadering die de vooruitgang in de strijd tegen de klimaatswijziging onderzoekt. De COP is het voornaamste orgaan van de Framework Convention en heeft zowel een haast wetgevende bevoegdheid als een monitorende bevoegdheid. Onder de monitorfunctie valt onder andere de bevoegdheid om de implementatie van de UNFCCC en de naleving van de verplichtingen door de lidstaten te controleren. De informatie die hieruit wordt verkregen, wordt samen met de nationale inventarisatie van de emissies getoetst aan het doel van het verdrag, waarna de ondernomen acties worden geëvalueerd. De beslissingsnemende bevoegdheid van de COP is ten dele impliciet erkend door artikel 7.2 (m) dat aan de COP alle bevoegdheden toekent die vereist zijn om het doel van de UNFCCC te bereiken. Naast artikel 7.2 (m) zijn er verspreid over het verdrag ook andere artikels (zoals 7.2 (k), 13 of 17) te vinden die aan de COP een beslissingsgevende bevoegdheid toekennen. 39 The Clean Development Mechanism: Institutionalizing New Power Relations, Bettina B.F. Wittneben, p Art. 9 UNFCCC-verdrag. 41 Art. 10 UNFCCC-verdrag. 42 Art. 11 UNFCCC-verdrag.
16 16 Op basis van deze bevoegdheden heeft de COP op haar allereerste samenkomst in 1995 onder andere het Berlijn Mandaat opgesteld en aanvaard. 43 Dit mandaat gaf aan de COP de bevoegdheid om artikel 4.2 (a) en (b) van de UNFCCC te herwerken, wat uiteindelijk tot het Kyoto protocol zou leiden. De aanleiding voor deze beslissing was een herziening van de voormelde artikelen, waaruit bleek dat ze allesbehalve adequaat waren in de strijd tegen de klimaatwijziging. 44 Er werd dan ook een ad hoc-werkgroep 45 opgericht die onder andere tot taak had de verplichtingen voor de annex I-landen te verstrengen en kwantificeren voor de periode na KYOTO PROTOCOL De totstandkoming Twee jaar na het Berlijn mandaat was het Kyoto protocol een feit en werd het op de COP van 1997 opengesteld voor ondertekening. Een jaar voordien werd op COP2 het second assessment report van het IPCC aanvaard. 46 De werkgroep die door het Berlijn Mandaat was opgericht, heeft dan ook, overeenkomstig met de gegeven richtlijnen, een protocol opgesteld dat specifieke maatregelen voor een bepaalde periode oplegt aan de geïndustrialiseerde landen. 47 Er werden echter geen nieuwe verplichtingen opgelegd aan de overige staten, 48 zoals China dat in absolute cijfers de op een na grootste uitstoter ter wereld is, wat gedeeltelijk geleid heeft tot de niet-ratificatie van het protocol door de VS en Australië. De niet-ratificatie door beide landen heeft zeer grote implicaties: Wanneer men bijvoorbeeld een geamendeerd Kyoto Protocol als juridische basis voor klimaatmaatregelen binnen de scheepvaartsector zou willen gebruiken, betekent dit dat de VS toch zal moeten toetreden tot het protocol, wat behoorlijk onwaarschijnlijk is. Bovendien plaatste de niet-ratificatie het voortbestaan van het Kyoto Protocol in 2002 op een helling. Het aanvaardingsquorum vereiste ratificatie door een totaal van 55 lidstaten die op zijn minst 55 procent van het totaal aantal uitgestoten CO 2 in 1990 vertegenwoordigden 49. Lange tijd werd dit quorum niet behaald, totdat Rusland, op voorwaarde dat de EU-landen haar toetredingsaanvraag tot het WTO steunden, het Protocol in november 2004 ratificeerde. Het protocol trad op 16 februari 2005 in werking en de specifieke maatregelen slaan op de periode Ondanks het feit dat het protocol door de lidstaten, inclusief de VS en Australië, in 1997 werd ondertekend, werd er nadien op verscheidene COP s nog aan gesleuteld. In 1998 werd bijvoorbeeld het Buenos Aires action plan aangenomen, dat bestond uit een lijst van 140 maatregelen die noodzakelijk waren voor het ratificeren van het Protocol. Deze maatregelen varieerden van het opstellen van een handhavingregime tot het uitwerken van regels voor de emissierechtenhandel. In 2001 werden achtereenvolgend de Bonn Agreements en de Marrakesh accords door de leden van de COP aangenomen. Na de ondertekening van deze 43 Decision 1/CP.1, The Berlin Mandate: Review of the adequacy of Article 4, paragraph 2 (a) and (b), of the Convention, including proposals related to a protocol and decisions on follow-up, FCCC/CP/1995/7/Add.1., (hierna verkort: Berlin Mandate) 44 Art. 2, a) Berlin Mandate. 45 Art. 6 Berlin Mandate. 46 Report of the Conference of the Parties on its second session, held at Geneva from 8 to 19 july 1996 FCCC/CP/1996/15/Add.1, 29 oktober 1996, annex, p Art II, 2 a. Berlin Mandate. 48 Art II, 2 b. Berlin Mandate. 49 Art. 25, 1 UNFCCC-verdrag.
17 17 akkoorden was het protocol gebruiksklaar en was het enkel wachten op de ratificatie door de lidstaten Inhoud Centraal in het Kyoto protocol staan de verbintenissen van 38 geïndustrialiseerde landen (inclusief Australië en de VS) en de EU om de totale uitstoot van 6 broeikasgassen met 5,2% te reduceren in vergelijking met de emissies van 1990 voor de periode van Annex B van het Kyoto Protocol vermeldt voor iedere staat de toegelaten hoeveelheid emissierechten (Assigned Amount, AA) voor de periode Het getal 5,2% heeft geen enkele wetenschappelijke waarde en is enkel een product van politiek getouwtrek, waarbij economische en ecologische motieven de grootste drijfveren vormden. 51 Deze reductieverplichting is van toepassing op een mand van 6 verschillende broeikasgassen; CO 2, CH 4, N 2 O, HFC, PFC en SF Aangezien de verwarmende effecten verschillen van gas tot gas, heeft het IPCC aan elk van hen een zogenaamd carbondioxide-equivalent toegekend. 53 De verbintenissen van de partijen worden in deze carbondioxide-equivalenten uitgedrukt en geven aan de annex 1-lidstaten enige flexibiliteit om te bepalen wat voor hen de meest kostenefficiënte combinatie van reducties vormt. 54 Het is belangrijk er op te wijzen dat het Kyoto Protocol nog steeds dezelfde categorisering tussen landen als in de UNFCCC gebruikt. Dit betekent uiteraard dat wanneer men een nieuw annex 1-land wil toevoegen aan het Kyoto Protocol, men ook meteen de UNFCCC zal moeten amenderen. Door enkele gebeurtenissen stemt de lijst met annex 1-landen niet geheel overeen met de landen vermeld in annex B. Turkije (een annex 1-land) ontbreekt in annex B, omdat zij pas lid is geworden van de UNFCCC nadat de onderhandelingen rond het Kyoto Protocol voltooid waren. Ondertussen heeft Turkije het Kyoto Protocol onder Europese druk geratificeerd, maar werd zij niet opgenomen in annex B, waardoor zij voor 2012 geen specifieke reductieverplichting heeft. 55 Ook Wit-Rusland (een annex 1-land) is pas toegetreden tot het Kyoto Protocol in 2005 en valt daardoor niet onder annex B. 56 Het Kyoto Protocol bouwt volledig verder op de UNFCCC en voorziet hoofdzakelijk in een uitdieping van de daarin opgenomen mechanismes en regelingen. Men heeft vooral inspanningen geleverd om de afdwinging te verbeteren. Dit is gebeurd door de invoering van een volledig nieuw controlesysteem dat nauw verband houdt met de flexibele marktmechanismen (zie infra). Op het einde van de verbintenissenperiode is iedere annex 1- lidstaat verplicht om een voldoende aantal credits te bezitten. Dit systeem wordt aangevuld door enkele mechanismen die informatie over het aantal credits waarover een lidstaat 50 Art Kyoto Protocol to the United Nations Framework Convention on Climate Change, (hierna verkort: Kyoto Protocol) 51 Michaelowa, A., Dutschke, M., Climate policy and development. Flexible instruments and developing countries. Elgar, Cheltenham, Annex A Kyoto Protocol. 53 IPCC Third Assessment Report, Climate Change 2001, GRID-Arendal, 2003, hoofdstuk 6.12: the scientific basis. ( 54 Danish, K., an overview of the international regime addressing climate change, p Hurriyet, At long last Turkey signs Kyoto protocol, Hurriyet daily news, 2008, ( 56 UNDP welcomes Belarus' decision to accede to Kyoto Protocol, ( html).
18 18 beschikt, genereren. 57 Bovendien wordt er voorzien in een onafhankelijke controle door teams van experts en het vestigen van een compliance committee waar klachtenprocedures kunnen worden ingesteld. 58 Wanneer een lidstaat er niet in slaagt haar verbintenis uit artikel 3 na te komen wordt zij hiervoor gestraft: In de periode na 2012, zullen de hoeveelheid toegewezen credits worden verminderd met het deficit van de periode en zal er een interest van 30% worden geëist Artikel 2.2 Kyoto Protocol Voor de maritieme sector is vooral artikel 2.2 Kyoto Protocol van belang. Daarin wordt de bevoegdheid om een allesomvattende oplossing voor het emissieprobleem te ontwikkelen overgeheveld naar het IMO. Hetzelfde wordt gedaan voor de luchtvaartsector, waarvoor het ICAO het aangewezen orgaan is. Doordat de enge verwoording van het artikel de indruk wekt dat het hier een verplichting voor de annex 1-landen betreft, bestaan er nogal wat juridische en politieke discussies hieromtrent (zie hoofdstuk 2.1). Wel kan er al op gewezen worden dat er in de aanloop naar de milieutop te Kopenhagen in de ad hoc werkgroep over de verdere verplichtingen van annex 1-landen onder het Kyoto protocol (AWG-KP) enkele voorstellen ingediend werden om het artikel 2.2 te wijzigen. 59 Hoewel geen enkele van deze voorstellen uiteindelijk tot een wijziging van het artikel heeft geleid, bewijzen zij toch dat deze discussie nog niet is opgelost. Twee voorstellen tot wijziging werden naar voor geschoven: Het eerste voorstel betrof het verwijderen van de woorden annex 1-parties waardoor het artikel aan alle partijen gericht werd en de juridische discussie rond de interpretatie van het artikel meteen verdwijnt. Het andere, meer radicale, voorstel was om de bevoegdheid van het IMO een grotere verankering in het Kyoto Protocol te geven. Het COP zou een controlerende functie uitoefenen en zou de implementatie van maatregelen genomen binnen het IMO garanderen. Bovendien bevatte dit voorstel specifieke emissiegrenzen voor de scheepvaartsector en werden de marktgebaseerde mechanismen meteen op de regelingen van het IMO van toepassing verklaard De burden sharing agreement en artikel 4 Kyoto Protocol In 1997, enkele maanden voor het Kyoto Protocol werd afgesloten, hebben de lidstaten van de EU een zogenaamde burden sharing agreement gesloten. 60 Deze overeenkomst voorzag in gedifferentieerde doelstellingen voor de verscheidene lidstaten, variërend van een stijging met 40% voor Portugal tot een reductie van 30% voor Luxemburg. Samengenomen leidde dit tot een algemene emissiereductie van 9,2%. 61 Het grote voordeel van deze overeenkomst was dat de EU als een blok naar de Kyoto-top kon trekken en bijgevolg een veel sterkere onderhandelingspositie had. Uiteindelijk heeft deze techniek haar vruchten min of meer afgeworpen en hebben de Europese staten, ondanks hevige weerstand en na zeer veel politiek 57 Art. 5 en 7 Kyoto Protocol. 58 Art. 8 Kyoto Protocol. 59 Note by the Chair, Documentation to facilitate negotiations among Parties, Addendum; Other proposed amendments to the Kyoto Protocol, FCCC/KP/AWG/2009/10/Add.2, 1 juli 2009, p Lefevere, J., the EU greenhouse gas emission allowance trading scheme in Yamin, F. (ed.) climate change and carbon markets, a handbook of emission reduction mechanisms, Londen, earthscan, 2005, p. 80. (hierna verkort: Lefevere, J., the EU greenhouse gas emission allowance trading scheme ) 61 Oberthür, S., Ott, H.E., the Kyoto protocol. international climate policy for the 21 st century. Berlijn, springer, 1999, p. 148.
19 19 getouwtrek, een algemene reductie van 5% in de wacht kunnen slepen. 62 Daarenboven heeft ze de invoering van artikel 4 Kyoto Protocol kunnen garanderen. Artikel 4 Kyoto Protocol voorziet in de mogelijkheid dat verscheidene annex 1-lidstaten hun verplichtingen, aangegaan onder artikel 3 Kyoto Protocol, gezamenlijk nakomen. Dit betekent dat de aan die staten toegewezen emissielicenties kunnen worden samengevoegd, waardoor er voor de staten een gezamenlijke verplichting ontstaat om onder deze grens te blijven. Als de drijvende kracht achter de invoering van deze regeling, heeft de EU uiteraard gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. Een algemene verplichting voor een reductie van 8% binnen de EU was het resultaat. Uiteindelijk heeft men de verplichtingen van de lidstaten in de burden sharing agreement, aan deze 8%-doelstelling moeten aanpassen. 63 Door tijdsdruk (de overeenkomst diende voor 31 mei 2002 aan het secretariaat van de UNFCCC te worden meegedeeld) is dit gebeurd op basis van voorbarige gegevens. De EU heeft in een complementaire, politieke overeenkomst voorzien in de mogelijkheid om de verschillende verlichtingen via politieke weg alsnog aan te passen De flexibele marktmechanismen De grootste innovatie van het Kyoto Protocol is de invoering van de flexibele marktmechanismen. Dit zijn juridische instrumenten die het voor de annex 1-lidstaten mogelijk maken hun emissies niet effectief te verminderen en toch aan hun reductieverplichting te voldoen. Er dienen drie verscheidene mechanismen te worden onderscheiden: de emissiehandel (ET), de Joint Implementation (JI) en het Clean Development Mechanism (CDM). Het gemeenschappelijk kenmerk van deze instrumenten is dat zij aangepast zijn aan en inspelen op de vrije markt. Zij laten toe dat maatregelen voor de reductie van emissies genomen worden waar dit economisch het efficiëntst is. Dit vormt geen beperking van de effectiviteit van de milieumaatregelen, aangezien de effecten van broeikasgassen globaal merkbaar zijn en niet beperkt blijven tot een lokaal niveau. 64 De flexibele mechanismen exploiteren bijgevolg de specifieke kenmerken van broeikasgasemissies. Deze mechanismen kunnen slechts op aanvullende wijze aangewend worden. De annex 1- lidstaten zijn dan ook verplicht informatie te verschaffen over het subsidiair karakter van het gebruik van deze flexibele mechanismen. De binnenlandse maatregelen moeten een significant onderdeel van de inspanningen om de doelstellingen te halen, uitmaken. 65 Deze verplichting wordt omwille van politieke druk van de VS niet op kwantitatieve wijze uitgedrukt en is dan ook vooral een lege doos. De Marrakesh-akkoorden van 2001, aangenomen op de COP7, hebben de flexibele marktmechanismen van het Kyoto Protocol verder uitgewerkt. Zij vormen een bijna Oberthür, S. Interactions of the climate change regime with ICAO, IMO and the EU burden-sharing agreement., Project deliverable No. D 3, final draft, februari 2003, p. 15. (hierna verkort: Oberthür, S., interactions climate change regime with IMO, ICAO and EU ) 63 Beschikking 2002/358/EG, Raad, betreffende de goedkeuring, namens de Europese Gemeenschap, van het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering en de gezamenlijke nakoming van de in dat kader aangegane verplichtingen, 25 april Danish, K., an overview of the international regime addressing climate change, p UNFCCC, Report of the Conference of the Parties on its Seventh Session, Held at Marrakesh from 29 October to 10 November Addendum. Part Two: Action Taken By The Conference Of The Parties, FCCC/CP/2001/13/Add.1, 21 januari 2002, p. 19 (
Klimaatverandering en internationaal beleid: de weg van Kyoto naar Kopenhagen.
Open klimaatlezingen 2009 Klimaatverandering en internationaal beleid: de weg van Kyoto naar Kopenhagen. Hans Bruyninckx De eerste stappen in internationaal klimaatbeleid 1979: 1ste World Climate Conference
Nadere informatieKlimaatverandering: beleid Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (
Indicator 14 november 2006 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In het Kyoto-protocol en het
Nadere informatieDoelgroepenoverleg scheepvaart en klimaat Recente evoluties inzake beleid rond scheepvaart en klimaat
Doelgroepenoverleg scheepvaart en klimaat Recente evoluties inzake beleid rond scheepvaart en klimaat Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Vlaamse Overheid Inhoud 1. UNFCCC 2. IMO 3. EU Inhoud 1.
Nadere informatieKlimaatverandering en Ontwikkeling
Climate Klimaatverandering en Ontwikkeling BTC Infocyclus, 4 dec 2016 Julie Vandenberghe WWF Michel Roggo / WWF-Canon Index 1. Back to the basics: de wetenschap 2. Impact op het Zuiden 3. Internationale
Nadere informatieKlimaatbeleid van het Ministerie van Arbeid, Technologische Ontwikkeling en Milieu
Klimaatbeleid van het Ministerie van Arbeid, Technologische Ontwikkeling en Milieu Drs. J. Amarello-Williams Minister ATM/ National Focal Point UNFCCC Suriname Inhoud Introductie Milieutaken ATM Stand
Nadere informatie452 ( ) Nr juli 2015 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet
ingediend op 452 (2014-2015) Nr. 1 30 juli 2015 (2014-2015) Ontwerp van decreet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en IJsland, anderzijds, betreffende
Nadere informatieVoorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 2.3.2016 COM(2016) 62 final 2016/0036 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst van Parijs, die
Nadere informatieVoorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 10.6.2016 COM(2016) 395 final 2016/0184 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst van Parijs, die is
Nadere informatieStaatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2005 664 Besluit van 12 december 2005, houdende regels met betrekking tot de instelling van een nationaal inventarisatiesysteem voor broeikasgassen
Nadere informatieWerkblad 3. Klimaatconferentie Parijs december 2015
Werkblad 3 Wetenschap versus politiek De tijd loopt! Jean-Pascal van Ypersele, klimatoloog aan de UCL en ondervoorzitter van het Klimaatpanel IPCC van de Verenigde Naties zegt: We moeten volledig stoppen
Nadere informatieKlimaatbeleid en hernieuwbare energie: het EU pakket voor Ger Klaassen DG Milieu Europese Commissie
Klimaatbeleid en hernieuwbare energie: het EU pakket voor 22 Ger Klaassen DG Milieu Europese Commissie Overzicht Lange termijn visie en doelstellingen 22 Het EU pakket voor 22 Gevolgen van het pakket Lange
Nadere informatie20% of naar 30% BKG reductie
EU-klimaatdoelstellingen 20% of naar 30% BKG reductie Marc Van den Bosch Sr. Adviseur Voka-VEV 30 06 2010 EU klimaatpakket 2008 Doelstellingen 2020 20% BKG reductie tav 1990 20% hernieuwbare energie 20%
Nadere informatieNL In verscheidenheid verenigd NL A8-0258/36. Amendement. Peter Liese namens de PPE-Fractie
8.9.2017 A8-0258/36 36 Artikel 1 alinea 1 punt -1 bis (nieuw) Richtlijn 2003/87/EG Artikel 3 quinquies lid 2 Bestaande tekst 2. Vanaf 1 januari 2013 wordt 15 % van de rechten geveild. Dit percentage kan
Nadere informatieSonEnergie, 25 maart 2019 Jacques Hagoort
SonEnergie, 25 maart 2019 Jacques Hagoort Klimaat & Klimaatverandering Gevolgen klimaatverandering Opwarming van de Aarde Broeikaseffect Klimaatmodellen An Inconvenient Truth VN - Akkoord van Parijs Nederlands
Nadere informatieHet Europese Emissiehandel systeem ( ETS) Speerpunt van het Europese klimaatbeleid Impact op de Europese Staalsector
Het Europese Emissiehandel systeem ( ETS) Speerpunt van het Europese klimaatbeleid Impact op de Europese Staalsector R. Mortier Opwarming is een natuurlijk verschijnsel Probleem : evenwicht is verstoord
Nadere informatieCOP15 Volgende stappen
COP15 Volgende stappen De verdere invulling van het Akkoord van Kopenhagen Jos Delbeke Adjunct Directeur-General DG Milieu Europese Commissie Colloquium Hubert David Brussel, 9.02.2010 Complex proces?
Nadere informatieCuraçao Carbon Footprint 2015
Willemstad, March 2017 Inhoudsopgave Inleiding 2 Methode 2 Dataverzameling 3 Uitstoot CO2 in 2010 3 Uitstoot CO2 in 2015 4 Vergelijking met andere landen 5 Central Bureau of Statistics Curaçao 1 Inleiding
Nadere informatieHet nieuwe Europese klimaatplan voor 2030: behoudt de EU haar voortrekkersrol?
Het nieuwe Europese klimaatplan voor 2030: behoudt de EU haar voortrekkersrol? Dr. Jos Delbeke, DG Klimaat Actie, Europese Commissie, Universiteit Hasselt, 25/2/2014 Overzicht 1. Klimaat en energie: waar
Nadere informatieCOP 21: analyse van het nieuwe klimaatakkoord en de mogelijke beleidsmatige en economische impact. 2 februari 2016 Tomas Wyns,
COP 21: analyse van het nieuwe klimaatakkoord en de mogelijke beleidsmatige en economische impact 2 februari 2016 Tomas Wyns, tomas.wyns@vub.ac.be Overzicht Internationale klimaatonderhandelingen (UNFCCC)
Nadere informatieDe Europese Energie Unie
De Europese Energie Unie Mooie ambities in zwaar weer Jos Notenboom jos.notenboom@pbl.nl 2020 energie- en Klimaatdoelen Wetgeving sinds 2009 Nederlandse Beleid Energieakkoord sinds 2013 Energie Unie Commissie
Nadere informatieNL In verscheidenheid verenigd NL. Amendement. Julia Reid namens de EFDD-Fractie
13.6.2017 A8-0208/50 50 Overweging 1 (1) Wat de reductie van de in de EU uitgestoten broeikasgassen betreft, schaarde de Europese Raad zich in zijn conclusies van 23-24 oktober 2014 over het kader voor
Nadere informatieKLIMAATBELEID. Joke Schauvliege Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw. 20 maart 2015, Drongen. Joke Schauvliege
KLIMAATBELEID Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw 20 maart 2015, Drongen Klimaatverandering, wat? IPCC KYOTO PLEDGE klimaatverandering = wereldprobleem klimaatverandering is een wereldprobleem,
Nadere informatieOVERLEGCOMITE FEDERALE REGERING GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN. Vergadering van 8 maart Het Comité keurt de hierbij gevoegde tekst goed.
KANSELARIJ VAN DE EERSTE MINISTER 1000 Brussel, 8 maart 2004. RP SECRETARIE VAN HET OVERLEGCOMITE OVERLEGCOMITE FEDERALE REGERING GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN Vergadering van 8 maart 2004 Federale
Nadere informatieKlimaat en ontwikkeling
Klimaat en ontwikkeling Een eerlijk en juridisch bindend klimaatakkoord is van groot belang voor ontwikkelingslanden, omdat deze landen dagelijks de gevolgen ondervinden van klimaatverandering die hoofdzakelijk
Nadere informatieKlimaat en ontwikkeling
Klimaat en ontwikkeling Een eerlijk en juridisch bindend klimaatakkoord is van groot belang voor ontwikkelingslanden, omdat deze landen dagelijks de gevolgen ondervinden van klimaatverandering die hoofdzakelijk
Nadere informatieKlimaatbeleid na Kyoto
Klimaatbeleid na Kyoto Martin Scheepers ECN Beleidsstudies Euroforum CO 2 -Reductie Scheveningen, 27 september 2006 www.ecn.nl Inhoud 1. Wat is nodig voor effectief klimaatbeleid? 2. Wat is er veranderd
Nadere informatieActuele Europese Milieudossiers
Actuele Europese Milieudossiers 17 januari 2019 Infosessie Minaraad-VLEVA Rik De Baere (ism. Marjan Decroos) Adviseur Europees Beleid DEPARTEMENT OMGEVING Afdeling Strategie, Internationaal beleid en Dierenwelzijn
Nadere informatieKlimaat(les)marathon. Leren voor en over het klimaat
Klimaat(les)marathon Leren voor en over het klimaat INTERNATIONALE KLIMAATONDERHANDELINGEN: WOORDEN, WOORDEN, WOORDEN? Bernard Mazijn Universiteit Gent én Instituut vóór Duurzame Ontwikkeling vzw. INHOUD
Nadere informatieCaseQuest 2: Kunnen de VS en China zich onttrekken aan een mondiaal klimaatbeleid?
CaseQuest 2: Kunnen de VS en China zich onttrekken aan een mondiaal klimaatbeleid? Door Rik Lo & Lisa Gerrits 15-03-13 Inhoud: Inleiding Deelvraag 1 Deelvraag 2 Deelvraag 3 Deelvraag 4 Hoofdvraag & Conclusie
Nadere informatieEmissie broeikasgassen in Europa,
Indicator 11 januari 2011 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2009 nam de Europese uitstoot
Nadere informatieLearning by doing; Het nut van voortschrijdend inzicht voor een effectief emissiehandelssysteem in Europa.
Learning by doing; Het nut van voortschrijdend inzicht voor een effectief emissiehandelssysteem in Europa. Masterscriptie Rechtsgeleerdheid accent milieurecht Cecile Hoitink ANR: 345354 Begeleiders: mr.
Nadere informatieGeachte commissarissen, leden van het Europees Parlement, collega s,
Speech door staatssecretaris Dijksma van Milieu op de Klimaatsessie over burgerluchtvaart en zeescheepvaart tijdens de gezamenlijke Informele Transport- en Milieuraad op 15 april 2016. Geachte commissarissen,
Nadere informatieHet Minamata Verdrag:
Het Minamata Verdrag: Internationale ontwikkelingen voor het minimaliseren en voorkomen van kwikgebruik Farzia Hausil, NIMOS Datum: 14 maart 2013 Inhoud Key findings van het rapport UNEP Global Mercury
Nadere informatieKlimaatverandering. Klimaatverandering. Klimaatverandering. Klimaatverandering. Klimaatverandering 8-10-2012. Klimaatverandering
Zonne-energie 2012: prijs 21 ct per kwh; 2020 prijs 12 ct kwh Groen rijden; energiehuizen, biologisch voedsel Stimular, de werkplaats voor Duurzaam Ondernemen Stichting Stimular www.stimular.nl 010 238
Nadere informatieVragen voor burgers die deelnemen aan WWViews
Vragen voor burgers die deelnemen aan WWViews WWViews C/o The Danish Board of Technology Antonigade 4 DK-1106 Copenhagen K Denemarken Tel +45 3332 0503 Fax +45 3391 0509 wwviews@wwviews.org www.wwviews.org
Nadere informatieFactsheet. Klimaatverandering: Beleid en maatregelen
Factsheet Klimaatverandering: Beleid en maatregelen Sinds het begin van het Industriële Tijdperk (circa 1860) is de gemiddelde temperatuur op aarde met 0,8 C gestegen. Wetenschappers kennen het grootste
Nadere informatieEnergiedossiers tijdens het Italiaanse voorzitterschap
Energiedossiers tijdens het Italiaanse voorzitterschap Jan Haers 2 juli 2014 Vleva en SAR-Minaraad Overzicht Energiebeleid op Europese Raad Tijdens het Griekse voorzitterschap Prioriteiten van het Italiaanse
Nadere informatieAchtergrondinformatie toelichtingen bij ppt1
Achtergrondinformatie toelichtingen bij ppt1 Dia 1 Klimaatverandering Onomstotelijk wetenschappelijk bewijs Deze presentatie geeft een inleiding op het thema klimaatverandering en een (kort) overzicht
Nadere informatie*** ONTWERPAANBEVELING
EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid 25.10.2012 2012/0120(E) *** ONTWERPAANBEVELING over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting
Nadere informatieDe nieuwe energie-efficiëntierichtlijn - Uitdagingen & oplossingen -
De nieuwe energie-efficiëntierichtlijn l - Uitdagingen & oplossingen - DG Energie 22 juni 2011 ENERGIEVOORZIENING NOG AFHANKELIJKER VAN IMPORT Te verwachten scenario gebaseerd op cijfers in 2009 in % OLIE
Nadere informatieEffectiviteit van Europees klimaatbeleid: emissiehandel tussen nationale allocatie, Brusselse harmonisatie en mondiale lastenverdeling
Effectiviteit van Europees klimaatbeleid: emissiehandel tussen nationale allocatie, Brusselse harmonisatie en mondiale lastenverdeling Jos Sijm ECN-MNP symposium Think globally, but where to act? Den haag,
Nadere informatieMilieu-actualiteit NON-ETS. 3 mei 2018
Milieu-actualiteit NON-ETS 3 mei 2018 Europees beleid NON-ETS sectoren (effort sharing regulation) Welke doelstellingen 2021-2030? Europese doelstellingen 2030 (tov 2005) - 40 % BKG emissies - 30 % voor
Nadere informatieCOMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 10.4.2008 COM(2008) 176 definitief Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van het standpunt dat namens de Europese Gemeenschap moet worden
Nadere informatieBBL DOSSIER. KlimaatBELEID The basics
BBL DOSSIER KlimaatBELEID The basics inleiding Als het over klimaatverandering gaat, worden we om de oren geslagen met begrippen als emissierechten en INDCs. De kranten staan vol vurige opinieartikels
Nadere informatie*** ONTWERPAANBEVELING
EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid 29.1.2014 2013/0376(E) *** ONTWERPAANBEVELING over het voorstel voor een besluit van de Raad tot vaststelling van
Nadere informatieMilieu- en klimaatprioriteiten van het Maltese EU Voorzitterschap
Milieu- en klimaatprioriteiten van het Maltese EU Voorzitterschap CCIM stakeholder dialogue 24 januari 2017 Marjan Decroos Vlaams Milieuattaché Algemene Afvaardiging van de Vlaamse Regering Permanente
Nadere informatieRAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 november 2007 (04.12) (OR. en) 14449/07 JUSTCIV 281
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 29 november 2007 (04.12) (OR. en) 14449/07 JUSTCIV 281 NOTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap het Coreper/de Raad Resultaten van de Diplomatieke Conferentie te Den
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 21 501-08 Milieuraad Nr. 173 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER Aan de Voorzitter van de
Nadere informatieVERSTERKING VAN DE KLIMAATGOVERNANCE IN BELGIË
VAKGROEP EUROPEES, PUBLIEK- EN INTERNATIONAAL RECHT CENTRUM VOOR MILIEU- EN ENERGIERECHT VERSTERKING VAN DE KLIMAATGOVERNANCE IN BELGIË GRONDWETTELIJKE EN INSTITUTIONELE MOGELIJKHEDEN Prof. Dr. L. Lavrysen,
Nadere informatieVERSTERKING VAN DE KLIMAATGOVERNANCE IN BELGIË GRONDWETTELIJKE EN INSTITUTIONELE MOGELIJKHEDEN
VAKGROEP EUROPEES, PUBLIEK- EN INTERNATIONAAL RECHT CENTRUM VOOR MILIEU- EN ENERGIERECHT VERSTERKING VAN DE KLIMAATGOVERNANCE IN BELGIË GRONDWETTELIJKE EN INSTITUTIONELE MOGELIJKHEDEN Prof. Dr. L. Lavrysen,
Nadere informatieSETIS VOOR EEN KOOLSTOFARME TOEKOMST
E u r o p e s e Commissie INFORMATIESYSTEEM VOOR STRATEGISCHE ENERGIETECHNOLOGIEËN SETIS VOOR EEN KOOLSTOFARME TOEKOMST http://setis.ec.europa.eu Europese Commissie Informatiesysteem voor strategische
Nadere informatieVoorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 17.5.2019 COM(2019) 242 final 2019/0116 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in de Raad van Ministers in te nemen standpunt met
Nadere informatieVoorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 18.12.2013 COM(2013) 917 final 2013/0448 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de aanvaarding van de wijziging van het Protocol van 1999 inzake vermindering
Nadere informatieOverzicht van de multilaterale prioriteiten 1ste e semester van 2018 CCIM Stakeholder Dialogue 25 januari 2018
Overzicht van de multilaterale prioriteiten 1ste e semester van 2018 CCIM Stakeholder Dialogue 25 januari 2018 Annemarie Van der Avort FOD BuZa (MD8) Multilaterale kalender 1ste semester - Klimaat - UNFCCC
Nadere informatieHOOFDSTUK I DE KLIMAATPROBLEMATIEK
Inhoudsopgave HOOFDSTUK I DE KLIMAATPROBLEMATIEK 11 1. Klimaatverandering 11 1.1. Het versterkt broeikaseffect 11 1.2. Stijgende temperatuur 17 1.3. Veranderende neerslagpatronen 19 1.4. Stijging van het
Nadere informatieBRIEFADVIES 22 septtember
BRIEFADVIES 22 september 2011 Over het EU-standpuntt voor de klimaattop in Durban 11 56 Mevrouw Joke Schauvliege Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur Koolstraat 35 bus 5 1000 Brussel Datum
Nadere informatiebetreffende een duidelijk nationaal en internationaal engagement van Vlaanderen in de voorbereiding van de nieuwe klimaattop in Warschau
stuk ingediend op 2250 (2013-2014) Nr. 1 23 oktober 2013 (2013-2014) Voorstel van resolutie van de heer Hermes Sanctorum betreffende een duidelijk nationaal en internationaal engagement van Vlaanderen
Nadere informatieEindexamen maatsschappijwetemschappen vwo I
Opgave 2 Klimaatconferentie in Kopenhagen Inleiding Van 7 tot 18 december 2009 werd een internationale klimaatconferentie (klimaattop) gehouden in Kopenhagen. Op deze conferentie van de Verenigde Naties
Nadere informatieTheorie emissiehandel. & de EU ETH. Edwin Woerdman. - Universitair hoofddocent Rechtseconomie - Co-directeur Groningen Centre of Energy Law (GCEL)
12 mei 2017 Theorie emissiehandel & de EU ETH Edwin Woerdman - Universitair hoofddocent Rechtseconomie - Co-directeur Groningen Centre of Energy Law (GCEL) Emissiehandel wereldwijd Cap-and-trade (effectief
Nadere informatieVoorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 2.2.2017 COM(2017) 51 final 2017/0016 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van de in Kigali goedgekeurde overeenkomst tot wijziging van het Protocol
Nadere informatieCIR-Isolatie Raad vzw
15 de ISOLATIEDAG energetisch renoveren bestaande gebouwen Georges Timmermans gti@skynet.be CIR-Isolatie Raad vzw koepel Belgische isolatiesector Duurzame Bouwsystemen 1 CIR-Isolatie Raad vzw jaarlijkse
Nadere informatieMilieuzorg voor contractors. Cédric Janssens Milieucoördinator GTO EMEA CVA Gent
Milieuzorg voor contractors Cédric Janssens Milieucoördinator GTO EMEA CVA Gent Onze grootste uitdaging Werken aan een duurzame toekomst Wij zijn mede de oorzaak van het milieuprobleem maar wij werken
Nadere informatieNieuwe milieuregelgeving in de zeevaart: Vloek of zegen? Bart de Jong, Hoofd afdeling Zeevaart en Security, Min. van IenM. Breukelen, 3 oktober 2013
Nieuwe milieuregelgeving in de zeevaart: Vloek of zegen? Bart de Jong, Hoofd afdeling Zeevaart en Security, Min. van IenM Breukelen, 3 oktober 2013 Milieuregelgeving: De komende jaren komt er heel wat
Nadere informatieWant als er in Marrakech iets duidelijk is geworden dan is het wel dat we inmiddels in een andere wereld leven dan in 2001.
Speech NKC, Den Bosch 23/11/16 In maart 2001 liet de toenmalige president van de Verenigde Staten, George W. Bush, weten dat de VS het Kyoto Protocol niet zou ratificeren. Toch werden in de herfst van
Nadere informatieGEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 12.3.2019 C(2019) 1839 final GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE van 12.3.2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 389/2013 wat betreft de technische uitvoering
Nadere informatieMilieu- en klimaatuitdagingen voor de 21ste eeuw: van Europese visie naar lokale betekenis en actie. Hans Bruyninckx, Mortsel, 9 oktober 2105
Milieu- en klimaatuitdagingen voor de 21ste eeuw: van Europese visie naar lokale betekenis en actie Hans Bruyninckx, Mortsel, 9 oktober 2105 Presentation by Dr. Hans Bruyninckx, Executive Director, EEA
Nadere informatieHet Europese Klimaat en Energiebeleid voor 2030
Het Europese Klimaat en Energiebeleid voor 2030 Hoe de EU het Akkoord van Parijs implementeert Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten 15 December 2018 Prof Dr Jos DELBEKE
Nadere informatieNL In verscheidenheid verenigd NL B8-1043/8. Amendement. Giovanni La Via, Peter Liese namens de PPE-Fractie
4.10.2016 B8-1043/8 8, Jo Leinen, Julie Girling, Gerben-Jan Gerbrandy, Visum 14 bis (nieuw) gezien de encycliek "Laudato si'", 4.10.2016 B8-1043/9 9, Jo Leinen, Julie Girling, Gerben-Jan Gerbrandy, Paragraaf
Nadere informatieEmissie broeikasgassen in Europa (EU-15),
Indicator 14 januari 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De emissie van broeikasgassen
Nadere informatieINTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN
L 207/1 II (Niet-wetgevingshandelingen) INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN BESLUIT (EU) 2015/1339 VAN DE RAAD van 13 juli 2015 betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de wijziging van Doha van
Nadere informatieDe Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 21 december 2017 Betreft Resultaten COP23 te Bonn
> Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres
Nadere informatieVoorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 16.11.2017 COM(2017) 668 final 2017/0301 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Ministeriële
Nadere informatieOnze energievoorziening in feiten: mythes, nieuwtjes en kansen
Onze energievoorziening in feiten: mythes, nieuwtjes en kansen Heleen de Coninck, 13 september 2011 Energieonderzoek Centrum Nederland Grootste energieonderzoekcentrum van Nederland Missing link tussen
Nadere informatieHet Vlaams energie- en klimaatbeleid
Het Vlaams energie- en klimaatbeleid (focus industrie / stoom) Zwijnaarde - Stoomtechniekdag Energik 8 mei 2019 Inhoud Vooraf Europees kader inzake klimaat Vlaams/Belgische energie- en klimaatbeleidsplanning:
Nadere informatieOnze energievoorziening in feiten: mythes, nieuwtjes en kansen. Heleen de Coninck, 13 september 2011
Onze energievoorziening in feiten: mythes, nieuwtjes en kansen Heleen de Coninck, 13 september 2011 Energieonderzoek Centrum Nederland Grootste energieonderzoekcentrum van Nederland Missing link tussen
Nadere informatieKlimaatverandering in het Zuiden
Klimaatverandering in het Zuiden Het belang van klimaatfinanciering Lien Vandamme, Beleidsmedewerker Klimaat Zondag 22 mei 2016 BTC infocyclus Overzicht Introductie Klimaatverandering in het Zuiden Ontwikkelingsuitdaging
Nadere informatieDe voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG
> Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 1765 Vragen van de leden
Nadere informatieDepartement Leefmilieu, Natuur en Energie. Departement Leefmilieu, Natuur en Energie. Energiedossiers tijdens het Griekse voorzitterschap
Energiedossiers tijdens het Griekse voorzitterschap Jan Haers 07.02.2014 Vleva en SAR-Minaraad Overzicht ILUC 2030 klimaat-energiekader Mededeling over energieprijzen en kosten Mededeling over overheidsinterventie
Nadere informatiede heer Uwe CORSEPIUS, secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 23 december 2013 (OR. en) 18165/13 Interinstitutioneel dossier: 2013/0448 (NLE) VOORSTEL van: ingekomen: 20 december 2013 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: ENV 1234 ENER 599
Nadere informatieet broeikaseffect een nuttig maar door de mens ontregeld natuurlijk proces
H 2 et broeikaseffect een nuttig maar door de mens ontregeld natuurlijk proces Bij het ontstaan van de aarde, 4,6 miljard jaren geleden, was er geen atmosfeer. Enkele miljoenen jaren waren nodig voor de
Nadere informatieVERSLAG VAN DE COMMISSIE
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 23.9.2016 COM(2016) 618 final VERSLAG VAN DE COMMISSIE Verslag met het oog op de berekening van de toegewezen hoeveelheid van de Unie, alsook het verslag met het oog op de berekening
Nadere informatieHet nieuwe Europese Klimaatplan voor 2030 #EU2030 YVON SLINGENBERG DG CLIMATE ACTION
Het nieuwe Europese Klimaatplan voor 2030 #EU2030 YVON SLINGENBERG DG CLIMATE ACTION Overzicht 1. Klimaat en energie: waar zijn we? 2. Waarom een nieuw raamwerk voor 2030? 3. Belangrijkste elementen 2030
Nadere informatieDE GRENZEN VAN HET LAND
DE GRENZEN VAN HET LAND DR. WIETEKE (LOUISE) WILLEMEN ASSISTANT PROFESSOR IN GEO-INFORMATION FOR ECOSYSTEM SERVICES NASA http://richiecarmichael.github.io/sat/index.html Mijn route Geo-onderzoek voor
Nadere informatievan de heer Hermes Sanctorum, de dames Gwenny De Vroe en Mercedes Van Volcem en de heer Filip Watteeuw
stuk ingediend op 1138 (2010-2011) Nr. 1 16 mei 2011 (2010-2011) Voorstel van resolutie van de heer Hermes Sanctorum, de dames Gwenny De Vroe en Mercedes Van Volcem en de heer Filip Watteeuw betreffende
Nadere informatieVoorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 15.2.2019 COM(2019) 82 final 2019/0039 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de indiening van een voorstel namens de Europese Unie om methoxychloor op te nemen
Nadere informatieVoorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 9.8.2012 COM(2012) 449 final 2012/0217 (COD)C7-0215/12 Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de toekenning van tariefcontingenten voor
Nadere informatieCOMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.6.2003 COM(2003) 348 definitief 2003/0127 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese
Nadere informatieCOP18: Doha. Standpunten van de milieubeweging CCIM stakeholderoverleg: 19 november Presentation to Company Name 18 November
COP18: Doha Standpunten van de milieubeweging CCIM stakeholderoverleg: 19 november 2012 Presentation to Company Name 18 November 2012 1 De milieubeweging maakt deel uit van het platform klimaatrechtvaardigheid
Nadere informatieGovernance Energietransitie Haven en Industrieel Complex Rotterdam Moerdijk. Huibert van Rossum Adviseur External Affairs Havenbedrijf Rotterdam N.V.
Governance Energietransitie Haven en Industrieel Complex Rotterdam Moerdijk Huibert van Rossum Adviseur External Affairs Havenbedrijf Rotterdam N.V. THE WORLD AGREES reach global peaking of greenhouse
Nadere informatieDe toekomst van energie
De toekomst van energie Duurzame Energie door Redactie ElectricityMatters 15-08-2017 Dat ons wereldwijde energiesysteem niet duurzaam is, blijkt duidelijk uit onze steeds schaarsere hulpbronnen, de regelmatig
Nadere informatieArtikelen. Warming Up. Succesvolle warming up om klimaatverandering te bestrijden lijkt valse start 70. René Lefeber 1 en Tinus Pulles 2. 1.
René Lefeber 1 en Tinus Pulles 2 Warming Up Succesvolle warming up om klimaatverandering te bestrijden lijkt valse start 70 Het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting 1. Inleiding Klimaatverandering is een urgent probleem waarmee de samenleving vrijwel dagelijks wordt geconfronteerd. De Conventie voor Klimaatverandering van de Verenigde Naties
Nadere informatieBROEIKASEFFECT HET BROEIKASEFFECT: FEIT OF FICTIE? Lees de teksten en beantwoord de daarop volgende vragen.
BROEIKASEFFECT Lees de teksten en beantwoord de daarop volgende vragen. HET BROEIKASEFFECT: FEIT OF FICTIE? Levende wezens hebben energie nodig om te overleven. De energie die het leven op aarde in stand
Nadere informatieNRC Infographic, Prinsjesdag
Naar een volgende fase in het milieubeleid: Urgentie vanuit de wetenschap Let wel: Wetenschap gaat over het verleden en heden (begrijpen van processen), terwijl beleid de toekomst omvat (beïnvloeden van
Nadere informatieDe Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-gravenhage. Geachte Voorzitter,
Directie Internationale Zaken De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-gravenhage uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum IZ. 2007/1133 31 mei 2007 onderwerp doorkiesnummer
Nadere informatieAggiornamento. Bedreigingen en uitdagingen voor de. industrie VWEC. Een perspectief voor Vlaanderen. Een perspectief voor Vlaanderen
Een perspectief voor Vlaanderen Bedreigingen en uitdagingen voor de Aggiornamento industrie Een perspectief voor Vlaanderen VWEC auteur functie datum Marc Van den Bosch Sr. Adviseur energie en milieu VOKA
Nadere informatieCOMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT
NL NL NL COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 7.1.2009 COM(2008)897 definitief 2006/0008 (COD) MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede
Nadere informatieDe waarde van het BBP Onderzoek naar de consumptie van energie
De waarde van het BBP Onderzoek naar de consumptie van energie Geschreven door: Lesley Huang en Pepijn Veldhuizen Vakken: Economie School en klas: Scholengemeenschap Were Di, vwo 6 Begeleider: De heer
Nadere informatieBEDRIJFSECONOMISCHE WETENSCHAPPEN master in de toegepaste economische wetenschappen: beleidsmanagement
BEDRIJFSECONOMISCHE WETENSCHAPPEN master in de toegepaste economische wetenschappen: beleidsmanagement 2011 2012 Masterproef Zijn economische aspecten dé hinderpaal voor een vernieuwd internationaal klimaatverdrag?
Nadere informatie