Klankgroep en lettergreep

Transcriptie

1 Spellingwijzers groep 4 Voor de ouders Klankgroep en lettergreep Een klankgroep is een soort hulpmiddel bij het aanleren van spellingregels. Wat hoor je als je een woord langzaam in stukjes uitspreekt. Bijvoorbeeld: [bà-kun] voor bakken [mò-dur] voor modder [poo-tun] voor poten Klanken schrijf je tussen [] om aan te geven dat het niet over schrijfletters gaat. Een lettergreep is nodig bij het aanleren van regels bij het afbreken van woorden aan het eind van de regel. Wat zie je als je een woord in stukjes schrijft? Bijvoorbeeld: bakken voor bakken modder voor modder poten voor poten

2 Luisterwoord Woordpakket 1-4 Schrijf het woord zoals je het hoort! 2. Hak het woord in klanken. 3. Schrijf voor korte klank één letter, a,e,i,o,u. 4. Lees nog een keer na of je het goed geschreven hebt. knort k...n...o...r...t knort

3 Luisterwoord Woordpakket 1-4 Schrijf het woord zoals je het hoort! 2. Hak het woord in klanken. 3. Schrijf voor een tweetekenklank, oe, eu, ui, ie. 4. Lees nog een keer na of je het goed geschreven hebt. broek b...r...oe...k broek

4 Luisterwoord Woordpakket 1-4 Schrijf het woord zoals je het hoort! 2. Hak het woord in klanken. 3. Schrijf voor lange klanken ee, uu, oo, aa. 4. Lees nog een keer na of je het goed geschreven hebt. speen s...p...ee...n speen

5 ei ij Onthoud Woordpakket 5-6 Kippenei 2. Hoor je /ij/? 3. Denk na: met kippen-ei of ijsje ij? 4. Lees nog een keer na of je het goed geschreven hebt. ei van ei Eerst de e in het ei, dan het lepeltje om het ei op te eten het ei de reis de geit de wei de klei de trein mei het zeil

6 ei ij Onthoud Woordpakket 5-6 IJsje ij 2. Hoor je /ij/? 3. Denk na: met kippen-ei of ijsje ij? 4. Lees nog een keer na of je het goed geschreven hebt. ij van ijsje Eerst krijgen de kinderen een ijsje dan de juf blij kijk grijs de pijl hij wij het krijt de wijn

7 Luister: ng klank Woordpakket 9 en 10 ng. De Wang letter 2. Hoor je /ng/? 3. Schrijf dan de Wang letter: ng de tong de kring de stang ging pingpong ving lang zing

8 nk Schrijf dit stukje altijd zo, ook al klinkt het anders. Woordpakket 9 en 10. nk. De verliefde bank letter 2. Hoor je /ngk/? 3. Bedenk: Twee verliefde letters op een kussen, daar mag de g niet tussen! 4. Schrijf dan de verliefde bank letter: nk. de bank denkt de pink slank dank drinkt zink de stank

9 aai ooi oei Schijf dit stukje altijd zo, ook al klinkt het anders. Woordpakket 11 en 12 Hoor je aan het eind een /j/, schrijf dan een i (aai, ooi en oei). 2. Hoor je aan het eind een /j/? 3. Dan schrijf je i. 4. En aan het einde van een woord komt nooit de j. de haai de kooi gooi bloei saai mooi roei foei

10 sch Schrijf dit stukje altijd zo, ook al klinkt het anders. Woordpakket 15 en 16 De schoolletter 2. Hoor je /sg/ of /sgr/ aan het begin? 3. Schrijf dan sch of schr. Hoor je aan het begin de letters van school, de schoolletter? Schrijf het zo! de schep de schaar schrijf het schrift

11 a, o ei ee ij Schrijf dit stukje altijd zo, ook al klinkt het anders. Woordpakket 15 en 16 Ik hoor een lange /aa/, /oo/, /uu/ of /ee/ aan het einde van een woord 2. Hoor je aan het einde van het woord een /ee/ (lange klank)? 3. Dan schrijf je er Hoor je de andere letters, de /aa/, /uu/ of /oo/ dan krijg je er 1. 2 twee mee zee de fee 1 pa het stro nu ja de vlo sla de vla na de la

12 l r Schrijf dit stukje altijd zo, ook al klinkt het anders. Woordpakket 17 en 18 De magneetletters r- en l- 2. Hoor je tussen de l en een andere letter een /u/? 3. Schrijf de /u/ dan niet. 4. Hoor je tussen de r en een andere letter een /u/? 5. Schrijf de /u/ dan niet. -l- elf de film help kalm -r- de herfst de verf de worm werpt

13 uw eeuw ieuw Schrijf dit stukje altijd zo, ook al klinkt het anders. Woordpakket 19 en 20 Uw, eeuw en ieuw aan het einde van het woord. 2. Hoor je aan het eind de /w/? 3. Dan komt daarvoor altijd een u (uw, eeuw, ieuw) eeuw nieuw sjouwt het nieuws blauw miauw jouw de meeuw

14 au ou Onthoud Woordpakket 19 en 20 Onthoud woorden au 2. Hoor je /au/? 3. Denk na: moet het met Adje au of auw? 4. Onthoud het woord. Adje pauw snauwt au! de saus

15 au ou Onthoud Woordpakket 19 en 20 Onthoud woorden ou 5. Zeg het woord zachtjes voor jezelf. 6. Hoor je /au/? 7. Denk na: moet het met Otje ou, ouw 8. Onthoud het woord. Otje het hout de kous de vouw de mouw

16 jou jouw Onthoud Woordpakket 19 en 20 Van jou 1. Kijk goed naar de zinnen. 2. Komt er achter jouw een woord van een mens, dier of ding? 3. Dan schrijf je jouw. 4. Bij de andere keren schrijf je altijd jou. Dit is jouw boek. Dit boek is van jou. Is dit jouw zus? Die zus is van jou. Dit is jouw juf. Deze juf is van jou. Tip: verander het woord jou in mij en jouw in mijn.

17 t d Luisterwoord Let op! Pas de regel toe! Woordpakket De eind t 2. Hoor je /t/ aan het eind? 3. Maak het woord langer. 4. Hoor je dan een /d/? Schrijf het woord met d. 5. Hoor je dan een /t/? Schrijf het woord met t. Hoor je een /t/? Maak het woordje langer! Schrijf het zo! de boot twee boten de boot de draad twee draden de draad goud gouden ring goud heet hete soep heet

18 Luisterwoord Knippen Woordpakket Knip lange woorden tot twee woorden 2. Luister goed: hoor je twee woorden? 3. Knip in je hoofd het lange woord door. 4. Nu heb je twee woorden. 5. Let op hoe je ze schrijft. bloempot = bloem + pot deurmat = deur + mat

19 je tje pje r Knippen Schrijf dit stukje altijd zo, ook al klinkt het anders Woordpakket 29 en 30. Verkleinwoordjes, -je, -tje, -pje 1. Zeg eerst het woord zachtjes voor jezelf. 2. Zeg daarna het verkleinwoord. 3. Dan plak je er je, pje of tje achter aan. Woord verkleinen verkleinwoord arm arm + pje = armpje meer meer + tje = meertje pak pak + je = pakje

20 Knippen Pas op: regel Woordpakket 35 en 36 Meervoud: hoor je het kort, zet dan een dubbele op het bord 2. Knip het woord in klankgroepen. 3. Hoor je een korte klank (a,e,i,o,u)? 4. Dan zet je een extra letter op het bord. Hoor je het kort? Dan zet je een dubbele op het bord. petten stippen vlaggen

21 Knippen Pas op: regel Woordpakket 37 en 38 Meervoud: hoor je het lang: zet dan één klinker op de gang 2. Knip het woord in klankgroepen. 3. Hoor aan het eind een lange klank? 4. Dan zet je één letter op de gang. Hoor je het lang? Dan zet je één klinker op de gang. jaren spoken bonen jaren spoken bonen

22 Knippen Pas op: regel Woordpakket 39 en 40 Meervoud: Schrijf een v of z na een lange klank 2. Knip het woord in klankgroepen en maak er meervoud van. 3. Hoor aan het eind een lange klank 4. Schrijf dan een v of z. Woord in Hoor je het lang? Schrijf een v of z! Enkelvoud meervoud baas doos brief lijf bazen dozen brieven lijven

23