VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Transcriptie

1 STUK 717 ( ) Nr.1 VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD ZITTING OKTOBER 2018 INTERPELLATIES EN VRAAG OM UITLEG Commissie voor Onderwijs en Vorming van woensdag 10 oktober 2018 INTEGRAAL VERSLAG Hebben aan de werkzaamheden deelgenomen: Vaste leden: de heer Bruno De Lille, voorzitter, de heer Fouad Ahidar, de heer Paul Delva Verontschuldigd: mevrouw Khadija Zamouri 1563

2 - 2 - INHOUD 1. Interpellaties (R.v.O., art. 61) - Interpellatie van de heer Bruno De Lille tot de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter bevoegd voor Begroting, Onderwijs, Vorming en Studentenzaken, betreffende het nieuwe inschrijvingsdecreet - Interpellatie van de heer Paul Delva tot de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter bevoegd voor Begroting, Onderwijs, Vorming en Studentenzaken, over het polyvalent gebruik van bestaande onderwijsinfrastructuur 2. Vraag om uitleg (R.v.O., art. 59) - Vraag om uitleg van de heer Paul Delva aan de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter bevoegd voor Begroting, Onderwijs, Vorming en Studentenzaken, over de start van het schooljaar

3 Interpellaties (R.v.O., art. 61) Voorzitter: de heer Paul Delva Interpellatie van de heer Bruno De Lille tot de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter bevoegd voor Begroting, Onderwijs, Vorming en Studentenzaken, betreffende het nieuwe inschrijvingsdecreet De heer Bruno De Lille (Groen): Een paar weken geleden kondigde Vlaams minister voor Onderwijs, mevrouw Hilde Crevits, de nieuwe inschrijfregels aan voor Vlaamse en ook Brusselse scholen. Een verplicht centraal aanmeldsysteem moet kampeertoestanden voorgoed naar het verleden verwijzen. Dat er eenzelfde datum komt voor alle scholen in Brussel en Vlaanderen vinden we op zich een goede zaak. Ook het behoud van een centraal aanmeldsysteem vinden we op zich goed. Alleen maken wij ons zorgen over de toekomstige sociale mix in de Brusselse scholen omwille van de nieuwe voorrangsregels. Men gaat namelijk een aantal wijzigingen aanbrengen. Men gaat de dubbele contingentering schrappen. Gebeurt dit ook voor Brussel of niet? Scholen zullen voortaan niet meer verplicht zijn een bepaald percentage kansarmen op te nemen. Dat omvat een risico voor de mix in de scholen, met name in combinatie met het optrekken van de voorrang voor Nederlandstaligen van 55 naar 65%. Er van uitgaan dat omwille van het systeem van loting de sociale mix zomaar in orde zal komen in Brussel lijkt volgens ons niet bijzonder ernstig onderzocht. Voor Vlaanderen werden wel de nodige simulaties gedaan en verkreeg men de verwachte resultaten. In Brussel werd het niet onderzocht en is er de extra voorrangsregels voor de Nederlandstaligen. Men schermt met de toevoeging dat 15% van de andere plaatsen voorbehouden wordt aan wie reeds in de basisschool Nederlandstalig onderwijs genoot. Dat blijf ik onrechtvaardig vinden en is een druppel op een hete plaat. De meeste kinderen van 12 met anderstalige ouders, die al sinds de kleuterschool in het Nederlands naar school gaan, worden nog altijd niet als volwaardig Nederlandstaligen aanzien. Ze zullen pas in aanmerking komen in het secundair nadat de klasgenootjes van Nederlandstalige ouders een plaats op school hebben gekregen. In de VGC werd al 2 keer een resolutie gestemd die vroeg met het taalniveau van het kind en niet met het taalniveau van de ouders rekening te houden. Waarom was het nodig om het aantal gereserveerde plaatsen voor Nederlandstaligen op te trekken naar 65%? Zal dit er niet opnieuw voor zorgen dat er meer scholen zijn waar geen kinderen van Nederlandstalige ouders zitten? Heeft het VGC-College bij Vlaams minister voor onderwijs, mevrouw Hilde Crevits, bepleit om voor alle plaatsen naar het taalniveau van het kind te kijken, in plaats van dat van de ouders? Waarop is de 15% reservatie gebaseerd die nu wordt voorzien? In het nieuwe decreet wordt volgens ons de dubbele contingentering geschrapt. Heeft men voor Brussel berekend wat dit voor gevolgen kan hebben voor de sociale mix in de scholen? De scholen mogen vrijwillig 20% van de plaatsen reserveren wanneer ze vrezen dat de sociale mix in gevaar zou komen. Zijn er al Brusselse scholen die hebben aangekondigd dit te doen? Zal het College hen stimuleren om dit te doen? Zo ja, hoe zal ze dit doen?

4 - 4 - Zullen deze nieuwe inschrijfregels het scholentekort in Brussel oplossen? Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Staat u mij toe kort de huidige situatie rond het inschrijfrecht te schetsen. Begin september maakte de Vlaamse Regering bekend dat er een politiek akkoord werd bereikt over een nieuw inschrijfrecht voor het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, in Vlaanderen en in Brussel. Dat akkoord handelde over de voorrangsregels, over het aanmeld- en inschrijfsysteem en over de timing van de aanmeld- en inschrijfprocedure. Hoewel de Vlaamse Regering de aanpassing van het inschrijfrecht al inplant vanaf de inschrijvingen , zijn momenteel enkel de grote lijnen hiervan beschreven in het operationeel plan. De formele besluitvorming zal ten vroegste einde 2018 afgerond zijn. Dat betekent dat pas dan de formele richtlijnen echt duidelijk zullen zijn. Ondertussen communiceert de Vlaamse Regering wel al over de nieuwe regeling en verwacht zij dat de scholen, de LOP s en lokale besturen zich hierop voorbereiden. Tot er een nieuw decreet is, kunnen er echter geen wijzigingen doorgevoerd worden die in strijd zijn met de huidige regelgeving. Een politiek akkoord is één ding. De regels van de democratische rechtsgang toepassen, is nog iets anders. Het inschrijfrecht van de Vlaamse Gemeenschap wordt immers bepaald door een Vlaams decreet. Enkel met een decreet, dat werd goedgekeurd door het Vlaams Parlement, kan de Vlaamse Regering effectief het inschrijfrecht wijzigen. Daarna is het aan de lokale overlegplatformen (de LOP s) om een nieuw inschrijvingsdecreet toe te passen. Momenteel zijn de gesprekken over de toepasbaarheid nog steeds gaande tussen de Vlaamse Regering, de Vlaamse administratie en de LOP s, zeker voor wat betreft de mogelijke wijzigingen voor het aanmeld- en inschrijfbeleid in Brussel. Want, vooraleer het politiek akkoord van de Vlaamse Regering omgezet kan worden in een decreet dat een éénduidige aanmeld- en inschrijfprocedure toelaat zijn er nog vele knelpunten en onduidelijkheden uit te klaren. Ik denk bijvoorbeeld aan: - de exacte kenmerken van de voorrangsgroepen en de onderlinge verhoudingen; - de relevantie en haalbaarheid van de bewijsvoering die zou gevraagd worden aan de ouders; - de mogelijke gevolgen voor kinderen die in 8 schooljaren of minder hun basisonderwijs van de Vlaamse Gemeenschap hebben doorlopen; - de juiste inhoud en de toepasbaarheid van het standaardalgoritme in het secundair onderwijs; - de overgangsmaatregelen voor het schooljaar ; - de specifieke regelgeving voor het buitengewoon onderwijs; - de nodige technische koppelingen met databanken zoals Discimus; enzovoort. Wijzigingen in de procedure, de timing en de voorrangsregels zijn in Brussel niet op ééntwee-drie aan te passen in het huidige aanmeld- en inschrijfsysteem van de LOP s. Om tot een foutloos, bug -loos en een aan de ouders duidelijk uitlegbaar systeem te komen, geven de LOP s aan dat er een aanzienlijke investering in middelen en in tijd nodig is. Aangezien we tot op heden nog geen zicht hebben op de definitieve, eenduidige aanmeld- en inschrijfregels, aangezien de technische wijzigingen nog niet kunnen worden doorgevoerd, en

5 - 5 - aangezien er op dat ogenblik ook een nieuwe informatiecampagne moet worden opgezet, is het maar zeer de vraag of de LOP s in Brussel in staat zullen worden gesteld om dat politiek akkoord om te zetten in een correct, foutloos en communiceerbaar aanmeld- en inschrijfsysteem dat van toepassing zou zijn in het volgende schooljaar. Momenteel bespreken en analyseren de beide LOP s de situatie. Vermoedelijk zullen ze aandringen bij de Vlaamse Regering om voor het schooljaar , de huidige procedure, die zij op hun laatste algemene vergaderingen goedkeurden en die ondertussen op 1 oktober gestart is, verder te mogen zetten. De LOP s voeren immers aan dat zij onmogelijk, binnen dit korte tijdsbestek en met zovele onbeantwoorde vragen, een goed verloop en afwikkeling van de aanmeld- en inschrijfprocedure kunnen garanderen. Over de impact van de voorgestelde wijzigingen is er momenteel geen duidelijke voorspelling te maken. Beide LOP s zullen dit in de loop van de komende weken en maanden grondig evalueren. De LOP s geven alvast aan dat het schrappen van GOK-criteria, naar alle waarschijnlijkheid, de voorzichtige sociale mix in veel scholen teniet zal doen. Het Nederlandstalig onderwijs in Brussel is nooit een evidentie geweest, gezien de uitdagingen van onze meertalige grootstad, maar dat heeft de kwaliteit van ons onderwijs nooit in gevaar gebracht. De twee grondige doorlichtingen van de Vlaamse onderwijsinspectie toonden dit overigens aan. Het is duidelijk dat deze maatregelen de capaciteitsdruk niet zullen doen afnemen. Het LOP Brussel SO meldt bovendien: Het probleem in Brussel is de populariteit van een tiental scholen waar er meer eerste keuzes zijn dan er vrije plaatsen zijn en het feit dat ondanks sterk aandringen er een 500-tal ouders zijn die slechts 1 keuze maakten. Bovendien blijkt dat er weinig ouders zijn die na een populaire school, ook een keuze maken voor een minder populaire. Hierdoor waren ook in het oude systeem hun kansen voor hun tweede of derde keuze, zo goed als nul. Met welk systeem we ook werken, deze problemen kunnen we niet oplossen. Mijn persoonlijke analyse is dat men binnen de Vlaamse Regering heeft beslist dat wachtrijen en kampeertoestanden aan scholen moeten worden vermeden. Met het huidige Brusselse systeem kennen wij deze fenomenen niet meer. Men heeft dus een generieke regeling willen maken. Het lijkt veel complexer te zijn dan men op het eerste zicht dacht. De kans dat men tot een decreetwijziging komt voor de start van de inschrijvingen voor het schooljaar is zeer klein. De VGC heeft in heel het verhaal niet veel in de pap te brokken. De LOP s moeten de decreten toepassen die worden gestemd. De VGC werkt alleen faciliterend. Brussel verschilt ook met andere grootsteden als Antwerpen en Gent. Antwerpen en Gent zijn grote vertegenwoordigers in de LOP s. want ze hebben een groot stedelijk onderwijsnet. De VGC stelt bijna niets voor. De VGC is inrichtende macht van slechts 2 scholen. De heer Bruno De Lille (Groen): Het antwoord bevestigt helaas waarvoor ik vreesde. De VGC heeft hierin inderdaad niets te zeggen. De VGC, u en uw diensten hebben heel wat expertise op onderwijsvlak, dus zou men toch ook wel eens mogen luisteren naar deze expertise.

6 - 6 - Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Na de beslissing heeft onderwijsminister Hilde Crevits contact opgenomen met de 3 steden, Brussel, Antwerpen en Gent. De VGC heeft echter niet dezelfde impact binnen de LOP s als collega s uit Antwerpen en Gent. Het verhaal in Brussel is nog complexer omwille van taalvoorrangsregels, enz. Tijdens deze ontmoeting bleven veel vragen onbeantwoord en ik denk dat dit nog steeds zo is. De heer Bruno De Lille (Groen): Ik heb de indruk dat Brussel de dupe is geworden bij het oplossen van de problemen in Antwerpen en Gent. Het Brussels systeem werkt, kon volgens ons wel worden verbeterd, maar werkte. Het zorgde voor een zekere sociale mix. Er wordt nu gedaan alsof het scholentekort wordt aangepakt met de nieuwe regels, maar dat is niet zo. Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Kort na de bekendmaking van het politieke akkoord gingen er stemmen op om voorrangsregels Nederlands in te voeren in de rand rond Brussel. Het invoeren van voorrangsregels Nederlands in de rand rond Brussel zal stuiten op bezwaren met betrekking tot de fundamentele wetgeving inzake gelijkheidsbeginselen. De heer Bruno De Lille (Groen): Ik vrees dat voor Brussel de sociale mix in scholen opnieuw zal verslechteren. Ik zie niet in wie hier iets mee wint. Niet de Nederlandstaligen, niet de anderstaligen. Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Men probeert een terechte bekommernis te voorzien van een oplossing en tegelijkertijd maakt men van de gelegenheid gebruik om er ideologische deugnieterijen in te stoppen die alles nog meer compliceren. Ik denk dat de meerderheid hier ook niet voor te vinden is. *** Voorzitter: de heer Bruno De Lille Interpellatie van de heer Paul Delva tot de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter bevoegd voor Begroting, Onderwijs, Vorming en Studentenzaken, over het polyvalent gebruik van bestaande onderwijsinfrastructuur De heer Paul Delva (CD&V): Al jaren drukt de VGC de wens uit om infrastructuur zoveel als mogelijk polyvalent te gebruiken. Waar ruimte schaars is, moet ze slim gebruikt worden. Zo werd het verwoord in het bestuursakkoord uit Ik denk dat we bijna kunnen stellen dat de ruimte altijd schaars is in het Brussels hoofdstedelijk gewest. Het bestuursakkoord ging als volgt verder: bij nieuwe bouwprojecten of grondige renovaties zullen polyvalentie en rendement een leidraad zijn. Ook het rendement van de bestaande infrastructuur moet met die leidraad bekeken en verbeterd worden. In de beleidsverklaringen van de afgelopen jaren wordt minder expliciet ingegaan op deze doelstelling. Op het terrein vinden er ongetwijfeld wel enkele acties plaats. Schoolgebouwen en dan vooral van secundaire scholen zijn bij uitstek plaatsen waar ook buiten de schooluren gebruik gemaakt kan worden van infrastructuur, zonder dat iemand er last van hoeft te hebben. Het vergt soms misschien wat creativiteit en goede afspraken, maar het is zeker mogelijk.

7 - 7 - Wat betreft sportinfrastructuur op scholen voorziet de Vlaamse Regering in een subsidiemogelijkheid voor scholen die hun sportaccommodatie na de schooluren ter beschikking willen stellen van anderen. Er worden dan (minimale) technische aanpassingen doorgevoerd zodat toegang verleend kan worden op die momenten. Ook refters en leslokalen zouden op die manier kunnen worden opengesteld. Op welke manier heeft de VGC de afgelopen jaren het polyvalent gebruik van bestaande schoolinfrastructuur aangemoedigd? Schrijft de VGC scholen van het Brussels Nederlandstalig onderwijs bijvoorbeeld aan om mogelijke interesse te achterhalen? Welke initiatieven plant u dit jaar nog, om tegemoet te komen aan de eerder geciteerde ambities uit het bestuursakkoord? Zou de VGC bijvoorbeeld een document kunnen opstellen waarmee de scholen kunnen nagaan of hun infrastructuur in aanmerking kan komen om polyvalent ingezet te worden? Zou ook de VGC een (co-)financiering kunnen voorzien om kleinere technische aanpassingen door te voeren om de toegang tot bepaalde delen van het schoolgebouw te kunnen verlenen? De heer Bruno De Lille (Groen): Er gaat heel veel geld naar de bouw van nieuwe scholen en naar de uitbreiding van scholen. Anders dan in Vlaanderen moeten de inrichtende machten in Brussel minder geld op tafel leggen omdat de VGC heel erg bijspringt. Koppelt de VGC die extra steun ook aan extra voorwaarden met betrekking tot het breder gebruik van schoolinfrastructuur en sportzalen? Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Voor de VGC blijft het polyvalent gebruik van onderwijsinfrastructuur belangrijk. En bij voorkeur beperkt zich dat niet tot enkel openstelling van scholen, maar kadert dit in een ruimere visie binnen het geheel van alle infrastructuurprojecten die door de VGC worden gesubsidieerd. Bovendien beogen we meer dan openstelling. We verwijzen hiervoor naar het concept Brede School. Op die manier probeert de VGC het rendement van de schoolinfrastructuur te maximaliseren. Een noodzakelijke voorwaarde voor het multifunctioneel gebruik van schoolgebouwen is dat de schoolbesturen en de schoolteams overtuigd zijn van het belang hiervan. Want openstelling, en bij uitbreiding Brede School, vraagt ook de nodige inspanningen van de school. Brede campussen: Bij elk groot bouw- of renovatieproject waarvoor een schoolbestuur steun vraagt aan de VGC zal de VGC van in het begin wijzen op de mogelijkheden en de noodzaak van het polyvalent gebruik van de schoolinfrastructuur. Ook wanneer de plannen worden voorgelegd, wordt hier opnieuw op ingegaan. Openstelling, zeker bij een nieuwbouwproject, is vooral een kwestie van slim ontwerpen, eerder dan dure technische ingrepen. Uiteraard is er een meerkost, maar die kan beperkt blijven door het multifunctioneel gebruik vanaf het begin mee te nemen in het ontwerp. De VGC geeft ook zelf het goede voorbeeld, zowel bij renovatieprojecten zoals Nieuwland, als bij nieuwbouwprojecten zoals het pas geopende Comenius. In beide projecten staat het

8 - 8 - delen van infrastructuur centraal. Bovendien maken alle VGC-speelpleinen gebruik van schoolinfrastructuur tijdens de schoolvakanties. Via haar Sportdienst zet de VGC in op de openstelling van de sportinfrastructuur van scholen. Zo kunnen scholen subsidies krijgen voor de uitrusting van hun sportzaal op voorwaarde dat ze deze ruimte openstellen na de schooluren. Daarnaast kunnen de scholen bij de Sportdienst terecht voor advies en bemiddeling bij het naschools openstellen. Voor de subsidieoproep van de Vlaamse Gemeenschap voor het naschools openstellen van schoolsportinfrastructuur, is de VGC actief op zoek gegaan naar kwaliteitsvolle projecten. De geselecteerde dossiers werden gesteund door de VGC bij de indiening ervan bij de Vlaamse Gemeenschap. Ook bij eventuele volgende oproepen zal de VGC haar rol blijven vervullen. De obstakels om een schoolgebouw open te stellen voor polyvalent gebruik zijn eerder van praktische aard. Om toegang te krijgen tot bv. een sporthal of sportinfrastructuur van de school moet vaak de school zelf betreden worden. Hetzelfde geldt voor speelplaatsen of refters. Dit betekent dat er afspraken nodig zijn over de toegang ( de sleutel ), het openen en afsluiten van gebouwen, verwarming, onderhoud (herstel/poetsen), hygiëne, zwerfvuil, enz. Dit vraagt de nodige flexibiliteit die helaas niet altijd voorhanden is. Bij het maken van afspraken, is een grote portie vertrouwen en gezond verstand vereist, maar eveneens extra middelen en personeel. Intensiever gebruik van ruimtes/sportzalen leidt ook tot snellere slijtage, hogere onderhoudsen herstellingskosten, Als het van de VGC zou afhangen, zou elke school ingebed zijn in een breder netwerk en zou elke school haar infrastructuur delen. Maar dan moet het beleidsvoerend vermogen van de scholen sterk genoeg zijn en moeten de nodige technische aanpassingen kunnen gebeuren, wat niet altijd mogelijk is. De idee om een subsidiereglement op te maken om kleine technische aanpassingen te doen in functie van openstelling, leeft al langer binnen de VGC. Helaas zijn de beschikbare middelen beperkt. Onze focus ligt op dit moment voornamelijk op capaciteitsuitbreiding door het bouwen of verbouwen van scholen, en het omvormen van de speelplaatsen tot leuke en stimulerende speel- en leerplekken. Daar waar het technisch haalbaar is, wordt bij renovatiewerken of capaciteitsuitbreiding nagegaan hoe schoolinfrastructuur buiten de schooluren ook voor andere doeleinden kan worden gebruikt. Een mooi voorbeeld is de renovatie van Sint-Lucas in Schaarbeek. De heer Paul Delva (CD&V): Ik kan inkomen in wat de collegevoorzitter zegt over de rol van een school als gemeenschapsvormend element door openstelling van keukens, refters, enz. Ik kan de collegevoorzitter hier 100% in volgen en ik denk dat er een belangrijke taak is weggelegd voor de scholen. We moeten scholen aanmoedigen om hun infrastructuur te blijven aanbieden aan de lokale gemeenschap. De voorbeelden die de collegevoorzitter heeft aangehaald zijn excellente voorbeelden.

9 - 9 - Het openstellen van gebouwen hangt volgens de collegevoorzitter voor een groot deel af van het beleidsvoerend vermogen van de school. Veel scholen, vooral basisscholen, hebben een verouderde infrastructuur. De eerste zorg van een school is hun eigen instelling, infrastructuur, leerlingen en personeel. Dit is al een gigantische opdracht. Het is een logische vraag om de school open te stellen voor andere activiteiten, maar ik kan me inbeelden dat dit niet voor alle scholen evident is. Misschien moet de VGC proberen aan te tonen dat er een belangrijke maatschappelijke rol is buiten het eigenlijke schoolsysteem. Misschien gebeurt dit reeds, maar dat weet ik niet. De VGC-Sportdienst adviseert en bemiddelt. Tussen wie is dit? Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Tussen de VGC-Sportdienst en de schooldirecties. De heer Paul Delva (CD&V): Misschien moet er een lijst van best practices worden opgesteld. Wat zijn de moeilijkheden in welke scholen, sportclubs, enz.? Collegevoorzitter Guy Vanhengel: De VGC-Sportdienst staat voor iedereen ter beschikking. De heer Paul Delva (CD&V): U heeft het weer over de sportdienst, maar het heeft betrekking op meer dan de sportdienst. De scholen in mijn buurt zorgen ervoor dat er veel activiteiten kunnen gebeuren. Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Het gebrek aan respect voor het ter beschikking stellen van infrastructuur zal men sneller in het sportgebeuren tegenkomen. De heer Bruno De Lille (Groen): Ik denk dat er ook een verschil is tussen degene die de infrastructuur meermaals of slechts eenmaal gebruiken. De heer Paul Delva (CD&V): Ik ben ervan overtuigd dat er nog heel wat directies zijn die die stap vandaag nog niet zetten. Dit is niet perse uit slechte wil, maar omdat ze er gewoon niet toe gebracht worden. Kan er hierover geen debat worden gevoerd? Er worden heel wat kansen niet benut. *** 2. Vraag om uitleg (R.v.O., art. 59) Vraag om uitleg van de heer Paul Delva aan de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter bevoegd voor Begroting, Onderwijs, Vorming en Studentenzaken, over de start van het schooljaar De heer Paul Delva (CD&V): De vakantiemaanden zitten er al een tijdje op. Alle kinderen zijn ondertussen terug met veel goede moed van start gegaan met een nieuw schooljaar. Althans: we hopen natuurlijk dat dit inderdaad voor alle kinderen opgaat. Recent nog lazen we in De Morgen dat het plaatstekort in Brussel opnieuw toegenomen zou zijn. Zo zouden 910 kinderen die aangemeld werden voor de onthaalklas geen (onmiddellijke) plaats hebben.

10 Dat zijn er 100 meer dan vorig jaar. Natuurlijk zijn de cijfers momenteel nog niet definitief en willen we niet zomaar conclusies trekken uit één persbericht. We willen vooral met u als bevoegd collegelid bekijken hoe de situatie nu werkelijk is in Brussel. Er zijn dan misschien wel plaatsen te weinig voor het aantal kinderen, er zijn nog vrije plaatsen over voor leerkrachten in Brussel. Voor bepaalde vakken is het heel moeilijk om een leraar te vinden. Voor directeurs is het zoeken naar leerkrachten een stresserende bezigheid. Ondanks verschillende promotiecampagnes blijven er vacatures niet ingevuld. De VGC neemt verschillende initiatieven om het leerkrachtenberoep aantrekkelijker én toegankelijker te maken. Is het correct dat het tekort aan leerkrachten toeneemt? Zo ja, in welke mate is dit het geval? Kan u een overzicht geven van alle scholenwerven voor het laatste jaar van deze legislatuur? Hoeveel plaatsen tracht u tegen volgende zomer nog bijkomend te realiseren? Hoeveel plaatsen zullen uiteindelijk tijdens deze legislatuur gerealiseerd zijn? Beschikt u over een overzicht van de slaagpercentages aan Brusselse lerarenopleidingen? Wat leren ons deze cijfers? Onlangs las ik een artikel in de krant dat een aantal studenten die zich hadden ingeschreven voor de lerarenopleiding niet zo goed scoorden op de basistest. Is er hierover meer informatie of cijfergegevens beschikbaar? Welke maatregelen heeft de VGC in de afgelopen maanden genomen om mee te helpen zoeken naar geschikte leerkrachten, of om de beschikbare vacatures zo breed mogelijk bekend te maken? In de beleidsverklaring voor dit zittingsjaar staat dat er nieuwe acties komen voor de ambassadeurs die studenten aanmoedigen om leerkracht te worden. In welke mate is de nieuwe actie anders? Heeft u een zicht op de vacante plaatsen in het Brussels Nederlandstalig onderwijs op de dag van vandaag? Gaat het over bepaalde vakken? U gaf vorig werkjaar aan dat de VGC regelmatig samenzit met de Brusselse lerarenopleidingen om te bekijken hoe de in-, uit- en doorstroom in de Brusselse Nederlandstalige lerarenopleiding kan vergroot worden, binnen de bevoegdheden van de VGC. Komen hier nieuwe initiatieven uit? De heer Bruno De Lille (Groen): Zijn er ook scholen die afbouwen? In de Kleurdoos bv. is er een klas in de kleuterschool minder dan vorig jaar. Eén reden is dat er teveel kinderen op de beschikbare ruimte zitten. Zijn er zo nog voorbeelden? Kan hier iets aan worden gedaan? Collegevoorzitter Guy Vanhengel: Zoals voorgenomen in het bestuursakkoord van 2014, heeft de VGC deze legislatuur zwaar ingezet op de capaciteitsuitbreiding van het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. Momenteel staat de teller, voor wat de investeringen in capaciteitsuitbreiding betreft door de VGC én de Vlaamse Gemeenschap op gerealiseerde en nog te verwachten plaatsen in het basisonderwijs en op plaatsen in het secundair onderwijs. Sowieso zal de VGC deze legislatuur nog een aantal bouwprojecten van de nodige subsidiëring voorzien. Dat gaat over een tiental projecten, gaande van de omzetting van

11 eerdere principeakkoorden in vastleggingen tot enkele nieuwe dossiers. Uiteraard hangt dit af van de voortgang van de dossiers. Daarnaast zal zij eind dit jaar de Taskforce Capaciteit Brussel samenroepen. Binnenkort maakt de Vlaamse Gemeenschap immers bekend welke extra capaciteitsmiddelen zij Vlaanderen-breed en ook in Brussel wil inzetten, en daarop zal de VGC, samen met de onderwijsnetten, afwegen welke infrastructuurdossiers zullen worden gefinancierd. Wat betreft uw vraag over de slaagpercentages aan de lerarenopleiding wil ik u meegeven dat het concept 'geslaagd zijn' niet meer bestaat. We spreken over studievoortgang. We stellen vast dat het studierendement schommelt rond de 76%, wat betekent dat de studenten samen 76% van de door hen opgenomen studiepunten verworven hebben. Een andere vaststelling is dat de studenten jaar na jaar gemiddeld minder studiepunten opnemen. Studenten spreiden hun studie nog meer in de tijd. Naast studierendement kunnen we natuurlijk ook gewoon het aantal uitgereikte diploma s tellen. De Erasmushogeschool Brussel reikte in het academiejaar , 117 diploma s van de lerarenopleiding uit, in : 113, in : 97, in : 94 en in : 110. Odisee reikte voor dezelfde academiejaren 191, 145, 194, 176 en 179 diploma s uit. De VUB 71, 76, 73, 74 en 72 diploma s. De Brusselse campus van de Katholieke Universiteit Leuven begon met haar lerarenopleiding in het academiejaar en leverde toen 8 diploma s af. De daaropvolgende academiejaren reikte ze 4, 6 en 3 diploma s uit. Het aantal uitgereikte diploma s voor academiejaar wordt pas gepubliceerd begin De VGC heeft verschillende maatregelen genomen om de beschikbare vacatures zo breed mogelijk bekend te maken. Sinds een vijftal jaar wordt een selectie van vacatures van de website van de VDAB gelinkt op Daarnaast wordt er vanuit gelinkt naar het overzicht op onderwijsinbrussel.be. Op de Facebookpagina van Lesgeven in Brussel (met meer dan volgers) wordt ook een vacaturecampagne gevoerd. Lesgeven in Brussel is ook steeds aanwezig op de proclamaties van de lerarenopleiding om de openstaande vacatures meteen bij de aanwezige afgestudeerde studenten aan te prijzen. Er zijn natuurlijk veel troeven: de centrale ligging, nieuwe/vernieuwde infrastructuren en een goede pedagogische ondersteuning. Over de vacante plaatsen in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel moet ik u meegeven dat deze een vluchtig gegeven zijn. Agodi (Agentschap voor Onderwijsdiensten) publiceert maandelijks een nieuwsbrief Arbeidsmarkt in het onderwijs. Hierin wordt ook Brussel afzonderlijk bekeken. Het eerste rapport van dit schooljaar zou midden oktober moeten verschijnen. De administratie heeft intussen de netten bevraagd en anderzijds gekeken naar gepubliceerde vacatures op de website van de VDAB.

12 De nettenbevraging was zo goed als volledig, maar is echter een momentopname voor de tweede helft van september en moet aldus met de nodige nuance geïnterpreteerd worden. In het secundair onderwijs zijn over de netten heen op dit moment 8 vacante plaatsen. In het basisonderwijs zijn er 70 openstaande betrekkingen. Wat betreft de laatste vraag met betrekking tot nieuwe initiatieven om de in-, uit- en doorstroom in de Nederlandstalige lerarenopleiding in Brussel te vergroten, kan ik meegeven dat er tijdens het laatste overleg van 29 mei 2018 werd afgesproken om in 3 thematische werkgroepen te werken: - taalvaardigheid Nederlands van de studenten in de lerarenopleiding; - communicatie en ambassadeurschap om meer doelgroepen aan te spreken; - flexibele leertrajecten op maat van de Brusselse student. Op dit ogenblik worden de suggesties vanuit de hogescholen verder geconcretiseerd in een aantal projecten, die moeten tegemoet komen aan een verhoogde in, door- en uitstroom. De heer Paul Delva (CD&V): De studievooruitgang wordt nu afgemeten aan het aantal studiepunten. Het wordt allemaal ingewikkeld. Uit de cijfergegevens blijkt dat 76% van de studenten die starten, slagen. Volgens mij zal er een ander cijfer zijn als er rekening gehouden wordt met degenen die tijdens de studie afhaken. Collegevoorzitter Guy Vanhengel: In deze 76% zitten ook de studenten die in de loop van het academiejaar hun studies hebben stopgezet. De heer Paul Delva (CD&V): Het verbaasd me dat er slechts 8 vacatures zijn. Ik heb met een aantal directeurs gepraat en zij gaven andere cijfers. Deze directeurs lieten eveneens weten dat ze heel moeilijk aan leerkrachten Frans geraken.