Reflectieverslag Niveau 3 Joke Claessen

Transcriptie

1 Reflectieverslag Niveau 3 Joke Claessen Inleiding Na het vorige assessment op niveau 3, waarin ik 32 punten heb behaald met een O&I opdracht die later als onvoldoende is beoordeeld, wil ik met dit assessment afstuderen. Onderwerp van deze reflectie en het gesprek zijn de nieuwe O&I opdracht die ik succesvol heb afgerond, enkele vakken, en opgedane praktijkervaringen. Mijn eerste O&I voerde ik uit voor Crowd Effect, een Start-up van een sociale onderneming genaamd, gericht op sociaal buurtwerk. Ondanks dat ik al langer het gevoel had niet op de juiste plek te zitten ben ik doorgegaan. wilde de opdracht hoe dan ook afronden. Het resultaat werd een groot interessant literatuurrapport dat niet (volledig) was afgestemd op de wensen van de opdrachtgever. Hierdoor was mijn begeleidend docent genoodzaakt mijn opdracht te beoordelen met een onvoldoende. Achteraf weet ik dat ik veel eerder had moeten aangeven dat Crowd Effect niet de plek voor mij was. Professionele dierenactivist in wording Creëer een opdracht waarin je de ruimte krijgt om strategieën ter bevordering van dierenwelzijn te betrekken en mogelijk aan te passen. Waarin je jezelf verder ontwikkelt tot professional en activist (Gradener, 2015). Deze feedback kreeg ik toen ik tijdens mijn vorige assessment duidelijk mijn passie en interesse voor dierethiek liet blijken. Daarom heb ik ervoor gekozen mijn tweede O&I opdracht bij Bont voor Dieren (BvD) uit te voeren. BvD is een stichting die opkomt voor de dieren die slachtoffer zijn van de bontindustrie. Ik heb me hier bezig gehouden met de verbetering van het online lespakket van BvD. Specifiek hoe deze beter kan aansluiten op het lesprogramma van een docent van groep 7 en 8. De aanleiding was een veronderstelling dat het online lespakket van BvD niet werd gebruikt door de docent. Ik heb de kwaliteit van het lespakket inzichtelijk gemaakt en gekeken naar de wijze waarop docenten zich oriënteren op een lespakket. Ook heb ik onderzocht hoe andere organisaties docenten van groep 7 en 8 benaderen. In deze reflectie vertel ik jullie wat ik de afgelopen acht maanden heb geleerd en hoe dit heeft bijgedragen aan de (bijna) professional die ik nu ben.

2 Cluster A - Agogisch handelen Pijnpunt als startpunt van onderzoek Met verschillende onderzoekstechnieken heb ik voor BvD de behoeftes van docenten (van groep 7 en 8) onderzocht. Ik heb docenten geïnterviewd en mezelf uitgedaagd het probleem vanuit verschillende perspectieven te bekijken. Het onderzoeksinstrument Waarde Propositie Canvas van de Zwitserse ondernemer Alexander Osterwalder hielp mij hierbij. Het gaf mij de kans dieper liggende behoeftes op een meer marketing-technische manier te achterhalen. Door samen met de docent verschillende klanttaken, -pijnpunten en -voordelen te benoemen stuitte ik op een interessant dilemma. Docenten willen geen stelling innemen Ik kwam erachter dat docenten wel degelijk interesse hebben in het bespreekbaar maken van het onderwerp bont maar dit gaat gepaard met een angst voor stellinginname in een dergelijk controversieel onderwerp. Deze angst is klaarblijkelijk een grote drempel en pijnpunt voor de docent. Docenten ervaren een risico: ze ontnemen de vrije denkruimte van het kind. Het is de taak is van de docent het kind te ondersteunen bij het ontwikkelen van een eigen mening en deze niet voor het kind in te vullen. Weinig ruimte voor ethiek De keuze voor een semigestructureerd interview in plaats van een enquête gaf mij de kans dieper in te gaan op dit dilemma. Zo kwam ik erachter dat er een organisatie in Australië bestaat genaamd Primary Ethics die ethiek lessen geeft op scholen. Kinderen leren in deze lessen in plaats van wát ze moeten denken hóe ze moeten denken. Er zijn geen goede of foute antwoorden. Kinderen leren goed te luisteren te debatteren en op een respectvolle manier het met elkaar oneens te zijn (primaryethics.com, 2013). Docenten gaven tijdens het onderzoek aan dat er weinig ruimte is onderwerpen van ethische aard bespreekbaar te maken in het basisonderwijs. Daarnaast zit een docent vast aan methodes en wordt een onderwerp pas bespreekbaar gemaakt wanneer deze in de actualiteit is. Daarnaast is de docent eerder geneigd een onderwerp bespreekbaar te maken wanneer dit wordt aangedragen door een kind, bijvoorbeeld via een spreekbeurt, of via ouders of door school.

3 Cluster B Ondernemend handelen Hoe overtuig ik een docent? Dat docenten lastig te bereiken zijn werd beaamt door andere goede doelen organisaties die ik tijdens mijn onderzoek heb gesproken. Als een zogenoemde Good Practice ging ik in gesprek met o.a. Greenpeace en Amnesty International over hoe zij hun belangen kenbaar maken in het basisonderwijs. Ik werd mij ervan bewust welke strategieën deze organisaties gebruik om hun belang kenbaar te maken in het basisonderwijs. Zo herinnert Amnesty International docenten aan hun taak dat ze kinderen moeten leren over de internationale afspraken die er zijn gemaakt in de UVRM (Universele Verklaring van de Rechten van de Mens). Een controversieel onderwerp of urgentie van het onderwerp: bont Zoals ik in cluster A aangaf is het onderwerp bont nu eenmaal een controversieel onderwerp, dit maakt het bespreken van het onderwerp lastig voor een docent in het basisonderwijs. Daarnaast zit een docent vast aan methodes en wordt hij/zij gedreven door onderwerpen die enkel in het nieuws aan bod komen. Lespakketten die veel worden gebruikt gaan over onderwerpen die voor een kind van groep 7 en 8 een bepaalde urgentie hebben. Denk aan, seksuele voorlichting, cyberpesten en voorlichting over gezond eten. De rol van de docent veranderd Door bepaalde maatschappelijke ontwikkelingen te relateren aan de doelen van BvD kon ik in mijn conclusie en aanbeveling een bijdrage leveren aan strategische beleidsontwikkeling. Zo kan de manier waarop BvD scholen benadert niet los worden gezien van de ontwikkelingen in het basisonderwijs. Zoals onderwijs 2032 ; een platform wat zich richt op de kennis en vaardigheden die kinderen van nu nodig hebben om aan hun volwassen en werkende leven te beginnen en te participeren in de maatschappij. Dit zal gevolgen hebben voor de docent. De rol van de docent zal hierbij meer begeleidend dan heersend worden. Leerwegen zullen meer in elkaar overvloeien door het aanbieden van maatwerk en het formuleren van vragen zal belangrijker worden dan het geven van goede of foute antwoorden (Cuijpers, 2015). Dit zal meer subjectiviteit van docenten vragen wat de weg vrij maakt voor docenten om controversiële onderwerpen als bont en ethische dilemma s aan te dragen.

4 Cluster C Beroepsontwikkeling Dieren behoren niet tot onze morele sfeer Waarom kom je eigenlijk op voor de rechten van dieren terwijl er zoveel mensenleed op aarde is? Deze vraag wordt mij regelmatig gesteld en laat duidelijk zien dat het niet normaal of vanzelfsprekend is op te komen voor de rechten van dieren. Het mensenleed in de wereld heeft prioriteit en dierenleed is een secundair probleem. Het helpen van je soortgenoten is een vanzelfsprekend iets. Zo zijn er binnen het sociale domein tal van minderheden waarvoor je je als sociaal cultureel werker in kan zetten, zoals vluchtelingen, gehandicapten, daklozen, risicojongeren etc. Echter worden dieren niet als zogenaamde minderheden gezien binnen het sociale domein. Waarom is dat zo? Dit komt omdat dieren niet tot onze morele sfeer behoren, met deze morele sfeer bedoel ik het goede de ethische sfeer, de sfeer waarin na kan worden gedacht over wat goed en slecht is en over rechtvaardigheid. Dat ik dit maatschappelijk vraagstuk een ontzettend relevant en urgent thema vind mag duidelijk zijn. Het stimuleren van mensen om ethisch verantwoorde keuzes te maken. De maatschappelijke opdracht aan CMV-professionals is het leveren van een bijdrage aan de leefbaarheid van de samenleving (Alert en Ondernemend 2.0, 2009, p. 25) Voor mij gaat CMV daarom ook over ethisch verantwoorde keuzes maken voor de leefbaarheid van dieren, natuur en onze aarde. Dit onderwerp zou voor mij dan ook meer behandeld mogen worden binnen CMV. Hoe leer je keuzes te maken zonder morele autoriteit? Maar hoe weet je of iets goed of slecht is? Hoe leren we ethisch te redeneren? Historische ontwikkelingen zoals de vrouwenemancipatie en de kinderwet laten zien dat we wel moeten kunnen oordelen over wat goed en slecht is. Doordat we leren ethisch te redeneren hebben wij de mogelijkheid een morele autoriteit in twijfel trekken. Vroeger was de kerk deze morele autoriteit die ons leerde over het goede en het kwade maar door het secularisatieproces heeft deze haar politieke macht en maatschappelijke invloed grotendeels verloren (Ignace Demaerel, 2015). Er bestaat momenteel geen morele autoriteit die het overneemt. Is het dan niet ontzettend belangrijk dat we worden aangemoedigd om een onderzoekend en verantwoordelijk leven te leiden in plaats van een weg te volgen zonder vragen te stellen? Het belang van ons werk Tijdens een van de colleges van Beleid werd mij het belang van legitimatie van ons werkveld duidelijk. Door meer te weten te komen over het werk van de opzichteressen eind 19 e eeuw kwam ik erachter op welke manier zij ons beroep hebben verdedigt en feitelijk de grondleggers van het sociaal werk zijn. De sociale arbeid lag vroeger namelijk bijna volledig in handen van vrijwilligers (de Regt, 1984: 183). Men vond namelijk het vrijwillige karakter van de armenverzorgers bijdragen aan de vertrouwensband, deze was niet mogelijk met een meer ambtelijke relatie. De woningopzichteressen waren het hier niet mee eens. Een op zakelijke berustende beheers relatie zou het karakter van bevoogding kunnen vermijden, waardoor bemoeiing met het gezinsleven door de bewoners juist eerder zou worden geaccepteerd (Regt, 1984, p.

5 183). Door vakliteratuur en relevante theorieën bij te houden geef ik mijzelf de kans op te komen voor het belang van ons werk. Deze staat van mentaal toerusting zorgt er voor dat ik mij als professional kan blijven ontwikkelen en profileren binnen de maatschappij. Conclusie Het uitvoeren van een nieuwe O&I opdracht heeft bijgedragen aan mijn visie ontwikkeling en het creëren van een expertise. Een succeservaring die ervoor zorgt dat ik steviger in mijn schoenen sta en de rol van onderzoeker op mij durf te nemen. In de toekomst zal ik mijn rol als idealistische en activistische CMV er verder ontwikkelen. Momenteel ben ik actief voor verschillende dierenrechtenorganisaties zoals Bont Voor Dieren en Peta Nederland (People for the Ethical Treatment of Animals). Tevens ben ik aan het solliciteren op een bestuursfunctie bij het landelijk bestuur van de jongerenorganisatie van de Partij voor de Dieren; PINK. Hiervoor ervaar ik een dusdanige intrinsieke motivatie die met name door het volgen van de Minor Filosofie en het lezen van veel literatuur over dierenrechten, nog meer aarde en vorm heeft gekregen. Door het uitvoeren van een O&I bij BvD lijk ik genoeg handvatten te hebben om mij daadwerkelijk in het werkveld van de dierenrechtenactivist te begeven. Daarmee gezegd hebbende streef ik ernaar met dit assessment genoeg punten te behalen om mijn leerzame jaren bij CMV af te sluiten en mij eindelijk volledig in te kunnen zetten voor de rechten van het dier. Literatuur (2013). Opgehaald van primaryethics.com: AD. (2016, 1 4). Tasje erbij? Dat kost dan 25 cent! Opgehaald van AD: Dat-kost-dan-25-cent.dhtml Alert en Ondernemend 2.0. (2009). SWP. Cuijpers, P. (2015, december 14). Laat objectiviteit in het onderwijs subjectiever worden. Opgehaald van joop.nl: Gradener, J. (2015, juli 2). Scoringformulier niveau 3. Amsterdam. Ignace Demaerel. (2015, November 10). sociale vraagstukken. Opgehaald van Dringend gezocht: morele autoriteit. : Regt, d. (1984). In Arbeidsgezinnen en beschavingsarbeid. Boom. Opgehaald van - de Regt, A. (1984) Arbeidsgezinnen en beschavingsarbeid, Boom.