Hanzehogeschool Groningen



Vergelijkbare documenten
Besluit. College van Bestuur. Hanzehogeschool Groningen. Postbus RM GRONINGEN

Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor]: uitwerking voor Associate degree-programma s tijdens de pilotfase

Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs

Teamscan op accreditatiewaardigheid

Besluit. College van bestuur. Hanzehogeschool Groningen. Postbus RM GRONINGEN

Hogeschool Rotterdam. Chemie, Chemische Technologie, Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek. Visitatiedata: 6 en 7 oktober 2004

Besluit. College van Bestuur van de Hanzehogeschool Groningen Postbus RM GRONINGEN

Hogeschool INHOLLAND, Alkmaar. Visitatiedata: 16 en 17 maart 2005

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag Toets nieuwe opleiding hbo-bachelor Game Architecture and Design van de NHTV

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van de Hogeschool Drenthe

Hanzehogeschool Groningen

AVANS Hogeschool, s-hertogenbosch

Avans Hogeschool, s Hertogenbosch

Avans Hogeschool, Breda

Hogeschool Zuyd, Sittard

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Bouwkunde van de Haagse Hogeschool

De NVAO beoordeelt het onderwerp doelstellingen opleiding derhalve voldoende.

Besluit. Aan het Bestuur van de Leidse Onderwijsinstellingen (LOI) Postbus CA LEIDERDORP

Besluit. College van Bestuur van de. Hogeschool INHOLLAND. Postbus CN DEN HAAG

Avans Hogescholen, s-hertogenbosch

Hogeschool Zuyd. Bedrijfskundige Informatica. Visitatiedata: 21 en 22 oktober 2004

{nvao. Uit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Technische Informatica van de Hogeschool Dirksen B.V.

Fontys Hogescholen. Visitatiedata: 15 en 16 april NQA (Netherlands Quality Agency)

Hanzehogeschool Groningen

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bewegingstechnologie van De Haagse Hogeschool

Besluit. College van Bestuur van de Christelijke Hogeschool Windesheim Postbus GB ZWOLLE

College van Bestuur Hogeschool Rotterdam Postbus HA ROTTERDAM. 1. Inleiding

Besluit. College van Bestuur Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Postbus EJ ARNHEM

Hanzehogeschool Groningen

Hogeschool INHOLLAND, School of Agriculture and Technology

Besluit. College van bestuur. Hogeschool Leiden. Postbus AJ LEIDEN

Hogeschool INHOLLAND. Opleiding: Bedrijfskundige Informatica

Hanzehogeschool Groningen, Groningen

Hogeschool Rotterdam. Visitatiedata: 16 en 17 september Netherlands Quality Agency

Besluit. College van Bestuur. Hogeschool Zeeland. Postbus AJ VLISSINGEN

Christelijke Hogeschool Windesheim

Hogeschool Zuyd, Heerlen

Besluit. College van Bestuur. Hogeschool van Amsterdam. Postbus AX AMSTERDAM

Hogeschool Rotterdam. Maatschappelijk Werk en Dienstverlening, hbo-bachelor; Visitatiedatum: 10 oktober 2006

Fontys Hogescholen. Bedrijfskundige Informatica. Visitatiedata: 15 en 16 april 2004 Aanvullend bezoek: 1 september 2005

Hogeschool Zuyd, Heerlen Faculteit Bouw

Hogeschool INHOLLAND School of Technology

Avans Hogeschool, Tilburg

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Hogeschool Zeeland te Vlissingen

Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

Besluit strekkende tot een positief oordeel van een aanvraag toets nieuwe opleiding van de hbo-bachelor HBO-Rechten van Capabel Hogeschool

Hanzehogeschool, Groningen

Breakout sessie 2-5. Stelsel 3.0 Accreditatie op Maat: Opleidingsbeoordeling. Introductie

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Fontys Hogeschool Werktuigbouwkunde

Besluit. Raad van bestuur. Saxion Hogescholen. Postbus KB ENSCHEDE

Naam/Datum/Versie document advies/verbeterpunten. Avans documenten

AVANS Hogeschool, Tilburg

Fontys Hogescholen, Eindhoven

Hogeschool INHOLLAND. Opleidingen: Voedingsmiddelentechnologie, bachelor Varianten: voltijd/duaal. Visitatiedata: 2 en 3 juni 2005

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleiding: Financial Services Management HBO bachelor, locatie Arnhem Croho: Varianten: voltijd & deeltijd

Hogeschool INHOLLAND, Delft

Hogeschool Zeeland, Vlissingen

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Hogeschool Utrecht. Huidtherapie, hbo-bachelor. Farmakunde, hbo-bachelor. Visitatiedatum: 16 maart 2006

Christelijke Hogeschool Windesheim

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Hogeschool INHOLLAND Opleiding: Sociaal Juridische Dienstverlening, hbo bachelor; Varianten: voltijd/deeltijd/duaal Locaties: Rotterdam/Den Haag

Hogeschool van Utrecht

Fontys Hogescholen, locatie Eindhoven Opleiding: Fiscale Economie, hbo bachelor Croho: Varianten: voltijd/deeltijd

2. Bevindingen met betrekking tot het VBI-rapport

Hogeschool van Utrecht

Besluit. College van Bestuur. Hogeschool Rotterdam. Postbus HA ROTTERDAM

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Locatie: Arnhem Opleiding: Communicatie, hbo bachelor Choho: Varianten: voltijd, deeltijd, duaal

Hogeschool INHOLLAND, Diemen, Rotterdam en Den Haag

Besluit. Aan het Bestuur van de Leidse Onderwijsinstellingen (LOI) Postbus CA LEIDERDORP

2. Bevindingen met betrekking tot het VBI-rapport

Besluit. College van Bestuur. Hogeschool Rotterdam. Postbus HA ROTTERDAM

NSE: Van vraag naar verbetering

Christelijke Hogeschool Nederland, Leeuwarden

Hogeschool Rotterdam. Visitatiedata: 28 en 29 oktober NQA (Netherlands Quality Agency)

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Hogeschool Diedenoort, Wageningen. Visitatiedata: 17 en 18 mei 2004

Informatievergadering. Hervisitatie Specifieke lerarenopleiding

OPSTELLEN EINDKWALIFICATIES OPLEIDING

Hogeschool HBO Nederland

Christelijke Hogeschool Windesheim

Conceptkaders HBO5 3 november 2009

Besluit. Aan het bestuur van de Leidse Onderwijsinstellingen b.v. (LOI) Postbus CA LEIDERDORP

Hogeschool Rotterdam. Opleiding: Vrijetijdsmanagement, hbo bachelor Croho: Varianten: voltijd. Visitatiedatum: 4 juni 2007

Bijlage A Competenties van de opleiding

BEOORDELING BESTAANDE EXPERIMENTEN LEERUITKOMSTEN

Hogeschool Zuyd, Heerlen

AVANS Hogeschool, Den Bosch

Hanzehogeschool Groningen

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor

Hanzehogeschool Groningen

Jaarlijkse Studenten Enquete (JSE) Behaalde resultaten en samenvatting. Studiejaar

Hanzehogeschool Groningen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Hanzehogeschool Groningen

Transcriptie:

Hanzehogeschool Groningen Opleidingen: nformatica () en Bedrijfskundige nformatica (B) Visitatiedata: 18 en 19 mei 2004 Eindrapportage

2

nhoud 3 Deel A: Onderwerpen 5 1.1 Voorwoord 7 1.2 nleiding 7 1.3 Werkwijze 8 1.4 Oordeelsvorming 9 1.5 Oordelen per onderwerp 10 1.6 Schematisch overzicht oordelen 15 1.7 Totaaloordeel 16 Deel B: Facetten 17 Onderwerp 1 Doelstellingen van de opleiding 19 Onderwerp 2 Programma 21 Onderwerp 3 nzet van personeel 29 Onderwerp 4 Voorzieningen 32 Onderwerp 5 nterne kwaliteitszorg 34 Onderwerp 6 Resultaten 36 Deel C: Bijlagen 39 Bijlage 1 Onafhankelijkheidsverklaring panelleden 41 Bijlage 2 Beknopte CV Panelleden 43 Bijlage 3 De zelfevaluatie in verband met NVAO accreditatie Vragen en Aanwijzingen 51 Bijlage 4 Beoordelingsprotocol van NQA 69 Bijlage 5 Handreiking voor oordeelsvorming 87 3

4

Deel A: Onderwerpen 5

6

Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord n dit rapport doet het panel dat in opdracht van NQA de opleidingen nformatica en Bedrijfskundige nformatica van de Hanzehogeschool Groningen heeft gevisiteerd, verslag van zijn werkwijze, bevindingen en conclusies. Het onderzoek vond plaats in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is feitelijk gestart op 26 februari 2004, het moment waarop de opleiding haar zelfevaluatierapport bij NQA aanleverde. Een visitatiebezoek vond plaats op dinsdag 18 en woensdag 19 mei 2004 en werd uitgevoerd door een panel dat bestond uit de volgende personen: De heer dr. W.P. Weyzen (voorzitter) De heer J.H.H.R.F. Sevenstern De heer ir. H. Wagter De heer J. Pasman (student-lid) Mevrouw drs. P. Göbel (NQA-auditor) Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Vragen en Aanwijzingen van NQA. Het panel beschikt over domeinspecifieke deskundigheid, onderwijs- en auditdeskundigheid en deskundigheid over de internationale ontwikkelingen van de discipline (zie bijlage bij dit rapport) Het rapport bestaat uit drie delen: deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken en de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie voldoende/onvoldoende. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. deel B: een detailrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De waarderingen worden uitgedrukt in begrippen uit de vierpuntsschaal zoals die door de NVAO is voorgeschreven. Dit detailrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2 nleiding De afdeling nformatica omvat drie opleidingen: nformatica (), Bedrijfskundige nformatica (B) en Technische nformatica (T). Deze laatste opleiding is geen onderdeel van deze visitatie. De afdeling maakt deel uit van de Faculteit Techniek van de Hanzehogeschool Groningen. De afdeling nformatica is in 1996 ontstaan uit een fusie tussen de opleiding B van de Faculteit Economie en de opleiding HO van de Faculteit Techniek. De afdeling nformatica biedt opleidingen zowel in voltijd als in deeltijd aan. De drie oplei- 7

dingen zijn dicht naast elkaar gepositioneerd en hebben een gemeenschappelijk programma in de eerste drie kwartalen van de propedeuse. De tweejarige opleiding Bedrijfskundige nformatica kort is in afbouw. n feite omvat deze opleiding de eerste twee studiejaren van de deeltijdopleidingen en B. De deeltijdopleidingen bestaan daardoor alleen uit een derde en vierde jaar. Met ingang van september 2005 wordt B-kort vervangen door de deeltijdopleidingen en B. Het onderwijsprogramma B-kort is beoordeeld als de eerste twee studiejaren van de deeltijdopleidingen. n 2003/2004 werken er 45 medewerkers, verdeeld over 23,94 fte bij de afdeling nformatica. Er staan op dat moment 826 studenten bij de afdeling ingeschreven. De student-fteratio bedraagt 34,50. De opleiding is voor het laatst gevisiteerd in 1997. n de Faculteit Techniek is in 2000 een omvangrijk onderwijsvernieuwingsproject Herontwerp van start gegaan met als doel te komen tot competentiegerichte curricula. Bij de afdeling nformatica is het onderwijsvernieuwingsproject voor een competentiegericht curriculum in de voltijd tot en met het derde jaar ingevoerd. Het vierde jaar is in september 2004 aan de beurt. Bij de deeltijd wordt het derde en vierde jaar nog in de oude vorm aangeboden. 1.3 Werkwijze De visitatie van de opleidingen en B door het panel heeft plaatsgevonden conform de werkwijze zoals die is neergelegd in het beoordelingsprotocol van NQA (zie bijlage) en die hieronder meer in concreto wordt beschreven. Dit houdt tevens in dat het panel heeft vastgesteld dat het zelfevaluatierapport plus de bijlagen en de aanvullende informatie een voldoende basis boden voor het visitatiebezoek. Daarnaast heeft het panel geconstateerd dat de visitatie plaats vond op basis van het voor de opleidingen nformatica en Bedrijfskundige nformatica geldende domeinspecifieke referentiekader (zie hieronder). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het visitatiebezoek en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft de NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecheckt op kwaliteit en compleetheid (de screening) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Nadat het zelfevaluatierapport in orde was bevonden, zijn de panelleden zich inhoudelijk gaan voorbereiden op het bezoek. Zij lazen het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat voorlopige oordelen op basis van argumenten, respectievelijk vragen die werden doorgegeven aan de NQA-auditor. Hoewel ieder panellid alle onderwerpen en facetten onder de loep nam, is er sprake geweest van een taakverdeling, waarbij bepaalde onderwerpen en facetten door een bepaald panellid extra grondig zijn bestudeerd. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het visitatiebezoek concreet voorbereid. 8

De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundige(n) in het panel bekeken of er sprake was van adequate domeinspecifieke doelstellingen en of er nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig bleek. n het detailrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het visitatiebezoek NQA heeft een Raamwerk bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het visitatiebezoek dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding. Tijdens het visitatiebezoek is gesproken met (een representatieve) vertegenwoordiging van: docenten, studenten, werkveld en afgestudeerden. Daarnaast vonden er aan het begin en aan het eind van het visitatiebezoek gesprekken plaats met het management van de opleiding (het operationeel management). Ook werd er, voor meer opleidingen tegelijk, een gesprek gevoerd met de voorzitter van het College van Bestuur (het strategisch management) en de directeur van de Faculteit Techniek. Aan het begin van het bezoek is er ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. n het raamwerk bezoekprogramma kende het ochtendprogramma een vaste structuur, maar was het middagprogramma vrij. n deze tijd heeft het panel zogenaamde schakelmomenten ingelast om bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn, volgens de afgesproken taakverdeling, door ieder panellid, schriftelijk beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling aan het management gegeven van de bevindingen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren De NQA-auditor heeft, op basis van de bevindingen van het panel, een conceptrapportage opgesteld en deze aan de panelleden voorgelegd. Het panel heeft vervolgens het definitieve concept vastgesteld. n het visitatie- of beoordelingsrapport is, waar relevant, expliciet ingegaan op de verschillende varianten. Het definitieve conceptrapport is aan de opleiding voorgelegd ter correctie van feitelijke onjuistheden. Naar aanleiding daarvan zijn door de NQA-auditor enkele wijzigingen aangebracht en is het definitieve rapport door het panel vastgesteld. Het visitatie- of beoordelingsrapport is uiteindelijk ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4 Oordeelsvorming n dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het beoordelingsprotocol (zie bijlage) zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie (zie bijlage 5) een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke ka- 9

der en een vergelijking met andere opleidingen nformatica en Bedrijfskundige nformatica op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als er sprake is van: weging van de oordelen op facetniveau; benchmarking; generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; bepaalde accenten respectievelijk best practices. Wat de benchmarking betreft is het van belang op te merken dat een vergelijking met andere opleidingen wordt gemaakt op basis van gegevens die de HBO-raad beschikbaar stelt. Een internationale vergelijking voor de opleidingen en B heeft de afdeling niet gemaakt. Wel is het landelijke beroepsprofiel gevalideerd internationaal opererende organisaties. n de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De wegingen zullen in dit rapport niet diepgaand zijn, omdat de opleiding op alle facetten minimaal een voldoende heeft gehaald. De (uitgebreide) argumentatie daarvoor is te vinden in het detailrapport. 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding Alle facetten zijn met een goed beoordeeld. Het oordeel over het onderwerp is derhalve positief. 1.5.2. Programma Op vier van de acht tot dit onderwerp behorende facetten is het oordeel voldoende toegekend. Vier facetten samenhang, studielast, instroom en duur zijn als goed beoordeeld. Het oordeel over het onderwerp is derhalve positief. 1.5.3 nzet van personeel De drie facetten zijn met een voldoende beoordeeld. Het oordeel over dit onderwerp is derhalve positief. 1.5.4 Voorzieningen De twee facetten zijn met een voldoende beoordeeld. Het oordeel over dit onderwerp is derhalve positief. 1.5.5. nterne kwaliteitszorg Op twee van de drie facetten van dit onderwerp is een voldoende gegeven. Het facet maatregelen ter verbetering is als goed beoordeeld. Het eindoordeel op dit onderwerp is daarom positief. 10

1.5.6. Resultaten Op beide facetten heeft de opleiding een voldoende. Het eindoordeel over dit onderwerp is daarom ook positief. Tabel 1: Algemene gegevens voltijd en deeltijd Afdeling NF 1999 2000 2001 2002 2003 Totaal aantal ingeschreven studenten 1 Vt Dt B Vt Dt 402 24 304 49 Omvang docerend personeel 21,82 22,41 22,97 25,51 23,94 in fte Student/fte-ratio 39,92 45,16 38,75 36,61 34,50 Totaal aantal docenten 42 44 44 46 45 Tabel 2a: nstroomgegevens voltijd nstroom 1999 2000 2001 2002 2003 Totaal ingestroomde studenten 488 30 385 42 452 39 331 25 452 54 345 41 330 39 326 43 NF 2 Land. 3 NF Land. NF Land. NF Land. NF Land. 150 B 85 B 943 191 B 120 B 1001 130 B 69 B 969 143 B 72 B 819 69 B 53 B 747 Tabel 2b: nstroomgegevens deeltijd nstroom 1999 2000 2001 2002 2003 Totaal ingestroomde studenten NF 4 Land. 5 NF Land. NF Land. NF Land. NF Land. 23 B 18 B 567 10 B 12 B 479 27 B 8 B 696 24 B 28 B 315 13 B 16 B 249 Op de website van de HBO-raad staan de cijfers voor alle opleidingen vermeld. Gezien de mogelijke verschillen tussen de cijfers waarover de opleiding beschikt en die van de HBOraad, is in verband met de vergelijkbaarheid uitgegaan van de cijfers van de HBO-raad. Echter, voor de opleiding nformatica is een verwarrende situatie ontstaan door de verschillen in naamgeving, waardoor de cijfers van de HBO-raad onder verschillende namen genoteerd staan. Hierdoor is niet duidelijk welke opleiding onder welke naam geboekt is. Daarom zijn er geen landelijke cijfers in tabel 2b, 3a en 3b voor de opleiding opgenomen. Uit een vergelijking tussen de landelijke gemiddeldes van - en B-opleidingen en die van de afdeling nformatica van de Hanzehogeschool Groningen in tabel 3a en 3 b blijkt dat: het diplomarendement van B voltijd ruim onder het landelijke gemiddelde ligt. Over de opleiding zijn te weinig gegevens bekend; 1 Cijfers zijn gebaseerd op opgave door de afdeling nformatica 2 NF= de afdeling nformatica 3 landelijke cijfers 4 NF= de afdeling nformatica 5 landelijke cijfers 11

het diplomarendement van de B deeltijd ligt de laatste jaren ongeveer twee keer zo hoog als het landelijke gemiddelde. Over de opleiding zijn te weinig gegevens bekend; de gemiddelde studieduur van afgestudeerden bij B voltijd zo n vier maanden hoger ligt dan het landelijk gemiddelde, behalve in 2001. De gemiddelde studieduur van afgestudeerden bij is behalve in 2001 vergelijkbaar met die van de B; de gemiddelde studieduur van afgestudeerden bij B deeltijd schommelt om het landelijk gemiddelde, behalve in 2002 toen het beduidend lager lag. De gemiddelde studieduur van afgestudeerden bij ligt beduidend lager dan van de B; het percentage uitvallers na één jaar bij B voltijd de laatste jaren sterk een dalende lijn laat zien en bijna altijd onder het landelijk gemiddelde ligt. Over de opleiding zijn te weinig gegevens bekend; het percentage uitvallers na één jaar bij B deeltijd ruim onder het landelijk gemiddelde ligt. Over de opleiding zijn te weinig gegevens bekend; het percentage uitvallers na drie jaar bij B voltijd net boven het landelijke gemiddelde ligt. Over de opleiding zijn te weinig gegevens bekend; de gemiddelde studieduur van studiestakers B voltijd de laatste jaren schommelt rond het landelijk gemiddelde. De gemiddelde studieduur bij de opleiding voltijd ligt net iets hoger dan bij de B; de gemiddelde studieduur van studiestakers B deeltijd boven het landelijk gemiddelde ligt. Bij de opleiding neemt de gemiddelde studieduur van studiestakers de laatste jaren gestaag iets toe. Bij deze constateringen moet wel opgemerkt worden dat de rendementscijfers voor de deeltijdopleidingen niet veel inzicht geven. Door de kleine aantallen studenten kunnen de getallen grote fluctuaties vertonen. 12

Tabel 3a: Opleidingsrendement en streefcijfers in percentages van de instroom voltijd Diploma behaald na 5 jaar Gemiddelde studieduur van gediplomeerden in maanden Percentage uitval na 1 jaar Percentage uitval na 3 jaar Gemiddelde studieduur studie-stakers in maanden Streef- Cijfers NF 40% (na 4 jr) 50% (na 6 jr) Streefcijfers NF 1994 1995 1996 1997 1998 NF 6 Land. 7 NF Land. NF Land. NF Land. NF Land. B 40 48 49,2 B 55,0 Streefcijfers NF 45% (na 2 jr) 45% (na 2 jr) 16 (1,3 jr) B 48,3 B 33,3 B 44,0 B 41,6 B 46,4 22,9 B 36,6 B 45,1 15,3 B 40,5 B 44,0 1998 1999 2000 2001 2002 NF Land. NF Land. NF Land. NF Land. NF Land. B 47,5 63,6 B 51,1 B 46,4 52,8 B 52,2 B 47,6 52,8 B 44,3 B 48,5 50,4 B 52,5 B 49,9 1998 1999 2000 2001 2002 NF Land. NF Land. NF Land. NF Land. NF Land. 25,2 B 28,6 55,0 B 49,5 19,2 B 18,6 B 31,7 B 46,6 B 17,3 38,7 B 34,4 71,3 B 53,6 19,2 B 14,9 B 35,0 B 47,3 B 17,7 32,5 B 44,1 63,4 B 54,8 20,4 B 17,6 B 41,7 B 53,1 B 16,7 43,1 B 34,0 21,6 B 15,9 B 34,6 B 17,7 48,3 B 28,1 20,4 B 21,9 B 32,5 B 20,7 6 De cijfers voor zijn afkomstig van de afdeling nformatica. De cijfers voor B zijn afkomstig van www.kengetallen.hbo.nl 7 De landelijke cijfers zijn afkomstig van www.kengetallen.hbo.nl 13

Tabel 3b: Opleidingsrendement en streefcijfers in percentages van de instroom deeltijd Diploma behaald na 5 jaar Gemiddelde studieduur van gediplomeerden in maanden Percentage uitval na 1 jaar Percentage uitval na 3 jaar Gemiddelde studieduur studie-stakers in maanden Streef- Cijfers NF 40% (na 4 jr) 50% (na 6 jr) Streefcijfers NF 1994 1995 1996 1997 1998 NF 89 Land. 10 NF Land. NF Land. NF Land. NF Land. B 41,2 48 B 41,1 Streefcijfers NF 45% (na 2 jr) 45% (na 2 jr) 16 (1,3 jr) B 28,0 B 12,5 B 30,2 B 60,0 B 32,8 B 66,7 B 25,6 B 50,0 B 27,9 1998 1999 2000 2001 2002 NF Land. NF Land. NF Land. NF Land. NF Land. B 47,1 B 49,6 B 46,4 21,6 B 41,9 B 39,7 24,0 B 46,3 B 42,6 22,8 B 33,9 B 45,2 1998 1999 2000 2001 2002 NF Land. NF Land. NF Land. NF Land. NF Land. B 16,7 B 50,0 84,0 B 51,0 B 39,7 B 59,0 B 18,6 B 23,5 B 41,2 9,6 B 33,8 B 50,4 B 63,8 B 17,3 B 25,0 B 25,0 18,0 B 22,5 B 48,3 B 65,5 B 19,0 B 25,2 B B 58,4 B 17,1 B 22,2 27,6 B 38,6 B 33,0 B 23,5 De streefcijfers die de afdeling hanteert, komen overeen met streefcijfers van vergelijkbare opleidingen van andere hogescholen, bijvoorbeeld diplomarendement van 70 procent na vijf jaar. 8 De cijfers voor zijn afkomstig van de afdeling nformatica. De cijfers voor B zijn afkomstig van www.kengetallen.hbo.nl 9 De opleiding beschikt zelf niet over rendementscijfers voor de deeltijd. 10 De landelijke cijfers zijn afkomstig van www.kengetallen.hbo.nl 14

1.6 Schematisch overzicht Oordelen Totaaloverzicht oordelen op facet- en onderwerpniveau Opleidingen: nformatica en Bedrijfskundige nformatica Onderwerp/Facet B Doelstellingen 1.1 G G 1.2 G G 1.3 G G Totaaloordeel Positief Positief Programma 2.1 V V 2.2 V V 2.3 G G 2.4 G G 2.5 G G 2.6 G G 2.7 V V 2.8 V V Totaaloordeel Positief Positief Personeel 3.1 V V 3.2 V V 3.3 V V Totaaloordeel Positief Positief Voorzieningen 4.1 V V 4.2 V V Totaaloordeel Positief Positief Kwaliteitszorg 5.1 V V 5.2 G G 5.3 V V Totaaloordeel Positief Positief Resultaten 6.1 V V 6.2 V V Totaaloordeel Positief Positief 15

1.7 Totaaloordeel Op grond van bovenstaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan in paragraaf 1.4 waaruit blijkt dat de opleiding op alle zes de onderwerpen een voldoende scoort, is de conclusie dat het totaaloordeel over de opleidingen POSTEF is. De opleidingen voldoen op alle facetten aan de basiskwaliteit en gaat daar op meerdere facetten, met name binnen de onderwerpen Programma en Kwaliteitszorg bovenuit. 16

Deel B: FACETTEN 17

18

Deel B: Facetten N.B. De oordelen voor de voltijd- en de deeltijdopleidingen zijn alleen gesplitst als er sprake is van verschillende oordelen. Onderwerp 1 DOELSTELLNGEN VAN DE OPLEDNG Facet 1.1 Niveau bachelor goed B goed Criteria: - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Het oordeel goed wordt als volgt beargumenteerd: De opleidingen hebben hun eindkwalificaties gebaseerd op de landelijke opleidingskwalificaties, die zijn geformuleerd door het landelijk HBO--platform en zijn beschreven in het document Het beroepsprofiel en opleidingsprofiel HBO- (augustus 2000). n de beschrijving wordt een onderscheid gemaakt tussen algemene kwalificaties die voor elke ict er gelden en domeinspecifieke kwalificaties voor de opleidingen B, en T. n het zelfevaluatierapport is een tabel opgenomen waarin de tien hbokernkwalificaties van de commissie Franssen naast de ict-kwalificaties worden gelegd met een nadere uitwerking door en voor de afdeling nformatica. De afdeling heeft geen vergelijking van de eindkwalificaties met een internationaal referentiekader gemaakt. Wel heeft het panel vastgesteld dat uit de lijst van organisaties die het beroepsprofiel hebben gevalideerd, een ruime internationale oriëntatie blijkt. Daarnaast maakt de afdeling gebruik van publicaties van het Careerspace-initiatief van de EU en de ict-industrie waarin onder andere beroepsprofielen en de daarbij behorende rollen en vaardigheden zijn beschreven en van Systematic and Continuing T Education van het Duitse ministerie van Forschung und Bildung met beroepsprofielen van een breed scala aan functies gekoppeld aan de ict-life-cycle. Het panel heeft vastgesteld dat vertegenwoordigers van het werkveld positief zijn over de invoering van competentiegericht onderwijs, omdat deze aanpak aansluit bij ontwikkelingen in de markt. 19

Facet 1.2 Domeinspecifieke eisen goed B goed Criteria: - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel goed wordt als volgt beargumenteerd: De opleidingen hebben hun beroepsprofielen en eindkwalificaties ontleend aan de door het landelijk platform HBO- geformuleerde beroepsprofielen en eindkwalificaties. Deze zijn beschreven in het document Het beroepsprofiel en opleidingsprofiel HBO- (2000). De opleiding heeft actief meegewerkt aan de totstandkoming van het beroepsen opleidingsprofiel. De drie beroepsprofielen zijn: de bedrijfskundig informaticus, de informaticus en de technisch informaticus. Afgestudeerden dienen deskundig te zijn op het brede gebied van de informatie- en communicatietechnologie (ict). Het landelijk document geeft ook een aantal beroepscompetenties van de informaticus. Deze hebben respectievelijk betrekking op: omvang, complexe architectuur, interfacing tussen systemen, databasemanagementsystemen en software componenten. Ook voor de bedrijfskundige informaticus worden de beroepscompetenties beschreven, met als kenmerken de relatie tot het bedrijfskundig domein, het toepassen van ictsoftware- en hardware-componenten, de interactie met de gebruiker en het toepassen van databasemanegementsystemen. Van de beroepscompetenties is een aantal centrale activiteiten afgeleid, die hebben geleid tot twaalf beroepscompetenties: de vakmatige eindkwalificaties. De opleidingen hebben deze overgenomen en geven aan in welke modulen deze eindkwalificaties aan bod komen. Het beroepenveld heeft het landelijk profiel van het HBO- platform gevalideerd. Bij deze validering waren 33 (internationaal opererende) organisaties en bedrijven betrokken. De beroepenveldcommissie van de afdeling nformatica heeft de landelijke eindkwalificaties en de afdelingsspecifieke invulling goedgekeurd, zoals in de notulen is vastgelegd. De eindkwalificaties en beroepsprofielen zijn opgenomen in de studiegidsen van de opleidingen. Het panel stelt op basis van het gesprek met de werkveldvertegenwoordigers vast dat de afdeling er in voldoende mate in slaagt om landelijke ontwikkelingen in de T-sector bij te houden. De beroepenveldcommissie voelt zich verantwoordelijk voor het op de hoogte houden van de opleiding. 20

Facet 1.3 Oriëntatie hbo-bachelor goed B goed Criteria: - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel goed wordt als volgt beargumenteerd: De opleidingen hebben hun eindkwalificaties gebaseerd op de landelijke opleidingskwalificaties, die zijn geformuleerd door het landelijk HBO--platform en zijn beschreven in het document Het beroepsprofiel en opleidingsprofiel HBO- (2000). Het beroepenveld heeft het landelijk profiel van het HBO- platform gevalideerd. De landelijke eindkwalificaties bereiden de studenten B en voor op alle aspecten van handelen binnen een arbeidssituatie, zowel algemeen als specifiek. Een ict er moet in staat zijn om een breed scala van taken uit te voeren die samenhangen met de centrale activiteiten in de life cycle van ict-systemen. De opleidingen gaan uit van de voorbeeldfuncties uit Het beroepsprofiel en opleidingsprofiel HBO- (2000) met kenmerkende taken en verrichtingen die gelden voor startfuncties en doorgroeifuncties. De hbo-bachelor wordt opgeleid om wetenschappelijke theorieën, concepten, methoden en technieken te kunnen toepassen, niet om ze te ontwikkelen. De nadruk ligt daarbij op de mainstream, zoals objectoriëntatie, relationele databases, UML. Het panel heeft in het gesprek met vertegenwoordigers van het werkveld vastgesteld dat zowel stagiairs als afgestudeerden voldoende voorbereid worden op de beroepspraktijk van een hbo-ict er. Onderwerp 2 PROGRAMMA Facet 2.1 Eisen hbo voldoende B voldoende Criteria: - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. 21

Het oordeel voldoende wordt als volgt beargumenteerd: Studenten komen op diverse manieren met de beroepspraktijk in aanraking. Studenten werken in projectgroepen aan cases die aan de beroepspraktijk zijn ontleend, waardoor zij zich mede oriënteren op die praktijk. De studievereniging RealTime organiseert regelmatig gastcolleges en lezingen door mensen uit de praktijk. Via de oriëntatiestage (15 credits) in het tweede jaar, de verdiepingsstage (30 credits) in het derde of vierde jaar en het afstudeerproject (30 credits) in het vierde jaar komen de studenten in aanraking met de echte beroepspraktijk. Bij de deeltijdopleidingen is eenderde van de credits gereserveerd voor stages. De meeste studenten krijgen hiervoor vrijstelling op basis van het werk dat zij in de beroepspraktijk verrichten. De afstudeeropdracht heeft betrekking op een onderwerp uit de eigen werksituatie. Studenten zijn zelden betrokken bij wetenschappelijk onderzoek, maar bij elke afstudeeropdracht is wel sprake van toegepast onderzoek. Dit blijkt uit enkele voorbeelden van afstudeerprojecten: na een vooronderzoek komen tot een softwareproduct, ontwerp van een set beheersprocessen volgens TL, voorstel voor herinrichting van bedrijfsprocessen, onderzoek naar de toepasbaarheid van een bepaalde technologie. De afdeling streeft volgens het zelfevaluatierapport structureel naar vernieuwingen in het programma, zodat actuele ontwikkelingen in het programma worden verwerkt. Op advies van de beroepenveldcommissie is een specialisatie Exploitatie en Beheer ontwikkeld. De afdeling heeft gekozen voor het OO-paradigma met Java als programmeertaal. Daarnaast is er aandacht voor zaken als Linux, e-business, UML, workflow management en enterprise resource planning. Via keuzemodulen worden onderwerpen als games, multimedia en mobiele communicatie aangeboden. n thema s met Oracle als tool is er aandacht voor webtechnologie en multiusertoepassingen. De afdeling kent een beroepenveldcommissie die minimaal twee keer per jaar bij elkaar komt. Het panel heeft uit het gesprek met de beroepenveldcommissie begrepen dat zij in de praktijk vaker bij elkaar komen en dat per vergadering een kernthema centraal staat. Aanpassingen in het curriculum worden in een vroeg stadium aan de commissie voorgelegd. Alle leden van de beroepenveldcommissie zijn als extern deskundige betrokken bij de afstudeerpresentaties. De afdeling heeft er volgens het zelfevaluatierapport voor gekozen om alle docenten een taak te geven bij stage- en afstudeerbegeleiding, zodat iedere docenten relaties met de beroepspraktijk kan onderhouden. Het panel stelt vast, op grond van bekeken boeken, readers en opdrachten dat het studiemateriaal en de casuïstiek door de bank genomen voldoende actueel en beroepsgericht zijn. Uit de SSA-enquêtes (1999, 2001, 2003) blijkt dat studenten voltijd over het algemeen tevreden zijn over de praktijkgerichtheid van de opleidingen (: 7,4, B: 7,7) en over de voorbereiding via stages op de beroepspraktijk (: 8,9, B: 9,3). De HBO-monitor 22

(2002) laat bij de afgestudeerden van beide deeltijdopleidingen een positief beeld zien van de aansluiting op de beroepspraktijk en op de functie. De respons is echter laag. Opvallend is bij de B-voltijd in de HBO-monitor 2002 de lage waardering voor inspelen op nieuwe ontwikkelingen. De afdeling wil door middel van gesprekken met studenten achterhalen waar deze lage waardering uit voortkomt. Uit de HBO-monitor en uit de SSA-enquête blijkt dat docenten niet altijd op de hoogte zijn van de nieuwste ontwikkelingen, bijvoorbeeld op softwaregebied. Facet 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma voldoende B voldoende Criteria: - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel voldoende wordt als volgt beargumenteerd: De inhoud van het programma van beide opleidingen is gebaseerd op de algemene competenties en de bijbehorende specifieke beroepscompetenties, zoals vastgelegd door het HBO--platform. Het programma is opgedeeld in thema s waarbij de themacompetenties zijn afgeleid van de beroepscompetenties. De themacoördinator en het kernteam bewaken de relatie tussen de competenties en de inhoud van het thema. Het panel heeft vastgesteld dat de landelijke eindkwalificaties adequaat in competenties per thema zijn vertaald. De voltijdopleidingen hebben driekwart van de propedeuse gemeenschappelijk, het vierde kwartaal is opleidingsspecifiek. De hoofdfase is per opleiding georganiseerd. Het tweede jaar bestaat uit drie thema s en de oriëntatiestage. n jaar drie en vier kiest de student twee thema s uit een aanbod van vier opleidingsthema s, moet hij één thema met een ict-karakter kiezen en kan hij één thema vrij kiezen. Verder volgt hij in deze fase de verdiepingsstage en voert hij zijn afstudeerproject uit. Bij de deeltijdopleidingen zijn de eerste twee jaar gemeenschappelijk. Het derde en het vierde jaar zijn opleidingsspecifiek, maar het onderdeel Exploitatie en Beheer is weer gemeenschappelijk. Zowel bij de voltijd als bij de deeltijd wordt met leerlijnen gewerkt. Door de grotere mate van gemeenschappelijkheid in de deeltijd wijken de leerlijnen enigszins af van de voltijd. De leerlijnen voor de opleiding B zijn: o veranderingsanalyse bedrijfsprocessen o veranderingsanlyse informatievoorziening 23

o systeemontwikkeling o veranderingsanalyse ict-infrastructuren. De opleiding kent de leerlijnen: o ontwikkelen van databaseapplicaties o ontwikkelen van algoritmische applicaties o beheren van een ict-infrastructuur. Een leerlijn bestaat uit een opeenvolging van thema s, waarin steeds dezelfde competenties aan bod komen, maar de complexiteit toeneemt van basisniveau, via tussenniveau tot eindniveau. Bij de leerlijnen is het competentieniveau van een competente beroepsbeoefenaar aangegeven. Er worden verschillende stadia van professionaliteit beschreven om dit niveau te bereiken. De stadia corresponderen met de verschillende thema s. Bij elk thema is aangegeven welke technologie een student moet leren gebruiken, met welke omgevingsvariabelen hij rekening moet houden en aan welke eisen de themaopdracht moet voldoen. n de studiegidsen is de relatie tussen de eindkwalificaties en het programma en de thema s beschreven, vanuit de algemene ict-competenties, de specifieke beroepscompetenties en de leerlijnen. De persoonlijke ontwikkeling van studenten krijgt in de propedeuse gestalte via het onderdeel Professionele persoonlijke competenties en in de hoofdfase via Studieloopbaanbegeleiding. Uit onderzoeksresultaten van de SSA-enqêtes (1999, 2001, 2003) over het oude curriculum blijkt dat het studenten onvoldoende duidelijk is hoe studieonderdelen bijdragen aan de beroepsvoorbereiding (4,1 tot 7,0). De afdeling verwacht met het nieuwe programma hierin duidelijkheid te scheppen. Facet 2.3 Samenhang in het opleidingsprogramma goed B goed Criteria: - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel goed wordt als volgt beargumenteerd: n de inleiding van een themamap wordt de plaats van het thema in het curriculum beschreven. n een thema wil de afdeling geïntegreerd onderwijs rond een beroepstaak aanbieden. n het derde en vierde jaar kunnen studenten via de keuzethema s, mede op basis van hun persoonlijke ontwikkelingsplannen hun eigen samenhang aanbrengen. De teamcoördinator bewaakt de samenhang binnen de leerlijnen. n het managementteam van de afdeling worden de grote lijnen van beide opleidingen besproken. Het huidige nieuwe programma is besproken en vastgesteld in de opleidingsteams en de opleidingscommissies voltijd en deeltijd. De samenhang in het oude curriculum wordt door studenten positief gewaardeerd, zoals blijkt uit SSA-enquête en HBO-monitor. 24

De samenhang binnen thema s in het nieuwe curriculum is vanaf het begin door de afdeling bevraagd. Het grootste deel van de thema s wordt ruim voldoende gewaardeerd. Bij scores lager dan 70 onderneemt de afdeling actie. n het gesprek met studenten heeft het panel vastgesteld dat de inhoud van thema s op grond van evaluatie-uitkomsten regelmatig wordt bijgesteld. Facet 2.4 Studielast goed B goed Criteria: - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel goed wordt als volgt beargumenteerd: n het gesprek met studenten heeft het panel vastgesteld dat de gemiddelde studielast van studenten ongeveer 35 uur per week bedraagt. Het nieuwe curriculum wordt systematisch geëvalueerd. De uitkomsten worden besproken en kunnen aanleiding zijn voor betrokken docenten om een verbeterplan op te stellen, zoals het panel in gesprekken met docenten en management heeft vastgesteld. n het oude curriculum liepen studenten vertraging op door de kleine onderwijseenheden en het lang uitstellen van tentamens. n het nieuwe curriculum is daarom uitgegaan van grotere onderwijseenheden en dat blijkt studenten te stimuleren het onderdeel af te ronden. Herkansingen van sommige onderdelen kunnen in het nieuwe curriculum nog binnen een themablok worden gedaan. Tentamens kunnen op een maandagochtend in het volgende onderwijsblok worden herkanst. Om de doorloopmogelijkheden te vergroten biedt de afdeling thema s tenminste twee maal per jaar aan. Waar mogelijk wordt er voor gezorgd dat thema s onafhankelijk van elkaar gevolgd kunnen worden. Elk kwartaal kan een student aan de verdiepingsstage of het afstudeerproject beginnen. Door het systeem van individuele studiebegeleiding kan de afdeling beter in de gaten houden of studenten studievertraging oplopen. Zo n student wordt vervolgens uitgenodigd voor een gesprek met de teamcoördinator om afspraken over een individueel traject te maken. Uit de thema-evaluaties blijkt dat studenten over het algemeen tevreden zijn over de studeerbaarheid van het programma. 25

Facet 2.5 nstroom goed B goed Criteria: - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel goed wordt als volgt beargumenteerd: De afdeling streeft ernaar dat vorm en inhoud van het programma aansluiten bij de kwalificaties van de instromende studenten. Verder streeft zij naar een marktaandeel van 5 à 6 procent van de landelijk instroom voltijdstudenten B en. Zowel bij voltijd als deeltijd zijn per september 2004 alle havisten, vwo ers en mbo ers met niveau 4 toelaatbaar voor B en. Buitenlanders moeten een gelijkwaardig diploma hebben en NT2 op niveau 2. Bij de voltijd zijn in de propedeuse de werkvormen tamelijk strak georganiseerd om een brug te slaan het voortgezet onderwijs en het hbo. Bij de deeltijd zijn de werkvormen aangepast aan de doelgroep: werkende, gemiddeld oudere studenten. Zij hebben ook minder contacturen. n overleg met vier noordelijke ROC s is er een versnelde propedeuse voor mbo ers ontwikkeld. Ook voor vwo ers bestaat er een verkort programma in de vorm van een propedeuse van een half jaar. Uit verslagen van gesprekken met studenten blijkt dat de verkorte routes worden gewaardeerd. De afdeling heeft overleg met het voortgezet onderwijs over de inhoudelijke aansluiting op het keuzevak informatica. Met de deeltijdstudenten vindt meestal een intakegesprek plaats. Er is geen aangepast programma voor buitenlandse studenten. Volgens de opleiding zijn de aantallen zeer gering en ervaring met deze studenten heeft geen aanleiding voor een aangepast programma gegeven. Zij kunnen wel deelnemen aan de Taalondersteuning Anderstaligen van de Hanzehogeschool. Het panel heeft in het gesprek met studenten vernomen dat de afdeling door gerichte acties voorafgaand aan de studie duidelijk maakt wat de opleidingen inhouden. Het marktaandeel van B en schommelt de laatste jaren tussen 4,5 en 6 procent, waarmee de afdeling net aan haar eigen streefcijfers voldoet. Facet 2.6 Duur goed B goed Criteria: - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. 26

Het oordeel goed wordt als volgt beargumenteerd: De opleidingen voldoen aan de formele eisen van een curriculumomvang van 240 credits, zoals uit de studiegidsen blijkt. Facet 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud voldoende B voldoende Criteria: - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel voldoende wordt als volgt beargumenteerd: Het onderwijsconcept van de faculteit Techniek is in april 2001 vastgesteld. Het didactische concept van de afdeling nformatica is daarvan afgeleid. Er is gekozen voor een competentiegerichte inrichting van het onderwijs met als kernbegrippen: o het beroep centraal o activerende en motiverende werkvormen o de student als partner in het onderwijs o de docent als innovator, opdrachtgever, expert en coach o een effectieve leeromgeving. De opleidingen hebben gekozen voor een onderwijsontwikkelmethodiek 4 Component / nstructional Design (4C/D), die door de Open Universiteit en de Universiteit van Maastricht is ontwikkeld. n deze methodiek staat de uitvoering van een complete beroepstaak binnen een onderwijsblok centraal. Bij de opleidingen B en wordt binnen een leerlijn gewerkt met themablokken van 10 studiepunten (14 credits) die meer competenties omvatten. n elk blok is er tenminste één geïntegreerde opdracht waarin de kerncompetenties centraal staan. Deze opdracht wordt in de vorm van projectonderwijs uitgevoerd. n de eerste twee jaar worden naast de thema s ondersteunende modulen aangeboden om de gewenst kennis en vaardigheden op te kunnen doen. n het derde en vierde jaar bestaan de themablokken uit een beroepsopdracht waarbij de ondersteunende informatie geheel geïntegreerd is. Het projectmatig onderwijs is mede op voorstel van de beroepenveldcommissie geïntroduceerd. n het gesprek met vertegenwoordigers van het werkveld heeft het panel vastgesteld dat de effecten bij stagiairs merkbaar zijn: ze zijn zelfstandiger en hebben meer gevoel voor bedrijfsprocessen. n het gesprek met alumni heeft het panel vastgesteld dat het projectonderwijs wordt gewaardeerd, maar dat de projectleiding strenger mag, net als in de praktijk. Overigens wordt het projectonderwijs in de deeltijd iets minder gewaardeerd: samenwerken leren ze immers in de bedrijfssituatie en verplicht groepswerk kost dan veel tijd. n het gesprek met de studenten heeft het panel vastgesteld dat zij projectonderwijs een geschikte vorm vinden om competenties te bereiken. n de beginfase was de 27

afstemming tussen het thema en de ondersteunende modulen vaak slecht, inmiddels is dat steeds beter geworden. Facet 2.8 Beoordeling en toetsing voldoende B voldoende Criteria: - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel voldoende wordt als volgt beargumenteerd: Op hogeschoolniveau ligt er een concept-toetsbeleidsplan (april 2004) dat richtinggevend moet worden voor alle opleidingen. De opleidingen hebben toetsvormen gekozen die passen bij de inrichting van de thema s en daarmee bij de leerdoelen in de thema s. Bij de projecten is sprake van één of meer producten in de vorm van onderzoeksrapporten en/of softwareproducten met een bijbehorend verslag. Bij de beoordeling van het product wordt in de propedeuse ook het proces en het Nederlands betrokken. Dit geldt eveneens voor een aantal projecten in de hoofdfase. Bij de meeste ondersteunende modulen en bij sommige projecten wordt gewerkt met inleveropdrachten die onderdeel van de toetsing uitmaken. Bij de programmeerlessen wordt er per les een prestatie afgetekend. Kennis wordt veelal via schriftelijke tentamens getoetst. n de themamappen zijn de beoordelingscriteria voor de toetsing opgenomen. De meeste modulen worden door meer dan één docent verzorgd. Dit docententeam is verantwoordelijk voor de samenstelling van de toetsing, de normering en de beoordeling. Studenten kunnen naast de schriftelijke beoordeling mondelinge feedback van de docent vragen. Bij de opleiding B wordt systematischer dan bij de opleiding feedback gegeven, zoals het panel in het gesprek met studenten heeft vastgesteld. Stages worden afgesloten met een supervisiegesprek tussen de student en de begeleidende docent. De feedback van de bedrijfsbegeleider speelt in het oordeel een belangrijke rol, maar de docent is verantwoordelijk voor de beoordeling. Het panel heeft dit in gesprekken met studenten en docenten kunnen vaststellen. De criteria voor de beoordeling van de afstudeeropdracht zijn tot stand gekomen in samenwerking met de beroepenveldcommissie. Het afstudeerproject wordt door twee docenten beoordeeld. De beroepenveldcommissie is als extern deskundige betrokken bij de afstudeerpresentaties. De afdeling constateert in het zelfevaluatierapport dat de toetsing niet bij alle thema s al voldoende competentiegericht is en ook zijn de beoordelingscriteria niet altijd voldoende uitgewerkt. De afdeling ziet dit als een verbeterpunt. Bij stages en afstudeerprojecten in het buitenland ligt de beoordeling bij de eigen docenten, zodat deze studenten op dezelfde manier beoordeeld worden. 28

Uit de thema-evaluaties blijkt dat studenten de toetsing positief beoordelen. Uit de SSA-enquête blijkt dat de toetsing in het algemeen aansluit bij de stof. Onderwerp 3 NZET VAN PERSONEEL Facet 3.1 Eisen hbo voldoende B voldoende Criteria: - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel voldoende wordt als volgt beargumenteerd: Om de verbinding tussen de opleiding en de praktijk gestalte te geven, heeft de afdeling het volgende beleid ontwikkeld: o alle docenten worden ingezet voor begeleiding van oriëntatie- en verdiepingsstages o alle vakinhoudelijke docenten worden ingezet voor begeleiding van afstudeerprojecten o bij elke afstudeerpresentatie is een externe deskundige uit de beroepspraktijk aanwezig o van elke ronde van afstudeerpresentatie in de voltijd wordt een bundel samengesteld met de samenvattingen; deze bundel wordt onder alle docenten verspreid. Zo n 30 procent van de docenten heeft recente praktijkervaring. Voor de vervulling van vacatures wordt gezocht naar personeel met praktijkervaring op vakgebieden waarvan te weinig expertise binnen de afdeling is. Bij een tekort aan onderwijservaring volgt de docent een standaard bijscholing op didactisch en onderwijskundig gebied. Door alle voltijd docenten voor stages en afstudeerprojecten in te zetten, komen zij elk jaar in aanraking met de beroepspraktijk waardoor zij de relatie met die beroepspraktijk kunnen leggen. Aan de andere kant is het werkveld van mening dat de opleidingen meer gebruik kunnen maken van de contacten tijdens stages en afstudeerprojecten met het bedrijfsleven. Bij de deeltijd werken zowel docenten uit de voltijd als docenten die uitsluitend in deeltijd werkzaam zijn. Deze laatsten zijn daarnaast in de beroepspraktijk werkzaam. Bovendien brengen deeltijdstudenten veel praktijkervaring in. Het panel heeft in het gesprek met vertegenwoordigers van het werkveld vastgesteld dat de beroepenveldcommissie een actieve bijdrage levert aan de actualisering van het curriculum en de inhoud van thema s. De beroepenveldcommissie ziet het als haar taak om de opleidingen te attenderen op tekortkomingen in het programma, maar ook bij docenten. Het panel heeft vastgesteld dat de beroepenveldcommissie ook wordt ingezet voor het verzorgen van gastlessen. 29

Facet 3.2 Kwantiteit personeel voldoende B voldoende Criteria: - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel voldoende wordt als volgt beargumenteerd: De afdeling heeft de mogelijkheid keuzes te maken voor de inzet van middelen: o de ratio tussen onderwijzend en onderwijsondersteunend personeel o de inzet van middelen in de personele of de materiële sfeer o de inzet van student-assistenten en een door studenten bemande helpdesk o de inzet van middelen om taken te herontwerpen o inzet van middelen voor activiteiten voor vergroting van het rendement en de onderwijsvraagfactor. De student-docent-ratio bedraagt over het jaar 2003-2004 34,5 waarbij is uitgegaan van alle fte die aan onderwijsuitvoering en onderwijsontwikkeling worden besteed. De afdeling vindt de ratio hoog en een verdere vergroting niet acceptabel. Zij spant zich daarom volgens het zelfevaluatierapport in om de onderwijsvraagfactor te vergroten. Uit het zelfevaluatierapport blijkt dat er een beslisregel gehanteerd wordt voor het toekennen van docentbelastinguren op basis van de omvang van het onderwijs, de grootte van de groep en voltijd of deeltijd. Een docententeam dat een module verzorgt, kan zelf bepalen hoe de beschikbare docentbelastinguren bij de module worden ingezet. Op grond van evaluaties wil de afdeling op dit aspect tot bijstellingen komen. Het programmeeronderwijs wordt in practica van halve groepen gegeven. Naast de docent wordt een student-assistent ingezet. De studievereniging RealTime verzorgt bijlessen voor studenten. Het ziekteverzuim fluctueert, maar is voor 2002-2003 laag: 2,80 procent. Uit het tevredenheidsonderzoek onder medewerkers blijkt dat 73 procent de werkdruk acceptabel vindt. De afdeling streeft naar een goede spreiding van de werkbelasting voor docenten. Er zijn volgens het zelfevaluatierapport geen personeelstekorten of onvervulbare vacatures. Voor een nieuw onderdeel worden altijd meer docenten ingezet om tekorten in de expertise te voorkomen. Facet 3.3 Kwaliteit personeel voldoende B voldoende Criteria: - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. 30

Het oordeel voldoende wordt als volgt beargumenteerd: De afdeling nformatica werkt conform het personeelsbeleid zoals dat is vastgesteld door de hogeschool. De Faculteit Techniek heeft in de notitie Personeelsbeleid 2003-2006 (13 december 2003) vier kernelementen van integraal personeelsbeleid opgenomen: o competentiemanagement en kennisontwikkeling o afstemming organisatie en individu o instroom, doorstroom en uitstroom van personeel o ondersteunend organiseren. Binnen de Faculteit Techniek is voor een competentieprofiel voor docenten gekozen, bestaande uit vier kerncompetenties: studentgerichtheid, resultaatgerichtheid, veranderbereidheid en samenwerken. Bij de instroom van personeel ligt de nadruk op de benodigde expertise. Bij de doorstroom van personeel gelden aspecten als begeleiding, deskundigheidsbevordering, employability en loopbaanontwikkeling, waardering, doelgroepenbeleid, brede inzetbaarheid. Voor uitromend personeel beschikt de hogeschool over een loopbaan adviescentrum en projecten voor personeel dat zich wil bezinnen op de rest van zijn carrière. n het Meerjarenbeleidsplan 2003-2007 van de afdeling nformatica zijn plannen en acties vastgelegd voor de handhaving en bevordering van kwaliteit van het personeel. Op basis van de nulmeting naar de vier kerncompetenties krijgen medewerkers de mogelijkheid deze op het gewenste niveau te ontwikkelen. Naast individuele bijscholing zijn er cursussen voor groepen docenten. n het persoonlijk ontwikkelingsplan wordt een scholingstraject met de medewerker afgesproken. Functioneringsgesprekken vinden jaarlijks plaats, zoals het panel in het gesprek met docenten heeft vastgesteld. Een nieuwe vorm van scholing betreft het inhuren van een deskundige die bijvoorbeeld ervaring met het ERP-pakket heeft, en docenten daarin schoolt, maar die ook meedenkt over de implementatie in het onderwijs. Uit de HBO-monitor blijkt dat de helft van de B-studenten de kwaliteit van de docenten voldoende vindt (bij 6 respondenten) tegen een landelijke score van 84 procent. Bij nformatica is dat 83 procent tegen een landelijke score van 78 procent. Uit medewerkersonderzoek blijkt dat 71 procent van de medewerkers de kwaliteit van het onderwijs van de afdeling voldoende vindt. De SSA-enquêtes en de mini-ssaenquête laten een lage score zien op het gebied van feedback en bereikbaarheid van docenten ( 5,7, B 5,5 en 4,9, B 4,6). n panelgesprekken heeft de afdeling vastgesteld dat de vragen een verkeerd verwachtingspatroon hebben opgeroepen. Wel onderneemt de afdeling nu actie om de verwachtingen van studenten beter te managen. Het panel heeft in gesprekken met studenten en afgestudeerden vastgesteld dat de kwaliteit van docenten weliswaar wisselt, maar dat de afdeling docenten effectief inzet vanuit hun sterke kanten. 31

Onderwerp 4 VOORZENNGEN Facet 4.1 Materiële voorzieningen voldoende B voldoende Criteria: - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel voldoende wordt als volgt beargumenteerd: De afdeling nformatica is gevestigd in het gebouw van de Faculteit Techniek dat in 1997 in gebruik is genomen. Op basis van een rondleiding door het gebouw en gesprekken met studenten en docenten stelt het panel vast dat de onderwijsruimtes en werkruimtes van docenten voldoen. De afdeling heeft haar eigen identiteit kunnen behouden: de ruimtes zijn bij elkaar gesitueerd, waardoor laagdrempeligheid in de communicatie ontstaat. De mediatheek is voldoende toegerust. Er zijn twee helpdesks waarvan één bemand is door studenten. Door de vlucht van het projectonderwijs, waarop bij de bouw niet was gerekend, was er een tekort aan projectruimtes. Na de verbouwing is in het studielandschap ruimte voor ongeveer 30 projectgroepen ontstaan. Verder zijn er ruim 500 inplugpunten voor laptops in het gebouw. Door middel van Blackboard is in de hele hogeschool een elektronische leeromgeving gecreëerd. Daarnaast beschikt de afdeling over een eigen netwerk met een eigen server-park waarop 100 pc s in vijf eigen computerlokalen zijn aangesloten. Dit is nodig in verband met de specifieke applicaties die krachtiger machines vragen, maar ook om beter op nieuwe ontwikkelingen te kunnen inspelen. Verder kunnen studenten hier handelingen uitvoeren die niet op het hogeschoolnetwerk zijn toegestaan. Uit het tevredenheidsonderzoek onder medewerkers blijkt dat 76 procent tevreden is over de faciliteiten. n gesprekken met studenten en docenten constateert de afdeling desondanks een aantal problemen: het studielandschap is niet ideaal als werkomgeving voor projectgroepen, tussen 10 en 15 uur is het erg druk in de computerlokalen, docenten beschikken op hun pc niet over de extra applicaties, er is te weinig ruimte voor talenpractica en bedrijfscommunicatie. n de SSA-enquête worden de faciliteiten dan ook laag beoordeeld (tussen 3,5 en 5,2). De afdeling onderzoekt de mogelijkheden voor verbetering. 32