Onderwerp: Toelichting opbouw programmabegroting en technische uitgangspunten programmabegroting 2010 en meerjarenraming 2011-2014



Vergelijkbare documenten
DB-vergadering Agendapunt 8. Onderwerp Zienswijze ontwerpbegroting 2011 en meerjarenraming Waterschapsbedrijf Limburg

./. Hierbij doe ik u toekomen een concept-notitie aan de commissie Financiën inzake de eerste triaalrapportage per 30 april 2007.

Bijlage I: Kostentoerekening 2012

DB-vergadering Agendapunt 7. Onderwerp Aanwijzing accountant ten behoeve van controlewerkzaamheden dienstjaar 2009

AAN DE COMMISSIES ALGEMEEN BESTUURLIJKE AANGELEGENHEDEN, MIDDELEN EN FINANCIEEL BELEID EN WATERSYSTEMEN

Aan. V. Doorn. Portefeuillehouder

UITGANGSPUNTEN BEGROTING

DB-vergadering Agendapunt 11

Onderwerp: Meerjarenraming en ontwerpbegroting 2017 WBL

Voorstel aan dagelijks bestuur

2e wijziging programmabegroting

Voorstel aan algemeen bestuur

Notitie Rentebeleid 2007

Pagina 1. grondwater- Watersysteem- Zuiverings- Wegenbeheer? beheer beheer beheer ** Planvorming

Het bijgevoegde conceptvoorstel spreekt voor zich. Volstaan wordt dan ook met een verwijzing daarnaar.

Beheerbegroting. Versie: D&H 29 Oktober Inclusief verplichte bijlagen en overige uitvoeringsinformatie

Rotterdam, 22 augustus 2006 V.V.: 27 september 2006

Toelichting begroting 2014

Graag vernemen wij uw advies ter zake. Het dagelijks bestuur, /LUT 4/4

Voorstel aan dagelijks bestuur

Voorstel aan het AB * * Van Dagelijks Bestuur Corsanr. porten/ Onderwerp Werkbegroting 2015; 1e begrotingswijziging 2015

VOORSTEL AB AGENDAPUNT :

Voorstel raad en raadsbesluit

Wijzigingen artikelsgewijs financiële verordening 212 nieuw versus huidig Bijlage 2

Afstemming programma-indeling P&C-cyclus met WBP

B2014/u186 Portefeuillehouder/Aandachtsveldhouder W. Stegeman M.J.L.A. Langeslag- Linssen Opsteller/indiener

CMFB Agendapunt: CMFB 12 AAN DE COMMISSIE MIDDELEN EN FINANCIEEL BELEID

Inhoudsopgave. I Inleiding 3. II Financiële beschouwing begroting 2016 en meerjarenraming 3. III Kaders begroting

2. Financieel kader gemeenschappelijke regelingen in de regio van Hollands-Midden

WATERSCHAPSBLAD 2011, NUMMER 24 BIJL.: 2 Agendapunt: 9

Artikel 1. Definities

Bijlagen 1 Voorjaarsnota

Onderwerp: Zienswijze ontwerpbegroting 2010 en meerjarenraming Waterschapsbedrijf

Onderwerp Concept AB-voorstel inzake frictiekosten in relatie tot de fusie / frictiekosten ICT / informatievoorziening

b e s l u i t : 1 Inleidende bepaling 2 Begroting en verantwoording Nr: a De raad van de gemeente Barneveld;

Kostenterugwinning van Waterdiensten Aanvullende analyse Milieukosten

Aan Verenigde Vergadering JAARREKENING Gevraagd besluit Verenigde Vergadering

DB-vergadering Agendapunt 5

Nota waardering en afschrijving vaste activa

Toelichting begroting 2015

Bijlage 4. WORDT WAS Verschillen. Financiële verordening Gemeente Ridderkerk 2014 Ridderkerk Financiële verordening

DB-vergadering Agendapunt 15

FAZ: Ja Opdrachtgever: Klaas de Veen

DB-vergadering Agendapunt 9. Onderwerp Aanpassing Gemeenschappelijke Regeling Het Waterschapshuis (Gr HWH)

Financiële verordening gemeente Achtkarspelen

Rapportage 1 e kwartaal 2017 Exploitatie Hefpunt

DB-vergadering Agendapunt 11. Onderwerp Zienswijze ontwerpbegroting 2010 en meerjarenraming Waterschapsbedrijf Limburg

algemeen bestuur (financiële producten) Beraadslagen en besluiten Nee

Rotterdam, 31 oktober 2006 V.V.: 29 november 2006

VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR

Rapportage 1 e kwartaal 2015 Exploitatie Hefpunt

Gemeente Breda ~Q~ ~,,~ Registratienr: [ 40523] Raadsvoorstel

CMFB Agendapunt: CMFB 5

A L G E M E E N B E S T U U R

Kwaliteit begrotingsprogramma's Gemeente Dordrecht Bijlage 2

Voorgesteld wordt de volgende uitgangspunten voor de begroting 2014 te hanteren:

VOORSTEL DRECHTRAAD CARROUSEL MIDDELEN 5 NOVEMBER 2013 VOORSTEL DRECHTRAAD 3 DECEMBER 2013

Rapportage 3 e kwartaal 2015 Exploitatie Hefpunt

Toelichting begroting 2016

B november Datum: Agendapunt nr: Aan de Verenigde Vergadering. Burap

AB 4 JULI 2018 HIT/ 2018-AB Aan het Algemeen Bestuur. Datum : 14 juni 2018 Onderwerp : begroting 2019 en meerjarenraming

Waterschap Vallei en Veluwe Meerjarenperspectief

Portefeuillehouder: H.J. van Schaik

Toelichting op het voorstel

VOORSTEL AAN DE RAAD: Raadsvergadering d.d. 28 mei 2019 NR.: RI

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

Toelichting op de Financiële verordening gemeente Maassluis 2011

HoogheemTaadschap van Delfland

Provincie Zuid-Holland Beleidsnota kostprijsberekening en rentetoerekening 2017

Voorstel raad en raadsbesluit

VOORSTEL AB AGENDAPUNT :

Het waterbeleid van de provincie Limburg is beschreven in het Provinciaal Waterplan Limburg, dd. 20 november 2009.

VOORSTEL AAN HET COLLEGE VAN DIJKGRAAF EN HEEMRADEN

Beleidsrekening

Voorstel aan dagelijks bestuur

DB-vergadering Agendapunt 14

VOORSTEL DRECHTRAAD 3 DECEMBER 2013

Bijlage 4. Stresstest. Kadernota mei Kadernota 2018 Bijlage 4: Stresstest 1

1. Inleiding en richtlijnen

Aan de raad AGENDAPUNT NR. 7. Doetinchem, 22 mei Bijstellen begroting rentekosten met ingang van begrotingsjaar 2014

ONDERWERP: Vaststellen notitie activerings- en afschrijvingenbeleid

Artikel 3 Vaststelling van het volume voor de uitvoering van basis-, en niet basis- en plustaken

DB-vergadering Agendapunt 7. Onderwerp Voorjaarsrapportage per 1 mei 2009; 2e begrotingswijziging 2009

Nota waardering en afschrijving vaste activa

FAZ: Ja Opdrachtgever: Klaas de Veen

Tariefbepaling waterschapsbelasting

Visiedocument Financieel Beleid

NOTA RENTEBELEID GEMEENTE BERGEN OP ZOOM

Financiële verordening gemeente Beesel Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen. Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording

Financiële verordening ex. artikel 212 Gemeentewet Bedrijfsvoeringsorganisatie Reinigingsdienst Waardlanden

PROGRAMMABEGROTING

1 Inleiding / samenvatting Inleiding Samenvatting Programmaplan... 17

Waterschap. Vallei en Veluwe. Meerjarenperspectief

Onderwerp Begroting FUMO 2017

agendapunt 3.b.18 Aan College van Dijkgraaf en Hoogheemraden GR AQUON Datum 21 augustus 2012 CTL/MCTL Bijlagen 6 Zaaknummer 28220

agendapunt H.02 Aan Verenigde Vergadering

Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen over de wijziging van het Waterschapsreglement van het Wetterskip Fryslân.

ALGEMENE VERGADERING. Lelystad 21 april 2011, het college van Dijkgraaf en Heemraden, 26 mei 2011 SMO / Financiën. 21 april 2011 B.C.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

loonstijging gesubsidieerde instellingen: 0,0% 1,6% prijsstijging gesubsidieerde instellingen: 0,0% 2,25% inflatiecorrectie tarieven: 1,08% 1,08%

Transcriptie:

DB 02-02-2009 Agendapunt: o13 Sittard, 27 januari 2009 AAN HET DAGELIJKS BESTUUR Onderwerp: Toelichting opbouw programmabegroting en technische uitgangspunten programmabegroting 2010 en meerjarenraming 2011-2014 Voorstel Instemmen met het bijgevoegde concept-voorstel aan het algemeen bestuur../. Hierbij doe ik u toekomen een concept-voorstel aan het algemeen bestuur inzake toelichting opbouw programmabegroting en technische uitgangspunten programma-begroting 2010 en meerjarenraming 2011-2014. Het bijgevoegde concept-voorstel spreekt naar mijn oordeel voor zich. Kortheidshalve volsta ik verder dan ook met een verwijzing daarnaar. Voorstel Ik stel u voor in te stemmen met het bijgevoegde concept-voorstel aan het algemeen bestuur. De adjunct-directeur, ing. J.M.G. In den Kleef 090076/PDA

DB 02-02-2009 WATERSCHAPSBLAD 2009, NUMMER BIJL.: Agendapunt: # Sittard, AAN HET ALGEMEEN BESTUUR Onderwerp: Toelichting opbouw programmabegroting en technische uitgangspunten programmabegroting 2010 en meerjarenraming 2011-2014 Voorstel Instemmen met de toelichting van de opbouw van de programmabegroting en de uitgangspunten voor de programmabegroting 2010 en de meerjarenraming 2011-2014 van zowel het Waterschapsbedrijf Limburg als ons waterschap, vaststellen. Algemeen Hierbij treft u conform de planning- en controlcyclus 2009 de technische uitgangspunten ten behoeve van de begroting 2010 en de meerjarenraming 2011-2014 aan. Verder zal in verband met het feit dat een aantal leden van het algemeen bestuur nieuw is nog worden ingegaan op gehanteerde opzet van de programmabegroting die met ingang van de begroting 2009 zijn beslag heeft gekregen. De voorliggende notitie bestaat derhalve uit een tweetal onderdelen, te weten toelichting opzet programmabegroting en de technische uitgangspunten ten behoeve van de begroting 2010 en meerjarenraming. 1 Toelichting opzet programmabegroting In verband met de inwerkingtreding van de Wet modernisering waterschapsbestel (lees Waterschapswet) per 1 januari 2008 en de invoering van de Regeling Beleidsvoorbereiding en Verantwoording Waterschappen (BBVW), die met ingang van 1 januari 2009 de Comptabiliteitsvoorschriften voor Waterschappen heeft vervangen, heeft de opbouw van de begroting en meerjarenraming met ingang van het begrotingsjaar 2009 een wijziging ondergaan. Onderstaand wordt deze opzet op hoofdlijnen nader toegelicht. 1.1 Begroting De begroting wordt op drie invalshoeken aan het algemeen bestuur gepresenteerd, te weten op basis van programma s, kostendragers en groepen van kosten- en opbrengsten. Met kostendragers worden de taken bedoeld, te weten de taak watersysteembeheer en de taak zuiveringsbeheer die in de nieuwe Waterschapswet als zodanig zijn gedefinieerd. 090075/PDA 1/10

De indeling naar kostensoorten waarbij diverse kosten en opbrengsten worden gerubriceerd in groepen behoeft geen toelichting en spreekt voor zich. De belangrijkste invalshoek echter is de programma insteek. De definitie van een programma kan als volgt worden weergegeven. Een programma is een samenhangend geheel van activiteiten op basis waarvan het algemeen bestuur het beleid van het waterschap vaststelt. Zowel de meerjarenraming als de begroting worden ingestoken op basis van programma s. Het algemeen bestuur heeft op 21 april 2009 de programma s vastgesteld. De begroting is op basis van de landelijke BBP-structuur (beleids- en beheersproces bij waterschappen) van onderuit opgebouwd van werkplanproduct via beheerproduct naar beleidsproduct en uiteindelijk resulterend in beleidsveld. Hier is dan ook sprake van een bottom up benadering waarbij de financiële beheersbaarheid ten alle tijden gewaarborgd is. Financiële beheersbaarheid is essentieel om op een verantwoorde wijze in al haar facetten verantwoording af te kunnen leggen over de beleidsvoornemens (vooraf) en de beleidsrealisatie (achteraf). De financiële beheersbaarheid is dan ook een belangrijke randvoorwaarde geweest bij de keuzes van de programma s. Naast de financiële beheersbaarheid heeft het Waterbeheersplan eveneens een belangrijke rol gespeeld bij de programma indeling. De afstemming begroting en Waterbeheersplan samen met de financiële beheersbaarheid heeft dan ook een belangrijke rol gespeeld bij de programma indeling. Voor de opzet van de begroting en meerjarenraming, die met ingang van dienstjaar 2009 wordt gehanteerd, is uitgegaan van 7 programma s. Deze programma s samen vormen het programmaplan. Per programma wordt in de begroting expliciet weergegeven welke doelstellingen het waterschap nastreeft, wat wordt gedaan om die doelstellingen te halen en wat dit aan middeleninzet met zich meebrengt. Populair gezegd zal per programma antwoord worden gegeven op de 3 W s: Wat willen we bereiken? Wat doen we ervoor in 2009? Wat mag het kosten? Onderstaand treft u de programma s aan die in de begroting worden gehanteerd en op hoofdlijnen nader zijn toegelicht. Programmaplan m.i.v. begroting 2009 Naam Programma 1 Plannen Programma 2 Watersysteem Programma 3 Veiligheid Programma 4 Zuiveren Programma 5 Instrumenten Programma 6 Bestuur, externe communicatie en belastingen Programma 7 Bedrijfsvoering 090075/PDA 2/10

Programma 1: plannen Het programma plannen is vooral gericht op het opstellen van eigen plannen en overige beleidsaspecten. Ook de kosten voor studie en onderzoek voor het formuleren van nieuw beleid maken hier deel vanuit. Het belangrijkste beleidsplan is het waterbeheersplan met de nieuwe beleidsaspecten zoals de Kaderrichtlijn Water, Waterbeheer 21 e eeuw / Nationaal Bestuurakkoord Water en Gewenst Grond- en Oppervlaktewater Regime (GGOR). Maar ook hiervan afgeleide werkprocessen en beleidsplannen, zoals plannen van derden, gebiedsgericht werken, landinrichting, watertoets en wateradvies, het beheersplan waterkeringen en het calamiteitenplan, het grondbeleid, recreatief medegebruik, cultuurhistorische waarden, visserij en jacht worden tot dit programma gerekend. Programma 2: watersysteem Het programma watersysteem betreft het realiseren en onderhouden van waterhuishoudkundige werken van het watersysteem, zijnde het waterkwantiteit- en het passieve waterkwaliteitsbeheer. Het programma omvat de inrichting van stromende en stilstaande wateren in zowel het landelijk gebied als de bebouwde omgeving. Hiertoe behoren ook beekherstel en maatregelen ten behoeve van de verbetering van vismigratie alsmede duurzaam stedelijk waterbeheer, waterbodemsanering (baggeren), aanpak diffuse bronnen van watervervuiling en andere (fysieke) maatregelen voor de verbetering van de waterkwaliteit. Verder behoren de inrichting van het watersysteem op basis van de nieuwe normering, voorkomen van wateroverlast, aanleg regenwaterbuffers en retentie, aanpak van bodemerosie en oppervlakkige afstroming in hellend gebied, GGOR en peilbeheer tot dit programma. Programma 3: veiligheid Het programma veiligheid omvat de waterkeringszorg: aanleg en onderhoud van waterkeringen plus de hoogwateractiviteiten (dijkbewaking). Onder deze noemer zullen ook de (uitvoerings)maatregelen worden gebracht die voortkomen uit het Beheersplan Waterkeringen 2009-2012. Programma 4: zuiveren Het programma zuiveren omvat de investeringen en onderhoudskosten die gemaakt worden voor de waterketen ofwel het zuiveringsbeheer. De investeringen, het beheer en onderhoud van zuiveringstechnische werken (rioolwaterzuiveringsinstallaties, BBP: gezuiverd afvalwater) plus slibverwerking, het rioleringsbeleid, en de kosten voor het rioolwatertransportsysteem (BBP: transport afvalwater) maken hier deel van uit. Ook de samenwerking in de waterketen behoort tot dit programma. Programma 5: instrumenten Het programma instrumenten omvat een reeks van (beheers)instrumenten die het waterschap tot zijn beschikking heeft om de taakuitoefening op een adequate manier te kunnen uitvoeren. Hieronder vallen de keur, legger, de uitvoering van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, waaronder het beheer van en vergunningverlening met betrekking tot lozingen op het oppervlaktewater en taken in het kader van het grondwaterbeheer (wordt Waterwet). Vergunningverlening en handhaving behoren hier ook toe. Daarnaast heeft het waterschap enkele financiële regelingen (subsidies voor afkoppelen en groene berging, regeling permanent grasland). Tevens wordt de monitoring tot dit programma gerekend. 090075/PDA 3/10

Programma 6: bestuur, externe communicatie en belastingen Het programma bestuur, externe communicatie en belastingen bevat alle aspecten die gemoeid zijn met het bestuur, de externe communicatie en alles wat belastingheffing betreft. Het vaststellen van de belastingtarieven is expliciet een taak van het bestuur. Programma 7: bedrijfsvoering Het programma bedrijfsvoering bevat alle activiteiten die erop gericht zijn om de organisatie te ondersteunen bij het realiseren van de bestuurlijke doelstellingen. Naast de financiële administratie en de voorbereiding van de producten uit de planning en control cyclus vallen hier alle beleidsaspecten onder die gemoeid zijn met o.a. de huisvesting, automatisering, juridische, personele en facilitaire aangelegenheden. 1.2 Meerjarenraming In de BBVW is de meerjarenraming als verplicht instrument in het kader van de planning- en controlcyclus opgenomen. Behandeling van de meerjarenraming dient - bij voorkeur plaats te vinden in het voorjaar - voorafgaand aan de behandeling van de begroting. De meerjarenraming wordt, evenals de begroting gepresenteerd op programmaniveau en omvat een periode van 4 jaar volgend op het komende begrotingsjaar. De meerjarenraming 2010-2014 zal op 30 juni 2009 aan het algemeen bestuur ter vaststelling worden aangeboden. 1.3 Meerjarig investeringsplan Het meerjarig investeringplan (MIP) maakt integraal deel uit van de programmabegroting. Omdat bij de begroting een programma opzet wordt gehanteerd, is niet alleen de meerjarenraming en de begroting op programmaniveau ingestoken, maar ook het meerjarig investeringsplan. Dit betekent dat het investeringsniveau per programma is gerubriceerd en kredietvotering door het algemeen bestuur per programma plaatsvindt en niet per individueel project. De investeringen op programmaniveau worden integraal in de begroting opgenomen. De kredietverlening per individueel project is in de voorliggende opzet dan ook de verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur (gedelegeerd van AB naar DB). 1.4 Waterbeheersplan Eind 2009 zal het nieuwe Waterbeheersplan Waterschap Roer en Overmaas 2010-2015 aan het bestuur ter vaststelling worden aangeboden. Om de afstemming Waterbeheersplan versus begroting te optimaliseren, hebben de programma s ook als basis gediend voor het waterbeheersplan. 2 Technische uitgangspunten programmabegroting 2010 en meerjarenraming 2011-2014 Het tweede onderdeel van deze notitie betreft de technische uitgangspunten voor de programmabegroting 2010 en meerjarenraming 2011-2014. Deze uitgangspunten vormen de kaders waarmee rekening wordt gehouden bij de samenstelling van de begroting 2010 en de meerjarenraming van zowel het Waterschapsbedrijf Limburg als ons waterschap. Gelet op het verschijningsmoment van deze notitie bent u in de gelegenheid om sturing te geven 'aan de voorkant' van het begrotingsproces van het waterschap en het waterschapsbedrijf. 090075/PDA 4/10

Evenals voorgaande jaren worden ook dit jaar weer de nodige inspanningen verricht om de stijgingspercentages van de waterschaplasten voor 2010 waar mogelijk te beperken tot een acceptabel en maatschappelijk aanvaardbaar niveau. Dit is echter geen gemakkelijke opgave. Een instrument dat kan worden ingezet om dit te bereiken, zijn de egalisatiereserves. In principe is hier sprake van een continuering van het beleid zoals dat de afgelopen jaren is ingezet. De voorliggende uitgangspunten en de uitkomsten van de te verrichten inspanningen worden bij de samenstelling van de begroting 2010 meegenomen. 2.1 Uitgangspunten en algemene ontwikkelingen De belangrijkste algemene ontwikkelingen en uitgangspunten die bij de samenstelling van de begroting 2010 en de meerjarenraming 2011-2014 zullen worden gehanteerd, kunnen worden gesplitst in interne en externe factoren, welke onderstaand zijn weergegeven. De uitgangspunten zijn in overleg met het Waterschapsbedrijf Limburg en het Waterschap Peel en Maasvallei tot stand gekomen. 2.2 Interne factoren WRO en WBL Basis voor de begroting 2010 zijn de jaarrekening 2008, de vastgestelde begroting 2009 inclusief 1 e begrotingswijziging van het Waterschap Roer en Overmaas, de wijzigingen tot en met de vergadering van het algemeen bestuur van 28 april 2008 en de uitgangspunten en bouwstenen zoals geformuleerd in het Waterbeheersplan Waterschap Roer en Overmaas 2004-2007. De begroting en meerjarenraming worden gepresenteerd volgens het gezichtspunt van de programma s. Naast de programma insteek dient de begroting ook te worden gepresenteerd naar kostendragers (lees taken) en naar kosten- en opbrengstensoorten (EMUrichtlijnen). De begroting en de meerjarenraming moeten voldoen aan de geldende voorschriften zoals de Regeling Beleidsvoorbereiding en Verantwoording Waterschappen (BBVW) en het gestelde in het Burgerlijk Wetboek boek II (BW II) met betrekking tot begrotingen en jaarstukken Basis voor de salarisbegroting is de personeelsformatie per 1 april 2009. Berekening van de liquiditeitspositie Het uitgangspunt is dat de aanslagoplegging in 2010 evenals voorgaande jaren gespreid zal plaatsvinden door middel van vier grote kohieren. Voor de berekening van de liquiditeitspositie wordt uitgegaan van aanslagoplegging per 31 januari 2010 (95%) voor de zuiveringsheffing bedrijven, 28 februari 2010 (95%) voor de watersysteemheffing huurders en 31 maart 2010 (95%) voor de overige aanslagen. Op 30 november 2010 zal de overige 5% worden opgelegd. Indien deze data niet worden gehaald, heeft dit tot gevolg dat de liquiditeitspositie verslechtert. Dit zal een negatief effect hebben op de rentekosten. Indien de aanslagoplegging eerder plaatsvindt heeft dit uiteraard een positief effect op de liquiditeitspositie en de daarmee gemoeide rentekosten. 090075/PDA 5/10

De bedrijfsmatige activiteiten van de taak zuiveringsbeheer, het laboratorium (uitgevoerd door Intertek) en de volledige heffing en invordering voor de waterschapslasten zijn opgedragen aan de gemeenschappelijke regeling (het Waterschapbedrijf Limburg). De door de waterschappen hiervoor te betalen bijdrage wordt afhankelijk gesteld van de jaarlijkse begroting van het Waterschapsbedrijf Limburg. Deze bijdrage dient te worden beschouwd als een verplichte uitgave. Voor de toerekening van de nettokosten aan het individuele waterschap worden, conform het bij de herziening van het waterschapsbestel vastgestelde kader, de volgende verdeelsleutels gehanteerd: Toerekening aan zuiveringsbeheer: Unit Zuiveringsbedrijf Limburg Unit Waterschapsheffingen Laboratorium Intertek Verdeelsleutel = aantal vervuilingeenheden indirecte lozingen per waterschapsgebied Toerekening aan watersysteembeheer: Unit Waterschapsheffingen Verdeelsleutel = aantal aanslagen per waterschap Afschrijvingsmethodiek Voor nieuwe investeringen wordt het beleid gevolgd zoals beschreven in de nota vaste activa 2008. Dit betekent dat voor nieuwe investeringen in 2010 en volgende jaren, de navolgende afschrijvingstermijnen worden gehanteerd. Omschrijving Civielbouwkundige werken Elektromechanische werken Waterstaatkundige werken Gebouwen Automatisering Inventaris Immateriële activa Tractiemiddelen Afschrijvingstermijn 25 jaar 15 jaar 30 jaar 30 jaar 5 jaar 10 jaar 5 jaar 10 jaar Daarnaast zal - conform het gestelde in de Regeling Beleidsvoorbereiding en Verantwoording Waterschappen (BBVW) - een deel van de eigen loonkosten worden geactiveerd. Evenals in 2009 zullen de loonkosten van de projectleiders, de grondaankoper, de landmeters en de medewerkers projecten voor zover die kunnen worden toegerekend aan investeringsprojecten worden geactiveerd. Voor een uitvoerige uiteenzetting verwijzen wij naar de nota vaste activa 2008. Op 'grond' wordt, conform het gestelde in de nota vaste activa 2008, afgeschreven indien deze onderdeel uitmaakt van een waterstaatkundig werk. Indien gronden worden aangekocht om strategische redenen wordt hierop niet afgeschreven, tot het moment dat deze (eventueel) onderdeel uit gaan maken van een waterstaatkundig werk. Op gronden waarop installaties of gebouwen zijn gelegen, wordt niet afgeschreven. 090075/PDA 6/10

Het voorgaande zijn richtlijnen voor groepen investeringen. Per individueel geval zal beoordeeld worden welke afschrijvingstermijn van toepassing is. Voor de berekening van de kapitaallasten wordt conform het gestelde in de nota vaste activa 2008 evenals voorgaande jaren de navolgende systematiek gehanteerd. 1 e jaar 2 e jaar en volgende Investeringen ½ jaar afschrijving en ½ jaar rente jaar afschrijving en jaar rente Doorberekening De doorberekening van de kosten vindt plaats volgens de landelijke BBPverrekeningssystematiek en over de waterschapstaken watersysteembeheer en zuiveringsbeheer. Kwijtschelding/oninbaar Ten aanzien van kwijtschelding wordt de bestaande beleidslijn gevolgd. Met betrekking tot de oninbaarheid van belastingdebiteuren wordt de lijn die is vastgesteld bij de begrotingen van de afgelopen jaren, te weten een oninbaarheidspercentage van 0,5%, gehandhaafd voor 2010 en volgende jaren. Post onvoorzien Het bestaande beleid wordt gecontinueerd. Het budget voor onvoorziene uitgaven bedraagt circa 0,4% van het begrotingstotaal. 2.3 Externe factoren WRO en WBL De externe uitgangspunten zijn waar mogelijk gebaseerd op de ramingen van het Centraal Planbureau (CPB). Inflatie Uit het overzicht kerngegevens voor Nederland 2004-2008 van het Centraal Planbureau (bron CPB informatief december 2008) blijkt dat het consumentenprijsindexcijfer in die periode gemiddeld met 1,63% is gestegen. In 2008 is de prijsstijging voor het eerst sinds jaren boven de 2% uitgekomen, namelijk 2,3% (op basis van de huidige inzichten). De Nederlandse inflatie is in vergelijking met andere Europese landen laag. De gemiddelde inflatie in de eurozone zal in 2008 op basis van de huidige inzichten uitgekomen op 3,25%. Ter vergelijking is ook gekeken naar de ontwikkeling van de prijsmutatie die het CPB afgeeft voor het 'intermediair verbruik van de overheid' (dit is de gemiddelde prijsmutatie van de lopende aankopen van goederen en diensten: bijvoorbeeld energie, huisvesting, kantoorartikelen en uitzendkrachten) over de periode 2004-2008. De gemiddelde stijging bedroeg over voornoemde periode 2,49% per jaar. Voor 2009 wordt voor deze kosten een stijging van 2,25% en voor 2010 een stijging van 1,5% verwacht. Indien het kabinet besluit om de uitgestelde btw verhoging alsnog per 1 januari 2010 doorgang te laten vinden zal deze stijging hoger uitvallen. Gelet op de ontwikkeling van beide indexcijfers lijkt het hanteren van een inflatiepercentage van 2% in 2010 gerechtvaardigd. Voor de opvolgende jaren van de meerjarenbegroting wordt het hanteren van een inflatiecorrectie van 2% als reëel geoordeeld. Voor de reguliere kosten wordt voor de begroting 2010 en voor de meerjarenraming 2011-2014 gerekend met algemeen inflatiepercentage van 2%. 090075/PDA 7/10

Salariskosten De huidige CAO voor het waterschapspersoneel loopt tot 1 oktober 2009. Deze CAO bevat voor 2009 een structurele verhoging van de salarissen met 1,4% (per 1 april 2009), een verhoging van de bijdrage in de levensloopregeling met 0,65% en een verhoging van de eindejaarsuitkering in 2009 met 0,5%. Verder is voor de periode vanaf 1 oktober 2009 in de programmabegroting 2009 nog rekening gehouden met een loonruimte van 0,80%. Hierdoor is in totaliteit in de begroting 2009 rekening gehouden met een stijging van de salariskosten met 3%. In verband met het feit dat de economie zich - door de gevolgen van de kredietcrises - in een recessie bevindt en de vooruitzichten voor zowel 2009 en 2010 niet positief zijn zal de druk om loonmatiging in nieuw af te sluiten CAO s toenemen. Voor de periode 2010 wordt dan ook, naast de reguliere verhogingen, rekening gehouden met een indexering van de loonsom van 2%. De jaarlijkse indexering bestaat uit de stijging van de salarissen en de werkgeverslasten. Omdat de verwachting is dat de het enige tijd zal duren alvorens de economische situatie verbeterd wordt voor de meerjarenraming 2011-2014, naast de jaarlijkse reguliere verhogingen, conform de huidige meerjarenraming eveneens uitgegaan van een jaarlijkse stijging van 2%. Op basis van bovenstaande onderdelen is met betrekking tot de ontwikkeling van de kosten uitgegaan van onderstaande percentages: 2010 2011 2012 2013 2014 Kosten/inflatie 2% 2% 2% 2% 2% Personeelskosten 2% 2% 2% 2% 2% Rekenrente Rente langlopende leningen De verwachting van de financiële instellingen is dat de rente op langlopende geldleningen voor het jaar 2010, in verband met het eventueel te verwachten voorzichtige economische herstel en de daarmee samenhangende ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt, ten opzichte van het huidige niveau enigszins zal toenemen. Op grond van deze veronderstelling wordt voor 2010 een percentage voor langlopende leningen van 5% gehanteerd. Op langere termijn verwachten wij dat onder invloed van het economisch herstel na 2011 de rentepercentages weer gaan stijgen. Voor 2010 en 2011 wordt derhalve gerekend met een percentage van 5% en voor de jaren 2012, 2013 en 2014 van 5,5%. Rente kortlopende leningen De ECB heeft de rente per 21 januari 2009 verlaagt tot 2%. De verwachting van de financiële instellingen is dat gelet op de gevolgen van kredietcrises en de verwachte groeivertraging de ECB de rente in 2009 nog verder zal verlagen. Daarnaast is de verwachting dat in de loop van 2010 indien het eerste voorzichtig herstel zal intreden de rente op kortlopende geldleningen weer iets zal toenemen. 090075/PDA 8/10

Op grond van bovenstaande veronderstelling wordt voor 2010 een percentage voor kortlopende geldleningen (lees rekening-couranttekorten) gehanteerd van 2,50%.Voor de meerjarenraming wordt een percentage van 3,50% gehanteerd; dit in verband met doorzetten van het herstel van de economische groei. Rente reserves en voorzieningen Over de reserves en voorzieningen wordt rente toegerekend aan de exploitatie. Het gehanteerde percentage is gelijk aan dat van de rente kortlopende leningen, te weten 2,50% voor 2010 en 3,50% voor de meerjarenraming. 2.4 Investeringsniveau WBL Het vigerende Masterplan voor de zuiveringstechnische werken van het Waterschapsbedrijf Limburg wordt jaarlijks geëvalueerd en vertaald in een geactualiseerd meerjaren investeringsprogramma. In december 2008 is dit geactualiseerde meerjaren investeringsprogramma vastgesteld door het bestuur van het waterschapsbedrijf, waarbij voor de periode 2009-2013 de totale uitgaven worden geraamd op 163,1 miljoen (2009 30,1 miljoen, 2010 30,4 miljoen en daarna jaarlijks 34,2 miljoen). Deze planning vormt de basis voor de berekening van de kapitaallasten waarbij voor de jaren na 2009 inflatiecorrectie plaatsvindt. Dit overeenkomstig de uitgangspunten zoals opgenomen bij de begroting 2009. Voor de begroting 2010 en meerjarenraming 2010-2014 van het Waterschapsbedrijf Limburg dient te worden uitgegaan van hetzelfde uitgangspunt. 2.5 Investeringsniveau WRO In 2004 is het Waterbeheersplan Waterschap Roer en Overmaas 2004-2007 vastgesteld. Dit beheersplan leidt, rekeninghoudende met de inspanningsverplichtingen zoals opgenomen in de Vierde Nota Waterhuishouding (NW4), het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL), Waterbeleid 21e eeuw (WB21), het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) en de Europese Kaderrichtlijn Water, tot een netto investeringsniveau van 10.915.000 per jaar. Het genoemde niveau is met ingang van het dienstjaar 2006 structureel neerwaarts bijgesteld met 2.000.000 tot 8.915.000 per jaar. Verder is met ingang van het dienstjaar 2007 rekening gehouden met een onderuitputting van 1.000.000 per jaar. Daarnaast is met ingang van 2009 het investeringsniveau verhoogd met de kosten die gemoeid zijn met de te activeren uren zoals beschreven in de nota vaste activa 2008. Het totale beleid wordt op programmaniveau (lees exploitatie en investeringen) concreet gemaakt in de begroting. De investeringen op programmaniveau vormen de basis voor de kredietverlening en voor de berekende kapitaallasten in de begroting en de meerjarenraming. Eind 2009 zal u het Waterbeheersplan Waterschap Roer en Overmaas 2010-2015 ter vaststelling worden aangeboden. Voor de jaren 2010 tot en met 2014 wordt vooralsnog uitgegaan van een netto investeringsniveau van 8.915.000 per jaar (excl. te activeren uren). Daarnaast zal de lijn die in de begroting 2009 is gehanteerd, dat bij de berekening van de kapitaallasten rekening wordt gehouden met een onderuitputting van het investeringsvolume van 1.000.000 per jaar, worden gecontinueerd. Verder kan nog worden opgemerkt dat vanwege de complexibiliteit van de projecten en de daarmee samenhangende grondproblematiek het investeringsniveau de komende jaren kan fluctueren. 090075/PDA 9/10

2.6 Bijdrage WBL De bijdrage aan het Waterschapsbedrijf Limburg is, zoals aangegeven, een verplichte uitgave voor de begroting van ons waterschap. De bijdrage is het gevolg van de bestuurlijke vaststelling van de begroting door het bestuur van het waterschapsbedrijf. Uitgangspunt in de begroting 2009 van het waterschapsbedrijf was om de bijdrage voor de waterschappen voor de meerjarenraming 2010-2013, behoudens inflatie (2%), niet te wijzigen. Dit om fluctuaties in de exploitatie te voorkomen. Hierdoor sloot de meerjarenraming van het waterschapsbedrijf meerjarig met een overschot. Met deze systematiek heeft ons bestuur bij de vaststelling van de zienswijze 'begroting 2009 waterschapsbedrijf' ingestemd omdat hierdoor de meerjarenraming van ons waterschap een constanter karakter krijgt. Een en ander betekent dan ook dat dit uitgangspunt onverkort van toepassing blijft voor de begroting 2010 en volgende jaren. Voorstel Wij stellen u voor in te stemmen met de toelichting van de opbouw van de programmabegroting en de uitgangspunten voor de programmabegroting 2010 en de meerjarenraming 2011-2014 van zowel het Waterschapsbedrijf Limburg als ons waterschap, vast te stellen. Het dagelijks bestuur, de adjunct-directeur, ing. J.M.G. In den Kleef de voorzitter, dr. J.J. Schrijen 090075/PDA 10/10