Preventie jeugd.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Preventie jeugd."

Transcriptie

1 Preventie jeugd Themarapport Volksgezondheidsmonitor Utrecht

2 2

3 Colofon uitgave Gemeente Utrecht GG&GD Utrecht, unit Epidemiologie en Informatie Jaarbeursplein 17 Postbus GK Utrecht Telefoon (030) in opdracht van Hetty Linden, directeur GG&GD Utrecht internet rapportage Jaap Toet 1, Laurens van Buren 1, Hanneke Zwikker 1, Regien Vleems 1, Addi van Bergen 1, Hanneke Schreurs 1, Erik van Ameijden 1. Mede met dank aan de themagroep Preventie Jeugd VMU 2010: Clarien Boogaart 2, Kerstin van der Goot 3, Jessie Hermans 2, Marloes van den Heuvel 2, Mirjam Mascini 4, Michèle van Roij 4, Jooske Verburg 2. GG&GD Utrecht: 1. Afdeling Gezondheidsbevordering en Epidemiologie, unit Epidemiologie en Informatie, 2. Afdeling Jeugdgezondheidszorg 3. Afdeling Gezondheidsbevordering en Epidemiologie, unit regie en programma s 4. Stafafdeling Directie informatie Jaap Toet (030) foto s omslag Merijn van der Vliet & Anton van Daal drukwerk Drukkerij Romer, Schiedam bronvermelding Het overnemen van gegevens uit deze publicatie is toegestaan met de bronvermelding. Maart

4 4

5 Samenvatting Volksgezondheidsmonitor Utrecht 2010 De Volksgezondheidsmonitor Utrecht (VMU) geeft een overzicht van de staat van de gezondheid van Utrechters en de factoren die daarop van invloed zijn. De monitor vormt een van de pijlers voor het Utrechtse volksgezondheidsbeleid. De VMU 2010 belicht net als de vorige VMU - drie thema s: preventie jeugd, preventie volwassenen en ouderen en zorg voor sociaal kwetsbaren. Deze samenvatting beschrijft de zorg voor sociaal kwetsbaren. De VMU 2010 kent een aantal grote verbeteringen ten opzichte van die van vier jaar geleden. Voor de huidige VMU was het mogelijk nieuwe databronnen te raadplegen, waaronder de databases van Agiszorgverzekeringen, het Psychiatrisch Casusregister Midden Nederland en de jeugdmonitor op het basisonderwijs. Net als in de vorige VMU geconstateerd is, gaat het in het algemeen goed met de gezondheid van de Utrechtse jeugd. Zo ervaart een grote meerderheid van de Utrechtse jeugd de eigen gezondheid als goed of heel goed, en ligt de vaccinatiegraad in de stad Utrecht nog steeds boven het landelijk en provinciaal gemiddelde. Toch blijven er gezondheidsproblemen en risicofactoren daarvoor die blijvende aandacht verdienen. Hieronder volgt een samenvatting van de belangrijkste resultaten. Ervaren gezondheid blijft goed Een overgrote meerderheid van de leerlingen van de basisschool (87%) en het voortgezet onderwijs (83%) vindt de eigen gezondheid goed of heel goed. Bij de leerlingen van het voortgezet onderwijs bleef dit hoge niveau de afgelopen jaren constant. Lichamelijke gezondheid van Utrechtse jeugd is gelijk gebleven De afgelopen jaren is de lichamelijke gezondheid van de Utrechtse jeugd, die door de afdeling JGZ gezien is, nagenoeg gelijk gebleven. Van de verschillende aandoeningen komen longaandoeningen (astma, chronische bronchitis, longemfyseem of CARA) het meest voor. Psychosociale gezondheid nog niet verbeterd De psychosociale gezondheid bij de jeugd is een belangrijke voorspeller van psychische problemen op latere leeftijd. Tijdens de preventief gezondheidsonderzoeken (PGO) hebben artsen en verpleegkundigen van de afdeling JGZ van de GG&GD, in de periode , een lichte toename van het vermoeden van psychosociale problematiek bij leerlingen van groep 2 en 6 van het basisonderwijs en klas 1 van het voortgezet onderwijs waargenomen. In 2008 is voor het eerst specifiek onderzoek naar de psychosociale gezondheid van leerlingen op de basisschool (groepen 7 en 8) gedaan. Van de verschillende aspecten van de psychosociale gezondheid die onderzocht zijn, kwam een laag zelfvertrouwen (20%) het meest frequent voor. De psychosociale gezondheid van de Utrechtse basisschoolleerlingen verschilde niet ten opzichte van leerlingen in Amersfoort (waar dezelfde vragen zijn gesteld). Bij leerlingen van het voortgezet onderwijs (VO, klas 2 en 3) is de psychosociale gezondheid meerdere keren onderzocht. In 2009 zijn geen relevante verschillen met eerder onderzoek (2007) gevonden. Van de leerlingen in het VO loopt 17% een verhoogd risico op psychosociale problematiek. Dit is hoger dan in Amsterdam en Rotterdam in dezelfde leeftijdscategorie. 5

6 Van de verschillende aspecten van de psychosociale gezondheid komen een negatief zelfbeeld en negatieve gevoelens relatief vaak voor. Bij meisjes op het VO gaat het vooral om emotionele problemen en bij jongens om gedragsproblemen. Hyperactief gedrag komt vaker voor bij Nederlandse leerlingen, suïcidegedachten vaker bij Surinaamse/Antilliaanse jongeren. Marokkaanse jongens en Turkse meisjes hebben vaker gedragsproblemen. Een nieuwe bevinding is dat leerlingen van het VO relatief vaak slaapproblemen melden (23%). Overgewicht stabiliseert en neemt bij jongste kinderen af In het basisonderwijs (BO) wordt overgewicht tijdens het PGO routinematig gemeten in de groepen 2 en 6. In groep 2 (5 en 6 jarigen) vond over de periode een afname van overgewicht van 19% naar 13% plaats. Bij de Turkse leerlingen van groep 2 is echter een toename van overgewicht (van 31% naar 36%) waargenomen. Bij leerlingen van groep 6 (9 en 10 jarigen) bleef het overgewicht in de periode nagenoeg constant (van 20% naar 18%). Overgewicht bleef bij Turkse leerlingen onveranderd hoog (36%). Bij leerlingen uit Zuid en Zuidwest was sprake van een toename, en in Noordwest en Overvecht een afname van overgewicht. Bij leerlingen uit de brugklas van het VO (12 en 13 jarigen) was in dezelfde periode sprake van een lichte daling (van 23% naar 20%), die vooral toe te schrijven was aan Nederlandse en Marokkaanse leerlingen; bij Turkse leerlingen was er - net als in het BO sprake van een toename. Onderzoek in Den Haag heeft vergelijkbare resultaten opgeleverd (De Wilde e.a., 2009). Landelijk is tussen 2005 tot 2008 sprake van een stabilisering van overgewicht bij jongeren van 2 tot 25 jaar. Regelmatig ontbijten neemt toe Als kinderen voordat zij naar school gaan ontbijten, eten zij de rest van de dag regelmatiger en minder tussendoortjes. In de periode bleek uit gegevens van de PGO en dat leerlingen in alle leeftijdsgroepen vaker regelmatig ontbijten voordat zij naar school gaan. In groep 2 van het BO steeg het aandeel kinderen dat (bijna) dagelijks ontbijt van 84% naar 92% (zie ook figuur 2), in groep 6 van 82% naar 89% en in klas 1 van het VO van 75% naar 85%. Deze trends verschilden niet in subgroepen of in de krachtwijken. Nog te weinig groente- en fruitconsumptie In de groepen 7 en 8 van het BO is in 2008 voor het eerst de consumptie van groente en fruit onderzocht. Minder dan de helft van de leerlingen (40%) eet dagelijks groente. De Utrechtse leerlingen van de klassen 2 en 3 van het VO eten net zo vaak dagelijks groente als de basisschoolleerlingen (40%). Onder leerlingen van het VO neemt het elke dag groente eten af met het stijgen van de leeftijd. Voor de consumptie van fruit op het BO geldt een vergelijkbaar beeld als bij groente: 41% van de leerlingen van het BO eet elke dag fruit, meisjes (44%) iets vaker dan jongens (38%). In de klassen 2 en 3 van het VO eten leerlingen minder vaak elke dag fruit (31%) dan op het BO. Voor de groente- en fruitconsumptie verschillen de Utrechtse basisscholieren niet van leerlingen uit andere steden (bijv. Amersfoort). De vergelijking van de groente- en fruitconsumptie van de leerlingen van het VO met andere steden en landelijke gegevens geeft een wisselend beeld. Alcoholgebruik begint al vaak op de basisschool Het gebruik van alcohol op jonge leeftijd heeft een negatieve invloed op de ontwikkeling van de hersenen en op andere terreinen (ongevallen, schooluitval). In 2008 is voor het eerst aan leerlingen van het BO gevraagd naar hun alcoholgebruik. Hierbij gaf 39% van de leerlingen van groep 7 en 8 aan wel eens alcohol gedronken te hebben. Het alcoholgebruik van de Utrechtse basisschoolleerlingen (groep 7) ligt hoger dan in Rotterdam (35% vs 18%), maar lager dan landelijk (groep 8: 43% vs 49%). 6

7 Van de leerlingen van het VO heeft 42% wel eens een glas alcohol gedronken, 26% in de vier weken voorafgaand aan het onderzoek. Verder heeft 15% van de leerlingen in de laatste vier weken bij één gelegenheid meer dan 5 glazen alcohol gedronken en werd 22% ooit dronken of aangeschoten. Voor 39% van de VO-leerlingen onder de 16 jaar geldt thuis geen duidelijk verbod op het gebruik van alcohol. Het alcoholgebruik van de Utrechtse VO-leerlingen is de afgelopen jaren niet veranderd en is vergelijkbaar met de andere grote steden. In vergelijking met de landelijke gegevens ligt het alcoholgebruik onder Utrechtse VO-leerlingen iets lager. Veel leerlingen in Utrecht mogen vanwege hun geloof geen alcohol mogen drinken. Fysieke omgeving: binnenmilieu scholen nog onvoldoende De fysieke omgeving heeft invloed op alle Utrechters en komt uitgebreid aan bod in het VMU themarapport Preventie Volwassenen en Ouderen. In 2007 is begonnen met onderzoek naar het binnenmilieu op Utrechtse scholen. Uit de eerste resultaten van dit onderzoek blijkt dat het binnenmilieu in de onderzochte scholen beter kan. De kwaliteit van het binnenmilieu was niet afhankelijk van het type en bouwjaar van het schoolgebouw. Inmiddels zijn de eerste stappen ondernomen om de kwaliteit van het binnenmilieu van Utrechtse scholen te verbeteren door voorlichting en soms bouwtechnische verbeteringen. Sociale omgeving: tweederde is tevreden Meer dan tweederde van de leerlingen van groep 7 en 8 van het BO (69%) vindt de eigen woonbuurt (heel) leuk om in te wonen. Daar staat tegenover dat 11% van de leerlingen de eigen buurt (helemaal) niet leuk vindt. In vergelijking met Rotterdamse kinderen zijn de Utrechtse leerlingen positiever over hun leefomgeving. Utrechtse leerlingen van het VO zijn positiever over hun buurt dan de basisschoolleerlingen: 84% is (heel) tevreden over de eigen buurt. Bijna een kwart (23%) van de basisschoolleerlingen ervaart in meer of mindere mate een negatieve thuissituatie. 18% heeft thuis te maken met een ziek of verslaafd familielid (indicatief voor zogenaamde jonge mantelzorgers). Op het VO (31%) ervaart een groter deel van de leerlingen dan op het BO één of meer problemen thuis, meisjes vaker dan jongens. Dit geldt ook voor het aandeel leerlingen met een ziek of verslaafd familielid (26%). Uit de meest recente inwonersenquête (Bestuursinformatie, 2009) bleek dat 21% van de ouders met kinderen in de 12 maanden voor het onderzoek informatie opvroeg over het opvoeden en opgroeien van kinderen. Dertien procent van de ouders had in de twaalf maanden voor het onderzoek gebruik gemaakt van hulp of ondersteuning bij de opvoeding van hun kinderen en 9% wil advies of hulp hierbij. Stapeling van risicofactoren en gezondheidsproblemen Onder kinderen van 0-4 jaar zijn risicofactoren voor een verhoogde kans op problemen met betrekking tot groei, spraak/taal, en lichamelijke, psychische, en gedragsstoornissen geregistreerd. Afhankelijk van de gebruikte risicofactoren kan 2% tot 7% van de 0-4 jarigen als risicokind (met 4 of meer risicofactoren) beschouwd worden. Vooral allochtone kinderen hebben een verhoogde kans om als risicokind aangemerkt te worden. Bij leerlingen van het VO is naar de stapeling van (gezondheids)problemen gekeken. Het gaat daarbij om een combinatie van aspecten als een slechte psychosociale gezondheid, negatieve thuissituatie en probleemgedrag. Van de leerlingen van de klassen 2 en 3 van het VO rapporteerde 13% 5 of meer problemen. Turkse leerlingen (18%), leerlingen uit de categorie overige etniciteit (20%), VMBOleerlingen en leerlingen met een lage gezinswelvaart (26%) hebben relatief vaak te maken met stapeling. 7

8 Risico op dakloosheid ontstaat jaarlijks bij 3% van de Utrechtse jeugd De belangrijkste risicofactoren bij jeugdigen voor dakloosheid op latere leeftijd zijn mishandeling misbruik en het opgroeien in een andere omgeving dan het eigen gezin. In Utrecht komen deze factoren naar schatting bij 1 tot 3% van de jeugdigen voor. In 2007 werd over 0,5% van de 0 tot en met 17- jarigen in Utrecht melding gedaan van (een vermoeden) van kindermishandeling. Het werkelijke aantal gevallen van kindermishandeling wordt geschat op 3%. In 2008 was 1,4% van de 0 tot en met 17- jarigen in Utrecht onder toezicht gesteld (753 kinderen) en 0,2% onder (voorlopige) voogdij (95 kinderen). Dit is hoger dan landelijk. Landelijk leidt meer dan de helft van de ondertoezichtstellingen tot een uithuisplaatsing. Dit zou voor Utrecht betekenen dat bijna 1% van de Utrechtse jeugd in 2008 enige tijd uit huis is geplaatst. In 2007 was het aandeel jeugdige veelplegers in Utrecht met 0,6% het hoogst van de vier grote steden (gemiddeld 0,4%). Landelijk is dit 0,14%. Beperkingen Hoewel deze VMU gebruik maakt van een aantal nieuwe gegevensbronnen blijven er beperkingen. In de eerste plaats gaat het om het ontbreken van voldoende trendgegevens bij sommige indicatoren. Een aantal registraties is in de loop der jaren aangepast, waardoor trendanalyses niet mogelijk zijn. Ten opzichte van de vorige VMU is voor de leeftijdscategorie 0-4 jaar meer informatie beschikbaar gekomen (uit de risicoregistratie), maar nog niet voldoende voor een trendanalyse. Met de samenvoeging van de JGZ 0-4 jaar en JGZ 4-19 jaar en de introductie van het Digitaal Dossier JGZ is de verwachting dat dit in de toekomst verbeterd. Een andere beperking is dat de Utrechtse jeugdmonitor op het voortgezet onderwijs zich richt op de klassen 2 en 3. Van oudere leerlingen van het VO en die van het ROC is momenteel geen informatie beschikbaar. In gezondheidspeiling van 2010 is de leeftijdsgroep jaar opgehoogd in de steekproef. Dit levert in de toekomst extra informatie over deze leeftijdsgroep op. Witte vlekken De VMU geeft een redelijk compleet beeld van de gezondheidstoestand van de Utrechtse jeugd. Echter, op een aantal beleidsrelevante terreinen ontbreekt informatie. Voorbeelden van deze witte vlekken zijn: Ongevallen bij de jeugd. Het aandeel van ongevallen in sterfte en gezondheid van kinderen en jongeren verdient aanvullend onderzoek. In het bijzonder veilig gedrag en gebruik van veiligheidsmaatregelen in huis verdienen aanvullende aandacht. Passief roken. Uit landelijk onderzoek blijkt dat bijna 40% van de jeugd thuis blootgesteld wordt aan tabaksrook. In Utrecht roken veel ouders met een laag opleidingsniveau en veel Turkse ouders. Meeroken is een belangrijk gezondheidsrisico. Tanderosie: een toenemend, bij veel ouders nog onbekend, ernstig en onomkeerbaar probleem. In Utrecht ontbreken gegevens over de prevalentie zelf en de bekendheid met en voorkomen van risicofactoren. 8

9 Inhoudsopgave Colofon...3 Samenvatting Inleiding Methodologie Gezondheidsindicatoren Gezondheidstoestand Determinanten van gezondheid Methodologie Kwantitatieve onderzoeksmethoden Kwalitatieve onderzoeksmethoden De jeugd van Utrecht Gezondheid en zorggebruik Inleiding Langdurige (chronische) aandoeningen Lichamelijke gezondheid Psychosociale gezondheid Sterfte en verloren levensjaren Ervaren gezondheid en levensverwachting Ervaren gezondheid Levensverwachting Zorggebruik Centrum voor Jeugd en Gezin en JGZ 0-19 jaar Vaccinaties Medische zorg en medicijngebruik Jeugdzorg Geestelijke Gezondheidzorg Leefstijl Inleiding Overgewicht Voeding Beweging Middelengebruik Leefomgeving

10 6.1 Fysieke omgeving Luchtkwaliteit Buurt Verkeer Andere aspecten van de fysieke omgeving Binnenmilieu op scholen Sociale leefomgeving School Stapeling van gezondheidsproblemen Inleiding Stapeling van risicofactoren bij 0-4 jarigen Stapeling van problemen bij VO-leerlingen Samenhang met gezondheid Risico- en probleemjeugd Zorgwekkende opgroeisituaties Schoolverzuim, voortijdig schoolverlaten en jeugdwerkloosheid Jeugddelinquentie...82 Literatuur...85 Lijst met afkortingen

11 1. Inleiding Volgens de Wet Publieke Gezondheid heeft elke gemeente in Nederland inzicht nodig in de gezondheidssituatie van de bevolking. Om aan deze wettelijke taak te voldoen, is door de unit Epidemiologie en Informatie van de GG&GD Utrecht de Volksgezondheidsmonitor Utrecht (VMU) ontwikkeld. De VMU geeft een overzicht van de staat van de gezondheid van de Utrechters en de factoren die daarop van invloed zijn. De VMU verschijnt elke vier jaar. Het hoofddoel van de VMU is het ondersteunen van de ontwikkeling van het strategisch volksgezondheidsbeleid van de gemeente Utrecht. De informatie uit de VMU vormt een belangrijke informatiebron voor de nieuwe nota Volksgezondheid. Een secundair doel is het ondersteunen van de implementatie van al gemaakte beleidskeuzes, programma's en projecten. De VMU 2010 belicht net als de vorige VMU- drie thema s: preventie jeugd, preventie volwassenen en ouderen en zorg voor sociaal kwetsbaren. Dit themarapport gaat over de gezondheid van de groep jongeren in Utrecht en de factoren die de gezondheid bevorderen of bedreigen. Het betreft alle jongeren tot 19 jaar, met uitzondering van de jongeren die in intramurale voorzieningen opgenomen zijn. De VMU zoomt in op verschillende aspecten van de gezondheid, zoals sterfte en ziektelast, ervaren gezondheid, lichamelijke en psychosociale aandoeningen, leefstijl, zorggebruik en de sociale en fysieke omgeving. Per aspect wordt gekeken naar mogelijke groepsverschillen (geslacht, leeftijd, etniciteit, opleiding en wijk). Waar mogelijk wordt een vergelijking gemaakt met landelijke referentiedata, referentiedata van steden in Nederland (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag), en lokale en nationale trends. Leeswijzer Hoofdstuk 2 bevat een beschrijving van de gebruikte databronnen en de keuze van indicatoren. Hoofdstuk 3 beschrijft vervolgens de demografie van de Utrechtse jeugd. De gezondheidssituatie en het zorggebruik van de Utrechtse jeugd zijn in hoofdstuk 4 in kaart gebracht. Hoofdstuk5 beschrijft de leefstijl van de Utrechtse jeugd en in hoofdstuk 6 komt de fysieke en de sociale leefomgeving aan bod. In hoofdstuk 7 wordt de stapeling van gezondheidsproblemen besproken en hoofdstuk 8 besteed aandacht aan de risico- en probleemjeugd van Utrecht. Dit themarapport rapporteert veelvuldig over de etnische herkomst van Utrechtse jongeren. De etnische herkomst van de jongeren is bepaald op grond van het geboorteland van de jongere zelf en het geboorteland van de vader en de moeder, volgens de definitie van het Ministerie van Binnenlandse zaken (CBS, 1996). Tabellenboek Alle Utrechtse gegevens die in dit themarapport ter sprake komen, zijn terug te vinden in het bijbehorende tabellenboek. Bovendien staan hierin ook cijfers van onderwerpen die niet in dit rapport zijn besproken. Alle rapportages van de VMU zijn terug te vinden op de website van de GG&GD Utrecht: 11

12 12

13 2. Methodologie Wat is gezondheid en hoe meet je gezondheid? Dit hoofdstuk licht het begrip gezondheid toe en de indicatoren die gebruikt worden om zicht te krijgen op de gezondheid. Vervolgens worden de toegepaste onderzoeksmethoden voor de huidige studie kort beschreven. 2.1 Gezondheidsindicatoren De World Health Organization (WHO) definieerde in 1946 gezondheid als: een geheel van fysiek, mentaal en sociaal welbevinden en niet slechts de afwezigheid van ziekte of kwaal (WHO, 2006). Om de gezondheid van de Utrechters in kaart te brengen kan dan ook niet volstaan worden met een beschrijving van het aantal sterfgevallen en zieken. Een bredere set aan indicatoren is noodzakelijk. Om te komen tot een goede set indicatoren die een meer solide beeld geeft van de gezondheidstoestand is het van belang stil te staan bij wat gezondheid is én hoe deze bepaalt wordt ofwel wat de determinanten voor gezondheid zijn. In figuur 2.1 geeft de meest eenvoudige vorm van het conceptuele basismodel van de volksgezondheid weer. (RIVM - Ruwaard & Kramers, 1993 en 1997). De gezondheidstoestand is de uitkomst van een proces waarop diverse determinanten van invloed zijn. Via deze determinanten kan met gezondheidsbeleid getracht worden de gezondheidstoestand te verbeteren. Dit model, ontwikkelt in het kader van de Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV), biedt gemeenten handvatten voor de ontwikkeling van het volksgezondheidsbeleid. Het is een uitwerking van het model van de Canadese minister Marc Lalonde (Lalonde, 1974). Figuur 2.1 Vereenvoudigd conceptueel model van de Volksgezondheid (naar Ruwaard & Kramers, 1993 en 1997) Deze paragraaf licht de indicatoren voor de gezondheidstoestand en voor gezondheidsdeterminanten kort toe. In de volgende hoofdstukken worden ze verder uitgewerkt. Het meer uitgewerkte model van de Volksgezondheid staat weergegeven in figuur 2.2. Hierbij dient opgemerkt te worden dat ook dit model een simplificatie van complexe, wederkerige en multicausale processen betreft. Gezondheidsbeleid Het lokale gezondheidsbeleid kan de determinanten van gezondheid aangrijpen om de gezondheidstoestand van haar inwoners te verbeteren. De gemeentelijke taken zijn in te delen in zorgbeleid, preventiebeleid en intersectoraal beleid. Het zorgbeleid richt zich op het bevorderen en handhaven van een hoog kwalitatief niveau van voorzieningen en een goede afstemming van de zorg op de zorgvraag. 13

14 Met preventiebeleid wordt het voorkomen en vroeg opsporen van ziekten en het bevorderen van gezond gedrag bedoeld. Intersectoraal beleid richt zich op de inbreng van gezondheidsaspecten in het beleid voor andere terreinen, zoals ouderenbeleid, jongerenbeleid en ruimtelijk beleid (RIVM 2006). De verschillende aspecten van gezondheidsbeleid worden niet verder uitgewerkt. Wel worden in de volgende hoofdstukken diverse voorbeelden gegeven hoe via beleid gezondheidswinst geboekt kan worden. Gezondheidstoestand Gezonde Levensverwachting Sterfte Functioneren en kwaliteit van leven Ziekte en aandoeningen Determinanten Endogene determinanten Erfelijkheid Verworven Fysieke omgeving Exogene determinanten Leefstijl Sociale omgeving Zorg en Preventie Zorg (somatisch) Preventie (gezondheidsbescherming, ziektepreventie, gezondheidsbevordering) Zorg (psychisch) Preventiebeleid Intersectoraal beleid Zorgbeleid Gezondheidsbeleid Figuur 2.2 Uitgewerkt conceptueel model van de Volksgezondheid (naar Ruwaard & Kramers, 1993 en 1997) Gezondheidstoestand Om gezondheidsbeleid vorm te geven, is informatie nodig over de gezondheidstoestand van de bevolking en ontwikkelingen daarin. Belangrijke indicatoren voor de gezondheidstoestand zijn sterfte, doodsoorzaken en levensverwachting. Hoeveel mensen overlijden, waaraan en op welke leeftijd? Bepaalde ziekten of aandoeningen zijn niet dodelijk, maar beïnvloeden wel het functioneren en de kwaliteit van leven. Ze bepalen zo de ervaren gezondheid. Dit geldt voor zowel lichamelijke als psychische aandoeningen. In dit kader wordt gesproken van gezonde levensverwachting. Het aantal jaren dat iemand kan verwachten in goede gezondheid door te brengen. (RIVM 2006) In het bovenste, rode, gedeelte van figuur 2.2 staan de onderlinge relaties weergegeven. In tabel 2.1 is de uitwerking van deze indicatoren voor de VMU 2010 terug te vinden. 14

15 Tabel 2.1 Gebruikte gegevens voor indicatoren gezondheidstoestand en gezondheidsdeterminanten. Gezondheidstoestand Determinanten Gezonde levensverwachting Sterfte Zorg Fysieke omgeving Levensverwachting Sterftecijfers Jeugdgezondheidszorg Luchtkwaliteit Gezonde levensverwachting Opvoedbureau Tevredenheid met buurt Vaccinaties Openbare speelplekken Functioneren en kwaliteit van leven Jeugdzorg Verkeersveiligheid Ervaren gezondheid Ziekte & aandoeningen GGZ Binnenmilieu Chronische aandoeningen Lichamelijke gezondheid Leefstijl Sociale omgeving Psychosociale gezondheid Overgewicht Thuissituatie Voeding Betrokkenheid ouders Beweging Ervaren problematiek thuis Roken Langdurig zieke familieleden Alcohol Oordeel over school Cannabis Relatie met leerkrachten Relatie met klasgenoten Stapeling van problematiek Determinanten van gezondheid Sinds de jaren 60 groeit het besef dat uitsluitend een focus op de gezondheidszorg ( cure and care ) onvoldoende is om de volksgezondheid te verbeteren. De gezondheidstoestand wordt bepaald door een samenspel van biologische factoren, de fysieke en sociale omgeving, gezondheidszorg en leefstijl. (Lalonde, 1974). Deze gezondheidsdeterminanten bieden gemeenten handvatten voor de ontwikkeling van het lokale gezondheidsbeleid. (VNG, 2009) en zijn terug te vinden in het conceptueel model van de volksgezondheid (figuur 2.2). De verschillende determinanten worden in deze paragraaf kort beschreven. De indicatoren die gebruikt zijn om de determinanten te beschrijven staan in tabel 2.1 omschreven. Bij gezondheidszorg gaat het over de beschikbaarheid en kwaliteit van zorg. Wanneer de zorg niet optimaal georganiseerd is, kunnen inwoners mogelijk niet op tijd bij de zorg terecht of krijgen ze niet de benodigde specialistische zorg. De gezondheidstoestand kan hierdoor verslechteren en de totale ziektelast mogelijk stijgen. Gemeenten kunnen bijdragen aan de gezondheidszorg door bijvoorbeeld informatieverschaffing, voorzieningen over de omgeving te spreiden of te zorgen voor een gunstig vestigingsklimaat. Ook kunnen gemeentes de zorg betaalbaar houden voor minima (VNG, 2009). De gemeente verstrekt daarnaast ook subsidies voor bijvoorbeeld maatschappelijk werk, aanpassingen van woningen, rolstoelen en GGZ-preventie. Verder kan de gemeente ook samenwerken met zorg en preventie om de zorg verder te verbeteren, zoals in Utrecht in het kader van Utrecht Gezond! met Agis- Zorgverzekeringen gebeurt. De afgelopen jaren was in Utrecht veel aandacht voor leefstijl. Roken, alcohol- en drugsgebruik, bewegen, voeding en seksueel gedrag beïnvloeden de gezondheid van mensen. Ze veroorzaken een groot gedeelte van de ziektelast zoals in het volgende hoofdstuk naar voren komt. Onvoldoende kennis over gezondheidseffecten en te weinig inzicht in de eigen leefstijl en gedrag kunnen het aannemen of behouden van een gezondere leefwijze belemmeren. Gemeenten kunnen nog veel doen om burgers gezonder te laten leven, bijvoorbeeld door voorlichting te geven, subsidies te verstrekken of bepaalde 15

16 verordeningen aan te passen. Ook aanpassingen in de fysieke omgeving kunnen een gunstig effect hebben op de leefstijl (VNG, 2009). De sociale omgeving van het individu betreft zowel de persoonlijke contacten binnen het gezin en andere directe sociale relaties, als de bredere sociale context. Problemen en stress in de gezinssituatie kunnen een negatieve invloed hebben op de gezondheid. Steun uit de directe sociale omgeving kan juist beschermende factoren vormen. Bij de bredere sociale context van mensen gaat het om hun sociaal-economische status (SES), arbeidssituatie en woonomgeving. Gemeenten leveren een bijdrage aan een goede sociale omgeving via onderwijs, welzijn, bouwen en wonen of sociale zaken en beïnvloeden zo de gezondheid. (VNG, 2009) Ook de kwaliteit van de fysieke leefomgeving is van invloed op de gezondheid van mensen. Dit omvat onder meer het milieu, de inrichting van de leefomgeving en de verkeersveiligheid. Gemeenten nemen in hun beleid maatregelen om de fysieke omgeving van burgers te beïnvloeden. Een groene omgeving stimuleert mensen tot bewegen. Een veilige omgeving met aandacht voor gevaarlijke verkeerssituaties voorkomt ongelukken. Een woning met voldoende licht en ventilatie draagt eveneens bij aan de gezondheid (VNG, 2009). Erfelijke en verworven factoren dragen tenslotte eveneens bij aan het ontstaan van ziektes en aandoeningen, vaak in samenhang met andere factoren. Gemeenten kunnen genetische factoren niet beïnvloeden. Maar door aandacht te schenken aan de toegankelijkheid van de gezondheidszorg, de sociale omgeving, leefstijl en fysieke omgeving, kan de gemeente voorkomen dat bepaalde ziekten tot uiting komen of verergeren. (VNG, 2009). Tussen de gezondheidsdeterminanten bestaat een duidelijke samenhang (zie figuur 2.2). Een probleem komt daarbij vaak niet alleen. De stapeling van gezondheidsrisico s en problemen komt in het voorlaatste hoofdstuk van deze monitor aan de orde. 2.2 Methodologie Voor ieder thema van de Volksgezondheidsmonitor (preventie jeugd, preventie volwassenen en ouderen en zorg voor sociaal kwetsbaren) zijn kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksmethoden gebruikt om inzicht te krijgen in de verscheidene gezondheidsindicatoren. Het themarapport Jeugd richt zich hierbij op de Utrechtse jeugd van 0 t/m 18 jaar Kwantitatieve onderzoeksmethoden De gegevens in dit rapport gebaseerd, zijn afkomstig uit diverse kwantitatieve databronnen. Door deze data bijeen te brengen en te bundelen ontstaat een vrij compleet en representatief beeld van de huidige gezondheidstoestand van de Utrechtse jeugd. Tevens is, waar mogelijk, naar ontwikkelingen in de tijd gekeken door databronnen uit verschillende jaren naast elkaar te zetten. Databronnen De meeste gegevens zijn afkomstig uit de Jeugdmonitor Utrecht (JMU), die vanaf 2006 jaarlijks door de GG&GD Utrecht wordt uitgevoerd. De jeugdmonitor is een enquête onder leerlingen van de Utrechtse scholen. Het ene jaar wordt de jeugdmonitor op de basisschool (groep 7 en 8) gehouden en het andere 16

17 jaar op de middelbare school (klas 2 en 3) gehouden. Om zicht te krijgen op trends in de tijd zijn gegevens van de jeugdmonitor op het voortgezet onderwijs van de schooljaren en gebruikt. Voor het basisonderwijs was dit niet mogelijk omdat er maar gegevens over één schooljaar ( ) beschikbaar waren. Naast gegevens uit de jeugdmonitor is gebruik gemaakt van het Jeugdgezondheidszorg InformatieSysteem (JIS). Hiermee worden gegevens die de jeugdartsen en verpleegkundigen van de afdeling JGZ van de GG&GD Utrecht tijdens de preventieve gezondheidsonderzoeken verzamelen, geregistreerd. In tabel 2.2 is te zien over welke onderwerpen de verschillende databronnen informatie verschaffen. Tabel 2.2 Geraadpleegde kwantitatieve databronnen naar onderwerp Jeugdmonitor Utrecht JIS Bestuursinformatie (inwonersgegevens en inwonersenquête) Agis Health Database Psychiatrich Casusregister (O)GGZ Midden Nederland (PCR-MN) Prismant Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) Indicatoren op het gebied van: Gezondheid, zorg, leefstijl, fysieke en sociale leefomgeving, stapeling en trends Overgewicht, gezondheid,leefstijl Demografie Zorggebruik Zorggebruik (GGZ-problematiek) Zorggebruik( ziekenhuisontslagdiagnoses) Sterftecijfers Tevens is in tabel 2.2 te zien welke andere databronnen geraadpleegd zijn en in welke onderwerpen zij inzicht gaven. Een uitgebreide toelichting op deze en de andere databronnen is terug te vinden in het tabellenboek. Bij de gegevens die afkomstig zijn uit de jeugdmonitor, wordt geen bron vermeld. Bij alle andere gegevens staat wel een bronvermelding. Data-analyse en statistische toetsing Naast de prevalenties voor de gemeente Utrecht in zijn totaliteit wordt ook zoveel als mogelijk gekeken naar groepsverschillen. Veel verschillen in gezondheid tussen groepen binnen de bevolking hangen (deels) samen met verschillen in demografische kenmerken. Om een volledig beeld te geven zijn alle gegevens daarom indien mogelijk ook uitgesplitst naar geslacht, leeftijd, etnische achtergrond en wijk. Verschillen zijn statistisch getoetst met SPSS met een 95% betrouwbaarheidsinterval. Ook is een Post hoc toets uitgevoerd om na te gaan welke subgroep van het gemiddelde afwijkt. Beschreven verschillen betreffen altijd significante verschillen. Bij kleine aantallen respondenten kan dit ertoe leiden dat mogelijke verschillen niet significant bewezen zijn, hoewel wel een sterk vermoeden van een verschil bestaat. In dit geval wordt dit erbij vermeld. Een uitgebreidere beschrijving van de wijze van toetsing is terug te vinden in het tabellenboek Kwalitatieve onderzoeksmethoden Om de kwantitatieve data te interpreteren zijn aanvullend enkele kwalitatieve onderzoeksmethoden toegepast. Literatuuronderzoek Allereerst is bestaande literatuur geraadpleegd voor een vergelijking van de Utrechtse gegevens met landelijke gegevens en gegevens uit de andere grote steden (Den Haag, Amsterdam, Rotterdam). De literatuur is gebruikt om een wetenschappelijk kader te scheppen voor de analyses en interpretatie van de gegevens en daar waar nodig om witte vlekken in te vullen. 17

18 Raadpleging Naast het gebruik van literatuur zijn ook interne en externe partijen geraadpleegd om de gevonden resultaten beter te kunnen duiden. Binnen de GG&GD is voor elk VMU-themarapport een multidisciplinaire themagroep samengesteld die als sparringspartner voor de onderzoekers diende. De themagroep Jeugd bestond uit medewerkers van de afdelingen Gezondheidsbevordering, Gezondheidsbescherming en Stafafdeling directie van de GG&GD. Door deze samenstelling en nauwe samenwerking van beleid, onderzoek en praktijk, worden de onderzoeksresultaten gericht op de meest relevante thema s en getoetst aan de praktijkervaring. Aanvullend op de themagroep zijn enkele medewerkers van de GG&GD individueel geraadpleegd vanwege hun specifieke vakinhoudelijke kennis. 18

19 3. De jeugd van Utrecht Kernpunten De bevolking van Utrecht bestaat voor 20% uit kinderen en jongeren van 18 jaar en jonger. In de komende 10 jaar neemt de bevolking van Utrecht met naar schatting 17% toe. Het aantal jeugdigen groeit sterker (23%). De grootste groei van jeugdigen vindt plaats in Leidsche Rijn en Vleuten/De Meern. In Leidsche Rijn wonen relatief weinig jarigen (19%). Van de Utrechtse jeugd is 58% van autochtone afkomst. In de wijken Overvecht (24%) en Zuidwest (26%) wonen relatief weinig autochtone jongeren. Eén op de vijf huishoudens met kinderen in Utrecht is een éénoudergezin. Overvecht heeft in verhouding meer éénoudergezinnen dan de overige wijken. 7% van alle Utrechtse kinderen tot en met twaalf jaar groeit op in een huishouden met een bijstandsuitkering. Voor een goed inzicht in de gezondheidstoestand van de Utrechtse jeugd en verschillen hierin tussen groepen is het noodzakelijk om inzicht te hebben van de samenstelling van de bevolking jonger dan 19 jaar (hiervoor is gekozen omdat de jeugdgezondheidszorg voor de 0 tot 19-jarigen werkt) van Utrecht. De belangrijkste achtergrondkenmerken die in dit rapport besproken worden zijn: leeftijd, etniciteit, woonwijk en opleiding. Utrecht bestaat uit 10 wijken: West, Noordwest, Overvecht, Noordoost, Oost, Binnenstad, Zuid, Zuidwest, Leidsche Rijn en Vleuten- De Meern (zie ook figuur 3.1). Utrecht is divers, dit komt onder andere tot uiting in de stad Utrecht, de dorpen Vleuten en de Meern en de nieuwbouwwijk Leidsche Rijn. Kort samengevat bestaat Utrecht verder uit 29 subwijken en 99 hoofdbuurten. Vier van deze subwijken of combinaties van hoofdbuurten zijn krachtwijk, namelijk Ondiep, Zuilenoost, Overvecht en Kanaleneiland 1. Krachtwijken zijn wijken die vanuit de overheid zijn benoemd als een wijk met achterstand op gebieden als wonen, werken, leren, integreren en veiligheid. Binnen Utrecht is in diverse wijkactieplannen ook gezondheid meegenomen als aandachts- en verbeterpunt. De gemeente heeft zelf Hoograven (subwijken Nieuw-Hoograven/Bokkenbuurt en Oud- Hoograven/Tolsteeg) aangewezen als vijfde krachtwijk. Binnen deze krachtwijk bestaat een groot verschil tussen de beide subwijken waarbij aangenomen wordt dat Nieuw-Hoograven/Bokkenbuurt op gezondheid en welbevinden het meest ongunstig scoort. 1 De krachtwijk Kanaleneiland bevat naast de subwijk Kanaleneiland ook de subwijk Transwijk. 19

20 Figuur 3.1 Wijk- en buurtindeling van Utrecht Utrecht groeit en de jeugd ook Op 1 januari 2009 telde de stad inwoners waarvan er (20%) jonger dan 19 jaar zijn. Ten opzichte van 2005 (waarover in de vorige VMU gerapporteerd is) is het aantal 0 t/m 18 jarigen in Utrecht met bijna toegenomen. Deze toename komt geheel tot stand door groei van de wijken Leidsche Rijn ( t/m 18 jarigen) en Vleuten-De Meern ( t/m 18 jarigen). Naar verwachting groeit het totale inwoneraantal van Utrecht door tot in 2025 waarvan er jonger dan 18 jaar zijn. De grootste groei vindt plaats in de wijk Leidsche Rijn en delen van Vleuten- De Meern (Gemeente Utrecht, afdeling Bestuursinformatie, 2009). Van de inwoners jonger dan 19 jaar is 49% meisje en 51% jongen. In Leidsche Rijn en Vleuten- De Meern wonen relatief de meeste (29%) en in de Binnenstad de minste (8%) 0 t/m 18 jarigen. (zie Figuur 3.2) 100% 80% 60% 40% 20% 0% West Noordwest Overvecht Noordoost Oost Binnenstad Zuid Zuidwest Leidsche Rijn Vleuten-De M eern Utrecht 0 t/m 18 jaar 19 jaar en ouder Figuur 3.2 Leeftijdsverdeling van de Utrechte bevolking, uitgesplitst naar 0 t/m 18 jarigen en 19 jaar en ouder, als geheel en per wijk in 2009 (bron: Bestuursinformatie) 20

21 Volgens de meest recente prognosecijfers van Bestuursinformatie (2009) neemt het aantal inwoners van Utrecht in de komende tien jaar toe van 303 duizend in 2010 tot bijna 355 duizend in 2020, een groei van 17%. Het aantal kinderen in de leeftijd van 0 t/m 17 jaar neemt toe van in 2010 tot in 2020, een groei van 23%. De grootste groei vindt plaatst onder de 12 t/m17 jarigen (35%), gevolgd door de 4 t/m 11 jarigen (23%) en de 0 t/m 3 jarigen (15%). De grootste groei vindt plaats in Leidsche Rijn en in mindere mate Vleuten/ De Meern. In 2020 is naar schatting 20% van de Utrechtse bevolking jonger dan 18 jaar. Utrecht niet een heel jonge gemeente Utrecht heeft de naam een jonge gemeente te zijn. Dit komt mede door de jaarlijkse instroom van studenten. Van de totale Utrechtse bevolking was in % 15 t/m 24 jaar (landelijk 12,1%) en 21,3% 25 t/m 34 jaar (landelijk 12,3%). Daar staat tegenover dat in ,9% van de totale Utrechtse bevolking 0 t/m 19 jaar was. Dit is iets lager dan landelijk (24,1%), maar vergelijkbaar met Amsterdam (20,8%), Rotterdam (21,6%) en Den Haag (23,1%). In figuur 3.3 geeft de leeftijdsverdeling van de Utrechtse jeugd weer. Net als in 2005 is gekozen voor een indeling die aansluit bij de levensfase van de jongeren: 0 t/m 3 jaar (voorschoolse periode); 4 t/m 11 jaar (basisonderwijs) en 12 t/m 18 jaar (voortgezet onderwijs). Zoals verwacht zijn de meeste kinderen tussen de 4 en 11 jaar (42%, was in %). De twee overige leeftijdscategorieën, 0-3 jaar (28%) en jaar (30%) zijn ongeveer even groot. Bijna alle wijken laten een min of meer zelfde patroon zien, behalve Leidsche Rijn, waar relatief weinig jarigen (19%) en veel 0-3 jarigen wonen (35%). 100% 80% 60% 40% 20% 0% West Noordwest Overvecht Noordoost Oost Binnenstad Zuid Zuidwest Leidsche Rijn Vleuten-De Meern Utrecht 0-3 jaar 4-11 jaar jaar Figuur 3.3 Leeftijdsverdeling 0 t/m 18 jarigen in Utrecht als geheel en per wijk in 2009 (Bron B.I.) Meer dan twee van de vijf Utrechtse jongeren is van allochtone afkomst Iets meer dan twee van de vijf Utrechtse jongeren (42%) is van allochtone afkomst. De grootste allochtone groepen zijn die van Marokkaanse (17%) en Turkse (7%) afkomst. Verder is 4% van de Utrechtse jongeren van Surinaamse/Antilliaanse, 7% van overig Westerse en 6% van overig Niet-westerse afkomst. Er zijn grote verschillen tussen wijken. In een aantal wijken wonen relatief veel autochtone Nederlandse jongeren, Noordoost (80%), Oost (80%), Binnenstad (75%) en Vleuten-De Meern (78%). In de wijken Overvecht (76%) en Zuidwest (74%) wonen relatief veel allochtone jongeren. Deze verdeling is ten opzichte van 2005 nauwelijks veranderd. 21

22 100% 80% 60% 40% 20% 0% West Noordwest Overvecht Noordoost Oost Binnenstad Zuid Zuidwest Leidsche Rijn Vleuten-De M eern Utrecht Autochtoon Allochtoon Figuur 3.4 Verdeling naar etniciteit 0 t/m 18 jarigen in Utrecht als geheel en per wijk in 2009 (Bron B.I.) Utrecht heeft in vergelijking met de andere 3 grote steden relatief veel autochtone jongeren In vergelijking met Amsterdam (37%), Rotterdam (39%) en Den Haag (42%) is het percentage autochtone 0-18 jarigen in Utrecht (58%) aanzienlijk hoger. Daarnaast heeft Utrecht in verhouding relatief weinig jongeren van Surinaams en Antilliaanse/Arubaanse herkomst en ook het aandeel overige niet-westerse allochtonen is kleiner (Van Veelen, e.a., 2009). Veel gezinnen met kinderen in Leidsche Rijn en Vleuten-De Meern In 2009 was 24% van de huishoudens in Utrecht een huishouden met één of meer kinderen (absoluut ongeveer huishoudens). Het percentage huishoudens met kinderen varieert per wijk: Leidsche Rijn (44%) en Vleuten-De Meern (45%) hebben veel huishoudens één of meer kinderen terwijl de Binnenstad (9%) en Oost (14%) relatief weinig gezinnen met kinderen hebben. Eén van de vijf huishoudens met kinderen is een éénoudergezin (20%). In absolute aantallen gaat het om bijna 7800 éénoudergezinnen. Landelijk ligt het percentage éénoudergezinnen op 17% (CBS statline). In Overvecht zijn in verhouding meer éénoudergezinnen (32%), terwijl in Leidsche Rijn en Vleuten-De Meern (12%) duidelijk minder éénoudergezinnen voorkomen (figuur 3.5). Naar verwachting neemt het aantal éénoudergezinnen toe met 16% tot 8492 éénoudergezinnen in In 2015 is 19% van de huishoudens met kinderen een éénoudergezin (Gemeente Utrecht Bestuursinformatie, 2009). 22

23 100% 80% 60% 40% 20% 0% West Noordwest Overvecht Noordoost Oost Binnenstad Zuid Zuidwest Leidsche Rijn Vleuten-De M eern Utrecht Eénoudergezin Paar met kinderen Figuur 3.5 Verdeling van huishoudens met kinderen in Utrecht als geheel en per wijk in 2009 (Bron B.I.) Aantal kinderen dat opgroeit in een huishouden met een bijstandsuitkering fors gedaald In 2008 leeft 7% van de Utrechtse huishoudens rond of onder het wettelijk sociaal minimum en heeft 5% een bijstandsuitkering (Gemeente Utrecht Bestuursinformatie, 2008). Sinds 2005 loopt het aantal huishoudens met een bijstandsuitkering sterk terug. De Utrechtse inkomenssituatie is gunstiger dan in Amsterdam, Den Haag en Rotterdam, maar minder gunstig vergeleken met geheel Nederland. Eenoudergezinnen hebben het grootste risico op armoede. Zo'n 28% leeft in 2005 op het niveau van het wettelijk sociaal minimum. In totaal groeien er in 2008 in Utrecht ruim drieduizend kinderen tot en met twaalf jaar op in een huishouden met een bijstandsuitkering. Dat is 7% van alle Utrechtse kinderen in deze leeftijdsgroep. In de periode nam het aantal kinderen dat opgroeide in een huishouden met een bijstandsuitkering fors af. 23

24 24

25 4. Gezondheid en zorggebruik 4.1 Inleiding Hoe is het met de gezondheid van de Utrechtse jeugd gesteld? Om de gezondheidssituatie van de Utrechtse jeugd te beschrijven, wordt het model van het RIVM (figuur 4.1) gevolgd. Gezondheidstoestand Gezonde Levensverwachting Sterfte Functioneren en kwaliteit van leven Ziekte en aandoeningen Determinanten Gezondheidsbeleid Figuur 4.1 Conceptueel model voor de gezondheidstoestand (naar Ruwaard en Kramers, 1993 en 1997) Hoeveel Utrechtse jongeren hebben een (chronische) aandoening? Wat zijn de belangrijkste doodsoorzaken? Wat zorgt voor de hoogste ziektelast? Wat is de ervaren gezondheid van de Utrechtse jeugd en wat is hun levensverwachting. Voorliggend hoofdstuk gaat op deze vragen in aan de hand van diverse indicatoren. Tevens wordt ingegaan op het zorggebruik van de Utrechtse jeugd. Per subthema wordt, indien mogelijk, gekeken naar groepsverschillen (ses, geslacht, leeftijd, etniciteit). 4.2 Langdurige (chronische) aandoeningen Kernpunten Uit landelijk onderzoek (CBS) blijkt dat longaandoeningen het meest voorkomen bij jongeren. Dit geldt ook voor jongeren in de grote steden. Andere langdurige aandoeningen die regelmatig voorkomen bij jongeren zijn: Chronisch eczeem, ADHD, Dyslexie en Migraine of regelmatig ernstige hoofdpijn. Longaandoeningen komen het meest voor bij jongeren In Utrecht vindt geen specifiek onderzoek plaats naar het voorkomen van chronische of langdurige aandoeningen bij de jeugd. Het CBS doet hier wel onderzoek naar (CBS, 2008). Hoewel in het CBSonderzoek geen exacte cijfers over de stad Utrecht gepresenteerd worden, kan er wel een indicatie 25

26 gegeven worden van het voorkomen bepaalde langdurige aandoeningen. Dit kan omdat er in het onderzoek geen grote verschillen naar stedelijkheidsgraad voorkomen. Het CBS verstaat onder langdurige aandoeningen ziektes die niet te genezen zijn (bijv. diabetes), aanvalsgewijze aandoeningen (bijv. migraine) en aandoeningen die zeer lang duren, maar niet ongeneeslijk hoeven te zijn (bijv. een ernstige rugaandoening). Het onderzoek is in de periode 2001 tot en met 2007 bij een steekproef van 4-12 jarigen (n=8513) uitgevoerd. De aanwezigheid van langdurige aandoeningen is vastgesteld met behulp van een lijst met aandoeningen. Er wordt gevraagd of een kind een bepaalde aandoening momenteel heeft of de afgelopen twaalf maanden heeft gehad. Hiermee kan de prevalentie bepaald worden. De volgende aandoeningen zijn onderzocht: Kanker Aangeboren hartaandoening Aangeboren aandoening van het zenuwstelsel zoals waterhoofd, open rug, spasticiteit Chromosoomafwijking bv syndroom van Down Diabetes Migraine of regelmatig ernstige hoofdpijn Astma, chronische bronchitis, longemfyseem of CARA Psoriasis Chronisch eczeem Ernstige of hardnekkige darmstoornissen, langer dan 3 maanden Ernstige of hardnekkige aandoening van de rug Chronische gewrichtsontsteking zoals chronische reuma, reumatoïde artritis Ernstige of hardnekkige aandoening van de nek of schouder Ernstige of hardnekkige aandoening van elleboog, pols of hand Verstandelijke handicap Dyslexie ADHD In de periode 2001 t/m 2007 kwam de volgende de top-5 van gerapporteerde langdurige aandoeningen naar voren: Astma, chronische bronchitis, longemfyseem of CARA (10%) Chronisch eczeem (6%) ADHD (5%) Dyslexie (4%) Migraine of regelmatig ernstige hoofdpijn (3%) De overige aandoeningen komen met uitzondering van verstandelijke handicap (1,1%) bij minder dan 1% van 4-12 jarigen voor. Hoewel voor Utrecht geen specifieke cijfers bekend zijn, verschilt de rangorde in Utrecht waarschijnlijk niet wezenlijk van het landelijke beeld. We mogen er vanuit gaan dat longaaandoeningen, zoals astma, chronische bronchitis, longemfyseem of CARA de meest voorkomende ziekten zijn onder de Utrechtse 4-12 jarigen. 26

27 4.3 Lichamelijke gezondheid Kernpunten Bijna de helft van de leerlingen van groep 2 van het basisonderwijs die door de afdeling JGZ in onderzocht zijn, had een lichamelijk probleem. In groep 6 van het basisonderwijs en klas 1 van het voortgezet onderwijs was dit ruim eenderde van de leerlingen. Ten opzichte van zijn er met uitzondering van problemen met de motoriek in groep 2 (een lichte toename) geen trends waargenomen. Jeugdartsen en verpleegkundigen van de afdeling jeugdgezondheidszorg onderzoeken tijdens het preventief gezondheidsonderzoek (PGO) de lichamelijke gezondheid van leerlingen van het basis- en voortgezet onderwijs. Tot en met het schooljaar gebeurde dit op uniforme wijze (daarna is de registratie een aantal keren gewijzigd). In het schooljaar was bij 47% van de leerlingen van groep 2 van het basisonderwijs een vermoeden van een lichamelijk probleem. Bij de leerlingen van groep 6 ging het om 35% en in klas 1 van het voortgezet onderwijs was dit 36%. Leerlingen van groep 2 hadden het meest te maken met visus- (13%) en gehoorproblemen (12%). In groep 6 kwam afwijkend gewicht (15%) het meest voor en in klas 1 van het VO ging het om afwijkend gewicht (14%) en visusproblemen (11%), Ten opzichte van het schooljaar zijn er met uitzondering van problemen met de motoriek in groep 2 (een lichte toename) geen trends waargenomen (Zwikker, e.a., 2008). 4.4 Psychosociale gezondheid Kernpunten Bij leerlingen van 5 tot 14 jaar is tijdens de periodieke gezondheidsonderzoeken door de JGZ een lichte toename van het vermoeden van psychosociale problematiek waargenomen. Psychosociale problemen komen vaak voor. In groep 7 en 8 van het basisonderwijs heeft één op de vijf een laag zelfvertrouwen, één op de zes leerlingen van de klassen 2 en 3 van het voortgezet onderwijs heeft een verhoogd risico op psychosociale problematiek, één op de vijf leerlingen van de klassen 2 en 3 van het VO heeft suïcidegedachten, en een kwart heeft een verhoogd risico op hyperactief gedrag in de klassen 2 en 3 van het VO. Meisjes hebben veel vaker dan jongens internaliserende problematiek, zoals emotionele problemen (17% versus 5%), negatieve scores op zelfbeeld (20% versus 10%) en gevoelens (18% versus 9%). Jongens hebben juist een verhoogd risico op gedragsproblemen (in VO klas 2 en 3:jongens 25% en meisjes 16%). Meisjes (8%) in de klassen 2 en 3 van het VO hebben minder vaak problemen in de omgang met anderen dan jongens (20%). Hyperactief gedrag komt vaker voor bij Nederlandse leerlingen, suïcidegedachten vaker bij Surinaamse/Antilliaanse jongeren. Marokkaanse jongens en Turkse meisjes hebben vaker gedragsproblemen. De psychosociale gezondheid van jongeren is de resultante van factoren die bij de jongeren zelf, hun ouders of in de omgeving liggen. Factoren bij de jongeren zelf zijn hun lichamelijke en geestelijke 27

28 gezondheid, temperament en vitaliteit, verstandelijke ontwikkeling en cognitieve mogelijkheden, en de zintuiglijke, motorieke en spraak/taalontwikkeling. Factoren bij de ouders zijn de (affectieve) ouder kind relatie, de opvoedingscapaciteiten en de psychische gezondheid van de ouders. De omgevingsfactoren bestaan uit sociale factoren, zoals huisvesting, woonomgeving, financiële draagkracht van de ouders en de samenstelling van het gezin, en de sociale omgeving van het kind (school, vrienden). Als jongeren niet goed functioneren in hun omgeving, thuis, op school of in de relatie met leeftijdgenoten spreken we van psychosociale problematiek. De gegevens over de psychosociale gezondheid van de Utrechtse jeugd komen uit het JIS en de jeugdmonitor (basis- en voortgezet onderwijs). Deze paragraaf behandelt eerst de in het JIS geregistreerde psychosociale problematiek, vervolgens de resultaten van de jeugdmonitor in de groepen 7 en 8 van het basisonderwijs en daarna de jeugdmonitor in het voortgezet onderwijs. Lichte toename van vermoeden van psychosociale problematiek bij groep 2 en 6 BaO en klas 1 VO Tijdens het PGO wordt ook de psychosociale gezondheid van de leerlingen onderzocht. In het schooljaar was er bij 30% van de leerlingen van groep 2 van het basisonderwijs een vermoeden van één of meer psychosociale problemen (Zwikker, e.a., 2009). Bedplassen (7%) en problemen thuis (7%) waren in groep 2 de meest voorkomende vormen van psychosociale problematiek. In groep 6 was er bij 24% sprake van een vermoeden van één of meer psychosociale problemen, waarbij problemen thuis (9%) en op school (9%) het meest frequent voorkwamen. Bij 23% van de leerlingen van de eerste klas van het voortgezet onderwijs is een vermoeden van één of meer psychosociale problemen gesignaleerd. Bij deze leerlingen kwamen internaliserende problematiek (negatief, naar buiten gericht gedrag, 9%) en problemen thuis (10%) en op school (9%) het meest voor. Uit de trendanalyse over de periode kwam naar voren dat in alle onderzochte jaargroepen een lichte toename van problemen thuis waar te nemen was (Zwikker, e.a., 2009). In groep 6 van het basisonderwijs was tevens een lichte toename van internaliserende (naar binnen gericht, zoals angsten, dwangmatig gedrag, depressieve gevoelens) en externaliserende (naar buiten gericht, zoals agressie, anti sociale gedragingen en ADHD) problematiek en problemen op school zichtbaar. Bij de leerlingen van klas 1 van het VO was ook sprake van een lichte toename van het vermoeden van internaliserende en externaliserende problematiek. Laag zelfvertrouwen komt bij één op de vijf leerlingen van het basisonderwijs voor In de jeugdmonitor in de groepen 7 en 8 van de basisschool, waren vragen over de psychosociale gezondheid van de leerlingen opgenomen. Het ging om de volgende aspecten: zelfvertrouwen, assertiviteit en faalangst. Eén op de vijf leerlingen (20%) heeft een ongunstige score op zelfvertrouwen. Dit geldt vaker voor meisjes dan voor jongens (26% versus 15%). Het aandeel leerlingen met een ongunstige score op zelfvertrouwen verschilt niet tussen etnische groepen en tussen wijken. Een ongunstige score op assertiviteit komt bij 6% van de leerlingen voor. De assertiviteit van de leerlingen verschilt niet tussen jongens en meisjes, etnische groepen en tussen wijken. Dertien procent van de leerlingen heeft een ongunstige score op faalangst. Surinaamse, Antilliaanse of Arubaanse (20%) en Marokkaanse kinderen (22%) hebben vaker een ongunstige score op faalangst in vergelijking met Nederlandse kinderen (10%). In de wijken Oost (7%) en Noordoost (7%) hebben relatief weinig kinderen een ongunstige score op faalangst, in de wijk Zuidwest kampen de leerlingen vaker dan gemiddeld met faalangst (19%). Tussen jongens en meisjes zijn geen verschillen in faalangst gevonden. 28

29 Eén op de zes leerlingen van klas 2 en 3 van het VO heeft een verhoogd risico op psychosociale problematiek Om de psychosociale gezondheid van de leerlingen in het voortgezet onderwijs te bepalen is de SDQ 2 (Strength and Difficulties Questionnaire) opgenomen in de vragenlijst van de jeugdmonitor op het voortgezet onderwijs. Op basis van de SDQ worden uitspraken gedaan over mogelijke psychosociale problematiek van de scholier in het algemeen, maar ook over de deelaspecten 'emotionele problemen', 'gedragsproblemen', 'hyperactief gedrag', 'sociale vaardigheden' en 'relaties met leeftijdsgenoten'. Daarnaast zijn vragen gesteld over het zelfbeeld en gevoelens van de scholieren en over suïcide. Bij 17% van de leerlingen komt een verhoogd risico op psychosociale problematiek voor. Jongens en meisjes verschillen hierin niet van elkaar. Leerlingen op het VMBO (22%) hebben vaker dan gemiddeld een verhoogd risico op psychosociale problematiek. Jongens die opgroeien in een gezin met een lage welvaart (27%) hebben ook een verhoogd risico op psychosociale problemen en dit geldt ook voor meisjes uit de wijken Noordwest (28%) en Vleuten-De Meern (23%) in vergelijking met meisjes uit de andere wijken (zie figuur 4.2). Ten opzichte van de eerdere metingen van de jeugdmonitor is geen trend in het voorkomen van psychosociale problematiek waargenomen. West Leidsche Rijn Vleuten- De Meern Overvecht 14 Noordwest 28 Noordoost Binnenstad Oost 23 Zuidwest 10 Zuid Gunstig t.o.v. gemiddeld Gemiddeld Ongunstig t.o.v. gemiddeld Figuur 4.2 Meisjes van klas 2 en 3 van het VO met verhoogd risico op psychosociale problematiek, naar wijk, De SDQ is een internationale vragenlijst met 25 stellingen. Over de antwoorden op deze stellingen is een totaalscore berekend en scores voor de subschalen emotionele problemen, gedragsproblemen, hyperactief gedrag, sociale vaardigheden en relaties tussen jongeren. De scores zijn onderverdeeld in drie groepen: normale score, grensgebied en zorgelijke score. Leerlingen met een zorgelijke score hebben een score die vergelijkbaar is met kinderen die hulpverlening ontvangen. De kans dat er met deze leerlingen iets aan de hand is, is dus groot. Leerlingen met een score in het grensgebied hebben een score die niet zo hoog is als die van kinderen die hulpverlening ontvangen, maar de kans dat met deze kinderen toch iets aan de hand is, is wel groter dan bij kinderen met een normale score. In de rapportage zijn kinderen met een grensgebied en een zorgelijke score bij elkaar genomen. 29

30 Meisjes hebben vaker te maken met emotionele problematiek dan jongens Eén van de onderdelen van de SDQ is het voorkomen van emotionele problemen. Iets meer dan een tiende van de leerlingen (11%) heeft emotionele problemen, meisjes vaker dan jongens (17% versus 5%). Er zijn verder geen noemenswaardige verschillen in het voorkomen van emotionele problemen gevonden naar leeftijd, etniciteit, schoolniveau en wijk. Opvallend is dat de uitsplitsing naar gezinswelvaart een ander beeld geeft voor jongens als voor meisjes. Bij de jongens hebben jongens met een lage gezinswelvaart (11%) vaker emotionele problemen. Bij meisjes zijn het juist de meisjes met een gemiddelde gezinswelvaart (21%) waar emotionele problemen vaker voorkomen. Bij jongens komen relatief veel gedragsproblemen voor Gedragsproblemen (zoals ernstige ongehoorzaamheid, dwars en tegendraads gedrag en agressief gedrag) komen bij 20% van de leerlingen voor en vaker bij jongens dan bij meisjes (25% versus 16%). Leerlingen van 16 jaar en ouder (30%) hebben vaker dan andere leerlingen gedragsproblemen. Gedragsproblemen komen ook vaker voor bij VMBO-leerlingen (27%) en jongeren in de wijken Noordwest (26%), Overvecht (24%) en Zuidwest (25%). In vergelijking met andere jongens komen gedragsproblemen vaker voor bij Marokkaanse jongens (35%) en jongens met een lagere gezinswelvaart (laag 38%; midden 29%). Turkse meisjes (24%) hebben vaker gedragsproblemen dan andere meisjes. Zowel een kwart van de jongens als meisjes heeft een verhoogd risico op hyperactief gedrag Bijna een kwart van de leerlingen (24%) heeft een verhoogd risico op hyperactief gedrag. Dit geldt zowel voor jongens als meisjes. Nederlandse leerlingen (29%) en leerlingen uit gezinnen met een hoge welvaart (26%) hebben vaker dan gemiddeld een verhoogd risico op hyperactief gedrag. Marokkaanse (14%) en Turkse leerlingen (17%) en leerlingen met een lagere gezinswelvaart (laag 18%; midden 21%) hebben minder vaak een verhoogd risico. Hyperactief gedrag komt vaker voor in de wijk Vleuten-De Meern (31%) en de Binnenstad (38%). Meisjes hebben vaker dan jongens negatieve scores op zelfbeeld en gevoelens De leerlingen hebben in de jeugdmonitor van het schooljaar vragen beantwoord die een indruk van hun zelfbeeld geven. Twee voorbeelden van vragen zijn: "Ik sta positief ten opzichte van mezelf" en "Ik heb het gevoel dat ik een paar goede eigenschappen heb". De mate waarin bepaalde gevoelens aanwezig zijn, is nagevraagd aan de hand van negen vragen. De vragen gingen over gevoelens van eenzaamheid, geluk en plezier in de afgelopen vier weken. De antwoorden op beide indicatoren zijn omgezet in een somscore. Hoe hoger de score, hoe beter. Leerlingen die behoren tot de 15% met de laagste somscore hebben een negatieve score. Meisjes hebben vaker dan jongens negatieve scores op zelfbeeld (20% versus 10%) en gevoelens (18% versus 9%). Dit geldt ook voor leerlingen die opgroeien in een gezin met een lage of gemiddelde welvaart in vergelijking tot leerlingen uit een gezin met een hoge welvaart. Jongens op het VMBO hebben vaker een negatieve score op zelfbeeld dan jongens op het HAVO/VWO (14% versus 7%). Suïcidegedachten komen voor bij één op de vijf leerlingen Bijna een vijfde van de leerlingen (18%) heeft het afgelopen jaar wel eens serieus over nagedacht om een einde te maken aan zijn of haar leven. Suïcidegedachten komen vaker voor bij meisjes (21%), bij Surinaamse, Antilliaanse en Arubaanse leerlingen (34%) en bij leerlingen uit de wijk Vleuten-De Meern (24%). Marokkaanse leerlingen rapporteren minder vaak dat zij suïcidegedachten hebben (11%). Meisjes op het VMBO hebben vaker suïcidegedachten dan meisjes op de HAVO/VWO (25% versus 19%). 30

31 4% van de leerlingen heeft in het afgelopen een daadwerkelijke poging tot suïcide jaar gedaan. Turkse leerlingen (7%), leerlingen met een lage gezinswelvaart (7%) en leerlingen op het VMBO (6%) geven dit vaker aan. Meisjes zijn sociaal vaardiger dan jongens Het overgrote deel van de leerlingen (91%) van de klassen 2 en 3 van het voortgezet onderwijs geeft aan voldoende goede vrienden te hebben. Om te bepalen in hoeverre de leerlingen goed omgaan met anderen staan in de jeugdmonitor van het schooljaar vijf stellingen, zoals 'Ik kan makkelijk delen met anderen' en 'Ik probeer aardig te zijn tegen anderen'. Van de leerlingen heeft 14% problemen met de omgang met anderen. Meisjes zijn sociaal vaardiger dan jongens. Van de jongens heeft 20% problemen in de omgang met anderen, bij de meisjes is dit 8%. Leerlingen op het VMBO (17%), oudere leerlingen (16 jaar: 19%) en derdeklassers (16%) hebben vaker minder goede sociale vaardigheden. Eén op de zes leerlingen heeft problemen in de relatie met leeftijdsgenoten Problemen in de relatie met leeftijdsgenoten komen bij 15% van de leerlingen voor en vaker bij jongens dan bij meisjes (18% versus 12%). Het aandeel leerlingen met problemen op dit gebied is hoger onder Marokkaanse en Turkse leerlingen (beide 24%), VMBO-leerlingen (24%), leerlingen die opgroeien in een gezin met een lagere welvaart (laag 28%; midden 18%) en leerlingen uit de wijk Zuidwest (23%). 4.5 Sterfte en verloren levensjaren Kernpunten De perinatale sterfte in Utrecht (11,6 ) ligt iets hoger dan landelijk (9,3 ), maar is vergelijkbaar met de andere drie grote steden. In Utrecht is een aantal perinatale uitkomsten (zoals aangeboren afwijkingen, vroeggeboorte, laag geboortegewicht en suboptimale start) gunstiger dan in de drie andere grote steden. Onder 0-14 jarigen zijn aangeboren afwijkingen, ongevallen en infectieziekten de belangrijke doodsoorzaken. Onder 0-14 jarigen zorgen aangeboren afwijkingen, verstandelijke handicaps, privé- en verkeersongevallen, infecties van de onderste luchtwegen, astma, angststoornissen, eczeem en infectieziekten zorgen voor de meeste ziektelast (verloren jaren door ziekte en sterfte) Jongeren van jaar verliezen verreweg de meeste levensjaren aan ongevalletsels en psychische stoornissen (inclusief suïcide) Onder jarigen veroorzaken alcoholafhankelijkheid, angststoornissen, depressie, verkeersongevallen, verstandelijke handicaps en suïcide bij jongeren (15-24 jaar) de meeste ziektelast. Bij de sterfte onder de jeugd bestaat een onderscheid in : Perinatale sterfte: foetale sterfte voor de geboorte, vanaf 22 weken zwangerschap plus sterfte in de eerste week na de geboorte (Stichting, PRN, 2008). Zuigelingensterfte: sterfte van levendgeborenen in het eerste levensjaar (Bonsel & Van der Maas, 1994). Kindersterfte: alle levendgeborenen die voor hun twintigste verjaardag overlijden (Knoeff-Gijzen & Kienhuis-Heerink, 2009). 31

32 Perinatale sterfte in Utrecht iets hoger dan landelijk maar gelijk aan de overige grote steden De perinatale sterfte in Utrecht was in de periode ,6 per 1000 dood- en levendgeborenen vanaf een zwangerschapsduur van 22 weken tot 7 dagen post partum (De Graaf, e.a., 2008). Bij autochtone moeders was de perinatale sterfte iets lager (11,1 ) dan bij allochtone moeders (12,9 ). In vergelijking met het landelijke cijfer (9,3 ) is de perinatale sterfte in Utrecht iets hoger, maar deze is van hetzelfde niveau als in de andere drie grote steden (zie figuur 4.3. Perinatale sterfte % Utrecht Amsterdam Den Haag Rotterdam Nederland Figuur 4.3. Perinatale sterfte in Utrecht vergeleken met Nederland en de G3, aantal per 1000 geboorten In Utrecht is een aantal perinatale uitkomsten gunstiger dan in de drie andere grote steden In het onderzoek waarin de sterfte rond de geboorte in de vier grote steden is vergeleken, zijn ook andere ongunstige perinatale uitkomsten, zoals congenitale afwijkingen, vroeggeboorte (zwangerschapsduur minder dan 37 weken) en dysmaturiteit (gewicht onder het 10 e percentiel), en suboptimale start bij de geboorte (apgarscore <7 na vijf minuten) meegenomen. Op deze indicatoren scoort Utrecht gunstig, zowel ten opzichte van het landelijke cijfer als de andere drie grote steden ( zie figuur 4.4) Ongunstige, perinatale uitkomsten % Aangeboren afwijkingen Vroeggeboorte Laag geboortegewicht Suboptimale start Utrecht Amsterdam Den Haag Rotterdam Nederland Figuur 4.4. Ongunstige perinatale uitkomsten in Utrecht vergeleken met Nederland en de drie andere grote steden, aantal per 1000 geboorten (Bron: De Graaf, e.a., 2008) 32

33 Ook op het totaal aantal ongunstige perinatale uitkomsten (optelsom per kind) per 100 geboorten staat Utrecht (126,1) er gunstig voor (Nederland 137,6; Amsterdam 148,7; Den Haag 157,8 en Rotterdam 168,5). Aangeboren afwijkingen, ongevallen, infectieziekten en psychische aandoeningen verantwoordelijk voor verloren levensjaren en ziektelast bij de jeugd Het aantal verloren levensjaren dat door een bepaalde aandoening veroorzaakt wordt, is een maat voor de impact van een aandoening. Voor elk sterfgeval is het aantal verloren levensjaren gelijk aan de levensverwachting die nog resteert op het moment dat iemand overlijdt. Een sterfgeval op jonge leeftijd weegt dus zwaarder dan een sterfgeval op hogere leeftijd. Behalve verloren levensjaren kan ook ziektelast berekend worden om de ernst van aandoeningen te bepalen. De ziektelast (de hoeveelheid gezondheidsverlies in een populatie die veroorzaakt wordt door ziekten) wordt vaak uitgedrukt in DALY's (Disability-Adjusted Life-Years). Een DALY staat daarbij voor één levensjaar dat iemand verliest als gevolg van een minder goede gezondheid. Dat kan zijn omdat iemand eerder is overleden als gevolg van een ziekte, of omdat hij of zij door een ziekte niet goed functioneert, waarbij de ernst van de ziekte wordt meegenomen. Omdat in de berekening van DALY's vier belangrijke aspecten van ziekten worden meegenomen, namelijk het aantal mensen dat aan de ziekte lijdt, de ernst van de ziekte, de sterfte eraan, en de leeftijd waarop de sterfte optreedt, kunnen ziekten onderling goed vergeleken worden als het gaat om hun invloed op de volksgezondheid (Hoeymans, Gommer, Poos, 2006a). In Nederland wordt de meeste ziektelast veroorzaakt door hart- en vaatziekten en kanker. Opvallend is dat daarnaast angst en depressie veel ziektelast veroorzaken. De top-10 van ziekten met de grootste verlies aan DALY's ziet er in 2003 als volgt uit (Hoeymans, Gommer, Poos, 2006b): Tabel 4.1. Ziektelast veroorzaakt door lichamelijke en psychische problemen Rangorde % van DALY S 1 Coronaire hartziekten 7,6 2 Angststoornissen 5,1 3 Beroerte 4,9 4 Depressie en dysthymie 3,9 5 COPD 3,2 6 Diabetes mellitus 3,2 7 Longkanker 3,0 8 Alcoholafhankelijkheid 2,5 9 Artrose 2,5 10 Dementie 2,3 Bron: RIVM 2003 In tegenstelling tot volwassenen worden bij kinderen (0-14 jaar) de verloren levensjaren grotendeels bepaald door aangeboren afwijkingen en ongevallen. Infectieziekten zijn ook een belangrijke doodsoorzaak op de kinderleeftijd. Voor de 'jaren geleefd met ziekte' spelen veel verschillende hoofdgroepen van ziekten een rol. Behalve de drie hiervoor genoemde ziektegroepen, zijn ook de ziekten van de ademhalingswegen (met name astma), huidziekten (eczeem) en psychische stoornissen van belang. De ziekten die bij kinderen de meeste ziektelast (in DALY's) met zich meebrengen zijn aangeboren afwijkingen van het hartvaatstelsel en het centrale zenuwstelsel, verstandelijke handicaps, privé- en ver- 33

34 keersongevallen, infecties van de onderste luchtwegen, astma, angststoornissen, eczeem en infectieziekten van het maagdarmkanaal. Jongeren (15-24 jaar) verliezen verreweg de meeste levensjaren aan ongevalsletsels en psychische stoornissen (inclusief suïcide). Deze twee ziektegroepen zijn verantwoordelijk voor 80% van de sterfte (van de 56 hier geselecteerde ziekten). Psychische stoornissen zijn verantwoordelijk voor de bulk aan ziektejaarequivalenten. Een groot deel hiervan, met name bij jongens, is afhankelijkheid van alcoholgebruik. De ziekten die bij jongeren de meeste ziektelast in DALY's veroorzaken zijn alcoholafhankelijkheid, angststoornissen, depressie, verkeersongevallen, verstandelijke handicaps en suïcide. 4.6 Ervaren gezondheid en levensverwachting Kernpunten Een overgrote meerderheid van de leerlingen van de basisschool (87%) en het voortgezet onderwijs (83%) vindt de eigen gezondheid goed of heel goed. Bij de leerlingen van het voortgezet onderwijs is de ervaren gezondheid de afgelopen jaren constant op dit hoge niveau gebleven. De levensverwachting bij geboorte in Utrecht (78,7) ligt significant lager dan gemiddeld in Nederland (79,4). Het laatste gedeelte over de gezondheidstoestand van de Utrechtse jeugd gaat in op de ervaren gezondheid en de levensverwachting. De voorgaande paragrafen beschrijven lichamelijk en psychische aandoeningen, ervaren belemmeringen, regie over eigen leven en sterfte. Al deze aspecten hebben in meer of mindere mate invloed op de ervaren gezondheid en levensverwachting Ervaren gezondheid De ervaren gezondheid heeft betrekking op het eigen oordeel van de leerlingen over hun gezondheid. Het is gemeten met behulp van een enkelvoudige vraag, "Hoe vind je je gezondheid in het algemeen?". Ervaren gezondheid is een samenvattende gezondheidsmaat van alle gezondheidsaspecten die relevant zijn voor de persoon in kwestie en wordt over het algemeen beschouwd als een goede indicator van de werkelijke gezondheid. Daarnaast blijkt ervaren gezondheid ook een sterke voorspeller van sterfte te zijn (Benyamini Y, Idler EL,1999) De jeugdmonitor vraagt de leerlingen van het basis- en voortgezet onderwijs naar de ervaren gezondheid. 87% van de leerlingen van groep 7 en 8 van het basisonderwijs ervaart een (heel) goede gezondheid Van de leerlingen vindt 87% zijn gezondheid (heel) goed. Dit geldt even vaak voor meisjes als voor jongens. Marokkaanse (77%) en Turkse leerlingen (80%) ervaren hun gezondheid minder vaak als (heel) goed, terwijl Nederlandse leerlingen vaker dan gemiddeld tevreden zijn over hun gezondheid (93%). Leerlingen uit de wijken Overvecht (81%) en Zuid (77%) ervaren hun gezondheid het minst vaak als (heel) goed. In Noordoost ervaren leerlingen hun gezondheid het best (95%). 34

35 83% van de leerlingen van klas 2 en 3 van het voortgezet onderwijs ervaart een (heel) goede gezondheid Van de leerlingen van de klassen 2 en 3 vindt in het schooljaar % zijn gezondheid (heel) goed. Dit geldt vaker voor jongens dan voor meisjes (87% versus 80%). Alleen bij meisjes zijn verschillen tussen leerlingen met verschillende achtergrondkenmerken aangetoond. Marokkaanse meisjes (75%) ervaren hun gezondheid minder vaak als (heel) goed dan andere meisjes. Ditzelfde geldt voor meisjes op het VMBO (76%), meisjes die opgroeien in een gezin met een lagere welvaart (laag 71%; midden 75%) en voor meisjes uit de wijk Noordwest (67%). Eerdere metingen van de jeugdmonitor in het voortgezet onderwijs hebben geen verschillen voor ervaren gezondheid gevonden Levensverwachting De levensverwachting in Utrecht bedraagt 78,7 jaar en dat is significant lager dan de gemiddelde levensverwachting in Nederland (79,4 jaar). Een lagere levensverwachting vinden we ook in de andere grote steden Rotterdam, Den Haag en Amsterdam. De genoemde cijfers betreffen de gemiddelde levensverwachting over de periode (CBS 2009, bewerkt door RIVM). Uit een eerdere periode ( ) is ook bekend wat de gezonde levensverwachting is. Utrechters worden gemiddeld 60 jaar in een goede ervaren gezondheid, 64 jaar in goede geestelijke gezondheid en de levensverwachting is 68 jaar zonder lichamelijke beperkingen (zie ook tabel 4.2). Vooral de levensverwachting in goede geestelijke gezondheid steekt ongunstig af tegen het landelijk gemiddelde. In Utrecht is de levensverwachting ) voor mannen 76,1 jaar en dat is 0,9 jaar lager dan gemiddeld in Nederland. De levensverwachting voor vrouwen ligt hoger dan voor mannen, namelijk op 80,95 jaar en dat is 0,6 jaar lager dan gemiddeld in Nederland. Cijfers over de periode (zie tabel 4.2) laten zien dat Utrechtse mannen tevens gemiddeld een jaar eerder met lichamelijke beperkingen te kampen krijgen dan vrouwen. Vrouwen daarentegen leven korter in goede geestelijke gezondheid dan mannen (gemiddeld 63 jaar t.o.v. 67 jaar). Dit wijkt sterk af van het landelijk gemiddelde. (Poos, 2008) Tabel 4.2. Gezonde levensverwachting (Hoeymans, 2005 & Hoeymans & Zwakhals, 2009) Totaal Mannen Vrouwen Utrecht t.o.v. NL Utrecht t.o.v. NL Utrecht t.o.v. NL Levensverwachting ( )* Levensverwachting ( )** Levensverwachting in goede ervaren gezondheid** Levensverwachting zonder lichamelijke beperkingen** Levensverwachting in goede geestelijke gezondheid** * CBS 2009, bewerkt door RIVM over periode ** Hoeymans, 2005 & Hoeymans & Zwakhals, 2009 over periode Zorggebruik Een toegankelijke gezondheidszorg is essentieel voor een gezonde jeugd. Toegankelijke zorg betekent dat jongeren die zorg nodig hebben, op tijd en zonder grote drempels toegang hebben tot de zorgverlening. Bij zorg gaat het dan om de zorg- en welzijnsvoorzieningen die onder de gemeentelijke verantwoordelijkheid vallen, de preventieve gezondheidszorgvoorzieningen en de eerstelijnszorg. Dit is de zorg die direct voor mensen bereikbaar is. Gemeenten kunnen onder andere toegankelijkheid van 35

36 de zorg faciliteren door als regisseur op te treden in het gezondheidsbeleid, voorzieningen over de gemeente te verspreiden, zorg te dragen voor voldoende parkeerplaatsen en wachtlijsten te beperken. Naast de GG&GD zijn onder andere huisartsen, welzijnsvoorzieningen, woningbouwcorporaties en andere gemeentelijke afdelingen als ruimtelijke ordening belangrijke partners. (VNG, 2009) Deze paragraaf omschrijft het zorggebruik van de Utrechtse jeugd. Welke preventieve voorzieningen zijn er voor de Utrechtse jeugd? Hoe staat het met de vaccinatiegraad van de Utrechtse jeugd? Van welke medische zorg maakt de Utrechtse jeugd gebruik? Gezondheidstoestand Determinanten Endogene determinanten Erfelijkheid Verworven Fysieke omgeving Exogene determinanten Leefstijl Sociale omgeving Zorg en Preventie Zorg (somatisch) Preventie (gezondheidsbescherming, ziektepreventie, gezondheidsbevordering) Zorg (psychisch) Gezondheidsbeleid Figuur 4.5 Conceptueel model voor de gezondheidstoestand (naar Ruwaard en Kramers, 1993 en 1997) Centrum voor Jeugd en Gezin en JGZ 0-19 jaar Kernpunten Utrecht heeft de afgelopen jaren vijf Centra voor Jeugd en Gezin geopend. Het bereik van de Jeugd Advies Teams (JAT) was in jongeren en van het Opvoedbureau 999 cliënten in In de afgelopen jaren zijn er vijf Centra voor Jeugd en Gezin geopend Onder verantwoordelijkheid van het ministerie voor Jeugd en Gezin zijn in heel Nederland centra voor jeugd en gezin (CJG) opgericht. Deze centra bieden preventie, advies, ondersteuning, signalering en lichte hulp. Bij zwaardere problemen of ingewikkelde hulpvragen coördineren de centra de benodigde hulp. In Utrecht zijn de afgelopen jaren vijf centra voor jeugd en gezin geopend. Een CJG: bundelt lokale functies en taken op het gebied van gezondheid, opgroeien en opvoeden; is in elke gemeente of wijk te vinden onder dezelfde naam; heeft een positieve uitstraling, gericht op preventie en signalering; biedt advies en lichte hulp; is bedoeld voor kinderen en jongeren van -9 maanden tot 23 jaar en hun (aanstaande) ouders; is voor alle culturen laagdrempelig; fungeert als vraagbaak voor professionals; 36

37 streeft naar uniforme signalering, en maakt gebruik van de verwijsindex en Digitaal Dossier JGZ (NJI-website). Op 2 juni 2009 is de website voor Jeugd en Gezin Utrecht gelanceerd. In Utrecht zijn voorlopig de jeugdgezondheidszorg 0-19 jaar, de jeugdadviesteams en het opvoedbureau ondergebracht in het CJG Jeugdgezondheidszorg 0-19 jaar De jeugdgezondheidszorg (JGZ), die zich bezighoudt met de gezondheidsactiviteiten gericht op het bevorderen, beschermen en beveiligen van de gezondheid, groei en lichamelijke en verstandelijke ontwikkeling van kinderen en jeugdigen, wordt in Utrecht vanaf januari 2010 door de GG&GD Utrecht (afdeling Jeugdgezondheidszorg) uitgevoerd. De activiteiten voor de 0-4 jarigen, die bekend staan onder de naam consultatiebureau werden voor januari 2010 door Aveant en Zuwe uitgevoerd. Alle Utrechtse 0 t/m 3-jarigen krijgen standaard twee huisbezoeken, consulten en een gehoorscreening aangeboden. De zorg voor de 4 t/ 18-jarigen die door de GG&GD aangeboden wordt, bestaat standaard uit vier contactmomenten: drie periodieke gezondheidsonderzoeken (PGO), in groep 2 en 6 (wordt 7) van het basisonderwijs en klas 2 (was klas 1) van het voortgezet onderwijs en een logopedische screening in groep 2 van het BO. Jeugdadviesteams (JAT) Als kinderen/jongeren problemen hebben, kunnen zij vaak terecht bij het eigen netwerk of bij de eerstelijns hulpverlening. Als problemen ernstiger en/of complexer zijn en niet in de directe omgeving opgelost worden, worden ze vaak via leerkrachten of andere professionals verwezen naar het Jeugdadviesteam (JAT) van de GG&GD. In Utrecht functioneert sinds 2007 in elke wijk een Jeugdadviesteam. De belangrijkste taken van het Jeugdadviesteam zijn naast consult bieden aan professionals: problemen van alle gezinsleden in kaart brengen, een advies formuleren, toeleiden naar zorg en coördineren van zorg. Zij zorgen ervoor dat het gezin de juiste zorg krijgt, geven advies aan professionals en werken samen met diverse partners in de stad (welzijnsorganisaties, onderwijs, Jeugdzorg, gezondheidszorg, justitie, politie en andere organisaties). In 2009 zijn 270 gezinnen (780 kinderen) aangemeld bij de JAT s. Er werden ruim 900 consultatieve vragen behandeld. De meeste aanmeldingen kwamen via het onderwijs, gevolgd door de politie en de welzijnsorganisaties. De meeste doorverwijzingen vonden plaats naar de GGZ, de zorgstructuur van de wijkwelzijnsorganisaties, Bureau Jeugdzorg Utrecht en het Algemeen maatschappelijk werk. Het opvoedbureau In het Opvoedbureau werken pedagogen en voorlichters die informatie en advies bieden over opvoeden aan ouders en opvoeders met kinderen in de leeftijd van 0 tot 19 jaar. Het opvoedbureau is laagdrempelig. Ouders en opvoeders die problemen of vragen hebben met betrekking tot de opvoeding van hun kind(eren), kunnen er gratis en zonder verwijzing of intakeprocedure terecht. In Utrecht is het Opvoedbureau in maart 2004 met twee wijkpedagogen in drie wijken (Leidsche Rijn, Overvecht en Zuidwest) van start gegaan. In 2005 hebben 225 cliënten (217 ouders/verzorgers en 8 beroepskrachten) contact gezocht met het Opvoedbureau. Iets minder dan de helft van de ouders (42%) is van Nederlandse afkomst, 23% heeft een Marokkaanse en 14% een Turkse achtergrond. De meest voorkomende opvoedingsproblemen in 2005 betroffen niet luisteren/ongehoorzaam (11%) en algemene opvoedingsaanpak (9%). In driekwart van de problemen (76%) ging het om opvoedingsspanning, in 18% om een opvoedingscrisis en in 5% om alledaagse opvoedingsvragen. 37

38 In de periode is het opvoedbureau uitgegroeid tot een capaciteit van ruim 6,3 fte wijkpedagogen (verdeeld over 13 personen) en vier voorlichters (twee van Marokkaanse en twee van Turkse afkomst). Het opvoedbureau werkt sinds 2008 voor de hele stad Utrecht en niet meer alleen voor de aandachtswijken. Het aantal cliënten is van 225 in 2005 toegenomen tot 999 in De verdeling van de culturele achtergrond van de cliënten is iets veranderd ten opzichte van Het aandeel cliënten van Nederlandse afkomst is iets toegenomen tot 45%, evenals dat van Turkse afkomst (van 14% naar 19%). Daar staat tegenover dat het aandeel cliënten van Marokkaanse afkomst afneemt (van 23% naar 21%). Dit komt waarschijnlijk omdat het Opvoedbureau voor de hele stad is gaan werken en niet meer alleen voor de aandachtswijken (waar relatief veel Marokkaanse Utrechters wonen). De meest voorkomende opvoedingsproblemen, niet luisteren/ongehoorzaam (10%) en algemene opvoedingsaanpak (10%) kwamen in 2008 nagenoeg net zo vaak voor als in Voor wat betreft de zwaarte van de problemen, blijkt dat opvoedingsspanning (78%) gelijk gebleven is ten opzichte van 2005, maar dat de opvoedingscrises afnemen (van 18% naar 10%). Alledaagse opvoedingsvragen nemen toe (van 5% naar 10%) Vaccinaties Kernpunten In Utrecht ligt de vaccinatiegraad boven de WHO-norm van 90%. Ten opzichte van het landelijk en provinciaal gemiddelde steekt Utrecht hiermee gunstig af. De vaccinatiegraad in Utrecht bleef in de periode constant op een hoog niveau. In het kader van de volksgezondheid is het van groot belang om de bevolking tegen uitbraken van infectieziekten te beschermen. Een hoge vaccinatiegraad is daarbij belangrijk om groepsimmuniteit te verkrijgen. Het Rijksvaccinatieprogramma in Nederland biedt alle ouders de mogelijkheid hun kinderen te laten vaccineren tegen een aantal ziekten (difterie, kinkhoest, tetanus, poliomyelitis (DaKTP), Haemophilus influenza type B (Hib), bof, mazelen, rodehond (BMR), meningokokken C en pneumokokken). Voor de verschillende infectieziekten zijn normen voor de vaccinatiegraad opgesteld. Voor polio adviseert de WHO een entpercentage van tenminste 80% (Van Lier, e.a., 2009), maar het RIVM acht een 90% vaccinatiegraad voor Nederland gewenster om een betere groepsbescherming te verkrijgen (i.v.m. gebieden waar bewoners zich vanwege principiële redenen niet of slechts gedeeltelijk laten vaccineren). De normen voor mazelen en Hib zijn in Nederland ook op 90% vastgesteld. In het algemeen beidt een vaccinatiegraad boven de 90% voldoende bescherming tegen de hiervoor genoemde infectieziekten. De vaccinatiegraad in Utrecht ligt boven de WHO-norm van 90% In figuur 4.6 staat de vaccinatiegraad van de Utrechtse jeugd per 1 januari 2009 weergegeven. Net als in 2004 (zie de vorige VMU-rapportage) ligt de vaccinatiegraad in Utrecht boven de WHO-norm van 90%. Met uitzondering van de DTP-vaccinatie bij 5 jaar is de vaccinatiegraad in Utrecht gunstig in vergelijking met de provincie Utrecht en landelijk. 38

39 Percentage gevaccineerde kinderen per 1 januari 2009 % Gemeente Utrecht Provincie Utrecht Nederland D(K)TP 2 jarigen DTP 5 jarigen DTP 10 jarigen Hib 2 jarigen MenC zuigelingen BMR 10 jarigen Figuur 4.6 Percentage kinderen dat gevaccineerd is per 1 januari De vaccinatiegraad in Utrecht is in de periode constant op een hoog niveau gebleven. Wel valt op dat de vaccinatiegraad voor DTP bij 5-jarigen iets afneemt (zie figuur 4.7). Percentage gevaccineerde kinderen in jaren % D(K)TP 2 jarigen DTP 5 jarigen DTP 10 jarigen Hib 2 jarigen MenC zuigelingen BMR 10 jarigen Figuur4.7 Percentage gevaccineerde kinderen, Medische zorg en medicijngebruik Kernpunten Van de 0-18 jarige bij AGIS verzekerde kinderen in Utrecht gebruikte 15% in 2008 medicijnen, 71% bezocht de tandarts (4-18 jaar), 10% de orthodontist en 6% de fysiotherapeut. Ten opzichte van 2003 blijft het medicijngebruik en tandartsbezoek gelijk. Het gebruik van de orthodontist is iets gedaald en van de fysiotherapeut iets gestegen. Gegevens over de medische zorg en het medicijngebruik van de hele Utrechtse bevolking van 0 tot en met 18 jaar zijn niet beschikbaar. Wel zijn gegevens bekend van de kinderen en jongeren die bij zorg- 39

40 verzekeraar AGIS aangesloten zijn. Deze groep is niet representatief voor de hele Utrechtse bevolking van 0 tot en met 18 jaar, maar hun gegevens zijn wel relevant. AGIS heeft een hoge dekkingsgraad in de vier aandachtwijken van de GG&GD (Overvecht, Noordwest, Zuidwest en Zuid). In vergelijking met volwassenen en ouderen maken 0-18 jarigen weinig gebruik van de medische zorg. Medicijngebruik en tandartsbezoek door bij AGIS verzekerde kinderen gelijk gebleven. In 2008 kreeg 17,4% van de 0 tot en met 19 jarigen in Nederland medicijnen op recept voorgeschreven, tegenover 39,6% voor de gehele bevolking (CBS, 2009). In Utrecht kreeg 14,9% van de 0 tot en met 18 jarige AGIS-verzekerden in 2008 medicijnen op recept voorgeschreven. Ten opzichte van 2003 (vorige VMU) is dit nagenoeg gelijk gebleven (was 14,7%). Jongens en meisjes krijgen even vaak medicijnen op recept voorgeschreven. Net als in 2003 worden aan de jarigen het vaakst medicijnen voorgeschreven (18,1%) en aan de 4-11 jarigen het minst vaak (12,3%). Kinderen van Turkse (11,9%) en Marokkaanse afkomst (13,6%) krijgen minder vaak medicijnen op recept dan Nederlandse kinderen (17,2%). Dit verschil is ook in 2003 geconstateerd. In tegenstelling tot 2003 zijn er in 2008 geen wijkverschillen gevonden. Het medicijn gebruik van de Utrechtse AGIS-verzekerden van 0 tot en met 18 jaar verschilt niet van dat in het hele provincie Utrecht. Voor een aantal verschillende medicijngroepen is het gebruik door Utrechtse AGIS-verzekerden bekend. In 2008 werd aan 9,8% van hen medicijnen voor astma en ademhalingsklachten voorgeschreven. Dit is aanzienlijk hoger dan bij de andere medicijngroepen: 0,3% diabetes, 0,5% tegen bedplassen, 1,3% voor ADHD en 0,5% voor depressiviteit. Deze percentages zijn niet veranderd ten opzichte van Het tandartsbezoek van de Nederlandse jeugdigen is relatief hoog. In 2006 bezocht 82% van de 0-14 jarigen één of meer keren per jaar de tandarts (bron: CBS StatLine). In Utrecht bezocht 71,3% van de AGIS-verzekerden van 4-18 jaar in 2008 een tandarts. Dit is vergelijkbaar met 2003 toen 72% een tandarts bezocht. Het gebruik van de orthodontist door bij AGIS verzekerde kinderen is iets gedaald en van de fysiotherapeut iets gestegen Het bezoek aan een orthodontist ligt in 2008 (9,8%) iets lager dan in 2003 (12%). Net als in 2003 bezochten kinderen van Turkse afkomst minder vaak de tandarts (67,3%) en orthodontist (6,6%) dan de Nederlandse kinderen (resp. 70,8 en 10,6%). Kinderen van Marokkaanse afkomst die bij AGIS zijn verzekerd, hebben hun achterstand ten opzicht van Nederlandse kinderen ingelopen. Hun bezoek aan tandarts (73,4%) en orthodontist (10,2%) is vergelijkbaar aan dat van de Nederlandse kinderen. Het tandarts- en orthodontistbezoek van de Utrechtse AGIS-verzekerden van 0 tot en met 18 jaar verschilt niet van dat in het hele provincie Utrecht. Het gebruik een fysiotherapeut door AGIS-verzekerden van 0 tot en met 18 jaar is in de afgelopen jaren gestegen van 3,7 % in 2003 tot 6,3% in Jongens (6,9%) maken vaker gebruik van een fysiotherapeut dan meisjes (5,6%) en de jarigen (8,9%) vaker dan de 0-3 jarigen (5,7%) en de 4-11 jarigen (4,4%). Kinderen van Marokkaanse (5,4%) en Turkse afkomst (5,9%) maken minder vaak gebruik van de fysiotherapeut dan Nederlandse kinderen (7,2%). 40

41 4.7.4 Jeugdzorg Kernpunten Het aantal indicaties door Bureau Jeugdzorg in Utrecht in 2008 is gelijk aan het landelijk gemiddelde (2,1% van de 0 t/m 17 jarigen). Ten opzichte van Den Haag en Rotterdam is het aantal indicaties van Bureau Jeugdzorg in Utrecht lager, maar vergelijkbaar met Amsterdam. Als de problemen van kinderen te zwaar of te complex voor de JGZ, JAT s of het opvoedbureau zijn, is verwijzing naar de geïndiceerde hulpverlening (jeugdzorg, geestelijke gezondheidszorg, zorg voor licht gehandicapten of civiele plaatsing in een justitiële jeugdinrichting) noodzakelijk. Het is niet mogelijk rechtstreeks te verwijzen naar deze hulpverlening. Dit doet Bureau Jeugdzorg. Aantal indicaties door Bureau Jeugdzorg in Utrecht op landelijk gemiddelde In 2008 ging het in heel Nederland om 2,1% van de 0 tot en met 17 jarigen, die een nieuwe indicatie hebben gekregen (Steketee, e.a. 2010). In absolute aantallen betrof dit bijna kinderen. In Utrecht heeft 2,1% van de 0 t/m 17 jarigen in 2008 een indicatie tot hulp van het Bureau Jeugdzorg ontvangen. Dit is gelijk aan heel Nederland en Amsterdam (ook 2,1%), maar lager dan in Den Haag (2,7%) en Rotterdam (2,4%) Geestelijke Gezondheidzorg Kernpunten Binnen de geestelijke gezondheidszorg komen behandelingen voor Ouder-kind-problematiek en ADHD het meest voor onder 0-18 jarigen in In de regio Utrecht worden alle contacten met de GGz geregistreerd in het Psychiatrisch Casus Register (O)GGz Midden Nederland (PCR-MN). Aan dit register doen de volgende instellingen mee (Laan, 2008): Altrecht (grootste GGz-aanbieder in de regio Utrecht; behandeling mogelijk voor een breed scala van aandoeningen); UMC Utrecht (academische zorg; met name stemmingstoornissen en psychotische aandoeningen); Mesos/St Antonius (Psychiatrische afdeling van algemeen ziekenhuis; vooral stemmingstoornissen, angst en somatoforme aandoeningen); Centrum Maliebaan (verslavingszorg); SBWU (woonbegeleiding in de stad Utrecht); Kwintes woonbegeleiding in de regio Utrecht). Voor de 15 meest voorkomende diagnose groepen is onderzocht wat de prevalenties voor de 0 tot en met 18 jarigen in Utrecht zijn. Hierbij moet rekening gehouden worden dat de psychiatrische zorg die in de eerste lijn verleend wordt (naar schatting 85%; Van Rijswijk, 2005) niet opgenomen is in het PCR- MN. Dit betekent dat een groot deel van de minder ernstige psychiatrische problematiek ontbreekt. 41

42 Behandeling voor Ouder-kind problematiek en ADHD komen het meest frequent voor bij 0-18 jarigen Tabel 4.3 geeft weer welke psychiatrische aandoeningen relatief vaak bij 0 tot 18 jarigen zijn behandeld in Utrecht in Een behandeling voor Ouder-kind-problematiek (wanneer er een verstoorde interactie tussen ouder en kind, bijvoorbeeld een verstoorde communicatie, overprotectie, inadequate discipline, is die samengaat met significante beperkingen in het functioneren van het individu of het gezin of het ontstaan van significante symptomen bij ouder of kind) en ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) komen het meest voor bij 0-18jarigen in Tabel 4.3 Behandeling psychiatrische aandoeningen bij 0-18 jarigen (Bron PCR-mn) Psychiatrische aandoeningen behandeld in de tweede en derde lijn in de stad Utrecht (diagnose 2006) 0/00 Ouder-kind problematiek 4,21% ADHD 3,92% PDD-NOS en autisme 1,38% Aanpassingsstoornis 1,38% Depressie 1,22% Angststoornis 0,95% Identiteitsstoornis 0,32% Anorexia en boulimia 0,27% Schizofrenie 0,16% Persoonlijkheidsstoornis 0,14% 42

43 5. Leefstijl 5.1 Inleiding Het vijfde hoofdstuk van dit rapport gaat in op een belangrijke determinant van gezondheid van jongeren: leefstijl. (zie figuur 5.1). Het gaat hier om het samenspel tussen voor de gezondheid gunstig en ongunstig gedrag, zoals roken, overmatig alcoholgebruik en lichamelijke inactiviteit (RIVM 2006). Een ongezonde leefstijl vergroot het risico op een slechte gezondheid, ziektes, een vervroegde dood en verlies aan kwaliteit van leven. (Hoeymans, 2006, Hollander, 2006). Figuur 5.1. Conceptueel model determinanten van gezondheid (naar Ruwaard & Kramers, 1993 en 1997) Het verbeteren van leefstijl heeft de laatste jaren veel aandacht gekregen, maar er is ook nog steeds veel te doen op dit vlak. In 2005 constateerde de Inspectie voor de Gezondheidszorg dat gemeenten meer kunnen doen aan preventie door het stimuleren van een gezonde leefstijl. Leefstijl is sterk persoonsgebonden en beïnvloedbaar door de sociale omgeving. Een ongezonde leefstijl kenmerkt zich door roken, te veel alcohol- en drugsgebruik, te weinig beweging, ongezonde voeding en/of risicovol seksueel gedrag. Roken heeft de meeste ziektelast en verloren levensjaren tot gevolg, gevolgd door overgewicht en overmatig alcoholgebruik. Een ongezonde leefstijl kan leiden tot verlies aan kwaliteit van leven. Onvoldoende kennis over gezondheidseffecten en te weinig inzicht in de eigen leefstijl belemmeren een gezonde leefwijze. Door onder andere voorlichting, subsidies voor beweegactiviteiten en verordeningen rond alcoholverkoop aan jongeren stimuleren gemeenten een gezonde leefwijze. Dit gedeelte van de Volksgezondheidsmonitor gaat in op overgewicht, voeding en beweging en vervolgens roken, alcohol- en cannabisgebruik. (VNG, 2009) 43

Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In de tabellen

Nadere informatie

In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie.

In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijven Onderzoek, Gemeente Utrecht In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend

Nadere informatie

In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie.

In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijven Onderzoek, Gemeente Utrecht In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend

Nadere informatie

Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijf Onderzoek, Gemeente Utrecht

Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijf Onderzoek, Gemeente Utrecht Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijf Onderzoek, Gemeente Utrecht In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend

Nadere informatie

In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie.

In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijven Onderzoek, Gemeente Utrecht In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend

Nadere informatie

Samenvatting Jeugdmonitor Utrecht

Samenvatting Jeugdmonitor Utrecht Samenvatting Jeugdmonitor Utrecht Gezondheid en leefstijl Psychosociale gezondheid Gezin School Vrije tijd Sociaaleconomische verschillen Verschillen naar wijk Trends Beschouwing Groep 7 en 8 van het basisonderwijs,

Nadere informatie

Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijf Onderzoek, Gemeente Utrecht

Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijf Onderzoek, Gemeente Utrecht Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijf Onderzoek, Gemeente Utrecht In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend

Nadere informatie

Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijf Onderzoek, Gemeente Utrecht

Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijf Onderzoek, Gemeente Utrecht Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijf Onderzoek, Gemeente Utrecht In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend

Nadere informatie

Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijf Onderzoek, Gemeente Utrecht

Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijf Onderzoek, Gemeente Utrecht Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijf Onderzoek, Gemeente Utrecht In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend

Nadere informatie

Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijf Onderzoek, Gemeente Utrecht

Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijf Onderzoek, Gemeente Utrecht Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijf Onderzoek, Gemeente Utrecht In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend

Nadere informatie

Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijf Onderzoek, Gemeente Utrecht

Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijf Onderzoek, Gemeente Utrecht Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijf Onderzoek, Gemeente Utrecht In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In de tabellen

Nadere informatie

Utrecht gezond!2008-2013

Utrecht gezond!2008-2013 Utrecht gezond!2008-2013 Utrecht Zuid Wijkgezondheidsprofiel 2010 Asn Actieplan fase 1, 2009-2010 1 2 Inhoud 1 Inleiding Wijkgerichte aanpak 4 Gerichte keuzes 4 Gebruikte gegevens 4 Utrecht Zuid en subwijken

Nadere informatie

Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijf Onderzoek, Gemeente Utrecht

Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijf Onderzoek, Gemeente Utrecht Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijf Onderzoek, Gemeente Utrecht In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend

Nadere informatie

Geneeskundige en Gezondheidsdienst. Jeugdmonitor Utrecht. Tabellenboek.

Geneeskundige en Gezondheidsdienst. Jeugdmonitor Utrecht. Tabellenboek. Geneeskundige en Gezondheidsdienst Jeugdmonitor Utrecht Tabellenboek www.gggd.utrecht.nl Groep 7 en 8 van het basisonderwijs Schooljaar 2011-2012 1 Inhoudsopgave Inhoudsopgave...3 1 Inleiding...6 2 Opzet

Nadere informatie

CONCEPT 3. Jeugdmonitor Utrecht. Tabellenboek Groep 7 en 8 van het basisonderwijs Schooljaar Geneeskundige en Gezondheidsdienst

CONCEPT 3. Jeugdmonitor Utrecht. Tabellenboek Groep 7 en 8 van het basisonderwijs Schooljaar Geneeskundige en Gezondheidsdienst Geneeskundige en Gezondheidsdienst Jeugdmonitor Utrecht CONCEPT 3 Tabellenboek Groep 7 en 8 van het basisonderwijs Schooljaar 2009-2010 www.gggd.utrecht.nl 2 Inhoudsopgave 1 Inleiding...5 2 Opzet en onderzoekspopulatie...7

Nadere informatie

In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie.

In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijven Onderzoek, Gemeente Utrecht In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend

Nadere informatie

In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie.

In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijven Onderzoek, Gemeente Utrecht In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In de tabellen

Nadere informatie

Kinderen in Noord gezond en wel?

Kinderen in Noord gezond en wel? GGD Amsterdam Uitkomsten Amsterdamse gezondheidsmonitor basisonderwijs 13-14 Kinderen in Noord gezond en wel? 1 Wat valt op in Noord? Voor Noord zijn de cijfers van de Jeugdgezondheidsmonitor van schooljaar

Nadere informatie

Leeswijzer Psychiatrisch Casusregister tabellen

Leeswijzer Psychiatrisch Casusregister tabellen Leeswijzer Psychiatrisch Casusregister tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. De gegevens

Nadere informatie

Samenvatting Twente. 2 van 6 Kernboodschappen Twente. Versie 2, oktober 2013

Samenvatting Twente. 2 van 6 Kernboodschappen Twente. Versie 2, oktober 2013 Samenvatting Twente Versie 2, oktober 2013 Twente varieert naar stad en platteland In Twente wonen 626.500 mensen waarvan de helft woont in één van de drie grote steden. Tot 2030 zal de Twentse bevolking

Nadere informatie

In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie.

In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijven Onderzoek, Gemeente Utrecht In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend

Nadere informatie

Kinderen in Zuid gezond en wel?

Kinderen in Zuid gezond en wel? GGD Amsterdam Uitkomsten Amsterdamse gezondheidsmonitor basisonderwijs 13-14 Kinderen in Zuid gezond en wel? 1 Wat valt op in Zuid? Voor Zuid zijn de cijfers van de Jeugdgezondheidsmonitor van schooljaar

Nadere informatie

Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijf Onderzoek, Gemeente Utrecht

Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijf Onderzoek, Gemeente Utrecht Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijf Onderzoek, Gemeente Utrecht In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend

Nadere informatie

Utrecht gezond!2008-2013

Utrecht gezond!2008-2013 Utrecht gezond!2008-2013 Utrecht Overvecht Wijkgezondheidsprofiel 2010 Asn Actieplan fase 1, 2009-2010 1 2 Inhoud 1 Inleiding Wijkgerichte aanpak 4 Gerichte keuzes 4 Gebruikte gegevens 4 Utrecht Overvecht

Nadere informatie

Kinderen in West gezond en wel?

Kinderen in West gezond en wel? GGD Amsterdam Uitkomsten Amsterdamse gezondheidsmonitor basisonderwijs 13-14 Kinderen in West gezond en wel? 1 Wat valt op in West? Voor West zijn de cijfers van de Jeugdgezondheidsmonitor van schooljaar

Nadere informatie

Kinderen in Centrum gezond en wel?

Kinderen in Centrum gezond en wel? GGD Amsterdam Uitkomsten Amsterdamse gezondheidsmonitor basisonderwijs 13-14 Kinderen in Centrum gezond en wel? 1 Wat valt op in Centrum? Voor Centrum zijn de cijfers van de Jeugdgezondheidsmonitor van

Nadere informatie

Leeswijzer Achmea Health Database tabellen

Leeswijzer Achmea Health Database tabellen Leeswijzer Achmea Health Database tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. De gegevens

Nadere informatie

Samenvatting Jong; dus gezond!?

Samenvatting Jong; dus gezond!? Samenvatting Jong; dus gezond!? Deel III Gezondheidsprofiel regio Nieuwe Waterweg Noord, 2005-2008 Samenvatting rapport Jong; dus gezond!? Gezondheidssituatie van de Jeugd (2004-2006) Regio Nieuwe Waterweg

Nadere informatie

Utrecht gezond!

Utrecht gezond! Utrecht gezond!2008-2013 Utrecht Zuidwest Wijkgezondheidsprofiel 2010 Asn Actieplan fase 1, 2009-2010 1 2 Inhoud 1 Inleiding Wijkgerichte aanpak 4 Gerichte keuzes 4 Gebruikte gegevens 4 Zuidwest en subwijken

Nadere informatie

Kinderen in Oost gezond en wel?

Kinderen in Oost gezond en wel? GGD Amsterdam Uitkomsten Amsterdamse gezondheidsmonitor basisonderwijs 13-14 Kinderen in Oost gezond en wel? 1 Wat valt op in Oost? Voor Oost zijn de cijfers van de Jeugdgezondheidsmonitor van schooljaar

Nadere informatie

Utrecht gezond!2008-2013

Utrecht gezond!2008-2013 Utrecht gezond!2008-2013 Utrecht Noordwest Wijkgezondheidsprofiel 2010 Asn Actieplan fase 1, 2009-2010 1 2 Inhoud 1 Inleiding Wijkgerichte aanpak 4 Gerichte keuzes 4 Gebruikte gegevens 4 Noordwest en subwijken

Nadere informatie

Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijf Onderzoek, Gemeente Utrecht

Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijf Onderzoek, Gemeente Utrecht Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijf Onderzoek, Gemeente Utrecht In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In

Nadere informatie

Utrecht gezond!

Utrecht gezond! Utrecht gezond!2008-2013 Utrecht Leidsche Rijn Wijkgezondheidsprofiel 2010 Asn Actieplan fase 1, 2009-2010 1 2 Inhoud 1 Inleiding Wijkgerichte aanpak 4 Gerichte keuzes 4 Gebruikte gegevens 4 Leidsche Rijn

Nadere informatie

Bijlagen bij hoofdstuk 6 Met zorg gezond leven

Bijlagen bij hoofdstuk 6 Met zorg gezond leven Bijlagen bij hoofdstuk 6 Met zorg gezond leven 1 Bijlage 6.1 Gezondheid en zorg Tabel B6.1 Niet-roken en verantwoord alcoholgebruik onder 12-plussers, naar achtergrondkenmerken, 2004 (in procenten) niet-roken

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In de tabellen

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen Leeswijzer Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In de tabellen staan telkens

Nadere informatie

Leeswijzer levensverwachting tabellen

Leeswijzer levensverwachting tabellen Leeswijzer levensverwachting tabellen Om inzicht te krijgen in de lokale gezondheidssituatie zijn de levensverwachting (LV) en varianten van de gezonde levensverwachting belangrijke gezondheidsmaten. Dit

Nadere informatie

Jeugdmonitor Utrecht. Gezondheid en leefstijl van leerlingen in het primair onderwijs. Schooljaar

Jeugdmonitor Utrecht. Gezondheid en leefstijl van leerlingen in het primair onderwijs. Schooljaar Jeugdmonitor Utrecht Gezondheid en leefstijl van leerlingen in het primair onderwijs Schooljaar 2015-2016 Jeugdmonitor Utrecht De Jeugdmonitor Utrecht is hét integrale meetinstrument over de Utrechtse

Nadere informatie

Preventie volwassenen en ouderen

Preventie volwassenen en ouderen Geneeskundige en Gezondheidsdienst Preventie volwassenen en ouderen www.utrecht.nl/gggd Themarapport Volksgezondheidsmonitor Utrecht 2010 Colofon uitgave Gemeente Utrecht GG&GD Utrecht, unit Epidemiologie

Nadere informatie

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R VOEDING, BEWEGING EN GEWICHT K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R Jeugd 2010 6 Kinderenonderzoek 2010 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar werkgebied, heeft de GGD

Nadere informatie

WijkWijzer De tien Utrechtse wijken in cijfers.

WijkWijzer De tien Utrechtse wijken in cijfers. WijkWijzer 2011 De tien Utrechtse wijken in cijfers www.onderzoek.utrecht.nl Inleiding Voor u ligt de WijkWijzer 2011; een bron aan informatie over de tien Utrechtse wijken. Aan de hand van vijf belangrijke

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen Leeswijzer Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In de tabellen staan telkens

Nadere informatie

Kinderen in Zuidoost gezond en wel?

Kinderen in Zuidoost gezond en wel? GGD Amsterdam Uitkomsten Amsterdamse gezondheidsmonitor basisonderwijs 13-14 Kinderen in Zuidoost gezond en wel? 1 Wat valt op in Zuidoost? Voor Zuidoost zijn de cijfers van de Jeugdgezondheidsmonitor

Nadere informatie

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : J A A R

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : J A A R THUISSITUATIE, KINDEROPVANG EN OPVOEDING K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R Jeugd 2010 2 Kinderenonderzoek 2010 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar werkgebied,

Nadere informatie

Gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren in Beemster Het E-MOVO scholierenonderzoek onder tweede- en vierdeklassers van het voortgezet onderwijs.

Gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren in Beemster Het E-MOVO scholierenonderzoek onder tweede- en vierdeklassers van het voortgezet onderwijs. Gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren in Beemster Het E-MOVO scholierenonderzoek onder tweede- en vierdeklassers van het voortgezet onderwijs. Deze factsheet beschrijft de resultaten van de scholieren

Nadere informatie

Kinderen in Nieuw-West gezond en wel?

Kinderen in Nieuw-West gezond en wel? GGD Amsterdam Uitkomsten Amsterdamse gezondheidsmonitor basisonderwijs 13-14 Kinderen in Nieuw-West gezond en wel? 1 Wat valt op in Nieuw-West? Voor Nieuw-West zijn de cijfers van de Jeugdgezondheidsmonitor

Nadere informatie

Kernboodschappen Gezondheid Rijssen-Holten

Kernboodschappen Gezondheid Rijssen-Holten Kernboodschappen Gezondheid Rijssen-Holten De GGD Twente verzamelt in opdracht van de gemeente Rijssen-Holten epidemiologische gegevens over de gezondheid van de bevolking in Rijssen-Holten en de factoren

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In de tabellen

Nadere informatie

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Respons thuiszorgorganisaties en GGD en In deden er tien thuiszorgorganisaties mee aan het, verspreid over heel Nederland. Uit de

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In

Nadere informatie

Kernboodschappen Gezondheid Wierden

Kernboodschappen Gezondheid Wierden Wierden Twente Nederland Kernboodschappen Gezondheid Wierden De GGD Twente verzamelt in opdracht van de gemeente Wierden epidemiologische gegevens over de gezondheid van de bevolking in Wierden en de factoren

Nadere informatie

Kernboodschappen Gezondheid Losser

Kernboodschappen Gezondheid Losser Kernboodschappen Gezondheid Losser De GGD Twente verzamelt in opdracht van de gemeente Losser epidemiologische gegevens over de gezondheid van de bevolking in Losser en de factoren die hierop van invloed

Nadere informatie

Volksgezondheidsmonitor Utrecht 2005

Volksgezondheidsmonitor Utrecht 2005 Volksgezondheidsmonitor Utrecht 2005 THEMARAPPORT Preventie Jeugd Addi van Bergen 1, Jessica Bouwman 1, Hera Borst 2, Marianne Dolman 2, Annemiek van Engelen 2, Sybille Hillen 2, Evy Hochheimer 2, Piet

Nadere informatie

Kernboodschappen Gezondheid Enschede

Kernboodschappen Gezondheid Enschede Kernboodschappen Gezondheid Enschede De GGD Twente verzamelt in opdracht van de gemeente Enschede epidemiologische gegevens over de gezondheid van de bevolking in Enschede en de factoren die hierop van

Nadere informatie

Kernboodschappen Gezondheid Borne

Kernboodschappen Gezondheid Borne Kernboodschappen Gezondheid Borne De GGD Twente verzamelt in opdracht van de gemeente Borne epidemiologische gegevens over de gezondheid van de bevolking in Borne en de factoren die hierop van invloed

Nadere informatie

Kernboodschappen Gezondheid Almelo

Kernboodschappen Gezondheid Almelo Kernboodschappen Gezondheid Almelo De GGD Twente verzamelt in opdracht van de gemeente Almelo epidemiologische gegevens over de gezondheid van de bevolking in Almelo en de factoren die hierop van invloed

Nadere informatie

Kernboodschappen Gezondheid Oldenzaal

Kernboodschappen Gezondheid Oldenzaal Kernboodschappen Gezondheid Oldenzaal De GGD Twente verzamelt in opdracht van de gemeente Oldenzaal epidemiologische gegevens over de gezondheid van de bevolking in Oldenzaal en de factoren die hierop

Nadere informatie

Subregio Nederland t.o.v Sociaal economische status (SES) % / aantal subregio / regio

Subregio Nederland t.o.v Sociaal economische status (SES) % / aantal subregio / regio Tabel 1: Sociaal economische status Indicator Ridderkerk Afwijkend Subregio Nederland t.o.v Sociaal economische status (SES) % / aantal subregio / regio NL % / aantal % / aantal Percentage hoogopgeleiden

Nadere informatie

Tabel 1. Achtergrondgegevens van de deelnemende scholieren uit Wormerland en de regio (%) Wormerland 286 scholieren Onderwijstype en klas

Tabel 1. Achtergrondgegevens van de deelnemende scholieren uit Wormerland en de regio (%) Wormerland 286 scholieren Onderwijstype en klas Gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren in Het E-MOVO scholierenonderzoek onder tweede- en vierdeklassers van het voortgezet onderwijs. Deze factsheet beschrijft de resultaten van de scholieren die

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In

Nadere informatie

Tabellenboek Hoe gezond ben jij?

Tabellenboek Hoe gezond ben jij? Tabellenboek Hoe gezond ben jij? Gezondheid en leefstijl van leerlingen in het voortgezet onderwijs Schooljaar 2014-2015 Inhoudsopgave 1 Inleiding, opzet en onderzoekspopulatie... 3 2 Lichamelijke gezondheid...

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In de tabellen

Nadere informatie

Kernboodschappen Gezondheid Haaksbergen

Kernboodschappen Gezondheid Haaksbergen Kernboodschappen Gezondheid Haaksbergen De GGD Twente verzamelt in opdracht van de gemeente Haaksbergen epidemiologische gegevens over de gezondheid van de bevolking in Haaksbergen en de factoren die hierop

Nadere informatie

Op weg naar de speerpuntennotitie lokaal gezondheidsbeleid Boxmeer 2009 2011: Speerpunten voor Boxmeer?? Esther Hendriks 24 september 2009

Op weg naar de speerpuntennotitie lokaal gezondheidsbeleid Boxmeer 2009 2011: Speerpunten voor Boxmeer?? Esther Hendriks 24 september 2009 Op weg naar de speerpuntennotitie lokaal gezondheidsbeleid Boxmeer 2009 2011: Speerpunten voor Boxmeer?? Esther Hendriks 24 september 2009 Op weg naar speerpuntennotitie? Wat doen/deden we al? Welke gezondheidsproblemen

Nadere informatie

Kernboodschappen Gezondheid Twenterand

Kernboodschappen Gezondheid Twenterand Kernboodschappen Gezondheid Twenterand De GGD Twente verzamelt in opdracht van de gemeente Twenterand epidemiologische gegevens over de gezondheid van de bevolking in Twenterand en de factoren die hierop

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In de tabellen

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen Leeswijzer Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In de tabellen staan telkens

Nadere informatie

Samenvatting WijkWijzer 2017

Samenvatting WijkWijzer 2017 Samenvatting WijkWijzer 2017 Bevolking & wonen Inwoners Op 1 januari 2017 telt Utrecht 343.134 inwoners. Met 47.801 inwoners is Vleuten-De Meern de grootste wijk van Utrecht, gevolgd door de wijk Noordwest.

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In

Nadere informatie

Gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren in Oostzaan Het E-MOVO scholierenonderzoek onder tweede- en vierdeklassers van het voortgezet onderwijs.

Gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren in Oostzaan Het E-MOVO scholierenonderzoek onder tweede- en vierdeklassers van het voortgezet onderwijs. Gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren in Oostzaan Het E-MOVO scholierenonderzoek onder tweede- en vierdeklassers van het voortgezet onderwijs. Deze factsheet beschrijft de resultaten van de scholieren

Nadere informatie

IJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Borgele en Platvoet Deventer

IJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Borgele en Platvoet Deventer IJsselland Wijkgezondheidsprofiel Deventer Januari 2015 Wijkgezondheidsprofiel Dit wijkgezondheidsprofiel bestaat uit gegevens afkomstig van diverse bronnen, registraties en (bewoners)onderzoeken. Voor

Nadere informatie

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R ROKEN EN ALCOHOLGEBRUIK Jeugd 2010 5 K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R Kinderenonderzoek 2010 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar werkgebied, heeft de GGD Zuid-Holland

Nadere informatie

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R PSYCHOSOCIALE GEZONDHEID Jeugd 2010 4 K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R Kinderenonderzoek 2010 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar werkgebied, heeft de GGD Zuid-Holland

Nadere informatie

Tabel 1. Achtergrondgegevens van de deelnemende scholieren uit Waterland en de regio (%) Waterland 209 scholieren

Tabel 1. Achtergrondgegevens van de deelnemende scholieren uit Waterland en de regio (%) Waterland 209 scholieren Gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren in Waterland Het E-MOVO scholierenonderzoek onder tweede- en vierdeklassers van het voortgezet onderwijs. Deze factsheet beschrijft de resultaten van de scholieren

Nadere informatie

WijkWijzer 2016 De 10 Utrechtse wijken en 5 krachtwijken in cijfers. Utrecht.nl/onderzoek

WijkWijzer 2016 De 10 Utrechtse wijken en 5 krachtwijken in cijfers. Utrecht.nl/onderzoek WijkWijzer 2016 De 10 Utrechtse wijken en 5 krachtwijken in cijfers Utrecht.nl/onderzoek Inhoud Inleiding 3 Utrechtse wijken vergeleken 4 Bevolking & wonen 4 Sociaal-economisch 4 5 Sociale infrastructuur

Nadere informatie

Monitor. alcohol en middelen

Monitor. alcohol en middelen Gemeente Utrecht, Volksgezondheid Monitor www.utrecht.nl/gggd alcohol en middelen www.utrecht.nl/volksgezondheid Thema 3 Gebruik van de verslavingszorg in Utrecht - 2012 1 Colofon Uitgave Gemeente Utrecht,

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In de tabellen

Nadere informatie

Geneeskundige en Gezondheidsdienst. Jeugdmonitor Utrecht. Groep 7 en 8 van het basisonderwijs. www.utrecht.nl/jeugdmonitor

Geneeskundige en Gezondheidsdienst. Jeugdmonitor Utrecht. Groep 7 en 8 van het basisonderwijs. www.utrecht.nl/jeugdmonitor Geneeskundige en Gezondheidsdienst Jeugdmonitor Utrecht Groep 7 en 8 van het basisonderwijs www.utrecht.nl/jeugdmonitor Schooljaar 9-1 Voorwoord Met trots presenteer ik u alweer de vijfde editie van de

Nadere informatie

Factsheet Overgewicht in Utrecht

Factsheet Overgewicht in Utrecht Factsheet Overgewicht in Utrecht Feiten en cijfers Bijlage bij de brochure Gezond Gewicht in uitvoering www.utrecht.nl/gggd Gezond gewicht in Utrecht Leeswijzer Deze factsheet vormt een bijlage bij de

Nadere informatie

In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie.

In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijven Onderzoek, Gemeente Utrecht In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

IJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Voorstad Deventer

IJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Voorstad Deventer IJsselland Wijkgezondheidsprofiel Deventer Januari 2015 Wijkgezondheidsprofiel Dit wijkgezondheidsprofiel bestaat uit gegevens afkomstig van diverse bronnen, registraties en (bewoners)onderzoeken. Voor

Nadere informatie

Leeswijzer Achmea Health Database tabellen

Leeswijzer Achmea Health Database tabellen Leeswijzer Achmea Health Database tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. De gegevens

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

Hoe gaat het met de gezondheid van de Utrechtse Jeugd?

Hoe gaat het met de gezondheid van de Utrechtse Jeugd? Hoe gaat het met de gezondheid van de Utrechtse Jeugd? Natuur Relaxen zzz Fruit Blij Bewegen Dokter Deze woorden gebruiken Utrechtse kinderen als zij praten over gezondheid. Meer weten? Kijk op www.volksgezondheidsmonitor.nl

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In

Nadere informatie

Samenvatting Losser. 2 van 5 Twentse Gezondheids Verkenning Losser. Versie 1, oktober 2013

Samenvatting Losser. 2 van 5 Twentse Gezondheids Verkenning Losser. Versie 1, oktober 2013 Samenvatting Losser Versie 1, oktober 2013 Lage SES, bevolkingskrimp en vergrijzing punt van aandacht in Losser In de gemeente Losser wonen 22.552 mensen; 11.324 mannen en 11.228 vrouwen. Als we de verschillende

Nadere informatie

Tabak, cannabis en harddrugs

Tabak, cannabis en harddrugs JONGERENPEILING 0 ZUID-HOLLAND NOORD De jongerenpeiling heeft als doel om periodiek op systematische wijze ontwikkelingen in gezondheid en gewoonten van jongeren in kaart te brengen. Dit is het eerste

Nadere informatie

In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie.

In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijven Onderzoek, Gemeente Utrecht In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend

Nadere informatie

Auteurs Caroline Timmerman, epidemioloog Petra Boluijt, epidemioloog

Auteurs Caroline Timmerman, epidemioloog Petra Boluijt, epidemioloog Risicokinderen in de gemeente Oude IJsselstreek Auteurs Caroline Timmerman, epidemioloog Petra Boluijt, epidemioloog GGD Noord- en Oost-Gelderland, 1 mei 2015 1 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Methode... 3

Nadere informatie