Pseudomyxoma peritonei; een zeldzame tumor, te behandelen met cytoreductieve chirurgie en hypertherme intraperitoneale chemotherapie
|
|
- Christina Boender
- 5 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 casuïstische mededelingen Pseudomyxoma peritonei; een zeldzame tumor, te behandelen met cytoreductieve chirurgie en hypertherme intraperitoneale chemotherapie R.M.Smeenk, V.J.Verwaal en F.A.N.Zoetmulder Drie patiënten, mannen van 47 en 30 en een vrouw van 48 jaar, presenteerden zich met respectievelijk symptomen van een appendicitis, progressieve toename van de buikomvang en een ovariële massa in het bekken. Bij alle drie werd pseudomyxoma peritonei gediagnosticeerd. Zij werden behandeld met een cytoreductieve operatie en hypertherme intraperitoneale chemotherapie (HIPEC). Na een mediane follow-up van 64 maanden (uitersten: 19-89) na de eerste behandeling was de tweede patiënt overleden aan progressieve ziekte, de andere twee waren ziektevrij. Pseudomyxoma peritonei is een zeldzame ziekte, die wordt gekenmerkt door progressieve slijmerige ascites, geproduceerd door een slijmerige tumormassa op peritoneale oppervlakken. De oorspronkelijke tumor is meestal een mucineus adenoom van de appendix. De 5-jaarsoverleving van patiënten die behandeld worden met een cytoreductieve ingreep en HIPEC kan oplopen tot meer dan 80%, afhankelijk van de histopathologische kenmerken en de compleetheid van de cytoreductie. Het herkennen van pseudomyxoma peritonei in een vroeg stadium, waarbij complete cytoreductie nog haalbaar is, kan leiden tot een aanzienlijke overlevingswinst. Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151: Pseudomyxoma peritonei wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van slijmerige deposities op het peritoneum en het omentum, met na verloop van tijd slijmerige ascites. De incidentie van deze aandoening bedraagt ongeveer 2 per miljoen inwoners per jaar in Nederland. Sinds 1995 heeft het Nederlands Kanker Instituut-Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis (NKI-AvL) zich ontwikkeld tot een behandelingscentrum voor patiënten met pseudomyxoma peritonei in Nederland. 1 2 In dit artikel willen wij aan de hand van drie ziektegeschiedenissen deze zeldzame ziekte, die soms niet als dusdanig herkend wordt, onder de aandacht brengen. ziektegeschiedenissen Nederlands Kanker Instituut-Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis, afd. Chirurgie, Amsterdam. Hr.R.M.Smeenk, assistent-geneeskundige (thans: Academisch Medisch Centrum/Universiteit van Amsterdam, afd. Heelkunde, Amsterdam); hr.dr.v.j.verwaal en hr.dr.f.a.n.zoetmulder, chirurgen. Correspondentieadres: R.M.Smeenk, Stadionweg 247-1, 1076 NX Amsterdam (r.m.smeenk@amc.uva.nl). Patiënt A, een 47-jarige man, was elders opgenomen voor een appendectomie, omdat er aanwijzingen waren voor een appendicitis acuta met een appendiculair infiltraat. Pathologisch onderzoek van de appendix toonde een cystadenoom. Patiënt werd 4 jaar later weer gezien met vage bovenbuikklachten en een opgezette buik. De concentratie carcino-embryonaal antigeen (CEA) in het bloed was verhoogd: 34,9 μg/l. Een CT-scan en een cytologisch punctaat toonden het beeld van pseudomyxoma peritonei. In ons instituut werd een laparotomie verricht, waarbij een grote hoeveelheid slijmerige ascites werd verwijderd. Ook werd tumorweefsel gereseceerd door het strippen van het peritoneum en er vond een distale maagresectie plaats, een resectie van het colon transversum, een ileocoecale resectie, een partiële dunnedarmresectie, een rectumresectie, een omentectomie, en een cholecystectomie. Bij de operatie kon niet alle tumorweefsel worden verwijderd; er bleven enige bolletjes pseudomyxoomweefsel achter op de dunne darm en in de leverregio. Vervolgens werd de buikholte peroperatief gespoeld met mitomycine, opgelost in verwarmde spoelvloeistof, zogenaamde hypertherme intraperitoneale chemotherapie (HIPEC). Hierna werden de nodige darmanastomosen aangelegd. Het postoperatieve beloop was ongecompliceerd en patiënt werd na 18 dagen ontslagen. Pathologisch onderzoek van het operatiepreparaat toonde het beeld van pseudomyxoma peritonei met af en toe epitheelcellen met enige atypie. In verband met de laatste bevinding kreeg patiënt sys temische chemotherapie met fluorouracil en folinezuur. In de navolgende jaren was er langzame ziekteprogressie en 69 maanden na de initiële behandeling werd patiënt voor de tweede maal geopereerd. Ditmaal werd een macroscopisch complete cytoreductie bereikt. Het postoperatieve beloop 418 Ned Tijdschr Geneeskd februari;151(7)
2 was ongecompliceerd. Bij de laatste follow-up, 19 maanden na de tweede procedure, was patiënt ziektevrij. Patiënt B, een 30-jarige man uit Portugal, werd doorverwezen naar onze kliniek wegens een fors toegenomen buikomvang en het vermoeden van pseudomyxoma peritonei. Door middel van een laparoscopie en intra-abdominale biopsie werd de diagnose bevestigd. De tumormarkers waren fors verhoogd: CEA: 703 μg/l; CA-19.9: > 1000 ku/l (referentiewaarde: < 37). Bij operatie bleek patiënt een geperforeerde appendixtumor te hebben en uitgebreide peritoneale tumorgroei. Er werd 4 l slijmerige ascitesvloeistof verwijderd. Het peritoneum werd gestript en er werden een ileocoecale resectie, een rectosigmoïdresectie, een subtotale maagresectie, een omentectomie, een splenectomie en een cholecystectomie verricht, waarbij een macroscopisch complete cytoreductie kon worden bereikt. Hierna kreeg patiënt HIPEC. Het postoperatieve beloop was ongecompliceerd en patiënt werd na 14 dagen ontslagen. Pathologisch onderzoek toonde als primaire tumor een villeus adenoom in de appendix en pseudomyxoma peritonei met weinig epitheelcellen en zonder atypie. Er werd daarom afgezien van systemische chemotherapie. Negen maanden na de behandeling had patiënt een uitgebreid recidief met ascites. Een histologisch biopt toonde een goed gedifferentieerd adenocarcinoom, hetgeen duidde op dedifferentiatie van de tumorcellen. Patiënt werd vervolgens behandeld met systemische chemotherapie met fluorouracil, folinezuur en oxaliplatine. Desondanks trad er ziekteprogressie op en patiënt overleed 10 maanden na het vaststellen van het recidief. Patiënt C, een 48-jarige vrouw, was elders opgenomen omdat een ovariumcarcinoom werd vermoed. Door middel van laparotomie werden uterusextirpatie, adnexextirpatie beiderzijds en omentectomie verricht. Pathologisch onderzoek toonde pseudomyxoma peritonei op basis van een mucineus cystadenoom van de appendix met ovariële metastasen. Aanvankelijk werd gekozen voor een expectatief beleid, maar in een latere fase volgde alsnog chemotherapie met cyclofosfamide en carboplatine wegens een stijging van de concentratie van de tumormerkstof CA-125. Desondanks ontstond er een recidief en patiënte werd verwezen naar onze kliniek. De CEA-waarde was op dat moment 10 μg/l en de hoeveelheid CA-19.9 > 1000 ku/l. Het peritoneum werd gestript en er werd een subtotale maagresectie verricht met een subtotale colectomie, omentectomie, splenectomie en cholecystectomie. Macroscopisch complete cytoreductie was niet mogelijk; er bleven kleine tumorresten van minder dan 2,5 mm in diameter achter rond de lever en op de dunne darm. Vervolgens kreeg patiënte HIPEC en werd een colo stoma aangelegd. Pathologisch onderzoek toonde extra cellulaire slijmophoping met weinig epitheelcellen zonder atypie. Op grond van deze uitslag werd afgezien van systemische chemotherapie. Het postoperatieve beloop verliep aanvankelijk ongecompliceerd en patiënte werd na 21 dagen ontslagen. Na een aantal maanden kreeg patiënte een vesicovaginale fistel, waarvoor een blaasplastiek werd uitgevoerd. Het colostoma werd 3 jaar na de initiële behandeling opgeheven. Tijdens de laatste follow-up, 7 jaar en 5 maanden na de eerste ingreep, was patiënte ziektevrij. beschouwing Pathogenese. In het geval van pseudomyxoma peritonei is de primaire tumor meestal een mucineus adenoom of cystadenoom van de appendix. 3 Progressieve intraluminale slijmvorming en obstructie resulteren uiteindelijk in de vorming van een mucocele. Als deze perforeert, komen slijm en slijmvormende tumorcellen terecht in de buikholte; daar groeien de cellen niet, zoals bij een carcinoom, in rond de plaats van de perforatie om zich aldaar te vermenigvul digen, maar ze verspreiden zich conform het zogenaamde redistributiefenomeen. 4 Dit fenomeen wordt gekenmerkt door de passieve verspreiding van tumorcellen met de stroom van het buikvocht mee. Deze stroom voert van de dunne darm en het mesenterium, waar de buikvloeistof door wordt geproduceerd, langs de paracolische goten naar de open lymfatische uiteinden in het omentum en het diafragma waar de vloeistof wordt geresorbeerd. De tumorcellen blijven aldaar in de openingen van lymfbanen steken en groeien uit tot een grote tumormassa, zoals de omentale koek ( omental cake ) (figuur 1). Daarnaast voert zwaartekracht slijm en tumorcellen naar het bekken, alwaar bij vrouwen een grote paraovariële massa kan ontstaan. Tenslotte kunnen tumorcellen zich nestelen op plakkerige chirurgische wondoppervlakken. figuur 1. Omentale koek ( omental cake ) bij pseudomyxoma peritonei. Ned Tijdschr Geneeskd februari;151(7) 419
3 Op deze wijze kan de karakteristieke verdeling van pseudomyxoma peritonei worden verklaard, met minimale tumorgroei in de appendixregio en vaak veel tumor ter plaatse van de ovaria, het omentum en het diafragma. 3 De dunne darm is vanwege zijn mobiliteit, in tegenstelling tot andere intraperitoneale organen, meestal tot in een laat stadium vrij van tumor. Pathologie. Histopathologisch is pseudomyxoma peritonei in principe een benigne tumor. Er is sprake van adenomateuze epitheelcellen die immunohistochemisch van gastro-intestinale oorsprong blijken te zijn, weinig mitotische activiteit vertonen en die geen neiging tot infiltratieve groei of systemische metastasering hebben. Er is echter een vloeiende overgang tussen het puur benigne pseudomyxoma peritonei en het pseudomyxoma peritonei met meer maligne kenmerken. Ronnett et al. hebben het pseudomyxoma peritonei opgedeeld in 3 pathologische subtypen met verschillende pathologische kenmerken dan wel maligniteitsgraad en prognose. 5 Het belang van deze classificatie ligt in het bepalen van eventuele nabehandeling en het voorspellen van de prognose. Dedifferentiatie van een lage naar een hoge maligniteitsgraad komt voor bij het optreden van een recidief of progressie en betekent een verslechtering van de prognose. 6 Kliniek. Pseudomyxoma peritonei is in essentie een klinische diagnose. De gemiddelde leeftijd van de getroffen patiënten is 57 jaar. 2 De klassieke vorm waarin de ziekte zich aandient komt voor bij 23% van de patiënten en bestaat uit toenemende distensie van de buik, de zogenaamde jelly belly, ten gevolge van progressieve slijmerige ascites. 7 Bij 39% van de vrouwelijke patiënten wordt als eerste een ovariële massa geconstateerd. Deze patiënten bevinden zich vaak reeds in een laat stadium van de ziekte. Bij 14% van de patiënten komt de ziekte aan het licht doordat bij herstel van een hernia inguinalis slijm wordt gevonden. Bij 27% van de patiënten is het eerste symptoom een appendicitis acuta. Deze patiënten bevinden zich juist in een vroeg stadium van de ziekte. Met echografie kan slijmerige ascites of een pathologisch omentum of ovarium worden aangetoond. Het gebruikelijke beeldvormende onderzoek bestaat uit CT, waarbij als karakteristiek beeld vocht van een hogere densiteit wordt gevonden dan andere ascitesvloeistof; kenmerkend zijn verder duimafdrukken ( thumb printing ) op het leveroppervlak en compressie van de maag en darmen (figuur 2). De diagnose staat vast als er tijdens aspiratie van het buikvocht alleen maar kleverig slijm wordt gevonden met nauwelijks of geen epitheelcellen. Ongeveer 60% van de patiënten heeft een verhoogde uitslag van CEA of CA Behandeling. De traditionele behandeling van patiënten met een pseudomyxoma peritonei bestaat uit herhaalde en zo mogelijk complete chirurgische cytoreductie, waarbij al het slijm uit de buik wordt geëvacueerd, en uit appendectomie, ileocolectomie, omentectomie en/of ovariëctomie. 9 Het resultaat hiervan is gunstig op de korte termijn, met een lage morbiditeit. Echter, bij bijna alle patiënten recidiveert de ziekte binnen een paar jaar en een tweede cytoreductieve ingreep gaat moeizamer en is minder succesvol. Het tweede symptoomvrije interval is korter en wordt gevolgd door een derde of vierde operatie. Uiteindelijk overlijdt de patiënt ten gevolge van cachexie of aan complicaties van de behandeling. In een groep van 26 patiënten die op deze manier mucineuze ascites lever milt aorta wervelkolom maag figuur 2. CT-scan met de voor pseudomyxoma peritonei kenmerkende impressies ( duimafdrukken ; thumb prints ) op de lever en compressie van de maag door de grote hoeveelheid slijmerige ascites. 420 Ned Tijdschr Geneeskd februari;151(7)
4 thermometer mediane abdominale incisie temperatuursonde gesloten zuigdrains regelbare klemmen 41 C gesloten gefilterd reservoir vacuümregulator tenckhoffkatheter warmtewisselaar rollenpomp drukregelaar figuur 3. Schema van het lavagesysteem voor hypertherme intraperitoneale chemotherapie (HIPEC), ontleend aan een eerdere publicatie. 1 infusiedrain aftapdrain thermometer mosquito - klem peritoneum dunne darm spoelvloeistof lever figuur 4. Peroperatieve opstelling voor hypertherme intraperitoneale chemotherapie (HIPEC). Ned Tijdschr Geneeskd februari;151(7) 421
5 behandeld werden, was de mediane overleving bijna 3 jaar en de 5-jaarsoverleving 10%. 10 De chirurg Sugarbaker heeft de zogenaamde peritonectomieprocedure geïntroduceerd. 11 Het doel daarvan is om door middel van extraperitoneale dissectie al het pseudomyxoomweefsel te verwijderen om zo een complete cytoreductie te bereiken. Deze procedure kan erg nuttig zijn, vooral in het bekken en ter plaatse van het diafragma. 11 Onlangs heeft een onderzoeksgroep van Memorial Sloan Kettering haar ervaring met deze agressieve vorm van cytoreductief ingrijpen gepubliceerd. 12 Bij 55% van 97 patiënten kon men een complete cytoreductie uitvoeren. Hiermee werd een 10-jaarsoverleving van 21% bereikt, maar slechts 12% van de patiënten was ziektevrij. Belangrijke prognostische factoren waren de volledigheid van de cytoreductie en het pathologische subtype van de tumor. 12 Sugarbaker is een van de voorvechters geweest van het combineren van deze cytoreductieve ingreep met HIPEC. Het idee van HIPEC is dat overgebleven microscopische resten met tumorcellen dan wel macroscopische tumorresten blootgesteld worden aan een hoge dosis chemotherapie onder verhitting. 13 Het grote voordeel van HIPEC is dat het lokale effect nooit bereikt kan worden met systemische toepassing van cytostatica vanwege de daarbij optredende algemene toxiciteit. In het NKI-AvL wordt een cytoreductieve operatie gecombineerd met intraoperatieve HIPEC met mitomycine 35 mg/ m 2 bij een temperatuur van C gedurende 90 min. Figuur 3 toont een schematische weergave van het HIPEClavagesysteem en figuur 4 toont de peroperatieve opstelling. De procedure wordt in detail beschreven door Verwaal et al. 14 Het NKI-AvL is het enige behandelingscentrum in Nederland voor patiënten met pseudomyxoma peritonei, maar er is inmiddels al meer dan een jaar een samenwerkingsverband met het St. Antonius Ziekenhuis te Nieuwegein. Uitbreiding van het aantal Nederlandse behandelingscentra voor patiënten met pseudomyxoma peritonei lijkt ons gezien de lage incidentie niet nodig. Prognose. Een cytoreductieve ingreep met HIPEC lijkt een effectieve behandeling voor patiënten met pseudomyxoma peritonei en heeft een aanzienlijke langetermijnoverleving, ondanks de relatief hoge morbiditeit en mortaliteit Bij patiënten met een complete cytoreductie en een lage maligniteitsgraad lijkt een 5-jaarsoverleving boven de 80% reëel. Patiënten met een hoge maligniteitsgraad hebben echter met een 5-jaarsoverleving van 20-25% net zo n slechte prognose als patiënten met peritonitis carcinomatosa van colorectale origine. De additionele systemische chemotherapie bij pseudomyxoma peritonei met maligne kenmerken is gebaseerd op de toepassing van systemische chemotherapie bij patiënten met deze peritonitis carcinomatosa van colorectale oorsprong. De waarde van systemische chemotherapie op de overleving en de ziektevrije overleving bij een locoregionale ziekte als pseudomyxoma peritonei is echter twijfelachtig, zoals ook blijkt uit de casus van patiënt B en C In ons instituut zijn wij bij patiënten met pseudomyxoma peritonei met een hoge maligniteitsgraad inmiddels overgegaan van fluorouracil en folinezuur op capecitabine. In de toekomst zal moeten blijken wat de toegevoegde waarde van deze therapie is. conclusie Pseudomyxoma peritonei is een zeldzame ziekte, met als oorsprong meestal een mucineus adenoom van de appendix. Met CT en een histologisch biopt kan nagenoeg steeds de diagnose worden gesteld. Aangezien pseudomyxoma peritonei zich beperkt tot de peritoneaalholte is een locoregionale benadering, bijvoorbeeld cytoreductieve operatie en HIPEC, een zeer geschikte behandeling. J.E.van den Bergh, assistent-geneeskundige, afd. Radiologie, Academisch Medisch Centrum, Amsterdam, beoordeelde de radiologische afbeeldingen. Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld. Aanvaard op 24 oktober 2006 Literatuur 1 Zoetmulder FAN, Vange N van der, Witkamp AJ, Kaag MM, Boot H, Beijnen JH. Hypertherme intraperitoneale chemotherapie (HIPEC) bij patiënten met pseudomyxoma peritonei of peritoneummetastasen van colorectaal carcinoom; gunstige eerste ervaringen in het Nederlands Kanker Instituut. Ned Tijdschr Geneeskd. 1999;143: Smeenk RM, Verwaal VJ, Zoetmulder FA. Toxicity and mortality of cytoreduction and intraoperative hyperthermic intraperitoneal chemotherapy in pseudomyxoma peritonei a report of 103 procedures. Eur J Surg Oncol. 2005;32: Sugarbaker PH, Ronnett BM, Archer A, Averbach AM, Bland R, Chang D, et al. Pseudomyxoma peritonei syndrome. Adv Surg. 1996;30: Sugarbaker PH. Pseudomyxoma peritonei. A cancer whose biology is characterized by a redistribution phenomenon. Ann Surg. 1994;219: Ronnett BM, Zahn CM, Kurman RJ, Kass ME, Sugarbaker PH, Shmookler BM. Disseminated peritoneal adenomucinosis and peritoneal mucinous carcinomatosis. A clinicopathologic analysis of 109 cases with emphasis on distinguishing pathologic features, site of origin, prognosis, and relationship to pseudomyxoma peritonei. Am J Surg Pathol. 1995;19: Smeenk RM, Verwaal VJ, Antonini N, Zoetmulder FA. Progression of pseudomyxoma peritonei after combined modality treatment: management and outcome. Ann Surg Oncol. 2007;14: Esqivel J, Sugarbaker PH. Clinical presentation of the pseudomyxoma peritonei syndrome. Br J Surg. 2000;87: Carmignani CP, Hampton R, Sugarbaker CE, Chang D, Sugarbaker PH. Utility of CEA and CA 19-9 tumor markers in diagnosis and prognostic assessment of mucinous epithelial cancers of the appendix. J Surg Oncol. 2004;87: Ned Tijdschr Geneeskd februari;151(7)
6 9 Dejong CHC, Booster MH, Theunissen PHMH, Beets GL, Duin CJ van. Pseudomyxoma peritonei. Ned Tijdschr Geneeskd. 1997;141: Gough DB, Donohue JH, Schutt AJ, Gonchoroff N, Goellner JR, Wilson TO, et al. Pseudomyxoma peritonei. Long-term patient survival with an aggressive regional approach. Ann Surg. 1994;219: Sugarbaker PH. Peritonectomy procedures. Surg Oncol Clin N Am. 2003;12:703-27, xiii. 12 Miner TJ, Shia J, Jaques DP, Klimstra DS, Brennan MF, Coit DG. Longterm survival following treatment of pseudomyxoma peritonei: an analysis of surgical therapy. Ann Surg. 2005;241: Witkamp AJ, Bree E de, Goethem R van, Zoetmulder FAN. Rationale and techniques of intra-operative hyperthermic intraperitoneal chemotherapy. Cancer Treat Rev. 2001;27: Verwaal VJ, Ruth S van, Bree E de, Sloothen GW van, Tinteren H van, Boot H, et al. Randomized trial of cytoreduction and hyperthermic intraperitoneal chemotherapy versus systemic chemotherapy and palliative surgery in patients with peritoneal carcinomatosis of colorectal cancer. J Clin Oncol. 2003;21: Sugarbaker PH. New standard of care for appendiceal epithelial neoplasms and pseudomyxoma peritonei syndrome? Lancet Oncol. 2006;7: Smeenk RM, Verwaal VJ, Zoetmulder FAN. Survival analysis of pseudomyxoma peritonei patients treated by cytoreductive surgery and hyperthermic intraperitoneal chemotherapy. Ann Surg. 2007;245: Guner Z, Schmidt U, Dahlke MH, Schlitt HJ, Klempnauer J, Piso P. Cytoreductive surgery and intraperitoneal chemotherapy for pseudomyxoma peritonei. Int J Colorectal Dis. 2005;20: Deraco M, Baratti D, Inglese MG, Allaria B, Andreola S, Gavazzi C, et al. Peritonectomy and intraperitoneal hyperthermic perfusion (IPHP): a strategy that has confirmed its efficacy in patients with pseudomyxoma peritonei. Ann Surg Oncol. 2004;11: Elias D, Laurent S, Antoun S, Duvillard P, Ducreux M, Pocard M, et al. Pseudomyxomes peritoneaux traites par exerese complete et chimiotherapie intraperitoneale immediate. Gastroenterol Clin Biol. 2003; 27: Loungnarath R, Causeret S, Bossard N, Faheez M, Sayag-Beaujard AC, Brigand C, et al. Cytoreductive surgery with intraperitoneal chemohyperthermia for the treatment of pseudomyxoma peritonei: a prospective study. Dis Colon Rectum. 2005;48: Moran BJ. Establishment of a peritoneal malignancy treatment centre in the United Kingdom. Eur J Surg Oncol. 2006;32: Bryant J, Clegg AJ, Sidhu MK, Brodin H, Royle P, Davidson P. Systematic review of the Sugarbaker procedure for pseudomyxoma peritonei. Br J Surg. 2005;92: Yan TD, Black D, Savady R, Sugarbaker PH. A systematic review on the efficacy of cytoreductive surgery and perioperative intraperitoneal chemotherapy for pseudomyxoma peritonei. Ann Surg Oncol. 2007; 14: Abstract Pseudomyxoma peritonei; a rare tumour that can be treated with cytoreductive surgery and hyperthermic intraperitoneal chemotherapy. Three patients, men aged 47 and 30 and a woman aged 48 years, presented with appendicitis-like symptoms, progressive abdominal distension, and an ovarian pelvic mass, respectively. All three were diagnosed with pseudomyxoma peritonei. Treatment consisted of cytoreductive surgery followed by hyperthermic intraperitoneal chemotherapy (HIPEC). After a mean follow-up of 64 months (range: 19-89) after initial treatment, the second patient had died of disease progression but the other two were alive and free of disease. Pseudomyxoma peritonei is a rare disease, characterised by progressive intraperitoneal accumulation of mucinous ascites, produced by a mucinous tumour mass on the peritoneal surfaces. The primary tumour is usually a mucinous adenoma of the appendix. Treatment by cytoreductive surgery and HIPEC can result in a 5-year survival rate of more than 80%, depending on the histopathology and the completeness of the cytoreduction. Recognising pseudomyxoma peritonei in an early stage, when complete cytoreduction is still achievable, may result in a considerable improvement in survival. Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151: Ned Tijdschr Geneeskd februari;151(7) 423
HIPEC. MDL scholing 8 april Helma van Grevenstein
HIPEC MDL scholing 8 april 2019 Helma van Grevenstein HIPEC bij colorectale metastasen Incidentie Etiologie Techniek Evidence Patienten selectie Uitbreiding van indicaties en preventie Incidentie Colorectaal
Nadere informatiePSEUDOMYXOMA PERITONEI (PMP) ANNA ATSMA VERPLEEGKUNDIG SPECIALIST CHIRURGISCHE GASTRO-ENTEROLOGIE
PSEUDOMYXOMA PERITONEI (PMP) ANNA ATSMA VERPLEEGKUNDIG SPECIALIST CHIRURGISCHE GASTRO-ENTEROLOGIE PSEUDOMYXOMA PERITONEÏ: EEN ZELDZAME ZIEKTE Ongeveer 30 PMP-patiënten per jaar Leeftijd tussen de 40-60
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/21797 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Bruin, Sjoerd Cornelis Title: The role of clinical, pathological and molecular
Nadere informatieOntstaan van peritoneale metastasen
Ontstaan van peritoneale metastasen Peritoneale verspreiding van CRC - Etiologie: Doorgroei door de volledige darmwand met directe verspreiding van tumorcellen in de buikholte Iatrogene verspreiding tijdens
Nadere informatiePeritonitis carcinomatosa door maagkanker
Peritonitis carcinomatosa door maagkanker dr. H.Boot, MDL-arts dr. J.W. van Sandick, chirurg Antoni van Leeuwenhoek Nederlands Kanker Instituut Amsterdam Maagkanker & peritoneale metastasen Maagkanker
Nadere informatieAdjuvante hypertherme intraperitoneale chemotherapie (HIPEC) bij patiënten met coloncarcinoom met een hoog risico op peritonitis carcinomatosa:
7 Adjuvante hypertherme intraperitoneale chemotherapie (HIPEC) bij patiënten met coloncarcinoom met een hoog risico op peritonitis carcinomatosa: de gerandomiseerde multicentrum COLOPEC-studie Adjuvant
Nadere informatieDarmkanker. Ontwikkelingen en onderzoek. Prof dr Hans de Wilt Afdeling Heelkunde Radboud UMC Nijmegen
Darmkanker Ontwikkelingen en onderzoek Prof dr Hans de Wilt Afdeling Heelkunde Radboud UMC Nijmegen Dikkedarmkanker Inleiding Colon Rectum Uitzaaiingen Discussie Dikke darm endel darm Darmkanker +/-15.000
Nadere informatieAanvraag gegevens ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek
Aanvraag gegevens ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek Registratie waarvan gegevens worden opgevraagd: DSCA Contactpersoon: Naam: Mw. Drs. J. t Lam - Boer Centrum/ziekenhuis: Radboud umc Adres: Postbus
Nadere informatieMogelijkheden van resectie na chemotherapie bij het pancreascarcinoom. Prof. dr. Marc Besselink Afdeling Chirurgie, AMC Amsterdam
Mogelijkheden van resectie na chemotherapie bij het pancreascarcinoom Prof. dr. Marc Besselink Afdeling Chirurgie, AMC Amsterdam Amsterdam, 19 Januari 2018 Pancreascarcinoom Slechte prognose (5 jaars-overleving,
Nadere informatieCytoreductie en HIPEC voor colorectale carcinomatose. Dr. Stefaan Mulier Park Leopold Ziekenhuis, Brussel
Cytoreductie en HIPEC voor colorectale carcinomatose Dr. Stefaan Mulier Park Leopold Ziekenhuis, Brussel http://www.drmulier.com/ HIPEC: H yperthermic I ntra- PE ritoneal C hemotherapy lymfeklieren lever
Nadere informatieMail: of Fax: t.a.v. Emo van Halsema
Datum: Beloop na stentplaatsing Ja Nee Zijn er stent-gerelateerde complicaties opgetreden? Ο Ο ZO JA, VULT U SVP EEN COMPLICATIEFORMULIER IN Hebben er re-interventies plaatsgevonden? Ο Ο ZO JA, VULT U
Nadere informatieVerpleegkundige MDL-oncologie scholing 2019
Verpleegkundige MDL-oncologie scholing 2019 17.30-18.30 Systeemtherapie bij gemetastaseerd colorectaal carcinoom en MEDOCCstudie 18.30 18.45 Pauze 18.45 19.45 CRS en HIPEC-behandeling en PIPAC-studie 19.45
Nadere informatieMail: of Fax: t.a.v. Emo van Halsema
Datum: Beloop na aanleggen decomprimerend stoma Ja Nee Zijn er complicaties opgetreden in het traject na aanleggen van het decomprimerende stoma? Ο Ο ZO JA, VULT U SVP EEN COMPLICATIEFORMULIER IN Hebben
Nadere informatieEen patiënte met een dikke buik. Tumor werkgroep gynaecologische oncologie Henriette Arts, Boelo Poppema en Henriette van Geffen
Een patiënte met een dikke buik Tumor werkgroep gynaecologische oncologie Henriette Arts, Boelo Poppema en Henriette van Geffen Een patiënte met een dikke buik Mevrouw X komt bij de huisarts. Sinds kort
Nadere informatieOligometastatischeziekte bij het mammacarcinoom. M. van der Sangen, radiotherapeut
Oligometastatischeziekte bij het mammacarcinoom M. van der Sangen, radiotherapeut Borstkanker in perspectief Borstkanker in Nederland Nieuwe borstkankers per jaar: 15.000 Metastasen bij diagnose: 750 (5%)
Nadere informatieStandard operating procedures_critics II- Chirurgie
Standard operating procedures_critics II- Chirurgie Inleiding Alle chirurgische aspecten van patiënten die geïncludeerd zijn in de studie/mogelijk in de toekomst geïncludeerd worden, zijn hieronder beschreven.
Nadere informatieDatum diagnose peritoneaal recidief: d d m m m j j j j. Laparotomie met biopten (eventueel in kader van CR/HIPEC) Gebruik onderstaand figuur.
Peritonitis carcinomatosa Datum diagnose peritoneaal : Modaliteit waarmee diagnose is gesteld? Alleen beeldvorming Percutaan cytologisch biopt Percutaan histologisch biopt Diagnostische laparoscopie met
Nadere informatieStaat de radiotherapie indicatie ook vast na een complete respons op NAC?
Staat de radiotherapie indicatie ook vast na een complete respons op NAC? Nina Bijker, radiotherapeut AMC BBB symposium 7 september 2017 No conflict of interest Focus op postmastectomie radiotherapie (PMRT)
Nadere informatieMinder chirurgie na neo adjuvante chemotherapie?
Minder chirurgie na neo adjuvante chemotherapie? Frederieke van Duijnhoven, chirurg-oncoloog Marie-Jeanne Vrancken Peeters, principal investigator MICRA studie 1 GEEN DISCLOSURES 2 NEOADJUVANTE SYSTEMISCHE
Nadere informatie3 Homans J. Thrombosis of the deep veins of the lower leg, causing. 1989;7: Clain A. Hamilton Bailey s demonstrations of physician signs in
conclusie Fysisch-diagnostische afwijkingen zijn uiterst onbetrouwbaar bij de diagnostiek van veneuze trombose van de benen en dienen slechts om een vermoeden van trombose te genereren, waarna in alle
Nadere informatieStandpunt Toepassing HIPEC (Hypertherme Intraperitoneale Chemotherapie) bij behandeling van het ovariumcarcinoom
Standpunt Toepassing HIPEC (Hypertherme Intraperitoneale Chemotherapie) bij behandeling van het ovariumcarcinoom Utrecht, 14 maart 2018 1 Achtergrond In Nederland krijgen jaarlijks ongeveer 1.300 vrouwen
Nadere informatieCasus Keuzes in de behandeling van slokdarmkanker
Casus Keuzes in de behandeling van slokdarmkanker Prof. dr. Mark van Berge Henegouwen, chirurg Dr. W.J. Eshuis, chirurg L. Noteboom, verpleegkundig specialist Amsterdam UMC, locatie AMC 8 e Inhoud Presentatie
Nadere informatieLocally advanced rectum carcinoom: wat gaat er veranderen na de RAPIDO studie? Dr B. van Etten, Oncologisch GE-Chirurg
Locally advanced rectum carcinoom: wat gaat er veranderen na de RAPIDO studie? Dr B. van Etten, Oncologisch GE-Chirurg Geen Disclosures Locally advanced rectum carcinoom Definitie o.b.v. MRI ct3 MRF+ ct4a/b
Nadere informatieDatum 19 oktober 2016 Betreft Definitief advies als bedoeld in artikel 114 Zorgverzekeringswet
301^0 sa bg 2 O OKT 2016 > Retouradres Postbus 320, 1110 AH Diemen Aan de Geschillencommissie van Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen (SKGZ) T.a.v. mevrouw mr. Postbus 291 3700 AG ZEIST
Nadere informatieOnderstaande vragen zijn van toepassing op de periode 6-12 maanden postoperatief
9. Follow-up Aantal maanden? Datum: Setting: O klinisch O poliklinisch Beoordelaar: (naam) Algemeen Onderstaande vragen zijn van toepassing op de periode 6- postoperatief Is de patient opgenomen geweest
Nadere informatieOntwikkelingen bij de chirurgie van het slokdarm- en maagcarcinoom
Ontwikkelingen bij de chirurgie van het slokdarm- en maagcarcinoom Mark I. van Berge Henegouwen Chirurg, slokdarm en maagchirurgie Amsterdam UMC, locatie AMC GIOCA GE oncologisch congres, AMC 18 jan 2019
Nadere informatieLage tractus digestivus. Lieke Simkens Internist-oncoloog Máxima Medisch Centrum
Lage tractus digestivus Lieke Simkens Internist-oncoloog Máxima Medisch Centrum Disclosure (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsoring of onderzoeksgeld
Nadere informatieproefschriftbespreking Auteur: dr. D.A. Wicherts Promotores: prof.dr. R. van Hillegersberg, prof.dr. R. Adam, prof.dr. I.H.M.
Auteur: dr. D.A. Wicherts Promotores: prof.dr. R. van Hillegersberg, prof.dr. R. Adam, prof.dr. I.H.M. Borel Rinkes Nieuwe behandelstrategieën voor patiënten met colorectale levermetastasen: twee proefschriften
Nadere informatieXxx. 28 Ziekenhuis Oost-Limburg ZOLarium 2018 nr. 67
Xxx Prof. dr. Kurt Van der Speeten, abdominaal chirurg: Met meer dan 720 uitgevoerde CRS (Cytoreductieve Chirurgie) en HIPEC (Hypertherme Intraperitoneale Peroperatieve Chemotherapie) procedures zitten
Nadere informatieBloedafname CAIRO5. Coördinerend Radiologen: Dr. K. van Lienden, Dr. M Engelbrecht, afdeling Radiologie, AMC Amsterdam
Bloedafname CAIRO5 Een gerandomiseerde fase 3 studie naar behandelingsstrategieën voor patiënten met dikke darmkanker met metastasen in alleen de lever, welke (nog) niet in aanmerking komen voor chirurgische
Nadere informatieBloedafname CAIRO5. Coördinerend Radiologen: Dr. K. van Lienden, Dr. M Engelbrecht, afdeling Radiologie, AMC Amsterdam
Bloedafname CAIRO5 Een gerandomiseerde fase 3 studie naar behandelingsstrategieën voor patiënten met dikke darmkanker met metastasen in alleen de lever, welke (nog) niet in aanmerking komen voor chirurgische
Nadere informatieHyperthermic intraperitoneal chemotherapy in peritoneal surface malignancy Witkamp, A.J.
UvA-DARE (Digital Academic Repository) Hyperthermic intraperitoneal chemotherapy in peritoneal surface malignancy Witkamp, A.J. Link to publication Citation for published version (APA): Witkamp, A. J.
Nadere informatie4e Post EAUN Meeting
4e Post EAUN Meeting Testiscarcinoom Incidentie, behandeling en follow up Joost de Baaij Verpleegkundig Specialist i.o. Canisius Wilhelmina Ziekenhuis Nijmegen Inhoud Incidentie Risico factoren Diagnostiek
Nadere informatieSamenvatting. Samenvatting
Samenvatting Dikkedarmkanker is een groot gezondheidsprobleem in Nederland. Het is de derde meest voorkomende vorm van kanker bij mannen en de tweede meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen. In 2008
Nadere informatieMaligne melanoma Belang van sentinelklierbiopsie
Maligne melanoma Belang van sentinelklierbiopsie Annemie Rutten Medische Oncologie AZ St. Augustinus Maligne melanoma 10% van alle huidkankers, maar meest agressieve. Incidentie van maligne melanoma neemt
Nadere informatieOverbehandeling in radiotherapie. Prof. Dr. Caroline Weltens
Overbehandeling in radiotherapie Prof. Dr. Caroline Weltens 29-09-2018 veilig de lokale therapie verminderen zonder de uitkomst te compromiteren Juiste balans tussen benefit en neveneffecten Bij combinatie
Nadere informatieHeeft chirurgie of radiotherapie nog zin bij uitgezaaide prostaatkanker?
Heeft chirurgie of radiotherapie nog zin bij uitgezaaide prostaatkanker? Wouter Everaerts Dienst urologie, Uzleuven @EveraertsW 16 september 2017 Natuurlijke evolutie van prostaatkanker PIN Gelokaliseerd
Nadere informatieLokaal irresectabel pancreascarcinoom: valkuilen bij diagnostiek na chemotherapie. Prof. dr. Marc Besselink HPB chirurg, Amsterdam UMC
Lokaal irresectabel pancreascarcinoom: valkuilen bij diagnostiek na chemotherapie Prof. dr. Marc Besselink HPB chirurg, Amsterdam UMC Casus: hr D Man 64 jaar Trotse opa van 4 kleinkinderen Komt bij u op
Nadere informatieDe indicatoren omtrent borstkanker, die in kader van het VIP²-project worden opgevolgd zijn :
Indicatoren VIP²-project Oncologie In België is, net als in Europa, borstkanker de meest voorkomende oorzaak van overlijden door kanker bij vrouwen (20,6 % van alle overlijdens ingevolge kanker). In 2009
Nadere informatieCasus: Lokaal gevorderd Pancreascarcinoom (LAPC) Olivier Busch HPB Chirurg, AMC Amsterdam Voorzitter DPCG
Casus: Lokaal gevorderd Pancreascarcinoom (LAPC) Olivier Busch HPB Chirurg, AMC Amsterdam Voorzitter DPCG no disclosures Olivier Busch HPB Chirurg, AMC Amsterdam Voorzitter DPCG Pancreascarcinoom Slechte
Nadere informatieOnderstaande vragen zijn van toepassing op de periode maanden postoperatief
9. Follow-up Aantal maanden? Datum: Setting: O klinisch O poliklinisch Beoordelaar: (naam) Algemeen Onderstaande vragen zijn van toepassing op de periode 12- postoperatief Is de patient opgenomen geweest
Nadere informatieMaligne pleura exsudaat
Maligne pleura exsudaat Regionale richtlijn IKL, Versie: 1.1 Laatst gewijzigd : 25-10-2005 Methodiek: Consensus based Verantwoording: IKL werkgroep bronchuscarcinomen Inhoudsopgave Algemeen...1 Diagnostiek...2
Nadere informatieCHAPTER XII. Nederlandse Samenvatting
CHAPTER XII Nederlandse Samenvatting Dit proefschrift behelst een aantal klinische en translationele studies met betrekking tot de behandeling van het primair operabel mammacarcinoom. Zowel aspecten van
Nadere informatieSAMENVATTING. Cervixcarcinoom
Samenvatting 148 Serum tumor merkstoffen of tumormarkers zijn uitgebreid onderzocht op hun toepasbaarheid voor diagnostiek, prognose en follow-up van kanker. In dit proefschrift bestuderen we het gebruik
Nadere informatieOnderstaande vragen zijn van toepassing op de periode 0-3 maanden postoperatief
Aantal maanden? Setting: O klinisch O poliklinisch Beoordelaar: (naam) Algemeen Onderstaande vragen zijn van toepassing op de periode 0- postoperatief Is de patient opgenomen geweest in een van de volgende
Nadere informatieBeleid levermetastasen Colorectaal Carcinoom EMBRAZE REGIO
Beleid levermetastasen Colorectaal Carcinoom EMBRAZE REGIO Opgesteld en Beoordeeld: EMBRAZE, NTG colorectaal carcinoom Datum vaststelling: 12 april 2017 Datum laatste wijziging: 12 april 2017 Categorieën
Nadere informatieChirurgische behandeling darmcarcinoom
ONCOLOGISCH ZORGPROGRAMMA KEMPEN Regionale Vormingscel Oncologie Maandag 10 februari 2014 Dr. Maarten Michiels H.Hartziekenhuis Mol Chirurgische behandeling darmcarcinoom Fast facts Anatomie, fysiologie,
Nadere informatieOLIJFdag 3 oktober 2015
OLIJFdag 3 oktober 2015 Nieuwe behandelingen bij eierstokkanker Els Witteveen Internist-oncoloog Huidige en nieuwe inzichten Intraperitoneale toediening Toevoeging van bevacizumab Dose dense toediening
Nadere informatieStereotactische radiotherapie voor stadium I niet-kleincellig longcarcinoom: Uitkomsten op patiënten- en populatieniveau.
Stereotactic Radiation Therapy for Stage I Non-Small Cell Lung Cancer Nederlandse titel Stereotactische radiotherapie voor stadium I niet-kleincellig longcarcinoom: Uitkomsten op patiënten- en populatieniveau.
Nadere informatieILC > 3 cm: neoadjuvante chemotherapie heeft geen nut! Sabine C. Linn, MD PhD Divisies Medische Oncologie en Moleculaire Biologie
ILC > 3 cm: neoadjuvante chemotherapie heeft geen nut! Sabine C. Linn, MD PhD Divisies Medische Oncologie en Moleculaire Biologie Heeft neoadjuvant chemotherapie nut bij ILC > 3 cm? Ja Nee Weet niet/geen
Nadere informatieBronchuscarcinoom Incidentiegegevens, initiële behandeling AZ Groeninge Kris Van Oortegem Pneumologie
Bronchuscarcinoom 2002 Incidentiegegevens, initiële behandeling AZ Groeninge Kris Van Oortegem Pneumologie Bronchuscarcinoom 2002 (n=112) Kleincellig versus Niet-kleincellig kleincellig 18% niet-kleincellig
Nadere informatieDr M.Schoneveld Dienst abdomiale heelkunde UZ Brussel. Appendicitis?
Dr M.Schoneveld Dienst abdomiale heelkunde UZ Brussel Appendicitis? Epidemiologie Meest frequente opname op spoed in kader van buikpijn Meest frequente urgente abdominale ingreep 13 000/jaar (2009) Kans
Nadere informatieFactsheet Indicatoren Gynaecologische Oncologie (DGOA) Start registratie: 2014
Factsheet en Gynaecologische Oncologie (DGOA) 2017 Start registratie: 2014 Inclusie & exclusie criteria DGOA Inclusie Exclusie Alle maligne tumoren van vulva, cervix, corpus uteri en ovarium. Er zijn bewust
Nadere informatieDutch Surgical Colorectal Audit (DSCA)
Dutch Surgical Colorectal Audit (DSCA) Beschrijving Dit overzicht toont de kwaliteitsindicatoren welke per 1 april 2014 ontsloten zullen worden in het kader van het getrapte transparantiemodel van DICA.
Nadere informatieMultimodality treatment bij het oesofagus- en maagcarcinoom
Multimodality treatment bij het oesofagus- en maagcarcinoom Disclosures Ik heb geen belangenverstrengeling in relatie tot deze presentatie Multimodality treatment bij het oesofagus- en maagcarcinoom Bij
Nadere informatie10 e NKI AvL Mammasymposium
10 e NKI AvL Mammasymposium Een decennium lokalisatie van het niet palpabele mammacarcinoom M.T.F.D. Vrancken Peeters, Chirurg Netherlands Cancer Institute Antoni van Leeuwenhoek Hospital Amsterdam, The
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting Chapter 8: Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Colorectale kanker (kanker aan de dikke darm of endeldarm) is de belangrijkste oorzaak van uitzaaiingen (metastasen)
Nadere informatieMarlies Peters. Workshop Vermoeidheid
Marlies Peters Workshop Vermoeidheid De ene vermoeidheid is de andere niet Deze vermoeidheid is er plotseling, niet gerelateerd aan geleverde inspanning De vermoeidheid wordt als (zeer) extreem ervaren
Nadere informatieSamenvatting en conclusies
Centraal in dit proefschrift staat de minimaal invasieve slokdarmresectie als behandeloptie voor het slokdarmcarcinoom. In hoofdstuk 2 en 3 belichten wij in twee overzichtsartikelen de in de literatuur
Nadere informatiePeritoneale carcinomatosis bij colorectaal carcinoom: curatieve versus palliatieve aanpak
FACULTEIT GENEESKUNDE EN GEZONDHEIDSWETENSCHAPPEN Academiejaar 2012-2013 Peritoneale carcinomatosis bij colorectaal carcinoom: curatieve versus palliatieve aanpak Nele STICHELBAUT Promotor: prof. Dr. Stéphanie
Nadere informatieGemetastaseerd colorectaal carcinoom: evolutie naar chronische pathologie door multimodale therapie
Gemetastaseerd colorectaal carcinoom: evolutie naar chronische pathologie door multimodale therapie Dr. Sofie Rogge Enkele cijfers uit België Eén van de meest frequente kankers: +/- 15% van alle tumoren
Nadere informatieNadia Haj Mohammad Internist-oncoloog The Netherlands
Maagcarcinoom Nadia Haj Mohammad Internist-oncoloog The Netherlands Inhoud Therapie Systemisch Gericht op klachten Nieuwe ontwikkelingen/toekomst Epidemiologie Verschil Europa en Noord-Amerika vs Azië,
Nadere informatieResponsevaluatie met 3T-DWI-MRI na inductie met FOLFIRINOX chemotherapie bij lokaal gevorderd PDAC (IMAGE-MRI)
Responsevaluatie met 3T-DWI-MRI na inductie met FOLFIRINOX chemotherapie bij lokaal gevorderd PDAC (IMAGE-MRI) Eran van Veldhuisen, Bengt van Rijssen, Remy Klaassen, Yung Nio, Hanneke Wilmink, Krijn Van
Nadere informatiePatiënten informatie Medisch wetenschappelijk onderzoek
Patiënten informatie Medisch wetenschappelijk onderzoek Aanvullende buikspoeling met verwarmde chemotherapie bij patiënten met dikkedarmkanker en een verhoogd risico op buikvliesuitzaaiingen; de COLOPEC
Nadere informatieStage. Clin staging. Treatment. Prognosis. Diagnosis. Evaluation. Early Node. Tumour. Loc advanced Metastasis. Advanced. Surgery
Clin staging Stage Tumour Early Node Loc advanced Metastasis Advanced Treatment Surgery Diagnosis Evaluation pulmonary Chemotherapy Radiotherapy Combinations Prognosis cardiac general Univ Hospital Leuven
Nadere informatieWel of Niet starten?
Chemotherapie in de palliatieve setting van het pancreascarcinoom Wel of Niet starten? Dick Richel AMC / MST 3 e Verpleegkundig Congres 10 januari 2014 Pancreascarcinoom feiten Incidentie in Nederland
Nadere informatieChirurgische aspecten bij het colorectaal carcinoom en (on)mogelijkheden bij voortgeschreden ziekte
Chirurgische aspecten bij het colorectaal carcinoom en (on)mogelijkheden bij voortgeschreden ziekte Ernst Jan Spillenaar Bilgen, Gastro-intestinaal chirurg Ontwikkeling (colo)rectalechirurgie Kwaliteit
Nadere informatieMaagkanker Multimodale behandeling anno 2014. Henk Boot, MDL-arts 10 januari 2014
Maagkanker Multimodale behandeling anno 2014 Henk Boot, MDL-arts 10 januari 2014 Prognose bij maagkanker Prognose maagkanker : TNM 7 (2010) Marelli 2012 In: de Manzoni et al. Surgery in the multimodal
Nadere informatieAnalyse en behandeling bij verdenking op maligniteit bij de oudste ouderen
Dr. M.E. Hamaker Klinisch geriater mhamaker@diakhuis.nl Analyse en behandeling bij verdenking op maligniteit bij de oudste ouderen Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst
Nadere informatieEchogeleide chirurgie voor mammacarcinoom
Echogeleide chirurgie voor mammacarcinoom Een prospectief gerandomiseerd onderzoek N.M.A. Krekel M.H. Haloua M.P. van den Tol S. Meijer Chirurgische oncologie VU Universitair Medisch Centrum Incidentie
Nadere informatie(Very) High-risk prostaatcarcinoom: belang van multimodale behandeling?
Sint-Joris-Winge 14 september 2016 (Very) High-risk prostaatcarcinoom: belang van multimodale behandeling? dr. Lodewijk Van Wynsberge Definitie D Amico: indeling PCA volgens risico op metastasering en
Nadere informatieNABON Breast Cancer Audit (NBCA)
NABON Breast Cancer Audit (NBCA) Beschrijving Dit overzicht toont de kwaliteitsindicatoren welke per 1 april 2014 ontsloten zullen worden in het kader van het getrapte transparantiemodel van DICA. De ontsluiting
Nadere informatieAanbevelingen. Behandeling van Epitheliale Borderline Tumoren van het Ovarium. Amin Philip MAKAR, MD, Ph.D.
Aanbevelingen bij de Behandeling van Epitheliale Borderline Tumoren van het Ovarium Amin Philip MAKAR, MD, Ph.D. & Vlaamse Werkgroep Oncologische Gynaecologie: Amant F, Berteloot P, de Jonge E, De Rop
Nadere informatieBetere kwaliteit = betere uitkomst van zorg?
Betere kwaliteit = betere uitkomst van zorg? Symposium (Over)leven na Kanker Tilburg, 8 maart 2013 Dr. V. Lemmens Hoofd Sector Onderzoek, Integraal Kankercentrum Zuid Eindhoven Kwaliteit Kwaliteit: definitie?
Nadere informatieTITEL. Vroege enterale voeding vermindert postopera5eve ileus en naadlekkage na grote rectumchirurgie
TITEL Vroege enterale voeding vermindert postopera5eve ileus en naadlekkage na grote rectumchirurgie Fanny Heesakkers, Petra Boelens, Misha Luyer, Arnout Roos, Kevin van Barneveld, Ignace de Hingh, Grard
Nadere informatieRadiofrequente ablatie van lokaal doorgegroeide alvleesklierkanker
Radiofrequente ablatie van lokaal doorgegroeide alvleesklierkanker lokale verbranding van de alvleeskliertumor Doel Het doel van de studie is te onderzoeken of radiofrequente ablatie (RFA) gevolgd door
Nadere informatiePatiënten informatie Medisch wetenschappelijk onderzoek
Patiënten informatie Medisch wetenschappelijk onderzoek Aanvullende buikspoeling met verwarmde chemotherapie bij patiënten met dikkedarmkanker en een verhoogd risico op buikvliesuitzaaiingen; de COLOPEC
Nadere informatieMelanoom Niet één diagnose, niet één standaardbehandeling
Melanoom Niet één diagnose, niet één standaardbehandeling Wolter J. Mooi VU medisch centrum Amsterdam Melanoomclassificatie Superficieel spreidend melanoom Nodulair melanoom Acrolentigineus melanoom Lentigo
Nadere informatieMRI: more is less? Emiel Rutgers
Het 9e NKI-AVL mammacarcinoom symposium Less is more? Minder overbehandeling voor meer borstkankerpatiënten MRI: more is less? Emiel Rutgers Indicaties MRI mammae Opsporen van onbekende primaire bij patiënten
Nadere informatieKlinisch vroeg-stadium ovariumcarcinoom: belang van een adequate lymfkliersampling
Klinisch vroeg-stadium ovariumcarcinoom: belang van een adequate lymfkliersampling Prof. dr. Roy Kruitwagen Symposium Het ovariumcarcinoom Oncologiecentrum Maastricht UMC + 10 november 2016 Disclosure
Nadere informatiePatiënten informatie Medisch wetenschappelijk onderzoek
Patiënten informatie Medisch wetenschappelijk onderzoek Aanvullende buikspoeling met verwarmde chemotherapie bij patiënten met dikkedarmkanker en een verhoogd risico op buikvliesuitzaaiingen; de COLOPEC
Nadere informatieSamenvatting en conclusies
Samenvatting en conclusies Chapter IX De schildwachtklier is de eerste lymfklier waarop een kwaadaardige tumor draineert. Deze lymfklier zal als eerste zijn aangedaan, wanneer de tumor via de lymfbanen
Nadere informatiePatiënten informatie Medisch wetenschappelijk onderzoek
Patiënten informatie Medisch wetenschappelijk onderzoek Aanvullende buikspoeling met verwarmde chemotherapie bij patiënten met dikkedarmkanker en een verhoogd risico op buikvliesuitzaaiingen; de COLOPEC
Nadere informatieBVO Darmkankerscreening in de spreekkamer van de huisarts Nazorg darmkanker in de huisartsenpraktijk. Dokter de kanker is nu weg wat nu verder?
BVO Darmkankerscreening in de spreekkamer van de huisarts Nazorg darmkanker in de huisartsenpraktijk Dokter de kanker is nu weg wat nu verder? Disclosure belangen spreker Jan Wind (potentiële) belangenverstrengeling
Nadere informatieVoorspellende waarde van HE4 bij een complexe ovarium cyste ROELIEN VAN DE VRIE ARTS ONDERZOEKER
Voorspellende waarde van HE4 bij een complexe ovarium cyste ROELIEN VAN DE VRIE ARTS ONDERZOEKER 16-06-2016 INHOUD Achtergrond Ovarium carcinoom HE4 Retrospectieve studie AvL & AMC Opzet van prospectieve
Nadere informatieIndien simultaan, ga dan door naar benadering HIPEC procedure O < 10 dagen, namelijk: dagen O 5-8 weken, namelijk: weken
Operatie Datum HIPEC procedure: Tijd tussen resectie primaire tumor en HIPEC: O Simultaan Indien simultaan, ga dan door naar benadering HIPEC procedure O < 10 dagen, namelijk: dagen O 5-8 weken, namelijk:
Nadere informatieEr zijn chromosomale veranderingen aangetoond in de cellen van de teelbaltumor. Er bestaat ook een familiale voorgeschiktheid.
Teelbalkanker Auteur: Dr. Guy Boeckx Testistumor of teelbalkanker is een kwaadaardig letsel van de teelbal. Deze tumor komt frequent voor (3-6 nieuwe gevallen per 100.000 mannen per jaar). In minder dan
Nadere informatieChemoradiatie bij het spierinvasief blaascarcinoom
Chemoradiatie bij het spierinvasief blaascarcinoom Richard P. Meijer, Uroloog DUOS 4-12-2015 Disclosure belangen (potentiële) belangenverstrengeling Geen Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met
Nadere informatie5.4 Gastro-intestinaal
5.4 Gastro-intestinaal 5.4.1 Indicator: Deelname aan de Dutch UpperGI Cancer Audit (DUCA) De mortaliteit en morbiditeit van de chirurgische behandeling van slokdarmkanker heeft de laatste jaren veel aandacht
Nadere informatieRobot geassisteerde slokdarm chirurgie. Dr. P.C. van der Sluis MD, PhD, Msc. AIOS Heelkunde jaar 6
Robot geassisteerde slokdarm chirurgie Dr. P.C. van der Sluis MD, PhD, Msc. AIOS Heelkunde jaar 6 P.C.vandersluis-2@umcutrecht.nl Slokdarmkanker Jaarlijks: +/- 2000 nieuwe diagnoses Incidentie: 6% toename
Nadere informatieLymfeknoop dissectie in borstcarcinoom, diagnostiek of therapie? Wim Demey, medische oncologie, Borstkliniek voorkempen
Lymfeknoop dissectie in borstcarcinoom, diagnostiek of therapie? Wim Demey, medische oncologie, Borstkliniek voorkempen 85% via de axilla Mammaria interna alleen aantasting is zeldzaam
Nadere informatieColoncarcinoom. Inleiding 13/11/2009. Epidemiologie van het colorectaal carcinoom (CRC)
Coloncarcinoom Ann Van Mechelen ZNA Stuivenberg Inleiding Definitie: kwaadaardige wildgroei van weefsel van de dikke darm. Epidemiologie van het colorectaal carcinoom (CRC) Belgie: 6.500 nieuwe gevallen/jaar
Nadere informatie