Bedrijfsplan. Participatiebedrijf. iedereen werkt mee. versie 25 april 2018 feedback AKG/PG/SG week 16 verwerkt

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bedrijfsplan. Participatiebedrijf. iedereen werkt mee. versie 25 april 2018 feedback AKG/PG/SG week 16 verwerkt"

Transcriptie

1 Bedrijfsplan Participatiebedrijf iedereen werkt mee versie 25 april 2018 feedback AKG/PG/SG week 16 verwerkt

2 2

3 Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE... 3 Deel I : voorwoord, leeswijzer en inleidend hoofdstuk... 7 VOORWOORD... 9 LEESWIJZER Volledige versie Bedrijfsplan Magazine-versie OPDRACHT, FASES, BESLUITVORMING EN VERANTWOORDING Opdracht en fases Besluitvorming op dit bedrijfsplan Positie gemeente Oirschot in relatie tot de besluitvorming Verantwoording Deel II : advies modaliteit INLEIDING OP DEEL II VAN DIT BEDRIJFSPLAN Hoofdlijnen van notitie nieuwe uitvoeringsorganisatie(s) Participatiewet in de Kempen In tien stappen naar het advies STAP 1: BESTUURLIJKE BELEIDSMATIGE EN FINANCIËLE KADERS EN OPGAVEN Inleiding op dit hoofdstuk Beleidsmatige bestuurlijke kaders Budgetten uitvoering Pw en Wsw Kernopgaven financiële kaders uitvoering Pw en Wsw Opgaven STAP 2: UITVOEREN OMGEVINGSANALYSE Inleiding op dit hoofdstuk De omgeving STAP 3: ANALYSE HUIDIG WERKPAKKET Inleiding op dit hoofdstuk Beschrijving huidige organisaties GRSK De regeling WVK-groep Werkvormen bij WVK-groep ( Het Bedrijf ) Regionaal Werkbedrijf Zuidoost Brabant, Werkplein de Kempen en Kempenplus Regionaal Werkbedrijf Zuidoost Brabant Werkplein de Kempen Kempenplus (04Werkt) STAP 4: OMVANG EN OPGAVEN TOEKOMSTIG WERKPAKKET Inleiding op dit hoofdstuk Belangrijke vraagstukken van de huidige uitvoering Huidige werkpakket WVK-groep en verwacht verloop van Wsw-medewerkers Actueel bijstandsbestand Gecombineerd huidig werkvolume 2018 van ISD de Kempen en WVK-groep Ontwikkeling werkvolume komende tien jaar Uitgangspunten ontwikkeling werkvolume Verwacht werkvolume uitvoeringsorganisatie(s) in 2023 en Tabel I, verwacht werkvolume tabel II, verwacht werkvolume Tabel III: combinatie huidig werkvolume en de ontwikkeling van het werkvolume Overwegingen bij het werkvolume STAP 5: HET FORMULEREN VAN DE UITVOERINGSAMBITIE Inleiding op dit hoofdstuk

4 7.2 Urgentie, kansen en uitdagingen Urgentie Kansen Uitdagingen Uitvoeringsambitie uitvoeringsorganisatie Iedereen werkt mee Investeren loont, maar vraagt geduld en doorzettingsvermogen STAP 6: (RANGSCHIKKING VAN) TAKEN EN POSITIONERING Inleiding op dit hoofdstuk Rechtmatigheid, doelmatigheid en het bedrijf Twee kerntaken en twee aanvullende taken Positionering van de uitvoeringsorganisatie(s) STAP 7: FORMULEREN DIENSTVERLENINGSCONCEPT Inleiding op het hoofdstuk Eén gezin, één plan, samenwerking binnen het sociaal domein Dienstverleningsconcept Persoonlijke aandacht en betrokkenheid Regulier werk bij de uitvoeringsorganisatie(s) zelf Werkproces Vormen van participatie en plaatsing op dagbesteding STAP 8: INVENTARISEREN OVERWEGINGEN, UITGANGSPUNTEN EN TOETSCRITERIA Inleiding op dit hoofdstuk Overwegingen bij het maken van de keuze Gehanteerde Uitgangspunten Toetscriteria STAP 9 : OPSOMMING MODALITEITEN Inleiding op dit hoofdstuk De vier modaliteiten Toelichting op de vier modaliteiten STAP 10: KEUZE VAN EEN MODALITEIT EN JURIDISCHE VORM Toelichting op dit hoofdstuk Afweging, advies en conclusie Betekenis vorming Participatiebedrijf voor overige werkzaamheden ISD de Kempen Het advies samengevat in een figuur Relatie tussen GRSK en nieuw te vormen Participatiebedrijf Juridische vorm modaliteit IV LEVENSVATBAARHEID PARTICIPATIEBEDRIJF OP DE LANGE(RE) DUUR Deel III Uitwerking modaliteit IV in organisatie-inrichtingsplan POSITIONERING, (KERN-)TAKEN, MISSIE, VISIE, STRATEGIE, KERNWAARDEN, PAY-OFF EN NIEUWE NAAM Uitvoeringsorganisatie van en voor gemeenten (kern-)taken Missie, visie, strategie en kernwaarden Pay-off Nieuwe naam en huisstijl DOELSTELLINGEN UITVOERING Inleiding op dit hoofdstuk Businessmodel van het Participatiebedrijf Doelstellingen DIENSTVERLENINGSCONCEPT IN DE PRAKTIJK Inleiding op dit hoofdstuk De praktijk in schema (werk in uitvoering) Toelichting op stroomschema STURING

5 17.1 Toelichting op dit hoofdstuk De betekenis van de gemeenschappelijke regeling voor de sturing Sturing via het Meerjarenbeleidsplan, het jaarplan en de begroting (monitoren van de) Uitvoering Regieteam Interne sturing STRUCTUUR, CULTUUR EN STIJL VAN LEIDINGGEVEN Inrichtingsprincipes Hoofdstructuur in een organogram Medezeggenschap Gewenste cultuur Wat is (organisatie-)cultuur en hoe krijg je daar grip op? De gewenste cultuur Stijl van leidinggeven JURIDISCHE VORM Toelichting op dit hoofdstuk Huidige juridische vorm WVK-groep en ISD de Kempen WVK-groep ISD de Kempen Mogelijke juridische vormen Participatiebedrijf Juridische vorm participatiebedrijf Private rechtspersonen huidige GR WVK-groep en externe leden bestuur Governance nu en straks FORMATIE Principes voor het vaststellen van de formatie Uitgangspunten voor het vaststellen van de formatie Ad A. Formatie versus bezetting Ad B. Formatie beweegt mee met de omvang van het werkaanbod Formatie Wsw-medewerkers Functieboek en naamgeving functies Formatie managementteam en staf MT Formatie Toelichting taken MT en staf MT Formatie overige afdelingen Formatie afdeling Werk & Participatie Formatie afdeling bedrijfsvoering Formatie afdeling Bedrijven Garantiebanen Formatienormatiek Totaal overzicht formatie Participatiebedrijf Vergelijking met huidige formatie ISD de Kempen en WVK-groep PERSONELE GEVOLGEN Inleiding op dit hoofdstuk (spelregels) Personele toedeling Bezetting ISD de Kempen en WVK-groep Personele gevolgen Kwantitatieve en kwalitatieve verschillen Rechtspositie Verschillen in functiewaardering Arbeidsvoorwaarden HUISVESTING Functionele eisen huisvesting Participatiebedrijf Schematisch overzicht huidige locaties Opmerkingen bij de huidige locaties Ontwikkeling (behoefte aan) huisvesting Advies huisvesting Participatiebedrijf Overwegingen/toelichting bij dit advies Huisvesting bij GRSK blijvende taken van de ISD Project huisvesting Overwegingen en toelichting bij dit advies Omvang investeringen in huisvesting ICT

6 23.1 Inleiding op dit hoofdstuk Noodzakelijke werkzaamheden 2018 in verband met vorming Participatiebedrijf Ontwikkelingsperspectief Omvang investeringen in ICT FINANCIËN Inleiding op dit hoofdstuk Werkwijze bedrijfsplan en drie separate nota s Uitgangspunten Financiële spelregels mede in relatie tot financiële dekking Toelichting werkveld 4, 5, 6 en Bestemmingsreserves, voorzieningen en weerstandsvermogen Nieuwe bestemmingsreserves Startbegroting 2019 Participatiebedrijf Financieel meerjarenbeeld Participatiebedrijf TRANSITIEKOSTEN Projectkosten Transitiekosten Frictiekosten personeel IMPACT VAN DE VERANDERINGEN Inleiding op dit hoofdstuk De nieuwe uitvoeringsorganisatie en bestuurlijke ontwikkelingen de Kempen Impact van de verandering Inschatting transitielast RISICO-PARAGRAAF Deel IV Vervolg PROCES VAN BESLUITVORMING EN VERVOLG Toelichting op dit hoofdstuk Magazine-versie bedrijfsplan Wat vooraf ging Stappen in proces bespreking/advisering en besluitvorming bedrijfsplan Planning Bespreken bedrijfsplan met de gemeenteraden Vervolg proces Planfase en implementatieplan Zicht op bestuurlijk besluitvormingsproces 2 e half jaar Overzicht van de bijlagen

7 Deel I : voorwoord, leeswijzer en inleidend hoofdstuk 7

8 8

9 Voorwoord De invoering van de Participatiewet en het stoppen van de instroom in de Wet sociale werkvoorziening per 1 januari 2015 stellen de gemeenten in de Kempen voor het vraagstuk op welke wijze zij de uitvoering van deze wetgeving gaan inrichten. De afgelopen jaren hebben de colleges van de Kempen gemeenten hier (mede) op verzoek van de gemeenteraden over nagedacht en nu is de tijd rijp om daadwerkelijk tot een herinrichting over te gaan. Bij het vaststellen van de gewenste nieuwe inrichting moet ook worden nagegaan wat dit betekent voor de huidige uitvoeringsorganisaties: ISD de Kempen en WVK-groep. In de huidige situatie vallen beide uitvoeringsorganisaties onder het bestuur van een gemeenschappelijke regeling. In personele bezetting overlappen beide besturen elkaar deels. Dit betekent dat vergelijkbare vraagstukken vanuit verschillende richtingen bij de bestuurders komen. De ervaring van de afgelopen jaren is dat dit veel extra inspanning vraagt om tot een eenduidig en slagvaardig bestuur te komen. Vanuit deze ervaring is het de wens van de gemeenten om te komen tot een eenduidige inrichting en besturing van de organisatie(s) die de Participatiewet en de Wet sociale werkvoorziening uitvoeren. Daarbij moet rekening gehouden met het gegeven dat ISD de Kempen ook andere taken dan de Participatiewet uitvoert en onderdeel is van een bredere gemeenschappelijke regeling (GRSK). Daarnaast geldt dat de gemeente Oirschot via de GRSK wel aan ISD de Kempen is verbonden, maar de uitvoering van de sociale werkvoorziening bij de WSD-groep heeft belegd. Taken en ontwikkeling huidige organisaties In grote lijn zijn bij de huidige twee organisaties drie domeinen te onderscheiden: Rechtmatigheid (claimbeoordeling en inkomensvoorzieningen, Doelmatigheid (arbeidsontwikkeling en toeleiding naar werk) en Het Bedrijf (organiseren en bieden van (beschut) werk). ISD de Kempen voert de Rechtmatigheid en doelmatigheid uit. WVK-groep werkt op het domein van Het Bedrijf. Op het terrein van de Doelmatigheid ontmoeten ISD de Kempen en WVK-groep elkaar in de relatie opdrachtgeveropdrachtnemer omdat ISD de Kempen WVK-groep opdrachten geeft in het kader van arbeidsontwikkeling en toeleiding naar werk. Daarbij is WVK-groep niet de exclusieve partij aan wie ISD de Kempen opdrachten verstrekt, maar wel de grootste. Herinrichting is om meerdere redenen gewenst en noodzakelijk De invoering van de Participatiewet beoogt (mede) een meer eenduidige werkwijze te realiseren in het begeleiden van mensen met een grote(re) afstand tot de arbeidsmarkt. Die begeleiding is nu bij twee organisaties belegd. De invoering van de Participatiewet is dus op zichzelf al een goede aanleiding om de uitvoering nader te bezien. Daarnaast heeft het stoppen van de instroom van de Wsw belangrijke gevolgen voor WVK-groep en de gemeenten. Zonder nadere maatregelen komen de productie en bedrijfsvoering onder druk te staan en naar verwachting zal het bedrijfsresultaat na 2018 negatief zijn. Dit verlies neemt daarna toe. Dit betekent dat er op de reserves wordt ingeteerd en dat gemeenten er op den duur veel extra middelen moeten bijleggen. Een bijkomend risico is dat de noodzakelijke infrastructuur voor de mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt kan verdwijnen. Voldoende aanleiding voor gemeenten om een herinrichting van de uitvoering te laten onderzoeken. Dit bedrijfsplan onderzoekt die herinrichting en geeft aan welke inrichting passend is voor de gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel en Reusel-De Mierden. Keuze en uitwerking nieuwe uitvoeringsorganisatie Dit bedrijfsplan start met het beschrijven van het proces waarin de opdrachtnemers tot een keuze voor de nieuwe inrichting zijn gekomen en het advies van de opdrachtnemers aan de gemeenten. In deel III van dit bedrijfsplan is die keuze nader uitgewerkt en heeft het bedrijfsplan het karakter van een organisatie-inrichtingsplan. Betrokkenheid gemeenteraden Vanaf het moment van de wetswijziging in 2015 zijn gemeenteraden van de Kempengemeenten betrokken bij de keuzes en de aanpak met betrekking tot de gewenste uitvoering. Een belangrijk besluit van de gemeenteraden betrof de instemming met het dienstverleningsmodel in het voorjaar van 2016 waarbij het bereiken van 100% van de doelgroep het uitgangspunt is. In het voorliggende plan is onder andere dit uitgangspunt uitgewerkt en vertaald in een bedrijfsplan voor de uitvoering. Bij de besluitvorming over het vervolg worden de gewijzigde teksten van de gemeenschappelijke regelingen aan de gemeenteraden voorgelegd. Dit is voorzien in het najaar van In de tussentijd worden diverse momenten benut om de leden van de gemeenteraden bij te praten en toelichting te geven. Voor opdrachtnemers zijn dit belangrijke momenten, omdat zij met de reacties en opmerkingen rekening kunnen houden in de uitwerking en invulling van het Participatiebedrijf. 9

10 Leeswijzer Dit is de volledige versie van het bedrijfsplan. Naast deze volledige versie is ook een magazine-versie van het bedrijfsplan gemaakt. Volledige versie Bedrijfsplan De volledige versie is opgebouwd uit vier delen. Bij het bedrijfsplan hoort ook een bundel bijlagen. Deel Inhoud I. Voorwoord, leeswijzer en inleidend hoofdstuk. II. Advies met betrekking tot de modaliteit. III. Uitwerking modaliteit IV in een organisatie-inrichtingsplan. IV. In deel IV worden de vervolgstappen beschreven. Bijlagen Achtergronden en detaillering. De delen II en III vormen de kern van het bedrijfsplan. In deel II is een analyse van de huidige inrichting opgenomen, wordt in tien achtereenvolgende stappen onder andere het huidige en toekomstige werkpakket bezien en worden vier verschillende alternatieven opgesomd en gewogen. In het slot van deel II is gekozen voor modaliteit IV: het instellen van het Participatiebedrijf. In deel III van dit bedrijfsplan is modaliteit IV uitgewerkt in een organisatie inrichtingsplan. Magazine-versie De magazine-versie bevat een verkorte weergave van deel III van het eigenlijke bedrijfsplan. In de magazine-versie zijn de aanleiding, analyse en afwegingen dus niet opgenomen. De magazineversie geeft overzichtelijk weer wat de taken zijn van het Participatiebedrijf en in welk dienstverleningsconcept deze taken worden uitgevoerd. Ook de inrichting van de organisatie wordt in het magazine uitgewerkt. 10

11 1 Opdracht, fases, besluitvorming en verantwoording 1.1 Opdracht en fases De besturen van GRSK en WVK-groep hebben in december 2017 aan de directeur GRSK en de interim-directeur WVK-groep (hierna opdrachtnemers) de volgende opdracht gegeven: Stel vóór 1 april 2018 een bedrijfsplan op voor de nieuwe uitvoeringsorganisatie(s) van de Participatiewet en de Wet sociale werkvoorziening. Houd daarbij rekening met de volgende kaders: o o o o Volg bij de uitwerking de werkwijze zoals vastgelegd in het door de dagelijks besturen vastgestelde plan van aanpak; Neem de financiële- en beleidskaders van de gemeenten als uitganspunt voor het opstellen van het bedrijfsplan; Neem de hoofdlijnen van de notitie nieuwe uitvoeringsorganisatie Participatiewet in de Kempen versie 2.1 als vertrekpunt bij de uitwerking van het bedrijfsplan *) Borg dat de lopende afspraken tussen ISD de Kempen en WSD-groep over de uitvoering voor de gemeente Oirschot geborgd zijn in het bedrijfsplan. *) In paragraaf 2.1 van dit bedrijfsplan zijn de hoofdlijnen van de notitie kort weergegeven. In de bundel bijlagen is de volledige notitie opgenomen. Strategiefase Besluit om de hoofdlijnen van de notitie Nieuwe uitvoeringsorganisatie Participatiewet in de Kempen als vertrekpunt te nemen. Ontwerpfase Product 1: ontwerpkader (15/2) en Product 2: bedrijfsplan (31/3). 4 e kwartaal e kwartaal 2018 Planfase Implementatieplan. 2 e kwartaal 2018 Implementatiefase Uitvoeren implementatieplan. 3 e en 4 e kw Start organisatie(s) 1 januari 2019 Evaluatiefase In 2020 nagaan of de inrichting aan de verwachtingen voldoet en eventueel bijstellen. 1 januari 2021 Op 20 februari 2018 is het ontwerpkader (product 1 in de ontwerpfase) als tussenproduct aan de stuurgroep opgeleverd. Op dit ontwerpkader is feedback ontvangen van colleges, ondernemingsraden en medewerkers van beide organisaties. De feedback is vastgelegd in een memo reacties ontwerpkader waarin de opdrachtnemers adviseren op welke wijze de feedback in het bedrijfsplan kan worden verwerkt (bijlage 6). De memo is voorgelegd aan de stuurgroep. De stuurgroep heeft de memo besproken en de adviezen van de opdrachtnemers overgenomen. De adviezen zijn verwerkt in deel II van dit bedrijfsplan. Het ontwerpkader zelf is, omdat het een tussenproduct is en geen rol speelt in de besluitvorming, niet aangepast. Door dit bedrijfsplan heeft het tussenproduct zijn waarde verloren. Met de totstandkoming van dit bedrijfsplan wordt de ontwerpfase afgerond en start de planfase (zie ook hoofdstuk paragraaf 28.4). 1.2 Besluitvorming op dit bedrijfsplan De besluitvorming op het bedrijfsplan verloopt als volgt. De opdrachtnemers bieden het bedrijfsplan aan de stuurgroep aan. Na behandeling in de stuurgroep wordt het bedrijfsplan voorgelegd aan de besturen van de GRSK en WVK-groep. Op dat moment wordt ook advies gevraagd aan de ondernemingsraden van GRSK en WVK-groep en adviesraden van cliënten. Indien de besturen van GRSK en WVK-groep akkoord zijn, wordt het bedrijfsplan voorgelegd aan de colleges van B&W van de gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel en Reusel-De Mierden. Op dat moment zijn ook de adviezen van ondernemingsraden en cliëntenraden beschikbaar. Aan de colleges wordt gevraagd het voornemen uit te spreken om gezamenlijk een Participatiebedrijf in te richten op basis van dit bedrijfsplan. In paragraaf 28.3 is dit proces volledig beschreven en in tijd uitgezet. 1.3 Positie gemeente Oirschot in relatie tot de besluitvorming De opdrachtnemers hebben bij het uitvoeren van de opdracht steeds primair bezien hoe de gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel en Reusel-De Mierden de uitvoering van de Pw en Wsw kunnen inrichten. De uitvoering voor de gemeente Oirschot hebben zij daar in beginsel niet bij betrokken. De raad van de 11

12 gemeente Oirschot neemt in september 2018 een besluit over de regio waarmee ze, qua beleidsvorming en uitvoering, in de toekomst wil samenwerken op het terrein van het sociaal domein. Dit kan theoretisch effect hebben op de deelname van de gemeente Oirschot aan (onderdelen van) de GRSK, en daarmee de belangen van de andere deelnemers raken. Daarom heeft het college van de gemeente Oirschot in januari 2018 verzocht om hiermee rekening te houden. De opdrachtnemers hebben daarom in dit bedrijfsplan het perspectief van de vier gemeenten als uitgangspunt genomen en de uitvoeringsopgaven van deze vier gemeenten als basis genomen voor het opstellen van dit bedrijfsplan. Als de gemeente Oirschot de uitvoering van de Participatiewet wel, al dan niet tijdelijk, wil onderbrengen bij de nieuwe uitvoeringsorganisatie van de andere vier gemeenten, kan dit via een dienstverleningsovereenkomst worden gerealiseerd. In die optie is de gemeente Oirschot opdrachtgever en de nieuwe uitvoeringsorganisatie opdrachtnemer. Dit bedrijfsplan is gebaseerd op het uitgangspunt dat de gemeente Oirschot zijn eigen afweging kan maken en dat onnodige financiële risico s en obstakels worden voorkomen. Bovenstaande betekent dat dit bedrijfsplan niet besluitvormend wordt voorgelegd aan de gemeente Oirschot. Wel zal deze gemeente voor zichzelf moeten nagaan wat de consequenties zijn van de keuze van de andere vier gemeenten. Zoals hiervoor toegelicht is bij de opzet en uitwerking van dit bedrijfsplan geanticipeerd op mogelijke belangen van de gemeente Oirschot. Daarmee beogen de opdrachtnemers dat de vijf gemeenten samen in staat zijn om vanuit de bestaande samenwerking, met oog voor elkaars belangen, in verschillend tempo besluiten te kunnen nemen in het belang van de doelgroep. 1.4 Verantwoording De opdrachtnemers, de directeur GRSK en de interim-directeur WVK-groep, hebben bij het uitvoeren van hun opdracht hun organisaties en managementteams betrokken. Daarnaast hebben zij regelmatig hun ondernemingsraden geïnformeerd en ook tussendoor feedback van ondernemingsraden en medewerkers ter harte genomen. Dit laatste betekent uiteraard niet dat ondernemingsraden zich tijdens het proces aan de uitkomst hebben geconfirmeerd. Het in de wet op de ondernemingsraden vastgelegde adviesrecht kunnen zij ten volle benutten. Ook de Wsw-medewerkers zijn eind december 2017 en eind april 2018 over de voortgang geïnformeerd. Alhoewel vaststaat dat hun werkkring en arbeidsvoorwaarden wettelijk zijn gegarandeerd, leidt bij veel van hen de vorming van het Participatiebedrijf tot spanningen. Het is daarom belangrijk om hen regelmatig te informeren en hen te verzekeren dat het bieden van passend werk niet alleen nu is gegarandeerd, maar dat dit straks ook zo blijft. Het middenkader van WVK-groep vervult daarbij een belangrijke rol en ook daarom is het middenkader meerdere malen geïnformeerd over de voortgang van dit proces. Bij de start van het opstellen van het bedrijfsplan is in een gezamenlijke werkbijeenkomst van medewerkers van ISD de Kempen en het middenkader van WVK-groep besproken, welke zaken, vanuit het perspectief van de mensen die het werk uitvoeren, moeten terugkomen in het bedrijfsplan. Deze werkbijeenkomst vond plaats op 8 maart Medewerkers hebben in deze bijeenkomst meegedacht en input geleverd om het ontwerpkader verder handen en voeten te geven. Tussendoor hebben de opdrachtnemers en de directeur ISD de Kempen op meerdere momenten nieuwsbrieven voor hun medewerkers uitgebracht. Op 5 april 2018 hebben de opdrachtnemers de hoofdlijnen van het bedrijfsplan in een tweede gezamenlijke bijeenkomst van medewerkers ISD de Kempen en middenkader WVK-groep toegelicht. Ook leden van de gemeenteraden zijn in een informatiebijeenkomst (7 februari) geïnformeerd over de opzet van het proces en modaliteiten die door de opdrachtnemers zijn onderzocht. In mei 2018 vindt een tweede informatiebijeenkomst voor leden van de gemeenteraden plaats. Op 25 april vindt een informatiebijeenkomst plaats met leden van cliëntenraden-/-platforms van de vijf gemeenten. Ook het bestuur van het Kempisch Ondernemersplatform is op 16 maart 2018 op de hoogte geïnformeerd over dit proces. In al deze contacten blijkt niet alleen dat veel mensen groot belang hechten aan een goede uitvoering, maar zijn ook waardevolle zaken aangedragen waar de opdrachtnemers hun voordeel mee hebben gedaan in dit bedrijfsplan. Met de totstandkoming van dit bedrijfsplan treedt een nieuwe fase in het proces aan en wordt de inhoud van het bedrijfsplan besluitvormend voorgelegd aan de colleges. Ook in deze fase is het belangrijk om de inhoud van het plan te bespreken met alle stakeholders van de organisaties. 12

13 Deel II : advies modaliteit 13

14 14

15 2 Inleiding op deel II van dit bedrijfsplan In het plan van aanpak bedrijfsplan d.d. 3 januari 2018 (bijlage 1) hebben de besturen van GRSK en WVK-groep beschreven welke eisen aan het bedrijfsplan worden gesteld: Het bedrijfsplan voor de nieuwe uitvoeringsorganisatie(s) van de Participatiewet en de Wet sociale werkvoorziening bevat het organisatie-inrichtingsplan. Vanuit de opgaven van de gemeenten worden taken, werkprocessen, structuur, formatie en functies uitgewerkt. Ook het financiële meerjarenbeeld, de juridische vormgeving van de uitvoeringsorganisaties en de personele gevolgen zijn in het bedrijfsplan uitgewerkt. Daartoe behoort bijvoorbeeld ook een inventarisatie van de verschillen in arbeidsvoorwaarden. Tot slot geeft het bedrijfsplan ook meer zicht op de stappen die in de volgende fases worden gezet, inclusief de stappen in de bestuurlijke besluitvorming. Aan het eind van deze fase zal de medezeggenschap, op basis van het bedrijfsplan, om advies worden gevraagd. Voorafgaand aan de uitwerking van taken, werkprocessen, structuur, formatie en functies moet eerst de hoofdvraag worden beantwoord: welke taken worden in welke organisatie (of organisaties) belegd en hoe verhoudt (-en) deze organisaties zich tot de gemeenten? Er zijn verschillende modaliteiten mogelijk en gemeenten moeten een keuze maken welke modaliteit past bij de Kempen. In dit deel II van het bedrijfsplan beschrijven de opdrachtnemers in welk proces zij tot een advies zijn gekomen en welke overwegingen en afwegingen zij hebben gemaakt bij hun advies. 2.1 Hoofdlijnen van notitie nieuwe uitvoeringsorganisatie(s) Participatiewet in de Kempen In de strategiefase is de notitie nieuwe uitvoeringsorganisatie(s) Participatiewet in de Kempen opgesteld (als bijlage 1 opgenomen in de bundel bijlagen). Met deze notitie is de basis gelegd voor dit bedrijfsplan. Tot aan deze notitie is er veel gedacht en geschreven over de nieuwe inrichting, maar was het niet mogelijk om een volgende stap te zetten. De notitie beschrijft de huidige organisatie(s). Daarbij is onderscheid gemaakt in drie domeinen: rechtmatigheid, doelmatigheid en bedrijven. Dit onderscheid is in dit bedrijfsplan gebruikt bij het beschrijven van de modaliteiten (zie stap 9 in hoofdstuk 11). Ten aanzien van de governance benadrukt de notitie het belang van een eenduidige governance vanuit één bestuur. Ook is toegelicht dat een effectieve uitvoering gebaat is bij een eenduidige en overzichtelijke inrichting, waarbij taken eenduidig in de uitvoering worden belegd en overlapping en onderlinge concurrentie worden voorkomen. Bij de uitwerking van dit bedrijfsplan hebben opdrachtnemers vastgehouden aan deze lijn. De notitie beschrijft ook op welke wijze de uitvoering kan worden ingericht. In deel II van dit bedrijfsplan zijn, vanuit de driedeling in de domeinen rechtmatigheid, doelmatigheid en bedrijven, de in de notitie opgenomen inrichtingselementen nader onderzocht. Dit heeft geleid tot een viertal modaliteiten. Opdrachtnemers hebben in dit bedrijfsplan de modaliteiten gewogen op basis van geformuleerde toetscriteria. 2.2 In tien stappen naar het advies De keuze voor een modaliteit is stapsgewijs tot stand gekomen. Daarbij hebben de opdrachtnemers achtereenvolgens de volgende stappen gezet. stap Beschrijving van de stap 1. Kennisnemen van de bestuurlijke, beleidsmatige en financiële kaders. 2. Uitvoeren van een omgevingsanalyse. 3. Analyse huidig werkpakket. 4. Beschrijven omvang en opgave toekomstig werkpakket. 5. Formuleren van de uitvoeringsambitie. 6. Rangschikken van taken en positionering. 7. Formuleren dienstverleningsconcept. 8. Inventariseren van overwegingen, uitgangspunten en toets criteria. 9. Benoemen van de te kiezen modaliteiten. 10. Maken van een keuze. 15

16 3 Stap 1: bestuurlijke beleidsmatige en financiële kaders en opgaven 3.1 Inleiding op dit hoofdstuk Op 1 januari 2015 is de gemeentelijke verantwoordelijkheid op het terrein van werk en participatie veranderd. Op die datum is de Participatiewet ingevoerd en is de Wet sociale werkvoorziening gewijzigd. Als gevolg daarvan: o kunnen jongeren die gedeeltelijk arbeidsongeschiktheid zijn niet meer in de Wajong instromen; o is de instroom in de Wsw gestopt en wordt de, in het participatiebudget opgenomen, rijksbijdrage (subsidie) per arbeidsplaats in stappen verminderd; o o zijn nieuw beschut banen mogelijk (en met ingang van 1 januari 2017 verplicht); kan het instrument loonkostensubsidie (straks wellicht loondispensatie) meer uitgebreid dan voorheen worden ingezet en kan de no-risk polis voor garantiebanen worden gebruikt. Deze veranderingen leiden er toe dat de verantwoordelijkheid van gemeenten voor de toeleiding naar werk van inwoners met een grote(re) afstand tot de arbeidsmarkt is toegenomen, terwijl tegelijkertijd de daarvoor beschikbare budgetten afnemen. Deze veranderingen in het wettelijk kader hebben ook gevolgen voor de uitvoering. Gemeenten staan voor de opgave om hun bestaande uitvoering te herinrichten om ook in de toekomst een duurzame uitvoering te realiseren. In deel II van dit bedrijfsplan is het advies voor de nieuwe inrichting uitgewerkt. Daarbij zijn tien achtereenvolgende stappen gemaakt. In dit hoofdstuk is de eerste stap opgenomen. Het hoofdstuk beschrijft de beleidsmatige en financiële kaders van de gemeenten. Die kaders geven richting aan de vraag waar de uitvoeringsorganisatie(s) zich op moeten richten. 3.2 Beleidsmatige bestuurlijke kaders Voor de uitvoering van de Participatiewet hebben de gemeenten een beleidskader vastgesteld 1. In dit beleidskader zijn de volgende kernthema s opgenomen: o De dienstverlening is gericht op het plaatsen van mensen in zoveel mogelijk regulier werk. o Iedereen doet mee en ook tijdelijk werk gaat boven het re-integratietraject. o De gemeenten gaan uit van de zelfredzaamheid en eigen kracht van de burger. De rol van de overheid zal minder worden, de overheid is één van de vele partijen die werkzaam is in het sociaal domein. Zij zal vaker een regisserende rol hebben. o Dienstverlening is effectief, efficiënt, betaalbaar en niet-bureaucratisch. o Participatie gaat verder dan het voorzien in arbeidsmarktplaatsen. Het gaat om deelname aan het sociale leven en zinvolle dagbesteding. o Er moet een voorziening zijn voor mensen die zijn aangewezen op werken in een beschutte omgeving (zowel bestaande sociale werkvoorzieningen (Wsw) als nieuwe instroom beschut werk). o Integrale dienstverlening is noodzakelijk. Verbinding met de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), jeugdhulp, schuldhulpverlening en taalscholing biedt kansen. De gemeenten scheppen voorwaarden om dit mogelijk te maken door de uitvoeringsorganisatie. 3.3 Budgetten uitvoering Pw en Wsw Gemeenten ontvangen voor de uitvoering van de Participatiewet en de Wet sociale werkvoorziening middelen van het Rijk: o het BUIG-budget; o het Participatiebudget; o het cluster Werk en Inkomen van het gemeentefonds. BUIG-budget Gemeenten ontvangen voor het bekostiging van uitkeringen het BUIG -budget (bundeling uitkering inkomen gemeenten) op grond van de Participatiewet (bijstandsuitkeringen en loonkostensubsidie) de IOAW, de IOAZ en het Bbz De gemeenten ontvangen het budget op basis van een verdeelmodel, waarbij het uitgangspunt wordt gehanteerd dat de beleidsmatige en financiële verantwoordelijkheid bij gemeenten ligt. De financieringssystematiek is zo ingericht dat het gemeenten prikkelt om zoveel mogelijk mensen uit de uitkering aan het werk te helpen en te houden. Het BUIG-budget is niet geoormerkt. Een gemeente mag een overschot op het budget vrij besteden, maar moet een tekort op het budget in beginsel ook zelf opvangen. Gemeenten die een omvangrijk tekort hebben kunnen onder voorwaarden in aanmerking komen voor een aanvullend budget (vangnetregeling). 1 Visie Participatiewet van de vier Kempergemeenten

17 Participatie-budget Een gemeente ontvangt in het Participatiebudget middelen om mensen uit de bijstandsregelingen te begeleiden naar werk en middelen voor mensen met een indicatie voor een sociale werkvoorziening (Wsw). Deze middelen worden via de integratie-uitkering Sociaal domein van het gemeentefonds aan de gemeenten toegekend. Het Participatiebudget is opgebouwd uit drie onderdelen: o de rijksbijdrage voor de Wsw-geïndiceerden. Dit is een budget waarmee de gemeenten de mensen met een Wsw-indicatie kunnen laten werken; o de middelen om bijstandsgerechtigden te begeleiden naar werk. Dit werd voorheen ook wel het werkdeel genoemd; o het budget voor de begeleiding van de nieuwe doelgroepen. Doordat er sinds 1 januari 2015 geen mensen meer de Wsw-regeling of de Wajongregeling instromen, ontvangt een gemeente middelen om mensen die daarvoor in aanmerking zouden zijn gekomen, te begeleiden naar werk. Naast het Participatiebudget zijn in de integratie-uitkering Sociaal domein de middelen voor de Wmo en Jeugdhulp opgenomen. De middelen van de integratie-uitkering Sociaal domein zijn voor de gemeente geheel vrij besteedbaar voor alle gemeentelijke taken. Cluster Werk en Inkomen Het cluster Werk en Inkomen van het gemeentefonds omvat de apparaatslasten van gemeenten voor inkomensdienstverlening, re-integratie en participatie. Daarnaast valt het minimabeleid onder dit cluster. Het cluster Werk en Inkomen heeft twee sub clusters: o Het sub cluster overig Werk en Inkomen bevat overheidsvoorzieningen die zijn gericht op participatiebevordering en inkomensvoorziening van mensen die (tijdelijk) niet zelf in de kosten van levensonderhoud kunnen voorzien. Alle uitvoeringslasten van het cluster Werk en Inkomen, behalve die voor schuldhulpverlening, horen bij dit sub cluster. o Het sub cluster Minimabeleid bevat overheidsvoorzieningen ter bestrijding van armoede en sociale uitsluiting. Het gaat hierbij specifiek om uitkeringen en verstrekkingen in het kader van minimabeleid en bijzondere bijstand. De uitvoeringslasten van deze regelingen vallen onder het sub cluster overig Werk en Inkomen, met uitzondering van de uitvoeringslasten voor schuldhulpverlening. Die vallen wel onder het sub cluster Minimabeleid. Kwijtscheldingslasten horen inhoudelijk tot dit cluster maar de wegvallende baten in verband met kwijtschelding, zoals OZB, afvalstoffenheffing en rioolrecht, niet. 3.4 Kernopgaven financiële kaders uitvoering Pw en Wsw De financieringssystematiek van het Rijk stelt gemeenten voor de uitdaging om centraal vastgestelde wettelijke beleidskaders binnen landelijk financiële kaders te realiseren. Het recht op een bijstandsuitkering van inwoners en de verplichting aan gemeenten om Wsw-medewerkers werk te bieden zijn immers beiden landelijk vastgesteld. Om deze taken uit te voeren stelt de gemeente weliswaar ook eigen aanvullende beleidskaders vast, maar die gemeentelijke kaders beperken de landelijk toegekende rechten aan inwoners en Wsw-medewerkers niet. De landelijke wetgeving stelt daarmee gemeenten voor twee belangrijke budgettaire opgaven: o beheersen van het volume inwoners dat recht heeft op een bijstandsuitkering door de inzet op (gedeeltelijke-) uitplaatsing naar werk en o uitvoering van de sociale werkvoorziening binnen de rijksbijdrage. Voor beide opgaven zijn de gemeenten financieel risicodrager en dit gegeven stelt hoge eisen aan de (inrichting van de) uitvoering. Naast passie voor de doelgroep worden hoge eisen gesteld aan innovatie, resultaatgerichtheid en creatief sociaal ondernemerschap. 3.5 Opgaven 2018 In de begrotingen 2018 van gemeenten en WVK-groep zijn de opgaven voor 2018 opgenomen. Voor zover het de kernopgaven van paragraaf 3.4 betreft, laten de begrotingen het volgende beeld zien: Opgave BUIG-budget Opgave uitvoering Wsw Budget vanuit het Rijk in Geprognotiseerde uitgaven in Ontvangsten (Rijk en omzet) x Geprognotiseerde uitgaven x Bergeijk Bladel Eersel Reusel-De Mierden gemeenten

18 4 Stap 2: uitvoeren omgevingsanalyse 4.1 Inleiding op dit hoofdstuk Ten behoeve van dit bedrijfsplan is een scan gemaakt van de relevante omgeving. Welke ontwikkelingen doen zich voor in de Kempen en wat betekent dit voor de inrichting van de uitvoering. 4.2 De omgeving In werksessies van managementteams en gemeentelijke beleidsambtenaren zijn gezamenlijk beelden uitgewisseld over de ontwikkelingen die zich in de Kempen voordoen. Daarmee is gekeken naar demografische, economische, sociaal culturele, technologische/ecologische en politiek bestuurlijke aspecten. In deze werksessie ontstond het volgende beeld. Demografisch Het aantal inwoners is vrij stabiel. De regio krimpt niet, maar er is sprake van een lichte groei. De gemiddelde leeftijd van de inwoners stijgt en het aantal jongeren nam de afgelopen jaren af. Voor het eerst in jaren neemt op dit moment het aantal kinderen toe. Als gevolg van het aantrekkelijk woongebied is er sprake van een instroom van mensen met een hoger inkomen, ook expats. De instroom van statushouders heeft de afgelopen jaren echter ook tot instroom van mensen met een laag inkomen en/of extra instroom in de bijstand geleid. Die instroom is inmiddels beperkt, maar als gevolg van gezinshereniging neemt het aantal mensen dat afhankelijk is van inkomensvoorzieningen van de gemeenten nog toe. De Kempen kent een zeer lage bijstandsdichtheid en er is een van het landelijk beeld afwijkende verhouding tussen het aantal bijstandsgerechtigden en het aantal Wsw-medewerkers. Betekenis voor de inrichting van de uitvoering Het werkpakket voor de uitvoering is overzichtelijk en biedt de organisatie(s) de mogelijkheid om de mensen die de dienstverlening nodig hebben echt goed te kennen en de dienstverlening af te stemmen op hun situatie. Economisch De Kempen ligt relatief gunstig ten opzichte van grote(re) concentraties bedrijvigheid bij Eindhoven, Den Bosch en Noord Limburg. De logistieke bereikbaarheid is uitstekend, maar de dekking met openbaar vervoer is beperkter. De Kempen kenmerkt zich door veel MKB (maakindustrie), toerisme en een vrij omvangrijke agrarische sector met intensieve dierhouderij. Bij het MKB is sprake van relatief kleine bedrijven. Veel bedrijven zijn toeleverancier van Brainport. In de economische crisis is gebleken dat deze bedrijven een relatief groot vermogen hebben om mee te bewegen met de golven in de economie en er waarde aan hechten om ook in economisch moeilijke tijden vakkrachten te behouden. De vraag naar arbeid richt zich met name op het MBO-niveau. Het bedrijfsleven is stabiel en sterk georganiseerd. Er is sprake van een actief en coöperatief ondernemersplatform ook als het gaat om de bereidheid om mensen met een grote(re) afstand tot de arbeidsmarkt op te nemen. In de Kempen zijn er kansen voor kleinschalig toerisme, mede als gevolg van de schaalvergroting en innovatie in de agrarische sector. In die sector wordt ingezet op verduurzaming. Als gevolg van die inzet bestaat een herontwikkelingsbehoefte van agrarisch vastgoed. Op de arbeidsmarkt is sprake van een groeiende mismatch tussen vraag en aanbod. Er is sprake van en toenemende vraag naar gekwalificeerd personeel en het aanbod van minder geschoolde medewerkers. Dit betekent overigens niet dat er geen ruimte op de arbeidsmarkt is voor lager geschoold personeel, ook die vraag bestaat. Betekenis voor de inrichting van de uitvoering De vraag naar (toekomstige) arbeid in de regio is groot en dit betekent dat van de uitvoeringsorganisatie(s) maximale inspanning zal worden gevraagd om al het bij de medewerkers of clienten beschikbare arbeidspotentieel te ontsluiten. Ook lijkt het realistisch om te veronderstellen dat er voor alle medewerkers en cliënten van de organisatie die (deels) kunnen werken, daadwerkelijk werk is. Er moet door de uitvoeringsorganisatie(s) dus maximaal worden ingezet op arbeidsontwikkeling. Tegelijk is duidelijk dat de vraag naar arbeid groter zal zijn dan het aanbod vanuit de bestanden van de organisatie(s). In de driehoek Overheid-Ondernemers- Onderwijs zullen de uitvoeringsorganisatie(s) hun kennis en expertise moeten inzetten om gezamenlijk oplossingen te zoeken. Ook op dat vlak zal (zullen) van de uitvoeringsorganisatie(s) inspanningen worden verlangd. 18

19 Sociaal cultureel De Kempen heeft een sterke eigen cultuur, maar staat zeker ook open voor buitenstaanders. De familiebinding is hoog en er wordt waarde aan en geloof gehecht in de verbanden van de kleine kernen. Kleinschalig samenwerken/organiseren wordt als krachtig ervaren. Er is sprake van een sterke sociale cohesie een positieve arbeidsethos die resulteert in een handsonmentaliteit. We komen er samen uit, we regelen het samen en we verwachten van elkaar dat je bijdraagt, meedoet en niet onnodig voorzieningen aanspreekt. Kempenaren zijn honkvast en blijven bij voorkeur wonen/werken in eigen regio. De sociale verbanden zien we terug in een sterk verenigingsleven. Onderling staat men voor elkaar en dat resulteert er wel in dat er enigszins een voorkeur bestaat om ook bij vacatures de Kempenaar voor te laten gaan. Het kan ook betekenen dat mensen die zich hier buiten stellen, het lastig hebben om aan te sluiten (en dus b.v. werk te vinden). Bovenstaande leidt er toe dat er kansen zijn voor mensen met een grote(re) afstand tot de arbeidsmarkt. De lage bijstandsdichtheid staaft dit beeld. Het betekent wel dat mensen die wel van de bijstand gebruik moeten maken, vaker een relatief complexe achtergrond hebben. Betekenis voor de inrichting van de uitvoering Het is voor de effectiviteit en het succes van de organisatie(s) essentieel dat de organisatie(s) zich manifesteert (ren) als echt Kempisch. Ondernemers, gemeenten en inwoners moeten zich eigenaar voelen en weten van de organisatie(s). De organisatie(s) moet(en) in hun dienstverlening inspelen op de bestaande netwerken en daar actief in participeren. Technologisch/ecologisch Het bedrijfsleven in De Kempen kent veel slimme maakindustrie, deels als toeleverancier van Brainport. Qua innovatie, mede als gevolg van schaalgrootte, meestal niet de koploper, maar wel actief meebewegend op de trend. Behoefte aan vakmanschap dat schaars goed is. Digitale infrastructuur, glasvezel, moet zich nog verder ontwikkelen. Er is een trend zichtbaar van nog tamelijk traditioneel naar automatisering/robotisering, zeker op het moment dat wordt geïnvesteerd in nieuwe bedrijfshuisvesting. Technologische ontwikkeling noodzaakt tot omscholing en zet druk op de oudere werknemer (50+) en kan tot uitval of verminderde productiviteit leiden. De digitale dienstverlening van de gemeentelijke overheid zet de eerste stappen en zal de komende jaren worden uitgebouwd. De Kempen waardeert de groene omgeving en de mogelijkheden. Zowel in de agrarische sector als de toeristische sector wordt ingezet op verduurzaming, mede vanuit zorg voor de volksgezondheid. Er zijn initiatieven om een meer circulaire economie te realiseren. Betekenis voor de inrichting van de uitvoering De kennis en infrastructuur van de huidige organisatie(s) biedt mogelijk oplossingen om in samenspraak met het bedrijfsleven oplossingen te bieden voor oudere werknemers. Tegelijk biedt dezelfde kennis- en infrastructuur wellicht ook mogelijkheden om start-ups tijdelijk te faciliteren. Op het terrein van de eigen dienstverlening staat(n) de uitvoeringsorganisatie(s) voor de opgaven om met e-dienstverlening een belangrijke stap voorwaarts te maken. Politiek/bestuurlijk Decentralisaties en wijzigingen in landelijk beleid hebben grote impact op gemeentelijke dienstverlening. Dat geldt in zijn algemeenheid, maar zeker voor gemeenten op de schaal van de Kempen. De omvang van de budgetten is beperkt en dat beperkt de flexibiliteit waarmee gemeenten kunnen inspelen op het zich telkens wijzigend beleid van het Rijk. Zo heeft het eventueel vervangen van de loonkostensubsidie door loondispensatie belangrijke consequenties voor de effectiviteit van de uitvoering. Op dit moment gaan gemeenten, ieder voor zich en gezamenlijk, na hoe zij ook in de toekomst de gemeentelijke dienstverlening aan de inwoners kunnen verlenen. Op het terrein van de Participatiewet en de sociale werkvoorziening werken de gemeenten al langer intensief samen, zij het in twee verbanden. Daarbij was en is er ruimte voor lokale beleidsverschillen, maar laat de praktijk zien dat gemeenten een vrij eenduidige beleidsopvatting hebben, hetgeen belangrijk is voor het beperken van de kostprijs van de dienstverlening (efficiency). Op onderwerpen waar die eenduidige opvatting er (nog) niet of minder is, worden nu hogere kosten gemaakt. Gemeenten kunnen de sociale werkvoorziening tot op heden binnen de middelen die het Rijk ter beschikking stelt uitvoeren. Dit gegeven wijkt behoorlijk af van hetgeen gebruikelijk is in Nederland. Als gevolg daarvan hebben de gemeenten een behoorlijke reserve kunnen opbouwen. De vier gemeenten zetten in op het behouden van deze positie, ook nu de instroom in de Wsw is gestopt en de rijksbijdra- 19

20 ge per Wsw-medewerker stap voor stap is en wordt verminderd. Vanuit de reserve positie wordt ook geïnvesteerd in het verder terugdringen van het tekort op de BUIG. Ook ten aanzien van de gemiddelde bijstandsdichtheid scoren de gemeenten in de Kempen overigens bovengemiddeld goed. Omdat als gevolg van het landelijk verdeelmodel de vier gemeenten een relatief laag budget krijgen toegekend, is er ondanks dit gegeven echter bij het BUIG-budget nog wel sprake van een tekort. De gemeenten hebben ambitie om ook de uitkeringsverstrekking binnen budget te gaan uitvoeren. Betekenis voor de inrichting van de uitvoering Bij het maken van een keuze voor de inrichting van de organisatie, is het van belang dat het ontwerp de samenwerkings- of herindelingsontwikkelingen niet belemmert, maar dat de uitvoering toekomst-proof/keuze onafhankelijk wordt ingericht. De gekozen inrichting moet in de uitvoering beleidsverschillen tussen gemeenten aan kunnen en tegelijk aangeven hoe eventuele meerkosten van die verschillen worden gefinancierd. De uitwerking in het bedrijfsplan geeft antwoord op de vraag hoe de financiële opgaven van de Wsw en Pw in meerjarenperspectief worden gerealiseerd. 20

21 5 Stap 3: analyse huidig werkpakket 5.1 Inleiding op dit hoofdstuk In de Kempen worden de Participatiewet en de Wet sociale werkvoorziening uitgevoerd in verbonden partijen, die zijn gebaseerd op gemeenschappelijke regelingen. Dit hoofdstuk beschrijft de taken van de huidige organisaties en geeft een nadere beschouwing van het Wsw-bedrijf als publiek bedrijf en de betekenis van dit bedrijf voor de gemeenten. 5.2 Beschrijving huidige organisaties GRSK In de GRSK werken de gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden samen. Het algemeen bestuur (AB) van de organisatie wordt gevormd door de colleges van deze vijf Kempengemeenten. De burgemeesters zijn de aangewezen collegeleden die het dagelijks bestuur (DB) vormen. Aan het hoofd van deze uitvoeringsorganisatie staat sinds 1 september 2017 een directeur. Voorheen werd de directie gevormd door de vijf gemeentesecretarissen. Elk onderdeel van de samenwerking heeft een eigen afdelingsmanager. De ambtelijk secretaris ondersteunt de directie, het AB en het DB. Tot de gemeenschappelijk regeling behoren de onderdelen: o Shared service center (SSC de Kempen); o Personeel en organisatie (P&O de Kempen); o Intergemeentelijke Sociale Dienst (ISD de Kempen); o o Jeugdhulp (CJG+ de Kempen); Vergunning, toezicht en handhaving (VTH de Kempen) (Bladel, Eersel, Oirschot Reusel-De Mierden). Taak ISD Aan ISD de Kempen is de uitvoering van de Participatiewet opgedragen. De sociale diensten van de gemeenten hadden in de jaren 80 en 90 van vorige eeuw vooral het verstrekken van uitkeringen als kerntaak. Aan deze taak is het activeren, doen participeren en toeleiden van inwoners naar werk toegevoegd. De invoering van de Wet Werk en Bijstand in 2004 heeft deze beweging verder versterkt. Sociale diensten en ook ISD de Kempen zetten in op work first en het verstrekken van de uitkering vindt alleen plaats als werk voor de inwoner nog geen optie is. Met de invoering van de Participatiewet is de focus gelijk gebleven, maar de doelgroep waarvoor ISD de Kempen verantwoordelijk is, uitgebreid. Ten aanzien van de opdracht van ISD de Kempen wordt vaak onderscheid gemaakt tussen rechtmatigheid en doelmatigheid. De termijn rechtmatigheid wordt gebruikt voor het proces van het vaststellen en toekennen van (het recht op)een bijstandsuitkering. Bij deze term hoort ook het proces van toezicht en controle (handhaving). Onder de doelmatigheid worden de werkzaamheden verstaan die betrekking hebben op activering, participatie en plaatsing op werk. In deze nota blijven de taken voor de Wmo en de administratie Jeugdhulp buiten beschouwing. Tot het takenpakket van ISD de Kempen horen ook de uitvoering van het Bbz (Besluit bijstandsverlening zelfstandigen), minimabeleid, schuldhulpverlening, een aantal onderdelen van de Wmo en administratie voor de Jeugdhulp. Aansturing ISD de Kempen ISD de Kempen wordt inhoudelijk aangestuurd door het portefeuillehouders overleg ISD de Kempen (hierna Poho). Het Poho bestaat uit de portefeuillehouders ISD de Kempen, het DB-lid dat technisch voorzitter is van de vergadering, de directeur van ISD de Kempen en de directeur van de GRSK. De directie van ISD de Kempen bereidt het Poho voor. In het Poho wordt verantwoording afgelegd over de uitvoering. In het Poho worden knelpunten besproken en voorstellen voor (de aanpassing van) het (uitvoerings-)beleid. Het Poho ISD de Kempen adviseert het DB van de GRSK over voorstellen voor bedrijfsmatige aspecten en adviseert de colleges en raden over voorstellen voor (de aanpassing van) het (uitvoerings-)beleid. Ten aanzien van de uitvoering van de Participatiewet volgt het bestuur van WVKgroep de lijn van het poho ISD de Kempen. Naast deze overleggen is er ook een stuurgroep sociaal domein, waarin de portefeuillehouders sociaal domein zitting hebben. Dit overleg is opgericht om de drie decentralisaties gezamenlijk te implementeren en is voortgezet om bestuurlijke afstemming te hebben over de samenwerking tussen de uitvoeringsorganisatie(s) van de Participatiewet en de Wet sociale werkvoorziening. 5.3 De regeling WVK-groep WVK-groep is een gemeenschappelijke regeling van de gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel en Reusel- De Mierden. WVK-groep voert zelfstandig voor vier gemeenten de Wet sociale werkvoorziening uit en 21

22 krijgt daarnaast opdrachten van voornamelijk ISD de Kempen op het terrein van de Participatiewet (reintegratietrajecten). Taak WVK-groep Ook het werk van WVK-groep heeft zich in de loop der jaren ontwikkeld. De Wet sociale werkvoorziening is in 1969 ingevoerd. In 1998 werd de nieuwe Wet sociale werkvoorziening ingevoerd. De indicatiecriteria werden op dat moment aangescherpt en er ontstonden ruimere plaatsingsmogelijkheden. Onder de nieuwe wet is, in de loop der jaren, de beleids- en financiële verantwoordelijkheid steeds meer bij de gemeenten gelegd. Op 1 januari 2015 is de instroom in de sociale werkvoorziening beëindigd. De wet van 1998 geldt echter nog steeds. Met de invoering van de Participatiewet is de instroom in de Wsw gestopt maar blijft de wet van kracht voor de bestaande groep Wsw-medewerkers. Als gevolg daarvan blijven gemeenten, tot het moment waarop de laatste Wsw-medewerker is uitgestroomd (midden jaren vijftig deze eeuw) verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening met toepassing van het daarvoor geldende wettelijk regiem. De meeste gemeenten hebben voor de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening een openbaar lichaam op basis van een gemeenschappelijke regeling (GROL). ingericht. In de Kempen is dit de GROL WVK. De werkzaamheden die verricht worden in de sociale werkvoorziening zijn in de regel: verpakken/monteren, facilitaire diensten, drukwerk, groenonderhoud, catering, koeriersdiensten etc. De afgelopen tien tot vijftien jaren hebben de meeste Wsw-bedrijven hun koers verlegd. Zij zijn meer en meer gaan inzetten op detacheren (individueel of in groepsverband) en het werken op locatie (WOL) bij reguliere ondernemers. In dat laatste geval verricht het Wsw-bedrijf met Wsw-medewerkers op de locatie van de reguliere ondernemer of soms als shop in een shop in de hal van het Wsw-bedrijf een bepaalde klus. Ook WVK-groep heeft op dit moment shop in shop activiteiten Werkvormen sociale werkvoorziening De Wsw kent in hoofdlijn vier werkvormen: 1. Begeleid werken en individuele detachering (20% van de Wsw-medewerkers bij WVK-groep); 2. Groepsdetachering en werken op locatie (41% bij WVK-groep); 3. Intern beschut bij het Wsw-bedrijf zelf (32% bij WVK-groep). 4. Daarnaast zijn er ook Wsw-medewerkers die bij WVK-groep een taak in de organisatie zelf hebben en in feite intern zijn gedetacheerd (7%). Er is sprake van een werkladder waarbij in beginsel het begeleid werken de hoogste te bereiken trede van de ladder is. Begeleid werken komt zeer beperkt voor. Werkgevers zijn in de regel niet bereid of in staat om de Wsw-medewerker een dienstverband te geven. Dit is niet alleen in de Kempen zo, dat is bij alle Wsw-uitvoeringsorganisaties in Nederland het geval. Dit betekent dat in de praktijk individuele detachering voor de meeste Wsw-medewerkers de hoogste sport op de ladder is. Als individuele detachering (nog) niet aan de orde is, wordt ingezet op groepsdetachering en/of werken op locatie. Het verschil tussen groepsdetachering en werken op locatie is de begeleiding en organisatie van het werk. Bij groepsdetachering doet de inlener dat in de regel voornamelijk zelf, bij werken op locatie wordt dit uitgevoerd door de uitvoeringsorganisatie voor de Wsw. Als ook werken op locatie niet mogelijk is, wordt de medewerker op een intern beschutte werkplek ingezet. De Wsw-medewerkers die in de organisatie zelf werken vormen een aparte categorie. De meesten van hen kunnen ook bij andere bedrijven worden gedetacheerd. De interne inzet vermindert de operationele kosten van het Wsw-bedrijf. Ook deze werkwijze wordt in vrijwel alle Wsw-bedrijven gehanteerd. Werkzaamheden voor de Participatiewet WVK-groep voert in opdracht van ISD de Kempen ook re-integratietrajecten uit en biedt werk aan bijstandsgerechtigden met een verminderde loonwaarde. Die inwoners krijgen een tijdelijk dienstverband van WVK-groep en ISD de Kempen betaalt aan BV Kempenwerk, een dochtermaatschappij van WVKgroep, loonkostensubsidie. Aansturing van WVK-groep WVK-groep is een gemeenschappelijke regeling van de gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel en Reusel- De Mierden. Ook WVK-groep kent een dagelijks bestuur (DB) en een algemeen bestuur (AB). In het DB van WVK-groep hebben de portefeuillehouders Sociaal Domein van de deelnemende gemeenten en drie externe leden vanuit ondernemers zitting. De vergadering en besluitvorming van het DB wordt inhoudelijk voorbereid door de directie van WVK-groep. Het AB bestaat uit acht leden. Twee leden vanuit elke deelnemende gemeente. De raad van de gemeente wijst de twee vertegenwoordigers aan uit de raad en college. 22

23 5.4 Werkvormen bij WVK-groep ( Het Bedrijf ). De productmarktcombinaties 2 van WVK vormen een infrastructuur die gemeenten in staat stelt om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt werk te bieden. Die verzameling van PMC s wordt in dit ontwerpkader Het Bedrijf' genoemd. Deze infrastructuur kent zoals toegelicht in de vorige paragraaf vier onderdelen: 1. Begeleid werken en individuele detachering (20%); 2. Groepsdetachering en werken op locatie (41% ); 3. Intern beschut bij het Wsw-bedrijf zelf (32%); 4. Wsw-medewerkers die bij WVK-groep intern zijn gedetacheerd (7%). In bijlage 3 bij dit ontwerpkader is een actueel overzicht opgenomen van alle product marktcombinaties (PMC s) van WVK-groep en de toedeling van die PMC s aan bovengenoemde werkvormen. In dit bedrijfsplan moet worden bezien waar deze werkzaamheden in de toekomst moeten worden belegd. Worden deze taken net als nu uitgevoerd in het publieke domein of ligt het meer voor de hand om deze taken in private organisatie uit te voeren? In deze paragraaf is het karakter van de verschillende werkvormen toegelicht. Daaraan voorafgaand wordt eerst inzicht gegeven in het dienstverband van de Wswmedewerkers en de wijze waarop WVK-groep de begrippen regulier werk en reguliere werkgevers hanteert. Dit totaal verschaft inzicht in de aard van de werkzaamheden. Dat inzicht heeft de projectgroep nodig om later in dit bedrijfsplan een gemotiveerde keuze te kunnen maken. Publiek dienstverband Voor alle Wsw-medewerkers geldt dat het wettelijk verplicht is dat zij een publiek dienstverband hebben. Dit betekent niet dat zij ook tewerk moeten worden gesteld in het Wsw-bedrijf zelf. Conform de beleidslijnen van gemeenten zet WVK-groep in op het zoveel mogelijk tewerkstellen van Wswmedewerkers bij reguliere werkgevers in het private en publieke domein. Reguliere werkgever en regulier werk Bij de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening wordt onderscheid gemaakt in twee begrippen: reguliere werkgevers en regulier werk: o Reguliere werkgevers zijn werkgevers in het private en publieke domein, niet zijnde Wsw- of Participatiebedrijven. Sommige Wsw-medewerkers werken bij reguliere werkgevers (zowel privaat als ook publiek), anderen niet. o Alle Wsw-medewerkers verrichten regulier werk omdat zij arbeidsprestatie leveren met een maatschappelijk economische waarde. Er wordt geen werk bedacht of gecreëerd. Alle werkzaamheden hebben toegevoegde waarde/dragen economisch bij. Begeleid werken en individuele detachering Alle Wsw-medewerkers in deze categorie zijn werkzaam bij reguliere werkgevers. Vanuit WVK-groep is sprake van jobcoaching zowel richting werkgever als ook medewerker, maar de aansturing van de medewerkers vindt plaats door de reguliere werkgever. Dit kunnen ook publieke werkgevers zijn en ook bij WVK-groep komt dat voor (bijvoorbeeld bodes in gemeentehuizen). Groepsdetachering Bij groepsdetachering gaat een groep medewerkers op de locatie van een opdrachtgever aan het werk. In beginsel zijn de medewerkers in die situatie werkzaam op de locatie van de opdrachtgever. Bij de meeste Wsw-bedrijven en ook bij WVK-groep komt daarnaast de shop in shop variant voor. Een opdrachtgever huurt bedrijfsruimte bij WVK-groep, organiseert zelf het werk in die ruimte, brengt daar deels eigen kader voor mee en betrekt Wsw-medewerkers van WVK-groep. Er is eigenlijk geen principieel verschil met groepsdetachering op een locatie van de opdrachtgever. Werken op locatie Deze werkvorm houdt in dat op locaties buiten het Wsw-bedrijf groepen Wsw-medewerkers onder leiding van werkleiders/kader van WVK-groep zelf aan het werk zijn. De afdeling groen- en facilitair van WVK-groep zijn schoolvoorbeelden van werken op locatie. In deze afdeling wordt voornamelijk voor de vier eigen gemeenten gewerkt. De mate waarin gemeenten opdrachten aan WVK-groep verstrekken verschilt, maar elke gemeente laat werkzaamheden uitvoeren door WVK-groep. Intern beschut Deze werkvorm komt hoofdzakelijk voor bij industrie op de Raambrug, maar ook de metaalafdeling van de Hallenstraat behoort tot deze werkvorm. Bij industrie gaat het grotendeels om verpakkings- en assemblage werkzaamheden. Deze opdrachten worden door WVK-groep geacquireerd voor Wsw- 2 Een product marktcombinatie (PMC) is een unieke combinatie van een product voor een specifieke groep klanten. 23

24 medewerkers die de interne beschermde omgeving nodig hebben om tot hun recht te komen en productief te zijn. Intern detacheerde medewerkers Bij WVK-groep zijn ook Wsw-medewerkers werkzaam bij de interne organisatie. Een logische inzet omdat je als WVK-groep op de vraag van een ondernemer zet u zelf ook met een beperking mensen in uw organisatie in volmondig ja wilt kunnen zeggen. Ook deze medewerkers verrichten regulier werk en net als bij externe detachering kan je hier zeggen dat zij intern gedetacheerd zijn bij een reguliere publieke werkgever (vergelijkbaar met de gedetacheerde bode bij het gemeentehuis). Conclusie Bovenstaande opsomming geeft inzicht in de typering van de werkzaamheden. Alle Wswmedewerkers verrichten reguliere arbeid. De meeste Wsw-medewerkers verrichten deze reguliere arbeid bij een reguliere werkgever (detacheringen) of in een reguliere werkomgeving (werken op locatie). Een deel (32%) van de Wsw-medewerkers is aangewezen op de beschutte werkomgeving van De Raambrug of Hallenstraat. 5.5 Regionaal Werkbedrijf Zuidoost Brabant, Werkplein de Kempen en Kempenplus ISD de Kempen en WVK-groep zijn betrokken bij drie bijzondere samenwerkingsverbanden: o Regionaal Werkbedrijf Zuidoost Brabant. o Werkplein de Kempen; o Kempenplus. Hierna zijn de samenwerkingsverbanden kort toegelicht Regionaal Werkbedrijf Zuidoost Brabant Het Regionaal Werkbedrijf Zuidoost Brabant is verantwoordelijk voor de realisatie van de Banenafspraak waarbij in onze regio tot 2026 minimaal mensen uit het doelgroepenregister aan betaald werk geholpen moeten worden. Bij de uitvoering van de hiervoor genoemde wetten en voor de realisatie van de Banenafspraak werken de 14 gemeenten van de arbeidsmarktregio Zuidoost Brabant (ic Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Eersel, Eindhoven, Heeze-Leende, Nuenen, Gerwen en Nederwetten, Oirschot, Reusel-De Mierden, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven, Waalre) samen met werkgevers en werknemersvertegenwoordiging, UWV, Sociale Werkvoorziening-bedrijven en onderwijsorganisaties in een regionaal Werkbedrijf. Om de doelen van het regionaal werkbedrijf te kunnen halen is het noodzakelijk dat overheden de werkgeversdienstverlening goed hebben georganiseerd. Hiervoor hebben overheden een Werkgeversservicepunt ingericht. In Zuidoost Brabant werkt het Werkgeverservicepunt als collectief onder het gezamenlijk label 04Werkt. Het Werkgeversservicepunt is de ruggengraat van de gezamenlijke dienstverlening van gemeenten, UWV en SW-bedrijven naar werkgevers. Het Werkgeversservicepunt wordt geleid door een collectief managementteam. Hierin zitten de managers van de uitvoeringsorganisaties van overheden in de regio Werkplein de Kempen Alle inwoners van de vijf Kempengemeenten kunnen hier terecht voor hun vragen over werk en inkomen. Werkplein de Kempen is een vorm van een publiek private samenwerking. Hier werken ISD de Kempen, UWV, WVK-groep, Kempenplus, Stercollege, MEE, Vrijwilligersbureau Bladel en uitzendbureaus samen. Het is geen organisatie, maar een netwerksamenwerking Kempenplus (04Werkt) De ruggengraat van de werkgeversdienstverlening is georganiseerd vanuit een gezamenlijk werkgeversservicepunt, Kempenplus (04Werkt). Ook dit is een netwerksamenwerking. De samenwerking is ingericht in Aan deze samenwerking doen naast het UWV, ISD de Kempen en WVK-groep ook twee onderwijsinstellingen en vier lokale werkgeversverenigingen mee, verenigd in het KOP (Kempisch Ondernemers Platform). Kempenplus maakt onderdeel uit van het werkgeversservicepunt 04Werkt, een initiatief van het Regionaal Werkbedrijf Zuidoost Brabant. De missie van Kempenplus is een betrouwbare partner te zijn die op een klantgerichte en efficiënte wijze vraag en aanbod bij elkaar brengt en afstemt voor werkzoekenden uit de Kempen met afstand tot de arbeidsmarkt in samenwerking met het 04-werkt samenwerkingsverband. 24

25 6 Stap 4: Omvang en opgaven toekomstig werkpakket 6.1 Inleiding op dit hoofdstuk In dit hoofdstuk is beschreven voor welke vraagstukken de gemeenten met de uitvoering van de Pw en de Wsw staan en hoe het volume aan medewerkers en cliënten zich naar verwachting de komende tien jaar ontwikkelt. De opdrachtnemers hebben een tijdshorizon van tien jaar genomen omdat in dit werkveld de ontwikkeling van beleid en instrumenten zich snel opvolgen. Een doorkijk die verder gaat dan tien jaar bevat te veel onzekerheden. 6.2 Belangrijke vraagstukken van de huidige uitvoering Oplopende tekorten uitvoering sociale werkvoorziening Complexiteit van bijstandsbestand neemt toe Werkgevers met instrumenten ondersteunen bij realiseren extra (garantie-)banen Afwijkende verhouding aantal Wswbanen ten opzichte van het bestand aan bijstandsgerechtigden Eén van de consequenties van de invoering van de Participatiewet en het wijzigen van de Wet sociale werkvoorziening, is dat de nieuwe instroom in de Wsw is beëindigd. Door afname van het aantal SW-medewerkers en de afname van de subsidie per werkplek neemt de druk op het ontschotte participatiebudget toe. Tot op dit moment (2018) zijn de aan WVK-groep deelnemende gemeenten nog in staat om de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening binnen het kader van de in de participatiebudget opgenomen rijksbijdrage uit te voeren. Daarmee bevinden de gemeenten zich in een uitzonderingspositie. Vrijwel alle gemeenten in Nederland hebben inmiddels te maken met oplopende en forse tekorten op de uitvoering van de sociale werkvoorziening. De komende jaren, waarschijnlijk voor het eerst in 2019, krijgen ook de gemeenten in de Kempen te maken met een beperkt tekort. Zonder nadere maatregelen nemen echter ook in de Kempen de tekorten de jaren daarna elk jaar verder toe. Naar aanleiding hiervan heeft WVK-groep in opdracht van het bestuur onderzocht of het verlagen van de subsidie en het stopzetten van de instroom kan worden opgevangen binnen de begroting van WVK-groep. Er is aangetoond dat dit niet mogelijk is en dat er zich, zonder nadere maatregelen, een meerjarig exploitatietekort gaat aftekenen. Inwoners die voorheen in de Wsw of Wajong konden instromen melden zich sinds 1 januari 2015 voor een uitkering bij ISD de Kempen. Dit leidt ertoe dat er meer dan voorheen inwoners met een arbeidsbeperking in de bijstand instromen. Daardoor vergroot de complexiteit van de bijstandspopulatie. De complexiteit is ook vergroot door de vestiging van statushouders. Met de invoering van de Participatiewet is niet alleen de omvang van de verantwoordelijkheid van gemeenten toegenomen, maar is de opgave ook inhoudelijk verzwaard. De regering heeft met werknemers- en werkgeversorganisaties afgesproken dat zij landelijk uiterlijk vóór extra banen creëren voor mensen met een arbeidsbeperking 3. Het is nadrukkelijk de bedoeling dat de werkgevers zelf het initiatief nemen om deze extra banen te realiseren. Indien noodzakelijk zal de overheid (UWV, maar ook de gemeenten) de werkgevers hierbij ondersteunen met instrumenten als loonkostensubsidie, begeleiding op de werkplek, werkplekaanpassingen en no/low riskpolissen. Het doeltreffend organiseren van deze ondersteuning is een belangrijke opgave van de gemeenten. In de Kempen doet zich de bijzondere situatie voor dat de bijstandsdichtheid laag is en het aantal Wsw-medewerkers relatief hoog. Dat uit zich ook in de verhouding tussen het aantal bijstandsgerechtigden en het aantal Wsw-medewerkers. Hierna wordt zichtbaar gemaakt dat de vier Kempengemeenten op 1 januari 2018 via ISD de Kempen 540 bijstandsuitkeringen verstrekken en dat er op die datum 657 Wsw-medewerkers zijn. Dat is minder dan 1 op 1. Dit is bijzonder omdat bij de meeste gemeenten het aantal bijstandsgerechtigden een factor 5 tot 10 hoger is dan het aantal Wswmedewerkers. Deze bijzondere cijfers van de Kempen worden waarschijnlijk veroorzaakt door enerzijds een hoge arbeidsethos gekoppeld aan de bereidheid van het bedrijfsleven op mensen in hun organisaties op te nemen en lijken anderzijds het gevolg van een actief wervingsbeleid van Wsw-medewerkers. Het gevolg is dat in de Kempen relatief weinig mensen langs de kant staan in vergelijking met andere regio s. 3 Het gaat om mensen die niet zelfstandig het wettelijk minimumloon kunnen verdienen. Wajongers, mensen op de Wsw-wachtlijst en leerlingen VSO en schoolverlaters van het praktijkonderwijs en entreeopleiding in het mbo vallen hier onder. 25

26 De gunstige cijfers vormen op zichzelf natuurlijk geen probleem, integendeel. Bij het beoordelen van de levensvatbaarheid van nieuwe uitvoeringsorganisatie(s) moet echter wel met het vrij geringe volume van de Kempen worden rekening gehouden. 6.3 Huidige werkpakket WVK-groep en verwacht verloop van Wsw-medewerkers In deze paragraaf wordt inzicht verschaft in de uitstroom van de Wsw-medewerkers. Hieronder wordt per werkvorm de afname van het aantal Wsw-medewerkers zichtbaar. Zoals al eerder toegelicht leiden de afname van het aantal Wsw-medewerkers en de verlaging van de rijksbijdrage er toe dat WVKgroep vanaf 2019 de Wet sociale werkvoorziening niet meer binnen de financiële kaders van het Rijk kan uitvoeren. In onderstaande tabel is de afname van het aantal Wsw-medewerkers zichtbaar gemaakt voor de vier werkvormen die in paragraaf 5.4 zijn onderscheiden. Stand per 1 januari Begeleid werken en individuele detachering 2. Groepsdetachering en werken op locatie 3. Intern beschut In eigen organisatie TOTAAL In deze tabel is rekening gehouden met de uitstroom als gevolg van pensionering en ervaringscijfers vanwege uitstroom om andere redenen (onder andere arbeidsongeschiktheid). 6.4 Actueel bijstandsbestand Het aantal inwoners met een bijstandsuitkering heeft zich in de jaren 2016 en 2017 als volgt ontwikkeld: Bergeijk Bladel Eersel Reusel-De Mierden vier gemeenten Oirschot ISD de Kempen t.o.v % -2% 16% 41% 8% 8% 9% 2017 t.o.v % -2% -6% -8% -3% -4% -3% 6.5 Gecombineerd huidig werkvolume 2018 van ISD de Kempen en WVK-groep In onderstaande tabel zijn de huidige werkvolumes van ISD de Kempen en WVK-groep Kempen gecombineerd in één tabel. Daarbij zijn ook de met LKS geplaatste cliënten van ISD en de inmiddels gerealiseerde nieuw beschut banen meegenomen. Doelgroep Toelichting Bijstand A. bijstandsgerechtigden Aantal te verstrekken uitkeringen. 1 januari Externe werkg. direct Externe werkg. deta Werkzaam bij Werken op locatie Intern beschut B. Nieuw beschut C. Wsw D. LKS Feitelijk geplaatst E. Dagbesteding Samen met andere aanbieders arbeidsmatig 10 *) TOTAAL inwoners zonder dubbeltelling *) In deze tabel zijn ook 10 mensen opgenomen die in de infrastructuur van WVK-groep in samen-werking met Lunetzorg arbeidsmatige dagbesteding krijgen aangeboden. 26

27 6.6 Ontwikkeling werkvolume komende tien jaar In deze paragraaf becijferen de opdrachtnemers zo goed mogelijk het werkvolume van de komende tien jaar Uitgangspunten ontwikkeling werkvolume Hieronder zijn de uitgangspunten opgesomd die opdrachtnemers bij de opstelling van deze paragraaf hebben gehanteerd. reguliere groep bijstandsgerechtigden LKS voor reguliere groep bijstandsgerechtigden Instroom nieuwe doelgroepen Plaatsing nieuwe doelgroepen Voor dit ontwerpkader gaan de opdrachtnemers voor de komende tien jaar uit van een bijstandsbestand van gemiddeld 500 inwoners. Dit aantal zal in de praktijk fluctueren op basis van de economie en eventueel internationale ontwikkelingen (vluchtelingen). De opdrachtnemers gaan ervan uit dat van het zittend bestand circa 30% met loonkostensubsidie aan het werk kan. Dit leidt tot een gemiddeld aantal van 150 voorheen bijstandsgerechtigden die met LKS aan het werk zijn. Bij voorkeur bij reguliere werkgevers, al dan niet via detachering. Inwoners met een arbeidsbeperking die (gedeeltelijk) kunnen werken konden voorheen instromen in de Wsw of Wajong. Dat is nu niet meer mogelijk. Voor een deel van hen is een nieuw beschut baan mogelijk, een ander deel krijgt een baan met loonkostensubsidie. Voor dit ontwerpkader zijn opdrachtnemers ervan uitgaan dat de instroom van nieuwe doelgroepen de komende jaren overeenkomt met 65% van het aantal Wsw-medewerkers dat uitstroomt uit de Wsw. In deze berekening houden de opdrachtnemers er dus rekening mee dat in de Kempen de wervingskracht van Wswmedewerkers in het verleden hoger was dan gemiddeld en het dus waarschijnlijk niet realistisch is om te veronderstellen dat nieuwe doelgroepen zich in dezelfde aantallen zullen aandienen. De opdrachtnemers hebben de aanname gedaan dat 50% van de nieuwe doelgroepen in nieuw beschut wordt geplaatst en dat de andere 50% met loonkostensubsidie (LKS) wordt geplaatst. Zie hierna ook A en B. A. Tewerkstelling nieuw beschut Net als nu in de Wsw worden nieuw beschut medewerkers bij voorkeur geplaatst in het reguliere bedrijfsleven. Bij voorkeur rechtstreeks en als dat nog niet mogelijk is via detachering. Omdat de doelgroep nieuw beschut in de regel een grote afstand tot de arbeidsmarkt heeft, is echter de aanname van de opdrachtnemers dat een groot aantal van hen aangewezen zal zijn op werken op locatie dan wel intern beschut. B. Tewerkstelling met LKS Deze groep komt niet in aanmerking voor nieuw beschut en heeft dus een kleinere afstand tot de arbeidsmark. Zij worden niet op intern beschut geplaatst, maar op de andere werkvormen. 6.7 Verwacht werkvolume uitvoeringsorganisatie(s) in 2023 en 2028 Het toekomstig werkvolume van de uitvoeringsorganisatie(s) bestaat uit: A. het net als voorheen verstrekken van uitkeringen aan gemiddeld 500 mensen (zie paragraaf 6.4); B. het verstrekken van loonkostensubsidie aan inwoners die voorheen een Wajong-uitkering of Wswbaan kregen, die niet kunnen instromen in nieuw beschut en een baan krijgen met loonkostensubsidie (LKS); C. het bieden van nieuw beschut banen; D. als deelverzameling van A.: bijstandsgerechtigden die met LKS uitkeringsonafhankelijk zijn; E. het bieden van werk aan Wsw-medewerkers. F. Het samen met zorgaanbieders aanbieden van arbeidsmatige dagbesteding in de infrastructuur van Het Bedrijf. 27

28 Hierna zijn deze elementen uitgewerkt in drie tabellen. De eerste tabel bevat het verwacht werkvolume in 2023 en de tweede tabel het verwacht werkvolume in In tabel III is een totaal overzicht opgenomen van het huidige werkvolume en de verwachte werkvolumes Tabel I, verwacht werkvolume Doelgroep Toelichting Bijstand A. bijstandsgerechtigden B. Nieuwe doelgroep LKS C. Nieuwe doelgroep Nieuw Beschut Aantal te verstrekken 500 uitkeringen/lks Waarvan Waarvan zonder LKS % x 50% uitstroom Wsw in de komende 10 jaar= ( )x 65% x 50%= 50 65% x 50% uitstroom Wsw in de komende 10 jaar. ( )x 65% x 50%= januari 2023 Externe werkg. direct Externe werkg. Detach. Werkzaam bij Werken op locatie Intern beschut D. LKS Gemiddeld 30% van het bestand bij A = 150 E. Wsw F. Dagbesteding Samen met andere aanbieders arbeidsmatig 25 TOTAAL inwoners zonder dubbeltelling tabel II, verwacht werkvolume Doelgroep Toelichting Bijstand A. bijstandsgerechtigden B. Nieuwe doelgroep LKS C. Nieuwe doelgroep Nieuw Beschut Aantal te verstrekken 500 uitkeringen Waarvan zonder LKS % x 50% uitstroom Wsw in de komende 5 jaar ( )x 65% x 50% = %% x 50% uitstroom Wsw in de komende 5 jaar. ( )x 65% x 50% = januari 2028 Externe werkg. direct Externe werkg. Detach. Werkzaam bij Werken op locatie Intern beschut D. LKS Gemiddeld 30% van het bestand bij A = E. Wsw F. Dagbesteding Samen met andere aanbieders arbeidsmatig 50 Totaal zonder dubbeltelling

29 6.7.3 Tabel III: combinatie huidig werkvolume en de ontwikkeling van het werkvolume In onderstaande tabel zijn de gegevens van de vorige paragrafen verzameld: 1 januari januari januari 2028 Aantal bijstandsgerechtigden zonder LKS Rechtstreeks geplaatst bij reguliere werkgevers Wsw-medewerkers en voorheen bijstandsgerechtigd/nu LKS en nieuwe doelgroep Gedetacheerd bij reguliere werkgevers Werken op locatie (Groen/facilitair) Wsw en nieuw beschut op intern beschut Arbeidsmatige dagbesteding in samenwerking met zorgaanbieders Totaal unieke personen Overwegingen bij het werkvolume Advies en overwegingen opdrachtnemers In dit hoofdstuk hebben opdrachtnemers de ontwikkeling van het werkpakket benaderd. Daarbij becijferen zij dat het werkvolume de komende tien jaar 10 tot 20% kleiner is dan het huidige werkvolume. Daarbij hebben opdrachtnemers zo goed en realistisch mogelijk aannames gedaan. Het blijven echter wel aannames. Zo hebben de opdrachtnemers zich gebaseerd op het huidige instrumentarium van loonkostensubsidie. Inmiddels is duidelijk dat het zittende kabinet voornemens is om dit instrument te vervangen door loondispensatie. De eerste contouren van de loondispensatie zoals het kabinet zich dat voorstelt, zijn in maart 2018 bekend geworden. Of de invoering van dit nieuwe instrument al dan niet bijdraagt aan de deelname aan de arbeidsmarkt van mensen met een grote(re) afstand tot de arbeidsmarkt, moet blijken. Veel maatschappelijke organisaties geven op dit moment aan dat zij verwachten dat de invoering van loondispensatie de plaatsing op werk lastiger maakt. In die optie zou de uitstroom uit de bijstand worden bemoeilijkt en het aantal mensen dat aan het werk gaat, worden beperkt. Dit zou tot een verschuiving binnen het werkvolume (meer bijstand, minder begeleiding op werk) leiden, daar waar het kabinet uitgaat van een afname van het totale volume. Ook de ontwikkeling van nieuw beschut is een onzekere factor. Het vorige kabinet heeft op 1 januari 2017 nieuw beschut verplicht gesteld en het huidige kabinet heeft het landelijk aantal verruimd (van naar ) en geeft aan dat de extra banen niet verplicht zijn. De ontwikkeling van het beleid en de ontwikkeling van nieuwe instrumenten zijn dus nog niet stabiel. Intussen laat de landelijke uitvoeringspraktijk uitvoering nieuw beschut tot op dit moment zien dat er verhoudingsgewijs nauwelijks mensen op nieuw beschut banen worden geplaatst. Zijn gemeenten te terughoudend met dit instrument, is de keuring bij het UVW te streng, zijn er andere oorzaken of het een combinatie van oorzaken? De aannames van paragraaf 6.7 zijn gemaakt in januari en februari 2018 en 1 op 1 overgenomen van het ontwerpkader. Daarna zijn de opdrachtnemers in maart 2018 nagegaan of het mogelijk is hun aannames nader te valideren. Daarbij is gebleken dat er veel onderzoek wordt gedaan of aangeboden, maar dat er voor het gehele werkveld zoveel onzekerheden zijn, dat er op dit moment geen echt gefundeerde uitspraak over de meerjaren ontwikkeling van het volume mogelijk is. Er zijn veel meningen en nog te weinig feiten. De opdrachtnemers adviseren om voor dit bedrijfsplan uit te gaan van het in paragraaf 6.7 opgenomen volume. Stel dat het volume afneemt De feitelijke constatering dat de ontwikkeling van het volume de nodige onzekerheden kent, roept wel de vraag op wat dit betekent voor de inrichting van de uitvoering voor de vier gemeenten? Stel dat het volume de komende jaren, anders dan is aangenomen in paragraaf 6.7, (fors) afneemt? Zijn de vier gemeenten dan in staat om zelfstandig (een) duurzame uitvoeringsorganisatie(s) in te richten? In hoofdstuk 13 van dit bedrijfsplan komen de opdrachtnemers op deze vraag terug. 29

30 7 Stap 5: het formuleren van de uitvoeringsambitie 7.1 Inleiding op dit hoofdstuk In dit hoofdstuk is de uitvoeringsambitie voor de nieuwe organisatie(s) beschreven. Voor deze ambitie vormen de beleidsmatige en financiële kaders het uitgangspunt. Dit hoofdstuk start met het beschrijven van de urgentie, mogelijke kansen en de uitdagingen. Het hoofdstuk rondt af met een schetsmatige beschrijving van de uitvoeringsambitie. 7.2 Urgentie, kansen en uitdagingen Urgentie Het staat vast dat de vier gemeenten binnen afzienbare tijd niet langer in staat zijn om de Wet sociale voorziening binnen de financiële kaders van het Rijk uit te voeren. Zonder nadere maatregelen is sprake van een uitbloeiscenario met in de loop der tijd toenemende tekorten. Dit alleen al is voldoende aanleiding om te kijken in welk scenario de vier gemeenten wel in staat zijn om de uitvoering van de sociale werkvoorziening meerjarig binnen budget uit te voeren, dan wel het tekort kunnen beperken. Daarbij moet worden opgemerkt dat de gemeenten in vergelijking met andere regio s een relatief gunstige uitgangspositie hebben. Het resultaat van WVK-groep steekt gunstig af tegen het gemiddeld resultaat van andere bedrijven. Bij de meeste gemeenten in Nederland is een kostenneutrale uitvoering van de Wsw (dat wil zeggen binnen het kader van de rijksbijdrage) absoluut onmogelijk en moeten er vaak duizenden euro s per Wsw-medewerker uit de reguliere middelen worden bijgepast. Deze gemeenten kunnen niet anders dan accepteren dat de uitvoering nu niet kostenneutraal is en dat ook nooit kan worden (tenzij het Rijk de rijksbijdrage fors verhoogt). De vier WVK-gemeenten hebben een veel betere uitgangspositie. Zij hebben daadwerkelijk mogelijkheden om ook straks de Wsw (nagenoeg) volledig binnen de Rijkbijdrage te kunnen vervullen. De inzet van dit bedrijfsplan is om daar maximaal aan bij te dragen. Er is echter nog een tweede aanleiding om de uitvoering nader onder de loep te nemen. Het vorige hoofdstuk laat ook zien dat voor de uitvoering van de Participatiewet geldt dat de vier gemeenten een relatief klein werkpakket hebben. Dat werkpakket is, anders dan bij de uitvoering van de Wsw, conjunctuur gevoelig, maar het verleden laat zien dat zelfs in tijden van economische crisis het aantal inwoners dat een beroep op de bijstand moet doen relatief klein is. De organisatie van ISD de Kempen is daarmee kwetsbaar door zijn omvang. Ook dit is aanleiding om tot herinrichting van de uitvoering over te gaan Kansen De huidige organisaties, ISD de Kempen en WVK-groep, hebben er mede voor gezorgd dat de vier gemeenten er relatief goed voor staan als het gaat om de arbeidsparticipatie van mensen met een grote(re) afstand tot de arbeidsmarkt. De bijstandsdichtheid (aantal bijstandsgerechtigden op het totaal aantal inwoners) is laag en de uitvoering van de sociale werkvoorziening is tot op vandaag financieel gezond. Deze voorsprong op de rest van Nederland heeft er ook toe geleid dat WVK-groep over een degelijke reserve (eigen vermogen) beschikt. Deze reserve biedt ook beleidsmatige kansen voor de vier gemeenten om nieuwe beleidsinitiatieven te nemen voor de groep die als gevolg van de invoering van de Participatiewet op dit moment tussen wal en schip dreigt te vallen. In de volgende paragraaf wordt dit nader toegelicht Uitdagingen De huidige uitvoeringspraktijk laat zien dat het huidige aanbod voor de nieuwe doelgroepen niet volledig het oude aanbod afdekt. Dat zet de gemeenten voor nieuwe uitdagingen. Jongeren Voorheen waren er voor mensen met een arbeidsbeperking twee regelingen beschikbaar: de Wsw en de Wajong. De instroom van de Wajongers kwam grotendeels van jongeren die op een school voor voorgezet speciaal onderwijs of praktijkonderwijs zaten of die in het regulier onderwijs zaten en hun opleiding niet konden afmaken. Nu instroom in de Wajong niet meer mogelijk is zet de driehoek 30

31 onderwijs-overheid-ondernemers in op het plaatsen van deze jongeren in het reguliere bedrijfsleven. Op dit vlak worden resultaten geboekt, maar daarbij blijft het wel de vraag of de plaatsing duurzaam is. Als jongeren van school komen zijn zij relatief goedkoop (minimum jeugdloon). Als zij de leeftijd van 23 jaar hebben bereikt kan het zijn dat hun persoonlijke loonwaarde niet meer past bij het inmiddels hogere minimumloon. In het werkveld wordt daarom rekening gehouden met de momgelijkheden dat deze jongeren straks alsnog zonder werk komen te zitten. In dat geval zullen zij zich alsnog melden, al dan niet als niet uitkeringsgerechtigde, voor inkomen en/of werk bij de uitvoeringsorganisatie(s). Als sprake is van niet uitkeringsgerechtigden legt dit een relatief groot beslag op de beschikbare middelen van gemeenten. Nieuwe doelgroepen Op dit moment wordt ervan uitgegaan dat gemeenten de ruimte krijgen om voor elke drie Wsw-medewerkers die de Wsw uitstromen, er één nieuw beschut baan terug te laten komen. Landelijk gaat dat gedurende de afbouw van de Wsw (tot midden jaren vijftig) om nieuw beschut banen. Het regeerakkoord rekt dit aantal op tot Dit betekent dat van elke 2 Wsw-medewerkers die uitstromen er één nieuw beschut baan mag komen. De huidige praktijk laat zien dat het UWV zeer strenge eisen stelt aan de instroom in nieuw beschut. De mensen die een nieuw beschut indicatie krijgen hebben een lage loonwaarde. Lager dan het gemiddelde van de mensen die nu bij WVK-groep in de werkvorm intern beschut aan het werk zijn. De uitvoeringspraktijk vraagt al geruime tijd om het verruimen van de criteria, maar tot op dit moment is dat niet het geval. Tegelijk ziet de uitvoeringspraktijk dat er een categorie mensen is die te goed zijn voor nieuw beschut, maar voor wie het evenmin mogelijk is om hen met loonkostensubsidie te plaatsen bij een reguliere werkgever. Zij komen dus niet in aanmerking voor een garantiebaan. Zij hebben een loonwaarde van circa 30 tot 40%. De kosten van begeleiding zijn dan zeer hoog en plaatsing bij een reguliere werkgever is niet aan de orde. Deze mensen kwamen voorheen in aanmerking voor een Wsw-indicatie. Statushouders LKS of loondispensatie De uitvoeringspraktijk van dit moment laat zien dat er dus een groep is die op dit moment tussen wal en schip valt. Het is aan gemeenten om in de dialoog tussen beleid en uitvoering oplossingen te vinden voor deze doelgroep. Wellicht dat in het verleden opgebouwde middelen mogelijkheden geven om inwoners in deze omstandigheden, al dan niet tijdelijk, een duwtje in de goede richting te geven. Dit staat op zichzelf los van dit bedrijfsplan. De opdrachtnemers hebben dit zichtbaar willen maken om duidelijk te maken dat het werkveld nog volop in beweging is. De nieuwe aanpak is qua beleid en instrumenten nog niet sluitend en er kan verwacht worden dat er de komende jaren ook landelijk nog nieuwe initiatieven moeten worden genomen. Het percentage statushouders in de bestanden van ISD de Kempen is de afgelopen jaren fors toegenomen. Deze nieuwe doelgroep vraagt een specifieke integrale aanpak. Op veel plaatsen in Nederland en ook in de Kempen worden nieuwe uitvoeringsconcepten uitgedacht en uitgeprobeerd om statushouders succesvol naar regulier werk te begeleiden. In dit bedrijfsplan zijn de opdrachtnemers uitgegaan van het huidige instrumentarium. Daartoe behoort ook het instrument loonkostensubsidie. In het regeerakkoord is het voornemen opgenomen om dit instrument te vervangen door loondispensatie. Inmiddels is meer duidelijk onder welke voorwaarden het kabinet voornemens is dit instrument in te voeren. Vanuit het werkveld wordt gevreesd dat in het nieuwe instrument de prikkel om de bijstand te verlaten gering is. Voor dit bedrijfsplan zijn de opdrachtnemers nog uitgegaan van het huidige instrumentarium. 7.3 Uitvoeringsambitie uitvoeringsorganisatie De beleidsmatige en financiële kaders van de gemeenten zijn helder. De uitvoering krijgt de opdracht om de Participatiewet en de Wet sociale werkvoorziening uit te voeren binnen beleidsmatige kaders en de middelen die vanuit het Rijk ter beschikking worden gesteld (zie ook paragraaf 3.3 van dit bedrijfsplan). Hieronder is meer prozaïsch beschreven met welke ambitie de uitvoering die uitdagingen aangaat. 31

32 Iedereen werkt mee! In de nieuwe uitvoering staat het belang van mensen op nummer 1. De uitvoering zet mensen in hun kracht en zorgt er voor dat zij via de nieuwe uitvoering aan het werk gaan of zijn, of, als dat echt (nog) niet kan, mensen actief participeren in De Kempen. Bij de nieuwe uitvoering ben je niet anoniem, je bent gekend en er wordt gewerkt aan het plan dat met en voor jou is gemaakt. De nieuwe uitvoering is fysiek en qua sfeer heel toegankelijk en slaat niemand over. Als een inwoner recht heeft op inkomensondersteuning krijgt hij of zij dat tijdig. Mensen die daar geen recht op hebben ervaren dat de nieuwe uitvoering streng optreedt als het nodig is. Daarmee draagt de nieuwe uitvoering actief bij aan het draagvlak voor de bijstand. De nieuwe uitvoering is een sterk merk in en vooral ook van De Kempen. Gemeenten, ondernemers en inwoners ervaren de nieuwe uitvoering als echt Kempisch: betrokken bij elkaar, praktisch en daadkrachtig. De nieuwe uitvoering zit in de haarvaten van de dorpen en kernen en is ook buiten de eigen locatie(s) zichtbaar en actief. De Kempen is trots op de prestaties van de nieuwe uitvoering en vrijwel iedere inwoner kent wel iemand die een goede relatie heeft met de organisatie(s) of de mensen die er werken. De nieuwe uitvoering is financieel gezond, gaat bewust met publieke middelen om en denkt vanuit het belang van de eigenaren (gemeenten) en hun inwoners. De gemeenten, colleges en gemeenteraden ervaren dat de cyclus van sturing en verantwoording transparant is ingericht en dat de organisatie actief bijdraagt aan innovatie en bestuurlijke beleidsvorming. Werkgevers en opdrachtgevers kennen de weg naar de nieuwe uitvoering omdat zij ervaren dat de nieuwe uitvoering hun business kent, zakelijke en duidelijke afspraken maakt en nakomt en het sociaal ondernemen van het bedrijfsleven actief stimuleert en ondersteunt. De werkgeversbenadering van Kempenplus is verder uitgebouwd in nauw overleg met de partners. De nieuwe uitvoering is een echte netwerkorganisatie die gerespecteerd wordt om de kennis van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. De nieuwe uitvoering werkt nauw samen met de andere uitvoerders in het sociaal domein. Medewerkers kennen elkaar over en weer en gebruiken elkaars expertise. De nieuwe uitvoering investeert samen met ondernemers en onderwijs proactief in het bevorderen van passend onderwijs en bedrijvigheid. De nieuwe uitvoering heeft zelf werk als werk bij reguliere werkgevers (nog) geen optie is. De focus van de nieuwe uitvoering is altijd gericht op het plaatsen op regulier werk. Dat belang gaat boven het belang van de eigen bedrijfsactiviteiten. De nieuwe uitvoering is eenvoudig van structuur, is eenduidig ingericht met overzichtelijke werkprocessen. Medewerkers zijn trots op hun organisatie(s) en werken er met plezier. Medewerkers kunnen zich bij de organisatie ontwikkelen en zijn met de opgedane ervaring welkom bij andere werkgevers. Omdat de nieuwe uitvoering als goede werkgever bekend staat, is zij vervolgens ook weer goed in staat om nieuwe medewerkers te werven. De nieuwe uitvoering investeert in werkprocessen en ICT en maakt tijdig gebruik van nieuwe technologische mogelijkheden. 7.4 Iedereen werkt mee Het motto iedereen werkt mee heeft een drieledige betekenis. Het geeft allereerst weer dat de inwoner zich inzet om mee te doen. Daarnaast is zonneklaar dat in de nieuwe uitvoering het vinden en houden van regulier werk een belangrijk doel is. En tot slot maakt het duidelijk wat een inwoner van de medewerkers in de nieuwe uitvoering mag verwachten: mensen die er alles aan doen en meewerken om voor de inwoner het beste resultaat te halen. 7.5 Investeren loont, maar vraagt geduld en doorzettingsvermogen Dit hoofdstuk formuleert ambities, beschrijft kansen en benoemt uitdagingen. Die uitdagingen zijn fors en vragen investeringen. Allereerst investeren in aandacht voor cliënten. Wie zijn zij, wat hebben zij nodig, wat motiveert hen? Daarnaast investeren in nieuwe werkwijzen en nieuwe werkvormen. Alles met het doel om meer mensen te laten participeren. Daarmee successen boeken vraagt meerdere jaren. Successen worden immers niet meteen zichtbaar. Dat blijkt op het Jeugd en WMO-terrein, dat is niet anders op het terrein van de Participatiewet. Door bij de opzet van de nieuwe uitvoering uit te gaan van meerjaren doelen met tussentijds te behalen resultaten, krijgen bestuurders en uitvoering grip op het stapsgewijs boeken van steeds betere resultaten. 32

33 8 Stap 6: (rangschikking van) Taken en positionering 8.1 Inleiding op dit hoofdstuk In dit hoofdstuk zijn de taken en hoofdprocessen die samenhangen met de uitvoering van Participatiewet en Wet sociale werkvoorziening gerangschikt. Vanuit dat overzicht zijn kerntaken en aanvullende taken geformuleerd. In het slot van dit hoofdstuk wordt ingegaan op de positionering van de uitvoering. 8.2 Rechtmatigheid, doelmatigheid en het bedrijf Voor de uitvoering van de Pw en de Wsw worden in de regel drie domeinen onderscheiden: 1. claimbeoordeling en voorzien van inkomen ( Rechtmatigheid ); 2. arbeidsontwikkeling en toeleiding naar werk ( Doelmatigheid ); 3. organiseren en bieden van (beschut) werk ( Het Bedrijf ). In onderstaand overzicht is een toelichting opgenomen van de taken die in deze domeinen worden uitgevoerd. Domein Rechtmatigheid (claimbeoordeling en voorzien in inkomen) Toelichting In dit domein vinden onder andere de volgende werkzaamheden plaats: a) behandelen/beoordelen uitkeringsaanvraag; b) preventief en handhavend toezien op misbruik uitkering; c) verlenen bijzondere bijstand en toekennen minima-regelingen; d) verlenen schuldhulpverlening; De taken in dit domein laten zich typeren als het administreren, registeren, beheren en controleren van het (recht op) de uitkering of andere inkomensondersteunende maatregelen. Daarbij zijn de eerste twee typen werkzaamheden in elk geval toe te rekenen tot claimbeoordeling en voorzien in inkomen. Ten aanzien van de werkzaamheden onder letter c) en letter d) zou een indeling bij het domein zorg ook passend kunnen zijn. Voor de inburgeringstaken van de gemeente geldt dat deze bij de ISD de Kempen zijn ondergebracht met uitzondering van de taak maatschappelijke ondersteuning en de participatieverklaring. De taken die zijn ondergebracht bij ISD de Kempen zijn onder te verdelen in een tweetal aspecten. o ten aanzien van de Inburgeringsgerechtigden van voor 2013 (gemeentelijke verantwoordelijkheid) is ISD de Kempen verantwoordelijk voor de handhaving. Vanaf 2013 is dit een verantwoordelijkheid van de Inburgeraar zelf. De Inburgeraar dient hiervoor zelf een lening af te sluiten bij DUO. DUO controleert hierop o In het kader van re-integratie ziet ISD de Kempen inburgering als een verplichting omdat inburgering een belangrijke randvoorwaarde voor toeleiding naar werk en participatie is. ISD de Kempen controleert dit. De taken binnen dit domein zijn publiek en moeten binnen de gemeente of een gemeenschappelijke regeling worden uitgevoerd. De taken worden nu grotendeels door ISD de Kempen uitgevoerd. Doelmatigheid (arbeidsontwikkeling, toeleiding naar werk en participatie) het Bedrijf (organiseren en bieden van beschut werk) In dit domein wordt ingezet op arbeidsontwikkeling en worden inwoners geplaatst op werk. Als werk (nog) geen optie is, worden inwoners ondersteund bij andere vormen van participatie. Dit domein is de verantwoordelijkheid van ISD de Kempen. ISD de Kempen geeft, voor een deel van de werkzaamheden in dit domein, opdrachten aan WVK-groep. Het derde domein omvat het organiseren en bieden van (beschut) werk. WVK-groep voert deze taak voornamelijk uit voor mensen met Wsw-dienstverband, maar WVKgroep kent ook (tijdelijke) dienstverbanden voor bijstandsgerechtigden die door ISD de Kempen met loonkostensubsidie bij WVK-groep zijn geplaatst. Het Bedrijf WVK-groep kent verschillende productmarktcombinaties. Het lijkt alsof er bij WVK-groep nog relatief veel mensen in de bedrijfshallen zelf werken. Feitelijk is dit het geval omdat er naast intern beschut bij WVK-groep een aantal shop in 33

34 Domein Toelichting shop activiteiten zijn. Een opdrachtgever heeft in feite een soort dependance van zijn werkzaamheden in de bedrijfsruimten van WVK-groep. De opdrachtgever voert in de bedrijfshallen van WVK-groep in dat geval de werkzaamheden uit. Deze activiteiten kunnen ook buiten WVK-groep op de locatie van de opdrachtgever worden uitgevoerd. Als de shop in shop activiteiten niet worden meegenomen als intern beschut, loopt WVK-groep behoorlijk in de pas met het landelijk beeld: ongeveer 1/3 intern beschut, 1/3 detachering en 1/3 werken op locatie. 8.3 Twee kerntaken en twee aanvullende taken De uitvoeringsorganisatie(s) hebben twee kerntaken: o de uitvoering van de Participatiewet en o de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening. Voor het uitvoeren van deze kerntaken zijn kennis, expertise en ervaring nodig die ook breder inzetbaar zijn. In een werkconferentie (24 januari 2018) van projectgroep en ambtelijke klankbordgroep is bezien waar de expertise van de uitvoeringsorganisatie(s) ligt (-gen) en of een verbreding van taken mogelijk en wenselijk is. Vanuit de kerntaken beschikt (en) de uitvoeringsorganisatie(s) immers over: - kennis en informatie over vraag en aanbod op de arbeidsmarkt; - een infrastructuur waarin ook anderen dan de directe doelgroep van de organisatie kunnen werken en/of participeren; - een goed netwerk en directe lijnen met het onderwijs en het bedrijfsleven in de Kempen. Kan deze kennis, expertise en infrastructuur ook breder worden ingezet? In de werkconferentie is besproken dat het belangrijk is dat de uitvoering zich kan focussen op de kerntaken, maar dat het tegelijk ongewenst zou zijn als beschikbare expertise, kennis en infrastructuur niet breder worden benut. In de werkconferentie kwamen twee mogelijk aanvullende taken naar voren: o het in samenwerking met zorgaanbieders aanbieden van arbeidsmatige dagbesteding aan inwoners uit de doelgroep van Wmo en Wet langdurige zorg (Wlz); o het participeren in en faciliteren van initiatieven vanuit ondernemers en onderwijs van projecten die zich richten op employability, bij- of omscholing. Deze aanvullende taken kunnen alleen met instemming van de gemeenten worden verricht en eerst nadat een analyse is gemaakt van mogelijke uitvoerings-, imago- en financiële risico s. In dit bedrijfsplan is een financiële doorrekening (businesscase) gemaakt voor de nieuwe uitvoeringsorganisatie(s). In deze financiële doorrekening is alleen rekening gehouden met de kerntaken van de nieuwe uitvoeringsorganisatie(s). 8.4 Positionering van de uitvoeringsorganisatie(s) In deze paragraaf wordt ingegaan op de positionering van de organisatie(s). Het gegeven dat de opdrachtnemers de opdracht hebben gekregen om na te gaan hoe de uitvoering moet worden ingericht, geeft al impliciet richting, maar het is nodig om dit ook meer precies te duiden. Hoe verhoudt (-en) de nieuwe uitvoeringsorganisatie zich tot de gemeenten? Met de drie decentralisaties in het sociaal domein is de verantwoordelijkheid van gemeenten op 1 januari 2015 sterk vergroot. Vanuit die verantwoordelijkheid formuleren gemeenten samenhangend beleid voor alle leefgebieden (gezondheid, wonen, inkomen, werk, relaties) waar inwoners mee te maken hebben. Het geformuleerde beleid stelt gemeenten in staat om heldere opdrachten te geven aan uitvoeringsorganisatie(s) die in hun uitvoeringspraktijk de vastgestelde beleidsdoelen van de gemeenten moeten realiseren. In aanvulling op de aanpak in wijkteams, vindt de uitvoering vaak plaats in gespecialiseerde (uitvoerings-)organisaties waarin de noodzakelijke kennis, expertise en ervaring aanwezig is. In de uitvoering wordt voor en met de inwoner(s) het beoogde beleidsdoel/resultaat bereikt. Soms is die uitvoering verplicht onderdeel van het gemeentelijk domein zelf (zoals bijvoorbeeld inkomensverstrekking op grond van de Participatiewet). Een andere keer wordt de uitvoering belegd in een organisatie waarbij is ingekocht (bijvoorbeeld pleegzorg). In alle gevallen ziet de gemeente toe op het bereiken van de beoogde doelen/resultaten vanuit een opdrachtgevende rol. De uitvoeringsorganisatie(s) die in dit ontwerpkader is (zijn) uitgewerkt, is (zijn) specialist(en) op het domein inkomen, werk en participatie. In die specialistische uitvoering draagt de uitvoering bij aan de integrale beleidsdoelen van het sociaal domein. Om te borgen dat de beleidsvorming integraal plaatsvindt over alle leefgebieden heen, is het gewenst dat de verantwoordelijkheid voor de gemeentelijke 34

35 beleidsvorming op de terreinen inkomen, werk en participatie niet in de uitvoeringsorganisatie(s) zelf wordt georganiseerd en evenmin bij de GRSK, maar op het centrale niveau van de gemeente(n). Daarbij is het wel van belang om als gemeenten nauw samen te werken met elkaar en met de uitvoeringsorganisatie(s) om samen het beleid te vormen. Voor een effectieve en efficiënte uitvoering is het van belang dat gemeenten zo eenduidig mogelijk het beleid vormgeven. Vanuit de uitvoering kan en moet hier een belangrijke inzet op worden gedaan en wordt het leeuwendeel van de uitvoerende werkzaamheden (verzamelen en ordenen data, analyse, opstellen concept stukken etc. etc. ) verricht. Dit betekent dat ook in de uitvoering moet worden geïnvesteerd in de omvang en kwaliteit van de formatie beleidsmedewerkers. Dit is uitgewerkt in deel III van dit bedrijfsplan. Dit maakt een goede wisselwerking tussen beleid (de vier gemeenten) en de uitvoeringspraktijk mogelijk. De verantwoordelijkheid voor het voorbereiden en vaststellen van het beleid blijft bij de gemeente(n). Dit past bij de kader stellende en opdracht gevende rol die de gemeenten hebben richting uitvoering. Conclusie opdrachtnemers: De uitvoeringsorganisatie(s) is (zijn) echte uitvoeringsorganisatie(s). De beleidsvorming en vaststelling ligt bij de gemeenten zelf. Wel heeft (hebben) de uitvoeringsorganisatie(s) een belangrijke taak bij de beleidsvoorbereiding en ook daar moet op worden geïnvesteerd. In paragraaf 14.1 hebben opdrachtnemers uitgewerkt wat dit praktisch betekent. 35

36 9 Stap 7: Formuleren dienstverleningsconcept 9.1 Inleiding op het hoofdstuk In dit hoofdstuk worden het dienstverleningsconcept en de hoofdlijn van het werkproces beschreven. Bij de uitwerking zijn de beleidskaders van de gemeenten als uitgangspunt genomen. 9.2 Eén gezin, één plan, samenwerking binnen het sociaal domein Het dienstverleningsconcept van de nieuwe uitvoeringsorganisatie(s) moet naadloos aansluiten op het principe van de drie decentralisaties (Jeugdhulp, Wmo en Participatie): één gezin, één plan. Om er voor te zorgen dat de aanpak van professionals in de uitvoering op elkaar wordt afgestemd in het belang van de persoon of het gezin, is communicatie en afstemming nodig. Dat is in de eerste plaats een mindset, maar dat niet alleen. Het betekent ook dat de medewerkers van de uitvoeringsorganisatie(s) onderdeel moeten uitmaken van het netwerk van professionals in de overige domeinen. Dat betekent dat zij er voor zorgen dat zij persoonlijk bekend zijn, dat werkmethodieken en mogelijkheden worden gedeeld en dat zij goed op de hoogte zijn van de aanpak en werkmethodieken van de collega s in de wijkteams en de andere domeinen. Zie ook het tweede principe van de volgende paragraaf. 9.3 Dienstverleningsconcept Het dienstverleningsconcept van de nieuwe uitvoering is gebaseerd op vijf principes: I. Persoonlijk contact met een vaste betrokken contactpersoon is leidend. II. In het persoonlijk contact is altijd aandacht voor alle leefgebieden van de cliënt/medewerker. III. Als mensen een uitkering en/of werk nodig hebben, wordt altijd eerst gekeken welken kansen er zijn voor direct werk bij reguliere werkgevers; IV. Als plaatsing bij een reguliere werkgever (nog) geen optie is en mensen zijn wel in staat om te werken, heeft de organisatie zelf regulier werk. V. Als regulier werk nog geen optie is, participeren mensen in de Kempen. Elk van deze principes is hieronder toegelicht principe I. Persoonlijke aandacht en betrokkenheid (met een vaste contactpersoon) II. Altijd aandacht voor alle leefgebieden. III. Direct werk IV. Regulier werk bij de uitvoeringsorganisatie(s) zelf Toelichting en duiding Iedereen werkt mee geeft krachtig weer dat een inwoner die de dienstverlening van de nieuwe uitvoering nodig heeft, ervaart dat zijn belang centraal staat en dat de medewerkers van de organisatie(s) die hij ontmoet meewerken aan zijn of haar belang. Dit betekent ook dat de uitvoering zo moet worden ingericht dat de inwoner wordt gekend, persoonlijke aandacht krijgt en merkt dat de organisatie er alles aan doet om langdurig met vaste contactpersonen te werken. In de uitvoeringsorganisatie(s) voor de Participatiewet en Wet sociale werkvoorziening werken specialisten op het terrein van inkomen, werk en participatie. Naast hun specialisme zijn de medewerkers opgeleid om problematiek te herkennen op andere leefgebieden zoals gezin, wonen, gezondheid. Dit betekent niet dat de specialist ook buiten zijn specialisme ondersteuning biedt. De specialist is erop getraind om anderen in te schakelen en heeft een netwerk in andere domeinen waardoor hij persoonlijke contacten kan leggen. Dit principe vloeit 1 op 1 voort uit het beleidskader van de gemeenten. In de uitvoering kan dit tot verschillende vormen van plaatsing leiden: - plaatsing bij een werkgever zonder aanvullende voorzieningen; - plaatsing bij een werkgever met loonkostensubsidie; - plaatsing bij een werkgever op basis van (groeps-)detachering waarbij vanuit de uitvoeringsorganisatie(s) een (tijdelijk) dienstverband wordt aangeboden. In deze situaties krijgt iemand werk in de uitvoeringsorganisatie(s) zelf. Ook dit is regulier werk. In beginsel zijn er twee mogelijkheden: - werken op locatie; - bij intern beschut. V. Participeren Als regulier werk geen optie is, dan wordt ingezet op participatie. Participatie kan zeer veel verschillende vormen hebben: - vrijwilligerswerk; - dagbesteding; - elke andere vorm die past bij wat de inwoner kan. 36

37 9.4 Persoonlijke aandacht en betrokkenheid De uitvoeringspraktijk van arbeidsontwikkeling en toeleiding naar participatie en/of werk heeft duidelijk laten zien dat persoonlijke aandacht en betrokkenheid van de uitvoering doorslaggevend zijn in het succes van inwoners om via werk of participatie mee te kunnen doen. Zo n aanpak sluit ook aan bij de omgevingsanalyse die in hoofdstuk 4 is gemaakt. Alhoewel eenvoudig qua uitgangspunt is het voor een uitvoeringsorganisatie een grote opgave om dit als leidend principe in praktijk waar te maken. Het vraagt niet alleen een duidelijke sturing op resultaat, er moet ook worden geïnvesteerd en gestuurd op gedrag en cultuur van de medewerkers en de organisatie moet borgen dat er sprake is van een stabiele caseload bij medewerkers. De werkprocessen moeten vanuit dit principe worden ingericht waardoor wordt bereikt dat mensen lang een vast aanspreekpunt hebben en wordt voorkomen dat inwoners steeds opnieuw hun verhaal moeten doen. Dit betekent bijvoorbeeld ook dat deze medewerkers bij voorkeur niet in een flexibele schil werkzaam zijn. 9.5 Regulier werk bij de uitvoeringsorganisatie(s) zelf Wsw-medewerkers zijn in dienst bij uitvoeringsorganisatie(s). Dat geldt ook voor mensen met een nieuw beschut baan. Voor mensen die met loonkostensubsidie een baan hebben verkregen (hierna P.- wetters) geldt dat zij bij voorkeur bij een reguliere werkgever een arbeidscontract hebben. Soms is dat laatste niet mogelijk en kan het nodig zijn om een P.-wetter een arbeidscontract te geven bij de uitvoeringsorganisatie. Een inwoner heeft wel mogelijkheden om aan het werk te gaan, maar een reguliere werkgever is daartoe (nog) niet bereid omdat de werkgever te veel risico s inschat. In een dergelijke situatie kan tijdelijk een arbeidscontract worden aangeboden. Dit contract is in beginsel tijdelijk omdat het de inzet is om op een later moment toch tot plaatsing bij een reguliere werkgever te komen. Als mensen, al dan niet tijdelijk, een dienstverband bij de uitvoeringsorganisatie zelf hebben, zijn er in beginsel drie mogelijkheden: - via begeleid werken en/of detachering bij een reguliere werkgever; - via groepsdetachering of werken op locatie; - bij intern beschut. 9.6 Werkproces In de uitvoeringsambities (zie hoofdstuk 7) is beschreven dat de uitvoeringsorganisatie(s) een eenvoudige structuur heeft, eenduidig is ingericht met overzichtelijke werkprocessen. In deze paragraaf is de hoofdlijn van het werkproces beschreven. Keuze voor persoonlijke aandacht Bij het uitlijnen van de werkprocessen is de leidende gedachte dat bij arbeidsontwikkeling en plaatsing op werk een consequente persoonsgerichte aandacht de succesfactor is. De werkprocessen worden hier volledig op ingericht en de medewerkers van de uitvoeringsorganisatie(s) worden hierop getraind en bij vacatures op geselecteerd. Een tweede leidende gedachte is dat een voortvarende aanpak en duidelijke keuzes nodig zijn, om samen met de inwoner succes te boeken. In die gedachte gaat de uitvoeringsorganisatie meer zelf doen en minder leunen op ingekochte trajecten bij derden. Dat laatste wordt niet uitgesloten als anderen het beter en/of goedkoper kunnen, maar dat zal uitzondering zijn. Bruisend centrum voor werk Op de locatie van de uitvoeringsorganisatie(s) draait alles om werk. Dat moet ook zichtbaar zijn in de huisvesting. In de fase van het bedrijfsplan wordt bezien hoe we daar invulling aan kunnen geven. Een optie is het inrichten van een NETWERK café. Een plaats om af te spreken, potentiele werkgevers te ontmoeten, kennis te nemen van vacatures, te werken aan je CV en naar vacatures te zoeken. Training en diagnose (groepsgewijze aanpak) Als mensen zich voor een uitkering of voor werk melden worden zij uitgenodigd om vanaf de eerst volgende maandag deel te nemen aan een groepsgewijze aanpak van in beginsel maximaal 6 weken. Daarbij dient rekening te worden gehouden met kinderopvang en verplichtingen die voortvloeien uit inburgering. Ook moet nader worden bezien welke aanvullende ondersteuning nodig is als het vervoer van huis naar de locatie van het Participatiebedrijf een belemmering is. Die groepsgewijze aanpak is een combinatie van training en diagnose (hierna T&D). Per week besteden mensen minimaal zes en maximaal 8 dagdelen aan de training. Als mensen niet aan T&D deelnemen kan dit consequentie hebben voor de hoogte van de uitkering. 37

38 In T&D wordt, individueel en in groepsverband, samen met de cliënt bezien wat competenties zijn, welke werknemers- en beroepsvaardigheden er zijn, welke mogelijkheden en onmogelijkheden de arbeidsmarkt kent, wordt gewerkt aan het CV, wordt getraind op sollicitatievaardigheden en eventueel welke aanvullende voorzieningen (taaltraining bijvoorbeeld) flankerend moeten worden ingezet. Er wordt ook praktisch, in werksituaties, beoordeeld of een cliënt voldoende werknemersvaardigheden heeft en of er op dat vlak coaching nodig is. De trainers zijn sterk in het enerzijds ondersteunen en bevorderen van eigen verantwoordelijkheid en spreken anderzijds cliënten daarop aan als die verantwoordelijkheid niet wordt genomen. Gedurende T&D wordt telkens in nauw overleg met Kempenplus bezien of plaatsing op de arbeidsmarkt mogelijk is. Als dat gedurende de periode van zes weken T&D lukt is het ultieme doel bereikt. Na circa zes weken wordt T&D concluderend afgerond. De volgende conclusies zijn mogelijk: a) directe plaatsing bij een (reguliere) werkgever is mogelijk, er zijn geen belemmeringen om binnen 3 tot maanden tot plaatsing te komen; b) binnen 6 tot 12 maanden is plaatsing mogelijk, maar het is belangrijk om eerst in de praktijk aanvullende ervaring op te doen; c) plaatsing op werk is realistisch maar alleen op wat langere termijn mogelijk. Voor deze mensen wordt een participatieplaats gezocht met een duidelijk ontwikkelplan. d) plaatsing op werk is niet realistisch, ook niet op de wat langere termijn. Ook voor deze mensen wordt een vorm van participatie gezocht, gebaseerd op een persoonlijk begeleidingsplan. Ad a) Directe plaatsing bij een (reguliere) werkgever Idealiter worden mensen al geplaatst gedurende de periode van T&D. Dat zal niet in alle gevallen mogelijk zijn. Het is zaak om ook na de zes weken intensief contact te houden met deze inwoners. Met deze inwoners wordt meerdere keren per week een contactmoment gepland. Elke inwoner in deze categorie heeft een vast aanspreekpunt bij Kempenplus. Van de inwoners die in deze categorie vallen wordt 80% binnen 3 maanden geplaatst. Ad b) Plaatsing binnen 6 tot 12 maanden mogelijk Voor deze mensen wordt een stage- of werkervaringsplaats gezocht. In beginsel bij een reguliere werkgever en eventueel, als er elders echt geen mogelijkheden zijn bij de uitvoeringsorganisatie(s) zelf. Er wordt planmatig ingezet op arbeidsontwikkeling en er is elke week een contactmoment. Ad c) Plaatsing op werk alleen op lange termijn mogelijk Na T&D wordt een participatieplaats gezocht en gevonden. Bij de start is er wekelijks contact met de begeleider, na verloop van 2 maanden tenminste 1 maal per maand. Zodra werk aan de orde is, wordt dit weer opgepakt. Ad d) Plaatsing op werk is niet realistisch Na T&D wordt een participatieplaats gezocht en gevonden. Bij de start is er wekelijks contact ben geleiden, na verloop van 2 maanden tenminste 1 maal per kwartaal. Zittend bestand bijstandsgerechtigden De T&D aanpak wordt ook toegepast op de inwoners die reeds cliënt zijn van ISD de Kempen. De uitvoeringsorganisatie(s) maakt (maken) een planning om het volledig zittende bestand via T&D te screenen. 9.7 Vormen van participatie en plaatsing op dagbesteding Als de uitvoeringsorganisatie in het traject Training & Diagnose concludeert dat werk (nog) geen optie is, dan moet een andere vorm van participatie worden gevonden. Welke vorm dat is hangt af van de persoon en ook van de mogelijkheden die via het gemeentelijke beleid beschikbaar zijn. Dagbesteding (al dan niet arbeidsmatig) is een optie maar er kan ook sprake zijn van vrijwilligerswerk. In het gemeentelijk beleid is vastgelegd welke vormen van dagbesteding er zijn en bij wie dat wordt ingekocht. In het beleid is ook vastgelegd wie de matching op dagbesteding uitvoert: het Wmo loket. Uiteraard kennen de medewerkers van het participatiebedrijf de mogelijkheden van het Wmo-aanbod en andere vormen van participatie die er zijn in de gemeenten. Medewerkers van het participatiebedrijf zijn kind aan huis bij het aanbod in de Kempen (Wisselstroom, Praktijkhuis etc.). In goede samenwerking met de collega s van het Wmo-loket wordt snel geschakeld en wordt samen vastgesteld wat in de specifieke situatie van de inwoner de beste vorm van participatie is. Die vorm moet passen binnen de doelen van de Participatiewet: het zoveel mogelijk beperken van uitkeringen door uitstroom op werk of, als werk nog niet mogelijk is, een participatieaanbod dat zoveel mogelijk bijdraagt aan toekomstige 38

39 uitstroom. Dit kan dus betekenen dat bepaalde vormen van dagbesteding niet passend zijn, omdat deze geen mogelijkheden bieden om aan deze doelen van de Participatiewet te werken. De uitvoeringsorganisatie blijft inwoners met een bijstandsuitkering die zijn geplaatst in dagbesteding in caseload houden. Regelmatig zal worden bezien wat de voortgang is en of de activiteiten nog passend zijn. Als de volgende stap naar werk kan worden gezet, wordt de dagbesteding beëindigd. Uitvoeringspraktijk Om tot een goede plaatsing op dagbesteding te komen zal vanuit de uitvoeringsorganisatie de Wmo consulent worden ingeschakeld. Samen wordt bezien of dagbesteding een optie is. De expertise van de Wmo consulent wordt benut en gevraagd om samen voor de specifieke situatie van de inwoner de beste plaatsing te vinden. In die plaatsing wordt samen bezien hoe het ontwikkeldoel richting werk, als dat kan, zo goed mogelijk in de dagbesteding kan worden vorm gegeven en welke doelen worden nagestreefd. Die doelen moeten altijd realistisch zijn en soms is meedoen het hoogst haalbare doel. Als de Wmo consulent aangeeft dat dagbesteding geen optie is (beleidsmatig en/of financieel) dan moeten andere vormen van participatie worden ingezet. Dit kan bijvoorbeeld vrijwilligerswerk zijn. Voor de nieuwe uitvoeringsorganisatie geldt immers dat iedereen moet participeren. 39

40 10 Stap 8: inventariseren overwegingen, uitgangspunten en toetscriteria 10.1 Inleiding op dit hoofdstuk In dit hoofdstuk zijn vertrekpunten en uitgangspunten geformuleerd voor het inrichten van de uitvoering. Ook zijn de criteria opgeteld waaraan de keuze wordt getoetst. In de negende stap wordt geïnventariseerd welke modellen er voor De Kempen zijn 10.2 Overwegingen bij het maken van de keuze Onderwerp overwegingen 1. Ontwerp moet passen bij de schaal van De Kempen 2. De aard van de bedrijvigheid in De Kempen 3. Verschillen tussen gemeenten 4. De sociale cohesie in De Kempen 5. Rechtmatigheid en doelmatigheid hangen enerzijds met elkaar samen en hebben anderzijds een andere werkcultuur Beschrijving/uitwerking Op 1 januari 2018 had ISD de Kempen 549 cliënten (686 inclusief gemeente Oirschot). Op diezelfde datum werkten er 657 Wsw-medewerkers bij WVKgroep. De vier gemeenten (en gemeente Oirschot overigens ook) hebben een bijzonder lage bijstandsdichtheid en er is sprake van een opvallende verhouding tussen het aantal bijstandsgerechtigden en het aantal Wsw-medewerkers. Deze is nagenoeg 1 op 1. Zie ook hoofdstuk 6. De bedrijvigheid van De Kempen zit voornamelijk bij het midden- en kleinbedrijf. Dit betekent dat het aantal bedrijven dat te maken kan krijgen met een quotum voor het opnemen van mensen met een arbeidsbeperking beperkt is. Bedrijven zullen in voorkomend geval vooral intrinsiek gemotiveerd moeten zijn om ook arbeidsbeperkten in hun bedrijven op te nemen. De strategie en het palet aan producten van de uitvoeringsorganisatie(s) moet hiermee rekening houden. De huidige organisaties werken voor meerdere gemeenten en dat zal (zullen) ook de nieuwe organisatie(s) doen. Het is noodzakelijk dat ook de nieuwe organisatie(s) kan (kunnen) inspelen op verschillen in beleidswensen van gemeenten. Tegelijk vraagt de beheersing van de uitvoeringskosten op het zoveel mogelijk beperken van verschillen en dus het uniformeren van beleid. Daar waar dit niet mogelijk of gewenst is, moeten realistische (meer-)kosten in rekening worden gebracht. Maatwerk is dus mogelijk, maar kan tot extra kosten voor een gemeente leiden. De Kempen kent talrijke burgerinitiatieven en de ondernemers in De Kempen hebben over het algemeen oog voor het sociaal belang van het werk dat zij hebben. De nieuwe uitvoeringsorganisatie(s) moet(en) hier niet alleen op aansluiten, zij moet(en) hier ook actief op inspelen. In de inrichting en opzet van strategie, producten en processen moet hiermee rekening worden gehouden. Rechtmatigheid en Doelmatigheid zijn werkdomeinen die beiden voortvloeien uit de Participatiewet. Deze twee domeinen worden door sommige gemeenten gecombineerd in één participatiebedrijf voor werk en inkomen. Andere gemeenten kiezen voor het inrichten van een aparte organisatie voor inkomen en een Werkbedrijf. Soms is dat laatste ingegeven door de wens om het Werkbedrijf een meer privaat karakter te geven. Dat is niet mogelijk voor de werkzaamheden die vallen onder de Rechtmatigheid, bij de Doelmatigheid kan dit wel. Het komt ook voor dat Doelmatigheid wordt gecombineerd met de uitvoering van de sociale werkvoorziening ( Het Bedrijf ). Een argument om Rechtmatigheid en Doelmatigheid apart te organiseren, vloeit voort uit de typologie van het werk. Bij rechtmatigheid spelen juridische afwegingen en beleidsregels een belangrijke rol in de uitvoering van het werk. Bij doelmatigheid gaat het meer om het bieden en realiseren van kansen en het doorbreken van bestaande patronen. Dit leidt in de praktijk tot verschillende werkculturen en om die reden wordt soms de keus gemaakt om beide domeinen in verschillende organisaties en/of afdelingen onder te brengen. 6. Werkgevers- of Doelmatigheid (arbeidsontwikkeling en toeleiding naar werk) valt of staat met 40

41 Onderwerp overwegingen werknemersbenadering dan wel geïntegreerde benadering Beschrijving/uitwerking arbeidsmarktbegeleiding. Arbeidsmarktbegeleiding kent twee benaderingen: o als ondersteuning van de inwoner die werk zoekt (werknemersbenadering) o als ondersteuning van de werkgever (werkgeversbenadering). In de eerste benadering draait het om het bieden van een passende baan aan een inwoner. In de tweede benadering staat de ondersteuning van de werkgever voorop; het zorgdragen dat de werkgever een geschikte medewerker krijgt. Het bereiken van het ene doel zorgt ervoor dat ook het andere doel bereikt wordt. Op het eerste gezicht lijkt het niet uit te maken voor welke invalshoek je kiest. De keuze is echter wel degelijk van belang voor de inrichting van de werkprocessen (de aanpak) en de werkcultuur binnen de organisatie. Omdat een succesvolle plaatsing op de arbeidsmarkt het doel is, lijkt het logisch en verstandig om de werkgeversbenadering als uitgangspunt te nemen. Welke vraag heeft de werkgever en wat moet er daarom in het proces van arbeidsontwikkeling en toeleiding gebeuren om de vraag van de werkgever optimaal te kunnen bedienen? Praktisch betekent dit dat werkgevers niet worden bezocht met de vraag of zij een beschikbare medewerker kunnen plaatsen, maar dat aan werkgevers wordt gevraagd welke behoefte aan medewerkers zij hebben. Vervolgens ontvangen werkgevers een aanbod waarmee aan hun vraag kan worden voldaan. Dit betekent overigens niet dat er geen mogelijkheden zijn voor jobcarving (het aanpassen van het werk aan de beperkingen van de cliënt). Als aan de vraag van de werkgever kan worden voldaan door in overleg met de werkgever het werkproces anders in te richten wordt nog steeds gewerkt vanuit de werkgeversbenadering. De keuze voor een werkgeversbenadering heeft dus belangrijke consequenties voor het inrichten van het proces van arbeidsontwikkeling. In dat proces staat de vraag op de arbeidsmarkt centraal en worden mensen ontwikkeld in vaardigheden die passen bij de vraag van de werkgevers. Die oriëntatie op de vraag van de werkgever heeft dus ook consequenties voor de aard van de ondersteuning die de inwoner die werk zoekt krijgt (de werknemersbenadering). In heel Nederland hebben de Regionale Werkbedrijven de afspraak gemaakt dat de werkgeversbenadering gezamenlijk wordt opgepakt. Daarvoor werken sociale diensten, sociale werkplaatsen en het UWV samen als ware er sprake van één organisatie. In feite is het een netwerk. In de Kempen is die samenwerking verankerd in Werkplein de Kempen en Kempenplus. De nieuwe uitvoeringsorganisatie(s) zal (zullen) hieraan actief bijdragen en de activiteiten die tot de werkgeversbenadering behoren, in en met dit netwerk realiseren. De vraag komt op of het realistisch is om van een organisatie te vragen om de werkgeversbenadering als uitgangspunt te nemen en de arbeidsontwikkeling van inwoners (werknemersbenadering) daarnaar in te richten. De feitelijke werkzaamheden zullen door verschillende groepen medewerkers in verschillende afdelingen worden uitgevoerd. Kan dit in één organisatie of is het beter om dit te splitsen in twee organisaties? Naar het oordeel van de opdrachtnemers is het nodig en ook onontkoombaar om vanuit één organisatie te werken. Alleen dan is een organisatie in staat om succes te boeken in het werkveld van de Doelmatigheid. Het vraagt wel een duidelijke focus en sturing op resultaat, samenwerking en cultuur. 7. Werkgeverschap van Wswmedewerkers Gemeenten zijn wettelijk verplicht om het werkgeverschap van de Wswmedewerkers, voor zover zij niet via begeleid werken bij een andere werkgever in dienst zijn, publiek te organiseren. Publiek organiseren wil zeggen dat de Wsw-medewerkers of in dienst zijn van de gemeente zelf of in een openbaar lichaam/bedrijfsvoeringsorganisatie op basis van een gemeenschappelijke regeling. Deze verplichting geldt niet voor medewerkers in nieuw beschut banen. 41

42 Onderwerp overwegingen 8. Benutten infra-- structuur en ervaring WVKgroep 9. Levensvatbaarheid op de lange duur Beschrijving/uitwerking Met WVK-groep beschikken de gemeenten over kennis en een infrastructuur om mensen met een beperking of een grote(re) afstand tot de arbeidsmarkt met werk mee te laten doen aan de samenleving. Het opbouwen van die kennis en infrastructuur is het resultaat van tientallen jaren. Het is belangrijk om te waarborgen dat die kennis en infrastructuur ook in de nieuwe situatie zijn geborgd. In dit bedrijfsplan is in hoofdstuk 6 beschreven hoe het huidige werkpakket zich de komende jaren ontwikkelt. Met die ontwikkeling moet rekening worden gehouden zodat de nieuwe uitvoeringorganisatie(s) duurzaam levensvatbaar zijn. Er moet worden getoetst of, op de schaal van De Kempen, het voorgestelde ontwerp levensvatbaar en realistisch is Gehanteerde Uitgangspunten In deze paragraaf hebben de opdrachtnemers een aantal uitgangspunten geformuleerd die zij hebben gehanteerd bij het opstellen van hun advies. Onderwerp a. Samenwerking tussen vier gemeenten b. Gemeente Oirschot c. Juridische vorm volgt functie d. Goed inrichten van de governance is een vereiste e. Het bedrijf heeft een werkgeversconstructie nodig Uitgangspunt De gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel en Reusel-De Mierden werken op dit moment samen bij de uitvoering van de Pw en Wsw in twee gemeenschappelijke regelingen (GRSK en WVK-groep). De opdrachtnemers zijn er van uitgegaan dat deze vier gemeenten geen aanleiding hebben of zien om een stap terug te zetten in hun samenwerking. De opdrachtnemers hebben dus als uitgangspunt gehanteerd dat de vier gemeenten ook bij de nieuwe inrichting uitgaan van samenwerking. De gemeente Oirschot heeft een bijzondere positie. Deze gemeente heeft de uitvoering van de Pw bij de GRSK belegd en de uitvoering van de Wsw bij een zusterbedrijf van WVK-groep: de WSD-groep in Boxtel. De gemeente Oirschot wil dat laatste voorzetten en heeft bij het formuleren van de opdracht aan de opdrachtnemers onder andere aangegeven dat zij verwacht dat hier bij het ontwerp van de nieuwe uitvoering rekening mee wordt gehouden. De juridische vorm waarin de nieuwe uitvoering wordt uitgevoerd staat niet voorop, maar vloeit logisch voort uit het daaraan voorafgaand proces waarbij een keuze wordt gemaakt voor één van de modaliteiten. Het kan wel zijn dat wettelijke eisen juridische vormen uitsluiten. Daarbij wordt duidelijk dat dit gegeven bij sommige modaliteiten onvermijdbaar tot een gemeenschappelijke regeling als juridische vorm leidt. Governance is het geheel van rollen en processen gericht op het (bij)sturen, beheren en controleren van de dagelijkse leiding van (in dit geval) een samenwerkingsverband. Ongeacht de vraag of de uitvoering door de gemeentelijke organisatie zelf wordt uitgevoerd of niet, het college van burgemeester en wethouders is en blijft verantwoordelijk en aanspreekbaar voor de realisatie van beleidsdoelstellingen die door de gemeenteraad zijn vastgesteld. Op het moment dat de uitvoering van een publieke taak meer op afstand is gezet, bijvoorbeeld in een gemeenschappelijke regeling, is de sturing minder direct. Ook in die situaties moet het governance-model op zodanige wijze zijn ingericht, dat het enerzijds mogelijk is de uitvoeringsorganisatie/verbonden partij goed te sturen, en dat anderzijds de gemeente de verantwoordelijkheid kan dragen voor de realisatie van de beleidsdoelen. Het beleidskader is dat mensen zoveel mogelijk werk vinden bij een reguliere werkgever en daar een dienstverband krijgen. Het opnamevermogen van de arbeidsmarkt kent, mede als gevolg van wettelijke voorschriften, zijn beperkingen. Om mensen toch regulier werk te bieden heeft Het Bedrijf een werkgeversconstructie nodig. WVK-groep beschikt nu in BV Kempenwerk over een dergelijke constructie. Ook de nieuwe uitvoeringsorganisatie(s) heeft )hebben dit nodig. 42

43 Onderwerp Uitgangspunt Toelichting: ISD de Kempen en WVK groep constateren dat het vaak moeite kost dan wel niet mogelijk is om bijstandsgerechtigden met een verminderde loonwaarde met loonkostensubsidie te plaatsen op een tijdelijk of vast contract bij reguliere werkgevers. Bedrijven ervaren dat vaak toch als een te groot risico. Daarbij speelt mee dat in de Kempen het bedrijfsleven voor een groot deel uit kleinere MKB-bedrijven (tot 15 medewerkers) bestaat. Bedrijven bieden in deze situatie soms alleen een tijdelijk contract aan of geven de voorkeur aan detachering. In de huidige uitvoeringspraktijk betekent dit dat bijstandsgerechtigden soms een tijdelijk contract bij een besloten vennootschap van WVK-groep krijgen aangeboden en vervolgens worden gedetacheerd bij reguliere bedrijven. De bedrijven betalen een inleenvergoeding. Ook in deze situatie blijven ISD de Kempen en WVK-groep er naar streven dat de detachering wordt omgezet in een aanstelling bij het bedrijf. Deze werkwijze kent belangrijke voordelen: o Er wordt gewerkt bij een reguliere werkgever die als zodanig optreedt; o Bij de inlener tellen de detacheringen mee voor de banen-afspraak; o De werkgevers vragen expliciet aan het regionaal werkbedrijf om deze werkwijze; o De risico s zijn beheersbaar en leegloop kan in Het Bedrijf worden opgevangen; o De ervaring leert dat met deze constructie werkgevers beter te verleiden zijn om mensen werk te bieden; o Werkgevers die werk aan de onderkant van de arbeidsmarkt hebben, werken vaak met flexarbeid. In de verkoopsector is 39% flex, bij logistiek werk 59%, in de schoonmaak 30%, bij keukenhulpen 72%, bij kassamedewerkers 63%. o Het creëert een tussenstation. Dit tussenstation kan als brug functioneren tussen enerzijds regulier werk en anderzijds het vangnet van groen/facilitair of intern beschut. Voor werknemers ontstaat inkomenszekerheid bij de detacheerder. Een alternatief voor publieke detachering is de inzet van een privaat payrollbedrijf. Dit brengt in de regel wel extra kosten met zich mee. Deze huidige uitvoeringspraktijk is noodzakelijk en de opdrachtnemers verwachten dat ook in de toekomst deze uitvoeringpraktijk noodzakelijk blijft. Op dit moment ontvangen deze medewerkers het minimumloon en er is er geen sprake van pensioenopbouw. Landelijk wordt daarom op veel plekken nagedacht over de voorwaarden van dit soort werkgeversconstructies zodat het fundament van dit instrument wordt verstevigd. f. Het Bedrijf wordt niet gesplitst De opdrachtnemers hanteren het uitgangspunt dat het Bedrijf niet wordt gesplitst, maar dat de vier werkvormen bij elkaar blijven. In paragraaf 5.4 van dit bedrijfsplan is de aard van Het Bedrijf beschreven. Daar is toegelicht dat WVK-groep vier onderscheidende werkvormen heeft. 1. Begeleid werken en individuele detachering (20%); 2. Groepsdetachering en werken op locatie (41% ); 3. Intern beschut bij het Wsw-bedrijf zelf (32%); 4. Wsw-medewerkers die bij WVK-groep intern zijn gedetacheerd (7%). Daarbij komt het regelmatig voor dat Wsw-medewerkers binnen WVK-groep van werkvorm wisselen. Soms komen mensen die zijn gedetacheerd terug' en moeten ze worden opgevangen in een andere werkvorm. En weer anderen kunnen een stap maken van intern beschut naar bijvoorbeeld werken op locatie of individuele detachering. Het in huis hebben van alle werkvormen vergemakkelijkt de overstap, zowel in groei als ook bij een eventuele terugval. Mensen kunnen zonder risico een stap wagen en dat betekent ook dat de drempel om de stap te nemen lager is. 43

44 Onderwerp Uitgangspunt g. Omvang van het bedrijf voldoende voor zelfstandige uitvoering Door het stopzetten van de instroom van nieuwe Wsw-medewerkers komt de productie bij WVK-groep onder druk te staan. De opdrachtnemers hebben in hoofdstuk 6 onderzocht hoe groot de druk op de afname van de productie de komende tien jaar is en daarbij ook bezien welke werkzaamheden vanuit de Participatiewet op de gemeenten afkomen. Daarbij hebben de opdrachtnemers voor het werk-deel de indeling in de vier werkvormen aangehouden, met dien verstande dat de vierde categorie (in de interne organisatie zelf) niet is meegenomen. Uit hetgeen in hoofdstuk 6 is opgenomen trekken de opdrachtnemers de volgende conclusies: o Ten aanzien van de werkvorm begeleid werken en detachering geldt dat hier sprake is van een afname van het aantal te begeleiden Wsw medewerkers, die grotendeels worden gecompenseerd door nieuwe instroom; o Ten aanzien van groepsdetachering/werken op locatie (Groen en facilitair) geldt dat door de uitstroom van de Wsw-medewerkers het aantal medewerkers afneemt, maar er de komende tien jaar nog een fors aantal medewerkers resteren en dat de uitstroom deels wordt gecompenseerd door nieuwe instroom. Dit betekent wellicht dat een deel van de huidige werkzaamheden niet kan worden uitgevoerd. Op dit moment wordt ongeveer 80% van de werkzaamheden die de afdeling Groen/facilitair van WVK-groep verricht, voor de gemeenten uitgevoerd. De overige 20% zijn private opdrachtgevers. Als de nieuwe uitvoering eventueel de private opdrachten afstoot heeft de afdeling groen/facilitair nog een afdoende werkpakket; o Ten aanzien van intern beschut (industrie) geldt dat voor de uitvoering van de Wsw (Wsw-medewerkers), de Participatiewet (medewerkers met een nieuw beschut aanstelling) en de uitvoering van arbeidsmatige dagbesteding de vier gemeenten een behoefte hebben van circa 200 tot 250 plaatsen. De verwachting is dat het toekomstig werkpakket van ISD de Kempen (voor de 4 gemeenten) en WVK-groep met een factor 10 tot 20% zal afnemen. Op dit moment hebben beide organisaties, in vergelijk met vergelijkbare organisaties in de regio s om de Kempen heen, een relatief klein werkpakket. De praktijk heeft uitgewezen dat beide organisaties tot op dit moment in staat zijn om met deze schaalgrootte effectief en efficiënt te zijn. De opdrachtnemers zien geen aanleiding om te veronderstellen dat dit straks anders is. De daling van het volume is immers beperkt en bovendien leidt een eventuele samenwerking tot versteviging van de basis. h. Het Bedrijf blijft in het publieke domein Advies opdrachtnemers De opdrachtnemers geven het advies om Het Bedrijf in het publieke domein te positioneren. Zij komen tot dit advies op basis van de volgende overwegingen: o de werkzaamheden op het terrein van detachering Wsw moeten in elk geval deels worden uitgevoerd binnen het publieke domein. Het werkgeverschap voor de Wsw moet immers in een publieke organisatie (gemeente of GR) worden belegd; o ten aanzien van Wsw-medewerkers of nieuw beschut medewerkers die een intern beschutte omgeving nodig hebben (industrie) geldt dat de kwetsbaarheid van deze groep vraagt om een positionering onder directe invloedssfeer van de gemeenten. Deze groep is substantieel; o ten aanzien van groen/facilitair geldt dat 80% van de werkzaamheden worden uitgevoerd voor en in de vier gemeenten. Deze werkzaamheden lenen zich goed voor de doelgroep. De gemeenten doen er verstandig aan om juist bij deze werkzaamheden een groot percentage mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt in te zetten. Deze werkzaamheden 44

45 Onderwerp i. Geen samenvoeging met uitvoeringsorganisaties van gemeenten buiten de Kempen Uitgangspunt kunnen eventueel ook aan een private partij worden gegund met een hoog percentage social return (b.v. 70/80%). De uitvoeringspraktijk van WVK-groep heeft echter laten zien dat het inschakelen van een private partij niet nodig is omdat ook in het publieke domein zelf de resultaten binnen budget worden gehaald. Daarnaast is de ervaring elders dat private partijen de neiging hebben om sneller mensen terug te laten vloeien naar intern beschut; o Gezien de relatief beperkte omvang van het volume Wsw en Pw achten de opdrachtnemers het verstandig om Het Bedrijf tot het publieke domein te laten behoren. Het eventueel buiten het publieke domein plaatsen van Het Bedrijf leidt er toe dat de kwetsbaarheid van de domeinen Rechtmatigheid en Doelmatigheid toenemen. De opdrachtnemers hebben zichzelf ook twee vragen gesteld die strikt genomen buiten het kader van hun opdracht vallen: zijn er mogelijkheden om de uitvoeringsorganisatie ISD de Kempen en WVK-groep (of onderdelen daarvan) samen te voegen met uitvoeringsorganisaties van andere gemeenten buiten de Kempen en zou dit, als die mogelijkheden er zijn, een verstandige keuze zijn? Het ligt voor de hand om bij deze vraag te kijken naar de gemeenten die vallen in dezelfde arbeidsmarktregio. Dit zijn de gemeenten Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Eersel, Eindhoven, Heeze-Leende, Nuenen, Gerwen en Nederwetten, Oirschot, Reusel-De Mierden, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven en Waalre. In deze arbeidsmarktregio zijn twee andere Wswbedrijven/participatiebedrijven actief: Ergon en WSD-groep. Ergon is eigendom van zes gemeenten: Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Heeze- Leende, Valkenswaard, Veldhoven en Waalre. Deze gemeenten vallen binnen dezelfde arbeidsmarktregio als Bergeijk, Bladel, Eersel en Reusel-De Mierden. De WSD-groep is eigendom van 10 gemeenten: Best, Boxtel, Haaren, Nuenen, Meierijstad, Oirschot, Oisterwijk, Sint-Michielsgestel, Son en Breugel en Vught. Van deze gemeenten vallen zes gemeenten buiten de arbeidsmarktregio. De opsomming laat zien dat Ergon en WSD-groep beiden een omvangrijk verzorgingsgebied hebben. Als de vier gemeenten uit de Kempen met deze regio s gaan samenwerken, neemt de gezamenlijke omvang van de opdracht en het verzorgingsgebied toe. Het vraagt in zo n situatie extra inzet om aan de in paragraaf 7 geformuleerde uitvoeringsambities te voldoen en met name een regionale/lokale aanpak te realiseren waarin op basis van de relatie onderling de bereidheid bestaat om mensen te plaatsen. Het is niet onmogelijk, maar in een dergelijk groter verband is het wel een extra opgave. Advies opdrachtnemers De opdrachtnemers komen, alles overziende, tot het advies om de samenwerking buiten de Kempen niet te verkennen. Een verkenning in die richting roept veel nieuwe vraagstukken en bij een groter verband zal het heel erg lastig zijn om de kracht van het kleinschalig organiseren en optreden in de Kempen te behouden. Een verkenning in die zin achten zij dan ook niet zinvol. Dit neemt overigens niet weg dat er op operationeel niveau wel vormen van samenwerking mogelijk zijn. In Brabant hebben Wsw-bedrijven en sociale diensten een goede traditie van bovenregionale uitwisseling en samenwerking. Daarin participeren en aan blijven bijdragen is voor de gemeenten in de Kempen belangrijk. 45

46 10.4 Toetscriteria De projectgroep heeft, alvorens de verschillende uitvoeringsmodellen te beschrijven, voorafgaand tien toetscriteria opgesteld. ü De organisatie(s) kan (kunnen) inspelen op de verschillende beleidswensen van de gemeenten; ü De organisatie(s) is (zijn) duurzaam levensvatbaar; ü De organisatie(s) is (zijn) door de gemeenten goed (bestuurlijk) aan te sturen (governance); ü De organisatie(s) is (zijn) uitnodigend richting bedrijfsleven; ü De organisatie(s) heeft (hebben) een lage overhead en kent maximaal 2 managementlagen (exclusief de directeur); ü De organisatie(s) is (zijn) Lean en kostenefficiënt ingericht; ü De organisatie(s) is (zijn) in staat om slagvaardig en flexibel in te spelen op veranderde omstandigheden; ü De organisatie(s) heeft (hebben) een inrichting die de gewenste cultuur bevordert; ü De organisatie(s) heeft (hebben) een ontwerp dat de samenwerking met de wijkteams en de andere twee decentralisaties (Wmo en Jeugd) garandeert; ü De complexiteit van de transitie naar de nieuwe uitvoeringsorganisatie(s) is zo beperkt mogelijk. 46

47 11 Stap 9 : opsomming modaliteiten 11.1 Inleiding op dit hoofdstuk In dit hoofdstuk zijn de uitvoeringsmodaliteiten opgesomd en toegelicht. De opdrachtnemers komen in dit hoofdstuk tot vier modaliteiten De vier modaliteiten Modaliteit Figuren I. Drie domeinen in drie uitvoeringsorganisatie(s) RECHTMATIGHEID Sociale Dienst DOELMATIGHEID Participatiebedrijf HET BEDRIJF Werkbedrijf II. Sociale dienst en Participatiebedrijf RECHTMATIGHEID Sociale Dienst DOELMATIGHEID en HET BEDRIJF Participatiebedrijf III. Participatiebedrijf en Werkbedrijf DOELMATIGHEID RECHTMATIGHEID EN RECHTMATIGHEID Intergemeentelijke Sociale Dienst Participatiebedrijf HET BEDRIJF Werkbedrijf IV. Eén uitvoeringsorganisatie DOELMATIGHEID, RECHTMATIGHEID EN HET BEDRIJF Participatiebedrijf 47

48 11.3 Toelichting op de vier modaliteiten Modaliteit Algemene opmerking Toelichting Zoals toegelicht in paragraaf 8.2 kan bij Rechtmatigheid een tweedeling worden gemaakt in de taken: - behandelen/beoordelen uitkeringsaanvraag en toezien op misbruik enerzijds - en verlenen bijzondere bijstand, toekennen minimaregelingen en verlenen schuldhulpverlening anderzijds. De eerste taken zijn in elk geval tot rechtmatigheid te rekenen. De tweede groep taken kan ook worden toegerekend aan het domein zorg. In de huidige situatie verricht ISD de Kempen beide groepen taken en bij ISD de Kempen/GRSK is de verbinding van bijzondere bijstand/minimaregelingen/schuldhulpverlening met de domeinen jeugd en zorg binnen één organisatie belegd. Bij modaliteit IV is dat niet logisch. In die situatie wordt een knip gemaakt in de huidige combinatie bij ISD de Kempen. Alleen het behandelen/beoordelen van de uitkeringsaanvraag en het toezien op misbruik gaat over naar het Participatiebedrijf. De overige taken van ISD de Kempen gaan niet mee naar het Participatiebedrijf. I. Drie domeinen in drie uitvoeringsorganisatie(s) Er worden drie organisaties ingericht. In deze situatie kan de rechtmatigheid net als nu worden gecombineerd met de werkzaamheden die ISD de Kempen binnen de GRSK voor het jeugd- en Wmo-domein verzorgt. De rechtmatigheidswerkzaamheden moeten publiek worden uitgevoerd en omdat de gemeenten dit in samenwerking willen uitvoeren vereist dit een gemeenschappelijke regeling. Het participatiebedrijf richt zich op arbeidsontwikkeling en toeleiding naar werk. Deze samenwerking kan publiek (gemeenschappelijke regeling, hierna GR), maar ook privaat (bijvoorbeeld in een overheids-bv) worden vormgegeven. Het bedrijf biedt werk in situaties waarin dat nodig is: beschut werk en werk voor mensen die (nog) niet in staat zijn om bij reguliere werkgevers te werken. Het bedrijf kan net als Participatiebedrijf in publieke (GR) of private (BV) vorm, maar het werkgeverschap van de Wsw-medewerkers moet wel publiek worden georganiseerd. Indien het bedrijf privaat wordt georganiseerd, moet het werkgeverschap bij de individuele gemeenten worden belegd, dan wel bij een alleen voor dit doel ingestelde GR. De gemeenten of de GR detacheren in dat geval de Wsw-medewerkers naar het Bedrijf. Voor de gemeente Oirschot betekent dit dat er op het terrein van de doelmatigheid niets behoeft te veranderen. Voor wat betreft de doelmatigheid zou dit ook niet het geval behoeven te zijn, met dien verstande dat bezien moet worden of de gemeente Oirschot zich ook kan vinden in de werkprocessen van paragraaf 9.6 en of die werkwijze op de juiste wijze aansluit bij de WSD-groep. II. Sociale dienst en Participatiebedrijf In deze modaliteit moeten net als nu en in de eerste modaliteit de rechtmatigheidswerkzaamheden worden belegd bij een GR. Net als nu kan dit bij de GRSK zijn. Het participatiebedrijf en Het Bedrijf vormen in deze modaliteit één organisatie. Dit kan publiek (GR) of privaat (BV). In dat laatste geval zal net als bij de eerste modaliteit bezien moet worden bij wie het werkgeverschap voor de Wsw-medewerkers wordt belegd. Voor de gemeente Oirschot geldt grotendeels hetgeen ook bij modaliteit 1 is belegd. Omdat de doelmatigheid in deze modaliteit niet wordt gecombineerd met het Bedrijf, lijkt de inrichting van de 4 gemeenten wel meer op de inrichting van de gemeente Oirschot. III. Participatiebedrijf en Werkbedrijf Deze modaliteit lijkt grotendeels op de huidige inrichting met dien verstande dat bij het Werkbedrijf, anders dan nu, in beginsel geen taken op het terrein van de arbeidsontwikkeling van P.-wetters worden belegd. Het bedrijf kan wel als werkgever fungeren voor deze doelgroep. Ten aanzien van de juridische vorm van het Participatiebedrijf geldt dat de rechtmatigheid publiek moet worden uitgevoerd. Dit betekent dat gebruik moet worden gemaakt van een GR. 48

49 Ten aanzien van het Werkbedrijf geldt hetgeen bij de eerste modaliteit is opgemerkt. Voor de gemeente Oirschot geldt dat deze situatie nagenoeg overeenkomt met de huidige situatie. Wel geldt ook hier, net als in de eerste modaliteit, dat de gemeente Oirschot moet bezien of zij zich kunnen vinden in de voor het Participatiebedrijf uitgewerkt werkproces. IV. Eén uitvoeringsorganisatie In deze modaliteit wordt één Participatiebedrijf gerealiseerd met daarin Rechtmatigheid, Doelmatigheid en Het Bedrijf. Van de huidige werkzaamheden van ISD de Kempen op het terrein van de Rechtmatigheid, gaan alleen het behandelen/beoordelen van de uitkeringsaanvraag en het toezien op misbruik over naar het Participatiebedrijf. Ook de uitvoering van de bijzondere bijstand gaat naar het Participatiebedrijf. De beleidsontwikkeling bijzondere bijstand blijft als taak bij de GRSK. In deze modaliteit worden twee werkzaamheden uitgevoerd die publiek moeten worden uitgevoerd: de rechtmatigheidswerkzaamheden en het werkgeverschap voor de Wswmedewerkers. Omdat gemeenten samenwerken moet hiervoor de figuur van de GR worden gebruikt. De gemeente Oirschot moet in deze modaliteit bezien waar zij de werkzaamheden op het terrein van de doelmatigheid en rechtmatigheid beleggen. De gemeente Oirschot maakt geen onderdeel uit van de GR Participatiebedrijf. In deze modaliteit heeft de gemeente Oirschot meerdere mogelijkheden. Een van de mogelijkheden is dat deze gemeente via een dienstverleningsovereenkomst deze werkzaamheden (voorlopig) bij het nieuwe Participatiebedrijf belegt. Er verandert dan relatief weinig voor de inwoners van de gemeente Oirschot die zijn aangewezen op de dienstverlening. 49

50 12 Stap 10: keuze van een modaliteit en juridische vorm 12.1 Toelichting op dit hoofdstuk In dit hoofdstuk en hoofdstuk 12.6 geven de opdrachtnemers als laatste stap antwoord op de vraag: Hoe ziet, gegeven de gemeentelijke taak en rol, de beste organisatiestructuur en de bijbehorende bestuurlijke aansturing (governance) voor de uitvoering van de Participatiewet en de Wet sociale werkvoorziening voor de Kempengemeenten eruit? De opdrachtnemers hebben de modaliteiten gewogen op basis van de toets criteria van paragraaf Het resultaat van deze toetsing is vastgelegd in bijlage 4 bij dit bedrijfsplan. In dit hoofdstuk hebben de opdrachtnemers het eindresultaat van hun toetsing beschreven Afweging, advies en conclusie De opdrachtnemers onderkennen vier mogelijke modaliteiten voor de Kempen (zie ook hoofdstuk 11): o modaliteit I : Sociale dienst, Participatie- en Werkbedrijf; o modaliteit II: Sociale dienst en Participatiebedrijf; o modaliteit III: Participatiebedrijf en Werkbedrijf; o modaliteit IV: Participatiebedrijf. In de werkconferentie van 24 januari 2018 met de projectgroep en ambtelijke klankbordgroep kwamen, twee voorkeursmodaliteiten naar boven: - modaliteit II: Sociale Dienst en Participatiebedrijf; - modaliteit IV: Participatiebedrijf. Daarna heeft de uitgebreide weging plaatsgevonden van de vier modaliteiten zoals opgenomen in bijlage 4. Deze weging ondersteunt het eerste beeld. De eerste modaliteit is op de schaal van de Kempen niet realistisch of minder gewenst omdat er drie te kleine niet levensbare onderdelen ontstaan, de bestuurlijke aansturing complex is en er vanuit twee organisaties behoefte is aan contact met het bedrijfsleven. Modaliteit III heeft ook als belangrijk nadeel dat twee zelfstandige organisaties minder levensvatbaar zijn en dat er vanuit twee organisaties behoefte bestaat aan contact met het bedrijfsleven. Daarmee wordt de meer gevoelsmatige keuze van de deelnemers aan de werkconferentie voor modaliteit II of IV in de weging op basis van de toets criteria bevestigd. De keuze tussen modaliteit II en IV is vervolgens door de opdrachtnemers nader bezien. In beide modaliteiten moet een knip worden gelegd: - bij modaliteit II tussen rechtmatigheid en doelmatigheid; - bij modaliteit IV wordt een knip gelegd binnen de huidige inrichting van de rechtmatigheid (enerzijds behandelen/beoordelen uitkeringsaanvraag, toezien op misbruik en uitbetaling bijzonder bijstand) en anderzijds beleid bijzondere bijstand, toekennen minimaregelingen en verlenen schuldhulpverlening). Knip bij modaliteit II Bij de knip in modaliteit II hebben de opdrachtnemers het volgende overwogen: Vanuit de visie op het werk is het combineren van rechtmatigheid en doelmatigheid wenselijk. De combinatie van sturen op werk (doelmatigheid) en handhavend optreden (rechtmatigheid) als mensen daar onterecht niet aan willen meewerken, is effectief. Er zijn landelijk bekende voorbeelden (bijvoorbeeld WeenerXL in Den Bosch) die daar heel succesvol mee zijn. Tegelijk komt het bij andere participatiebedrijven echter ook voor dat de cultuur van rechtmatigheid, die noodzakelijkerwijs meer op regels is ingericht, zich ook openbaart bij de doelmatigheid. Als dat laatste zich voordoet, en ook daar zijn praktijkvoorbeelden van, bemoeilijkt dit de plaatsing op werk en participatie. Die plaatsing is immers gebaat bij creativiteit en doorpakken en niet gebaat bij regels. Knip bij modaliteit IV De knip in modaliteit IV kent, net als de knip bij modaliteit II, ook plussen en minnen: Bij ISD de Kempen zijn de werkzaamheden van behandelen uitkeringsaanvraag, handhaving, toekennen minimaregelingen, verlenen schuldhulpverlening en de administratie jeugdhulp/wmo, zeker op 50

51 administratief niveau in de backoffice, met elkaar verweven. Als deze taken moeten worden ontrafeld dan vergroot dit de kwetsbaarheid. Een optie is om de huidige combinatie van werkzaamheden bij ISD de Kempen als één geheel onder te brengen in het Participatiebedrijf. Dat heeft echter als nadeel dat (administratieve-) werkzaamheden op het terrein van jeugdhulp en Wmo meegaan naar het Participatiebedrijf terwijl overige werkzaamheden op die domeinen net als nu in de GRSK blijven uitgevoerd. Een andere optie is om van de rechtmatigheid alleen de werkzaamheden die samenhangen met het behandelen van de uitkeringsaanvragen, het uitbetalen van de uitkeringen en bijzondere bijstand en de handhaving in het Participatiebedrijf onder te brengen. De overige werkzaamheden worden dan in de GRSK uitgevoerd, net als nu. Deze optie past ook goed bij het karakter van de uitvoeringsorganisatie (zie ook hoofdstuk 8.4). Bij optie IV speelt ook de vraag bij welke organisatie inburgering moet worden ondergebracht. Kijkend naar de aard van de werkzaamheden lijken deze werkzaamheden het meest te passen bij de uitvoerende werkzaamheden die in het Participatiebedrijf plaatsvinden. Advies en conclusie opdrachtnemers Op basis van de uitgevoerde toetsing en de in deze paragraaf opgenomen overwegingen komen de opdrachtnemers tot het advies om gebruik te maken van Modaliteit IV. Daarbij worden alle rechtmatigheidstaken en van de rechtmatigheid alleen het behandelen van de uitkeringsaanvraag, de uitbetaling (inclusief debiteurenbeheer) van uitkering en bijzondere bijstand en de handhaving van ISD de Kempen overgedragen naar het Participatiebedrijf. Toezien en organiseren dat aan de verplichting tot inburgering wordt voldaan, behoort ook tot de taken van het Participatiebedrijf. Dat betekent overigens niet dat de organisatie ook zelf lessen geeft. Gezien de aard van deze activiteiten wordt dit ingekocht. Bovenstaande betekent wel dat moet worden nagegaan wat dit betekent voor de overige werkzaamheden van de ISD de Kempen. In de volgende paragraaf is dit uitgewerkt Betekenis vorming Participatiebedrijf voor overige werkzaamheden ISD de Kempen ISD de Kempen maakt momentdeel onderdeel van de gemeenschappelijke regeling Samenwerking Kempen (GRSK). Onder de GRSK vallen nu vijf afdelingen: o ISD de Kempen; o CJG+ de Kempen (jeugdhulp); o P&O de Kempen (personeel en organisatie); o VTH de Kempen; o SSC de Kempen (shared service center). Door de instelling van het Participatiebedrijf worden er taken van ISD de Kempen uit de GRSK ontvlochten. Er moeten maatregelen worden genomen om te voorkomen dat de werkzaamheden die bij de GRSK blijven te kwetsbaar zijn. Gezien de omvang van de werkzaamheden die blijven, moet overwogen of er een 5 e afdeling bij de GRSK in stand blijft, dan wel dat er een combinatie met de afdeling Jeugdhulp plaatsvindt. Daarnaast is er nog een andere kwestie die aandacht behoeft. Zowel het deel van ISD de Kempen dat overgaat naar het Participatiebedrijf als ook het deel dat blijft in de GRSK heeft een backoffice. Aanvankelijk waren de opdrachtnemers de mening toegedaan dat het, vanwege de kwetsbaarheid, verstandig was om een gezamenlijke backoffice in te richten. Inmiddels zijn opdrachtnemers tot een ander inzicht gekomen. Allereerst zijn er praktische bezwaren verbonden aan het instellen van een gemeenschappelijke backoffice. Zowel de GRSK als straks het Participatiebedrijf hebben een eigen aansluiting op de gemeentelijke basisadministratie nodig. Dit betekent ook dat beide organisaties over het software systeem suite voor het sociaal domein moeten beschikken. Als er sprake is van één backoffice moeten medewerkers steeds switchen van systeem. Dat is enigszins onpraktisch en het vraagt ook extra maatregelen op het terrein van informatiebeveiliging. Beiden zijn echter niet onoverkomelijk. Meer principieel zijn opdrachtnemers van mening dat het de voorkeur heeft om bij het inrichten van organisaties een werkketen zoveel mogelijk onder één aansturing te brengen. Dit argument geeft de doorslag. Daarbij moeten zowel bij het Participatiebedrijf als ook bij de GRSK maatregelen moeten worden genomen om kwetsbaarheid van administratieve processen te voorkomen. Die mogelijkheden zijn er. Bij het Participatiebedrijf omdat de werkprocessen van uitke- 51

52 ringsverstrekking en salarisverstrekking Wsw-medewerkers vergelijkbaar zijn. Bij de GRSK omdat de administratieve werkprocessen van Jeugdhulp en WMO gelijkenis vertonen. Advies opdrachtnemers Laat via een opdracht van het bestuur van de GRSK onderzoeken wat de consequenties zijn van het inrichten van het Participatiebedrijf voor de taken van de ISD de Kempen die blijven bij de GRSK. Betrek bij die bestuursopdracht medewerkers van het team Jeugd, medewerkers van ISD de Kempen en beleidsmedewerkers van de gemeenten. Laat de backoffice werkzaamheden van de ISD die overgaan naar het Participatiebedrijf, daadwerkelijk meegaan naar het Participatiebedrijf en stel geen gemeenschappelijke backoffice in. Neem de inrichting van de backoffice bij de GRSK mee in de bestuursopdracht die in de eerste alinea is beschreven. N.B. Opdrachtnemers hebben in een separate nota in kaart gebracht welke taken, werkzaamheden en middelen van de ISD bij de GRSK blijven en wat dit betekent voor de GRSK en de uitvoering van deze taken. De nota betekenis vorming PB voor GRSK wordt separaat aan dit bedrijfsplan aan het bestuur van de GRSK aangeboden Het advies samengevat in een figuur DOELMATIGHEID, RECHTMATIGHEID EN HET BEDRIJF Participatiebedrijf opdracht bestuur GRSK aan directeur GRSK: herpositionering werkzaamhedenheden ISD die blijven in GRSK 12.5 Relatie tussen GRSK en nieuw te vormen Participatiebedrijf In de vorige paragraaf adviseren de opdrachtnemers de vorming van een participatiebedrijf. Daarbij hebben de opdrachtnemers voor ogen dat het Participatiebedrijf, eigendom van de vier gemeenten, op dezelfde wijze gebruik maakt van de diensten van de GRSK als ook de vier gemeenten dit doen. Dit betekent dat het participatiebedrijf gebruik maakt van de diensten van het shared service center de Kempen (ICT dienstverlening) en P&O de Kempen (personeel en organisatie). Dit wordt nader uitgewerkt in het bedrijfsplan Juridische vorm modaliteit IV In deel III van dit bedrijfsplan zijn in hoofdstuk 19 de juridische aspecten van het Participatiebedrijf nader uitgewerkt. Het Participatiebedrijf is in dit bedrijfsplan gepositioneerd als uitvoeringsorganisatie voor de Participatiewet en Wet sociale werkvoorziening. Bij deze taken horen werkzaamheden die uitsluitend in een publieke omgeving kunnen worden uitgevoerd: het toekennen van uitkeringen en het werkgeverschap voor de Wsw-medewerkers. Dit betekent dat de vier gemeenten voor hun samenwerking in het Participatiebedrijf zijn aangewezen op de gemeenschappelijke regeling als juridische vorm. 52

Uitwerken/introduceren nieuwe (beleids-)instrumenten;

Uitwerken/introduceren nieuwe (beleids-)instrumenten; 1 Aanleiding Invoering Pw per 1 januari 2015 Stop instroom Wsw Beperking instroom Wajong Nieuwe/uitbreiding instrumenten: Nieuw Beschut en LKS Afname Rijksbijdrage Wsw Verlaging Participatiebudget door

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Geachte raad,

Raadsvoorstel. Geachte raad, Raadsvoorstel Nummer: 165140 Behandeld door: J. van Dijk Agendapunt: 27 juni 2017 Onderwerp: Voorlopige voorkeur uitvoeringsvariant Participatiewet Geachte raad, Samenvatting: In opdracht van het algemeen

Nadere informatie

Informatiebrief van het college 2015 nummer 1335 Gorinchem, 10 maart 2015

Informatiebrief van het college 2015 nummer 1335 Gorinchem, 10 maart 2015 Informatiebrief van het college 2015 nummer 1335 Gorinchem, 10 maart 2015 Onderwerp: Bedrijfsplan Uitvoeringsorganisatie Participatiewet regio AV Geachte leden van de raad, Inleiding Hierbij informeren

Nadere informatie

Voorstel voor gemeenteraad Hoogeveen

Voorstel voor gemeenteraad Hoogeveen Voorstel voor gemeenteraad Hoogeveen Onderwerp Toekomst Alescon Wij willen Een toekomstbestendige uitvoering van de sociale werkvoorziening Wij besluiten 1. Kennis te nemen van de besluiten van het college

Nadere informatie

Portefeuillehouder: M. Verschuren Behandelend ambtenaar R.J. Bolt, (t.a.v. R.J. Bolt)

Portefeuillehouder: M. Verschuren Behandelend ambtenaar R.J. Bolt, (t.a.v. R.J. Bolt) Vergadering: 10 februari 2015 Agendanummer: 6a Status: Opiniërend Portefeuillehouder: M. Verschuren Behandelend ambtenaar R.J. Bolt, 0595-447704 E-mail: gemeente@winsum.nl (t.a.v. R.J. Bolt) Aan de gemeenteraad,

Nadere informatie

Risicoanalyse en scenariostudie als onderbouwing van de Kadernota. Samenvatting

Risicoanalyse en scenariostudie als onderbouwing van de Kadernota. Samenvatting Risicoanalyse en scenariostudie als onderbouwing van de Kadernota Samenvatting Aanpak Pagina 2 Doelstelling Vergelijking van keuzes: Doorgaan met huidige uitvoering óf Opzetten van een gezamenlijk uitvoeringsorganisatie

Nadere informatie

COLLEGEVOORSTEL. Onderwerp Toekomst Promen

COLLEGEVOORSTEL. Onderwerp Toekomst Promen COLLEGEVOORSTEL Onderwerp Toekomst Promen Te besluiten om Het college van B&W besluit de volgende, in gezamenlijkheid tot stand gekomen, uitgangspunten en vragen te hanteren voor de toekomst van Promen

Nadere informatie

Informatie over stand van zaken vorming Regionaal Werkbedrijf Zuidoost-Brabant. 3 februari 2015

Informatie over stand van zaken vorming Regionaal Werkbedrijf Zuidoost-Brabant. 3 februari 2015 Informatie over stand van zaken vorming Regionaal Werkbedrijf Zuidoost-Brabant 3 februari 2015 Inhoud presentatie Aanleiding Participatiewet Sociaal Akkoord en Regionale Werkbedrijven Uitgangspunten RWB

Nadere informatie

Samenwerking Kempengemeenten

Samenwerking Kempengemeenten Samenwerking Kempengemeenten Participatiewet en sociale werkvoorziening Juridische vormgeving Participatiebedrijf Saskia de Boer KokxDeVoogd 23 mei 2018 1 Samenwerking in een gemeenschappelijke regeling

Nadere informatie

Toekomstperspectief Een doorkijk (2021 en verder)

Toekomstperspectief Een doorkijk (2021 en verder) Toekomstperspectief Een doorkijk (2021 en verder) Inhoudsopgave 1. Scenario s voor de uitvoering van de Pw en Wsw 3 1.1. Inrichtingsvraagstuk waar gemeenten voor staan 3 1.2. Het vraagstuk nader belicht

Nadere informatie

Raadsvoorstel Vorming Participatiebedrijf Kempenplus Datum B&W Besluit: 18 december 2018 Vergaderdatum: 12 maart 2019 Registratienr.

Raadsvoorstel Vorming Participatiebedrijf Kempenplus Datum B&W Besluit: 18 december 2018 Vergaderdatum: 12 maart 2019 Registratienr. Raadsvoorstel Onderwerp: Vorming Participatiebedrijf Kempenplus Datum B&W Besluit: 18 december 2018 Vergaderdatum: 12 maart 2019 Registratienr.: Opsteller: Marleen Seegers Portefeuillehouder: Wethouder

Nadere informatie

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN Onderwerp Sturing en bedrijfsvoering SW Steller J. den Hoedt De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN Telefoon (050) 367 41 57 Bijlage(n) 0 Ons kenmerk 6168312 Datum Uw brief van Uw

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst Bestuurlijke opdracht Participatiewet. Ester Biezen Regionaal transitiemanager Participatiewet

Informatiebijeenkomst Bestuurlijke opdracht Participatiewet. Ester Biezen Regionaal transitiemanager Participatiewet Informatiebijeenkomst Bestuurlijke opdracht Participatiewet Ester Biezen Regionaal transitiemanager Participatiewet Wettelijk kader - Wajong: duurzaam arbeidsongeschikten - Participatiewet: mensen met

Nadere informatie

Burgemeester en Wethouders 16 mei Steller Documentnummer Afdeling. L. van der Hoeven z Samenleving

Burgemeester en Wethouders 16 mei Steller Documentnummer Afdeling. L. van der Hoeven z Samenleving Burgemeester en Wethouders Steller Documentnummer Afdeling Samenleving Doorkiesnummer Communicatie Portefeuillehouder Nee G.M. Dijksterhuis Kabinet Brief bijgevoegd Te volgen procedure Nee Rubriek Advies

Nadere informatie

Korte inhoud : De verordeningen Participatiewet dienen door de gemeenteraad te worden vastgesteld.

Korte inhoud : De verordeningen Participatiewet dienen door de gemeenteraad te worden vastgesteld. Nummer : 10-01.2015 Onderwerp : Verordeningen Participatiewet Korte inhoud : De verordeningen Participatiewet dienen door de gemeenteraad te worden vastgesteld. Uithuizen, 18 december 2014. AAN DE RAAD.

Nadere informatie

Raadsvoorstel. 1. Samenvatting. 2. Voorstel. 3. Inleiding. Agenda nr. 8

Raadsvoorstel. 1. Samenvatting. 2. Voorstel. 3. Inleiding. Agenda nr. 8 Raadsvoorstel Agenda nr. 8 Onderwerp: Kennisnemen van het concept ondernemingsplan Werkbedrijf Atlant de Peel 2017-2018 Soort: Kaderstellend / informerend Opsteller: M.J.A. Lammers Portefeuillehouder:

Nadere informatie

Onderwerp : Strategisch beleidskader Werk en Inkomen 2015-2018

Onderwerp : Strategisch beleidskader Werk en Inkomen 2015-2018 Raadsvoorstel Raadsvergadering d.d. : 28 april 2015 Agendapunt : 8 Portefeuillehouder : mw. M.A. de Visser Onderwerp : Strategisch beleidskader Werk en Inkomen 2015-2018 B&W besluit d.d. : 7 april 2015

Nadere informatie

Afdeling: Beleid Maatschappij Leiderdorp, 30 oktober 2014 Onderwerp: Re-integratieverordening. Aan de raad. Participatiewet

Afdeling: Beleid Maatschappij Leiderdorp, 30 oktober 2014 Onderwerp: Re-integratieverordening. Aan de raad. Participatiewet Pagina 1 van 6 Versie Nr.1 Afdeling: Beleid Maatschappij Leiderdorp, 30 oktober 2014 Onderwerp: Re-integratieverordening Aan de raad. Participatiewet Beslispunten *Z00288A120 E* 1. Vast te stellen de Re-integratieverordening

Nadere informatie

Aan de Raad. 1. Aanleiding Het voorstel wordt aan de raad voorgelegd in zijn kaderstellende rol

Aan de Raad. 1. Aanleiding Het voorstel wordt aan de raad voorgelegd in zijn kaderstellende rol Aan de Raad No. : 8/3 Muntendam : 13 april 2017 Onderwerp : Vaststellen gewijzigde re-integratie verordening i.v.m. beschut werken ---------------------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

Toelichting Participatiewet Raadsbijeenkomst

Toelichting Participatiewet Raadsbijeenkomst Toelichting Participatiewet Raadsbijeenkomst 25-08- Inleiding Met de invoering van de Participatiewet op 1 januari 2015 worden gemeenten verantwoordelijk voor alle burgers met arbeidsvermogen die ondersteuning

Nadere informatie

Raadsbesluit Raadsvergadering: 28 mei 2014

Raadsbesluit Raadsvergadering: 28 mei 2014 ONDERWERP Beleidskadernota Participatiewet 2015 SAMENVATTING Op 20 februari 2014 is door de Tweede Kamer het wetsvoorstel Participatiewet aangenomen. Het voorstel ligt nu bij de Eerste Kamer en als deze

Nadere informatie

Alleen ter besluitvorming door het College. Collegevoorstel Openbaar. Onderwerp Breed en het nieuwe werkbedrijf. BW-nummer

Alleen ter besluitvorming door het College. Collegevoorstel Openbaar. Onderwerp Breed en het nieuwe werkbedrijf. BW-nummer Openbaar Onderwerp Breed en het nieuwe werkbedrijf Programma / Programmanummer Werk & Inkomen / 1061 BW-nummer Portefeuillehouder T. Tankir Samenvatting In februari 2013 is regionaal werkdocument Samen

Nadere informatie

Tussenrapportage bedrijfsplan m.b.t. minimale basisstructuur

Tussenrapportage bedrijfsplan m.b.t. minimale basisstructuur Tussenrapportage bedrijfsplan m.b.t. minimale basisstructuur 4 december 2014 2 Inleiding In de periode oktober januari 2015 wordt het bedrijfsplan van de toekomstige uitvoeringsorganisatie voor de Participatiewet

Nadere informatie

Raadsvoorstel: Onderwerp: Vaststelling Meerjarenbeleidsplan Participatiewet Regio Alblasserwaard- Vijfheerenlanden

Raadsvoorstel: Onderwerp: Vaststelling Meerjarenbeleidsplan Participatiewet Regio Alblasserwaard- Vijfheerenlanden Raadsvoorstel: 2015-1401 Onderwerp: Vaststelling Meerjarenbeleidsplan Participatiewet 2016-2020 Regio Alblasserwaard- Vijfheerenlanden Datum: 3 september 2015 Portefeuillehouder: J. Freije Raadsbijeenkomst:

Nadere informatie

Pagina 1 van 5 Versie Nr.1 Registratienr.: Z/14/004375/13096_1 Agendapunt 7

Pagina 1 van 5 Versie Nr.1 Registratienr.: Z/14/004375/13096_1 Agendapunt 7 Pagina 1 van 5 Versie Nr.1 Afdeling: Beleid Maatschappij Leiderdorp, 25 november 2014 Onderwerp: RVS notitie en verordening Aan de raad. tegenprestatie Beslispunten *Z002849116 1. De notitie Tegenprestatie

Nadere informatie

Bezoek commissie Sociaal Domein Langedijk. 28 juni 2017, uur

Bezoek commissie Sociaal Domein Langedijk. 28 juni 2017, uur Bezoek commissie Sociaal Domein Langedijk 28 juni 2017, 20.00 20.45 uur Agenda Wie en wat is Halte Werk? Geldstromen Focus op dienstverlening Zorgen & aandachtspunten Wie is Halte Werk? Uitvoeringsorganisatie

Nadere informatie

Beschut werk in Aanleiding

Beschut werk in Aanleiding Beschut werk in 2015 1. Aanleiding Op 1 januari jl. is de Participatiewet in werking getreden. Een nieuwe voorziening onder deze wet is beschut werk nieuwe stijl 1. Gemeenten zijn onder deze wet verplicht

Nadere informatie

Algemeen Onderwerp Projectplan marktbewerkingsplan Gooi & Vechtstreek Verspreiden Ja Contactpersoon Paul Scholtz

Algemeen Onderwerp Projectplan marktbewerkingsplan Gooi & Vechtstreek Verspreiden Ja Contactpersoon Paul Scholtz OPLEGGER Algemeen Onderwerp Projectplan marktbewerkingsplan Gooi & Vechtstreek Verspreiden Ja Contactpersoon Paul Scholtz Eenheid Sturing E-mail p.scholtz@gooisemeren.nl Kenmerk 17.0013276 Datum 17 november

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 30 545 Uitvoering Wet Werk en Bijstand Nr. 189 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Begrotingswijziging Avres 2016

Begrotingswijziging Avres 2016 Begrotingswijziging Avres 1 Voorwoord: Inleiding: Bijgaand treft u de swijziging over aan van de Gemeenschappelijke Regeling Avres. Overeenkomstig de bepalingen in de Wet gemeenschappelijke regelingen

Nadere informatie

Beantwoording raadsvraag van Corine van Overdijk en Ad van de Sande (VVD), ingediend op 15 november 2015.

Beantwoording raadsvraag van Corine van Overdijk en Ad van de Sande (VVD), ingediend op 15 november 2015. Beantwoording raadsvraag van Corine van Overdijk en Ad van de Sande (VVD), ingediend op 15 november 2015. Onderwerp: Vangnetregeling en decentralisaties Nummer: Het college is van mening dat dit type vragen

Nadere informatie

Onderwerp: Jaarverslag en jaarrekening 2018 van Werkplein Fivelingo.

Onderwerp: Jaarverslag en jaarrekening 2018 van Werkplein Fivelingo. Raadsvergadering 24 juni 2019 Nr.: 10/14 AAN de gemeenteraad Onderwerp: Jaarverslag en jaarrekening 2018 van Werkplein Fivelingo. Portefeuillehouder: Wethouder B. Schollema. Ter inzage liggende stukken:

Nadere informatie

Pagina 1 van 5 Versie Nr.1 Registratienr.: Z/14/004375/12040

Pagina 1 van 5 Versie Nr.1 Registratienr.: Z/14/004375/12040 Pagina 1 van 5 Versie Nr.1 Afdeling: Beleid Maatschappij Leiderdorp, 9 oktober 2014 Onderwerp: Beleidsplan Participatiewet Aan de raad. Beslispunten 1. Ter uitvoering van de Participatiewet het Beleidsplan

Nadere informatie

Argumenten 1.1 Er wordt voorgesteld om geen doelgroepenbeleid te voeren

Argumenten 1.1 Er wordt voorgesteld om geen doelgroepenbeleid te voeren Agendapunt nr.: Raadsvoorstel Onderwerp: Verordening Participatiewet (deel 2) Datum voorstel: 28 april 2015 Vergaderdatum: 23 juni 2015 Registratienr.: Opsteller: Jantine Meeuwisse Portefeuillehouder:

Nadere informatie

Datum Forum vergadering : 19 juni 2018 Zaaknummer : Datum Raadsvergadering : 2 juli 2018

Datum Forum vergadering : 19 juni 2018 Zaaknummer : Datum Raadsvergadering : 2 juli 2018 O 2 JULI 2018 RAADSVOORSTEL ter besluitvorming in de raad Datum Forum vergadering : 19 juni 2018 Zaaknummer : 550188 Datum Raadsvergadering : 2 juli 2018 Portefeuillehouder Verantwoordelijk MT-lid Evaluatiedatum:

Nadere informatie

Agendapuntnr.: Renswoude, 27 oktober Nr.: Behandeld door: M.H.T. Jansen Onderwerp: Verordening Tegenprestatie Renswoude 2015

Agendapuntnr.: Renswoude, 27 oktober Nr.: Behandeld door: M.H.T. Jansen Onderwerp: Verordening Tegenprestatie Renswoude 2015 Agendapuntnr.: Nr.: 149997 Behandeld door: M.H.T. Jansen Onderwerp: Verordening Tegenprestatie Renswoude 2015 Renswoude, 27 oktober 2015 Aan de gemeenteraad Geachte raad, Inleiding Sinds 2012 beschikken

Nadere informatie

Raadsvoorstel. 1. Samenvatting. Agenda nr. 5

Raadsvoorstel. 1. Samenvatting. Agenda nr. 5 Raadsvoorstel Agenda nr. 5 Onderwerp: Instemmen met het Plan van aanpak verlagen uitgaven BUIG middelen. Soort: Kaderstellend Opsteller: M.J.A. Lammers Portefeuillehouder: A.H.M. van Bussel Zaaknummer:

Nadere informatie

Overdrachtsdocument voor (nieuw) bestuur na de gemeenteraadsverkiezingen

Overdrachtsdocument voor (nieuw) bestuur na de gemeenteraadsverkiezingen Overdrachtsdocument voor (nieuw) bestuur na de gemeenteraadsverkiezingen Inleiding Hoewel de kaders van de Participatiewet nog steeds regelmatig wijzigen, 3 februari is bekend gemaakt dat het Kabinet met

Nadere informatie

KLeintje begroting 2010

KLeintje begroting 2010 KLeintje begroting 2010 De begroting is onderverdeeld in vijf beleidsproducten te weten: Inkomenswaarborg, Activering en Uitstroom, Handhaving, Inburgering en Kinderopvang. De beleidsproducten zijn weer

Nadere informatie

Onderweg naar één Werk-Ontwikkelbedrijf. Divosa Masterclass 01-02-2013

Onderweg naar één Werk-Ontwikkelbedrijf. Divosa Masterclass 01-02-2013 Onderweg naar één Werk-Ontwikkelbedrijf Divosa Masterclass 01-02-2013 Inhoud keuze voor het inrichten van één werkbedrijf het model op hoofdlijnen doelgroep ondersteuning in de uitvoering de risico s en

Nadere informatie

Portefeuillehouder: M. Verschuren Behandelend ambtenaar J. van Bragt, 0595-750306 gemeente@winsum.nl (t.a.v. J.van Bragt)

Portefeuillehouder: M. Verschuren Behandelend ambtenaar J. van Bragt, 0595-750306 gemeente@winsum.nl (t.a.v. J.van Bragt) Vergadering: 27 januari 2015 Agendanummer: 14 Status: Besluitvormend Portefeuillehouder: M. Verschuren Behandelend ambtenaar J. van Bragt, 0595-750306 E-mail: gemeente@winsum.nl (t.a.v. J.van Bragt) Aan

Nadere informatie

Advies van de WMO adviesraad Weesp inzake de Participatienota Stichtse Vecht, Wijdemeren en Weesp (versie 24 september 2014 )

Advies van de WMO adviesraad Weesp inzake de Participatienota Stichtse Vecht, Wijdemeren en Weesp (versie 24 september 2014 ) College van Burgemeester en Wethouders van Weesp Ter attentie van dhr. H. Tuning Postbus 5099 1380 GB Weesp Betreft: Advies van de WMO adviesraad Weesp inzake de Participatienota Stichtse Vecht, Wijdemeren

Nadere informatie

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 10 december 2008. Beleidsplan Re-integratiebeleid 2009-2011

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 10 december 2008. Beleidsplan Re-integratiebeleid 2009-2011 Aan de raad AGENDAPUNT 3 Beleidsplan Re-integratiebeleid 2009-2011 Voorstel: 1. De kaders uit het beleidsplan 'Werken werkt!' vaststellen, zijnde: a. als doelstellingen: - het bevorderen van de mogelijkheden

Nadere informatie

Voorstel raad en raadsbesluit

Voorstel raad en raadsbesluit Voorstel raad en raadsbesluit Gemeente Landgraaf Programma Documentnummer: B.18.1482 *B.18.1482* Landgraaf, 27 augustus 2018 ONDERWERP: Beleidsplan ISD BOL 2019-2022 PROGRAMMA 7. Sociaal domein Verantwoordelijke

Nadere informatie

Voorstel aan de gemeenteraad van Oostzaan

Voorstel aan de gemeenteraad van Oostzaan Onderwerp: Regelingen regionaal Participatiewet Oostzaan Invullen door Raadsgriffie RV-nummer: 14/84 Beleidsveld: Werk en inkomen Datum: 26 november 2014 Portefeuillehouder: M. Olij Contactpersoon: Corina

Nadere informatie

College van Burgemeester en wethouders gemeente Tynaarlo

College van Burgemeester en wethouders gemeente Tynaarlo College van Burgemeester en wethouders gemeente Tynaarlo Vergadering d.d. Agendapunt: 9 juli 2018 Zaaknummer: 500858 Portefeuillehouder : J.H. Lammers Openbaar Besloten Team : Team Mens en Maatschappij

Nadere informatie

Advies aan B & W. Conceptbesluit

Advies aan B & W. Conceptbesluit Afdelingshoofd Advies aan B & W Nr. Gezien Akkoord Portefeuillehouder, afdeling, datum advies en onderwerp WETHOUDER L.J.H. SCHARENBORG WETHOUDER J.B. BOER WETHOUDER F.H.C. MULKENS MENS EN SAMENLEVING

Nadere informatie

Voorstel raad en raadsbesluit

Voorstel raad en raadsbesluit Voorstel raad en raadsbesluit Gemeente Landgraaf Programma Documentnummer: B.15.0511 B.15.0511 Landgraaf, 17 maart 2015 ONDERWERP: Begroting 2016 ISD BOL Raadsvoorstelnummer: 13 PROGRAMMA 2. Maatschappelijke

Nadere informatie

WSD voert verder opdrachten uit van gemeenten op het gebied van schoonmaak, catering, groenvoorziening en dienstverlening.

WSD voert verder opdrachten uit van gemeenten op het gebied van schoonmaak, catering, groenvoorziening en dienstverlening. Datum: Onderwerp Zienswijze van de raad op de jaarstukken van WSD over 2014. Status Oordeelvormend Voorstel 1. Kennis te nemen van de jaarstukken WSD over 2014. 2. De zienswijze van de raad over deze stukken

Nadere informatie

ISD de Kempen Participatiewet 2017

ISD de Kempen Participatiewet 2017 ISD de Kempen Participatiewet 2017 Gemeente Eersel 31 januari 2017 Sjak Vrieswijk Directeur ISD de Kempen Agenda ISD de Kempen Uitganspunten Participatie Wet Cijfers Financiën Vangnetregeling Minima regelingen

Nadere informatie

VOORSTEL AAN DE RAAD VAN DE GEMEENTE CRANENDONCK. Registratienummer Datum raadsvergadering 24 april 2012 Datum B&W besluit 13 maart 2012

VOORSTEL AAN DE RAAD VAN DE GEMEENTE CRANENDONCK. Registratienummer Datum raadsvergadering 24 april 2012 Datum B&W besluit 13 maart 2012 VOORSTEL AAN DE RAAD VAN DE GEMEENTE CRANENDONCK Registratienummer Datum raadsvergadering 24 april 2012 Datum B&W besluit 13 maart 2012 Portefeuillehouder Burgemeester Behandelend ambtenaar Jean-Paul Ruyters

Nadere informatie

Inhoud. Participatiewet & Participatiebudget. Indicatie aantallen (bijstand en nieuw instrumentarium) Aanleiding en opdracht werkgroep

Inhoud. Participatiewet & Participatiebudget. Indicatie aantallen (bijstand en nieuw instrumentarium) Aanleiding en opdracht werkgroep Inhoud Participatiewet & Participatiebudget Indicatie aantallen (bijstand en nieuw instrumentarium) Aanleiding en opdracht werkgroep Resultaten doorrekeningen 4 scenario s Conclusies en adviezen - 1 -

Nadere informatie

Op 1 januari 2015 is het nieuwe verdeelmodel voor de gebundelde uitkering (BUIG-middelen) in werking getreden.

Op 1 januari 2015 is het nieuwe verdeelmodel voor de gebundelde uitkering (BUIG-middelen) in werking getreden. Raadsvoorstel Agenda nr. 5 Onderwerp: Instemmen met het Plan van Aanpak verlagen uitgaven BUIG middelen Soort: Kaderstellend Opsteller: M.J.A. Lammers Portefeuillehouder: W.L.G. Hanssen Zaaknummer: SOM/2015/021738

Nadere informatie

Raadsvoorstel. 1. Samenvatting. 2. Voorstel. 3. Inleiding. Agenda nr. 7

Raadsvoorstel. 1. Samenvatting. 2. Voorstel. 3. Inleiding. Agenda nr. 7 Raadsvoorstel Agenda nr. 7 Onderwerp: Vaststellen verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ Someren 2015 en het beleidsplan Tegenprestatie naar Vermogen. Soort: Kaderstellend Opsteller:

Nadere informatie

Uitvoering Participatiewet en positie WAVA hierin Volgnr Corsa kenmerk Portefeuillehouder wethouder P.

Uitvoering Participatiewet en positie WAVA hierin Volgnr Corsa kenmerk Portefeuillehouder wethouder P. Onderwerp Uitvoering Participatiewet en positie WAVA hierin Volgnr. 2015-026 Corsa kenmerk 15.0006784 Portefeuillehouder wethouder P. Jorritsma Ambtenaar Ad Huijsman Afdeling Loket Altena Datum voorstel

Nadere informatie

ONDERZOEKSPLAN PARTICIPATIEWET

ONDERZOEKSPLAN PARTICIPATIEWET ONDERZOEKSPLAN PARTICIPATIEWET Datum: 6 oktober 2016 Rekenkamer Utrecht start in de tweede helft van 2016 met een onderzoek naar de Participatiewet. De Participatiewet is sinds 1 januari 2015 van kracht.

Nadere informatie

Samen aan de IJssel Inleiding

Samen aan de IJssel Inleiding Samen aan de IJssel Samenwerking tussen de gemeenten Capelle aan den IJssel en Krimpen aan den IJssel, kaders voor een intentieverklaring en voor een onderzoek. Inleiding De Nederlandse gemeenten bevinden

Nadere informatie

Regionale Cliëntenraad Participatiewet SDOA

Regionale Cliëntenraad Participatiewet SDOA Regionale Cliëntenraad Participatiewet SDOA Inleiding Onze cliëntenraad is ingesteld middels de Verordening cliëntenparticipatie Participatiewet Sociale Dienst Oost Achterhoek (SDOA) 2016. De verordening

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst Plan van Aanpak n.a.v. Akkoord van Westerlee. Gemeente Stadskanaal 14 september 2015

Informatiebijeenkomst Plan van Aanpak n.a.v. Akkoord van Westerlee. Gemeente Stadskanaal 14 september 2015 Informatiebijeenkomst Plan van Aanpak n.a.v. Akkoord van Westerlee Gemeente Stadskanaal 14 september 2015 Inleiding Het akkoord van Westerlee: Aanleiding Kernpunten Bestuurlijke afspraken Financiering

Nadere informatie

BIJLAGE 1: BESCHUT WERK

BIJLAGE 1: BESCHUT WERK BIJLAGE 1: BESCHUT WERK Samenvatting Met ingang van 1 januari 2017 is het aanbieden van beschut werk een verplichting geworden voor gemeenten, met een vastgesteld aantal te realiseren plekken. Gemeenten

Nadere informatie

Memo woensdag 15 februari aanstaande Wat is de relatie tussen het beëindigen van de tijdelijke contracten bij WML en de aanstaande fusie?

Memo woensdag 15 februari aanstaande Wat is de relatie tussen het beëindigen van de tijdelijke contracten bij WML en de aanstaande fusie? Met deze memo informeren wij u aan de hand van veel gestelde vragen en daarbij horende antwoorden over de stand van zaken van het fusietraject tussen de ISD en WML en geven we u informatie ondermeer over

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL (via commissie)

RAADSVOORSTEL (via commissie) RAADSVOORSTEL (via commissie) COMMISSIE Burgers d.d. 17-02-2014 AGENDANUMMER:7 Onderwerp: Bijlage(n): Vergadering de dato: Agendanummer: p.h.: Strategische kadernota Participatiewet 1 11 maart 2014.. WIII

Nadere informatie

Officiële uitgave van Kompas, Gemeentelijk collectief voor werk, inkomen & zorg.

Officiële uitgave van Kompas, Gemeentelijk collectief voor werk, inkomen & zorg. CVDR Officiële uitgave van Kompas, Gemeentelijk collectief voor werk, inkomen & zorg. Nr. CVDR620498_1 22 januari 2019 Beleidsregel van het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Intergemeentelijke

Nadere informatie

Bor Veen Algemeen Directeur Werkkracht

Bor Veen Algemeen Directeur Werkkracht JAARVERSLAG 2018 Inleiding We zijn gestart! Met grote dank aan alle medewerkers van Werkkracht, onze opdrachtgever de Gemeente Ede, de Ondernemingsraad en de leden van de Raad van Commissarissen die al

Nadere informatie

PLAN VAN AANPAK AMHK. BJZ Drenthe. GGD Drenthe. Mei 2013

PLAN VAN AANPAK AMHK. BJZ Drenthe. GGD Drenthe. Mei 2013 PLAN VAN AANPAK AMHK STAPPEN VOOR REALISATIE VAN HET ADVIES EN MELDPUNT HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING IN DRENTHE OP 1 JANUARI 2015 BJZ Drenthe & GGD Drenthe Mei 2013 OPDRACHT EN UITWERKING Opdracht:

Nadere informatie

Uitgangspunten / Kaders Begroting 2019

Uitgangspunten / Kaders Begroting 2019 Uitgangspunten / Kaders Begroting 2019 In artikel 1, lid 1 van de financiële verordening van WerkSaam Westfriesland is opgenomen dat het dagelijks bestuur voor 15 januari de uitgangspunten van de begroting

Nadere informatie

Voorstelnummer: Houten, 18 maart 2014

Voorstelnummer: Houten, 18 maart 2014 Raadsvoorstel Voorstelnummer: 2014-016 Houten, 18 maart 2014 Onderwerp: Raadsvoorstel Invoeringsstrategie Partcipatiewet Beslispunten: 1. De Invoeringsstrategie Participatiewet Lekstroom vast te stellen

Nadere informatie

Visie Participatiewet

Visie Participatiewet Visie Participatiewet Zoveel mogelijk burgers doen mee en voorzien in hun eigen inkomen Regio Alkmaar 06-11-2013 Kern Participatiewet Opgebouwd uit WWB, WSW en WAJONG Geen nieuwe instroom in WSW Gemeente

Nadere informatie

één werkbedrijf voor het Rijk van Nijmegen

één werkbedrijf voor het Rijk van Nijmegen deze brochure is een verkorte versie van het Werkboek Sterke werkwoorden november 2013 één werkbedrijf voor het Rijk van Nijmegen De ambities voor regionale samenwerking op het domein Werk tussen de gemeenten

Nadere informatie

Bijlage 1 - Gegevens monitor Sociaal domein - Gemeente Oirschot Inhoud

Bijlage 1 - Gegevens monitor Sociaal domein - Gemeente Oirschot Inhoud Bijlage 1 - Gegevens monitor Sociaal domein - Gemeente Oirschot Inhoud Gegevens monitor Sociaal domein - Gemeente Oirschot... 1 1. Gegevens naar Model Veldhoven... 2 1.1 Wmo... 2 1.2 Jeugd... 4 1.3 Participatie...

Nadere informatie

Ons kenmerk MO00/15.0000785. Datum uw brief nvt

Ons kenmerk MO00/15.0000785. Datum uw brief nvt Aan de gemeenteraad van Nijmegen Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen Telefoon 14024 Telefax (024) 323 59 92 E-mail gemeente@nijmegen.nl Postbus 9105 6500 HG Nijmegen Datum 27 januari 2015 Ons kenmerk

Nadere informatie

Participatiewet. 9 september 2014. raadscommissie EM - 1 -

Participatiewet. 9 september 2014. raadscommissie EM - 1 - Participatiewet raadscommissie EM 9 september 2014-1 - Inhoud achtergrond wijzigingen sociale zekerheid hoofdlijnen Participatiewet 1 januari 2015 financiering Rijk wetswijzigingen WWB 1 januari 2015 voorbereidingen

Nadere informatie

Onderwerp: Onderzoek Berenschot naar Arbeidsontwikkelbedrijf Voorne-Putten

Onderwerp: Onderzoek Berenschot naar Arbeidsontwikkelbedrijf Voorne-Putten AAN BURGEMEESTER & WETHOUDERS Kenmerk: 102621 Sector: Inwonerszaken Team : Werk, Inkomen & Service Ontworpen door: G. van Gink Onderwerp: Onderzoek Berenschot naar Arbeidsontwikkelbedrijf Voorne-Putten

Nadere informatie

Participatiewet Nieuwe opgaven Uitgangspunten Financiële keuzes

Participatiewet Nieuwe opgaven Uitgangspunten Financiële keuzes Participatiewet Nieuwe opgaven Uitgangspunten Financiële keuzes Commissievergadering Sociaal Domein 30 september2014 1 Nieuwe opgaven voor Delft 1. Ondersteuning bieden aan (jonge) mensen met een arbeidsbeperking.

Nadere informatie

Regionale Impact Participatiewet. 1. Participatiewet West-Brabant 2. Gecoördineerde werkgeversbenadering

Regionale Impact Participatiewet. 1. Participatiewet West-Brabant 2. Gecoördineerde werkgeversbenadering Regionale Impact Participatiewet 1. Participatiewet West-Brabant 2. Gecoördineerde werkgeversbenadering Regionale Impact Participatiewet (3D) Gemeenteraden West-Brabant Programma op 19 november 2014 1.

Nadere informatie

Participatiewet. 1 januari 2015

Participatiewet. 1 januari 2015 Participatiewet 1 januari 2015 Agenda Uitgangspunten Participatiewet - Sjak Vrieswijk De WVK-groep - Gerard van Beek De ISD/Werkplein de Kempen - Sjak Vrieswijk Kempenplus - Gerard van Beek Het regionaal

Nadere informatie

Aan de raad, Beslispunt:

Aan de raad, Beslispunt: Agendapunt : 10 Voorstelnummer : 11-089 Raadsvergadering : 7 november 2013 Naam opsteller : Eline van Braak Informatie op te vragen bij : Eline van Braak/Marleen Wijnker Portefeuillehouders : Jan Mesu

Nadere informatie

Presentatie ISD de Kempen

Presentatie ISD de Kempen Presentatie ISD de Kempen Gemeente Reusel-De Mierden 5 september 2017 Sjak Vrieswijk Directeur ISD de Kempen Agenda ISD de Kempen (Uitgangspunten) Participatiewet Cijfers Werkplein de Kempen Actuele ontwikkelingen

Nadere informatie

Financieel. Wat heeft het gekost?

Financieel. Wat heeft het gekost? Financieel Wij ontvangen rijksmiddelen om de Participatiewet uit te voeren. Deze middelen bestaan uit het budget Uitkeringen Participatiewet, de Integratie-uitkering en middelen vanuit het Gemeentefonds.

Nadere informatie

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van);

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van); Ontwerpbesluit van [[ ]] Houdende regels met betrekking tot de werkzaamheden die het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen uitvoert om te beoordelen of een persoon uitsluitend in een beschutte omgeving

Nadere informatie

documentnr.: INT/G/16/26685 zaaknr.: Z/G/16/29445 Raadsvoorstel

documentnr.: INT/G/16/26685 zaaknr.: Z/G/16/29445 Raadsvoorstel *Z0184C81A92* documentnr.: INT/G/16/26685 zaaknr.: Z/G/16/29445 Raadsvoorstel Onderwerp : Toekomst uitvoering Participatiewet en Wsw Datum college : 26 augustus 2016 Portefeuillehouder : A.M. Henisch-Hulsman

Nadere informatie

Raadsstuk. Het college stelt de raad voor: 1. Het Koersdocument Werk en Inkomen vast te stellen en als beleidskader te hanteren.

Raadsstuk. Het college stelt de raad voor: 1. Het Koersdocument Werk en Inkomen vast te stellen en als beleidskader te hanteren. Raadsstuk Onderwerp: Koersdocument Werk en Inkomen BBV nr: 2016/255655 1. Inleiding In oktober 2011 is Kans en Kracht door de gemeenteraad vastgesteld. Dit plan beschreef de uitvoeringstaken van SZW (Werk

Nadere informatie

Adviesnota Bestuur Datum: 15 juni 2015

Adviesnota Bestuur Datum: 15 juni 2015 Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân Adviesnota Bestuur Datum: 15 juni 2015 Adviesnota voor: Algemeen Bestuur (AB) Dagelijks Bestuur (DB) Onderwerp: Vaststellen plan van aanpak participatiewet

Nadere informatie

BELEIDSKADERNOTITIE PARTICIPATIEWET HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE

BELEIDSKADERNOTITIE PARTICIPATIEWET HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE BOB 14/006 Aan de raad, BELEIDSKADERNOTITIE PARTICIPATIEWET HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE Voorgeschiedenis / aanleiding Op 20 februari 2014 is door de Tweede Kamer het wetsvoorstel Participatiewet aangenomen.

Nadere informatie

Berenschot. De ambities, opgaven en uitdag ngen van de gemeente Bladel Rapport. Philip van Veller Johannes ten Hoor

Berenschot. De ambities, opgaven en uitdag ngen van de gemeente Bladel Rapport. Philip van Veller Johannes ten Hoor De ambities, opgaven en uitdag ngen van de gemeente Bladel Rapport Philip van Veller Johannes ten Hoor Laurens Vellekoop Pepijn van der Beek De ambities, opgaven en uitdagingen van de gemeente Bladel lnhoud

Nadere informatie

CONVENANT / SAMENWERKINGSOVEREENKOMST Tussen Praktijkonderwijs Zutphen, Anne Flokstraschool, Intermetzo en Het Plein

CONVENANT / SAMENWERKINGSOVEREENKOMST Tussen Praktijkonderwijs Zutphen, Anne Flokstraschool, Intermetzo en Het Plein CONVENANT / SAMENWERKINGSOVEREENKOMST Tussen Praktijkonderwijs Zutphen, Anne Flokstraschool, Intermetzo en Het Plein Aansluiting onderwijs en sociaal domein Partijen, Praktijkonderwijs Zutphen, Anne Flokstraschool

Nadere informatie

Raadsvoorstel Agendanummer 9. Onderwerp Ontwerpbegroting 2017 Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking Kempengemeenten

Raadsvoorstel Agendanummer 9. Onderwerp Ontwerpbegroting 2017 Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking Kempengemeenten Raadsvoorstel Agendanummer 9 Vergadering d.d. 24 mei 2016 Datum B&W 26 april 2016 Portefeuillehouder Alle collegeleden Document-nr 19-2016 Opsteller L. van der Heijden Onderwerp Ontwerpbegroting 2017 Gemeenschappelijke

Nadere informatie

VISIE BESCHUT WERK (nieuw) REGIO MIDDEN-LIMBURG

VISIE BESCHUT WERK (nieuw) REGIO MIDDEN-LIMBURG VISIE BESCHUT WERK (nieuw) REGIO MIDDEN-LIMBURG Juli 2016 1 INHUDSOPGAVE Pagina 1. Samenvatting 3 2. Inleiding 4 3. Beschut werk nieuw 5 4. (Regionale) visie op beschut werk nieuw 5 5. Contouren beschut

Nadere informatie

Participatiewet / Wsw. Raadsinformatieavond - 3 juli 2013

Participatiewet / Wsw. Raadsinformatieavond - 3 juli 2013 Participatiewet / Wsw Raadsinformatieavond - 3 juli 2013 Bespreekpunten Wat is de huidige situatie in Wwb en Wsw? Wat zijn de belangrijkste contouren van de Participatiewet? Welke effecten heeft de Participatiewet

Nadere informatie

Voorstel Uw raad wordt voorgesteld kennis te nemen van het jaarverslag en de jaarrekening 2017 van Werkplein Fivelingo.

Voorstel Uw raad wordt voorgesteld kennis te nemen van het jaarverslag en de jaarrekening 2017 van Werkplein Fivelingo. Vergadering gemeenteraad d.d. 19 juli 2018 Agenda nummer 7 Portefeuillehouder: wethouder de heer M. Joostens Onderwerp: Jaarstukken 2017 Werkplein Fivelingo Korte inhoud: De gemeente Delfzijl neemt, samen

Nadere informatie

KWALITEIT DIENSTVERLENING Gemeente Oirschot Onderzoeksaanpak

KWALITEIT DIENSTVERLENING Gemeente Oirschot Onderzoeksaanpak KWALITEIT DIENSTVERLENING Gemeente Oirschot Onderzoeksaanpak Rekenkamercommissie Kempengemeenten 23 september 2011 1. Achtergrond en aanleiding In 2008 heeft de gemeente Oirschot de Bestuursvisie 2002-2012

Nadere informatie

Voorgesteld besluit Het Meerjarenbeleidskader Participatiebeleid Werk en Wederkerigheid vast te stellen

Voorgesteld besluit Het Meerjarenbeleidskader Participatiebeleid Werk en Wederkerigheid vast te stellen Raadsvoorstel jaar Raad categorie/agendanr. B. en W. 2015 RA15.0005 B 1 15/123 Onderwerp: Meerjarenbeleidskader Participatiebeleid Werk en Wederkerigheid Portefeuillehouder: B. Arends Afdeling : Participatie

Nadere informatie

Raadsvoorstel Zaak :

Raadsvoorstel Zaak : Zaak : 00509545 Onderwerp Portefeuillehouder Mevrouw drs. M. Mulder Datum raadsvergadering 27 juni 2017 Samenvatting Het Dagelijks Bestuur (DB) van Baanbrekers heeft de geactualiseerde begroting 2017,

Nadere informatie

ONDERZOEK PARTICIPATIEBEDRIJF DIEDERIK HOMMES 5 MAART 2018

ONDERZOEK PARTICIPATIEBEDRIJF DIEDERIK HOMMES 5 MAART 2018 ONDERZOEK PARTICIPATIEBEDRIJF DIEDERIK HOMMES 5 MAART 2018 Agenda 1. Huidige situatie 2. Oplossingsrichtingen 3. Opzet van het onderzoek 2 Wat was ook al weer het doel? Het effectief inzetten van mensen

Nadere informatie

VISIE BESCHUT WERK (nieuw) REGIO MIDDEN-LIMBURG

VISIE BESCHUT WERK (nieuw) REGIO MIDDEN-LIMBURG VISIE BESCHUT WERK (nieuw) REGIO MIDDEN-LIMBURG Juli 2016 1 INHUDSOPGAVE Pagina 1. Samenvatting 4 2. Inleiding 5 3. Beschut werk nieuw 6 4. (Regionale) visie op beschut werk nieuw 7 5. Contouren beschut

Nadere informatie

Adviesraad Wmo Arnhem Jaarplan 2017

Adviesraad Wmo Arnhem Jaarplan 2017 Adviesraad Wmo Arnhem Jaarplan 2017 1 Inhoudsopgave Pagina 1. Voorwoord 3 2. Missie, visie en uitgangspunten van de Adviesraad Wmo 2.1 De Verordening adviesraad Wmo 4 2.2 Missie 4 2.3 Visie 4 2.4 Uitgangspunten

Nadere informatie

Raadsinformatiebrief B&W vergadering 13 maart 2012

Raadsinformatiebrief B&W vergadering 13 maart 2012 Raadsinformatiebrief B&W vergadering 13 maart 2012 Steller : W. van den Hatert Telefoonnummer: 0343-565817 E-mailadres : willem.van.den.hatert@heuvelrug.nl Onderwerp : Beleidsvoorbereiding decentralisatie

Nadere informatie

Visiedocument van de ondernemingsraad van WVS

Visiedocument van de ondernemingsraad van WVS Visiedocument van de ondernemingsraad van WVS 2 7.000 mensen aan de zijlijn 7.000 mensen aan de zijlijn 3 De situatie in een notendop De inzet van WVS voor nieuwe doelgroepen Groeiende groep mensen door

Nadere informatie

Voorblad agendapunt 3 Stand van zaken speerpunt Informatiemanagement

Voorblad agendapunt 3 Stand van zaken speerpunt Informatiemanagement Voorblad agendapunt 3 speerpunt Informatiemanagement Ruud vd Belt en Peter Antonis In bijgaande notitie treft u de bestuursopdracht Informatiemanagement (IM) aan. De samenleving en werkorganisaties zijn

Nadere informatie

Raadsvoorstel Besluitvormend. Wij stellen voor: Module Nieuw Beschut Werk - GR Kust-, Duin- en Bollenstreek. de raad van de gemeente Teylingen

Raadsvoorstel Besluitvormend. Wij stellen voor: Module Nieuw Beschut Werk - GR Kust-, Duin- en Bollenstreek. de raad van de gemeente Teylingen Raadsvoorstel Besluitvormend Module Nieuw Beschut Werk - GR Kust-, Duin- en Bollenstreek aan: de raad van de gemeente Teylingen zaaknummer: Z-17-001768 datum voorstel: 23 januari 2018 datum collegevergadering:

Nadere informatie