Mogelijke nuanceringen van het verbod op erfovereenkomsten

Vergelijkbare documenten
De hervorming van het erfrecht: grotere vrijheid om uw nalatenschap te regelen

De hervorming van het erfrecht. Grote lijnen van de wet van 31 juli 2017 en aandachtspunten Vlaamse registratie- en erfbelasting

HET VERBOD VAN ERFOVEREENKOMSTEN BIJ DE

Het$verbod$van$erfovereenkomsten$$ binnen$de$hervorming$van$het$erfrecht$


Beknopte inhoudstafel

Faculteit Rechtsgeleerdheid. Universiteit Gent. Academiejaar Masterproef van de opleiding Master in de Rechten

DE STRIJDIGHEID VAN DE BEDINGEN BETREFFENDE TOEKOMSTIGE NALATENSCHAPPEN MET DE OPENBARE ORDE ( noot bij Cass. 31 oktober 2008 )

DE IMPACT VAN HET NIEUWE ERFRECHT OP IN HET VERLEDEN UITGEWERKTE FAMILIALE VERMO- GENSPLANNINGEN.

Beknopte inhoudstafel

ARTIKEL 918 B.W. ALS MOGELIJK INSTRUMENT VAN VERMOGENSPLANNING 1 . M. PUELINCKX-COENE

INLEIDING. ALGEMENE TOELICHTING BIJ DE HERVORMING INZAKE HET VERBOD VAN ERFOVEREENKOMSTEN 1

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar

RECHTSVERGELIJKENDE BEDENKINGEN BIJ HET VERBOD VAN ERFOVEREENKOMSTEN IN HET NIEUWE ERFRECHT

HERVORMING ERFRECHT ESTATE PLANNING. PHILIPP BOLLEN 26 april 2018

DE INBRENG VAN GIFTEN IN HET NIEUWE ERFRECHT

HERVORMING ERFRECHT ESTATE PLANNING. PHILIPP BOLLEN 1 februari 2018

INHOUD VOORWOORD... KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Coördinatie Prof. Dr. JOHAN DU MONGH Primair huwelijksvermogensstelsel VEERLE ALLAERTS...

privé-vermogenvermogen

Bedenkingen bij schenkingen van onroerende goederen tussen echtgenoten. Hoe verrekenen ten tijde van de afwikkeling van de nalatenschap?

Inhoud. Deel 1 Huwelijksvermogensrecht 17. Inleiding 13

Begripsbepaling H OOFDSTUK

Inhoud. Inhoud... Titel 1. Juridische aspecten Hoofdstuk 1. Algemeen... 1

HET ENE VRUCHTGEBRUIK IS HET ANDERE NIET.

Enkele belangrijke begrippen en afkortingen

Impact hervorming van het federale erfrecht op de Vlaamse erfbelasting

1. HET ERFRECHT VAN DE LANGSTLEVENDE ECHTGENOOT EN HET WETTELIJK OF CONVENTIONEEL RECHT VAN TERUG- KEER 2

INHOUDSOPGAVE ADLOCUTIO ROGERUM DILLEMANS HONORIFICANS FAMILIAAL VERMOGENSBEHEER IN RECENTE NATIONALE EN EUROPESE RECHTSPRAAK

VEERTIG JAAR INSTITUUT VOOR FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Em. ROGER DILLEMANS... xi

Het erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende en de problematiek van de inbreng en de inkorting

Hoe beveilig ik mijn partner?

OVERGANGSRECHT IN HET NIEUWE ERFRECHT.

DE SCHENKING VAN ROERENDE GOEDEREN MET FIDEÏ-COMMIS DE RESIDUO

VOORWOORD...v. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Coördinatie Prof. Dr. JOHAN DU MONGH...1. Primair huwelijksvermogensstelsel VEERLE ALLAERTS...

VR DOC.0453/2BIS

Artikel 918 B.W.: mogelijkheden en gevaren

HET (NIEUWE) ERFRECHT ANNO 2018

Inhoud. Deel 1 Analyse van de situatie 17. Woord vooraf 3 Inleiding 11

TETRALERT FISCAAL RECHT

Cass. 31 oktober 2008: over de strijdigheid van de bedingen betreffende toekomstige nalatenschappen met de openbare orde

REGELING HOUDENDE AFSTAND VAN RESERVE BIJ EEN SCHENKING IN BELGIË EN ONZE BUURLANDEN

HOOFDSTUK 4. De reserve

Het bewijs van de gezondheid of ongezondheid van geest van de testator of schenker en de problematiek van het medisch beroepsgeheim

Het nieuwe erfrecht. Inleiding De wet van31 juli 2017 tot hervormingvan het erfrecht. Belangrijkste krachtlijnen:

De fiscale aspecten van het fideïcommissum de residuo

Hoofdstuk V Overige aanpassingen in het erfrecht bijzonder voor wettelijke samenwoners. Erfrecht na gewone adoptie

ENKELE PROBLEMEN INZAKE DE OMZETTING

Structuur van het volume Schenking

Instantie. Onderwerp. Datum

Het nieuwe erfrecht. Rudi Mattheus. CEO AXIS Finance

Vermogensplanning. Het vernieuwde erfrecht

ACTUALIA VERMOGENSRECHT

Auteur. Elfri De Neve. Onderwerp. Geregistreerde schenkingen om successierechten te vermijden. Copyright and disclaimer

UPDATE SUCCESSIEPLANNING PIETER VAN DE SIJPE

INHOUD. VOORWOORD... v. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Dr. Johan Du Mongh Primair huwelijksvermogensstelsel Veerle Allaerts...

HANDBOEK BURGERLIJK RECHT

Stéphanie Crombez. Promotor: Prof. dr. Annelies Wylleman Copromotor: Mevr. Lies Pottier. Aantal woorden: Studentennummer:

INHOUD. Woord vooraf... v Over de auteurs... vii Algemene bibliografie... ix ERFRECHT

De onherroepelijkheid van de schenking: de lege lata en de lege ferenda

De conventionele vrijheid in het schenkingsrecht

Ons erfrecht. Vandaag en morgen

Handboek Estate Planning Bijzonder Deel... Voorwoord... De auteurs... Verkrijgingen door de langstlevende echtgenoot via huwelijkcontract...

De Ascendentenverdeling

INHOUD. VOORWOORD... v. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Dr. Charlotte Declerck Primair huwelijksvermogensstelsel Veerle Allaerts...

De zakenrechtelijk aspecten van het fideïcommis de residuo in vergelijking met de Angelsaksische trust en het Franse erfrecht

ROEREND SCHENKEN Alles over de handgift en de bankgift!

De Private Stichting als modern alternatief voor successieplanning van ouders met een zorgenkind

KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Dr. Johan Du Mongh en Dr. Charlotte Declerck.. 1

Hof van Cassatie van België

Persoonlijke kopie van ()

Sinds oktober 2007: docent Postgraduaat Estate Planning VUB-ULB-Stichting Vermogensplanning (

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent. Academiejaar

Hof van Cassatie van België

1. (Een gewone) hand- en/of bankgift

Ruimere beschikkingsvrijheid Houdt rekening met de veelheid aan familievormen in de nieuwe complexe maatschappelijke realiteit

Het nieuwe erfrecht. Prof. dr. Charlotte Declerck

De ouderlijke boedelverdeling

INHOUD. Hoofdstuk IV. Ongeldigheid van het huwelijkscontract TITEL II DE VERSCHILLENDE HUWELIJKSSTELSELS... 51

ACTUELE KNELPUNTEN FAMILIAAL VERMOGENSRECHT

ERFOVEREENKOMSTEN IN HET NIEUWE ERFRECHT

Addendum Notarieel Familiaal Vermogensprocesrecht. Hoofdstuk 1 Verzegeling, curatele over de huisraad en ontzegeling

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent. Academiejaar De problematiek van de reserve bij schenking

De wijziging van het erfrecht: wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het erfrecht

HET STANDPUNT VAN VLABEL INZAKE HET OPTIONEEL BEDING VAN TERUGKEER

Maak gebruik van de overgangsperiode bij de hervorming van het erfrecht

1. Onterven. 2. Generatiesprong

De fiscale aspecten van het fideïcommissium de residuo

SAMENWONING RELEVANTE ARTIKELS UIT HET BELGISCH BURGERLIJK WETBOEK

SUCCESSIEPLANNING VIA SCHENKINGEN BIJ EEN PERSOON DIE NIET GEZOND IS VAN GEEST

Conventioneel recht van terugkeer met en zonder optie bij schenkingen

Hoe afwijken van het wettelijk erfrecht? Fundamenten van het nieuwe erfrecht

De onherroepelijkheid van de schenking

PLANNEN ZONDER SCHENKEN. Legal Counsel Wealth Analysis & Planning

DE OVERGANG ONDER LEVENDEN OM NIET VAN ROERENDE GOEDEREN DE VORM VAN EEN SCHENKING

Registratierechten op schenkingen in familiaal verband in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Hélène Casman

De beheers- of bewindsvolmacht bij een schenking

Successieplanning voor nieuw samengestelde gezinnen. Anne Vander Heyde, fiscaal-notarieel juriste 24 mei 2014

Aanloop tot wetswijziging

BEDINGEN VAN AANWAS EN TERUGVALLING

BEGINSELEN VAN BELGISCH PRIVAATRECHT VI ERFRECHT DEELI OPENVALLEN EN TOEWIJZING VAN DE NALATENSCHAP, ERFOVEREENKOMSTEN, RESERVE EN INBRENG

Transcriptie:

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Mogelijke nuanceringen van het verbod op erfovereenkomsten Masterproef in het kader van de opleiding Master in het Notariaat Ingediend door Helena Hoogewys (01001808) PROMOTOR: PROFESSOR Dr. JAN BAEL COMMISSARIS: MEVROUW Anne-Sophie BAUDRY

2

Inhoudsopgave VOORWOORD 5 1. INLEIDING 7 2. HET HUIDIGE VERBOD OP ERFOVEREENKOMSTEN 9 2.1 DEFINITIE 9 2.1.1 BEDINGEN BETREFFENDE EEN NIET-OPENGEVALLEN NALATENSCHAP 10 2.1.2 BEDINGEN MET BETREKKING TOT EEN BEPAALD BESTANDDEEL VAN EEN NIET-OPENGEVALLEN NALATENSCHAP 11 2.1.3 BEDINGEN OVER RECHTEN IN EEN NIET-OPENGEVALLEN NALATENSCHAP 12 2.2 IS HET VERBOD OP ERFOVEREENKOMSTEN VAN OPENBARE ORDE? 13 2.3 ANDERE INTERPRETATIE VAN HET VERBOD VAN ERFOVEREENKOMSTEN 14 3. ARTIKELSGEWIJZE BESPREKING VAN HET VERBOD VAN ERFOVEREENKOMSTEN 16 3.1. INLEIDING 16 3.2. ARTIKEL 918 BW 16 3.2.1. INLEIDING 16 3.2.2. HUIDIG ARTIKEL 918 BW 18 3.2.3. FRANKRIJK 19 3.2.4. ARTIKEL 918 BW, ZOALS VOORGESTELD IN HET WETSVOORSTEL VAN 3 DECEMBER 2014 26 3.2.5. VOORSTEL VAN ARTIKEL 918 BW VAN DE WERKGROEP VAN MINISTER GEENS 31 3.2.6. BESLUIT 35 3.3. ARTIKEL 1080BIS BW- HET FAMILIEPACT 38 3.3.1. INLEIDING 38 3.3.2. FRANKRIJK 39 3.3.3. WETSVOORSTEL VAN 3 DECEMBER 2014 41 3.3.4. WETSVOORSTEL VAN 14 JANUARI 2015 48 3.3.5. VOORSTEL DOOR DE WERKGROEP VAN MINISTER GEENS 53 3.3.6. BESLUIT 57 4. ALGEMEEN BESLUIT 61 5. BIBLIOGRAFIE 65 5.1. WETGEVING 65 5.1.1. BELGISCHE WETGEVING 65 5.1.2. BUITENLANDSE WETGEVING 65 5.1.3. VOORBEREIDENDE WERKEN 65 5.2. RECHTSPRAAK 65 5.3. RECHTSLEER 66 5.4. DIVERSEN 69 3

4

Voorwoord Deze masterproef vormt het sluitstuk van mijn opleiding Master of Laws in het Notariaat en hopelijk de springplank naar een mooie en leerzame carrière. Natuurlijk zou deze masterproef niet tot stand kunnen komen zijn, zonder de hulp van een aantal personen. Vooreerst wil ik Professor Dr. J. Bael bedanken om mij de mogelijkheid te bieden mij te verdiepen in de materie over het verbod van erfovereenkomsten. Vervolgens wens ik Mevrouw Baudry te bedanken voor de begeleiding en ondersteuning bij het schrijven van deze masterproef. Bedankt mama voor je onvoorwaardelijke steun. Het jaar Notariaat bij studeren stond al enkele jaren op mijn wishlist. Bedankt dat je me die kans gegeven hebt en er altijd voor me was. Daarnaast wil ik ook graag mijn vriend, broer, zus en vrienden bedanken voor de ontspannende momenten en steun. Deze masterproef is bijgewerkt tot 1 april 2016. Helena Hoogewys Gent, 1 april 2016 5

6

1. Inleiding Successieplanning is vandaag niet langer voorbehouden voor de happy few. Men is zich steeds meer bewust van de noodzaak van een efficiënte vermogensplanning. Een degelijke successieplanning is ook noodzakelijk voor nieuw samengestelde gezinnen. Hoe centraal de wilsautonomie in ons Belgisch recht ook staat, in het familiaal vermogensrecht wordt die wil van de toekomstige erflater vaak beknot. De wetgever heeft voorzien in verschillende mechanismen om de reservataire erfgenamen te beschermen. Deze bescherming is gebaseerd op de Romeinse visie dat de goederen en het vermogen binnen de familie moeten blijven. Deze Romeinse visie was nobel, maar vaak niet meer werkbaar in de hedendaagse maatschappij 1. De praktijk leert dat het traditionele gezin niet langer de hoeksteen van de maatschappij vormt. Er zijn heel wat nieuw samengestelde gezinnen of mensen die anderen dan familieleden willen laten erven. Helaas steekt het verbod op erfovereenkomsten vaak stokken in de wielen voor een efficiënte vermogensplanning. Dit verbod op erfovereenkomsten komt echter steeds meer op de helling te staan. Er zijn al wat uitzonderingen en de stemmen gaan steeds luider op om andere interpretaties wettelijk te verankeren. In het kader van het voorstel tot wijziging van het erfrecht dat volgens minister Geens klaar moet zijn voor de zomer, wil men ook het verbod op erfovereenkomsten onder de loep nemen 2. Erfovereenkomsten kunnen betrekking hebben op de eigen nalatenschap of op de nietopengevallen nalatenschap van een derde. Het spreekt voor zich dat er enige terughoudendheid aan de dag gelegd moet worden wat betreft de niet-opengevallen nalatenschappen van derden. Wat betreft de overeenkomsten met betrekking tot de eigen nalatenschap, gaan de argumenten voor het verbod steeds minder op 3. 1 M. PUELINCKX- COENE, Hoe verouderd is ons erfrecht? in X., Liber Amicorum Hélène Casman, Antwerpen, Intersentia, 2013, 367. 2 http://www.koengeens.be/news/2016/02/15/vrijer-kiezen-wie-uw-erfenis-krijgt (geraadpleegd op 31 maart 2016) 3 A. VERBEKE, Hervorming van Belgisch erfrecht, TEP 2011, 13. 7

Na de bespreking van de verschillende soorten erfovereenkomsten, wordt het ontwerp van artikel 918 BW en 1080bis BW, zoals deze thans voorliggen in de werkgroep onder minister Geens besproken. Deze voorstellen worden eerst vergeleken met het Franse alternatief, vervolgens met het wetsvoorstel tot wijziging van het erfrecht 4. Op basis van deze vergelijkingen, worden vervolgens een aantal elementen van het voorstel van de werkgroep geherformuleerd. 4 Wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het erfrecht, Parl. St. Kamer 2014-15, nr. 54-681/001, hierna voorstel tot wijziging van het erfrecht genoemd. 8

2. Het huidige verbod op erfovereenkomsten 2.1 Definitie Een erfovereenkomst, ook wel een beding betreffende een toekomstige nalatenschap genoemd, is Een beding waardoor louter eventuele rechten op een niet-opengevallen nalatenschap, of een bestanddeel ervan worden toegekend, gewijzigd of afgestaan. 5 Dit verbod wordt uitgedrukt in verschillende wetsartikelen. Het basisartikel is art 1130, 2 e lid BW, verder wordt het verbod aangehaald in de artikelen 791 6, 1388 7 en artikel 1600 BW 8. Een definitie wordt evenwel niet voorzien in de wet. Bij de analyse van het verbod komen verschillende elementen naar voor. Vooreerst moet het gaan om een beding. Mensen verbinden zich definitief tot een verbintenis over een nog niet-opengevallen nalatenschap 9. Morele verbintenissen kunnen bijgevolg geen verboden erfovereenkomsten vormen. De overheersende mening van de rechtsleer gaat er van uit dat deze bedingen niet beperkt zijn tot overeenkomsten, maar dat ook eenzijdige verbintenissen door dit verbod geviseerd worden 10. Daarnaast is het van belang dat het een overeenkomst betreft over een niet-opengevallen nalatenschap. De persoon over wiens nalatenschap het gaat, moet nog in leven zijn op het moment dat de overeenkomst wordt gesloten 11. Essentieel is dat het moet gaan om de toekenning van eventuele rechten 12. De rechten ontstaan pas op het moment dat de persoon over wiens nalatenschap het gaat, komt te 5 Cass. 10 november 1960, Pas. 1961, 259, Cass 11 april 1980, Arr. Cass. 1979-80, 996, R. DILLEMANS en J. VERSTRAETE, Overzicht van rechtspraak (1961-1967). Erfenissen, TPR 1968, 375. 6 Afstand bij voorbaat van erfrechten 7 Wijziging van de wettelijke orde bij huwelijkscontract 8 Verkoop van een toekomstige nalatenschap 9 K. VANWICKELEN, Ontwikkelingen inzake familiale schikkingen: verboden erfovereenkomsten en onherroepelijke schenkingen, twee belemmeringen voor een vermogensplanning in W. PINTENS en J. DU MONGH (eds), Familiaal vermogensrecht, Brugge, Die Keure, 2004, 33. 10 J. VERSTRAETE, Erfovereenkomsten in X., Familiale vermogensplanning 2003-2004, XXXste Postuniversitaire Cyclus Willy Delva 2003-2004, Mechelen, Kluwer, 2004, 77-146. 11 J. VERSTRAETE, Overeenkomsten over niet-opengevallen nalatenschappen, T. Not. 1990, 245; W. PINTENS, C. DECLERCK, J. DU MONGH en K.VANWINCKELEN, Familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 970. 9

overlijden 13. De toekomstige erflater blijft vrij om over de goederen te beschikken die in de overeenkomst zijn opgenomen 14. Het is niet duidelijk waaruit de nalatenschap, op het moment dat ze openvalt, zal bestaan. De begunstigden van de overeenkomst genieten dan ook geen enkele juridische bescherming 15. Hierdoor wordt een onderscheid gemaakt tussen de erfovereenkomsten, die in beginsel verboden zijn en de bedingen die een termijn of een voorwaarde bevatten. Deze laatste bedingen zijn wel geldig, ondanks het feit dat ze pas uitwerking zullen krijgen bij het overlijden. Het al dan niet verwezenlijken van de voorwaarde of het verstrijken van de termijn mag niet afhankelijk gesteld worden van de wil van de erflater. Er zijn verschillende bedingen die geviseerd worden bij dit verbod op erfovereenkomsten. Het onderscheid tussen de drie hier onder besproken categorieën bedingen is bijzonder belangrijk, gelet op het feit dat de rechtsgeldigheid van bepaalde bedingen wordt bepaald aan de hand van de categorieën waartoe ze behoren. 2.1.1 Bedingen betreffende een niet-opengevallen nalatenschap De bedingen betreffende een niet-opengevallen nalatenschap kunnen zowel bedingen met betrekking tot de eigen nalatenschap zijn als bedingen met betrekking tot de nalatenschap van een derde 16. Het gaat om louter eventuele rechten, want op het moment dat een dergelijke overeenkomst wordt gesloten staat nog niet vast waaruit de nalatenschap zal bestaan. Bovendien, wanneer het een overeenkomst over de nalatenschap van een derde betreft, staat het nog niet eens vast of men wel tot de nalatenschap zal komen 17. 12 Antwerpen nr. 2009/AR/1763, 11 oktober 2010, Not.Fisc.M. 2012, afl. 3, 95, noot GORET, H. 13 R. DILLEMANS en J. VERSTRAETE, Overzicht van rechtspraak (1961-1967). Erfenissen, TPR 1968, 376. 14 C. CASTELEIN, Het verbod op erfovereenkomsten in X., Actualia vermogensrecht. Liber Amicorum Kulak. Als hulde aan Prof. dr. Georges Macours, Brugge, Die Keure, 2005, 195. 15 C. CASTELEIN, Het verbod op erfovereenkomsten in X., Actualia vermogensrecht. Liber Amicorum Kulak. Als hulde aan Prof. dr. Georges Macours, Brugge, Die Keure, 2005, 202. 16 J. BAEL, Een pleidooi voor een fundamenteel andere interpretatie van het verbod van erfovereenkomsten in F. SWENNEN en R. BARBAIX (eds.)., Over erven. Liber amicorum Mieken Puelinckx-Coene, Mechelen, Kluwer, 2006, 20-22. 17 J. BAEL, Wat kan wel en wat kan niet bij bedingen betreffende een toekomstige nalatenschap? Naar een andere opvatting inzake het verbod van bedingen betreffende toekomstige nalatenschappen? in C. Castelein, A. Verbeke, L. Weyts (eds.), Leuvense Notariële geschriften. Notariële actualiteit 2010-2011, Gent, Larcier, 2011, 178. 10

Deze bedingen zijn bijgevolg verboden. Voor deze categorie van rechten wordt er geen onderscheid gemaakt naargelang het een eigen nalatenschap, dan wel deze van een derde betreft. Uit de voorbereidende werken en wetgeving blijkt evenwel niet dat artikel 1130, 2 e lid BW ook de eigen nalatenschap viseert. Volgens professor Dr. Bael kan hieruit afgeleid worden dat het verbod op erfovereenkomsten enkel betrekking heeft op bedingen met betrekking tot de nalatenschap van een derde 18. Op deze mogelijk andere interpretatie wordt later dieper ingegaan. 2.1.2 Bedingen met betrekking tot een bepaald bestanddeel van een niet-opengevallen nalatenschap Bedingen met betrekking tot een bepaald bestanddeel van de niet-opengevallen nalatenschap van een derde zijn steeds ongeldig 19. Wanneer de vraag gesteld wordt naar de rechtsgeldigheid van bedingen met betrekking tot een bepaald bestanddeel van een eigen niet-opengevallen nalatenschap is het antwoord niet zo eenduidig. De bedingen die louter eventuele rechten toekennen zijn ongeldig en maken een verboden erfovereenkomst uit. Deze bedingen mag men evenwel niet verwarren met bedingen die een geldige voorwaarde of termijnbepaling bevatten, deze zijn wel geldig 20. Ook in deze gevallen gaat het om een toekomstige gebeurtenis, maar de verwezenlijking van deze onzekere gebeurtenis is niet afhankelijk van de wil van de erflater, zoals eerder vermeld. Om te bepalen of er sprake is van een erfovereenkomst is het derhalve cruciaal om te achterhalen of de toekomstige erflater nog kan terugkomen op de overeenkomst. Wanneer dit het geval is, dan betreft de overeenkomst de toekenning van louter eventuele rechten en 18 J. BAEL, Een pleidooi voor een fundamenteel andere interpretatie van het verbod van erfovereenkomsten in F. SWENNEN en R. BARBAIX (eds.)., Over erven. Liber amicorum Mieken Puelinckx-Coene, Mechelen, Kluwer, 2006, 32-36. 19 J. BAEL, Een pleidooi voor een fundamenteel andere interpretatie van het verbod van erfovereenkomsten in F. SWENNEN en R. BARBAIX (eds.)., Over erven. Liber amicorum Mieken Puelinckx-Coene, Mechelen, Kluwer, 2006, 23-31. 20 J. BAEL, Wat kan wel en wat kan niet bij bedingen betreffende een toekomstige nalatenschap? Naar een andere opvatting inzake het verbod van bedingen betreffende toekomstige nalatenschappen? in C. Castelein, A. Verbeke, L. Weyts (eds.), Leuvense Notariële geschriften. Notariële actualiteit 2010-2011, Gent, Larcier, 2011, 178-181. 11

is er sprake van een verboden erfovereenkomst. Wanneer er echter geen louter eventuele rechten worden toegekend, dan is er geen sprake van een verboden erfovereenkomst. In Frankrijk 21 is men strikter, ook de bedingen met betrekking tot een termijn of een geldige voorwaarde zijn verboden 22. In Nederland is het verbod op erfovereenkomsten ook nog steeds van toepassing, maar men heeft uitdrukkelijk bepaald dat de bedingen die betrekking hebben op een specifiek goed uit de eigen nalatenschap of uit de nalatenschap van een derde niet meer onder het toepassingsgebied van het verbod op erfovereenkomsten vallen 23. Op die manier wordt de draagwijdte van het verbod op erfovereenkomsten ernstig ingeperkt. In navolging van dit Nederlandse recht menen de indieners van het voorstel voor de Kamer 24 dat dit in het Belgische recht ook mogelijk moet zijn. Om het vermogen soepel te laten overgaan naar de erfgenamen bij het overlijden van de erflater, moet het volgens hen toegelaten zijn hierover afspraken te maken met de toekomstige erfgenamen. 2.1.3 Bedingen over rechten in een niet-opengevallen nalatenschap Ten slotte zijn er ook bedingen mogelijk over de rechten die men eventueel zal hebben in de nalatenschap van een derde en die men als een attribuut kan beschouwen van het hebben van de hoedanigheid van erfgenaam of legataris. De rechten waarover het gaat zijn louter eventueel, want men weet niet waaruit de nalatenschap zal bestaan en of men wel tot de 21 J. VERSTRAETE, Levende fossielen in ons familiaal vermogensrecht in X., Liber amicorum Hélène Casman, Antwerpen, Intersentia, 2013, 524. 22 N. VAN HIMME, Het verbod van erfovereenkomsten- Quo vadimus?- Rechtsvergelijkende studie over de toekomst van het verbod en mogelijke oplossingen voor het Belgisch erfrecht, Not. Fisc. M. 2011, afl 9, 259-260. 23 Art. 4:4 NBW: 1. Een voor het openvallen van een nalatenschap verrichte rechtshandeling is nietig, voor zover zij de strekking heeft een persoon te belemmeren in zijn vrijheid om bevoegdheden uit te oefenen, welke hem krachtens dit Boek met betrekking tot die nalatenschap toekomen. 2. Overeenkomsten strekkende tot beschikking over nog niet opengevallen nalatenschappen in hun geheel of over een evenredig deel daarvan, zijn nietig. 24 Wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het erfrecht, Parl. St. Kamer 2014-15, nr. 54-681/001, 18. 12

nalatenschap zal komen 25. Bij wijze van voorbeeld kan hier gedacht worden aan het recht om inkorting te vorderen 26. 2.2 Is het verbod op erfovereenkomsten van openbare orde? Bij het invoeren van het verbod op erfovereenkomsten was men ervan overtuigd, gezien de maatschappelijke waarden van dat moment, dat dit verbod van openbare orde was 27. Het openbare orde karakter werd vastgesteld door het Hof van Cassatie in 1946 28. Dit heeft tot gevolg dat bedingen die een erfovereenkomst bevatten als absoluut nietig beschouwd moeten worden. Deze nietigheid kan door elke belanghebbende ingeroepen worden. Het openbare orde karakter kwam echter ernstig op de helling te staan naar aanleiding van het arrest van het Hof van Cassatie van 31 oktober 2008 29. Uit een studie van rechtspraak en rechtsleer blijkt dat de begrippen openbare orde en goede zeden begrippen zijn die evolueren 30. Volgens onder meer de heren Cassier, Geelhand de Merxem, Schuermans en Verdickt moet uit die rechtspraak van het Hof van Cassatie a contrario afgeleid worden dat sinds de inwerkingtreding van de wet van 22 april 2003 31 het verbod op erfovereenkomsten niet langer van openbare orde is 32. Een verdere argumentering waarom het verbod op 25 J. BAEL, Een pleidooi voor een fundamenteel andere interpretatie van het verbod van erfovereenkomsten in F. SWENNEN en R. BARBAIX (eds.)., Over erven. Liber amicorum Mieken Puelinckx-Coene, Mechelen, Kluwer, 2006, 22-23. 26 J. BAEL, Wat kan wel en wat kan niet bij bedingen betreffende een toekomstige nalatenschap? Naar een andere opvatting inzake het verbod van bedingen betreffende toekomstige nalatenschappen? in C. Castelein, A. Verbeke, L. Weyts (eds.), Leuvense Notariële geschriften. Notariële actualiteit 2010-2011, Gent, Larcier, 2011, 179. 27 C. CASTELEIN, Het verbod op erfovereenkomsten in X., Actualia vermogensrecht. Liber Amicorum Kulak. Als hulde aan Prof. dr. Georges Macours, Brugge, Die Keure, 2005, 211. 28 Cass. 28 november 1946, Pas. 1946, 449. 29 Cass. 31 oktober 2008, AR C.06.0445.N, www.cass.be (geraadpleegd op 9 november 2015). Krachtens artikel 1130, 2 e lid, van het Burgerlijk Wetboek, voor de wijziging door de wet van 22 april 2003, kan men een nalatenschap die nog niet is opengevallen, nog niet verwerpen en evenmin omtrent zodanige nalatenschap enig beding maken, zelfs niet met toestemming van hem wiens nalatenschap het betreft. In het toen geldende recht raakte dit verbod de openbare orde en een handeling die hiermede in strijd was, kon niet worden bekrachtigd. 30 J. BAEL, Wat kan wel en wat kan niet bij bedingen betreffende een toekomstige nalatenschap? Naar een andere opvatting inzake het verbod van bedingen betreffende toekomstige nalatenschappen? in C. Castelein, A. Verbeke, L. Weyts (eds.), Leuvense Notariële geschriften. Notariële actualiteit 2010-2011, Gent, Larcier, 2011, 207. 31 Wet van 22 april 2003 tot wijziging van enkele bepalingen van het Burgerlijk Wetboek in verband met het erfrecht van de langstlevende echtgenoot, BS 22 mei 2003. 32 H. CASSIER, N. GEELHAND DE MERXEM, I. SCHUERMANS en B. VERDICKT, De erfovereenkomst is niet langer strijdig met de openbare orde. Een nieuw mijlpaalarrest inzake successieplanning, TEP 2010, 126-146. 13

erfovereenkomsten niet langer van openbare orde zou zijn, is reeds uitvoerig beschreven in de bijdrage van professor Dr. Bael in de Notariële actualiteit 2010-2011 33. In deze masterproef zal hier niet dieper op ingegaan worden. Het verbod op erfovereenkomsten wordt vandaag volgens de meerderheidsstelling beschouwd als een bepaling van dwingend recht. Dit houdt in dat de partijen een erfovereenkomst impliciet kunnen bevestigen, gezien enkel de beschermde partij kan de nietigheid van de erfovereenkomst opwerpen. In het voorstel tot wijziging van het erfrecht 34 stelt men dan ook voor om het verbod op erfovereenkomsten te beschouwen als van dwingend recht. Men stelt voor om het tweede lid van artikel 1030 BW als volgt te wijzigen: Overeenkomsten die betrekking hebben op een nalatenschap in haar geheel of voor een evenredig deel daarvan zijn nietig. De nietigheid kan enkel worden ingeroepen door de partijen bij deze overeenkomst, of hun rechtsopvolgers; bevestiging van de overeenkomst is slechts mogelijk na het openvallen van de nalatenschap waarop deze overeenkomst betrekking heeft. 35 2.3 Andere interpretatie van het verbod van erfovereenkomsten Steeds vaker gaan er stemmen op dat het verbod op erfovereenkomsten op een andere wijze dient geïnterpreteerd te worden. Onder meer professor Dr. Bael meent dat het verbod op erfovereenkomsten dient beperkt te worden tot bedingen betreffende een nog niet-opengevallen nalatenschap van een derde 36. Dit impliceert dat erfovereenkomsten betreffende de eigen nalatenschap rechtsgeldig zouden zijn. Als argument wordt gesteld dat de erflater reeds op voldoende 33 J. BAEL, Wat kan wel en wat kan niet bij bedingen betreffende een toekomstige nalatenschap? Naar een andere opvatting inzake het verbod van bedingen betreffende toekomstige nalatenschappen? in C. CASTELEIN, A.VERBEKE en L. WEYTS (eds.), Leuvense Notariële Geschriften, Gent, Larcier, 2011, 177-274. 34 Wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het erfrecht, Parl. St. Kamer 2014-15, nr. 54-681/001. 35 Wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het erfrecht, Parl. St. Kamer 2014-15, nr. 54-681/001, 61 en 86. 36 Voor de argumenten betreffende deze stelling zie: J. BAEL, Een pleidooi voor een fundamenteel andere interpretatie van het verbod van erfovereenkomsten in F. SWENNEN en R. BARBAIX (eds.)., Over erven. Liber amicorum Mieken Puelinckx-Coene, Mechelen, Kluwer, 2006, 32-42; J. BAEL, Het verbod van bedingen betreffende toekomstige nalatenschappen, Mechelen, Kluwer, 2006, 76. 14

wijze beschermd wordt door artikel 895 BW, dat bepaalt dat een testament een akte is waarbij de erflater over zijn goederen beschikt voor het moment waarop hij niet meer in leven zal zijn 37. Deze zienswijze zou een einde stellen aan veel rechtsonzekerheid 38. Vooral voor de bedingen met betrekking tot bepaalde bestanddelen van het eigen vermogen is het vaak moeilijk het onderscheid te maken tussen geldige en ongeldige bedingen. Wanneer men er zou kunnen van uitgaan dat deze bedingen niet langer onder het verbod van erfovereenkomsten vallen, zou er geen onzekerheid meer bestaan met betrekking tot dergelijke regelingen. Een ander gevolg van deze zienswijze is dat de clausules van verval met betrekking tot aanwas onder bezwarende titel rechtsgeldig zouden zijn 39. 37 J. BAEL, Naar een afschaffing van het verbod van erfovereenkomsten? Enkele bedenkingen de lege ferenda betreffende het verbod van erfovereenkomsten. In X., Over naar familie: liber amicorum Luc Weyts, Brugge, Die Keure, 2011, 46. 38 J. BAEL, Schenkingen, testamenten en erfovereenkomsten in X., Rechtskroniek voor het notariaat, deel 15, Brugge, Die Keure, 2009, 211-212. 39 J. BAEL, Een pleidooi voor een fundamenteel andere interpretatie van het verbod van erfovereenkomsten in F. SWENNEN en R. BARBAIX (eds.)., Over erven. Liber amicorum Mieken Puelinckx-Coene, Mechelen, Kluwer, 2006, 48-49. 15

3. Artikelsgewijze bespreking van het verbod van erfovereenkomsten 3.1. Inleiding Ondanks het feit dat er veel wijzigingen op het verbod op erfovereenkomsten zijn, beperkt deze masterproef zich tot een bespreking van het ontwerp van artikel 918 en 1080bis BW, zoals die thans voorliggen in de werkgroep onder minister Geens 40. Deze artikelen hebben betrekking op bedingen betreffende bepaalde bestanddelen van een nog niet-opengevallen nalatenschap. 3.2. Artikel 918 BW 3.2.1. Inleiding Zoals professor Dr. Puelinckx- Coene het zo mooi beschrijft, artikel 918 BW lijkt een verhaal te zijn dat nooit eindigt 41. De oorspronkelijke bedoeling van de wetgever was nochtans eenvoudig. Hij wou een bescherming van de reservataire erfgenamen voorzien tegen schijnbare akten onder bezwarende titel door de erflater ten voordele van een erfgerechtigde afstammeling. In ruil hiervoor kreeg de erflater moeilijk waardeerbare aleatoire prestaties. Deze vervreemdingen ten bezwarende titel werden bijzonder ruim geïnterpreteerd, zodoende dat ook formele schenkingen hieronder konden vallen 42. Het gevolg van de vervreemdingen te beschouwen als rechtshandelingen ten bezwarende titel is dat deze niet in aanmerking komen voor de samenstelling van de fictieve massa. De wetgever ging er vanuit dat deze rechtshandelingen eigenlijk niet ten bezwarende titel waren, maar een vermomde schenking betroffen. Dit vermoeden is echter weerlegbaar. Als 40 De regering Michel heeft in navolging van de regering Di Rupo opnieuw in haar regeerakkoord voorzien in een hervorming van het erfrecht. Via dit ontwerp hoopt men een hervorming binnen het erfrecht te bekomen. (http://www.premier.be/sites/default/files/articles/accord_de_gouvernement_-_regeerakkoord.pdf, 125-126.) 41 M. PUELINCKX COENE, Het verhaal van art. 918 BW, of een verhaal dat nooit eindigt! in C. BIQUET- MATHIEU, A. DELIEGE, P. LECOCQ, Y-H. LELEU en M. VANWIJCK-ALEXANDRE, Liber Amicorum Paul Delnoy, Brussel, Larcier, 2005, 425-441. 42 N. VAN HIMME, Het verbod van erfovereenkomsten- Quo vadimus?- Rechtsvergelijkende studie over de toekomst van het verbod en mogelijke oplossingen voor het Belgisch erfrecht, Not. Fisc. M 2011, afl 9, 263; Cass. 16 mei 2002, RW 2002-03, 1544, noot K. VANWICKELEN 16

de reservataire erfgenamen in de rechte nederdalende lijn tussenkomen in de akte en bevestigen dat het een rechtshandeling ten bezwarende titel betreft, dan kunnen de schenking met voorbehoud van vruchtgebruik, lijfrente of afstand van een kapitaal niet langer ingekort worden. Op dit vermoeden wordt later ingegaan. Naast die beschermingsmaatregelen voor de reservataire erfgenamen in de rechte nederdalende lijn, wil men via dit artikel successieplanningen mogelijk maken, waarbij deze reservataire erfgenamen afstand doen van hun vordering tot inkorting, waardoor Op die manier kan meer dan enkel het beschikbaar deel toegekend kunnen worden. Het begrip vervreemden werd aanvankelijk ruim geïnterpreteerd, tot het Hof van Cassatie in zijn een arrest 43 van 1950 tot de conclusie kwam dat schenkingen met voorbehoud van vruchtgebruik niet onder het toepassingsgebied van artikel 918 BW vielen 44. Omdat heel wat familiale planningen hierdoor op de helling kwamen te staan, heeft de wetgever voorzien in een interpretatieve wet 45 waarin bevestigd werd dat men met een vervreemding bedoelt: Elke vervreemding om niet of ten bezwarende titel. Door de verruiming van het begrip vervreemden is artikel 918 BW samen met het Valkeniersbeding de enige rechtsgeldige erfovereenkomst die toelaat te verzaken aan de reserve. Deze discussie is in Frankrijk nooit aan de orde geweest, vermits zij de mening waren toegedaan dat de RAAR niet van toepassing kon zijn op openlijke schenkingen met voorbehoud van vruchtgebruik 46. 43 Cass. 20 januari 1950, Pas 1950, 331. 44 Overwegende dat de schenking ongetwijfeld een vervreemding is, maar dat dient nagegaan te worden of de opstellers van artikel 918 die wetsbepaling op de schenkingen met voorbehoud van vruchtgebruik hebben willen toepassen; Overwegende dat de tekst van de commissie van de Regering aan de Raad van State onderworpen, aldus luidde: Toute donation à charge de rente viagère, toute vente à fonds perdus ou avec réserve d usufruit, faite à l un des héritiers présomptifs en linge directe ou collatérale, est nulle si l objet ainsi aliéné, estimé d après la valeur en pleine propriété, se trouver excéder la quotité disponible. Overwegende dat aldus niet toelaat te menen dat, door in hiervoren vermelde omstandigheden de woorden donnés et vendus te vervangen door het woord aliénés, de opstellers van het Burgerlijk Wetboek artikel 918 hebben willen toepasselijk maken op de schenking met voorbehoud van vruchtgebruik, schenking welke door geen enkele van de voorafgaande teksten was voorzien en welke, door het voorbehoud van vruchtgebruik, aan de begiftigde geen uitvoering van prestatie oplegt. 45 Interpretatieve wet 4 januari 1960, BS 11 januari 1960. 46 G. CHAMPENOIS, Chronique de jurisprudence civile générale: régime matrimoniaux, libéralités, successions, Defrénois 1982, I, 434. 17

In dit onderdeel wordt de huidige versie van artikel 918 BW vergeleken met de Franse versie. Na deze vergelijking wordt ingegaan op de wetgevende initiatieven die reeds genomen zijn. Tenslotte wordt gekeken in welke mate het ontwerp van de werkgroep van minister Geens tegemoet komt aan de pijnpunten van het huidige artikel 918 BW. 3.2.2. Huidig artikel 918 BW De waarde in volle eigendom van de goederen die aan een van de erfgerechtigden in de rechte lijn vervreemd zijn, hetzij met last van een lijfrente, hetzij met afstand van kapitaal, of met voorbehoud van vruchtgebruik, wordt toegerekend op het beschikbaar gedeelte; en het overschot, indien er een is, wordt in de massa gebracht. Deze toerekening en deze inbreng kunnen niet worden gevorderd door de erfgenamen aan wie de wet een voorbehouden erfdeel toekent en die in deze vervreemdingen hebben toegestemd, noch in enig geval door erfgerechtigden in de zijlijn. Uit de lezing van het artikel 918 BW kan het volgende besloten worden: Wanneer een vervreemding gebeurt aan een erfgerechtigde in de rechte lijn en de vervreemder houdt zich een lijfrente, kapitaal of vruchtgebruik voor, zal de waarde van die goederen in volle eigendom worden toegerekend op het beschikbaar deel en indien er een overschot is, zal die worden ingebracht in de massa 47. Op de toerekening en inbreng is een uitzondering voorzien als de reservataire erfgenamen instemden met die vervreemding. Op die manier kan de aanrekening op het beschikbaar deel en eventuele inkorting vermeden worden, wanneer deze erfgenamen er mee instemmen te verzaken aan hun vordering tot inkorting 48. Wat die instemming door de reservataire erfgenamen betreft, is enige voorzichtigheid geboden wat betreft de overeenkomsten die gesloten zijn voor 1981. Sinds de wet van 14 mei 1981 49 is voor de langstlevende echtgenoot een reservatair erfrecht voorzien. De regelingen die voor de inwerkingtreding van die wetgeving definitief waren, omwille van het feit dat alle reservataire erfgenamen instemden, zijn niet langer definitief door de 47 Cass. 12 maart 2015, AR C.03.0193.F, http://www.cass.be (geraadpleegd op 9 april 2015). 48 M. PUELINCKX COENE, Het verhaal van art. 918 BW, of een verhaal dat nooit eindigt! in C. BIQUET- MATHIEU, A. DELIEGE, P. LECOCQ, Y-H LELEU en M. VANWIJCK-ALEXANDRE, Liber Amicorum Paul Delnoy, Brussel, Larcier, 2005, 426. 49 Wet van 14 mei 1981 tot wijziging van het erfrecht van de langstlevende echtgenoot, BS 27 mei 1981. 18

toevoeging van een reservataire erfgenaam, die ook een vordering tot inkorting kan instellen 50. De vervreemdingen, waarvan sprake in het artikel, zijn onderworpen aan een dubbel vermoeden. Deze vermoedens zijn er gekomen na Cassatierechtspraak 51. Enerzijds vermoedt men iuris et de iure dat de gestelde rechtshandelingen schenkingen zijn in volle eigendom 52. Het feit dat dit vermoeden iuris et de iure speelt, is ter bescherming van de niet-begiftigde reservatairen 53. De mede-erfgenamen kunnen dan een vordering tot inkorting instellen, de inkorting zal dan wel in waarde gebeuren 54. Voorwaarde is wel dat de erfgenamen dan geen afstand deden van dit vermoeden 55. Anderzijds is er een vermoeden iuris tantum 56 dat de goederen vooruit en buiten deel zijn geschonken 57, en dit in het belang van de verkrijger, die een vermoedelijke reservataire erfgenaam is. Dit vermoeden belet niet dat de schenking met voorbehoud van vruchtgebruik moet aangerekend worden op de individuele reserve van de erfgenaam. Dit moet dan wel uitdrukkelijk bepaald zijn in de schenkingsakte. 3.2.3. Frankrijk Inleiding In 2006 heeft Frankrijk haar erfenis- en schenkingsrecht grondig gewijzigd 58. De twee pijlers van de erfrechtelijke openbare orde bleven niet langer onaangetast. De Franse wetgever voorzag in uitzonderingen op de reserve en op het verbod op erfovereenkomsten 59. 50 M. PUELINCKX-COENE, De grote promotie van de langstlevende echtgenote. Beschouwingen bij de integratie van de wet van 14 mei 1981 in het bestaande recht, TPR 1981, 628-629. 51 Cass. 16 mei 2002, Pas 2002, afl 5-6, 1163. 52 N. VAN HIMME, Het verbod van erfovereenkomsten- Quo vadimus?- Rechtsvergelijkende studie over de toekomst van het verbod en mogelijke oplossingen voor het Belgisch erfrecht, Not. Fisc. M 2011, afl 9, 263; Cass. 12 maart 2015, AR C.03.0193.F, http://www.cass.be (geraadpleegd op 9 april 2015); M.A MASSCHELEIN, Schenking bij notariële akte, Gent, Larcier, 119-120. 53 F. BOUCKAERT, Is het vermoeden van kosteloosheid van artikel 918 BW weerlegbaar? (noot onder Gent 7 november 1985), T. Not. 1986, 49. 54 M. PUELINCKX-COENE, Erfrecht1: Openvallen en toewijzing van de nalatenschap. Erfovereenkomsten, reserve en inbreng in Beginselen van Belgisch Privaatrecht, Mechelen, Kluwer, 2011, 865; J. DU MONGH, Inbreng en inkorting van aandelen in X., Familiale vermogensplanning, Mechelen, Kluwer, 2004, 62. 55 Cass. 16 mei 2002, RW 2002, afl 39, 1545, noot K. VANWINCKELEN. 56 M.A MASSCHELEIN, Schenking bij notariële akte, Gent, Larcier, 123-125. 57 J. BAEL, Het verbod van bedingen betreffende toekomstige nalatenschappen, Mechelen, Kluwer, 2006, 238; Cass. 12 maart 2015, AR C.03.0193.F, http://www.cass.be (geraadpleegd op 9 april 2015). 19

Met betrekking tot artikel 918 BW is vooral la renonciation anticipée à l action en réduction 60, kortweg RAAR van belang. Door de invoering van de RAAR hebben reservataire erfgenamen de mogelijkheid om, vooraleer de nalatenschap is opengevallen, reeds afstand te doen van de vordering tot inkorting van schenkingen of legaten. Materieel toepassingsgebied De RAAR voorziet in een grote vrijheid voor de modaliteiten met betrekking tot deze verzaking. De reservatairen kunnen kiezen of ze verzaken aan hun recht met betrekking tot een bepaald goed, voor giften die de gehele reserve of een deel ervan aantasten 61. 62 Men verzaakt echter niet aan het principe van de reserve zelf 63, men blijft erfgenaam. Deze RAAR zelf valt niet te beschouwen als een gift 64. 65 De RAAR wordt gedaan ten voordele van specifieke personen die een gift ontvangen hebben. Men kan enkel verzaken wanneer de personen in wiens voordeel men wenst te verzaken, uitdrukkelijk vermeld worden in de verzaking 66. Een verzaking in abstracto is derhalve niet mogelijk. 58 Loi n 2006-728 du 23 juin 2006 portant réforme des successions et des libéralités, JO 24 juin 2006. 59 N. VAN HIMME, Het verbod van erfovereenkomsten- Quo vadimus?- Rechtsvergelijkende studie over de toekomst van het verbod en mogelijke oplossingen voor het Belgisch erfrecht, Not. Fisc. M 2011, afl 9, 263. 60 Art 929-930-5 C.C. 61 Art. 929 C.C. Tout héritier réservataire présomptif peut renoncer à exercer une action en réduction dans une succession non ouverte. Cette renonciation doit être faite au profit d'une ou de plusieurs personnes déterminées. La renonciation n'engage le renonçant que du jour où elle a été acceptée par celui dont il a vocation à hériter. La renonciation peut viser une atteinte portant sur la totalité de la réserve ou sur une fraction seulement. Elle peut également ne viser que la réduction d'une libéralité portant sur un bien déterminé. L'acte de renonciation ne peut créer d'obligations à la charge de celui dont on a vocation à hériter ou être conditionné à un acte émanant de ce dernier 62 C. BRENNER, Fasc. 50: Successions- Réserve héréditaire. Quotité disponible. Réduction des libéralités excessives.- Renonciation anticipée à l action en réduction, Jurisclasseur 2014, nr 55. 63 C. BRENNER, Art.929-930-5, Juris Classeur, Lexis Nexis, 2008, 10. 64 Art. 930-1C.C. La capacité requise du renonçant est celle exigée pour consentir une donation entre vifs. Toutefois, le mineur émancipé ne peut renoncer par anticipation à l'action en réduction. La renonciation, quelles que soient ses modalités, ne constitue pas une libéralité. 65 N. VAN HIMME, Het verbod van erfovereenkomsten- Quo vadimus?- Rechtsvergelijkende studie over de toekomst van het verbod en mogelijke oplossingen voor het Belgisch erfrecht, Not. Fisc. M 2011, afl 9, 264; J.- F SAGAUT, Le nouveau droit des successions in Delmas Express, Parijs, Dalloz-Sirey, 2006, 49. 66 F. SAUVAGE, La renonciation anticipée à l action en réduction, AJ Famille 2006, www.dalloz.fr. 20

Het huidige Belgische artikel 918 BW gaat niet zover als de Franse RAAR. De verzaking in het Belgische recht kan enkel betrekking hebben op goederen die aan een erfgenaam in de rechte lijn vervreemd zijn en dit met ofwel een lijfrente, voorbehoud van vruchtgebruik of mits afstand van een kapitaal. Artikel 918 BW is een uitzondering op het algemeen verbod van erfovereenkomsten en moet bijgevolg strikt geïnterpreteerd worden. Het kan dus enkel van toepassing zijn in het geval er sprake is van een lijfrente, een voorbehoud van vruchtgebruik of een afstand van kapitaal. Een recht van bewoning is bijgevolg voor sommigen niet voldoende 67. Volgens onder meer het Hof van Beroep te Antwerpen 68 kan een recht van bewoning niet worden vergeleken met een recht van vruchtgebruik, gelet op de omvang van het recht, de onoverdraagbaarheid er van en de verdeling van de lasten. Men kan zich echter de vraag stellen in welke mate er sprake kan zijn van een gelijkaardige situatie wanneer er een levenslang recht van bewoning wordt toegekend aan de schenker. De rechtsleer is verdeeld over deze mogelijke gelijkstelling 69. Argumenten voor deze stelling kunnen gevonden worden in een arrest van het Grondwettelijk Hof van 2004 70, waarin gesteld werd dat een recht van bewoning kan beschouwd worden als een beperkt recht van vruchtgebruik 71. In de Franse rechtsleer is er nogal wat discussie over de precieze omvang van de verzaking. Er zijn twee strekkingen voorhanden. 67 Rb. Verviers 18 februari 2003, JLMB 2003, 1054-1060; Antwerpen, 9 maart 1998, T. Not. 1998, 459; C. DE WULF, Over de toepassing van artikel 918 van het Burgerlijk Wetboek, T. Not. 2003, 72-73. 68 Antwerpen 9 maart 1998, T. Not. 1998, 459. 69 Cass. 12 maart 2015, AR C.03.0193.F, http://www.cass.be (geraadpleegd op 9 april 2015). 70 GwH 24 maart 2004, nr. 54/2004, T.Not. 2006, 135. 71 Uit de lezing van het arrest blijkt dat dit beperkt recht van vruchtgebruik als volgt wordt omschreven: Het recht van bewoning is een recht van gebruik van een woonhuis en komt voor als een beperkt recht van vruchtgebruik. Overeenkomstig artikel 628 van het Burgerlijk Wetboek wordt het recht geregeld door de titel waarbij het werd gevestigd, zodat de partijen vrij zijn om aan het recht de omvang te geven die zij wensen. Wanneer de titel geen aanwijzing omtrent de omvang van dat recht bevat, bepalen de artikelen 632 tot 634 van het Burgerlijk Wetboek dat hij die het recht van bewoning heeft, het huis met zijn gezin kan bewonen, zelfs als hij op het ogenblik dat hem het recht werd verleend, niet gehuwd was, dat het recht beperkt is tot hetgeen nodig is als woning voor hem die recht heeft en voor zijn gezin, en dat het recht van bewoning noch afgestaan noch verhuurd kan worden. 21

De ene strekking meent dat de reservataire erfgenaam enkel verzaakt aan het recht om inkorting te vragen ten belope van de overschrijding van het beschikbaar deel 72. Voor de berekening van het beschikbaar deel moet volgens deze strekking geen rekening gehouden worden met deze verzaking 73. Volgens een andere strekking in de rechtsleer daarentegen kan men verzaken aan de reservataire erfrechten als dusdanig 74. Deze tweede strekking houdt in dat de verzaker aanvaardt dat de gift wordt aangerekend op zijn reserve, zoals voorzien in de afstandsakte 75. In België gaat men ook uit van de tweede strekking. Het Belgische Hof van Cassatie stelde in 1992 vast dat een instemming met de schenking een verzaking aan de reservataire rechten inhield 76. Personeel toepassingsgebied Bij de RAAR zijn er drie partijen betrokken; - Een persoon die afstand doet: Opdat een persoon afstand kan doen van de vordering tot inkorting moet voldaan zijn aan twee voorwaarden. Enerzijds moet die persoon een vermoedelijke erfgenaam zijn. Anderzijds moet die persoon bekwaam zijn om te schenken onder levenden en gezond van geest zijn 77. - De decujus: De decujus moet de RAAR accepteren 78, deze instemming heeft echter enkel betrekking op de geldigheid van de akte. De decujus kan zich niet verbinden tot enige tegenprestatie, noch kan er enige voorwaarde aan koppelen 79. Hij zou wel in een afzonderlijke akte kunnen voorzien in een bevoordeling ten opzichte van de persoon die afstand doet van de vordering tot inkorting. Volgens de Belgische wetgeving is de toestemming van de decujus niet nodig. 72 C. BRENNER, Fasc. 50: Successions- Réserve héréditaire. Quotité disponible. Réduction des libéralités excessives.- Renonciation anticipée à l action en réduction, Jurisclasseur 2014, nr 55. 73 F. SAUVAGE, La renonciation anticipée à l action en réduction, AJ Famille 2006, www. dalloz.fr 74 N. LEVILLAIN, La renonciation anticipée à l action en reduction, JCP N 2006, afl 45, nr 16. 75 V. ZALEWSKI, La renonciation anticipée à l action en reduction imputation et/ou réduction, Défrenois 2007, 1590-1591. 76 K. Vanwinckelen, C. Declerck, J. Du Mongh, W. Pintens, W. Pintens, C. Declerck, J. Du Mongh (eds.), Familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 1217. 77 N. LEVILLAIN, La renonciation anticipée à l action en reduction, JCP N 2006, afl 45, nr 5. 78 F. SAUVAGE, La renonciation anticipée à l action en réduction, AJ Famille 2006, www.dalloz.fr. 79 Art. 929, 3 C.C. 22

- De begunstigde(n): De begunstigde(n) moet(en) bepaald zijn in de akte betreffende de afstand 80. Dit is de enige vereiste. Een aanvaarding door de begunstigde is niet vereist. Formele vereisten Opdat de RAAR rechtsgeldig zou zijn, is vereist dat ze wordt opgenomen in een specifiek daarvoor opgestelde authentieke akte 81, die verleden wordt door twee notarissen 82. De tussenkomst van een tweede notaris is voorzien om te controleren of de verzaker vrij en met kennis van zaken afstand doet van zijn vordering tot inkorting 83. Hij wordt aangeduid door de Kamer van notarissen 84. De akte moet daarnaast ook een gedetailleerde opsomming bevatten van de gevolgen van de verzaking aan de vordering tot inkorting 85. Tevens kan in dezelfde akte de verzaking van meerdere erfgenamen opgenomen worden, mits deze elk individueel genotuleerd worden door de beide notarissen. Wanneer gekeken wordt naar de formaliteiten van het huidige artikel 918 BW valt uit de parlementaire voorbereidingen af te leiden dat de wetgever als enige vereiste heeft gesteld dat de verzaking klaar en duidelijk moet gebeuren 86. Dit houdt in dat de verzaking ook impliciet kan gebeuren, zolang er geen twijfel mogelijk is over de bedoelingen van diegene die de verzaking doet 87. De begiftigde kan het bewijs van die instemming met alle middelen van het recht leveren. 80 Art. 929 1 C.C. 81 Dus niet in de schenkingsakte zelf 82 930 C.C. La renonciation est établie par acte authentique spécifique reçu par deux notaires. Elle est signée séparément par chaque renonçant en présence des seuls notaires. Elle mentionne précisément ses conséquences juridiques futures pour chaque renonçant. La renonciation est nulle lorsqu'elle n'a pas été établie dans les conditions fixées au précédent alinéa, ou lorsque le consentement du renonçant a été vicié par l'erreur, le dol ou la violence. La renonciation peut être faite dans le même acte par plusieurs héritiers réservataires. 83 F. SAUVAGE, La renonciation anticipée à l action en réduction, AJ Famille 2006, www.dalloz.fr; C. BRENNER, Fasc. 50: Successions- Réserve héréditaire. Quotité disponible. Réduction des libéralités excessives.- Renonciation anticipée à l action en réduction, Jurisclasseur 2014, nr. 41. 84 F. SAUVAGE, La renonciation anticipée à l action en réduction, AJ Famille 2006, www.dalloz.fr 85 F. SAUVAGE, La renonciation anticipée à l action en réduction, AJ Famille 2006, www.dalloz.fr. 86 J. DU MONGH, Civielrechtelijke technieken in K. Vanwinckelen, C. Declerck, J. Du Mongh, W. Pintens, W, C. Declerck, J. Du Mongh (eds.), Familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 1218-1219; K. VANWICKELEN, De instemmingsvereiste van artikel 918 BW: quid, quando, quis? in W. Pintens en J. DU MONGH (eds.), Patrimonium 2006, Antwerpen, Intersentia, 2006, 430. 87 J. BAEL, Het verbod van bedingen betreffende toekomstige nalatenschappen, Mechelen, Kluwer, 2006, 241. 23

Voor onroerende goederen stellen er zich weinig problemen. Opdat de overdracht van een onroerend goed gerealiseerd kan worden is de tussenkomst van een notaris vereist. Voor roerende goederen liggen de zaken niet zo eenvoudig en is er discussie in de rechtsleer. Het is niet duidelijk of een handgift met voorbehoud van vruchtgebruik geldig kan plaatsvinden 88. Volgens professor Puelinckx-Coene kan dit niet. Het enige alternatief voor de handgift dat zij mogelijk acht is om bij de handgift een last te bedingen waardoor de begunstigde een levenslang recht betaalt aan de schenker. Hierbij moet wel voor ogen gehouden worden dat de schenker hierdoor slechts een schuldvordering verkrijgt en geen zakelijke vordering 89. Gelet op het voordelige schenkingstarief bij roerende goederen 90 in de rechte lijn lijkt het evenwel niet zo zinvol om hiervoor het risico te lopen dat de schenking later ongeldig zou verklaard worden. Herroeping De herroeping van de verzaking is in het Franse recht mogelijk, in de volgende gevallen 91 ; - De erflater komt de onderhoudsverplichtingen ten aanzien van diegene die afstand deed niet na; - De persoon die verzaakt aan de mogelijkheid tot de vordering tot inkorting bevindt zich op het moment van het openvallen van de nalatenschap in een staat van behoeftigheid; - De begunstigde heeft een misdrijf gepleegd jegens diegene die afstand heeft gedaan. De vordering tot herroeping moeten worden ingesteld binnen het jaar vanaf het openvallen van de nalatenschap indien de verzaking wordt herroepen om reden van behoeftigheid. In geval van niet-nakoming van de alimentatieverplichting of in geval van het plegen van een 88 C. VAN HEUVERSWYN, Handgift met voorbehoud van vruchtgebruik in A. VERBEKE, F. BUYSSENS en H. DERYCKE, HEP2/24, Vermogensplanning met effect bij leven, schenking, 163-166. 89 M. PUELINCKX-COENE, Artikel 918 B.W. een mogelijk instrument van vermogensplanning?, TEP 2007, 292. 90 Zie art 2.8.4.1.1. 2 VCF. 3% voor een verkrijging in de rechte lijn en 7% voor een verkrijging door alle andere personen. 91 930-3 C.C. Le renonçant ne peut demander la révocation de sa renonciation que si : 1 Celui dont il a vocation à hériter ne remplit pas ses obligations alimentaires envers lui ; 2 Au jour de l'ouverture de la succession, il est dans un état de besoin qui disparaîtrait s'il n'avait pas renoncé à ses droits réservataires ; 3 Le bénéficiaire de la renonciation s'est rendu coupable d'un crime ou d'un délit contre sa personne. 24

misdrijf begint de termijn van één jaar te lopen vanaf de dag dat de erflater zijn alimentatieverplichtingen niet meer nakomt of het misdrijf heeft gepleegd dat aanleiding geeft tot herroeping van de verzaking 92. Door die korte verjaringstermijnen wil men vermijden dat de rechtszekerheid in het gedrang zou komen 93. In het Belgische artikel 918 BW is thans geen mogelijkheid tot herroeping voorzien. Besluit Uit een korte vergelijking van het huidige artikel 918 BW met een gelijkaardige figuur uit het Franse recht kunnen volgende besluiten getrokken worden. Ten eerste is de Franse versie van deze figuur veel vrijer. Het materieel toepassingsgebied van huidige artikel 918 BW is te beperkt. Gelet op de vele mogelijkheden die dit artikel biedt, is een uitbreiding van het toepassingsgebied noodzakelijk. De verruiming van het toepassingsgebied komt verder, bij de bespreking van het voorstel van de werkgroep onder minister Geens, aan bod. Voorts is het aangewezen het personeel toepassingsgebied van artikel 918 BW uit te breiden. Momenteel is er enkel voorzien in de mogelijkheid tot verzaking voor schenkingen door ouders aan hun descendenten 94. Dit toepassingsgebied is te beperkt, het is aangewezen te voorzien in een uitbreiding om te verzaken ten voordele van willekeurige personen, waaronder ook de stiefkinderen of de kinderen van de wettelijk samenwonende partner. Het kan niet ontkend worden dat een teveel aan formaliteiten verlammend werkt. Toch zouden enkele formaliteiten hier een positieve rol kunnen spelen. De vereiste van twee notarissen, zoals voorzien in het Franse recht, is m.i. overbodig. De RAAR werd net omwille van die strenge formaliteiten eerder matig onthaald 95. 92 A. DELFOSSE, De la renonciation anticipée à l action en reduction, JCP N 2006, afl 38, nr 35-41. 93 F. SAUVAGE, La renonciation anticipée à l action en réduction, AJ Famille 2006, www.dalloz.fr. 94 J. DU MONGH, Civielrechtelijke technieken in K. Vanwinckelen, C. Declerck, J. Du Mongh, W. Pintens, W. Pintens, C. Declerck, J. Du Mongh (eds.), Familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 1206. 95 B. VAN DEN HOUTE, Een flexibilisering van het erfrecht? Een toetsing van enkele figuren uit het wetsvoorstel erfrecht aan de Franse donation-partage en de anticipatieve afstand van de vordering tot inkorting, TEP 2014, 380. 25

Ten slotte is het aangewezen om, naar het voorbeeld van het Franse recht, te voorzien in de mogelijkheid om de verzaking aan de inkorting te herroepen, dit ter bescherming van de persoon die afstand doet. Het moet mogelijk zijn in te spelen op gewijzigde omstandigheden. 3.2.4. Artikel 918 BW, zoals voorgesteld in het wetsvoorstel van 3 december 2014 Mevrouw Van Cauter, mevrouw Lahaye-Battheu, de heer Dewael en de heer Lachaert dienden op 3 december 2014 een voorstel in om het erfrecht op enkele punten fundamenteel te wijzigen 96. In dat voorstel werd onder meer ook een wijziging van artikel 918 BW voorzien 97. Art. 918. 1 Een vermoedelijke reservataire erfgerechtigde kan ten aanzien van een nietopengevallen nalatenschap aan de vordering tot inkorting verzaken, voor zover de verzaking betrekking heeft op een of meer bepaalde giften die aan een of meer bepaalde personen zijn gedaan. Evenzo kan hij verzaken aan de inkorting in natura, en genoegen nemen met een inkorting in waarde. 2 Om geldig te verzaken moet de erfgerechtigde bekwaam zijn om een schenking te doen en om een dading te sluiten, of daartoe behoorlijk gemachtigd zijn. De wil om te verzaken mag niet aangetast zijn door dwaling, bedrog of geweld. De verzaking kan niet van voorwaarden afhankelijk worden gesteld. 3 De verzaking is slechts geldig als ze wordt vastgesteld in een akte die voor een notaris wordt verleden. De verzaker moet alleen voor de notaris verschijnen. De akte vermeldt uitdrukkelijk de toekomstige juridische gevolgen van de verzaking en de aanvaarding ervan door de verzaker. 4 Deze verzaking leidt tot de vermindering van de reservataire aanspraken van de verzaker in de niet-opengevallen nalatenschap. Ze verleent niet het recht om andere giften ruimer te laten inkorten. De verzaking is geen schenking en kan niet als schenking worden beschouwd. 5 De verzaking kan worden herroepen indien: 1 hij in wiens nalatenschap de verzaker gerechtigd is, zijn onderhoudsplicht tegenover de verzaker niet vervult; 2 de verzaker bij het openvallen van de nalatenschap behoeftig is; 3 hij die het voordeel van de verzaking geniet zelf onwaardig zou zijn om van de verzaker te erven. Alleen in dat laatste geval is de verzaking van rechtswege herroepen. 96 Wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het erfrecht, Parl. St. Kamer 2014-15, nr. 54-681/001. 97 Wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het erfrecht, Parl. St. Kamer 2014-15, nr. 54-681/001, 81. 26