werkbladen thema 5 werk

Transcriptie

1 werkbladen thema 5 werk

2 5.0 vragen bij de film alleen Kijk naar de film. Geef antwoord op de vragen. eerste ronde filmkijken 1 Jan staat voor het uitzendbureau. Jan heeft werk. Tarik wil taxichauffeur worden. waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar tweede ronde filmkijken 1 Wat moet Tarik leren? goed Nederlands spreken / autorijden Waarom roept Zoera? Wat krijgt Tarik van Jan? Tarik moet ramen lappen. / Hij moet werk zoeken. 5,- / Nederlandse les

3 e ronde filmkijken: 1 Wat vraagt Tarik aan Jan? a. Moet jij niet werken Jan? b. Waar werk jij Jan? Jan zegt: Ik ben leraar. Wat zegt Tarik? a. Zo, leraar? Dat is een leuke baan. b. Zo, leraar? Dat is goed werk. Jan en Tarik maken een afspraak. Wat zegt Jan? a. Oké, deal. b. Oké, dat is goed.

4 5.1 WELK BEROEP HOORT BIJ DE ZIN? alleen Welk beroep hoort bij de zin? Trek een lijn. Kijk daarna naar de antwoorden van uw buurman of buurvrouw. Zijn de antwoorden hetzelfde? 1 Ik pas op baby s en kinderen. A timmerman Ik onderzoek patiënten. B bakker Ik vervoer mensen in mijn auto. C leidster kinderopvang 4 Ik maak dingen van hout. D kapper 5 Ik breng de post rond. E arts 6 Ik zorg voor veiligheid op straat. F taxichauffeur 7 Ik maak brood en gebak. G loodgieter 8 Ik geef les. H postbode 9 Ik knip het haar. I politie-agent 10 Ik maak alles schoon. J docent 11 Ik repareer de waterleiding. K kassamedewerker 1 Ik werk in de supermarkt. L schoonmaker 4

5 5. PUZZEL WERK ZOEKEN met een andere cursist Praat met een andere cursist. Wat weet u over werk zoeken? Vul de puzzel in. De woorden staan op deze bladzijde. De puzzel staat op de volgende bladzijde Dat bedrijf zoekt een medewerker. Er is een Als je werkt verdien je Taxichauffeur vindt Tarik een leuk Jan heeft geen werk. Hij is Je kunt werk zoeken bij het Sara werkt al 10 jaar. Zij heeft veel Het Uitvoeringsinstituut WerknemersVerzekeringen Maria heeft werk. Zij heeft een in een winkel. Hans is klaar met school. Hij krijgt een Kies uit: baan - uitzendbureau - vacature - beroep - diploma - UWV - werkloos geld ervaring 5

6

7 5.a ZOEKEN OP INTERNET: WAAR IS HET UWV? met een andere cursist Ga naar de website Klik op contact. Vul een postcode of plaatsnaam in. Zoek een UWV in de buurt. Welke informatie heeft u gevonden? Schrijf op. 1 4 adres: telefoon: Staat op deze website informatie over werk zoeken? Kunt u op deze website vacatures vinden? ja / nee ja / nee 7

8 5.b ZOEKEN OP INTERNET: WAAR IS HET uitzendbrueau? met een andere cursist Ga naar de website Klik op zoek uitzendbureau. Typ uw plaatsnaam in. Klik op zoek uitzendbureaus. Vul het werkblad in. 1 adres: telefoon: Kunt u op deze website vacatures vinden? ja / nee 8

9 5.4 VRAGEN STELLEN met of 4 andere cursisten Gooi met de dobbelsteen. Gooit u 1? Stel een vraag met wie. Gooit u? Stel een vraag met wat. Uw buurman rechts van u geeft antwoord. Daarna mag hij/zij gooien en een vraag stellen. WIE? Wie ben jij? Wie zit naast jou? Wie woont in.? Wie is jouw docent? Wie heeft een baan? Wie.? WAT? Wat is je geboortedatum? Wat is je telefoonnummer? Wat vind je leuk? Wat is je beroep? Wat kun je goed? Wat.? WAAR? Waar woon je? Waar kom je vandaan? Waar werk je? Waar is het UWV? Waar is de bushalte? Waar.? HOE? Hoe heet je? Hoe heet de docent? Hoe ga je naar school? Hoe laat is het? Hoe lang ben je in Nederland? Hoe.? WANNEER? Wanneer ben je geboren? Wanneer moet je naar school? Wanneer is het vakantie? Wanneer is het weekend? Wanneer ga je naar de dokter? Wanneer.? HEB JE? Heb je een fiets? Heb je kinderen? Heb je een goede huisarts? Heb je een beroep? Heb je een baan? Heb je.? 9

10 5.5A WIE BEN IK? alleen Luister naar de docent. Zeg de zinnen na. Welke zinnen horen bij u? Kruis deze zinnen aan. Weet u het niet? Zet dan een kruisje bij?. Wat past er nog meer bij u? Vul dit in bij nr 11. Kruis aan: Wie ben ik? Ja Nee? 1. ik ben rustig. ik ben vriendelijk. ik ben netjes en precies 4. ik help graag mensen 5. ik houd van planten en dieren 6. ik ben creatief 7. ik kom altijd op tijd 8. ik werk hard 9. ik ben geduldig 10. ik vind nieuwe dingen leuk

11 5.5B: WAT KAN IK? alleen Luister naar de docent. Zeg de zinnen na. Wat kunt u? Kruis aan wat u kunt. Weet u het niet? Zet dan een kruisje bij?. Bij nr 11 mag u zelf iets invullen. Kruis aan: Wat kan ik? Ja Nee? 1. ik kan goed lezen en schrijven. ik kan goed met mijn handen werken. ik kan goed koken 4.ik kan goed luisteren 5. ik kan goed met kinderen omgaan 6. ik ben technisch 7. ik kan goed rekenen 8. ik kan goed op de computer werken 9. ik kan goed muziek maken 10. ik kan goed voor mensen zorgen

12 5.5c: WAT wil IK? alleen Wat wilt u? Kruis aan wat bij u wilt. Weet u het niet? Zet dan een kruisje bij? Bij nr 11 mag u zelf iets invullen. Kruis aan: Wat wil ik? Ja Nee? 1. ik wil fulltime werken. ik wil parttime werken. ik wil thuis blijven bij mijn kinderen 4. ik wil vrijwilligerswerk doen 5. ik wil buiten werken 6. ik wil met collega s werken 7. ik wil alleen werken 8. ik wil gaan sporten 9. ik wil een hobby 10. ik wil meer contact met Nederlanders 11. 1

13 5.6 WAT DOET U? met de hele groep Luister naar de docent. Hij/zij vertelt wat u moet doen. Wat doe je? Doe je boodschappen? Breng je je kind naar school? Help je op de school van je kind bij het overblijven? Ben je lid van de bibliotheek? Lees je voor aan je kind? Help je familie of iemand uit de buurt? Breng je je kind naar de (sport-)club? Ben je zelf lid van een (sport-)club? Ga je met het openbaar vervoer? Ga je op bezoek? Doe je een cursus? Heb je een hobby? Doe je vrijwilligerswerk? Heb je een baan? naam wat, waar, wanneer 1

14 5.7 DIT BEN IK! alleen Vul het werkblad in. Vertel daarna over uzelf. Ik ben.(naam). Ik ben (leeftijd). Ik woon in.. Ik kom uit Ik woon jaar in Nederland. Ik ben wel/niet getrouwd. Ik heb kinderen. Ik kan goed Ik vind leuk. Ik (activiteit) Ik wil graag.. 14

15 5.8 WAT HEB IK GELEERD IN DIT THEMA? alleen Wat heeft u geleerd in dit thema? Wat kunt u goed? Wat kunt u nog niet zo goed? Wat gaat u nog oefenen? Vul het schema in. Dit ga ik nog oefenen: Ik ken een aantal beroepen. Ik kan via internet een adres of telefoonnummer opzoeken. Ik weet waar het UWV is. Ik waar een uitzendbureau is. Ik weet welke eigenschappen je nodig hebt om te werken. Ik kan zeggen wat ik leuk of niet leuk vind om te doen. Ik kan antwoord geven op eenvoudige vragen. Ik kan iemand iets vragen, b.v. over zijn beroep. Ik kan iets over mezelf vertellen voor een groep. 15