Auteurs: Karine Bloks-Jekel, Joanneke Halbertsma, Marieta Plattèl, Rosanne Vermaat

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Auteurs: Karine Bloks-Jekel, Joanneke Halbertsma, Marieta Plattèl, Rosanne Vermaat"

Transcriptie

1

2 TAALCOMPLEET Nederlands voor anderstaligen Spreken 1 e druk 2014 ISBN Spreken A2: ISBN A1+A2+Spreken A2+KNS: Copyright: KleurRijker B.V., info@kleurrijker.nl Hoofdredactie: Karine Bloks-Jekel, Janneke Blom Redactie: Marieta Plattèl Auteurs: Karine Bloks-Jekel, Joanneke Halbertsma, Marieta Plattèl, Rosanne Vermaat Ontwerp kaft: Letty Verhoeve FlyingBeeDesign Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

3 TAALCOMPLEET SPREKEN INLEIDING VOOR DE CURSIST HOE WERKT HET? Voor je ligt boek Spreken van TaalCompleet - Lesmethode Nederlands voor anderstaligen. Dit deel bereidt je voor op het examen Spreken van het nieuwe Inburgeringsexamen. Met TaalCompleet Spreken leer je Nederlands spreken. Je leert ook over uitspraak, ritme, klemtoon en intonatie en waar je op moet letten bij het examen. Naast dit boek kun je TaalCompleet A1 en A2 gebruiken om je compleet voor te bereiden op het hele Inburgeringsexamen. En het boek TaalCompleet Spreken Plus kun je gebruiken als je nog meer wilt oefenen met Spreken. Wil je je voorbereiden voor een traject voor het Staatsexamen? Dan kun je met TaalCompleet eerst niveau A2 halen. In dit boek staan alleen spreekopdrachten. Dat zie je aan dit icoontje: Maak steeds eerst een paragraaf uit TaalCompleet A2. Daarna doe je de spreekopdrachten uit dit boek die erbij horen. Let op: niet bij elke paragraaf zijn spreekopdrachten te vinden! STERREN In het boek staat bij alle opdrachten en teksten een aantal sterren (nul, één* of twee**). De hoeveelheid sterren geeft aan hoe moeilijk de opdracht is en/of hoe belangrijk de opdracht is voor het nieuwe Inburgeringsexamen: geen ster niet zo moeilijk en/of niet zo belangrijk voor het examen * een beetje moeilijk en/of een beetje belangrijk voor het examen ** moeilijk en heel belangrijk voor het examen Als je weinig tijd hebt, maak dan alleen de opdrachten met **.? Als je een tekst of een onderwerp moeilijk vindt, maak dan alle opdrachten die erbij horen. WAT KUN JE AL? Ieder thema van TaalCompleet A2 begint met een toets op de computer: Wat kun je al?. Je maakt deze toets om te zien of je alle opdrachten van het thema moet maken. Je begint steeds met Wat kun je al? Deel A. Na het maken van deze toets krijg je een advies. Als je de toets goed maakt, ga je verder met het volgende deel van de toets. Als je de toets niet goed maakt, vertelt de computer welke opdrachten je van het thema moet maken (opdrachten met nul, één of twee sterren). Deel D van de toets (schrijven en spreken) kan de computer niet nakijken. Je moet dan aan je docent vragen of hij het voor je wil nakijken. Zo kun je weten of je alle spreekopdrachten uit dit boek moet maken of niet. ONLINE Online vind je ook een paar opdrachten om te oefenen met gesprekken. Ga naar en log daar in met je inloggegevens. 2

4 INLEIDING VOOR DE DOCENT Voor je ligt boek Spreken van TaalCompleet - Lesmethode Nederlands voor anderstaligen. Dit deel bereidt cursisten voor op het examen Spreken van het nieuwe Inburgeringsexamen. Cursisten die willen doorstromen naar een Staatsexamentraject kunnen met TaalCompleet het gewenste startniveau (A2) behalen. Naast dit boek is TaalCompleet A1 en A2 verkrijgbaar om cursisten compleet voor te bereiden op alle onderdelen van het examen. En met TaalCompleet Spreken Plus kan de cursist nog extra oefenen met spreken, als hij onzeker is over zijn eigen kunnen. Er is veel aandacht voor de vaardigheid spreken in dit boek. Ook uitspraak, ritme, klemtoon en intonatie komen aan bod en de specifieke examenvaardigheden worden aangeleerd. Zo is dit boek compleet om het taalniveau van de laag- en middenopgeleide cursist wat betreft Spreken tot A2 te brengen en om hem naar het nieuwe Inburgeringsexamen te leiden. Het is mogelijk om cursisten trajecten van verschillend tempo aan te bieden, door de sterretjes in het boek. Elke opdracht heeft twee, één of geen sterretjes. 0 sterren betekent niet zo moeilijk en/of niet zo belangrijk voor het examen; 1 ster betekent een beetje moeilijk en/of een beetje belangrijk voor het examen; 2 sterren betekent moeilijk en heel belangrijk voor het examen. Als een cursist de online diagnostische toets heeft gedaan, kun je gemakkelijk bepalen welke opdrachten hij wel en niet hoeft te doen. Zo kun je eenvoudig en doeltreffend differentiëren. Op zijn alle online opdrachten te vinden die bij het boek horen. Ga naar en log daar in met je inloggegevens. 3

5 TAALCOMPLEET SPREKEN INHOUDSOPGAVE Spreken 6 Thema 1 Nederland 16 Thema 2 Geld 24 Thema 3 Kinderen 34 Thema 4 Gezondheid 44 Thema 5 Gemeente 52 Thema 6 Werk zoeken 60 Thema 7 Werken 68 Thema 8 Opleidingen 74 4

6 TAALCOMPLEET SPREKEN

7 SPREKEN SPREKEN ** Alfabet In TaalCompleet A1 thema 1 leer je het Nederlandse alfabet. 1 SPREEK DE LETTERS UIT. Wil je nog eens horen hoe je het alfabet uitspreekt? Ga dan naar Spreek het alfabet daarna zelf uit: a, b, c, d, e, f, g, h, i, j, k, l, m, n, o, p, q, r, s, t, u, v, w, x, y, z. 2 SPREEK DE LETTERS UIT. Cursist A: noem tien letters van het alfabet. Kies zelf welke letters. Cursist B: schrijf de letters op die cursist A noemt. Cursist A: kijk of cursist B de goede letters heeft opgeschreven. Klaar? Wissel dan van rol. 3 SPREEK DE WOORDEN UIT. Werk samen. Je ziet twee woorden. Cursist A: lees één van de twee woorden voor. Kies zelf welk woord. Cursist B: luister naar cursist A. Zet een rondje om het woord dat je hoort. Klaar? Wissel dan van rol. Voorbeeld Je ziet: tor / dor Cursist A zegt: tor Cursist B zet een rondje om tor : tor / dor Cursist A bak / pak haat / gaat kast / gast sop / top rat / lat dik / tik Cursist B kat / gat ben / pen wast / vast geeft / heeft tak / dak mee / nee Korte en lange klinkers In boek A1 thema 1 leer je ook dat er korte en lange klinkers zijn. Deze spreek je anders uit. Kijk maar naar de verschillen in de volgende opdracht. 6

8 4 SPREEK DE WOORDEN UIT. Wil je nog een keer horen hoe je korte en lange klinkers uitspreekt? Ga dan naar Spreek de woorden daarna zelf uit. korte klinker dak weg pot bus lange klinker paal feest boot vuur 5 SPREEK DE WOORDEN UIT. Werk samen. Je ziet twee woorden. Cursist A: lees één van de twee woorden voor. Kies zelf welk woord. Cursist B: luister naar cursist A. Zet een rondje om het woord dat je hoort. Klaar? Wissel dan van rol. Cursist A kas / kaas kop / koop ben / been luk / Luuk Cursist B les / lees fut / fuut man / maan bos / boos 6 ZEG WAT JE ZIET. Werk samen. Kijk naar de plaatjes. Cursist A: kies een plaatje. Zeg wat je ziet. Cursist B: wijs het plaatje aan dat cursist A noemt. Schrijf het woord erbij. Cursist A: is dit het goede plaatje? Wissel van rol tot jullie alle plaatjes gehad hebben. pak 7

9 SPREKEN Tweeklanken In boek A1 thema 1 leer je ook dat er in veel Nederlandse woorden twee verschillende klinkers naast elkaar staan. Dit zijn tweeklanken. 7 SPREEK DE WOORDEN UIT. Wil je nog eens horen hoe je deze tweeklanken uitspreekt? Ga dan naar Spreek de woorden daarna zelf uit. oe ui au ou ie eu ei ij groet kruisje auto oud hier neus beide prijs 8 SPREEK DE WOORDEN UIT. Je ziet twee woorden. Klinken de woorden hetzelfde of anders? Zet een rondje om het goede antwoord. 1. mei mie hetzelfde / anders 2. eis ijs hetzelfde / anders 3. stout stoot hetzelfde / anders 4. nauw nou hetzelfde / anders 5. bijten bieten hetzelfde / anders 6. leef lijf hetzelfde / anders 7. keus kous hetzelfde / anders 8. rauw rouw hetzelfde / anders 9 SPREEK DE WOORDEN UIT. Werk samen. Je ziet twee woorden. Cursist A: lees één van de twee woorden voor. Kies zelf welk woord. Cursist B: luister naar cursist A. Zet een rondje om het woord dat je hoort. Klaar? Wissel dan van rol. Cursist A luis / lus leuk / luik roest / rust moes / muis stuur / stoer moer / muur 8

10 Cursist B duf / duif toen / tuin buik / buk reus / ruis doen / duin schoen / schuin Woorden die veel op elkaar lijken Het Nederlands heeft klanken die op elkaar lijken. Het is soms moeilijk om het verschil te horen. Daarom is het ook moeilijk om deze klanken te zeggen. Kijk maar naar de plaatjes en de woorden in de volgende opdracht. 10 SPREEK DE WOORDEN UIT. Wil je horen hoe je deze klanken uitspreekt? Ga dan naar Spreek de woorden daarna zelf uit. mus muis deuk doek boek buik vuur voer Er zijn nog meer moeilijke klanken. Soms schrijf je bijvoorbeeld twee medeklinkers, maar zeg je maar één klank. Kijk maar naar de plaatjes en de woorden in de volgende opdracht. 11 SPREEK DE WOORDEN UIT. Wil je horen hoe je deze klanken uitspreekt? Ga dan naar Spreek de woorden daarna zelf uit. 9

11 SPREKEN lach ch is één klank. ch en g klinken hetzelfde. Soms klinkt ch als sj: chips, chef. schaap sch klinkt als sg aan het begin van een woord. Den Bosch sch klinkt als s aan het eind van een woord. wang ng is één klank. Soms hoor je iets anders dan wat je schrijft. Kijk maar naar de plaatjes en de woorden in de volgende opdracht. 12 SPREEK DE WOORDEN UIT. Wil je horen hoe je deze klanken uitspreekt? Ga dan naar Spreek de woorden daarna zelf uit. web Soms hoor je een p, maar schrijf je een b. In het meervoud hoor je de b wel: webben. pad Soms hoor je een t, maar schrijf je een d. In het meervoud hoor je de d wel: padden. cirkel Komt na de c een e, i of ij? Dan hoor je een s. computer Komt na de c een a, o, u, l, r of t? Dan hoor je een k. 13 SPREEK DE WOORDEN UIT. Werk samen. Je ziet een aantal woorden. Cursist A: kies een woord en lees het voor. Cursist B: luister naar cursist A. Wijs aan welk woord je hoort. Wissel na ieder woord van rol tot jullie alle woorden gehad hebben. cijfer vier code huid schuur bang cent club zout hoed dank zoet schip bank fier sip 10

12 14 SPREEK DE WOORDEN UIT. Je ziet twee woorden. Klinken de woorden hetzelfde of anders? Zet een rondje om het goede antwoord. 1. ton tong hetzelfde / anders 2. sap schap hetzelfde / anders 3. lach lag hetzelfde / anders 4. bang bank hetzelfde / anders 5. wordt word hetzelfde / anders 6. Bosch bos hetzelfde / anders Zinsklemtoon In boek A1 thema 2 leer je dat je woorden in stukjes kunt verdelen: lettergrepen. En in thema 3 leer je dat een woord met twee of meer lettergrepen altijd klemtoon heeft. De belangrijkste lettergreep krijgt klemtoon. Die lettergreep spreek je extra duidelijk uit. Er bestaat ook zinsklemtoon: het belangrijkste woord van een zin krijgt extra klemtoon. Dat betekent dat je dat woord (of: die woorden) het duidelijkst uitspreekt. 15 SPREEK DE ZINNEN UIT. Wil je horen hoe je deze zinnen uitspreekt? Ga dan naar Spreek de zinnen daarna zelf uit. De blauwe woorden krijgen zinsklemtoon. In deze zin is het belangrijk wie in Frankrijk woont: In deze zin is het belangrijk waar mijn familie woont: In deze zin is het belangrijk wie waar woont: Mijn familie woont in Frankrijk. Mijn familie woont in Frankrijk. Mijn familie woont in Frankrijk. De zinsklemtoon kun je gebruiken om antwoord te geven op vragen. De woorden die zinsklemtoon krijgen, zijn het antwoord op de vraag. Kijk maar naar de voorbeelden hieronder: Vraag: Antwoord: Vraag: Antwoord: Waar woont je familie? Mijn familie woont in Frankrijk. Wie woont er in Frankrijk? Mijn familie woont in Frankrijk. Je kunt de zinsklemtoon ook gebruiken om iets duidelijk te maken. Bijvoorbeeld: Ik woon niet in Amsterdam. Ik woon in Den Haag. 16 SPREEK DE ZINNEN UIT. Werk samen. Je ziet een vraag en een antwoord. 11

13 SPREKEN Cursist A: lees de vraag voor. Cursist B: lees het antwoord voor. Let goed op waar de zinsklemtoon moet liggen. Vraag Antwoord 1. Waar zit de kat? De kat zit op het dak. 2. Wie kan goed zingen? Mirek kan goed zingen. 3. Werk jij op een boerderij? Nee, ik woon op een boerderij. 4. Hoe drink jij je thee? Ik drink mijn thee met suiker. 5. Wat ga je vandaag doen? Ik ga vandaag een taart bakken. 6. Wanneer gaat je broer op vakantie? Mijn broer gaat volgende week op vakantie. 17 WERK SAMEN. Je ziet vragen. Cursist A: stel de vraag. Cursist B: geef antwoord. Let op de zinsklemtoon. Klaar? Wissel dan van rol. Stel dezelfde vraag, maar met een andere zinsklemtoon. 1. Eet je graag rijst? 2. Werk je in Den Haag? 3. Ga je morgen sporten? 4. Lees je spannende boeken? 5. Spreekt je broer Nederlands? 6. Koop je kleren in het winkelcentrum? Intonatie Intonatie is de buiging van de stem. Wat gebeurt er met de stem aan het einde van de zin? De intonatie is anders bij een gewone zin, een uitroep of een vraag. Dit kun je horen in de volgende opdracht. In een gewone zin gaat de stem aan het eind omlaag. Bij een uitroep gaat de stem eerst omhoog en daarna omlaag. In een vraag gaat de stem aan het eind eerst omlaag en daarna omhoog. 18 SPREEK DE ZINNEN UIT. Wil je horen hoe je deze zinnen uitspreekt? Ga dan naar Spreek de zinnen daarna zelf uit. Gewone zin: Mijn buurman drinkt koffie. buur- Mijn man kofdrinkt fie. Uitroep: Ga zitten! zit- Ga ten! Vraag: Wilt u koffie? fie? Wilt u kof- 12

14 19 SPREEK DE ZINNEN UIT. Werk samen. Je ziet een zin. Sommige woorden zijn hoog geschreven, andere woorden zijn laag geschreven. Cursist A: lees de zin voor. Lees de hoge worden met een hogere stem. Lees de lage woorden met een lagere stem. Cursist B: is de zin een vraag of een antwoord? Zet een rondje. Klaar? Wissel dan van rol. 1. Kun je schrij- ven vraag / antwoord 2. Het kind valt vraag / antwoord 3. Vindt hij drop lek- ker vraag / antwoord 4. Ik krijg zwem- les vraag / antwoord 5. Ik leer Ne- derlands vraag / antwoord 6. Heeft hij boe- ken vraag / antwoord 20 SPREEK DE ZINNEN UIT. Let goed op de intonatie. 1. Ik koop een nieuwe trui. 2. Heeft de dokter al teruggebeld? 3. Weet je al welk cijfer je hebt? 4. Morgen hebben we vakantie! 5. Ik wil dat je daar nu mee ophoudt! 6. Zondag heeft het de hele dag geregend. 13

15 SPREKEN Antwoord geven op vragen Op het examen Spreken moet je verschillende dingen doen: Je geeft antwoord op vragen. Je hoort een gesprekje en moet kiezen wat de goede reactie is. Hierbij hoef je niet zelf te praten. Als je antwoord geeft op een vraag, is het belangrijk dat je eerst goed nadenkt wat je gaat zeggen. Je kunt alvast bedenken welk antwoord past bij de vraag, en welke woorden je nodig hebt. Probeer duidelijk te praten, zodat iemand anders goed kan verstaan wat je zegt. In dit boek vind je aan het eind van elk thema een opdracht om hiermee te oefenen. 14

16 THEMA 1 NEDERLAND

17 THEMA NEDERLAND PRAAT SAMEN. Jullie zijn buren. Jullie zien elkaar op straat. Cursist A begint het gesprek. Klaar? Wissel dan van rol. Cursist A: Hé, hallo (zeg de naam van cursist B)! Hoe gaat het? Cursist B: Goed! En met jou? A: Ook goed. Dankjewel. Wat een lekker weer, hè, vandaag? B: Ja, het is een mooie dag! Moet je nog werken vandaag? A: Nee, ik vier vandaag mijn verjaardag! Heb je zin om een kopje koffie te drinken? Even later B: Ja, gezellig! ik breng even de boodschappen naar binnen. Tot zo! 1.4 A: Kom binnen! Wat wil je drinken? Koffie of thee? A: Wil je melk en suiker? B: Thee graag. B: Alleen een beetje suiker, alsjeblieft. Krijg je nog meer bezoek vandaag? A: Ja, mijn ouders komen, en een tante. En ook nog een paar vrienden. B: Dat is leuk. 2** WAT VRAAG JE? Kijk naar de plaatjes. Lees de situatie. Wat vraag je? Gebruik je u of jij? Voorbeeld Vraag aan de man of hij suiker wil. Wilt u suiker? 16

18 1. Vraag aan je vriendin of ze de druiven lekker vindt. 2. Vraag aan de vrouw waar zij woont. 3. Je buurvrouw komt iets bij jou drinken. Vraag aan je buurvrouw of ze koffie wil. 4. Je doet boodschappen met je zoon. Vraag aan je zoon of hij kip wil. 5. Je belt je opa. Vraag aan je opa of hij zondag op bezoek komt. 6. Je ziet een man op straat. Je wilt hem iets vragen. Wat vraag je aan de man? 17

19 THEMA NEDERLAND 1 7. Je wilt weten waar het centrum is. Vraag het aan de vrouw die je op straat ziet. 8. De bus is gestopt. Je wilt weten of dit de halte Bachlaan is. Vraag het aan de buschauffeur. 9. Vraag aan de buschauffeur of deze bus naar het station gaat. 10. Je telefoon ligt nog thuis. Je moet even bellen. Wat vraag je aan je vriendin? BEDENK EEN VERHAALTJE. Cursist A: bedenk een verhaaltje met de woorden hieronder. Vertel het verhaaltje aan cursist B. Cursist A vriendinnetje weekendje treintje boterhammetje tasje halfuurtje 18

20 Klaar? Dan bedenkt cursist B een verhaaltje met de woorden hieronder. Cursist B vriendje weekje autootje broodje petje uurtje 1.6 4** BEANTWOORD DE VRAGEN. 1. Welke dingen zijn typisch Nederlands? Noem vier dingen. 2. Wie is Sinterklaas? En wat doet hij? 3. Wat voor weer is het in Nederland? 4. Wat vind jij van Nederlanders? 5. Kunnen mannen met mannen trouwen in jouw land? En vrouwen met vrouwen? 6. Kunnen in jouw land vrouwen hetzelfde werk doen als mannen? 5 BEANTWOORD DE VRAGEN. Gebruik het plaatje. 1. Wat voor weer is het maandag? En donderdag? 2. Mehmet wil zondag gaan fietsen. Is dat een goed plan? 3. Welke dag kies jij om te gaan fietsen? Vertel ook waarom je die dag kiest. 4. Op welke dagen regent het? het weer Ma Di Wo Do Vr Za Zo C 17 C 18 C 17 C 21 C 23 C 26 C 20 C VERTEL. Kijk naar de plaatjes. Vertel wat jij vindt. Vertel ook waarom je dat vindt. 19

21 THEMA NEDERLAND Voorbeeld 1 Ik vind yoghurt niet lekker, want het is zuur ** PRAAT SAMEN. Lees de zinnen. Ben je het ermee eens? Of ben je het ermee oneens? Vertel ook waarom je het ermee eens of oneens bent. Voorbeeld Voetbal is een stom spelletje. Daar ben ik het mee oneens, want ik vind voetballen leuk en het is gezond Fietsen is leuk. 2. Je moet je buren helpen.

22 3. Nederland is een mooi land. 4. Je moet u zeggen tegen de docent. 5. Nederlanders zijn gezellige mensen. 6. Mannen en vrouwen kunnen hetzelfde werk doen * PRAAT SAMEN. Jullie zijn buren. Cursist A: je geeft een feest. Cursist B: je hebt last van het lawaai. Je gaat naar cursist A toe. Klaar? Wissel dan van rol Cursist A: Hé, hallo buurman/buurvrouw! Hoe gaat het? A: Vraag waarom het niet goed gaat. Cursist B: Zeg dat het niet zo goed gaat. B: Zeg dat je last hebt van de muziek. A: Zeg sorry en vertel dat je een feest geeft voor je verjaardag. B: Zeg dat je niet kunt slapen door de harde muziek. A: Zeg dat je het vervelend vindt. En zeg dat je de muziek zachter doet. A: Neem afscheid. B: Bedank en neem afscheid. 9** BEANTWOORD DE VRAGEN. 1. Wat vind je leuk aan Nederland? Vertel ook wat je niet leuk vindt. 2. Krijg je weleens een kaartje? Zeg ook wanneer je zelf een kaartje stuurt. 3. Wat krijg jij het liefst cadeau? Vertel ook wat het laatste cadeau is dat je hebt gekregen. 4. Heb je weleens last van je buren? Zeg ook of je buren weleens last hebben van jou. 5. Wat drink je het liefst? Vertel ook hoe vaak je dat drinkt. 6. Wat vind je van het Sinterklaasfeest? Vertel ook waarom je dat vindt. 7. Geef jij een feest als je jarig bent? Vertel ook wanneer je nog meer een feest geeft. 8. Hoe is het weer in Nederland? Zeg ook hoe het weer in jouw land is. 10** MAAK DE OPDRACHT. Ga naar en maak de opdracht op de computer. 21

Auteurs: Karine Bloks-Jekel, Willemijn de Graaf, Joanneke Halbertsma, Marieta Plattèl, Rosanne Vermaat

Auteurs: Karine Bloks-Jekel, Willemijn de Graaf, Joanneke Halbertsma, Marieta Plattèl, Rosanne Vermaat TAALCOMPLEET Nederlands voor anderstaligen A2 6e druk 2016 ISBN A2: 978-94-90807-12-2 Copyright: KleurRijker B.V., info@kleurrijker.nl Hoofdredactie: Janneke Blom, Rian Senden Redactie: Nynke Oosterhuis

Nadere informatie

TAALCOMPLEET. Nederlands voor anderstaligen KNM. 5 e druk 2016 ISBN KNM: Copyright: KleurRijker B.V.,

TAALCOMPLEET. Nederlands voor anderstaligen KNM. 5 e druk 2016 ISBN KNM: Copyright: KleurRijker B.V., TAALCOMPLEET Nederlands voor anderstaligen KNM 5 e druk 2016 ISBN KNM: 978-94-90807-19-1 Copyright: KleurRijker B.V., info@kleurrijker.nl Hoofdredactie: Janneke Blom Redactie: Nynke Oosterhuis Auteurs:

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Opdracht 1 bij 2.1 ** Cursist A: vertel wat je eet of drinkt. Vraag wat cursist B eet of drinkt. Cursist B: geef antwoord. Voorbeeld Cursist A: Ik eet een tomaat.

Nadere informatie

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden

Nadere informatie

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design Woord voor Woord is een programma mondelinge vaardigheden NT2 voor analfabete beginners. Het omvat 12 lessen. De ontwikkeling van het programma en de daarbij behorende video s is mogelijk gemaakt door

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Opdracht 1 bij 3.1 Jullie zijn op straat. Cursist A: je wilt met de taxi reizen. Cursist B: je bent taxichauffeur. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek. Cursist A 1.

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Spreekopdrachten thema 4 Wonen Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 1 bij 4.1 ** Uitleg voor de docent: Op de volgende pagina vind je een blad met plaatjes. Knip de plaatjes uit en doe ze in een envelop. Geef elk tweetal een envelop.

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 1 Nederland

Spreekopdrachten thema 1 Nederland Spreekopdrachten thema 1 Nederland Opdracht 1 bij 1.3 ** Speel het spel met de groep. Uitleg voor de docent: De docent begint. Hij zegt wat hij kan. Bijvoorbeeld: Ik kan koken. Laat de eerste cursist herhalen

Nadere informatie

Meer dan grammatica!

Meer dan grammatica! Gramm@foon Meer dan grammatica! 1e druk 2011 ISBN: 9789490807061 Copyright: KleurRijker B.V., info@kleurrijker.nl Auteurs: Karine Jekel, Vika Lukina, Nynke Oosterhuis Redactie: Karine Jekel, Nynke Oosterhuis,

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Opdracht 2 bij 1.2 Vraag en antwoord. Cursist A: lees de vraag hardop. Cursist B: lees het antwoord hardop. Klaar? Dan leest cursist B de vragen. Cursist A Cursist

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Opdracht 1 bij 1.2 * Doe de opdracht met de groep. Uitleg voor de docent: De cursisten lopen door elkaar door het lokaal. Laat de cursisten elkaar in tweetallen begroeten,

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Spreekopdrachten thema 4 Wonen Boven: Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 2 bij 4.1 * slaapkamer 2 trap Beneden: tuin garage TaalCompleet A1 Spreken Plus Thema 4-1 Opdracht 3 bij 4.1 ** Vertel. Wat voor huis heb jij? - Woon je in

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid

Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid Opdracht 1 bij 4.1 * Doe de opdracht in groepjes. Uitleg voor de docent: Verdeel de klas in groepjes van vier à vijf cursisten. Op deze pagina staan kaartjes met lichaamsdelen

Nadere informatie

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten www.edusom.nl Opstartlessen Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren over familie, vrienden en buurtgenoten. Antwoord geven op vragen. Veel succes! Deze les

Nadere informatie

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af. Intro Met de docent Wat ga je doen in dit hoofdstuk? 1 Herhalen: je gaat herhalen wat je hebt geleerd in hoofdstuk 7, 8 en 9. 2 Toepassen: je gaat wat je hebt geleerd gebruiken in een situatie over werk.

Nadere informatie

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN STER IN LEZEN ALFA A LES 1: NAAR SCHOOL 1 Ziek 1 b 2 3 b 4 a a B maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag C Dit is een vraag Hoe gaat het? Het gaat wel. En met jou? Waarom kom je niet?

Nadere informatie

Basisexamen inburgering in het buitenland. Auteurs: Karine Bloks-Jekel, Willemijn de Graaf, Marieta Plattèl, Rian Senden, Rosanne Vermaat

Basisexamen inburgering in het buitenland. Auteurs: Karine Bloks-Jekel, Willemijn de Graaf, Marieta Plattèl, Rian Senden, Rosanne Vermaat TAALCOMPLEET Basisexamen inburgering in het buitenland Inburgeringsexamen buitenland 1e druk 2014 ISBN Inburgeringsexamen buitenland: 978-94-90807-21-4 Copyright: KleurRijker B.V., info@kleurrijker.nl

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid

Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid Opdracht 1 bij 4.2 Vraag en antwoord. Cursist A: lees de vraag hardop. Cursist B: lees het antwoord hardop. 1. Moet je morgen naar de tandarts? 1. Nee, ik moet morgen

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 8 Opleidingen

Spreekopdrachten thema 8 Opleidingen Spreekopdrachten thema 8 Opleidingen Opdracht 1 bij 8.2 Lees de vragen. Geef antwoord. 1. Kun je bij jou in de buurt cursussen volgen? Waar dan? 2. Volg jij een cursus of heb je een cursus gevolgd? Welke

Nadere informatie

TAALCOMPLEET A1 Nederlands voor anderstaligen

TAALCOMPLEET A1 Nederlands voor anderstaligen TAALCOMPLEET A1 Nederlands voor anderstaligen Taalniveau 0 naar A1 1e druk 2016 ISBN: 978-94-90807-22-1 2016 KleurRijker B.V., info@kleurrijker.nl Hoofdredacteur: Eindredacteur: Auteurs: Illustrator: Vormgevers:

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 5 Gemeente

Spreekopdrachten thema 5 Gemeente Spreekopdrachten thema 5 Gemeente Opdracht 2 bij 5.1 ** Bedenk nu zelf een gesprek. Cursist A: je werkt op het gemeentehuis. Cursist B: je bent bij het gemeentehuis. Kies zelf wat je daar komt doen: bijvoorbeeld

Nadere informatie

Les 1 jas en das. Op pad. van links naar rechts

Les 1 jas en das. Op pad. van links naar rechts Les 1 jas en das Op pad van links naar rechts 1 Inhoud 0 Inleiding 1.1 a} 1.2 s} as 1.3 j} jas 1.4 d} das 1.5 t} tas 1.6 k} kat 1.7 n} nat 1.8 r} rat, kar 1.9 v} vat 1.10 b} bak 1.11 l} bal 1.12 p} pak

Nadere informatie

Thema Op het werk. Les 15. Vrij vragen

Thema Op het werk. Les 15. Vrij vragen www.edusom.nl Thema Op het werk. Les 15. Vrij vragen Kofi is op het werk. Hij wil een dag vrij. Hij vraagt het aan de vrouw op het kantoor. Zou het Kofi lukken? Souad komt op kantoor. Zij wil ook een dag

Nadere informatie

TaalCompleet. InkijkExemplaar. Nederlands voor anderstaligen. Klassikaal leren

TaalCompleet. InkijkExemplaar. Nederlands voor anderstaligen. Klassikaal leren TaalCompleet A2 Nederlands voor anderstaligen InkijkExemplaar Klassikaal leren Zelfstudie Online leren 1 1.6 Er is een tuin. Er zijn drie kamers. 42 Lees de tekst. ** Je gebruikt er is er zijn Je gebruikt

Nadere informatie

TAALCOMPLEET NEDERLANDSE ARBEIDSMARKT VOOR ANDERSTALIGEN ORIËNTATIE OP DE NEDERLANDSE ARBEIDSMARKT

TAALCOMPLEET NEDERLANDSE ARBEIDSMARKT VOOR ANDERSTALIGEN ORIËNTATIE OP DE NEDERLANDSE ARBEIDSMARKT TAALCOMPLEET NEDERLANDSE ARBEIDSMARKT VOOR ANDERSTALIGEN ORIËNTATIE OP DE NEDERLANDSE ARBEIDSMARKT 1 e druk 2015 ISBN A1: 978-94-90807-11-5 ISBN A2: 978-94-90807-12-2 ISBN Spreken A2: 978-94-90807-20-7

Nadere informatie

Thema Informatie vragen bij een instelling

Thema Informatie vragen bij een instelling http://www.edusom.nl Thema Informatie vragen bij een instelling Les 29. Bellen over een probleem Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren over een probleem op het werk. Woorden die aangeven hoe vaak

Nadere informatie

Thema Nederlandse cultuur en gewoontes

Thema Nederlandse cultuur en gewoontes http://www.edusom.nl Thema Nederlandse cultuur en gewoontes Lesbrief 32. Mag ik even uitpraten? Wat leert u in deze les? Eén lange zin maken van twee korte zinnen. Je mening geven. Veel succes! Deze les

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Opdracht 1 bij 3.2 Jullie zijn bij het consultatiebureau. Cursist A: je bent arts bij het consultatiebureau. Cursist B: je bent met je baby van twee maanden bij het consultatiebureau.

Nadere informatie

Redactie: Ellen Marissen-Peters, Marieta Plattèl, Nynke van Rijsselt-Oosterhuis, Rian Senden

Redactie: Ellen Marissen-Peters, Marieta Plattèl, Nynke van Rijsselt-Oosterhuis, Rian Senden TaalSterk B1 Nederlands voor anderstaligen Taalniveau A2 naar B1 1 e druk 2015 ISBN: 978-94-90807-17-7 Copyright: KleurRijker B.V., info@kleurrijker.nl Hoofdredactie: Karine Bloks-Jekel, Hanne Boendermaker,

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Opdracht 1 bij 3.2 Jullie zijn bij het consultatiebureau. Cursist A: je bent arts bij het consultatiebureau. Cursist B: je bent met je baby van twee maanden bij het consultatiebureau.

Nadere informatie

z ó leuk is lezen! taart van juf jet Anneke Scholtens en Pauline Oud Zwijsen

z ó leuk is lezen! taart van juf jet Anneke Scholtens en Pauline Oud Zwijsen z ó leuk is lezen! taart van juf jet Anneke Scholtens en Pauline Oud Zwijsen z ó leuk is lezen! taart van juf jet Anneke Scholtens Pauline Oud Zwijsen kijk, daar is juf jet. ze is jarig. lot heeft koek

Nadere informatie

Thema 3 Vervoer. Inhoudsopgave

Thema 3 Vervoer. Inhoudsopgave Thema 3 Vervoer Inhoudsopgave 3.1 Met de taxi 155 3.2 Regels in het verkeer 156 3.3 De tijd 157 3.4 Reizen met de trein 160 3.5 Wie, wat, waar? 161 3.6 Komen en gaan 163 3.7 Reizen met de auto 165 3.8

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Opdracht 1 bij 3.1 Jullie zijn op straat. Cursist A: je wilt met de taxi reizen. Cursist B: je bent taxichauffeur. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek. Cursist A 1.

Nadere informatie

Lesbrief 3. De fysiotherapeut.

Lesbrief 3. De fysiotherapeut. MDS-65 speakerstand Thema Gezondheid. Lesbrief 3. De fysiotherapeut. Inleiding Deze les gaat over praten met de fysiotherapeut. Een man, meneer Kaya, belt de fysiotherapeut. Hij maakt een afspraak. Hij

Nadere informatie

Thema Op het werk. Lesbrief 15. Het functioneringsgesprek.

Thema Op het werk. Lesbrief 15. Het functioneringsgesprek. http://www.edusom.nl Thema Op het werk Lesbrief 15. Het functioneringsgesprek. Wat leert u in deze les? Moeten en hoeven gebruiken. Vragen hoe het met uw kind gaat. Veel succes! Deze les is ontwikkeld

Nadere informatie

Handboek NT2 in het volwassenenonderwijs

Handboek NT2 in het volwassenenonderwijs Handboek NT2 in het volwassenenonderwijs Lesmateriaal hoofdstuk 4 Spreken Oefeningen uit Voorbereiding op Werk De volgende tien oefeningen zijn afkomstig van de website behorende bij: Verboog, M. & Adèr,

Nadere informatie

bruin bruin de kuil de ui de uil de muis het huis de tuin de fluit het fruit de huid a/aa, e/ee, o/oo, u/uu, i/ ie, ij/ei, oe, ui, eu, au/ou

bruin bruin de kuil de ui de uil de muis het huis de tuin de fluit het fruit de huid a/aa, e/ee, o/oo, u/uu, i/ ie, ij/ei, oe, ui, eu, au/ou Pen! nr. 11 - de bruine trui 1 11.1 Lees en schrijf de ui de uil de muis het huis de ui de uil de muis het huis de tuin de fluit het fruit de huid de tuin de fluit het fruit de huid de kuil bruin bruin

Nadere informatie

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel Veertien leesteksten Leesvaardigheid A1 Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek Ad Appel Uitgave: Appel, Aerdenhout 2011-2016 Verkoopprijs: 1,95 Ad Appel Te bestellen via www.adappelshop.nl

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 1 NEDERLAND

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 1 NEDERLAND ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 1 NEDERLAND Opdracht 1 een afspraak maken het Nederlandse landschap Sinterklaas het kaartje Opdracht 13 Carola Hadassa Carola Hadassa Carola Hadassa Opdracht 18 Hallo,

Nadere informatie

Opstartlessen. Les 1. Kennismaken

Opstartlessen. Les 1. Kennismaken www.edusom.nl Opstartlessen Les 1. Kennismaken Wat leert u in deze les? Uzelf voorstellen Kennismaken Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag en DWI Amsterdam HET GESPREK

Nadere informatie

Uitprobeerpakket. Toetsboek 4 groep 4 blok 6

Uitprobeerpakket. Toetsboek 4 groep 4 blok 6 Uitprobeerpakket Toetsboek 4 groep 4 blok 6 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd

Nadere informatie

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie Herhalingsoefeningen Thema 3 Familie en relaties 1 Woorden Familie Lees de zinnen over de familie van Simon en Els. Schrijf de volgende namen in de stamboom: Hans, Helena, Hester, Joke, Mark, Michiel,

Nadere informatie

Gezond thema: DE HUISARTS

Gezond thema: DE HUISARTS Gezond thema: DE HUISARTS 1. Wat gaan we doen? Praten over de huisarts en wat de huisarts doet. Nieuwe woorden leren over de huisarts. Het gesprek met de huisarts oefenen. 2. Wat vind ik van? Als je een-op-een

Nadere informatie

Les 34. Meedoen in het verpleeghuis

Les 34. Meedoen in het verpleeghuis http://www.edusom.nl Thema Gezondheid Les 34. Meedoen in het verpleeghuis Wat leert u in deze les? Informatie over de activiteiten in het verpleeghuis begrijpen Van twee woorden één lang woord maken Vragen

Nadere informatie

Thema Kinderen en school. Lesbrief 20. Op het schoolplein

Thema Kinderen en school. Lesbrief 20. Op het schoolplein Thema Kinderen en school. Lesbrief 20. Op het schoolplein brengt zijn dochter Ama naar school. Hij praat met een moeder van een ander kind op het schoolplein. De moeder heet. Waar werkt? Wat leert u in

Nadere informatie

inhoud 1. Groeien 2. In de buik 3. De baby 4. De peuter 5, De kleuter 6. Het schoolkind 7. De puber 8. Volwassen 9. Bejaard 10. Filmpje Pluskaarten

inhoud 1. Groeien 2. In de buik 3. De baby 4. De peuter 5, De kleuter 6. Het schoolkind 7. De puber 8. Volwassen 9. Bejaard 10. Filmpje Pluskaarten Groeien inhoud 1. Groeien 3 2. In de buik 4 3. De baby 5 4. De peuter 7 5, De kleuter 9 6. Het schoolkind 10 7. De puber 11 8. Volwassen 12 9. Bejaard 13 10. Filmpje 14 Pluskaarten 15 Bronnen en foto s

Nadere informatie

Ik schrijf op wat ik hoor.

Ik schrijf op wat ik hoor. Categorie 1a Woorden met a Groep 3 Ik schrijf op wat ik hoor. kam Categorie 1a Woorden met a Groep 3 tak kar hal gas Categorie 1b Woorden met aa Groep 3 Ik schrijf op wat ik hoor. raam Categorie 1b Woorden

Nadere informatie

Thema Op het werk. Lesbrief 12. In de pauze.

Thema Op het werk. Lesbrief 12. In de pauze. http://www.edusom.nl Thema Op het werk Lesbrief 12. In de pauze. Wat leert u in deze les? Iemand gelijk geven. Nee zeggen. Uw mening geven. Van twee woorden één woord maken. Veel succes! Deze les is ontwikkeld

Nadere informatie

2001/2002 SPREKEN EXAMEN. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen. Staatsexamen Nederlands

2001/2002 SPREKEN EXAMEN. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen. Staatsexamen Nederlands SPREKEN EXAMEN I 2001/2002 Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten Opgavenboekje Examennummer kandidaat: Aanwijzingen Staatsexamen Nederlands NT als tweede taal 2 U gaat een spreektoets maken. De toets

Nadere informatie

Thema Op het werk. Lesbrief 15. Vrij vragen

Thema Op het werk. Lesbrief 15. Vrij vragen Thema Op het werk. Lesbrief 15. Vrij vragen Kofi is op het werk. Hij wil een dag vrij. Hij vraagt het aan de vrouw op het kantoor. Zou het Kofi lukken? Souad komt op kantoor. Zij wil ook een dag vrij.

Nadere informatie

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen.

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen. 103 103 HOOFDSTUK 7 Wat gaan we doen? WOORDEN 1 Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen. 2 Op 22 november zijn we 25 jaar

Nadere informatie

TaalCompleet: e-learning Hoe werkt het? Nederlands

TaalCompleet: e-learning Hoe werkt het? Nederlands TaalCompleet: e-learning Hoe werkt het? Nederlands TaalCompleet: hoe werkt het? 1 Hoe werkt het? Welke soorten opdrachten zitten er in TaalCompleet? schrijfopdracht spreekopdracht opdracht op de computer

Nadere informatie

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

U leert in deze les toestemming vragen. Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen. TOESTEMMING VRAGEN les 1 spreken inleiding en doel U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen. Bij toestemming vragen is het belangrijk dat je het op een

Nadere informatie

NEDERLANDS Taalverzorging 1F Woord/zin Deel 1 van 3

NEDERLANDS Taalverzorging 1F Woord/zin Deel 1 van 3 NEDERLANDS Taalverzorging 1F Woord/zin Deel 1 van 3 Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur(s): Ruud Schinkel Inhoudelijke redactie: Ina Berlet Titel:

Nadere informatie

2002/2003 SPREKEN EXAMEN I. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen. Staatsexamen Nederlands

2002/2003 SPREKEN EXAMEN I. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen. Staatsexamen Nederlands SPREKEN EXAMEN I Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten 2002/2003 Opgavenboekje Examennummer kandidaat: Aanwijzingen Staatsexamen Nederlands NT als tweede taal 2 U gaat een spreektoets maken. De toets

Nadere informatie

De leessleutel Begrijpend luisteren-lezen thema 5 verhaal 1 groep 3. Thema 5 Verhaal 1 bladzijde 2 t/m 5 van het leesboek

De leessleutel Begrijpend luisteren-lezen thema 5 verhaal 1 groep 3. Thema 5 Verhaal 1 bladzijde 2 t/m 5 van het leesboek De leessleutel Begrijpend luisteren-lezen thema 5 verhaal 1 groep 3 Thema 5 Verhaal 1 bladzijde 2 t/m 5 van het leesboek Het wiel doet raar! 1 Naar wie gaat Daan? a Naar school b Naar Loes c Naar Rik 2

Nadere informatie

Les 4. De fysiotherapeut.

Les 4. De fysiotherapeut. http://www.edusom.nl Thema Gezondheid Les 4. De fysiotherapeut. Inleiding Deze les gaat over praten met de fysiotherapeut. Een man, meneer Bashir, belt de fysiotherapeut. Hij maakt een afspraak. Hij zegt

Nadere informatie

werkbladen thema 6 feestdagen en vrije tijd

werkbladen thema 6 feestdagen en vrije tijd werkbladen thema 6 feestdagen en vrije tijd 6.0 vragen bij de film alleen Kijk naar de film. Geef antwoord op de vragen. eerste ronde filmkijken Badria wordt vandaag 5 jaar. Jan koopt een boek voor Badria.

Nadere informatie

Thema In en om het huis.

Thema In en om het huis. http://www.edusom.nl Thema In en om het huis. Les 22. Een huis zoeken Wat leert u in deze les? Praten over uw huis Informatie over het vinden van een nieuwe woning Praten over wat afgelopen is Veel succes!

Nadere informatie

Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek

Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek Taban gaat met zijn dochter voor het eerst naar de bibliotheek. Hij schrijft haar in bij de bibliotheek. Dan laat Soumiya aan Taban en Ama

Nadere informatie

Opstartlessen. Les 2. Wonen. Wat leert u in deze les? Veel succes! Een gesprek voeren over wonen. Zeggen hoe u woont.

Opstartlessen. Les 2. Wonen. Wat leert u in deze les? Veel succes! Een gesprek voeren over wonen. Zeggen hoe u woont. www.edusom.nl Opstartlessen Les 2. Wonen Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren over wonen. Zeggen hoe u woont. Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag en DWI Amsterdam

Nadere informatie

apen 1 Schrijf het woord op. 2 Schrijf het woord op. Een woord met een lange klank aan het eind van een klankgroep. Net als jager.

apen 1 Schrijf het woord op. 2 Schrijf het woord op. Een woord met een lange klank aan het eind van een klankgroep. Net als jager. spelling 27b 1 Kies uit: ogen tenen samen oren apen zalen muren tegels toren 1 Twee a hebben s : apen 2 vier o, vier o Je leert hoe je woorden met een lange klank aan het eind van een klankgroep schrijft.

Nadere informatie

DOEBOEK VOOR OUDER EN KIND

DOEBOEK VOOR OUDER EN KIND Tussen JOU en MIJ SCHRIJF- EN DOEBOEK VOOR OUDER EN KIND Janneke van Bockel Tussen en Begonnen op 20 Herinneringen die je later wil hebben moet je NU maken 4 Ma-ham, luister je wel? zegt ze streng. Ja

Nadere informatie

Thema Gezondheid. Les 5. De tandarts

Thema Gezondheid. Les 5. De tandarts http://www.edusom.nl Thema Gezondheid Les 5. De tandarts Inleiding Deze les gaat over praten bij de tandarts. Meneer Bashir komt voor controle bij de tandarts. De tandarts kijkt of alle tanden en kiezen

Nadere informatie

ZELF STARTEN MET NEDERLANDS NEDERLANDS VOOR ANDERSTALIGEN

ZELF STARTEN MET NEDERLANDS NEDERLANDS VOOR ANDERSTALIGEN ZELF STARTEN MET NEDERLANDS NEDERLANDS VOOR ANDERSTALIGEN Het zelfstudiepakket Zelf starten met Nederlands is ontwikkeld door Uitgeverij Boom in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Nadere informatie

Thema Kinderen en school.

Thema Kinderen en school. www.edusom.nl Thema Kinderen en school. Les 20. Op het schoolplein Taban brengt zijn dochter Ama naar school. Hij praat met een moeder van een ander kind op het schoolplein. De moeder heet Meryem. Waar

Nadere informatie

inhoud 1. Mmmmm lekker zoet 2. Waar komt suiker vandaan? 3. Suiker vind je overal 4. Nog meer suiker 5. Te veel suiker 6. Hoe word je te dik?

inhoud 1. Mmmmm lekker zoet 2. Waar komt suiker vandaan? 3. Suiker vind je overal 4. Nog meer suiker 5. Te veel suiker 6. Hoe word je te dik? Suiker inhoud 1. Mmmmm lekker zoet 3 2. Waar komt suiker vandaan? 4 3. Suiker vind je overal 6 4. Nog meer suiker 10 5. Te veel suiker 11 6. Hoe word je te dik? 12 7. Geen eten 13 8. Afvallen 14 9. Au,

Nadere informatie

Thema 1 Nederland. Inhoudsopgave

Thema 1 Nederland. Inhoudsopgave Thema 1 Nederland Inhoudsopgave 1.1 Koffie? 11 1.2 Raam-ramen, vol-volle 12 1.3 Willen en kunnen 13 1.4 U of jij? 16 1.5 Kindje, treintje, armpje 19 1.6 Typisch Nederlands! 20 1.7 Wat vind jij? 22 1.8

Nadere informatie

Grammatica. Inhoud. 1. De en het. 2. Meervoud. 3. Werkwoord. 4. Vraagwoorden. 5. Zinnen maken Zinnen maken 2. 7.

Grammatica. Inhoud. 1. De en het. 2. Meervoud. 3. Werkwoord. 4. Vraagwoorden. 5. Zinnen maken Zinnen maken 2. 7. Grammatica Inhoud 1. De en het 2. Meervoud 3. Werkwoord 4. Vraagwoorden 5. Zinnen maken 1 6. Zinnen maken 2 7. Zinnen maken 3 8. Zinnen maken 4 9. Niet en geen 10. Lange woorden 11. Het verkleinwoord 12.

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 7 Werken

Spreekopdrachten thema 7 Werken Spreekopdrachten thema 7 Werken Opdracht 2 bij 7.2 ** Knip de volgende pagina door. Je bent leidinggevende in een restaurant. Vandaag is de eerste werkdag van een nieuwe werknemer. Leg uit wat hij moet

Nadere informatie

Inhoud Woorden lijst 1 lijst 2 lijst 3 lijst 4 lijst 5 lijst 6 lijst 7 lijst 8 lijst 9 lijst 10 lijst 11 lijst 12

Inhoud Woorden lijst 1 lijst 2 lijst 3 lijst 4 lijst 5 lijst 6 lijst 7 lijst 8 lijst 9 lijst 10 lijst 11 lijst 12 Inhoud Voorwoord 7 Woorden 9 lijst 1 a - oo - ie / b - k - l - m - n - p - r - s - t - v 9 Zinnen lezen Tips: tellen, kleuren, bingo lijst 2 aa - oe - i / b - k - l - m - n - p - r - s - t - v - z 13 Zinnen

Nadere informatie

Spreken. Les 6: Wat zeg je? Telefoon OPDRACHTKAART. www.nt2taalmenu.nl

Spreken. Les 6: Wat zeg je? Telefoon OPDRACHTKAART. www.nt2taalmenu.nl OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Opdracht 1 bij 2.1 ** Praat samen. Cursist A: vertel wat je eet of drinkt. Vraag wat cursist B eet of drinkt. Cursist B: geef antwoord. Voorbeeld Cursist A: Ik eet

Nadere informatie

Kijk op YouTube spreekvaardigheid A1

Kijk op YouTube spreekvaardigheid A1 Kijk op YouTube spreekvaardigheid A1 Oefenexamen Ad Appel Spreekvaardigheid A1 10 vragen serie A 1. Hoe vaak doet u boodschappen? 2. Wanneer bent u geboren? 3. Wat drinkt u het liefst? 4. Wat vindt u van

Nadere informatie

Thema Op zoek naar werk. Demet TV. Lesbrief 7. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken

Thema Op zoek naar werk. Demet TV. Lesbrief 7. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken Thema Op zoek naar werk. Demet TV Lesbrief 7. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken Inleiding Maria heeft een sollicitatiegesprek met de manager. Deze les gaat over het tweede deel van het gesprek. Maria

Nadere informatie

Melkweg. Hoe gaat het? Lezen Alfa A. De dokter

Melkweg. Hoe gaat het? Lezen Alfa A. De dokter Melkweg Lezen Alfa A Hoe gaat het? De dokter Colofon Melkweg Lezen Alfa A, Hoe gaat het?, 2015 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern is een uitgave van Stichting Melkweg

Nadere informatie

Melkweg. Wat leert je kind? Lezen van Alfa A naar Alfa B. Taal en ouders: de basisschool

Melkweg. Wat leert je kind? Lezen van Alfa A naar Alfa B. Taal en ouders: de basisschool Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Wat leert je kind? Taal en ouders: de basisschool Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Wat leert je kind?, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn

Nadere informatie

werkbladen thema 5 werk

werkbladen thema 5 werk werkbladen thema 5 werk 5.0 vragen bij de film alleen Kijk naar de film. Geef antwoord op de vragen. eerste ronde filmkijken 1 Jan staat voor het uitzendbureau. Jan heeft werk. Tarik wil taxichauffeur

Nadere informatie

Klankgroep en lettergreep

Klankgroep en lettergreep Spellingwijzers groep 4 Voor de ouders Klankgroep en lettergreep Een klankgroep is een soort hulpmiddel bij het aanleren van spellingregels. Wat hoor je als je een woord langzaam in stukjes uitspreekt.

Nadere informatie

Rekenen Groep 6-2e helft schooljaar.

Rekenen Groep 6-2e helft schooljaar. Sweelinck & De Boer B.V. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze,

Nadere informatie

In dit thema staat het creëren van een goede groepssfeer centraal. Les 2 Samenwerken Deze les gaat over helpen, geholpen worden en samenwerken.

In dit thema staat het creëren van een goede groepssfeer centraal. Les 2 Samenwerken Deze les gaat over helpen, geholpen worden en samenwerken. Thema 1 De groep? Dat zijn wij! overzicht van de lessen De groep? Dat zijn wij! In dit thema staat het creëren van een goede groepssfeer centraal. Les 1 Hier zijn we weer! In deze eerste les na de zomervakantie

Nadere informatie

Thema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag

Thema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag Thema Op het werk. Demet TV Lesbrief 8. De eerste werkdag Deze les gaat over de eerste werkdag. gaat voor het eerst werken bij een snoepfabriek. Hij komt binnen en maakt kennis met de chef. De chef vertelt

Nadere informatie

Thema Op het werk. Les14. Opdrachten

Thema Op het werk. Les14. Opdrachten www.edusom.nl Thema Op het werk. Les14. Opdrachten Kofi is op het werk. De chef geeft opdrachten: zij zegt wat Kofi moet doen. De eerste opdracht is de rommel opruimen. Kofi moet de vloer vegen. Daarna

Nadere informatie

Wist je dat? Week

Wist je dat? Week Week 21 24-05-2019 Wist je dat? - We alweer begonnen zijn aan blok 12 van rekenen en dit het laatste blok is! - We de aankomende weken druk bezig zullen zijn met de CITO toetsen. Graag geen afspraken plannen!

Nadere informatie

Thema Op zoek naar werk. Les 10. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken

Thema Op zoek naar werk. Les 10. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken http://www.edusom.nl Thema Op zoek naar werk Les 10. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken Inleiding Maria heeft een sollicitatiegesprek met de manager. Deze les gaat over het tweede deel van het gesprek.

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 6 Werk zoeken

Spreekopdrachten thema 6 Werk zoeken Spreekopdrachten thema 6 Werk zoeken Opdracht 1 bij 6.1 * Beantwoord de vragen. 1. Waar zoek je vacatures? In de krant, op internet of ergens anders? 2. Ga je naar het UWV WERKbedrijf? 3. Ga je naar een

Nadere informatie

Spreken. Les 3: Wat zeg je? De supermarkt. SPREKEN NIVEAU A1

Spreken. Les 3: Wat zeg je? De supermarkt. SPREKEN NIVEAU A1 SPREKEN NIVEAU A1 www.nt2taalmenu.nl Wat leer je? Spreken Les 3: Wat zeg je? De supermarkt In deze les ga je oefenen met spreken. Je leert een paar korte zinnen die je kan zeggen in de supermarkt. De audio-fragmenten

Nadere informatie

Les 1. Bij de huisarts

Les 1. Bij de huisarts http://www.edusom.nl Thema Gezondheid Les 1. Bij de huisarts Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren met de huisarts. Uw klachten beschrijven. Vragen stellen aan de huisarts. Vragen van de huisarts

Nadere informatie

Lesbrief 1. Bij de huisarts

Lesbrief 1. Bij de huisarts Thema Gezondheid Lesbrief 1. Bij de huisarts Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren met de huisarts. Uw klachten beschrijven. Vragen stellen aan de huisarts. Vragen van de huisarts beantwoorden. Veel

Nadere informatie

Thema In en om het huis

Thema In en om het huis http://www.edusom.nl Thema In en om het huis Les 26. Herhaling thema Wat leert u in deze les? De woorden uit les 22, 23, 24 en 25 Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag

Nadere informatie

Spreken. Les 3: Wat zeg je? De supermarkt OPDRACHTKAART. www.nt2taalmenu.nl

Spreken. Les 3: Wat zeg je? De supermarkt OPDRACHTKAART. www.nt2taalmenu.nl OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen

Nadere informatie

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 5 Eten

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 5 Eten Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 5 Eten 1 Woorden 1 het bord 2 het brood 3 het glas 4 de koffie 5 de lepel 6 het mes 7 de patat 8 de rijst 9 de suiker 1 10 de taart 11 de thee 12 de vis 13 het vlees

Nadere informatie

Wij willen u vragen niet vooruit te gaan werken/oefenen. Er kan dan verwarring ontstaan bij het kind. Wij willen dit graag voorkomen!

Wij willen u vragen niet vooruit te gaan werken/oefenen. Er kan dan verwarring ontstaan bij het kind. Wij willen dit graag voorkomen! In dit document kunt u lezen wat de kinderen leren in elke kern. In de eerste zes kernen zal dit voornamelijk ingaan op het aanleren van woorden en letters. In de laatste kernen komt het lezen al wat meer

Nadere informatie

Beginnerslessen. Lesbrief 42. Het inburgeringsexamen

Beginnerslessen. Lesbrief 42. Het inburgeringsexamen Beginnerslessen Lesbrief 42. Het inburgeringsexamen Wat leert u in deze les? Gesprekken over het inburgeringsexamen begrijpen. Welke examens bij het inburgeringsexamen horen. Waar u kunt oefenen met de

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 5 Gemeente

Spreekopdrachten thema 5 Gemeente Spreekopdrachten thema 5 Gemeente Opdracht 1 bij 5.1 Doe de opdracht met de groep. Knip de kaartjes met antwoorden op deze pagina los. Geef iedere cursist een kaartje. Als er meer cursisten dan kaartjes

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 2 Geld

Spreekopdrachten thema 2 Geld Spreekopdrachten thema 2 Geld Opdracht 1 bij 2.1 Cursist A is groenteman. Cursist B koopt iets bij hem op de markt. Cursist A begint het gesprek. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek. Cursist A 1. Goedemiddag!

Nadere informatie

Spreken Oefentoets spreken. SPREKEN NIVEAU A1

Spreken Oefentoets spreken. SPREKEN NIVEAU A1 SPREKEN NIVEAU A1 www.nt2taalmenu.nl Wat leer je? Spreken Oefentoets spreken Dit is een oefentoets voor cursisten die klaar zijn met het programma voor niveau A1. Hier zijn een paar tips om de oefening

Nadere informatie

Lesbrief 8. Een taxi bellen

Lesbrief 8. Een taxi bellen www.edusom.nl Opstartlessen Lesbrief 8. Een taxi bellen Wat leert u in deze les? Een taxi bellen. Het tegenovergestelde van dingen zeggen. Zeggen wat u mooi vindt, of waar u gek op bent. Veel succes! Deze

Nadere informatie

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA Hotel Hallo - Thema 4 Hallo opdrachten OPA EN OMA 1. Knip de strip. Strip Knip de strip los langs de stippellijntjes. Leg de stukken omgekeerd en door elkaar heen op tafel. Draai de stukken weer om en

Nadere informatie

Rekenen Groep 6-1e helft schooljaar.

Rekenen Groep 6-1e helft schooljaar. Sweelinck & De Boer B.V., Den Haag Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of

Nadere informatie