Vragen en antwoorden versie 26 oktober 2017 Feedback van de diverse WMO- en adviesraden op Regionaal Beleidsplan MO en BW 2018 t/m 2020

Transcriptie

1 Vragen en antwoorden versie 26 oktober 2017 Feedback van de diverse WMO- en adviesraden op Regionaal Beleidsplan MO en BW 2018 t/m 2020 Albrandswaard Barendrecht - Capelle aan den IJssel - Krimpen aan den IJssel Lansingerland Ridderkerk - Rotterdam Adviesraad Sociaal Domein Krimpen a/d IJssel: Wij kunnen ons goed vinden in deze aanbevelingen: het aanscherpen van de criteria voor de PGB; het opstellen van een communicatieplan; ruimte voor couleur locale ; transparantie omtrent de wachtlijsten. Wij brengen een aantal punten onder uw aandacht: - Het gaat om een complexe materie en een ingewikkeld transitietraject. Het blijft lastig om het verschil te bepalen tussen beschermd wonen in het kader van dit stuk en de mensen die beschermd wonen van de WLZ. De gedeeltelijke overgang van een gemeentelijk aanbod naar een WLZ aanbod wordt momenteel onderzocht. Aan de WLZ kleven voor cliënten nadelen in verband met de hoge eigen bijdragen in de WLZ. - Het stuk geeft op pagina 2 wel de condities / voorwaarden weer die aanwezig moeten zijn om het geheel te kunnen realiseren. Zeker de zogenaamde sociale cohesie. Gezien de voorwaarden moet de cultuurverandering die gevraagd wordt in het sociaal beleidsplan verder gestalte krijgen. In het beleidsplan lezen we dat aan deze voorwaarden moet worden voldaan (uitgangspunten in paragraaf 2.2.), maar mogelijk kan dit concreter worden: o bijv. punt 3: willen zorgdragen voor veranderen in dragen zorg voor; Passen we aan. o punt 6: relatie zorg in natura; wordt dit ook als een keuzemogelijkheid aangeboden, punt 7 en punt 11 geven aan dat er verschillen zijn of kunnen komen in uitvoering van het beleid tussen de verschillende deelnemende gemeenten. Hoe gaat dit in de praktijk vorm krijgen als een burger van Krimpen in een beschermd woonvorm in Rotterdam wordt opgenomen, waar mogelijk een ander beleid wordt gevoerd. Welk uitgangspunt is dan leidend: Krimpen of Rotterdam. Dit zou mogelijk invloed hebben op de keuzevrijheid van de burger. Het beleid ligt vast in de beleidsregels alsmede het Wmo indicatieprotocol van de gemeente Rotterdam (Wijzer in arrangementen). Dat is leidend. De regiogemeenten zijn van deze stukken op de hoogte en hebben input kunne leveren. - Op pagina 6 wordt net boven paragraaf 2.2. gesproken over nadere uitwerking van de wachtlijstproblematiek (zie ook de opmerking van de wethouder). Een wachtlijst van 90 bij beperkte doorstroommogelijkheden is een probleem. Zeker als, ook uit andere zorggebieden bekend is, dat er knelpunten zijn in opnamemogelijkheden en in dit stuk ook gesproken wordt van de noodzaak voor sociale huurwoningen voor bevordering van de doorstroming. We zouden t.z.t. graag op de hoogte worden gehouden van de ontwikkelingen op dit punt. Dit betreft het oprichten van een plaatsingscommissie alsmede het inrichten van integraal wachtlijst beheer. Kan begin volgend jaar worden toegelicht. Dit is ook een thema voor de afstemming tussen de Wmo adviseur van de regiogemeenten die wordt georganiseerd. - Het beleidsplan gaat over de periode Op pagina 8 wordt aangegeven onder 3.1 dat men ook na 1 jan 2020 kiest voor de onderlinge samenwerking. Uit de 1

2 toelichting ter vergadering leidden we af dat verwacht kan worden dat het beleid per gemeente kan gaan veranderen. Is deze laatste aanname correct? Die mogelijkheid is er in theorie altijd. Er was toen nog geen duidelijkheid over het verdeel model. Nu blijkt dat dat wordt stopgezet (advies VNG aan VWS). Insteek van het plan is dat we inhoudelijk het belang zien van de samenwerking, maar dat nog niet duidelijk is hoe zich dat financieel vertaalt. Zolang de centrumgemeente functie er is, blijft de samenwerking op de huidige manier. - In paragraaf 4 (blz. 11) gaat het over de samenwerking met de externe partijen. Alleen goede afspraken met deze deelnemende partijen kunnen leiden tot succes. We zijn benieuwd hoe de afspraken met de deelnemende partijen kunnen gemaakt worden om dit te realiseren. Met name ook de deelname van de zorgverzekeraars. Zeker in context hoe in sommige regio's thans geen hulp meer geboden wordt door overstijgen van het aantal hulpvragen/ of complexiteit. Dit speelt niet in de regio Rotterdam. NB. Zorgverzekeraars zijn geen deelnemende partijen in het beleidsplan (dat zijn alleen de regiogemeenten), zij zijn wel belangrijke samenwerkingspartners. Er wordt op meerdere niveaus met de zorgverzekeraars overleg gevoerd. in Rotterdam is dat vooral ZKA en VGZ. Die laatste doet in Rotterdam ook de collectieve zorgverzekering. - Er is nog onduidelijkheid rond de aanbesteding van de 2e lijn (gepland in 2018). Hoe kan deze worden weggenomen? De aanbesteding voor 2 e lijns ondersteuning middels ZIN is inmiddels gegund, ook voor de cliëntgroep GGZ/MO intramuraal, deze onduidelijkheid is er nu niet meer. - De cliëntvertegenwoordiging die voorzien is via Zorgbelang Zuid-Holland is niet geborgd. Deze organisatie heeft het momenteel moeilijk om zonder provinciale subsidies tot een nieuw verdienmodel te komen. Er is sprake van een subsidie van de gemeente Rotterdam aan het Basisberaad GGz. Dit is onderdeel van Zorgbelang Zuid Holland. Wij herkennen dit niet. - De rol van de huisartsen en de Praktijkondersteuners GGZ behoeft verduidelijking. Zij zijn zowel verwijzer naar het aanbod, als ook de waakvlamfunctie bij de nazorg na opname. Nemen we op als uitwerkingspunt voor 2018! Tot slot brengen we nog twee punten van iets andere aard onder uw aandacht. - In de notitie wordt op diverse plaatsen gewerkt met zachte formuleringen in plaats van concrete doelstellingen: er worden verwachtingen uitgesproken, er wordt aangegeven wat gemeenten willen, het woord passend wordt gebruikt. Dit is ook begrijpelijk vanwege de onzekerheden die er in de komende periode zullen zijn, onzekerheden die lang niet allemaal stuurbaar zullen blijken te zijn. Toch zou het goed zijn om, met handhaving van deze opzet, nu toch reeds een aantal doelstellingen te formuleren die meetbaar zijn en aan de hand waarvan in 2020 bepaald kan worden of de operatie goed is verlopen. Nee dat doen we niet, dat is niet de achterliggende gedachten bij dit regionale beleidsplan, ook omdat er nog teveel onduidelijkheden zijn in deze transitieperiode. - Er is een combinatie van factoren die risico s oplevert. Het gaat in een aantal gemeenten om relatief beperkte aantallen, waardoor het moeilijk zal zijn routine op te bouwen in bedrijfsprocessen en afstemming. Er is sprake van een lichte vorm van gemeenschappelijke regeling. Het is bij gemeenschappelijke regelingen bekend dat zij buiten de reguliere checks en balances vallen en, zeker bij divergerende belangen van participerende gemeenten neigingen tot autonomie vertonen. De op pagina 8 vermelde structuur beschouwen we als een logische, maar niet toereikende opzet. Het gaat om bestuurders die deze verantwoordelijkheid uitoefenen naast hun reguliere taak en om overlegvormen die noodzakelijkerwijs 2

3 groepsgewijs en periodiek (aan de hand van vergaderschema s) plaatsvinden. De mandaatstructuur biedt geen harde maatstaven. De in paragraaf 4.4. beschreven flankerende partijen zullen niet kort op de bal kunnen opereren. We bevelen aan om voor de duur van het transitieproces een onafhankelijke persoon als toezichthouder te benoemen die, in geval van ongewenste ontwikkelingen, snel en effectief kan escaleren naar de personen en organen die de taken en verantwoordelijkheden uitoefenen. Wij zullen deze aanbeveling niet overnemen. Wij gaan er van uit dat de huidige werkwijze qua Wmo toezicht afdoende is. FEEDBACK YPSILON Uitgangspunt van Ypsilon is namens de verwanten de belangen te behartigen voor mensen met een kwetsbaarheid voor psychose. Algemeen Als verwanten hebben wij op dit moment te maken met verschillende wachtlijsten, wachtlijsten voor opname, wachtlijsten voor beschermd wonen en wachtlijsten voor een sociale huurwoning. In de gemeenten waar dit concept regionale beleidsplan voor geldt zijn op dit moment wachtlijsten voor beschermd wonen en voor een (sociale) huurwoning. Dit maakt dat de keuze vrijheid voor de doelgroep die het hier betreft niet of onvoldoende aanwezig is. Bij de realisatie van dit beleidsplan verwachten wij dan ook dat: - Wachtlijsten niet of nauwelijks meer aanwezig zijn - Mensen de vrijheid hebben om in een gemeente naar hun keuze te gaan wonen, deze keuze vrijheid geldt ons inziens zowel voor Beschermd Wonen als bij uitstroom naar een (sociale) huurwoning - Bekend is dat de doelgroep waar het hier om gaat vaak slechts een beperkt sociaal netwerk heeft, bij plaatsing in een beschermde woonvorm, moet indien dit in het belang is van de cliënt, plaatsing dicht bij het nog bestaande netwerk zijn - Om een goede doorstroom te bevorderen van beschermd wonen naar (sociale) woningbouw (uit het beleidsplan) Dit betekent voor ons, dat binnen de verschillende deelnemende gemeenten er een ruim en gedifferentieerd aanbod moet zijn van Beschermd Wonen en van Sociale Woningbouw. Dit betekent dat indien iemand zover is dat hij / zij de beschermde woonvorm kan verlaten er een woning wordt gezocht en aangeboden in die omgeving waar het netwerk van de cliënt is. Dit om de stap naar zelfstandig wonen zo soepel en zo succesvol mogelijk te laten verlopen. Goed dat deze punten worden benoemd, deze worden ook opgepakt / uitgewerkt. Het issue van keuzevrijheid is wel een wat andere omdat er een spanningsveld is tussen vraag en aanbod. Belang van uitstroom uit BW. 1.2 Bij de kernpunten worden uitgangspunten genoemd die wij onderschrijven, wij maken echter de volgende kanttekeningen: - bekend is dat minimaal 10% van de doelgroep niet uit kan stromen naar een zelfstandige woonvorm, wordt in de planning hiermede rekening gehouden? Ja, dat kan via het arrangementenmodel (herindicatie) er wordt aangegeven dat er waar nodig langdurige begeleiding met een flexibele intensiteit nodig is. Dit vereist een andere wijze van aanbesteding, flexibele intensiteit, betekent dat op het signaal van een cliënt hulp kan worden ingezet, De Brede Raad heeft al eerder de idee geopperd om een strippenkaart voor (O)GGZ cliënten in te stellen. Wij 3

4 onderschrijven deze vraag en inzet. Consequentie hiervan kan zijn dat het aantal FACT teams moet worden uitgebreid > het strippenkaart idee wordt momenteel uitgewerkt, maar wel binnen de context van het arrangementen model. Er is daarnaast vooral een betere verbinding tussen behandeling en begeleiding nodig, niet zozeer ene uitbreiding in FACT teams. Vanuit de zorgverzekeraars is aangegeven dat er in de regio al sprake is van een bovengemiddeld aantal FCT teams i.v.t. de populatie. We zitten dus al ruim in ons jasje. Niet uitgewerkt wordt de definitie een breed arsenaal van woonvarianten. Wij zijn het hiermee eens en wachten de uitwerking en de verdeling van deze woonvormen over de deelnemende gemeenten af. 2.1 In dit beleidsplan wordt gesproken van een wachtlijst van ca. 90 personen. Er worden vanuit de gemeente verschillende aantallen personen gecommuniceerd, variërend van 150 tot 35. En in dit plan 90. Onze vraag: Hoeveel personen zijn het nu echt? En maak de wachtlijst transparant en niet alleen voor de deelnemende gemeenten. Aantallen zijn vaak momentopnamen. Daarom niet handig om te noemen. We zijn bezig met plaatsingscommissie en wachtlijst beheer. Is uitwerking voor Uitgangspunten 1. Er wordt voor aanvullende ondersteuning zoveel mogelijk gebruik gemaakt van het wijknetwerk. Wij hebben op dit punt nog onze bedenkingen, bekend van deze doelgroep is dat men zelf niet zo snel hulp zal zoeken. Professionele ondersteuning die regelmatig langs komt en indien nodig met een flexibele inzet van deze ondersteuning is wat ons betreft noodzakelijk. Eens, het gaat dan ook om aanvullende ondersteuning (dus naast / bovenop de professionele ondersteuning), niet de primaire ondersteuning. Ga er bij de gezamenlijke afspraken vanuit dat er grensoverschrijdend gewerkt kan worden voor de dagopvang maar ook voor de ondersteuningsvraag. (Inzet FACT- teams.) 3.3. Overbruggingszorg Wat wordt hier verstaan onder een passende voorziening? Passend bij de ondersteuningsbehoefte fte van de cliënt en mede gerelateerd aan de situatie van de cliënt op dat moment. dat is maatwerk. Het gaat om ene passende Wmo voorziening, hoeft niet altijd huisvesting te betreffen. Reactie Maatschappelijk Burgerplatform Ridderkerk (MBR). 1. Haar reactie op het Beleidsplan is positief: duidelijk, sluit aan bij de ontwikkelingen, kortom, zij is tevreden! Een paar kleine opmerkingen: a. Pag. 6 onder punt 5 van de Uitgangspunten: De samenwerkende gemeenten willen niet dat er huisvesting vanuit de zorg wordt geïndiceerd, alleen maar omdat een passende woonruimte niet beschikbaar is. k Neem aan dat met huisvesting vanuit de zorg het Beschermd Wonen wordt bedoeld? Tineke beloofd dit na te vragen. > ja klopt b. Pag. 9 tweede alinea 2 de bullet: Welke identiteit wordt bedoeld? Identiteit van de client? > van de cliënt en/of van de zorgaanbieder c. Pag. 9 vierde alinea: Omdat er staat Zo nodig, is het wel of niet nodig om aanvullende afspraken te maken over de feitelijke administratieve afhandeling van bezwaar/ en beroepschriften? > Check in de tekst. 4

5 d. Pag. 18 onder Ridderkerk: Beschermd wonen Pameijer (3x): Is dat Pameijer, De Bun en De Nes? (Is ook een vraag van het MBR) Wij gaan niet in op individuele locaties. 2. Opmerkingen van Tineke en mij op de reactie van het MBR: a. Bij eerste - : * Over dominantie van de zelfredzaamheid: Nakijken of die zelfredzaamheid inderdaad zo sterk benadrukt wordt. Samenhang van BW naar BgW tot Zelfstandig wonen: Is een lokale aangelegenheid. Goed monitoren is van belang. Hier hebben we het vaak over gehad. Wordt aan gewerkt. b. Bij tweede - : * Voorkeur om vnl. Rotterdamse aanvragen te honoreren omdat in een aantal paragrafen nadrukkelijk over Rotterdammers wordt gesproken: Ik heb aangegeven dat dat niet zo is. > we zullen nog eens de tekst nalopen hierop Spanning tussen verwijzer Ridderkerk en loket Rotterdam: Aan de hand van zo n spanning onlangs met het Jongerenloket heb ik naar Tineke aangegeven hoe we dat oplossen. Leg contact tussen beide partijen c.q. bemiddel, en het probleem wordt opgelost. c. Bij derde: Over een eenduidig registratiesysteem: Heb ik naar Tineke aangegeven dat er hard gewerkt wordt, en al is, een de monitoring. k Ga ervan uit dat hiermee de opmerking is beantwoord. Of niet? > zie ook uitkomst bestuurlijk overleg, blijft een issue. Over een klachtenregeling: Is er bij de aanbesteding niet opgenomen dat de Zorgaanbieder voor een klachtenregeling moet zorgen? Staat volgens Tineke en mij goed beschreven op pag. 13. ja staat in raamcontract cliënt kan wel in bezwaar gaan tegen de Wmo indicatie, is een beschikking conform Awb, waar bezwaar en beroep tegen mogelijk is. Over een onafhankelijk controlemechanisme: Tineke vraagt of er geen aansluiting gevonden kan worden bij de GGD dat doet bij de Wmo? > Ja Wmo toezicht d. Specifiek opm. : Beslissing moeten in kennis worden gebracht van het bestuursorgaan: k Heb naar Tineke aangegeven dat er altijd als het goed is; is wel afgesproken) een kopie van de beschikking naar de regiogemeente wordt gestuurd. > klopt dat is idd de afspraak. REACTIE Wmo adviesraad Lansingerland 1. Gesproken wordt over een passend aanbod Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang. Wat gebeurt er met Perspektief in Bleiswijk? Blijft deze locatie gewoon bestaan? De centrumgemeenteregio Rotterdam koopt geen plekken in bij de aanbieders, maar heeft een systeem van persoonsvolgende bekostiging. Hoe wordt nu gewaarborgd dat ook in de toekomst er een voldoende aanbod van voorzieningen aanwezig is in Lansingerland? Zeker omdat het voor onze gemeente vooralsnog om kleine aantallen gaat. Welke insteek heeft de gemeente Lansingerland in de contacten met aanbieders en de centrumgemeenteregio Rotterdam? > de insteek is dat er voldoende aanbod is in de regio, het is gemeente overstijgend. Dat is ook het uitgangspunt geweest bij de aanbesteding. Lansingerland kan Rotterdam hier op aanspreken, dat dit wordt besproken met de gecontracteerde zorgaanbieders.. 2. Borging van kwaliteit geleverde zorg. Op pagina 4 spreekt men over borging van kwaliteit. Hoe geeft men dit concreet invulling? Op pagina 10 spreekt men over overleg tussen de 5

6 samenwerkende gemeenten en op pagina 12 komt de contractmanager ter sprake. Wie wordt er concreet verantwoordelijk voor de monitoring van de geleverde kwaliteit door de zorgaanbieder. Wie behoudt het overzicht binnen de Centrum gemeente Rotterdam op de kwaliteit. Ligt deze taak bij de contractmanager? > dit is inmiddels toegevoegd an beleidsplan, toezicht en kwaliteitsbeleid. 3. Overgang naar WLZ. Het beleid zet in op beperking van toegang tot intramurale zorg. Op pagina 4 wordt gesproken over het nieuwe verdeel model. Men gaat kijken of mensen met een langdurige zorgvraag kunnen worden overgeheveld naar de WLZ. Wat worden de criteria hiervoor? Voor deze mensen gaat het CIZ een indicatie stellen en wordt het zorgkantoor verantwoordelijk voor de toewijzing van de zorg. Echter ook vanuit de WLZ streeft men ernaar om het aantal intramurale plaatsen te beperken. > dat is nog niet bekend hoe de criteria worden uitgewerkt, vertaling levenslang en levensbreed (zie ook regeerakkoord) 4. Stimulering veerkracht en rol mantelzorg en sociale omgeving. Op pagina 23 spreekt men van toetsing regiobinding bij de intake. Het sociale netwerk heeft een belangrijke rol (pagina 1 van uitgangspunten op pagina 6). Echter vanuit Lansingerland wordt toewijzing gemandateerd aan Rotterdam. Het kan dus betekenen dat een klant met sociaal netwerk in Lansingerland gebruik moet gaan maken van Beschermd wonen in een andere gemeente. Hoe gaat de gemeente Lansingerland hiermee om. Kan hierop invloed uitgeoefend worden? > Dat klopt, BW is te duur om in elke gemeente een eigen BW voorziening te hebben. Er wordt geprobeerd rekening te houden met voorkeuren van de cliënt. blijft spanningsveld tussen vraag en aanbod (liever directe plaatsing in 2 e keuze dan heel lang wachten op 1 e keuze). Daar kan verder m.i. geen invloed op worden uitgeoefend. 5. Punt 9 pagina 6: inkoopvoorwaarden en contractmanagement. Als er vanuit inkoop actief gestuurd gaat worden op uitstroom vanuit Beschermd wonen. Vergroten van zelfredzaamheid. Komt het belang van de zorgaanbieder die stuurt op targets niet voorop te staan boven het belang van de klant? Dit heeft ook raakvlakken met het punt van de kwaliteitsborging. > nee, de indicatie is het uitgangspunt. Er wordt telkens gekeken naar wat mogelijk is. en wat passend is bij de cliënt. Overigens is uitstroom vaak ook in het belang van de cliënt 6. Op pagina 9 wordt gesteld dat de gemeente Rotterdam instemt met mandatering en deze uitvoert voor wat betreft de functie Beschermd Wonen. Geldt dit ook voor de Maatschappelijke Opvang? > Vindt check op plaats.. 7. Onderdeel van de gemandateerde taken is het uitvoeren van een onderzoek. Wordt hiermee de brede uitvraag / keukentafelgesprek bedoeld? Zo ja, wat zijn dan de waarborgen dat medewerkers van de gemeente Rotterdam dit proces op dezelfde wijze uitvoeren als de gemeente Lansingerland en haar toegangspartners? Immers, Lansingerland werkt bijvoorbeeld niet met wijkteams. En in de brede uitvraag kunnen zaken aan de orde komen die niets te maken hebben met Beschermd Wonen. Hoe vindt dan terugkoppeling plaats? En in het verlengde van het bovenstaande. Wat is de locatie waar het onderzoek plaats vindt? Thuis of op het gemeentehuis? Bij het laatste welk gemeentehuis? Moeten inwoners van Lansingerland naar Rotterdam of komen medewerkers vanuit Rotterdam naar de inwoners in onze gemeente toe? Hetzelfde geldt voor het horen van een bezwaar. De ASD adviseert om dit zoveel mogelijk op (vertrouwde) locaties in Lansingerland te doen. De brede uitvraag wordt gedaan conform de werkwijze van de gemeente Rotterdam (vraag verheldering, ondersteuningsplan, indicatiestelling op de resultaat gebieden). Idealiter vindt het gesprek plaats bij de cliënt thuis. Als iemand geen of geen veilige thuis situatie heeft, wordt uitgeweken naar een andere locatie. Veelal is dat een gemeentelijke locatie. Bij voorkeur in de verblijfplaats maar kan dus ook op het kantoor van VOV of COJ te Rotterdam zijn. 6

7 8. Zijn er regels voor het beheer van de wachtlijst? Geldt het principe last in first out of worden andere criteria gebruikt? Hoe is gewaarborgd dat alle inwoners uit de betrokken gemeenten gelijkwaardig worden behandeld qua prioriteit? > Die regels worden momenteel uitgewerkt en worden dan vastgelegd in beleidsregels. Voorstel (nog niet extern verspreiden svp): Indien er sprake is van een wachtlijst voor een beschermde woonvorm geldt de volgende prioritering: 1. Personen met aantoonbare binding met de centrumgemeenteregio Rotterdam en (ten tijde van de aanvraag) niet woonachtig in een beschermde woonvorm; 2. Personen zonder aantoonbare binding met de centrumgemeenteregio Rotterdam en en (ten tijde van de aanvraag) niet woonachtig in een beschermde woonvorm; 3. Personen met aantoonbare binding met de centrumgemeenteregio Rotterdam en en (ten tijde van de aanvraag) woonachtig in een beschermde woonvorm; 4. Personen zonder aantoonbare binding met de centrumgemeenteregio Rotterdam en en (ten tijde van de aanvraag)woonachtig in een beschermd woonvorm. 9. In paragraaf 4.4 wordt de cliëntenvertegenwoordiging besproken. Iedere regiogemeente heeft een eigen Wmo of brede adviesraad (ASD). Nu worden deze raden ieder afzonderlijk geïnformeerd door beleidsmedewerkers van de regiogemeente. Dit is prima voor wat betreft de lokale invulling zoals het beleidsaccent Intergenerationeel wonen in Lansingerland. Om vanuit een breder perspectief te kunnen adviseren is ons advies dat de centrumgemeenteregio een periodiek overleg instelt met vertegenwoordigers uit de adviesraden van de betrokken regiogemeenten. > dat vind ik een leuke geste! Dat zouden we 1 a 2 x per jaar kunne doen, wat jullie? En organiseren wij dat dan, of alten we dat aan de adviesraden zelf / onderling over? Bespreekpunt voor ons e.v. ambtelijk overleg zou ik zeggen REACTIE Maatschappelijke Adviesraad Albrandswaard 1. Huisvesting binnen de Regio. Genoemd worden alle deelnemende gemeenten in het project. Gemeente Rotterdam is als regiogemeente momenteel verantwoordelijk voor zowel inkoop als voorziening wat Beschermd Wonen (BW) en Maatschappelijke Opvang (MO) betreft. Niet duidelijk is hoe de verdeling over de gemeenten is geregeld en hoe de verdeling in zijn werk gaat. Het is ons bekend dat Albrandswaard geen eigen voorzingingen voor BW en MO heeft. Na 2020 moeten de deelgemeenten, die nu onder de paraplu van de regiogemeente vallen, conform de landelijke regels zelf deze faciliteiten gaan regelen. Hoe gaan wij dit doen? Welke stappen worden nu of binnenkort gezet in deze richting? Het idee is dat we dit als samewnwerkend egemeneten samen blijven doen. dus niet elke gemenete aparte inkjopenbe ne iegn plekken. Maar gezamenlijk inkopen en dus plekken in heel de regio. 2. Delta Psychiatrisch Ziekenhuis. Voor Albrandswaard geldt, dat wij hier ook te maken hebben met het Delta Psychiatrisch Ziekenhuis, waar mensen verblijven ingeschreven in de Gemeente Albrandswaard. Bij ontslag uit het Ziekenhuis staan ze dus als inwoners van Albrandswaard geregistreerd en zou volgens de geldende regels deze Gemeente voor de opvang, dan wel woonvoorziening moeten zorgen. Ons inziens, is dit een veel te zware belasting voor de toch als knellende woonruimte verdeling binnen onze gemeente. Daarbij komt dan ook de financiële verzwaring van de gemeente omdat deze mensen inwoners zijn geworden van Albrandswaard, terwijl ze vaak uit een heel andere gemeente binnen of zelfs buiten onze regio komen. Die gemeente is dan niet meer voor die kosten aansprakelijk. Nergens is terug te vinden, waar een eventuele financiële regeling te vinden is voor dit probleem. Een van de voordelen wvmna de wwerkwijze van punt 1 is, dat mensne dus in heel de regio kunne uistromen. Dit vorkomtn dat de uitstroom vanuit Delta alleen op d egemenete Alabrndswaard terecht komt. 3. Clientondersteuning. 7

8 De cliëntenondersteuning is binnen onze gemeente ook niet te realiseren. Welke stappen zet Rotterdam en hoe is de financiële stroming daarvan geregeld? In algemene zin dient elke gemeente cliënt ondersteuning te regelen, zo staat dat in de Wmo. Voor MO en BW pakken we dit in regionaal verband op. is ene van de aandachtspunten voor tekst uit bouwstenen voor raadsbrief: Momenteel is cliëntondersteuning in de fase van de toeleiding naar beschermd wonen (voor de indicatiestelling) per gemeente georganiseerd. Rotterdam organiseert als centrumgemeente ook de onafhankelijke cliëntondersteuning voor GGZ-BW doelgroep, zodra iemand een Wmo indicatie voor Beschermd Wonen heeft. Dit geeft het risico van overdrachtsmomenten; terwijl we juist willen voorkomen dat iemand telkens weer het verhaal moet vertellen. Juist voor een kwetsbare doelgroep als die voor maatschappelijke opvang en beschermd wonen is onafhankelijke cliëntondersteuning van groot belang. Daarom zullen de samenwerkende gemeenten in 2018 een inventarisatie houden van de wijze hoe nu de cliëntondersteuning wordt georganiseerd en uitgevoerd in de afzonderlijke gemeenten, om vandaaruit tot verdere werkafspraken te komen, uiteraard met ruimte voor de lokale inkleuring van deze functie. 4. Wachtlijstbeheer. In het beleidsstuk is vermeld dat er momenteel 90 mensen op de wachtlijst staan op de die de zorg al gebruiken. Hoe gaat men de wachtlijstbeheer in Beschermd Wonen realiseren? Wat is het percentage hiervan van Albrandswaard? We werken toe naar integraal wachtlijst beheer en een plaatsingscommissie met de betrokken BW aanbieders. Dit staat o.l.v. Rotterdam. 5. Inspanningsplicht. De inspanningsplicht van de zorgaanbieders wordt contractueel vastgelegd tussen deze aanbieders en de gemeente, met als doel om cliënt een zo goed mogelijke thuissituatie te bieden. Wie draagt de verantwoording voor bijvoorbeeld begeleiding van financiën of studie van een cliënt? Valt dit onder de verantwoordelijkheid van de gemeente van oorsprong of van de gemeente van huisvesting? De begeleiding die wordt ingekocht / geïndiceerd is integraal. Zie ook de bijlage xx in het plan, we kopen integrale ondersteuningsarrangementen in. 6. Geschillen. Ref: 2.2. Uitgangspunten (laatste alinea) In dit beleidsstuk wordt er gesproken over de verschillen in aanpak tussen de deelnemende gemeenten, ook over de verschillen in werkwijze en voorzieningen niveau. Er is een procedure voor geschillen. Ons inziens is er te veel ruimte gecreëerd voor de samenwerkende gemeenten om naar elkaar te kunnen wijzen zodat cliënt er uiteindelijk de dupe van wordt. Ook is het niet duidelijk wie de eindverantwoording draagt? Wij vinden het jammer dat er in dit beleidsstuk veel algemene zinnen zijn gebruikt en geen concrete voorbeelden. Er ontbreekt een (praktijk /voorbeeld) casus waarin zowel de geldstromen als de verdeling van verantwoordelijkheden duidelijk te zien is. Wij denken dat we met de werkwijze m.b.t. geschillen juist wel duidelijkheid scheppen over wie waarvoor verantwoordelijk is/. tot op heden werkt deze werkwijze prima. 7. Uitvoering. Ref: 3.3. Verdere kaders voor de uitvoeringspraktijk Het lijkt erop dat Gemeente Rotterdam de eindverantwoording draagt voor het verloopt van alle processen. De eventuele bezwaarschriften worden door de bezwaarschriftencommissie in Albrandswaard behandeld. Dit is wettelijk zo geregeld. Maar in geval van beroep wordt een cliënt in de eerste instantie naar de Rechtbank Rotterdam verwezen. Dan treedt Gemeente Rotterdam in de rol van de tegenpartij. Hoe kan men dit aan cliënt verkopen? Hoe moet een cliënt met een beperking dit gaan regelen? Dit is wettelijk zo geregeld, is de werkwijze die hoort bij de vorm van samenwerking die we hebben. Het besluit van de indicatie wordt ook mede 8

9 namen de regiogemeente genomen. En ook hier heeft ene cliënt recht op (onafhankelijke) cliënt ondersteuning. Hoe vaak komen de her -indicaties? Welke gemeente voert dit uit voor de cliënten uit Albrandswaard? Uit de praktijk is ons bekend dat cliënten met GGZ indicaties, met name jongeren en jong volwassenen, behoorlijk in de stress schieten bij het aankomen van een dergelijke herindicatie en soms tot 12 maanden de tijd nodig hebben om bij te komen. Hoe vaak een herindicatie komt, is afhankelijk van de duur van de indicatie. Dat verschilt per persoon, is maatwerk. Indicaties voor BW zijn vaak langer van duur dan extramurale begeleiding. Cliënten en hun begeleiders worden tijdig geïnformeerd dat de indicatie afloopt. We hebben hier een zorgvuldig proces voor. 8. Voorlichting. Welke gemeente gaat de voorlichting aan de stakeholders organiseren in de periode ? Dat is een gezamenlijk verantwoordelijkheid. In de praktijk zal Rotterdam het voortouw nemen, maar altijd in goede samenwerking en afstemmen met de regiogemeenten. 9