Antipsychotica bij probleemgedrag bij dementie in verpleeg- en verzorgingshuizen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Antipsychotica bij probleemgedrag bij dementie in verpleeg- en verzorgingshuizen"

Transcriptie

1 Antipsychotica bij probleemgedrag bij dementie in verpleeg- en verzorgingshuizen Nr (47) Pagina Thema-artikel Tags klassieke antipsychotica atypische antipsychotica probleemgedrag dementie werkzaamheid bijwerkingen contra-indicaties en interacties Met dank aan mw drs L. Oudewortel, onder medeverantwoordelijkheid van de redactiecommissie CME-toets Bij de hoofdartikelen horen geaccrediteerde toetsvragen (i.s.m. NTvG CME). Maak toets In Nederlandse verpleeg- en verzorgingshuizen krijgt ongeveer een derde van de bewoners, met name van psychogeriatrische afdelingen, een antipsychoticum. Antipsychotica worden onder meer ingezet bij de behandeling van probleemgedrag, zoals agitatie en agressie, dat een uiting kan zijn van dementie. In dit artikel wordt de balans van werkzaamheid en bijwerkingen van deze middelen opgemaakt bij deze toepassing (Gebu 2013; 47: 27-33). Inleiding 1 / 14

2 Bij patiënten met dementie komt vaak probleemgedrag, zoals agitatie, agressie, wanen en hallucinaties, voor. Uit een Nederlands dwarsdoorsnede-onderzoek bij ruim patiënten met dementie in verpleeg- en verzorgingshuizen bleek dat meer dan 80% van de opgenomen patiënten dergelijk gedrag vertoont.1 Agressie, agitatie en prikkelbaarheid komen het frequentst voor, ongeveer bij één derde van de patiënten.1 Er worden nogal eens antipsychotica voorgeschreven voor de behandeling van dit probleemgedrag. Het percentage gebruikers van antipsychotica in Nederlandse verpleeg- en verzorgingshuizen, voornamelijk gebaseerd op gegevens van psychogeriatrische(pg)-afdelingen, wordt geschat op 28 tot 37%.2-5 Diverse richtlijnen en rapporten zijn gepubliceerd waarin aandacht is voor de farmacotherapie van dit probleemgedrag, bijvoorbeeld de richtlijn Probleemgedrag van de beroepsvereniging van de specialisten ouderengeneeskunde (Verenso),6 een rapport van de Gezondheidsraad in 2002,7 een richtlijn van de Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie in 2005 (Diagnostiek en medicamenteuze therapie van dementie8) en recent de Standaard Dementie van het Nederlands Huisartsen Genootschap(NHG)9. In Gebu 2003; 37: en Gebu 2003; 37: is voor het laatst in een hoofdartikel aandacht besteed aan de werkzaamheid en bijwerkingen van antipsychotica. In dit artikel zal specifieker worden ingegaan op de werkzaamheid en bijwerkingen van deze middelen bij patiënten met probleemgedrag bij dementie in het verpleeg- en verzorgingshuis. Ofschoon ook andere psychofarmaca bij de behandeling van probleemgedrag bij dementie worden toegepast, blijven deze middelen in dit artikel buiten beschouwing. Allereerst worden in het kort de antipsychotica en de indicaties, probleemgedrag, het klinische beeld en de behandeling besproken. In de daaropvolgende paragraaf over de werkzaamheid van antipsychotica worden alleen gerandomiseerde en dubbelblinde onderzoeken of meta-analysen daarvan beschreven. In de paragraaf over de bijwerkingen worden ook observationele onderzoeken (cohortonderzoek, patiëntcontrole-onderzoek) beschreven. Verder komen de contraindicaties en interacties aan de orde en wordt afgesloten met een plaatsbepaling. Antipsychotica middelen en indicaties Middelen. Bij de antipsychotica worden twee groepen onderscheiden: de klassieke en de atypische antipsychotica. Broomperidol, chloorpromazine (alleen verkrijgbaar als magistraal bereide zetpil), chloorprotixeen, droperidol, flufenazine, flupentixol, fluspirileen, haloperidol, levomepromazine, penfluridol, perfenazine, periciazine, pimozide, pipamperon, tiapride en zuclopentixol behoren tot de eerste groep. Tot de tweede groep, de atypische antipsychotica, behoren aripiprazol, clozapine, olanzapine, paliperidon, quetiapine, risperidon, sertindol en sulpiride (Gebu 2003; 37: en Gebu 2011; 45: 37-43).10 Indicatie. Antipsychotica zijn onder meer geregistreerd voor de behandeling van psychotische stoornissen en de symptomatische behandeling van ernstige vormen van opwinding en onrust.10 Alleen risperidon is geregistreerd voor de kortdurende behandeling (max. 6 wk.)11 van dementie die gepaard gaat met hevige onrust en psychotische symptomen, de andere antipsychotica zijn dat niet. Als andere antipsychotica toch voor deze indicatie worden voorgeschreven, dan is sprake van off-labeltoepassing ofwel gebruik buiten de geregistreerde indicatie (Gebu 2000; 34: ). Probleemgedrag, klinisch beeld, en behandeling Probleemgedrag en klinisch beeld. Probleemgedrag, ook aangeduid als gedragsproblemen, gedragsverstoringen, secundaire of neuropsychiatrische symptomen, wordt gedefinieerd als alle gedrag dat door de patiënt of diens omgeving als moeilijk hanteerbaar wordt ervaren.6 In verpleeg- en verzorgingshuizen opgenomen patiënten lijden vaak aan een aandoening waar dit probleemgedrag uit kan voortkomen. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn bij dementie (bv. de ziekte van Alzheimer, vasculaire dementie of mengbeelden), een aandoening die wordt gekenmerkt door cognitieve defecten, met name geheugenstoornissen. 12 Veel patiënten met dementie hebben symptomen van angst, achterdocht, neerslachtigheid, boosheid of rusteloosheid. Ook kan er sprake zijn van agitatie of geagiteerde gedragingen, zoals prikkelbaarheid, fysieke en verbale agressie, en psychotische verschijnselen, zoals wanen en hallucinaties.1 Het probleemgedrag kan ook worden veroorzaakt door lichamelijke factoren, zoals pijn, geneesmiddelengebruik, of samenhangen met prikkels in de omgeving.6 Deze zaken moeten bij de diagnostiek in kaart worden gebracht waarbij de specialist ouderengeneeskunde aanvullend onderzoek kan doen.6 Behandeling. Het kan in de praktijk lastig zijn om de oorzaak of oorsprong van het probleemgedrag vast te stellen. Als dit wel lukt, dan vormt deze oorzaak het beste aangrijpingspunt voor de behandeling. In diverse richtlijnen wordt aangegeven dat niet- 2 / 14

3 medicamenteuze interventies, zoals het aanbieden van structuur, psycho-educatie en praktische ondersteuning van de patiënt en de mantelzorger, altijd vooraf dienen te gaan aan een medicamenteuze behandeling.6-8 Bij onvoldoende effect van deze behandelingen kan een medicamenteuze therapie zijn aangewezen. Als deze is begonnen, dienen behandelaars na te gaan op welk moment farmacotherapie kan worden beëindigd, ofwel omdat deze niet (meer) effectief is, ofwel omdat de symptomen waarop de therapie is gericht zodanig in ernst zijn afgenomen dat weer kan worden volstaan met andere maatregelen.8 13 Meetinstrumenten voor probleemgedrag bij dementie. BEHAVE-AD: de Behavioral Pathology in Alzheimer s Disease (BEHAVE-AD)-schaal is een instrument om gedragsveranderingen bij patiënten met dementie te meten. De schaal omvat 25 onderdelen die gedragssymptomen meten in zeven clusters (paranoïde gedachten en waanbeelden, hallucinaties, activiteit, agressie, verstoring van het dagelijks ritme, affectieve stoornissen, en angsten en fobieën). Deze worden op een vierpuntsschaal weergegeven, waarbij de ernst toeneemt met een hogere score. Het instrument wordt frequent gebruikt in geneesmiddelenonderzoek.14 CGIC: de Clinical Global Impression of Change (CGIC)-schaal is een meetinstrument waarbij de arts op een zevenpuntsschaal aangeeft in welke mate de ernst van de aandoening van de patiënt is veranderd (van evidente verbetering tot en met evidente achteruitgang) ten opzichte van een eerdere beoordeling.15 De CGIC-schaal is een algemeen meetinstrument dat mogelijk minder valide is om specifiek probleemgedrag of veranderingen daarin te kwantificeren.15 CMAI: de Cohen-Mansfield Agitation Inventory (CMAI-schaal) is een veelal in verpleeghuizen gebruikte beoordelingsschaal om agitatie en agressie te meten die is gevalideerd voor gebruik bij ouderen met dementie. Met behulp hiervan kunnen 29 soorten geagiteerd gedrag, waaronder verbale en fysieke agressie, worden gemeten. De frequentie van deze gedragingen wordt gemeten op een zevenpuntsschaal van 1 (komt nooit voor) tot en met 7 (komt enkele keren per uur voor).16 MOSES: de Multidimensional Observation Scale for Elderly Subjects (MOSES)-schaal is een instrument waarmee cognitief en psychosociaal functioneren van ouderen kan worden gemeten.17 Deze schaal is niet specifiek ontwikkeld voor ouderen met dementie. NPI de Neuropsychiatry Inventory (NPI) bestaat uit 12 domeinen (hallucinaties, waanbeelden, agitatie, depressie, angst, euforie, apathie, dysinhibitie, prikkelbaarheid, doelloos herhalend gedrag, nachtelijke onrust en slaapstoornissen, en verandering in eetlust) met elk vijf tot acht onderdelen per domein. De schaal is veelvuldig gebruikt in geneesmiddelenonderzoek bij patiënten in verpleeg- en verzorgingshuizen.14 Voor de verpleeghuizen is een specifieke NPI-schaal beschikbaar, de NPI- nursing homes (NH). Werkzaamheid Klassieke antipsychotica. Van de klassieke antipsychotica is voornamelijk gerandomiseerd onderzoek gepubliceerd met haloperidol bij oudere patiënten met probleemgedrag bij dementie in het verpleeg- of verzorgingshuis. Met andere middelen uit deze groep zijn wel onderzoeken verricht bij thuiswonende patiënten of die in het ziekenhuis waren opgenomen, maar deze blijven hier buiten beschouwing. In een systematisch literatuuronderzoek uit 2006 werden gerandomiseerde dubbelblinde onderzoeken verzameld waarin de werkzaamheid en bijwerkingen van antipsychotica werden onderzocht bij patiënten met probleemgedrag bij dementie.18 In dit overzicht werden twee onderzoeken naar de werkzaamheid van haloperidol ingesloten bij patiënten in een verpleeghuis In het eerste onderzoek werden 344 patiënten (gem. 81 jr.,ernstige dementie, MMSE 7,9-8,8) gerandomiseerd naar een behandeling met haloperidol (gem. 1,2 mg/dg.), risperidon(gem. 1,1 mg/dg.) of placebo.19 Primair werd de afname van de score op de BEHAVE-AD-schaal onderzocht en een afname van 30% of meer werd als respons beschouwd. Na 12 weken waren de responspercentages 69, 72 en 61% in respectievelijk de groepen die haloperidol, risperidon en placebo kregen en deze verschilden niet-significant van elkaar.19 In het tweede onderzoek werden 306 patiënten met matig-ernstige dementie (gem.79,6 jr., >21 dg. in ziekenhuis of verpleeghuis) gerandomiseerd naar een behandeling met haloperidol (gem. 3,5 mg/dg.), tiapride of placebo.20 Na drie weken hadden significant meer patiënten een verbetering van ten minste 25% op de MOSES-schaal in de haloperidol- en tiapridegroep dan in de placebogroep, namelijk 69 en 63% versus 49%.20 De klinische relevantie hiervan is echter onduidelijk vanwege de gekozen beoordelingsschaal (zie kader pag. 28).17 Na het verschijnen van het literatuuroverzicht18 is één gerandomiseerd dubbelblind onderzoek (378 pat., gem. 83 jr., MMSE 5,9-6,5) gepubliceerd waarin de werkzaamheid van haloperidol (mediaan 1,9 mg/dg.) en quetiapine (med. 97 mg/dg.) werd vergeleken met placebo.21 Beide middelen waren werkzamer dan placebo maar verschilden onderling niet-significant.21 Het onderzoek had belangrijke methodologische 3 / 14

4 beperkingen: na de randomisatieprocedure werden 94 patiënten van de analyse uitgesloten omdat zij geen dementie hadden. Voorts gebruikten de onderzoekers de last observation carried forward (LOCF)-methode, een niet voor de hand liggende analysemethode wanneer een aanzienlijk aantal patiënten, namelijk 104 (36,6%), uitvalt. Begrippenlijst. Cofounding: door confounding kan een verband tussen bijvoorbeeld een behandeling en een uitkomst ten onrechte worden gesuggereerd. Andersom kan een bestaande associatie niet worden gevonden door confounding. Hierbij spelen verstorende factoren(confounders) een rol. In dit artikel wordt confounding by indication (vertekening door de reden van voorschrijven) als mogelijke reden opgegeven dat het valrisico bij gebruik van olanzapine is verhoogd. De auteurs van dit onderzoek geven aan dat de reden van voorschrijven in beide onderzoeksgroepen niet hetzelfde was. Artsen zouden aan patiënten met een al bestaand verhoogd valrisico eerder een atypisch antipsychoticum willen geven, wat de uitkomst mogelijk heeft vertekend. Dementie: volgens de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM)-IV is dementie een aandoening waarbij de patiënt cognitieve defecten in meerdere domeinen ontwikkelt, met name geheugenstoornissen en ten minste één van de volgende functiestoornissen:afasie, apraxie, agnosie of een stoornis in uitvoerende functies(plannen, organiseren, abstraheren).12 Mini-Mental State Examination (MMSE): de MMSE is een instrument waarmee het cognitief functioneren kan worden gemeten. Dit wordt uitgedrukt op een schaal van nul tot 30 punten, waarbij een hogere score beter cognitief functioneren aangeeft. Number Needed to Harm (NNH): het NNH geeft het aantal patiënten weer dat men moet behandelen om ten opzichte van de therapie waarmee men vergelijkt (bv. placebo) bij één extra patiënt een ongunstige uitkomst te verkrijgen. Number needed to Treat (NNT): het NNT geeft het aantal patiënten weer dat men moet behandelen om ten opzichte van de therapie waarmee men vergelijkt (bv. placebo) bij één extra patiënt een gunstige uitkomst te verkrijgen. Off Label: met off-labeltoepassing van een geneesmiddel wordt bedoeld het gebruik van het geneesmiddel buiten de geregistreerde indicatie. Dit geldt bijvoorbeeld voor het voorschrijven van een geneesmiddel boven de maximaal toegestane dosering of voor een ander indicatiegebied. Bij off-labeltoepassing is de balans van werkzaamheid en bijwerkingen onbekend ( Gebu 2000; 34: ). Probleemgedrag: alle gedrag, bijvoorbeeld agitatie, agressie, en wanen en hallucinaties dat door de patiënt of zijn of haar omgeving als moeilijk hanteerbaar wordt ervaren. Gestandaardiseerd verschil van het gemiddelde (Standardized Mean Difference (SMD) ofwel 'effect size'): de resultaten van onderzoeken in een meta-analyse kunnen worden samengevat in een gecombineerde uitkomstmaat, uitgedrukt als het gestandaardiseerde verschil van het gemiddelde, zodat ze vergelijkbaar zijn. Een SMD van 0,2 duidt op een klein effect, 0,5 op een matig tot redelijk effect en 0,8 of groter op een groot effect. Verpleeghuis: een instelling waar intensieve zorg wordt geboden aan personen die (zware) medische behandelingen nodig hebben vanwege ernstige lichamelijke of psychische beperkingen (bv. CVA of dementie) of die daar revalideren na een ziekte of ongeluk (bv. geriatrische revalidatie). Verzorgingshuis: een instelling waar personen (tijdelijk) kunnen wonen die door een ziekte, handicap of ouderdom niet meer zelfstandig kunnen wonen, of die daar kunnen herstellen na een ziekte of ongeluk. Atypische antipsychotica. In een in 2006 gepubliceerde meta-analyse in de Cochrane-bibliotheek zijn gerandomiseerde dubbelblinde en placebogecontroleerde onderzoeken naar de werkzaamheid van atypische antipsychotica bij oudere patiënten met probleemgedrag bij dementie verzameld en statistisch samengevat.22 De onderzoekers verzamelden 16 gerandomiseerde onderzoeken (8-13 wk., 9 ond. met opgenomen patiënten of in verpleeghuis), waarvan negen publicaties voldoende informatie bevatten voor de analyse en vijf waren gepubliceerd in peer-reviewedtijdschriften. De resultaten werden samengevat als gestandaardiseerd verschil van het gemiddelde (SMD). Risperidon gaf een significante, maar kleine verbetering van het gedrag in het algemeen gemeten met de BEHAVE-ADen NPI-schaal. In vier onderzoeken werd de dosering van 1 mg per dag gebruikt (1.120 pat., SMD -0,17). Ook gaf risperidon een significante afname van agressie vergeleken met placebo op verschillende beoordelingsschalen en de SMD s varieerden van -0,84 tot -1,5 (1 en 2 mg/dg.). Tevens was er sprake van een kleine, maar significante afname van psychotische symptomen bij risperidon(1 mg/dg.) vergeleken met placebo: SMD -0,14 (4 ond.,1.304 pat.). Olanzapine (5-10 mg/dg.) gaf een significante afname van agressie vergeleken met placebo: SMD -0,77 (2 ond., 529 pat.). Significant meer patiënten staakten het onderzoek als zij een antipsychoticum gebruikten.22 De auteurs van de meta-analyse raden gezien de matige werkzaamheid en de ernstige bijwerkingen (zie verderop) af om atypische antipsychotica voor te schrijven, tenzij er sprake is van ernstig lijden van de patiënt of een risico op fysiek letsel van de patiënt of verzorgers.22 De bovenstaande resultaten werden in een andere metaanalyse uit 2006 bevestigd.23 Ook nu werd, op basis van dezelfde vijf onderzoeken van risperidon, een geringe werkzaamheid van risperidon gevonden vergeleken met placebo. Van aripiprazol werd 4 / 14

5 eveneens een geringe werkzaamheid aangetoond in vergelijking met placebo.23 In een nadien gepubliceerde meta-analyse (4 ond.,895 pat.) vielen de resultaten ten aanzien van de werkzaamheid(en bijwerkingen) positiever uit.24 Deze blijft echter buiten beschouwing omdat de auteurs een gerandomiseerd onderzoek, dat minder gunstige resultaten gaf voor risperidon, niet in hun meta-analyse hadden opgenomen. Een in 2007 verschenen metaanalyse van zowel dubbelblinde als open onderzoeken25 wordt verder ook niet besproken, vanwege het risico op vertekening in open onderzoeken. Staken antipsychotica. Enkele onderzoeken zijn gepubliceerd waarin het effect van het staken van antipsychotica is onderzocht bij patiënten met probleemgedrag bij dementie. Deze zijn niet primair ontworpen om de werkzaamheid te onderzoeken. Alleen onderzoeken bij patiënten woonachtig in verpleeg- of verzorgingshuizen worden besproken. In een klein gerandomiseerd dubbelblind Nederlands onderzoek (55 pat., gem. 84,1 jr.) uit 2008 is onderzocht wat het effect is van het staken van langdurig gebruik(gem. 17 mnd.) van antipsychotica bij patiënten met probleemgedrag bij dementie patiënten gebruikten risperidon (med. 1 mg/dg.), 10 haloperidol (med. 1 mg/dg.) en vier olanzapine (med. 5 mg/dg.). Na vier weken waren er geen significante verschillen in de gedragsscore gemeten met de NPI-schaal tussen de groep waarin patiënten het middel staakten en de groep waarin het werd gecontinueerd. Het gebruik van andere psychofarmaca bleef ongewijzigd. De auteurs concluderen dat oudere patiënten met dementie en gedragsproblemen, die chronisch antipsychotica gebruiken, zonder deze middelen zouden kunnen. Als beperkingen van hun onderzoek geven zij de kleine onderzoekspopulatie aan en het gegeven dat de onderzoeksresultaten wellicht niet representatief zijn en te positief uitvielen, omdat patiënten met ernstiger vormen van dementie niet voor het onderzoek werden geselecteerd.26 Een jaar later verscheen een gerandomiseerd onderzoek bij 165 patiënten (gem. 85 jr., MMSE>6) met de ziekte van Alzheimer die in een verpleeghuis verbleven.27 De resultaten toonden dat het staken van een atypisch antipsychoticum, met name risperidon (103 pat.) en haloperidol (43 pat.), na één jaar was geassocieerd met een lager risico op overlijden in vergelijking met het continueren er van (benaderd RR 0,58 [95%BI=0,36-0,92]).27 Recent is een gerandomiseerd onderzoek met 180 patiënten (gem. 79,6 jr. MMSE 13,4-15,5, 44% in verpleeghuis) gepubliceerd waarin het risico op terugval werd onderzocht als het gebruik van risperidon werd gestaakt bij patiënten met dementie en psychotische symptomen, agitatie en/of agressie.28 In een open fase voorafgaand aan het onderzoek werd vastgesteld of risperidon werkzaam was. Dat was het geval bij 112 patiënten en 110 daarvan werden gerandomiseerd naar één van drie behandelingen: 32 weken risperidon, 16 weken risperidon gevolgd door 16 weken placebo, of 32 weken placebo. Significant minder patiënten ervaarden terugval in de risperidon- dan in de placebogroep na 16 en 32 weken (resp. 40 vs. 60% en 60% en 15 vs. 48%).28 In een ingezonden brief werd aangegeven dat een belangrijke beperking van het onderzoek is dat patiënten gedurende de open fase van het onderzoek werden uitgesloten als zij bijwerkingen hadden.29 Bijwerkingen Antipsychotica worden onder meer geassocieerd met tardieve dyskinesie, gewichtstoename en verlenging van het QT-interval ( Gebu 2003; 37: ). In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van de thans gepubliceerde gerandomiseerde onderzoeken of meta-analysen daarvan, en met name cohortonderzoeken en patiëntcontroleonderzoeken naar de bijwerkingen van antipsychotica bij patiënten met probleemgedrag bij dementie in het verpleeg- of verzorgingshuis. Aan de orde komen: extrapiramidale bijwerkingen, overlijden, cardiovasculaire bijwerkingen, valrisico en fracturen. Pneumonie blijft in dit artikel onbesproken, omdat de onderzoeken die hiernaar zijn verricht, zijn uitgevoerd in populaties buiten het verzorgings-en verpleeghuis. Extrapiramidale bijwerkingen. Antipsychotica kunnen aanleiding geven tot extrapiramidale bijwerkingen(number Needed tot Harm (NNH) voor haloperidol, olanzapine en risperidon resp. 4-9, 6-15 en 7-13 in het eerder beschreven systematische literatuuroverzicht).18 In de meta-analyse in de Cochrane-bibliotheek uit 2006, waarin primair de werkzaamheid van atypische antipsychotica werd onderzocht, werd een verhoogd risico gevonden bij gebruik van risperidon (odds ratio OR 1,78 [1,00-3,17] en 3,39 [1,69-6,80], resp. 1 en 2 mg/dg.).22 In een andere meta-analyse werd een vergelijkbaar risico gevonden voor risperidon.23 Overlijden. Afzonderlijke middelen. In een recent cohortonderzoek van ruim nieuwe gebruikers van antipsychotica in verpleeghuizen werd het mortaliteitsrisico van de afzonderlijke antipsychotica onderzocht.30 Er werd daarbij vergeleken met het meest gebruikte middel risperidon. Patiënten die met haloperidol werden behandeld,waarvan ruim 58% een dagdosis van meer dan 2mg gebruikte, hadden vergeleken met risperidon een verhoogd risico op overlijden binnen 180 dagen na aanvang van de behandeling (benaderd RR 2,07 [1,89-2,26]). Als een lage dosis haloperidol (<2 mg>30 In een begeleidend commentaar wordt 5 / 14

6 aangegeven dat quetiapine weliswaar een verlaagd mortaliteitsrisico heeft ten opzichte van risperidon, maar dat het middel niet werkzaam is. 31 Klassieke antipsychotica versus placebo of geen gebruik. In 2008 gaf de Amerikaanse registratieautoriteit Food and Drug Administration (FDA) aan dat klassieke antipsychotica zijn geassocieerd met een verhoogd risico op overlijden. Zij baseerden zich daarbij op twee observationele onderzoeken.32 Er zijn geen gerandomiseerde placebogecontroleerde onderzoeken, of metaanalysen daarvan,beschikbaar waarin dit risico is onderzocht. Atypische antipsychotica versus placebo. In 2005 berichtte de FDA dat atypische antipsychotica zijn geassocieerd met een 1,6 tot 1,7 maal verhoogd risico op overlijden.33 De FDA baseerde zich hierbij op 17 gerandomiseerde placebogecontroleerde onderzoeken met aripiprazol,olanzapine, quetiapine en risperidon bij in totaal ouderen(gem. MMSE 5,3-21,5) met probleemgedrag bij dementie. De meeste sterfgevallen hadden een cardiovasculaire oorzaak, zoals hartfalen of plotselinge hartdood, of waren het gevolg van een infectie (pneumonie).33 In navolging van die waarschuwing voerden onderzoekers een metaanalyse uit.34 Zij sloten 15 gerandomiseerde dubbelblinde en veelal kortdurende onderzoeken (10-12 wk.) in met in totaal patiënten (gem. 81 jr). 11 van de 15 onderzoeken waren uitgevoerd in verpleeghuizen, negen van de 15 onderzoeken waren niet gepubliceerd in tijdschriften met een systeem van peer review. Het risico op overlijden was significant hoger in de groep die atypische antipsychotica kreeg, namelijk 3,5 vergeleken met 2,3% in de placebogroepen (OR 1,54 [1,06-2,23]).34 Ons Franse zusterblad La Revue Prescrire adviseerde op basis van dit onderzoek om zowel atypische als klassieke antipsychotica niet voor te schrijven vanwege het verhoogde mortaliteitsrisico en een niet-medicamenteuze behandeling toe te passen.35 In een Canadees cohortonderzoek (8.072 patiënten,gem. 85 jr.) werd onder meer het mortaliteitsrisico van nieuwe gebruikers van atypische antipsychotica onderzocht in verpleeghuizen.36 Na 180 dagen was het benaderd relatief risico significant verhoogd bij gebruik van atypische antipsychotica in vergelijking met geen gebruik(rr 1,25 [1,05-1,45]).36 De doseringen en de oorzaken van overlijden waren niet bekend en de risico s van de afzonderlijke antipsychotica werden niet onderzocht.36 Voorts toonden de auteurs met een sensitiviteitsanalyse dat niet-gemeten confounders, die het risico op sterfte kunnen verhogen (bv. cardiovasculaire comorbiditeit) de uitkomsten mogelijk hebben beïnvloed, maar de exacte effecten van die beïnvloeding konden zij niet aangeven.36 Klassieke antipsychotica versus atypische antipsychotica. In het eerder beschreven Canadese cohortonderzoek werd ook het mortaliteitsrisico van nieuwe gebruikers van klassieke antipsychotica vergeleken met dat van nieuwe gebruikers van atypische antipsychotica in verpleeghuizen.36 Het overlijdensrisico was significant hoger bij het gebruik van klassieke antipsychotica na 180 dagen gebruik (benaderd RR 1,27 [1,09-1,48]).36 Australische onderzoekers wilden eveneens weten wat het risico op overlijden is bij gebruik van klassieke antipsychotica (chloorpromazine, haloperidol, periciazine en het niet in Nederland beschikbare trifluoperazine) en het atypische antipsychoticum olanzapine. Zij onderzochten dit in een cohort van patiënten (gem. 83,5 jr.) woonachtig in verpleeg- of verzorgingshuizen.37 Het cohort bestond uit patiënten die tussen 2003 en 2004 een antipsychoticum gebruikten en zij werden gevolgd tot 60 dagen na het staken van het antipsychoticum, totdat met een ander antipsychoticum werd begonnen, of tot het einde van de onderzoeksperiode. Vergeleken met olanzapine was het risico op overlijden significant verhoogd bij gebruik van chloorpromazine (RR 1,39 [1,15-1,67]) en haloperidol (RR 2,26 [2,08-2,47]).37 Gegevens over de dosering van deze middelen ontbraken. Voorts geven de onderzoekers aan dat de resultaten met voorzichtigheid moeten worden geïnterpreteerd, omdat confounding by indication niet kon worden uitgesloten.37 In een ander cohort van nieuwe gebruikers van klassieke antipsychotica en nieuwe gebruikers van atypische antipsychotica, woonachtig in verpleeghuizen, werd het risico op overlijden door alle oorzaken onderzocht en dit werd vastgesteld gedurende een vervolgperiode van zes maanden.38 Als werd gecorrigeerd voor potentiële confounders (bv. leeftijd, geslacht, etniciteit, Body Mass Index (BMI), comorbiditeit) bleek dat het risico was verhoogd bij gebruik van een klassiek antipsychoticum in vergelijking met een atypisch antipsychoticum(rr 1,26 [1,13-1,42]).37 De specifieke doodsoorzaken van de patiënten waren niet bekend en onduidelijk was of de patiënten op het moment van overlijden nog een antipsychoticum gebruikten.38 Ofschoon de onderzoekers hebben gecorrigeerd voor potentiële verstorende factoren, geven zij aan dat niet kan worden uitgesloten dat door een sterker verminderde cognitie en slechter functioneren bij gebruikers van klassieke antipsychotica het risico op overlijden is overschat.38 In een cohortonderzoek met patiënten (med.85 jr.) die tussen 2003 en 2006 een antipsychoticum gebruikten en in verpleeghuizen woonden, werd eveneens het risico op overlijden binnen 12 maanden vergeleken tussen klassieke en atypische antipsychotica.39 De resultaten toonden dat tien extra overlijdensgevallen per 100 patiënten per jaar waren toe te schrijven aan het gebruik van een klassiek antipsychoticum.39 De auteurs geven als belangrijke beperking op dat niet kon worden gecorrigeerd voor mogelijke confounders, zoals ernst van de aandoening of leefstijl, en dat patiënten die een klassiek antipsychoticum kregen 6 / 14

7 mogelijk een hoger cardiovasculair risico hadden (confounding by indication).39 Een cohortonderzoek (254 pat., gem. 86 jr.), waarin het gebruik van een atypisch antipsychoticum was geassocieerd met een verlaagd risico op overlijden, wordt verder niet besproken vanwege belangrijke methodologische tekortkomingen.40 In een ingezonden commentaar wordt aangegeven dat alleen het antipsychoticumgebruik aan het begin van het onderzoek bekend was en dat het niet duidelijk is of dit middel nog werd gebruikt aan het einde van het onderzoek, of dat de patiënt een ander middel gebruikte.41 Dit brengt een risico van misclassificatie met zich mee. Voorts waren gebruikers van atypische antipsychotica jonger en gezonder dan niet-gebruikers, hetgeen de uitkomsten kan hebben vertekend.41 Cardiovasculaire bijwerkingen. Klassieke antipsychotica versus geen gebruik. Amerikaanse onderzoekers wilden weten wat het risico op een CVA of TIA is bij gebruik van antipsychotica door ouderen in verpleeghuizen en zij verrichtten daartoe een patiëntcontrole-onderzoek (1.130 pat., controlepers.).42 De resultaten toonden dat het risico op een CVA of TIA niet was verhoogd bij gebruik van een klassiek antipsychoticum in vergelijking met geen gebruik. Het frequentst werd haloperidol (341 pat., 1 mg/dg.) gebruikt. Als beperkingen geven de auteurs op dat geen dosis-responsrelatie is onderzocht en dat het niet bekend was hoe lang de middelen werden gebruikt. Er is gecorrigeerd voor een aantal potentiële confounders (bv.leeftijd, geslacht, etniciteit, BMI, comorbiditeit en comedicatie), maar deze beïnvloedden de uitkomsten niet.42 Atypische antipsychotica versus placebo of geen gebruik. In de eerder beschreven meta-analyse in de Cochrane-bibliotheek uit 2006 werden vijf onderzoeken (1.954 pat., 4 in verpleeghuis) met risperidon (0,5-2 mg/dg.) samengevat en was het risico op CVA significant verhoogd(or 3,64 [1,72-7,69])22 en dit werd bevestigd in een andere meta-analyse uit datzelfde jaar 23. In het hierboven beschreven Amerikaanse patiëntcontrole-onderzoek bleek dat het risico niet was verhoogd bij gebruikers van olanzapine (169 pat., 5 mg), risperidon(611 pat., 1 mg) of andere atypische antipsychotica, maar ook hier geldt dat het risico op vertekening in dit observationele onderzoek niet kon worden uitgesloten.42 Valrisico. Australische onderzoekers wilden weten of er een verschil is in het valrisico tussen klassieke en atypische antipsychotica en daartoe voerden zij een cohortonderzoek uit met een duur van één maand.43 Het cohort bestond uit patiënten (gem. 86 jr.). 289 patiënten(14%) gebruikten een antipsychoticum (82 olanzapine, 38 risperidon en 181 een klassiek antipsychoticum, waarvan 12 olanzapine of risperidon combineerden met een klassiek middel). Na correctie voor andere factoren die van invloed zijn op het valrisico, bleek dat alleen olanzapine was geassocieerd met een significant verhoogd valrisico (benaderd RR 1,74 [1,04-2,90]), maar dat er geen verschil was tussen de klassieke en atypische antipsychotica.43 Als mogelijke belangrijke beperking geven de auteurs confounding by indication op. Artsen zouden aan patiënten met een al bestaand verhoogd valrisico mogelijk eerder een atypisch antipsychoticum hebben gegeven, hetgeen de uitkomst mogelijk heeft verstoord. Voorts ontbraken gegevens over de duur van het gebruik en de dosering.43 Fracturen. In een patiëntcontrole-onderzoek werd het risico van antipsychotica op ziekenhuisopname ten gevolge van een heupfractuur onderzocht.44 In totaal werden patiënten (gem. 84,7 jr.) geselecteerd en hieraan werden controlepersonen (gem. 83jr.) gekoppeld die woonachtig waren in dezelfde instellingen. Na correctie voor potentiële confounders, zoals leeftijd, geslacht en etniciteit, bleek dat het risico op ziekenhuisopname significant was verhoogd bij gebruik van een klassiek antipsychoticum (OR 1,35 [1,06-1,71]).44 Bij gebruik van alleen haloperidol (1 mg) was het risico ook significant verhoogd (OR 1,53 [1,18-2,26]). Ook atypische antipsychotica verhoogden het risico op ziekenhuisopname vanwege een heupfractuur significant (RR1,37 [1,11-1,69]) en dit gold eveneens voor risperidon (1mg) (OR 1,41 [1,12-1,80]), maar niet voor olanzapine (5mg).44 Als beperking geven de auteurs van dit onderzoek op dat er een risico op misclassificatie bestond vanwege het gebruik van verzekeringsgegevens en omdat niet altijd duidelijk was of patiënten een antipsychoticum gebruikten ten tijde van de ziekenhuisopname.44 In een ander patiëntcontrole-onderzoek (764 pat.,3.582 controlepers., gem. 83 jr.) werd het risico op ziekenhuisopname vanwege een heupfractuur onderzocht bij patiënten met dementie die in verpleeghuizen woonden en een antipsychoticum gebruikten.45 Of deze behandeling voor probleemgedrag was bedoeld, is onbekend. De onderzoekers corrigeerden onder meer voor leeftijd, geslacht, etniciteit, BMI, comorbiditeit en verminderde cognitie. Bij huidig gebruik van klassieke antipsychotica was het risico niet verhoogd. Dit gold ook voor nieuwe gebruikers van atypische antipsychotica. Voor huidige gebruikers van een atypisch antipsychoticum was het risico wel verhoogd (OR 1,33 [1,08-1,63]).45 Contra-indicaties en interacties Contra-indicaties. Voor antipsychotica geldt over het algemeen dat voorzichtigheid is geboden bij ouderen (bv.vanwege 7 / 14

8 orthostatische hypotensie (Gebu 2003; 37:77-81)), bij de ziekte van Parkinson vanwege verergering van klachten door een antidopaminerge effect (behoudens clozapine in lage dosis10), en bij epilepsie (verhoogd insultrisico).10 Atypische antipsychotica moeten, vanwege hun cardiometabole bijwerkingen (Gebu 2003; 37: en Gebu 2010; 44: 31-32), met voorzichtigheid worden toegepast bij patiënten met (een verhoogd risico op) diabetes mellitus.10 Cardiovasculaire aandoeningen vormen een reden tot voorzichtigheid dan wel een contra-indicatie, afhankelijk van de ernst (Gebu 2003; 37: ). In de paragraaf over bijwerkingen werd al aangegeven dat zowel voor de klassieke als atypische antipsychotica een verhoogd overlijdensrisico is gevonden in gerandomiseerd en observationeel onderzoek. Haloperidol is gecontraïndiceerd bij een aangeboren of verworven lang QT-intervalsyndroom. In de productinformatie van risperidon wordt een verlengd QT-interval als waarschuwing opgegeven Interacties. Antipsychotica en centrale dopaminerge middelen(bv. dopamineagonisten bij de behandeling van de ziekte van Parkinson) kunnen elkaars werking tegengaan en deze combinatie dient bij voorkeur te worden vermeden.10 Plaatsbepaling Bij oudere patiënten met dementie komt probleemgedrag, zoals agitatie, prikkelbaarheid of agressie, frequent voor. Hieronder wordt verstaan alle gedrag dat door de patiënt of zijn of haar omgeving als moeilijk hanteerbaar wordt ervaren. In Nederlandse verpleeg- en verzorgingshuizen krijgt ongeveer een derde van de bewoners, met name van psychogeriatrische afdelingen, een antipsychoticum. De meeste gerandomiseerde onderzoeken naar de werkzaamheid van antipsychotica bij probleemgedrag bij deze patiënten zijn gedaan met haloperidol en risperidon. Dit zijn kortdurende onderzoeken die doorgaans niet langer dan drie maanden duurden. De resultaten van deze onderzoeken tonen een statistisch significante, maar geringe werkzaamheid van antipsychotica vergeleken met placebo op het verminderen van symptomen van probleemgedrag. Thans is er geen bewijs uit gerandomiseerd onderzoek dat antipsychotica op de lange termijn werkzaam zijn bij de behandeling van probleemgedrag bij dementie. Tegelijkertijd wordt het gebruik van antipsychotica in het algemeen geassocieerd met tardieve dyskinesie, gewichtstoename en verlenging van het QT-interval (Gebu 2003; 37: ). De bijwerkingen van antipsychotica bij patiënten, woonachtig in het verzorgings- of verpleeghuis, met probleemgedrag bij dementie zijn onderzocht in zowel (meta-analysen van) gerandomiseerd onderzoek, de hoogste categorie van wetenschappelijk bewijs, als observationeel onderzoek. Voor onderzoek naar zeldzame bijwerkingen van geneesmiddelen is met name ook observationeel onderzoek (bv. cohortonderzoek,patiëntcontrole-onderzoek,) geschikt, omdat in gerandomiseerde onderzoeken de patiëntenaantallen vaak te klein zijn en de onderzoeksduur te kort is om zeldzame bijwerkingen op te sporen (Gebu 2012; 46: 25-29). In meta-analysen van gerandomiseerd onderzoek is een verhoogd mortaliteitsrisico bij gebruik van atypische antipsychotica gevonden en een verhoogd risico op CVA bij risperidon. Merkwaardig is dat gerandomiseerd en placebogecontroleerd onderzoek (of meta-analysen daarvan) naar het mortaliteitsrisico van de klassieke middelen niet is gepubliceerd. Een gering aantal gerandomiseerde onderzoeken naar het effect van staken van antipsychotica geeft tegenstrijdige uitkomsten. In diverse observationele onderzoeken wordt gesuggereerd dat het overlijdensrisico hoger is bij klassieke dan atypische antipsychotica. Echter daarbij dient te worden opgemerkt dat de resultaten van observationeel onderzoek kunnen zijn vertekend (confounding) door de afwezigheid van randomisatie. In een enkel onderzoek wordt niet voor mogelijk verstorende factoren gecorrigeerd, of wordt aangegeven dat patiënten die een klassiek antipsychoticum kregen minder gezond waren. Terecht wordt dan ook gesteld dat het overlijdensrisico bij klassieke antipsychotica kan zijn overschat door confounding by indication, namelijk doordat ernstiger zieke patiënten mogelijk vaker een klassiek antipsychoticum kregen. Daarbij moet ook worden opgemerkt dat de onderzochte patiënten over het algemeen een zeer hoge leeftijd hadden met een inherent hoog risico op overlijden. Andere belangrijke beperkingen in deze onderzoeken zijn het ontbreken van gegevens over doseringen, de overlijdensoorzaak en onduidelijkheid over de duur van het gebruik van antipsychotica tijdens het onderzoek (continueren, staken of overstappen op een ander middel) met het risico op misclassificatie. Er is kortom in de observationele onderzoeken vaak onvoldoende rekening gehouden met dan wel gecorrigeerd voor vertekenende factoren. Daardoor moeten deze uitkomsten met voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. Voorts werd in observationeel onderzoek geen verschil in valrisico gevonden tussen klassieke en atypische middelen en werden tegenstrijdige resultaten gevonden ten aanzien van het fractuurrisico. Vanwege een geringe werkzaamheid op de korte termijn, een onbekende langetermijnwerkzaamheid en aanwijzingen voor ernstige bijwerkingen bij gebruik van antipsychotica, moet altijd eerst een nietmedicamenteuze behandeling worden toegepast bij probleemgedrag bij ouderen met dementie in het verpleeg- of verzorgingshuis. In de praktijk kan bij ernstige klachten of een risico voor andere bewoners of verzorgers worden besloten om de patiënt toch te behandelen met een antipsychoticum, met in achtneming van de daarbij horende gezondheidsrisico s en de beperkte levensverwachting. Op grond van de gepubliceerde onderzoeken over werkzaamheid en bijwerkingen kan geen duidelijke voorkeur worden gegeven voor een bepaald middel. Het 8 / 14

9 meeste onderzoek is verricht met haloperidol en risperidon. Het is aangewezen de effecten van het antipsychoticum te evalueren, zodat bij een afname van de ernst van de klachten of onwerkzaamheid, eventueel kan worden overgegaan op andere maatregelen. Trefwoorden: klassieke antipsychotica, atypische antipsychotica, probleemgedrag, dementie, werkzaamheid, bijwerkingen, contra-indicaties en interacties Tabel 1. Stof- en merknamen. Image not found or type unknown Literatuurreferenties 1. Zuidema SU, Derksen E, Verhey FR, Koopmans RT. Prevalence of neuropsychiatric symptoms in a large sample of Dutch nursing home patients with dementia. Int J Geriatr Psychiatry 2007; 22: Dijk KN van, Vries CS de, Berg PB van den, Brouwers JRBJ, de Jong-van den Berg LTW de. Drug utilisation in Dutch nursing homes. Eur J Clin Pharmacol 2000; 55: Nijk RM, Zuidema SU, Koopmans RT. Prevalence and correlates of psychotropic drug use in Dutch nursing-home patients with dementia. Int Psychogeriatr 2009; 21: Zuidema SU, Jonghe JF de, Verhey FR, Koopmans RT. Psychotropic drug prescription in nursing home patients with dementia: influence of environmental correlates and staff distress on physicians prescription behavior. Int Psychogeriatr 2011; 23: Wetzels RB, Zuidema SU, Jonghe JF de, Verhey FR, Koopmans RT. Prescribing pattern of psychotropic drugs in nursing home residents with dementia. Int Psychogeriatr 2011; 23: Richtlijn Probleemgedrag. Utrecht: Verenso, Dementie. Publicatienr. 2002/04. Den Haag: Gezondheidsraad, Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie (NVKG). Richtlijn Diagnostiek en medicamenteuze behandeling van dementie. Alphen aan den Rijn: Van Zuiden Communications, Moll van Charante E, Perry M, Vernooij-Dassen MJFJ, Boswijk DFR, Stoffels J, Achthoven L, et al. NHG-Standaard Dementie. Huisarts Wet 2012; 55: / 14

10 Informatorium Medicamentorum. Den Haag: WINAp/KNMP, Productinformatie risperidon (Risperdal ), via: Geneesmiddeleninformatiebank. 12. American Psychiatric Association. Beknopte handleiding bij de Diagnostische criteria van de DSM-IV. Lisse: Zwets & Zeitlinger, Gool WA van, Stam CJ, Steenhoek A, Hagemeijer A. Richtlijn Diagnostiek en medicamenteuze behandeling van dementie. Ned Tijdschr Geneeskd 2006; 150: Jeon YH, Sansoni J, Low LF, Chenoweth L, Zapart S, Sansoni E, et al. Recommended measures for the assessment of behavioral disturbances associated with dementia. Am J Geriatr Psychiatry 2011; 19: Weiner MF, Tractenberg R, Teri L, Logsdon R, Thomas RG, Gamst A, et al. Quantifying behavioral disturbance in Alzheimer s disease patients. J Psychiatr Res 2000; 34: Cohen-Mansfield J, Marx MS, Rosenthal AS. A description of agitation in a nursing home. J Gerontol 1989; 44: M Helmes E, Csapo KG, Short JA. Standardization and validation of the Multidimensional Observation Scale for Elderly Subjects (MOSES). J Gerontol 1987; 42: Zuidema SU, Iersel MB van, Koopmans RTCM, Verhey FRJ, Olde Rikkert MGM. Werkzaamheid en bijwerkingen van antipsychotica voor neuropsychiatrische symptomen bij dementie; een systematische review. Ned Tijdschr Geneeskd 2006; 150: Deyn PP de, Rabheru K, Rasmussen A, Bocksberger JP, Dautzenberg PL, Eriksson S, et al. A randomized trial of risperidone, placebo, and haloperidol for behavioral symptoms of dementia. Neurology 1999; 53: Allain H, Dautzenberg PH, Maurer K, Schuck S, Bonhomme D, Gérard D. Double blind study of tiapride versus haloperidol and placebo in agitation and aggressiveness in elderly patients with cognitive impairment. Psychopharmacology (Berl) 2000; 148: Tariot PN, Schneider L, Katz IR, Mintzer JE, Street J, Copenhaver M, et al. Quetiapine treatment of psychosis associated with dementia: a double-blind, randomized, placebo-controlled clinical trial. Am J Geriatr Psychiatry 2006; 14: Ballard C, Waite J. The effectiveness of atypical antipsychotics for the treatment of aggression and psychosis in Alzheimer s disease. Cochrane Database Syst Rev 2006: CD Schneider LS, Dagerman K, Insel PS. Efficacy and adverse effects of atypical antipsychotics for dementia: meta-analysis of randomized, placebo-controlled trials. Am J Geriatr Psychiatry 2006; 14: Katz I, Deyn PP de, Mintzer J, Greenspan A, Zhu Y, Brodaty H. The efficacy and safety of risperidone in the treatment of psychosis of Alzheimer s disease and mixed dementia: a meta-analysis of 4 placebo-controlled clinical trials. Int J Geriatr Psychiatry 2007; 22: Yury CA, Fisher JE. Meta-analysis of the effectiveness of atypical antipsychotics for the treatment of behavioural problems in persons with dementia. Psychother Psychosom 2007; 76: Ruths S, Straand J, Nygaard HA, Aarsland D. Stopping antipsychotic drug therapy in demented nursing home patients: a randomized, placebo-controlled study--the Bergen District Nursing Home Study (BEDNURS). Int J Geriatr Psychiatry 2008; 23: Ballard C, Hanney ML, Theodoulou M, Douglas C, McShane R et al. The dementia antipsychotic withdrawal trial (DART-AD): long-term follow-up of a randomised placebo-controlled trial. Lancet Neurol 2009: Devanand DP, Mintzer J, Schultz SK, Andrews HF, Sultzer DL, Pena D de la, et al. Relapse risk after discontinuation of risperidone in Alzheimer s disease. N Engl J Med 2012; 367: Gnjidic D, Hilmer SN. Discontinuation of risperidone in Alzheimer s disease. N Engl J Med 2013; 368: Huybrechts KF, Gerhard T, Crystal S, Olfson M, Avorn J, Levin R, et al. Differential risk of death in older residents in nursing homes prescribed specific antipsychotic drugs: population based cohort study. BMJ 2012; 344: e McCleery J, Fox R. Antipsychotic prescribing in nursing homes. BMJ 2012; 344: e Public Health Advisory: deaths with antipsychotics in elderly patients with behavioral disturbances [document op het internet]. U.S. Food and Drug Administration (FDA). Via: Schneider LS, Dagerman KS, Insel P. Risk of death with atypical antipsychotic drug treatment for dementia: meta-analysis of randomized placebo-controlled trials. JAMA 2005; 294: Anoniem. Patients ages dements: si possible, se passer des neuroleptiques. Rev Prescrire 2010; 30: FDA requests boxed warnings on older class of antipsychotic drugs [document op het internet]. U.S. Food and drug Administration (FDA). Via: Gill SS, Bronskill SE, Normand SL, Anderson GM, Sykora K, Lam K, et al. Antipsychotic drug use and mortality in older adults 10 / 14

11 with dementia. Ann Intern Med 2007; 146: Hollis J, Forrester L, Brodaty H, Touyz S, Cumming R, Grayson D. Risk of death associated with antipsychotic drug dispensing in residential aged care facilities. Aust N Z J Psychiatry 2007; 41: Liperoti R, Onder G, Landi F, Lapane KL, Mor V, Bernabei R, et al. All-cause mortality associated with atypical and conventional antipsychotics among nursing home residents with dementia: a retrospective cohort study. J Clin Psychiatry 2009; 70: Pratt N, Roughead EE, Ryan P, Salter A. Antipsychotics and the risk of death in the elderly: an instrumental variable analysis using two preference based instruments. Pharmacoepidemiol Drug Saf 2010; 19: Raivio MM, Laurila JV, Strandberg TE, Tilvis RS, Pitkälä KH. Neither atypical nor conventional antipsychotics increase mortality or hospital admissions among elderly patients with dementia: a two-year prospective study. Am J Geriatr Psychiatry 2007; 15: Gill SS, Seitz DP. Association of antipsychotics with mortality among elderly patients with dementia [comment]. Am J Geriatr Psychiatry 2007; 15 : Liperoti R, Gambassi G, Lapane KL, Chiang C, Pedone C, Mor V, et al. Cerebrovascular events among elderly nursing home patients treated with conventional or atypical antipsychotics. J Clin Psychiatry 2005; 66: Hien TT le, Cumming RG, Cameron ID, Chen JS, Lord SR, March LM, et al. Atypical antipsychotic medications and risk of falls in residents of aged care facilities. J Am Geriatr Soc 2005; 53: Liperoti R, Onder G, Lapane KL, Mor V, Friedman JH, Bernabei R, et al. Conventional or atypical antipsychotics and the risk of femur fracture among elderly patients: results of a case-control study. J Clin Psychiatry 2007; 68: Jalbert JJ, Eaton CB, Miller SC, Lapane KL. Antipsychotic use and the risk of hip fracture among older adults afflicted with dementia. J Am Med Dir Assoc 2010; 11: Gerelateerde artikelen Te mijden geneesmiddelen II mw drs M.A.E. Nieuwhof Geneesmiddelen en bijwerkingen Prof. dr. EP van Puijenbroek Wat heeft 2016 ons gebracht? Geneesmiddelengeïnduceerde depressie en suïcidaliteit* Geneesmiddelengeïnduceerde draaiduizeligheid Wat heeft 2014 ons gebracht? Nieuwe geneesmiddelen, ontwikkelingen en bijwerkingen Dit artikel is onder medeverantwoordelijkheid van de redactiecommissie tot stand gekomen. Geneesmiddelen en QT-intervalverlenging* * Wat heeft 2012 ons gebracht? Nieuwe geneesmiddelen, ontwikkelingen en bijwerkingen dr D. Bijl Geneesmiddelengeïnduceerde gingivazwelling* Wat heeft 2011 ons gebracht? Nieuwe geneesmiddelen, ontwikkelingen en bijwerkingen dr D. Bijl Werkzaamheid en effectiviteit van influenzavaccinatie dr D. Bijl 11 / 14

12 II. Registratie van bijwerkingen van vaccins tegen de Mexicaanse griep dr E.P. van Puijenbroek, prof. dr A.C. van Grootheest Wat heeft 2009 ons gebracht? Nieuwe geneesmiddelen, ontwikkelingen en bijwerkingen dr D. Bijl Erytropoëtische groeifactoren dr M.W. van der Linden Wat heeft 2008 ons gebracht? dr D. Bijl Monoklonale antilichamen Wat heeft 2007 ons gebracht? dr D. Bijl Wat heeft 2005 ons gebracht? Nieuwe geneesmiddelen, ontwikkelingen en bijwerkingen drs D. Bijl De trombolytische behandeling van het acute herseninfarct dr J. Schuling, Drs G.J.R. Luijckx Antipsychotica. II. Bijwerkingen, interacties en plaatsbepaling drs K.P. Grootens, dr R.J. Verkes, drs D. Bijl Antipsychotica bij de behandeling van psychoses, i.h.b. schizofrenie. I. Klinisch beeld, farmacologie en werkzaamheid drs K.P. Grootens, dr R.J. Verkes, drs D. Bijl Anti-epileptica: therapiekeuze sinds de komst van nieuwe middelen dr C.L.P. Deckers, prof. dr H. Meinardi Wat heeft 2002 ons gebracht? Nieuwe geneesmiddelen, ontwikkelingen en bijwerkingen drs D. Bijl Antidepressiva bij depressie: een kritische beschouwing prof. dr W.M.A. Verhoeven, drs D. Bijl Wat heeft 2000 ons gebracht? Nieuwe geneesmiddelen, ontwikkelingen en bijwerkingen drs D. Bijl Wat heeft 1999 ons gebracht? Nieuwe geneesmiddelen, variaties en bijwerkingen drs D. Bijl Bijwerkingen van natriumvalproaat/valproïnezuur Isotretinoïne bij ernstige acne conglobata Geneesmiddelenonderzoek in de huisartsenpraktijk Maligne aandoeningen medicamenteuze behandeling en begeleiding 'Lichttherapie' bij psoriasis Angina pectoris: nitraten of bètablokkers / 14

Probleemgedrag bij demen/e. Psychofarmaca: nog een plaats? en tegen welke tol? 17 juni 2014 Transmuraal Minisymposium GeriCare

Probleemgedrag bij demen/e. Psychofarmaca: nog een plaats? en tegen welke tol? 17 juni 2014 Transmuraal Minisymposium GeriCare Probleemgedrag bij demen/e Psychofarmaca: nog een plaats? en tegen welke tol? 17 juni 2014 Transmuraal Minisymposium GeriCare Dr. Nienke Lankheet ziekenhuisapotheker i.o., klinisch farmacoloog i.o. Disclosure

Nadere informatie

Onderzoekssessie over dementie op jonge leeftijd UKON symposium, 10 april 2018

Onderzoekssessie over dementie op jonge leeftijd UKON symposium, 10 april 2018 Onderzoekssessie over dementie op jonge leeftijd UKON symposium, 10 april 2018 Britt Appelhof, psycholoog/ promovenda, Archipel Zorggroep Ans Mulders, specialist ouderengeneeskunde/ promovenda, Thebe Inleiding

Nadere informatie

Neuropsychiatrische symptomen bij Nederlandse verpleeghuispatiënten

Neuropsychiatrische symptomen bij Nederlandse verpleeghuispatiënten Proefschrift: S.U. Zuidema Neuropsychiatrische symptomen bij Nederlandse verpleeghuispatiënten met dementie Samenvatting Dementie is een ongeneeslijke aandoening met belangrijke effecten op cognitie, activiteiten

Nadere informatie

Psychofarmaca bij d e de ouderen Waarom slikken zij? A D. D Hooghe Hooghe

Psychofarmaca bij d e de ouderen Waarom slikken zij? A D. D Hooghe Hooghe Psychofarmaca bij de ouderen Waarom slikken zij? A. D Hooghe Psychofarmaca Benzodiazepines en aanverwanten Antidepressiva Antipsychotica Antipsychotica Assessment of antipsychotic prescribing in Belgian

Nadere informatie

Waarom schrijven specialisten ouderen- geneeskunde psychofarmaca voor?

Waarom schrijven specialisten ouderen- geneeskunde psychofarmaca voor? UMCG Waarom schrijven specialisten ouderen- geneeskunde psychofarmaca voor? Verenso Jaarcongres 2011 Dr. S.U. Zuidema (Sytse) Afdeling Eerstelijnsgeneeskunde UMC St Radboud Nijmegen Afdeling Huisartsgeneeskunde

Nadere informatie

Begeleiding van psychische klachten bij revalidatie. dr. Bianca Buijck Coördinator Rotterdam Stroke Service 17 maart 2015

Begeleiding van psychische klachten bij revalidatie. dr. Bianca Buijck Coördinator Rotterdam Stroke Service 17 maart 2015 Begeleiding van psychische klachten bij revalidatie dr. Bianca Buijck Coördinator Rotterdam Stroke Service 17 maart 2015 Even voorstellen Psychische klachten: neuropsychiatrische symptomen (NPS) De laatste

Nadere informatie

Chapter 7. Samenvatting

Chapter 7. Samenvatting Chapter 7 Samenvatting SAMENVATTING 143 INLEIDING Allerlei factoren hebben invloed op het voorschrijven van psychofarmaca in de klinische praktijk zoals geregistreerde en off-label indicaties van geneesmiddelen,

Nadere informatie

Antipsychotica. [ Geneesmiddelbeoordeling voor de kwetsbare oude patiënt in het Farmacotherapeutisch Kompas ]

Antipsychotica. [ Geneesmiddelbeoordeling voor de kwetsbare oude patiënt in het Farmacotherapeutisch Kompas ] Antipsychotica [ Geneesmiddelbeoordeling voor de kwetsbare oude patiënt in het Farmacotherapeutisch Kompas ] Projectgroep Drs. A.L. van Ojik, projectapotheker Dr. P.A.F. Jansen, geriater klinisch farmacoloog

Nadere informatie

Werkzaamheid en bijwerkingen van antipsychotica voor neuropsychiatrische symptomen bij dementie; een systematische review

Werkzaamheid en bijwerkingen van antipsychotica voor neuropsychiatrische symptomen bij dementie; een systematische review verhoogde valneiging. In reviews wordt beschreven dat atypische antipsychotica minder extrapiramidale bijwerkingen hebben, 1 2 maar toch even werkzaam zouden zijn als klassieke antipsychotica. Recent waarschuwden

Nadere informatie

Staken antihypertensiva bij ouderen. Groot Haags Geriatrie Referaat oktober 2016 Marielle Hofman, aios geriatrie

Staken antihypertensiva bij ouderen. Groot Haags Geriatrie Referaat oktober 2016 Marielle Hofman, aios geriatrie Staken antihypertensiva bij ouderen Groot Haags Geriatrie Referaat oktober 2016 Marielle Hofman, aios geriatrie 2 Vragen Zou u antihypertensiva staken bij een geriatrische patiënt met hypertensie en een

Nadere informatie

VEILIGHEID & VOORSCHRIJVEN VAN MEDICATIE SARAH JANUS

VEILIGHEID & VOORSCHRIJVEN VAN MEDICATIE SARAH JANUS VEILIGHEID & VOORSCHRIJVEN VAN MEDICATIE SARAH JANUS OVER MIJ Veiligheid & voorschrijven van medicatie 6-11-2014 2 IK ZAL HET VANDAAG HEBBEN OVER Onderzoek doen OF waarom onderzoek doen leuk is en soms

Nadere informatie

Medicatie als instrument om onrust en agressie te beheersen? Niet agressief, maar duf? dr. Martin Smalbrugge. Wie ben ik??

Medicatie als instrument om onrust en agressie te beheersen? Niet agressief, maar duf? dr. Martin Smalbrugge. Wie ben ik?? Medicatie als instrument om onrust en agressie te beheersen? Niet agressief, maar duf? dr. Martin Smalbrugge Wie ben ik?? Specialist ouderengeneeskunde Hoofd opleidingsinstituut specialisme ouderengeneeskunde

Nadere informatie

Psychofarmaca en probleemgedrag bij mensen met dementie

Psychofarmaca en probleemgedrag bij mensen met dementie Psychofarmaca en probleemgedrag bij mensen met dementie Een 10 jaars reis. in vogelvlucht dr. Martin Smalbrugge Afdeling huisartsgeneeskunde en ouderengeneeskunde Inhoud Epidemiologie gedragsproblemen

Nadere informatie

Antipsychotica voor gedragsproblemen bij dementie: evidentie versus de praktijk 1

Antipsychotica voor gedragsproblemen bij dementie: evidentie versus de praktijk 1 14.085 Tijdschr. voor Geneeskunde, 70, nr. 00, 2014 1 doi: 10.2143/TVG.70.00.2000000 Farmacotherapie Antipsychotica voor gedragsproblemen bij dementie: evidentie versus de praktijk 1 M. Azermai 2, 5, T.

Nadere informatie

SCHIJNDISSERTATIE VAN HET PROEFSCHRIFT: Appropriate psychotropic drug use in institutionalized people with dementia.

SCHIJNDISSERTATIE VAN HET PROEFSCHRIFT: Appropriate psychotropic drug use in institutionalized people with dementia. SCHIJNDISSERTATIE VAN HET PROEFSCHRIFT: Appropriate psychotropic drug use in institutionalized people with dementia. The PROPER-study COLOFON ISBN/EAN 978-94-028-0872-8 Nijmegen, 2018 De studie is uitgevoerd

Nadere informatie

15:40 16:00 uur. Depressie en dementie RICHARD OUDE VOSHAAR. Ouderenpsychiater

15:40 16:00 uur. Depressie en dementie RICHARD OUDE VOSHAAR. Ouderenpsychiater 5:40 6:00 uur Depressie en dementie RICHARD OUDE VOSHAAR Ouderenpsychiater % psychiatrische problemen bij Alzheimer 60 50 40 30 20 0 0 Zhao et al, J Affect Disord 205 Wanneer spreken van van een depressie?

Nadere informatie

Psychiatrische symptomen bij Lewy body ziekten. Groot Haags Geriatrie Referaat April 2017 Marielle Hofman, aios geriatrie

Psychiatrische symptomen bij Lewy body ziekten. Groot Haags Geriatrie Referaat April 2017 Marielle Hofman, aios geriatrie Psychiatrische symptomen bij Lewy body ziekten Groot Haags Geriatrie Referaat April 2017 Marielle Hofman, aios geriatrie Inhoudsopgave Casus Diagnostische criteria Pathofysiologie Psychiatrische symptomen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

Een kwestie van maatwerk

Een kwestie van maatwerk Medicamenteuze interventies ter vermindering van agressief gedrag Een kwestie van maatwerk Dr Rob Heerdink Pharmacoepidemiology & Clinical Pharmacology Utrecht Institute for Pharmaceutical Sciences Universiteit

Nadere informatie

Universitair Medisch Centrum Groningen

Universitair Medisch Centrum Groningen Universitair Medisch Centrum Groningen Beter af met minder Reduction of Inappropriate psychotropic Drug use in nursing home residents with dementia Claudia Groot Kormelinck Prof.dr. Sytse Zuidema Probleemgedrag

Nadere informatie

Dag van de geriatrie: Psychiatrie en dementie. Dr. P. Geerts

Dag van de geriatrie: Psychiatrie en dementie. Dr. P. Geerts Dag van de geriatrie: Psychiatrie en dementie Dr. P. Geerts Voorstelling en disclosure Psychiater AZ Groeninge Afdelingspsychiater STAP (ouderenpsychiatrie) Afdelingspsychiater liaisonpsychiatrie Systeemtherapeut

Nadere informatie

alrisico, mobiliteit en edicatie

alrisico, mobiliteit en edicatie alrisico, mobiliteit en edicatie Shanty Sterke 23 november 2015 Normale looppatroon heelstrike foot flat midstance heel strike heel foot flat off midstance heel off toe off midswing heelstrike http://jeugdjournaal.nl/item/656286-oma-van-91-jaar-rent-marathon.html

Nadere informatie

DE AANPAK VAN GEDRAGSSTOORNISSEN BIJ OUDEREN MET DEMENTIE IN EEN WZC

DE AANPAK VAN GEDRAGSSTOORNISSEN BIJ OUDEREN MET DEMENTIE IN EEN WZC DE AANPAK VAN GEDRAGSSTOORNISSEN BIJ OUDEREN MET DEMENTIE IN EEN WZC Infomoment voor huisartsen en verplegend personeel van WZC Sint-Camillus in Wevelgem Dokters Fien Dendoncker en Jan Vanroose 25/09/2014

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 200 NEDERLANDSE SAMENVATTING Duizeligheid is een veel voorkomend probleem bij ouderen. Tot 30% van de thuiswonende ouderen van 65 jaar en ouder ervaart enige vorm van duizeligheid.

Nadere informatie

Antipsychotica en monitoren van bijwerkingen

Antipsychotica en monitoren van bijwerkingen Antipsychotica en monitoren van bijwerkingen Symptomatische behandeling bij psychosen Effectiviteit: 70 a 90% Indicaties Schizofrenie Manie Depressie met psychot. kenm. Waanstoornis Psychose NAO Psycho-org.

Nadere informatie

Cardiovasculaire medicatie: gezondheidswinst versus valrisico

Cardiovasculaire medicatie: gezondheidswinst versus valrisico Cardiovasculaire medicatie: gezondheidswinst versus valrisico Geeske Peeters Susan Tett Samantha Hollingworth Danijela Gnijdic Sarah Hilmer Annette Dobson Ruth Hubbard Richtlijn Acuut Coronair Syndroom

Nadere informatie

Casus. Weg met psychofarmaca. Number Needed to Treat ±5 26-11- 12

Casus. Weg met psychofarmaca. Number Needed to Treat ±5 26-11- 12 Casus Weg met psychofarmaca Pr Frans Verhey Alzheimer Centrum Limburg Maastricht University Medical Center 82 jarige man myocardinfarct Vanaf enkele jaren Alzheimer, met wanen Thuis, op wachtlijst voor

Nadere informatie

Pharmacologische behandeling delirium. Etienne Joosten UZ GHB

Pharmacologische behandeling delirium. Etienne Joosten UZ GHB Pharmacologische behandeling delirium Etienne Joosten UZ GHB Wat is een delirium? CAM 1. Acuut begin en wisselend verloop a) acute veranderingen gaande van enkele uren tot dagen tov aanvankelijke toestand

Nadere informatie

NEUROPSYCHIATRISCHE SYMPTOMEN BIJ M.PARKINSON

NEUROPSYCHIATRISCHE SYMPTOMEN BIJ M.PARKINSON NEUROPSYCHIATRISCHE SYMPTOMEN BIJ M.PARKINSON - SLAAPSTOORNISSEN - STEMMINGSSTOORNISSEN - PSYCHOTISCHE SYMPTOMEN / DELIER - MCI / PDD W.Garenfeld 24092014 SLAAPSTOORNISSEN BIJ M.PARKINSON PREVALENTIE:

Nadere informatie

KORSAKOV-studie. Mij mankeert niets. Ineke Gerridzen specialist ouderengeneeskunde/ onderzoeker VUmc KKC Sergej Korsakoff in 1885

KORSAKOV-studie. Mij mankeert niets. Ineke Gerridzen specialist ouderengeneeskunde/ onderzoeker VUmc KKC Sergej Korsakoff in 1885 KORSAKOV-studie Sergej Korsakoff in 1885 Mij mankeert niets Ineke Gerridzen specialist ouderengeneeskunde/ onderzoeker VUmc KKC 17-07-2019 Casus hr X, 68 jaar Voorgeschiedenis Angststoornis, depressie,

Nadere informatie

Het beloop van gedragsproblemen bij oudere verpleeghuispatiënten met dementie die worden behandeld met antipsychotica*

Het beloop van gedragsproblemen bij oudere verpleeghuispatiënten met dementie die worden behandeld met antipsychotica* Het beloop van gedragsproblemen bij oudere verpleeghuispatiënten met dementie die worden behandeld met antipsychotica* Drs. Bart C. Kleijer, onderzoeker UMC Utrecht, afdeling Geriatrie en Stichting Aveant,

Nadere informatie

Wat heeft 1999 ons gebracht? Nieuwe geneesmiddelen, variaties en bijwerkingen

Wat heeft 1999 ons gebracht? Nieuwe geneesmiddelen, variaties en bijwerkingen Wat heeft 1999 ons gebracht? Nieuwe geneesmiddelen, variaties en bijwerkingen drs D. Bijl Nr 1 2000 (34) Thema-artikel Tags jaaroverzicht nieuwe geneesmiddelen variaties bijwerkingen Vanaf 1999 wordt jaarlijks

Nadere informatie

Methodisch en multidisciplinair werken bij probleemgedrag bij mensen met dementie

Methodisch en multidisciplinair werken bij probleemgedrag bij mensen met dementie 3 4 5 6 7 8 9 0 3 4 5 6 7 8 9 0 3 4 5 6 7 8 9 30 3 3 33 34 35 36 37 38 39 Methodisch en multidisciplinair werken bij probleemgedrag bij mensen met dementie Uitgangsvraag Wat is een effectieve methode van

Nadere informatie

Multidisciplinaire richtlijn probleemgedrag bij dementie (2018)

Multidisciplinaire richtlijn probleemgedrag bij dementie (2018) Multidisciplinaire richtlijn probleemgedrag bij dementie (2018) Spreker: Prof. dr. S.U. Zuidema Afdeling: Huisartsengeneeskunde & Ouderengeneeskunde, UMCG Geriatriedagen 2018 Disclosures: geen Richtlijn

Nadere informatie

Richtlijn Antipsychotica. Richtlijnenmiddag 2017

Richtlijn Antipsychotica. Richtlijnenmiddag 2017 Richtlijn Antipsychotica Richtlijnenmiddag 2017 Voor wie Daarvoor is de indeling volgens de DSM 5: 297.1 Waanstoornis 298.8 Kortdurende psychotische stoornis 295.40 Schizofreniforme stoornis 295.90 Schizofrenie

Nadere informatie

Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners

Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners van Somatische en Psychogeriatrische Afdelingen Validation of the Depression List (DL) and the Geriatric

Nadere informatie

2. Inleiding antipsychotica

2. Inleiding antipsychotica 2. Inleiding antipsychotica 2.1 Geneesmiddelengroep Binnen de antipsychotica onderscheiden we de klassieke/typische en de atypische antipsychotica. Er zijn geen eenduidig omschreven criteria om beide klassen

Nadere informatie

Chapter 6 Samenvatting

Chapter 6 Samenvatting Chapter 6 Samenvatting 127 In hoofdstuk 1 van dit proefschrift wordt een beschrijving gegeven van geneesmiddel-geïnduceerde extrapyramidale stoornissen en wordt het doel van het proefschrift uiteengezet.

Nadere informatie

FORMULIER IV voor het beoordelen van een PATIËNT-CONTROLEONDERZOEK Versie oktober 2002, geldig t/m december 2005 Evidence-Based RichtlijnOntwikkeling Formulier IV: beoordeling patiënt-controleonderzoek

Nadere informatie

IBOM-2. Het effect van Medicatiereview en begeleiding van patiënten na verblijf in het ziekenhuis

IBOM-2. Het effect van Medicatiereview en begeleiding van patiënten na verblijf in het ziekenhuis IBOM-2 Het effect van Medicatiereview en begeleiding van patiënten na verblijf in het ziekenhuis Abeer Ahmad Ruth Mast Giel Nijpels Jacqueline Dekker Piet Kostense Jacqueline Hugtenburg Afdelingen Klinische

Nadere informatie

CARDIOVASCULAIR RISICO MANAGEMENT BIJ DEMENTIE

CARDIOVASCULAIR RISICO MANAGEMENT BIJ DEMENTIE CARDIOVASCULAIR RISICO MANAGEMENT BIJ DEMENTIE PROF DR MAJON MULLER INTERNIST OUDERENGENEESKUNDE DISCLOSURE POTENTIAL CONFLICTS OF INTEREST GEEN POTENTIËLE BELANGENVERSTRENGELING 1 Myocard Infarct Hart

Nadere informatie

Bijwerkingen van antipsychotica

Bijwerkingen van antipsychotica Bijwerkingen van antipsychotica Een samenvatting van twee proefschriften* Dr. Wilma Knol, klinisch geriater, klinisch farmacoloog, Tergooiziekenhuis, locatie Blaricum, Blaricum Dr. Bart C. Kleijer, specialist

Nadere informatie

Klassiek ziektemodel vs. geriatrische presentatie

Klassiek ziektemodel vs. geriatrische presentatie Klassiek ziektemodel vs. geriatrische presentatie Klassiek Symptomen 1:1 Ziekte Klassiek Geriatrische ziekte uiting Waarom? Ziektebeloop: Patiënten met bv. kanker, hartfalen, dementie. Lorenz KA Ann Int

Nadere informatie

Ervaring Aantal ouderen bestudeerd in Randomized Controlled Trials (RCTs) 196 patiënten, gemiddelde leeftijd 67 jaar.(4)

Ervaring Aantal ouderen bestudeerd in Randomized Controlled Trials (RCTs) 196 patiënten, gemiddelde leeftijd 67 jaar.(4) Fosinopril C09AA09, januari 2018 Indicatie Hypertensie en hartfalen. Standpunt Ephor In het rapport over de ACE-remmers van december 2017 wordt fosinopril door Ephor als behandeling van hypertensie niet

Nadere informatie

CONCERN. Inleiding: Inleiding: Doelstelling: Gevolgen van NPS: Een beloopstudie naar probleemgedrag bij mensen met dementie in de huisartspraktijk

CONCERN. Inleiding: Inleiding: Doelstelling: Gevolgen van NPS: Een beloopstudie naar probleemgedrag bij mensen met dementie in de huisartspraktijk CONCERN Een beloopstudie naar probleemgedrag bij mensen met dementie in de huisartspraktijk UKON symposium 15 april 2014 Petra Borsje Specialist ouderengeneeskunde Thebe Junior onderzoeker Radboudumc Nijmegen

Nadere informatie

Levenseindezorg op maat : Medische indicaties voor vroegtijdige zorgplanning

Levenseindezorg op maat : Medische indicaties voor vroegtijdige zorgplanning symposium Vroegtijdige Zorgplanning 9 juni 2016 Levenseindezorg op maat : Medische indicaties voor vroegtijdige zorgplanning dr. Anne Beyen Geriater RZ Heilig Hart Tienen Cure model : gevolgen voor (oudere)

Nadere informatie

III Identificatie van de geneesheer die verantwoordelijk is voor de behandeling (naam, voornaam, adres, RIZIV-nummer):

III Identificatie van de geneesheer die verantwoordelijk is voor de behandeling (naam, voornaam, adres, RIZIV-nummer): BIJLAGE A: Model van formulier voor eerste aanvraag: Formulier voor eerste aanvraag tot terugbetaling van EXELON pleisters voor transdermaal gebruik ( 4680000 van hoofdstuk IV van het K.B. van 21 december

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

Farmacotherapie bij 80+ers. Cholinesteraseremmers bij M. Alzheimer. Waar zijn we eigenlijk mee bezig?

Farmacotherapie bij 80+ers. Cholinesteraseremmers bij M. Alzheimer. Waar zijn we eigenlijk mee bezig? Farmacotherapie bij 80+ers Cholinesteraseremmers bij M. Alzheimer Waar zijn we eigenlijk mee bezig? Cholinesteraseremmers bij M. Alzheimer Waar zij we eigenlijk mee bezig? David Jansen, AIOS klinische

Nadere informatie

Rob Heerdink Universitair Hoofddocent Klinische Farmacoepidemiologie Universiteit Utrecht

Rob Heerdink Universitair Hoofddocent Klinische Farmacoepidemiologie Universiteit Utrecht Hoe vertaal ik resultaten uit de medische literatuur en richtlijnen naar de dagelijkse praktijk? Interpretatie van resultaten van geneesmiddelenonderzoek Rob Heerdink Universitair Hoofddocent Klinische

Nadere informatie

Valpreventie bij ouderen met cognitieve problemen

Valpreventie bij ouderen met cognitieve problemen Valpreventie bij ouderen met cognitieve problemen Sirpa Hartikainen, MD, Professor of Geriatric Pharmacotherapy School of Pharmacy University of Eastern Finland, Kuopio, FINLAND Het risico op vallen en

Nadere informatie

Medicatiegebruik bij mensen met een verstandelijke beperking

Medicatiegebruik bij mensen met een verstandelijke beperking Medicatiegebruik bij mensen met een verstandelijke beperking Congres Mind the Body 12 februari 2015 Barber Tinselboer, AVG s Heeren Loo locatie Apeldoorn Inhoud Casus Medicatie en de cliënt met een verstandelijke

Nadere informatie

Wat is depressie? Oorzaak, omvang, gevolg

Wat is depressie? Oorzaak, omvang, gevolg Wat is depressie? Oorzaak, omvang, gevolg Prof. Dr. Brenda Penninx Vakgroep psychiatrie / GGZ ingeest Neuroscience Campus Amsterdam Mental Health EMGO+ Institute for Health and Care Research b.penninx@vumc.nl

Nadere informatie

CEREBROVASCULAIRE ACCIDENTEN BIJ DEMENTERENDEN

CEREBROVASCULAIRE ACCIDENTEN BIJ DEMENTERENDEN BIJLAGE : ATYPISCHE ANTIPSYCHOTICA EN HET RISICO OP CEREBROVASCULAIRE ACCIDENTEN BIJ DEMENTERENDEN F. BOUCKAERT 1,3, J. DE LEPELEIRE 2, D. BAMELIS 3, M. BURIN 3, D. LIESSENS 3, A. HAEKENS 3, L. LEMEY 3

Nadere informatie

MAPPING STUDIE. Anne van den Brink. Specialist Ouderengeneeskunde, Junior Onderzoeker

MAPPING STUDIE. Anne van den Brink. Specialist Ouderengeneeskunde, Junior Onderzoeker MAPPING STUDIE Anne van den Brink Specialist Ouderengeneeskunde, Junior Onderzoeker UKON symposium 7 april 2016 A study on the characteristics, care needs and quality of life of patients with both Mental

Nadere informatie

Tijdige detectie van dementie - Interventies bij diagnose dementie. Sophie Vermeersch Klinisch neuropsycholoog (MsC)

Tijdige detectie van dementie - Interventies bij diagnose dementie. Sophie Vermeersch Klinisch neuropsycholoog (MsC) Tijdige detectie van dementie - Interventies bij diagnose dementie Sophie Vermeersch Klinisch neuropsycholoog (MsC) overzicht Detectie van dementie - cognitieve screening in de eerste lijn - ADL evaluatie

Nadere informatie

IMPLEMENTATIE VAN ASTMA EN COPD IN DE HUISARTSENPRAKTIJK

IMPLEMENTATIE VAN ASTMA EN COPD IN DE HUISARTSENPRAKTIJK IMPLEMENTATIE VAN ASTMA EN COPD IN DE HUISARTSENPRAKTIJK 29 januari + 30 januari 2015 KADERHUISARTS SCHAKEL TUSSEN WETENSCHAP EN PRAKTIJK DISCLOSURE BELANGEN SPREKERS: GEEN BELANGENVERSTRENGELING KADERHUISARTS

Nadere informatie

Overbehandeling Nieuwe behandeling Bloeddrukbehandeling. Sterfte en HbA1c. ACCORD-studie. HbA1c en gezondheidstoestand

Overbehandeling Nieuwe behandeling Bloeddrukbehandeling. Sterfte en HbA1c. ACCORD-studie. HbA1c en gezondheidstoestand Overbehandeling Nieuwe behandeling Bloeddrukbehandeling Is de NHG-Standaard nog up-to-date? MONITORING VAN ONDERBEHANDELING! Simon Verhoeven en Daniel Tavenier MAAR HOE ZIT HET MET OVERBEHANDELING? Sterfte

Nadere informatie

De toepassing van antipsychotica bij demente ouderen

De toepassing van antipsychotica bij demente ouderen De toepassing van antipsychotica bij demente ouderen Inleiding Neuropsychiatrische verschijnselen, zoals agitatie, agressie, wanen en hallucinatie, komen veelvuldig voor bij demente ouderen. Naast niet-medicamenteuze

Nadere informatie

Probleemgedrag bij ouderen

Probleemgedrag bij ouderen Probleemgedrag bij ouderen https://www.youtube.com/watch?v=8sbtxdpcndg https://www.youtube.com/watch?v=5tu-1faasp8&t Definitie probleemgedrag Alle gedrag van de patiënt dat door deze patiënt en/of zijn

Nadere informatie

30-06-2015 1. Is er over 10 jaar nog plek voor antipsychotica bij mensen met dementie? Inhoud. Is er over 10 jaar nog plek voor antipsychotica?

30-06-2015 1. Is er over 10 jaar nog plek voor antipsychotica bij mensen met dementie? Inhoud. Is er over 10 jaar nog plek voor antipsychotica? Samenwerkende academische netwerken ouderenzorg (SANO) UNO-UMCG feliciteert UNC-ZH Is er over 10 jaar nog plek voor antipsychotica bij mensen met dementie? Sytse Zuidema, specialist ouderengeneeskunde

Nadere informatie

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer?

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type of Dementia as Cause of Sexual Disinhibition Presence of the Behavior in Alzheimer s Type? Carla

Nadere informatie

hoofdstuk 2 hoofdstuk 3

hoofdstuk 2 hoofdstuk 3 Om de herkenning van patiënten met depressieve stoornis in de eerste lijn te verbeteren wordt wel screening aanbevolen. Voorts worden pakketinterventies aanbevolen om de kwaliteit van zorg en de resultaten

Nadere informatie

DICK BIJL, ARTS N.P., EPIDEMIOLOOG INTERNATIONAL SOCIETY OF DRUG BULLETINS (ISDB)

DICK BIJL, ARTS N.P., EPIDEMIOLOOG INTERNATIONAL SOCIETY OF DRUG BULLETINS (ISDB) Minder medicijnen is vaak beter. DICK BIJL, ARTS N.P., EPIDEMIOLOOG INTERNATIONAL SOCIETY OF DRUG BULLETINS (ISDB) Even voorstellen Arts n.p. en epidemioloog, oud-huisarts 22 Jaren gewerkt bij het Geneesmiddelenbulletin:

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/66111 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Streit, S.R. Title: Perspectives on treating hypertension in old age : the burden

Nadere informatie

Depressie bij ouderen Herstel als voorwaarde voor rehabilitatie?

Depressie bij ouderen Herstel als voorwaarde voor rehabilitatie? Depressie bij ouderen Herstel als voorwaarde voor rehabilitatie? Rob Kok, psychiater, epidemioloog Parnassia Bavo Groep Den Haag Waarom rehabilitatie? Eerherstel van wie? Over welke ouderen hebben we het

Nadere informatie

Diagnostiek & preventie van dementie

Diagnostiek & preventie van dementie Diagnostiek & preventie van dementie Zeeland, 10 oktober 2013 Eric Moll van Charante, huisarts Afdeling Huisartsgeneeskunde AMC Nadelen vroegdiagnostiek 1. Fout-positieve diagnoses: onduidelijke consequenties

Nadere informatie

Charlotte Griffioen. Opioïd gebruik bij ouderen. Wetenschapsdag SANO in Maastricht 2016

Charlotte Griffioen. Opioïd gebruik bij ouderen. Wetenschapsdag SANO in Maastricht 2016 Opioïd gebruik bij ouderen Charlotte Griffioen Specialist Ouderengeneeskunde bij Novicare Promovenda, afd. Public Health en Eerstelijnsgeneeskunde, LUMC Wetenschapsdag SANO in Maastricht 2016 Disclosure

Nadere informatie

Samenvatting Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 hoofdstuk 3

Samenvatting Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 hoofdstuk 3 Vallen komt in alle leeftijdsgroepen voor, maar vormt vooral bij ouderen een groot gezondheidsprobleem. Onder een val wordt verstaan een gebeurtenis waarbij de betrokkene onbedoeld op de grond of een lager

Nadere informatie

Triage Risk Screening Tool (TRST)

Triage Risk Screening Tool (TRST) Triage Risk Screening Tool (TRST) Meldon (2003) Meetinstrument Triage Risk Screening Tool Afkorting TRST Auteur Meldon Onderwerp Functionele, mentale, psychosociale beoordeling Doelstellingen Meten van

Nadere informatie

Indicatie Urgency-incontinentie en/of verhoogde mictiefrequentie.

Indicatie Urgency-incontinentie en/of verhoogde mictiefrequentie. Tolterodine G04BD07, januari 2018 Indicatie Urgency-incontinentie en/of verhoogde mictiefrequentie. Standpunt Ephor In het rapport over de muscarine-antagonisten van november 2016 wordt tolterodine door

Nadere informatie

DEMENTIE EN MUZIEKTHERAPIE Marianne Verkerk

DEMENTIE EN MUZIEKTHERAPIE Marianne Verkerk DEMENTIE EN MUZIEKTHERAPIE 31-01-2017 Marianne Verkerk 1 MUZIEKTHERAPIE BIJ MENSEN MET DEMENTIE Ervaringsgerichte therapie: verandering, ontwikkeling, stabilisatie of acceptatie worden bereikt door middel

Nadere informatie

Psychotische stoornissen & Schizofrenie. Rob Lutterman Verpleegkundig consulent psychiatrie Psychiatrie en Medische Psychologie, OLVG

Psychotische stoornissen & Schizofrenie. Rob Lutterman Verpleegkundig consulent psychiatrie Psychiatrie en Medische Psychologie, OLVG Psychotische stoornissen & Schizofrenie Rob Lutterman Verpleegkundig consulent psychiatrie Psychiatrie en Medische Psychologie, OLVG filmpje niels is psychotisch Inhoud Inleiding Psychose Schizofrenie

Nadere informatie

De relatie tussen incontinentie, toiletgangvaardigheden en morbiditeit in verpleeghuizen.

De relatie tussen incontinentie, toiletgangvaardigheden en morbiditeit in verpleeghuizen. Samenvatting De relatie tussen incontinentie, toiletgangvaardigheden en morbiditeit in verpleeghuizen. Continentie gaat in de westerse wereld samen met het gebruik van het water closet, in de volksmond

Nadere informatie

Lipiden behandelen bij de oudere patiënt: starten, stoppen of doorgaan?

Lipiden behandelen bij de oudere patiënt: starten, stoppen of doorgaan? Lipiden behandelen bij de oudere patiënt: starten, stoppen of doorgaan? Dr. Mike Peters Internist VU medisch centrum Amsterdam mjl.peters@vumc.nl Ouderen passen niet in een richtlijn 1. Dhr S, 89 jaar,

Nadere informatie

Begeleiding van chronisch psychiatrische patiënten (EPA) in de 1e lijn. Het zijn net gewone mensen

Begeleiding van chronisch psychiatrische patiënten (EPA) in de 1e lijn. Het zijn net gewone mensen Begeleiding van chronisch psychiatrische patiënten (EPA) in de 1e lijn Het zijn net gewone mensen Voorstellen Julia Machielsen (POH-GGZ/verpleegkundig specialist GGZ) Ingrid Houtman (Huisarts/Kaderarts

Nadere informatie

Schizofrenie/psychotische stoornis: MAO-remmers bij depressie 6558 PANSS: Positive and Negative Syndrome Scale

Schizofrenie/psychotische stoornis: MAO-remmers bij depressie 6558 PANSS: Positive and Negative Syndrome Scale Schizofrenie/psychotische stoornis: MAO-remmers bij depressie 6558 PANSS: Positive and Negative Syndrome Scale CONCLUSIE MAO-remmers kunnen de afbraak van dopamine remmen, waardoor er in theorie een verergering

Nadere informatie

Dosering: geen dosisaanpassing op basis van leeftijd. Een startdosering van 5 mg wordt geadviseerd.

Dosering: geen dosisaanpassing op basis van leeftijd. Een startdosering van 5 mg wordt geadviseerd. Fosinopril C09AA09, april 2019 Indicatie Behandeling van hypertensie en symptomatisch hartfalen.(1,2) Standpunt Ephor en samenvatting Fosinopril wordt door Ephor niet geadviseerd als behandeling van hypertensie

Nadere informatie

Schijndissertatie van het proefschrift: The management of neuropsychiatric symptoms in people with young-onset dementia

Schijndissertatie van het proefschrift: The management of neuropsychiatric symptoms in people with young-onset dementia Schijndissertatie van het proefschrift: The management of neuropsychiatric symptoms in people with young-onset dementia Improving specialized long-term care Britt Appelhof, Eindhoven 2019 Cover design:

Nadere informatie

Parkinsonismen Vereniging. Parkinson en Psychose

Parkinsonismen Vereniging. Parkinson en Psychose Parkinsonismen Vereniging Parkinson en Psychose Inhoudsopgave Inleiding 4 Psychose 4 Oorzaak 5 Door de ziekte van Parkinson 5 Door het gebruik van anti-parkinsonmedicatie 5 Door een lichamelijke aandoening

Nadere informatie

Samenvatting 129. Samenvatting

Samenvatting 129. Samenvatting Samenvatting 128 Samenvatting 129 Samenvatting Het mammacarcinoom is de meest voorkomende maligniteit bij vrouwen, met wereldwijd een jaarlijkse incidentie van 1,67 miljoen. De prognose van patiënten met

Nadere informatie

Depressie en comorbiditeit. Studies in de huisartsenpraktijk naar voorkomen en gevolgen voor de zorg.

Depressie en comorbiditeit. Studies in de huisartsenpraktijk naar voorkomen en gevolgen voor de zorg. Samenvatting Depressie en comorbiditeit. Studies in de huisartsenpraktijk naar voorkomen en gevolgen voor de zorg. Inleiding (hoofdstuk 1) Een depressie komt vaak tegelijkertijd voor met een chronische

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting amenvatting Het aantal mensen met dementie neemt toe. De huisarts speelt een sleutelrol in het (h)erkennen van signalen die op dementie kunnen wijzen en hiermee in het stellen van de diagnose dementie,

Nadere informatie

Menopauze, plaats voor HST? Jan Willem de Leeuw Gynaecoloog Ikazia Ziekenhuis, Rotterdam

Menopauze, plaats voor HST? Jan Willem de Leeuw Gynaecoloog Ikazia Ziekenhuis, Rotterdam Menopauze, plaats voor HST? Jan Willem de Leeuw Gynaecoloog Ikazia Ziekenhuis, Rotterdam Disclosures spreker GEEN Definities Menopauze: de laatste menstruatie in het leven van een vrouw. Deze wordt in

Nadere informatie

Verantwoord gebruik van psychofarmaca bij mensen met gedragsproblemen. Astrid de Wit, specialist ouderengeneeskunde 30 november 2017

Verantwoord gebruik van psychofarmaca bij mensen met gedragsproblemen. Astrid de Wit, specialist ouderengeneeskunde 30 november 2017 Verantwoord gebruik van psychofarmaca bij mensen met gedragsproblemen Astrid de Wit, specialist ouderengeneeskunde 30 november 2017 Programma 3 Voorbeeld casus Vragen aan jullie Pillenpraat Hoe vaak gebruiken

Nadere informatie

Vroegsignalering bij dementie

Vroegsignalering bij dementie Vroegsignalering bij dementie Docentenhandleiding voor mbo-zorg onderwijs en bijscholing Docentenhandleiding voor mbo-zorg onderwijs en bijscholing Contact: Connie Klingeman, Hogeschool Rotterdam c.a.klingeman@hr.nl

Nadere informatie

14 april 2016 Dr. M. Burin

14 april 2016 Dr. M. Burin 14 april 2016 Dr. M. Burin https://www.youtube.com/watch?v=9pfdtcl jezo https://www.youtube.com/watch?v=xakocii LlwY Ondergediagnosticeerd Onderbehandeld Zelden gebruik van aangepaste pijnschaal Discrepantie

Nadere informatie

Zorgen voor cliënten met gedragsproblemen

Zorgen voor cliënten met gedragsproblemen Zorgen voor cliënten met gedragsproblemen CineMec Ede 29-5-2015 Dr. Martin Kat (ouderen)psychiater Amsterdam/Alkmaar psykat@hetnet.nl Med. Centrum Alkmaar Afd. Klin. Geriatrie Praktijk Amsterdam Experiment!

Nadere informatie

Probleemgedrag. Gebruik van psychofarmaca. Psychofarmaca gebruik bij demenee: Factoren en ahouwen.

Probleemgedrag. Gebruik van psychofarmaca. Psychofarmaca gebruik bij demenee: Factoren en ahouwen. Probleemgedrag Psychofarmaca gebruik bij demenee: Factoren en ahouwen. Dr. RB. Wetzels VOSON Afdeling ELG Radboudumc Pleyade Arnhem Gebruik van psychofarmaca type medica1e Nederland Oostenrijk Finland

Nadere informatie

Inhoud. Carolien de Croon, Specialist Ouderengeneeskunde/ d Kaderarts GRZ i.o. Sireen Hendriks Franssen, Verpleegkundig Specialist i.o.

Inhoud. Carolien de Croon, Specialist Ouderengeneeskunde/ d Kaderarts GRZ i.o. Sireen Hendriks Franssen, Verpleegkundig Specialist i.o. Delier in de Geriatrische i Revalidatiezorg Carolien de Croon, Specialist Ouderengeneeskunde/ d Kaderarts GRZ i.o. Sireen Hendriks Franssen, Verpleegkundig Specialist i.o. UKON workshop 7 april 2016 Inhoud

Nadere informatie

Onder de tafel of op de (keuken) tafel?

Onder de tafel of op de (keuken) tafel? Onder de tafel of op de (keuken) tafel? 3 e PHAMOUS symposium 30 mei 2017 Thalia Herder Psychiater in opleiding (UCP/UMCG) Arts/seksuoloog NVVS in opleiding (UMCG) Potentiële) belangenverstrengeling Voor

Nadere informatie

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling Evidence tabel bij ADHD in kinderen en adolescenten (studies naar adolescenten met ADHD en ) Auteurs, Gray et al., 2011 Thurstone et al., 2010 Mate van bewijs A2 A2 Studie type Populatie Patiënten kenmerken

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/38701 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Visschedijk, Johannes Hermanus Maria (Jan) Title: Fear of falling in older patients

Nadere informatie

Samenwerkende Academische Netwerken Ouderenzorg (SANO)

Samenwerkende Academische Netwerken Ouderenzorg (SANO) Home no. 1 Februari 2018 Themanummer Cardiovasculair Eerdere edities Verenso.nl Samenwerkende Academische Netwerken Ouderenzorg (SANO) Geen bewijs voor effectiviteit van preventieve cardiovasculaire medicatie

Nadere informatie

Bijwerkingen van psychotrope geneesmiddelen. Nikkie Aarts

Bijwerkingen van psychotrope geneesmiddelen. Nikkie Aarts Bijwerkingen van psychotrope geneesmiddelen Nikkie Aarts Afdeling Epidemiologie & Inwendige Geneeskunde 3 de Lustrum Farmacovigilantie Platform Nederland Dinsdag 19 mei 2015 Promotietraject In de dagelijkse

Nadere informatie

Mindfulness binnen de (psycho) oncologie. Else Bisseling, 16 mei 2014

Mindfulness binnen de (psycho) oncologie. Else Bisseling, 16 mei 2014 Mindfulness binnen de (psycho) oncologie Else Bisseling, 16 mei 2014 (Online) Mindfulness-Based Cognitieve Therapie voor kankerpatiënten. (Cost)effectiveness of Mindfulness-Based Cognitive Therapy (MBCT)

Nadere informatie

Tabel 1 Overzicht van de aantallen mensen waar we gegevens van hadden

Tabel 1 Overzicht van de aantallen mensen waar we gegevens van hadden DEMENTIE DIAGNOSE DOCUMENTATIE Hannie Comijs Tessa van den Kommer Febr 2017 In LASA beschikken we over gegevens m.b.t. meerdere cognitieve tests, maar een klinische dementie diagnose op basis van formele

Nadere informatie

VZA Psychiatrie Workshop DVZA Apr Siska Desplenter

VZA Psychiatrie Workshop DVZA Apr Siska Desplenter VZA Psychiatrie Workshop DVZA 05.02.2019 Apr Siska Desplenter Casus 26/08/2016 Casus Man, 30 jaar, 73 kg DSM: schizofrenie, paranoïde type Wisselend cannabis gebruik Expliciete vraag patiënt switch Xeplion

Nadere informatie