Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 5 Eten

Transcriptie

1 Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 5 Eten

2 1 Woorden 1 het bord 2 het brood 3 het glas 4 de koffie 5 de lepel 6 het mes 7 de patat 8 de rijst 9 de suiker 1

3 10 de taart 11 de thee 12 de vis 13 het vlees 14 de vork 15 de melk 16 de fles 17 het water 18 het kussen 2

4 19 de buik 20 de tong 21 het stuk 3

5 Schrijf de woorden over en schrijf ze in jouw taal 1 het bord 2 het brood 3 het glas 4 de koffie 5 de lepel 6 het mes 7 de patat 8 de rijst 9 de suiker 10 de taart 11 de thee 12 de vis 13 het vlees 14 de vork 15 de melk 16 de fles 17 het water 18 het kussen 19 de buik 20 de tong 21 het stuk 4

6 2 Werkwoorden 1 Sanne bakt 1 Sanne en Kees bakken 2 Kees doet 3 Tim ligt 4 Sanne kookt 5 Kees eet 6 De baby drinkt 7 Kees vindt 7 Tim vindt 5

7 Kies het werkwoord 1. Ik bak.. een taart. ( bakt bak bakken ) Sanne bakt.. een taart. Sanne en Kees bakken.. een taart. 2. Ik.. melk in de koffie. ( doet doe doen ) Kees.. melk in de koffie. Sanne en Kees.. melk in de koffie. 3. Ik.. in bed. ( liggen ligt lig ) Tim.. in bed. Linda en Sanne.. in bed. 4. Ik.. het water. ( kookt koken kook ) Sanne.. het water. Linda en Sanne.. het water. 5. Ik.. een stuk taart. ( eten eet eet ) Kees.. een stuk taart. Sanne en Kees.. een stuk taart. 6. Ik.. de melk. ( drinkt drink drinken ) De baby.. de melk. Opa en oma.. de melk. 7. Ik.. de taart lekker. ( vinden vindt vind ) Tim.. de baby lief. Linda en Sanne.. de vis vies. 6

8 3 Tegenstellingen 1 lekker 2 vies 3 hard 4 zacht 5 makkelijk 6 moeilijk 7

9 4 Getallen eenenveertig tweeënveertig drieënveertig vierenveertig vijfenveertig zesenveertig zevenenveertig achtenveertig negenenveertig 50 vijftig 8

10 5 Wie? 1. Wie bakt een taart? ( Sanne ) Sanne bakt een taart.. 2. Wie bakken een taart? ( Sanne en Kees ) 3. Wie ligt in bed? ( Tim ) 4. Wie liggen in bed? ( Tim en Joris ) 9

11 5. Wie vindt vis vies? ( Kees ) 10

12 6 Film oeder: oon: hè? La, la, la, la, dat kun je wel zien Tralala, Dat kun je wel zien dat ben jij. Dat vinden wij allen zo prettig ja ja. Van harte gefeliciteerd hè met je verjaardag. Dank u wel. Alsjeblieft. Dank u wel hoor, nou, dank u wel. Nou, ik laat mijn jongen toch niet alleen op zijn verjaardag Koffie? Ja, lekker. Het was toch druk op de weg, oh, oh, oh, oh. Ik heb echt heel lang in de file moeten staan. Het is eigenlijk geen goed tijdstip. Suiker? Ja, lekker. En dan met al die rotondes tegenwoordig. elk? Ja, lekker. Taart? Ja, lekker. Koffie met melk en suiker. En een stukje taart. 11

13 En een lepeltje voor bij de koffie. En een vorkje voor bij de taart. o, genoeg gehad moeder? Nou, een boterham? Een boterham? Ja, lekker, een boterham. Een boterham met kaas en een glas melk. Een boterham met kaas en een glas melk. Ja dat lijkt me erg lekker. En dan ben je niet zo alleen op je verjaardag. Ja maar moeder, ik ben niet Een boterham met kaas en een glas melk Het komt er aan. Lekkere oude kaas met een beetje mosterd. Lijkt me heerlijk. En een blaadje sla. Het mag ook gewoon belegen kaas zijn. Het maakt mij niet zoveel uit hè. Ik heb net een nieuw setje glazen gehad. Kristal, erg mooi, enne oeder hoe laat gaat de trein? Oh, nog lang niet, ik blijf gezellig bij je, ik blijf eten. Eten? Anders ben je zo alleen. Alleen eten daar is helemaal niets aan. Wat heb je in de koelkast? Nou ik zal even kijken tomaat. Lekker. Courgette. m heerlijk. Vis. 12 Lekker.

14 Vriendin Vr Vr Vr Vlees. m lekker. Patat. Ja dat is wel lekker maar dat vind ik niet gezond hoor. En rijst Nou lekker en gezond, ja nou, heerlijk. aak er maar een lekkere ratatouille van hè. o, en nou een kopje koffie. Een kopje koffie ook nog? Ja, een espressootje. Ja, alleen koffiedrinken is niet leuk. En alleen taart eten is niet leuk. En alleen eten is niet leuk. Ja maar moeder, ik ben niet alleen. Goddank zeg, ik dacht dat je het nooit zou zeggen. En wie is dit? Dat is mijn vriendin. Hallo, Naomi, aangenaam. Nou, dan ga ik maar. Fijne dag. Nou, bedankt hoor moeder. Nu zijn we in ieder geval wel alleen. Ja, heel alleen ja. Waar ga je naar toe? Waarom gaat iedereen nou in een keer weg? 13

15 Vragen 1. Waarom komt de moeder op bezoek? De zoon is jarig 2. Is de zoon blij dat zijn moeder komt? De zoon is.. dat zijn moeder komt. 3. Is de zoon alleen? De zoon 4. Waar is zijn vriendin? ijn vriendin is 5. Wat eet de moeder? De moeder.. 6. Vindt de moeder patat gezond? De moeder vindt.. 7. Wat vind jij gezond? Ik vind.. 14

16 7 Lied eg beste man, kan ik een hapje eten? eg beste man, kan ik een hapje eten? Van je drom drom, vraag niet waarom Kan ik een hapje eten? Daarom! Ik heb hier plaats aan tafel om te eten Ik heb hier plaats aan tafel om te eten Van je drom drom, vraag niet waarom Aan tafel om te eten, daarom! Ik vraag een mes, een vork en een lepel Ik vraag een mes, een vork en een lepel Van je drom drom, vraag niet waarom Een vork en een lepel, daarom! Ik bak de vis, Ik doe er nog wat zout bij Ik proef de vis, Ik doe er nog wat zout bij Drom drom, vraag niet waarom Ik doe er nog wat zout bij, daarom! Ik eet de vis, met rijst en veel salade ij eet de vis, met rijst en veel salade 15

17 Van je drom drom, vraag niet waarom et rijst en veel salade, daarom! Ik vraag om thee, om thee met heel veel suiker Ik maak de thee, de thee met heel veel suiker Van je drom drom, vraag niet waarom De thee met heel veel suiker, daarom! Ik drink de thee en eet daarbij een koekje ij drinkt de thee en eet daarbij een koekje Van je drom drom, dus vraag niet waarom En eet daarbij een koekje, daarom! eg beste man, kan ik bij u betalen? Ik heb de bon die u nu moet betalen Van je drom drom, dus vraag niet waarom Die u nu moet betalen, daarom! Ach beste man, ik ben mijn geld vergeten Ach beste man, ik ben mijn geld vergeten Van je drom drom, dus vraag niet waarom Ik ben mijn geld vergeten, daarom! Dan laat ik u hier alle borden wassen Dan laat hij u hier alle borden wassen Drom drom, dus vraag niet waarom Hier alle borden wassen, daarom! 16

18 Vragen 1. Wat drinkt de vrouw? ij drinkt thee. 2. Wat eet de vrouw? ij eet met. en. 3. Wat moet de vrouw afwassen? ij moet. afwassen. 17