Stad en wijken in beweging

Vergelijkbare documenten
Organisatie in de buurt

Ida Miedema Ard Jan Leeferink Noël van Erp Louis Polstra. Uitgevoerd in opdracht van de Bestuursdienst gemeente Groningen.

Duurzaam in de buurt. Over groene stroom en investeren. Enquête leefbaarheid en veiligheid Bureau Onderzoek Gemeente Groningen

Stadsleven. Trendrapportage over leefbaarheid en veiligheid in de gemeente Groningen

Balans van Stad en wijken

Vitale buurten. Over buurtcontacten en voorzieningen voor ouderen en mensen met een beperking. Enquête leefbaarheid en veiligheid 2008

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Stand van Stad 1. en Veiligheid) en de Wijkkompassen 2015.

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Veiligheidsmonitor Hengelo Wijkrapport Woolde Augustus 2010

Hoe beoordelen Almeerders de leefbaarheid en veiligheid in hun buurt?

Leefbaarheid en Veiligheid Afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie November 2007

Veiligheidsmonitor Hengelo Wijkrapport Buitengebied Augustus 2010

De mening van de inwoners gepeild. Leefbaarheid 2015

trendrapportage enquête leefbaarheid en veiligheid monitor leefbaarheid en veiligheid 2010

trntrtrtr V td L O\'ERLASTMETINGEN IN DE GRAVII\TNESTEEG EN OMGEVING

Buurtprofiel: Heugemerveld hoofdstuk 11

5. CONCLUSIES. 5.1 Overlast

Oriëntatie geluidsoverlast

Stadswerven Zuid 2014 Een jaar na opening van het Energiehuis

Buurtprofiel: Wyckerpoort hoofdstuk 10

Veiligheidsmonitor 2011 Gemeente Woerden

Buurtprofiel: Nazareth hoofdstuk 5

Resultaten gemeentebeleidsmonitor Veiligheid en leefbaarheid

trendrapportage enquête leefbaarheid en veiligheid monitor leefbaarheid en veiligheid 2012

Stadsmonitor. -thema Stad en Buurt- Modules. Datum: Stadsmonitor -thema Stad en Buurt- 1

Buurtprofiel: Pottenberg hoofdstuk 9

Fact sheet. Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland Politie Eenheid Amsterdam. Veiligheidsbeleving buurt. nummer 4 februari 2013

Notitie Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland

Hoe veilig voelen Almeerders zich? Veiligheidsmonitor 2011

rapportage op wijkniveau

Samenvatting WijkWijzer 2017

Buurtprofiel: Limmel hoofdstuk 7

B A S I S V O O R B E L E I D

Fysieke leefomgeving I.B EELDKWALITEIT VAN DE STAD

LEEFBAARHEIDSMONITOR EDE 2015 EN TRENDS WIJKEN/BUURTEN

B A S I S V O O R B E L E I D

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen mei - augustus 2018

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen september-december 2015

7,5 50,4 7,2. Gemeente Enkhuizen, Leefbaarheid. Overlast in de buurt Enkhuizen. Veiligheidsbeleving Enkhuizen

Buurtprofiel: Wittevrouwenveld hoofdstuk 3

WijkWijzer De tien Utrechtse wijken in cijfers.

Tabellen Veiligheidsmonitor 2008 Leiden

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen sept-dec 2017

Monitor Veiligheidsbeleid Groningen januari tot april 2019

Buurt-voor-Buurt Onderzoek Ittersum

Leefbaarheid en Veiligheid in Dordrecht Partner voor beleid

WijkWijzer 2016 De 10 Utrechtse wijken en 5 krachtwijken in cijfers. Utrecht.nl/onderzoek

Resultaten bewonersonderzoek, meting 2013

B A S I S V O O R B E L E I D

De gegevens die worden gebruikt door de benchmark worden door de gemeente zelf aangeleverd. De burgerpeiling levert een deel van deze gegevens aan.

Veiligheidsmonitor 2009 Gemeente Leiden

Stadsmonitor. -thema Openbare Ruimte-

Persbericht. Gevoelens van onveiligheid iets verminderd. Centraal Bureau voor de Statistiek

Leefbaarheid in de buurt

Veiligheidsmonitor 2010 Gemeente Leiden

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen januari-april 2018

Monitor Leefbaarheid en Veiligheid in Dordrecht 2007

Leiden. Leefbaarheidsmonitor Leiden Voorwoord. Een onderzoek naar de leefbaarheid en veiligheid in het kader van het Grotestedenbeleid

Veiligheidsmonitor 2011

Veiligheid kernthema: maatschappelijk evenwicht & veiligheid

Leefbaarheidsmonitor 2011

Drie jaar Taskforce Overlast

Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 2013 Samenvatting

- Buitengebied-Noord bestaat uit vier buurten met elk een laag inwonersaantal; Langenholte, Haerst, Bedrijventerrein Hessenpoort en Tolhuislanden.

Leefbaarheid en veiligheid

Leefbaarheidsmonitor Hoogvliet 2009

Stadsmonitor. -thema Veiligheid-

Stadsmonitor. -thema Veiligheid-

Monitor Veiligheid en Leefomgeving Gemeente IJsselstein 2015

Empel. Wijk- en buurtmonitor 2016

Buurt-voor-Buurt Onderzoek Wipstrik

Toelichting Basismonitor gemeente Groningen (prototype)

Monitor Veiligheid en Leefomgeving

GEMEENTE OSS Resultaten op hoofdlijnen

Samenvatting 3. Inleiding Voorzieningen in de buurt Voorzieningen Het onderhoud 20

WijkWijzer 2015 Utrecht

Leefbaarheid in Spijkenisse. Resultaten onderzoek over leefbaarheid en veiligheid onder inwoners van Spijkenisse

Leefbaarheid en veiligheid

Gemeente Stichtse Vecht

Engelen. Wijk- en buurtmonitor 2018

Rosmalen noord. Wijk- en buurtmonitor 2016

Wijkmonitor leefbaarheid Harderwijk, de resultaten van de eerste en de tweede meting vergeleken

Sociaal-economische schets van Leiden Zuidwest 2011

Resultaten Leefbaarheid- en Veiligheidsenquête maart 2006 t/m januari

Wijk- en buurtmonitor 2018 De Groote Wielen

Een aantal gegevens over de wijken is bijeengebracht in het onderliggende rapport. Hierin zijn de volgende onderwerpen opgenomen:

drenthe rapportage september 2016 leefbaarheid

Monitor Operatie Hartslag Heerlen Follow-up meting 2004

Leefbaarheidsmonitor Gemeente Velsen

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

LEEFBAARHEID EN VEILIGHEID IN DE BUURT 2017

Kernrapport veiligheidsmonitor, benchmark (2017) Gemeente Leiden vergeleken met Nederland en Grotestedenbeleid G32. Leefbaarheid in de buurt

Wijkanalyses Assen. Inleiding wijkanalyse. Inleiding wijkanalyse

Resultaten Leefbaarheid- en Veiligheidsenquête meting maart, april, mei en juni

Veiligheidsmonitor 2017 Gemeente Heusden

Transcriptie:

Stad en wijken in beweging Trendrapportage Leefbaarheid en veiligheid 2006-2004 - 2002-2000 - 1998-1996

Voorwoord Het gaat met de leefbaarheid en veiligheid in onze stad de goede kant op. We mogen best even stil staan om terug te kijken en trots te zijn op wat we bereikt hebben met elkaar. Je leert ervan om te onderzoeken waar het goed is gegaan, wat voor maatregelen hebben geholpen en welke wat minder. Maar dan moeten we snel weer verder. Welke wijken kunnen het enthousiasme van onze stadjers en instellingen het beste gebruiken? Op welke manier en waar gaan we onze inzet verhogen? Dit rapport geeft een helder overzicht over waar we op dit moment staan. Meestal is het veel veiliger geworden en is de leefbaarheid in de wijken vergroot. In de afgelopen 10 jaar is het in ieder geval nergens achteruitgegaan. Waar ik zelf trots op ben is dat in een maatschappij waar criminaliteit steeds verder toeneemt en waar wordt gezegd dat mensen zich van de ander te weinig aantrekken, een stad als Groningen er in slaagt om met zulke cijfers naar buiten te komen. Ook in de landelijke politiek groeit langzaam het besef dat er wat moet gebeuren in wijken waar het minder goed gaat. Zo krijgen de wijken Korrewegwijk en De Hoogte veel geld van de minister om grondige verbeteringen door te voeren. De bewoners in onze stad, en daarbuiten, hebben recht op een goed leven waar veiligheid en leefbaarheid een belangrijke rol speelt. Het gemeentebestuur blijft strijden voor een stad waar mensen met plezier wonen. Daar hebben we de hulp bij nodig van zoveel mogelijk individuen, instellingen en bedrijven. En juist omdat er in deze stad zoveel bijzondere mensen wonen komen we tot zulke cijfers. Jacq. Wallage Burgemeester van Groningen

Inhoud 7 13 25 35 43 55 1 Inleiding 1.1 Opzet van de monitor 1.2 Leeswijzer 2 Samenvatting en conclusies 2.1 De stad als geheel 2.2 De ontwikkelingen in de wijken en buurten 3 Ontwikkelingen in leefbaarheid en veiligheid 3.1 Trends in leefbaarheid 3.2 Trends in veiligheid 3.3 Bewoners over de recente ontwikkeling van de buurt 3.4 Toekomstverwachting van bewoners 4 Buurtvoorzieningen 4.1 Tevredenheid voorzieningen 4.2 Tevredenheid onderhoud voorzieningen 5 Wonen en woonomgeving 5.1 Kwaliteit van de woning 5.2 Kwaliteit van de woonomgeving 5.3 Sociale samenhang 5.4 Overlast 5.5 Verloedering 5.6 Problemen die met voorrang moeten worden aangepakt 6 Veiligheid 6.1 Gevoelens van onveiligheid 6.2 Waarneming van voorvallen met een dreigend karakter 6.3 Waarneming van vermogensdelicten 6.4 Slachtofferschap

65 93 96 104 7 Leefbaarheid en veiligheid in aandachtsbuurten 7.1 Indische buurt 7.2 De Hoogte 7.3 Lewenborg-zuid 7.4 Beijum-oost 7.5 Tuinwijk 7.6 Selwerd 7.7 Paddepoel-zuid 7.8 Vinkhuizen-zuid 7.9 Hoogkerk 7.10 Corpus den Hoorn en De Wijert-noord 7.11 Binnenstad-noord 7.12 Kostverloren 7.13 Grunobuurt 8 Kleurentabellen Bijlage 1 Algeheel overzicht wijkscores Bijlage 2 Algeheel overzicht buurtscores

1Inleiding In september 2006 heeft de gemeente Groningen voor de zesde keer de Enquête leefbaarheid en veiligheid aan zijn burgers voorgelegd. Evenals in vorige jaren hebben inwoners van de gemeente op grote schaal vragen beantwoord over hun beleving van de leefbaarheid en veiligheid in de eigen woonomgeving. Dit rapport doet op basis daarvan verslag van de ontwikkelingen in de stad. Hierbij wordt ook ingezoomd op ontwikkelingen in de wijken en in een aantal buurten. De enquête wordt tweejaarlijks gehouden in het kader van het in 1995 gestarte Grote Stedenbeleid (GSB). Een van de doelstellingen van dit landelijke beleid is het verbeteren van de leefbaarheid en veiligheid in grote steden. Het monitoren van de leefbaarheids- en veiligheidsbeleving is een van de instrumenten om na te gaan of deze doelstelling wordt bereikt. Maar ook als onderlegger voor het gemeentelijk beleid is deze monitor van belang. De uitkomsten zijn regelmatig aanleiding voor beleidswijzigingen op stads-, wijk- en/of buurtniveau.

1.1 Opzet van de monitor Wijk- en buurtindeling De rapportage presenteert de resultaten van de enquête op zowel stads-, wijk-, als buurtniveau. Het wijkniveau volgt de indeling vanuit het Grote Stedenbeleid. In het kader van het Grote Stedenbeleid onderscheidt de gemeente veertien wijken (zie binnenkant uitvouw achterkaft). Binnen een aantal van deze wijken wordt ook gekeken naar aandachtsbuurten. Het betreft hier vooral buurten die worden gekenmerkt door een groot aandeel corporatiewoningen. Ook kan er daar in meer of mindere mate sprake zijn van een achterstandssituatie op sociaaleconomisch gebied (en de kwaliteit van de woonomgeving). Het voormalige dorp Hoogkerk vormt hierop als aandachtsbuurt een uitzondering. Het zou binnen de wijk Hoogkerk/de dorpen weg kunnen vallen tussen de overige buitengebieden. Mede vanwege de omvang en de ligging krijgt ook Hoogkerk daarom apart aandacht als aandachtsbuurt. Telefonische enquête De vragenlijst van de Leefbaarheidsmonitor is evenals voorgaande keren telefonisch afgenomen bij inwoners van de stad die tenminste 18 jaar zijn. Door inzet van eigen enquêteurs en met aanvullende hulp van een enquêtebureau zijn in 2006 in totaal 5156 inwoners van Groningen telefonisch geënquêteerd. Deze personen zijn door middel van een brief van de burgemeester vooraf op de hoogte gesteld van het onderzoek. Steekproef en respons Dit onderzoek leidt tot conclusies voor zowel de stad als geheel als voor de afzonderlijke wijken en aandachtsbuurten. Daarom moest er voor worden gezorgd dat er voldoende personen uit de verschillende gebieden aan het onderzoek meewerkten. Het aantal is bepaald op 250 per wijk of aandachtsbuurt. Dit is gerealiseerd door middel van een zogenaamde getrapte steekproef: per wijk en per buurt is telkens afzonderlijk een steekproef getrokken. Uit de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA), daterend van september 2004, zijn op persoonsniveau steekproeven getrokken. Vervolgens heeft KPN Telecom telefoonnummers geleverd. Eerst zijn steekproeven getrokken op wijkniveau. Om ook voldoende personen op buurtniveau te kunnen benaderen, is de steekproef vervolgens aangevuld met inwoners uit de vijftien geselecteerde buurten. Dit betekent dat sommige personen deel uitmaken van zowel een wijk- als een buurtsteekproef. In totaal zijn er 7694 personen telefonisch benaderd. Hiervan hebben er uiteindelijk 5156 aan de enquête meegewerkt. Dat komt neer op 67 procent. Stad en wijken in beweging

Inleiding Representativiteit Met het oog op een verantwoorde vergelijking met voorgaande peiljaren zijn de wijze van steekproeftrekking en de wijkindeling gelijk gehouden. Verschil is dat er in 1996 geen extra buurten zijn toegevoegd en geen gegevens over de wijk Nieuw-west zijn verzameld, omdat deze wijk toen nog volop in aanbouw was. Weging Uit analyse is gebleken dat de verdeling van de kenmerken leeftijd en geslacht in de responsgroep sterk kan verschillen met die in de totale populatie. Om de uiteindelijke responsgroep zo representatief mogelijk te maken voor de verschillende wijken en buurten is daarom waar nodig een weging toegepast. Omdat wijken qua inwonertal nogal variëren, is om uitspraken te kunnen doen over de stad als geheel, nog een extra weging toegepast. Deze weging weerspiegelt naast de geslachts- en leeftijdsverhoudingen ook het inwonertal per wijk. Voor uitspraken over de stad als geheel zijn de extra gekozen personen op buurtniveau uitgesloten van de analyses. De wijken bestrijken immers de gehele gemeente en de gehele responsgroep is met ruim drieduizend respondenten al groot genoeg voor het doen van betrouwbare uitspraken. Indicatoren De situatie en ontwikkelingen in de onderscheiden stadsgebieden worden weergegeven door vaste indicatoren. Deze zijn grotendeels landelijk overeengekomen en gestandaardiseerd. Dit kunnen samengestelde scores zijn, rapportcijfers, percentages die aangeven in hoeverre inwoners ergens tevreden of zeer tevreden over zijn, of percentages die aangeven of een bepaald voorval vaak voorkomt. Samengestelde indicatoren bestaan uit een optelsom van scores op verschillende vragen die een bepaald aspect van leefbaarheid of veiligheid aangeven, bijvoorbeeld de mate van overlast of de sociale cohesie in een buurt. Vanwege de beperkte mogelijkheden om met enkelvoudige indicatoren abstracte begrippen als overlast of buurtcohesie te meten, kregen samengestelde indicatoren de voorkeur. Evenals rapportcijfers kunnen de scores op de samengestelde indicatoren variëren van 1 tot 10. Maar de betekenis van de cijfers is lang niet altijd die van een rapportcijfer en dus afhankelijk van de beschrijving van de indicator. Doordat de in de peilingen gebruikte indicatoren in landelijk verband zijn vastgesteld, kunnen de resultaten van alle deelnemende steden aan het Grote Stedenbeleid met elkaar worden vergeleken. Daarover verschijnt in een later stadium landelijke rapportage. Voor gemeenten is het daarom niet mogelijk zelfstandig deze indicatoren aan te passen.

1.2 Leeswijzer Ervaringsgegevens De resultaten van dit onderzoek vinden hun basis in een telefonische enquête. Daarin vraagt men de bewoners naar ervaringen die samenhangen met de leefbaarheid en veiligheid in hun eigen woonomgeving. Het verzamelen van ervaringsgegevens is nodig omdat over leefbaarheid en veiligheid maar weinig harde registratiegegevens voorhanden zijn. Daarnaast bieden deze gegevens een goed handvat om te inventariseren welke problemen de inwoners ervaren. Hoofdstuk 2 Lezers die alleen zijn geïnteresseerd in de conclusies van dit onderzoek, kunnen volstaan met het lezen van dit hoofdstuk. Hierin staan de belangrijkste resultaten en conclusies per wijk en buurt vermeld. Hoofdstuk 3 Op basis van een beperkt aantal indicatoren beschrijft dit hoofdstuk de ontwikkeling van de leefbaarheid en veiligheid in de stad en de verschillende wijken en buurten en wel over de gehele GSB-beleidsperiode van 1996 tot en met 2006. Opvallende zaken in die ontwikkeling en de achtergronden daarvan krijgen hier en daar extra aandacht. Hoofdstuk 4 Dit hoofdstuk gaat in op de tevredenheid over verschillende voorzieningen in de buurt. Ook wordt bekeken in hoeverre inwoners tevreden zijn over het onderhoud van voorzieningen. Hoofdstuk 5 In dit hoofdstuk staat de kwaliteit van de woonomgeving centraal. Daarbij is er in de analyse onderscheid gemaakt op basis van enkele sociale en fysieke aspecten van de woonomgeving. Per aspect worden de belangrijkste en meest opvallende ontwikkelingen op zowel stads- als wijkniveau weergegeven. 10 Stad en wijken in beweging

Inleiding 11 Hoofdstuk 6 Hier komt de veiligheidsbeleving van de Stadjers aan bod. Gevoelens van onveiligheid in de eigen woonomgeving, de perceptie van vermogensdelicten, de perceptie van voorvallen met een dreigend karakter en slachtofferschap zijn enkele te bespreken onderwerpen. Ook hier is er het onderscheid tussen stads- en wijkniveau en is er aandacht voor de meest relevante resultaten en ontwikkelingen. Hoofdstuk 7 Sinds 1998 wordt op een aantal buurten nader ingezoomd. Het gaat hier om buurten die, in meer of mindere mate, op sociaaleconomisch gebied in een achterstandspositie verkeren, of om andere beleidsredenen als buurt aandacht krijgen. Dit hoofdstuk beschrijft per onderzochte buurt in het kort hoe de leefbaarheid en veiligheid zich er hebben ontwikkeld. Hoofdstuk 8 Hier vindt men de zogeheten kleurenoverzichten. De kleuren grijs, donkerrood en rood geven daarin voor de belangrijkste leefbaarheids- en veiligheidsindicatoren aan of de wijk- en buurtscores in positieve of negatieve zin statistisch significant afwijken van de gevonden stadsgemiddelden voor het peiljaar 2006.

12

13 Samenvatting en conclusies Dit hoofdstuk beschrijft voor de stad Groningen als geheel en voor alle wijken de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van leefbaarheid en veiligheid gedurende de laatste tien jaar. Bovendien is er informatie over het verloop van de ontwikkelingen per twee jaar. Zo wordt zichtbaar of er pieken en dalen zijn in de ontwikkelingen. 2Is er in een wijk een aandachtsbuurt, dan wordt ook die kort besproken.

2.1 De stad als geheel Vooruitgang leefbaarheid In de tien jaar dat er in de stad Groningen onderzoek is gedaan naar leefbaarheid en veiligheid, is de leefbaarheid in de stad als geheel significant verbeterd. Dit geldt ook voor de meeste wijken. In negen wijken is de leefbaarheid gestegen, en in geen enkele wijk is deze achteruit gegaan. Duidelijke vooruitgang in leefbaarheid boekte de stad op het terrein van verloedering, drugsoverlast en een groot aantal voorzieningen. Terreinen om goed in de gaten te houden zijn jongerenvoorzieningen en geluidsoverlast. Veiligheid nog sterker verbeterd De veiligheid heeft zich over tien jaar nog gunstiger ontwikkeld dan de leefbaarheid. Ook in bijna alle wijken verbeterde de veiligheid. Alleen in de Korrewegwijk/De Hoogte bleef de veiligheidssituatie ongeveer hetzelfde. De meeste winst heeft de stad behaald in de laatste zes jaar. Bij deze laatste meting kenden elf van de veertien wijken een significante toename van de veiligheid. De overige drie bleven ongeveer gelijk. Op het terrein van de veiligheid zijn er opvallende positieve ontwikkelingen. De gevoelens van onveiligheid nemen af en de perceptie van vermogensdelicten en dreiging zijn gedaald. Hetzelfde geldt voor de aantallen autodelicten en fietsdiefstallen. Opvallende negatieve trends zijn er op het terrein van de veiligheid niet te melden. Aandachtsbuurten gaan vooruit Vanaf 1998 wordt er binnen de wijken ingezoomd op een aantal deelbuurten. De uitgangssituatie lag voor de meeste van deze buurten onder het stadsgemiddelde. We zien voor bijna al deze buurten een positieve trend. De leefbaarheid is vooral de laatste twee jaar verbeterd. De veiligheid verbeterde in alle aandachtsbuurten, behalve de Indische buurt. Maar positieve ontwikkelingen in de buurten zijn niet altijd voldoende om uit de achterstandspositie te geraken. Want ook de stad als geheel ging vooruit. Zo raakten enkele buurten relatief nog verder achterop, en ontwikkelden anderen zich beter dan de stad als geheel. In vergelijking met de hele stad blijven de meeste aandachtsbuurten ondergemiddeld scoren. Ontwikkelingen in eigen buurt positief beoordeeld Het aandeel stadjers dat vindt dat de eigen woonomgeving er in het afgelopen jaar op vooruit is gegaan evenaart in 2006 de topscore van 40 procent uit 2004. In 2006 denkt ongeveer de helft van de inwoners van Groningen dat de eigen woonomgeving er de komende jaren op vooruit zal gaan. Dit is ongeveer evenveel als in beide voorgaande metingen. Het meest positief en optimistisch over de ontwikkelingen is men in de minst leefbare wijken, waar wijkvernieuwing plaatsvindt. Dit zijn Vinkhuizen, Oosterparkwijk en Beijum. 14 Stad en wijken in beweging

Samenvatting en conclusies 15 2.2 Wijken en buurten Stadsdeel Centrum Veel minder drugsoverlast in Centrum Deze positieve ontwikkelingen die we in 2004 zagen hebben zich doorgezet. De leefbaarheid in het Centrum is opgeklommen tot het stedelijk gemiddelde. Er heerst grotere tevredenheid over groen en speelvoorzieningen. De verloedering vermindert nog steeds en ook de sociale samenhang heeft zich licht verbeterd. Overlast als gevolg van drugsgebruik is sterk verminderd. Toch is deze in het Centrum nog steeds hoger dan elders in de stad. Negatieve trends zijn het afnemen van de tevredenheid over de jongerenvoorzieningen en de toename van de geluidsoverlast. De gevoelens van onveiligheid nemen al sinds het jaar 2000 steeds verder af. De delicten rond auto s, de diefstal van fietsen zijn stabiel hoger dan gemiddeld in de stad. De waarneming van bedreigende voorvallen is nog steeds verreweg de hoogste van de wijken. Binnenstad-noord, veiliger dan Centrum, onveiliger dan stad De ontwikkelingen in deze buurt zijn in 2006 voor het eerst apart bemeten. De buurt heeft grotere problemen op het gebied van veiligheid dan van leefbaarheid. Op het terrein van de veiligheid scoort Binnenstad-noord duidelijk ongunstiger dan het stedelijk gemiddelde, maar weer iets gunstiger dan het Centrum als geheel. De waardering voor de voorzieningen ligt in de buurt van het gemiddelde stadsniveau. De waardering voor de kwaliteit van de woonomgeving scoort zelfs hoger. De sociale samenhang is echter lager dan gemiddeld en er is vrij veel geluids- en drugsoverlast. Er blijven voldoende pluspunten over voor het wonen in de Binnenstad-noord, want de bewoners zijn bovengemiddeld gehecht aan hun buurt en de verhuisneiging is lager dan gemiddeld in de stad. Stadsdeel Zuid Oud-zuid, steeds beter, samen met de stad Oud-zuid is een wijk die qua leefbaarheid en veiligheid niet opvallend afwijkt van het gemiddelde. Zo was het beeld in 1996, zo is het ook nog in 2006. Hier zijn dus ook vooral verloedering, drugsoverlast en de veiligheidsituatie verbeterd. Opvallend is de afname van parkeerproblematiek in Oudzuid. Punten van aandacht zijn de afnemende waardering voor jongerenvoorzieningen en de stabiel lage waardering voor het groen in de wijk. De Grunobuurt, hier en daar een rimpel van ouderdom De problemen in deze buurt liggen vooral op het terrein van de leefbaarheid. Daarbij spelen vooral de woonomgeving en het soort woningen, de

leeftijd en het matige onderhoud ervan de buurt parten. Er lijkt enige desintegratie te zijn: de sociale samenhang ligt iets onder het stedelijk gemiddelde en men is minder dan elders gehecht aan de buurt. Het percentage bewoners dat de buurt in het afgelopen jaar vooruit zag gaan en de verwachtingen voor de toekomst zijn in de Grunobuurt de op een na laagste van de stad. Er is weinig verloedering, drugsoverlast en overlast door jongeren. Anderzijds klagen meer bewoners dan elders over geluidsoverlast en overlast van omwonenden, en worden er veel slachtoffer van autodelicten. Nieuw-zuid corporatief heeft hoop voor de toekomst In vergelijking met de rest van de stad zijn de leefbaarheid en de veiligheid door de jaren heen afgenomen. De leefbaarheid scoort ongunstiger dan de veiligheid. Op het terrein van veiligheid is wel winst behaald, maar minder dan in de stad als geheel, zodat de wijk er relatief op achteruit ging. Het percentage bewoners dat zich wel eens onveilig voelt in de buurt stijgt weer licht, terwijl dit percentage voor bijna alle wijken daalt. Op het terrein van leefbaarheid valt de afname van het gevoel van medeverantwoordelijkheid voor de buurt op. Vernielingen en overlast komen vaker voor, vooral geluids- en drugsoverlast. Veranderingen ten positieve zijn de waardering voor het onderhoud van de woonomgeving en de gehechtheid aan de buurt. Het optimisme over de toekomst van de buurt is in Nieuw-zuid corporatief toegenomen. Corpus den Hoorn en De Wijert-noord hebben achterstand in leefbaarheid Sinds 1998 werden deze buurten samen als één aandachtsbuurt bemeten, maar in de monitor van 2006 zijn ze elk apart opgenomen. Beide buurten wijken negatief af van het stadsgemiddelde, De Wijert-noord sterker dan Corpus den Hoorn. Beide buurten hebben op vele terreinen positieve ontwikkelingen gekend, maar kunnen de ontwikkelingen in de stad niet bijhouden. Over de toekomst is men hier optimistisch gestemd. De gevoelens van onveiligheid nemen sinds kort weer iets toe, het sterkst in De Wijert-noord, maar blijven bij of onder het gemiddelde van de stad. De kern van de problemen ligt voor beide buurten op het terrein van de leefbaarheid. De waardering voor de woonomgeving ligt onder het stadsgemiddelde. Het gevoel van medeverantwoordelijkheid voor beide buurten is gezakt tot onder het stadsgemiddelde. Veel bewoners van de Wijert-noord willen verhuizen en signaleren vernielingen. Vrij veel ervaren overlast, van hun buren of door drugsgebruikers. Op het terrein van voorzieningen scoren beide buurten niet slecht. De voorzieningen voor kinderen en jongeren laten echter te wensen over, evenals het onderhoud van voorzieningen. 16 Stad en wijken in beweging

Samenvatting en conclusies 17 Nieuw-zuid particulier, nog altijd goed leefbaar De kwaliteit van leefbaarheid en veiligheid werd in deze vrij jonge wijk van meet af aan hoog gewaardeerd, ook nu nog. De positieve ontwikkelingen die zich stadsbreed hebben voorgedaan, hebben de positie van deze wijk nog verder versterkt. In tien jaar is op zowel de leefbaarheid als de veiligheid op een geleidelijke wijze vooruitgang geboekt. Op prettige buurt scoort deze wijk 100 procent. Uiteraard scoort het wonen hoog. De behoefte om te verhuizen is nog verder gedaald. Winst is er ook op het verloederingscijfer. De gevoelens van onveiligheid nemen opvallend sterk af evenals het gevoel van dreiging en de waargenomen aantallen vermogensdelicten. Het enige barstje in dit aantrekkelijk geheel is de toename van het aantal vernielingen. Stadsdeel Oude wijken Veiligheid Oranjewijk/Schilderswijk verbeterd In dit stadsdeel hebben zich vooral veranderingen ten goede voorgedaan. Door de sterke verbetering van de veiligheid in de stad, raakte de Oranjewijk/Schilderswijk toch achterop. De mate van verloedering is in tien jaar tijd behoorlijk afgenomen. Er worden wel weer vaker vernielingen geconstateerd. Over het onderhoud van wegen, fietspaden en trottoirs is de tevredenheid toegenomen. Opvallend is de afname in de waardering voor ouderenvoorzieningen. In 2006 zien we dat de onveiligheid volgens de bewoners behoorlijk is afgenomen. Maar nog steeds zijn veel wijkbewoners slachtoffer van een delict geweest. De drugsoverlast daalt tot onder het stadsgemiddelde. Kostverloren, rustig in de luwte Kostverloren is een rustige, oudere woonbuurt, die in 2006 voor het eerst aandachtsbuurt is. De kwaliteit van de woningen wordt lager gewaardeerd dan gemiddeld in de stad. Op het gebied van voorzieningen, met uitzondering van die voor jongeren en het winkelaanbod, doet de buurt het redelijk goed. De verloederings- en overlastcijfers zijn lager dan stedelijk gemiddeld. De drugsoverlast en jongerenoverlast zijn ronduit gering. De onveiligheidsgevoelens noch de overige veiligheidsaspecten scoren zorgwekkend slecht. Er worden alleen veel fietsen gestolen in Kostverloren. Over recente en toekomstige ontwikkelingen zijn de buurtbewoners positief. Positieve ontwikkelingen Korrewegwijk/De Hoogte onvoldoende De uitgangspositie van deze wijk lag in 1996 onder het stadsgemiddelde en dat is in 2006 nog steeds zo. Er is hier en daar vooruitgang, vooral rond de voorzieningen, maar de wijk kan geen gelijke tred houden met de positieve ontwikkelingen in de rest van de stad.

Het verloederingscijfer daalt behoorlijk en is bijna gemiddeld. Opvallend is het lage vernielingscijfer. De wijk kent veel overlast, vooral geluidsoverlast. De drugsoverlast daalt wel, maar behoort in 2006 tot de hoogste van de gemeente. De bewoners van de Korrewegwijk/De Hoogte zijn het minst gehecht aan hun buurt, en hebben de sterkste wens om te verhuizen. Op prettige buurt scoort de wijk best hoog, maar alle andere wijken scoren hierop nog hoger. De veiligheidssituatie in deze wijk is stabiel, en niet erg gunstig. Veel bewoners voelen zich onveilig, en men denkt dat delicten veel in de buurt voorkomen. Als enige wijk in de stad kent deze wijk een toename van de ervaren dreiging. Er is in deze wijk dus veel ruimte voor vooruitgang. Recente en toekomstige ontwikkelingen bekijken de wijkbewoners dan ook positief en optimistisch. De Hoogte, loopt in op achterstand De Hoogte was in 1998 een buurt met veel problemen. Ook in 2006 is er sprake van achterstand op veel gebieden. Maar er zijn positieve ontwikkelingen geweest waarmee is ingelopen op de achterstand. De Hoogte scoort op het terrein van vele voorzieningen inmiddels rond het stadsgemiddelde. Voorts is er nog een hele reeks items zoals kwaliteit van de woonomgeving, sociale samenhang, hechting aan de buurt en (drugs)overlast waarop winst is behaald, maar waar de buurt nu eenmaal van ver moet komen, en ook in 2006 nog onder het gemiddelde scoort. Het gevoel van medeverantwoordelijkheid voor de eigen buurt neemt sinds kort weer iets toe. De neiging om te verhuizen neemt af, maar blijft de hoogste van alle wijken en buurten. Ook voor de veiligheid zien we winst en nog steeds achterstand. Het percentage slachtoffers van autodelicten is hoog en stijgt ook nog eens sterk. Indische buurt raakt achter ondanks vooruitgang Ondanks vooruigang is de positie van deze buurt ten opzichte van de stad nog iets ongunstiger geworden, het sterkst op het terrein van de veiligheid. Er is een aantal gunstige bewegingen op het gebied van de voorzieningen, het onderhoud ervan en verloedering. De bewoners ervaren in toenemende mate overlast, in alle vormen. Het gevoel van medeverantwoordelijkheid voor de buurt is niet ongunstig, maar de hechting aan de buurt wordt minder en ook de neiging tot verhuizen is hoger dan elders. Recent is het gevoel van onveiligheid weer iets toegenomen en ligt duidelijk hoger dan gemiddeld in de stad. De percentages slachtoffers zijn niet de hoogste van de gemeente, maar liggen toch ruim boven het stedelijk gemiddelde. Al met al blijft de Indische buurt een buurt op achterstand. 18 Stad en wijken in beweging

Samenvatting en conclusies 19 Bewoners Oosterparkwijk vestigen hoop op toekomst De Oosterparkwijk heeft zich gedurende de tien jaar dat de monitor wordt bijgehouden, positief ontwikkeld. Doordat de stad als geheel meer vooruitgang boekte, raakte de Oosterparkwijk toch achterop. De hechting aan de buurt is weer enigszins toegenomen. Geluids- en drugsoverlast zijn in de loop van de jaren duidelijk verminderd, maar liggen nog wel boven het gemiddelde stadsniveau. Voor de veiligheid is er op een aantal terreinen grote winst geboekt. De gevoelens van onveiligheid liggen, na stevige recente dalingen, in 2006 op stadsniveau. De vermogensdelicten zijn volgens de bewoners substantieel afgenomen. Het oordeel van de bewoners over de vooruitgang van de woonomgeving is in 2006 gunstig in vergelijking met 1996. De toekomst zien de bewoners met groot optimisme tegemoet. Stadsdeel Noorddijk Lewenborg, klimt op tot stadsgemiddelde Lewenborg heeft zijn positie in de laatste tien jaar versterkt. Op aspecten van leefbaarheid en veiligheid scoort Lewenborg in 2006 rond het gemiddelde stadsniveau. De sociale samenhang in de buurt is verbeterd, en het percentage bewoners dat Lewenborg een prettige buurt vindt is gestegen. Het percentage dat wil verhuizen, daalt. Op overlast wordt veel winst behaald in de categorieën groepen jongeren en drugs. De wijk is veel minder verloederd dan tien jaar geleden, maar het aantal vernielingen is sinds 2002 spectaculair toegenomen. De grootste winst is er voor de veiligheid, die in 2006 gelijk is aan de gemiddelde veiligheid in de gemeente. In Lewenborg uit zich dit zowel in de mening van de bewoners over veiligheidsaspecten als in een afnemend aantal slachtoffers van delicten. Negatieve uitzondering is de recente toename van de geweldscijfers. Het gaat beter met Lewenborg-zuid De verbeteringen in deze buurt hebben zich voortgezet en versterkt. De veiligheid in de buurt is zelfs verbeterd tot het stadsgemiddelde. De gevoelens van onveiligheid zijn sterk afgenomen, en autodelicten, fietsendiefstal en geweld nemen af tot op, of zelfs duidelijk onder, het stadsgemiddelde. Dit terwijl in 2000 Lewenborg-zuid op bijvoorbeeld geweldsdelicten het hoogst scoorde. De tevredenheid over de woningen en de woonomgeving neemt de laatste twee jaar toe. De waardering voor voorzieningen voor jongeren is toegenomen, tot het gemiddelde. Verloedering en overlast zijn sterk verminderd. De component vernielingen van verloedering is nog behoorlijk hoger dan gemiddeld. De mate van overlast zit nu op het stadsgemiddelde. De verhuisneiging

is afgenomen, en er zijn meer bewoners die Lewenborg-zuid een prettige buurt vinden. De recente en toekomstige ontwikkelingen worden zeer positief beoordeeld. Beijum uit gevarenzone De positieve trends die we in 2004 zagen in Beijum hebben zich voortgezet. Qua voorzieningenniveau stond de wijk er al niet slecht voor, toch werd daar nog winst geboekt. De waardering voor de woonomgeving stijgt dan ook. Elementen als sociale samenhang, gehechtheid aan de buurt en verhuiswensen gaan de goede kant op. De mate van verloedering neemt af, hoewel er nog steeds veel wordt vernield. Alle vormen van overlast dalen, de drugsoverlast zelfs sterk. De veiligheidsituatie verbetert, zowel naar het idee van de bewoners als in het aantal slachtoffers van delicten. Meer bewoners vinden dan ook dat de buurt er in het laatste jaar op vooruit is gegaan. Bovendien verwachten veel bewoners verdere vooruitgang van de buurt. Van een dreigend afglijden lijkt geen sprake meer. Beijum-oost hard op de goede weg, bewoners optimistisch De afgelopen jaren verbetert met name de veiligheid in Beijum-oost, en sinds 2004 ook de leefbaarheid. De verbeteringen gemiddeld in de stad zijn echter nog groter. De bewoners zijn zeer optimistisch over de toekomst van de buurt. Op veel voorzieningen en het onderhoud ervan wordt vooruitgang geboekt. De hechting aan de buurt en zijn bewoners verbeteren aanmerkelijk. Verloedering en overlast nemen in de loop van de jaren enorm af, maar liggen nog boven stadsniveau. De drugsoverlast is in 2006 zelfs lager dan gemiddeld in de stad! Ondanks forse dalingen zijn er nog veel vernielingen en jongerenoverlast. Geweldsdelicten en ervaren dreiging zijn gedaald tot normale waarden. Fietsendiefstal is tot ruim onder het stadsgemiddelde gedaald. De gevoelens van onveiligheid liggen nog wel boven het stadsgemiddelde. Beijum-oost scoort op een aantal elementen nog onder het gemiddelde, maar dankzij de vooruitgang is het geen achterstandsbuurt meer. Nieuw-oost, onverminderd goed Dankzij het goede wonen en de rustige ligging hoort deze wijk ook in 2006 bij de meeste gewaardeerde van de stad. Op de meeste voorzieningen scoort de wijk goed. Alleen het openbaar vervoer en het onderhoud van trottoirs blijven achter. Maar daar staan goede scores tegenover op het terrein van het wonen in een prettige buurt, verloedering, overlast en veiligheid. De neiging om te verhuizen is hier een van de laagste van de stad. Enig klein barstje in dit zo mooie beeld is een daling van het medeverantwoordelijkheidsgevoel voor de buurt tot net boven het gemiddelde stadsniveau. 20 Stad en wijken in beweging

Samenvatting en conclusies 21 Stadsdeel Noordwest Paddepoel, last van overlast In 1996 had Paddepoel tussen de Groninger wijken nog een plaats in de middenmoot. Gaandeweg verloor de wijk die positie. De wijk kende wel verbeteringen, vooral op het terrein van de veiligheid, maar onvoldoende om bij te blijven bij de stad als geheel. De waardering voor de speelmogelijkheden en het openbaar vervoer neemt duidelijk toe. De winkelvoorziening weet de al jaren hoge waardering te handhaven. Op sociale samenhang is er lichte winst. De verhuisneiging ligt dicht bij het stadsgemiddelde. Het onderhoud van wegen en trottoirs laat volgens de bewoners duidelijk te wensen over. De vormen van overlast ontwikkelen zich in Paddepoel ongunstig, en er wordt recentelijk veel meer vernield. De gevoelens van onveiligheid dalen tot licht boven het gemiddelde, evenals de door bewoners waargenomen vermogens- en autodelicten. Paddepoel-zuid, veel minder fietsendiefstal Leefbaarheid en veiligheid in Paddepoel-zuid zijn duidelijk verbeterd de afgelopen jaren, maar liggen toch nog onder het stedelijk gemiddelde. Dit beeld komt terug in elementen als de waardering voor de woonomgeving, sociale samenhang, overlast en veiligheid. Het geweld verandert nauwelijks en blijft hoog. Een aantal andere elementen ligt, na verbetering, wel rond het stedelijk gemiddelde: verloedering, hechting aan de buurt en het medeverantwoordelijkheidsgevoel. De waardering voor de voorzieningen ligt ook rond het stadsgemiddelde. Vermeldenswaard is de fietsendiefstal. De waarneming daarvan is behoorlijk afgenomen en ligt nu onder het stadsgemiddelde. De ontwikkelingen worden meer dan voorheen positief gewaardeerd. En voor de toekomst ziet men de buurt er steeds verder op vooruitgaan. Selwerd, hier en daar reden tot zorg De ontwikkelingen geven in Selwerd hier en daar reden tot zorg. De veiligheidsituatie in Selwerd ligt onder het stedelijk gemiddelde. Het hoge percentage slachtoffers van geweldsdelicten valt op. Ook nemen drugsoverlast en geluidsoverlast toe. De tevredenheid over de achterpaden en brandgangen, jongerenvoorzieningen en onderhoud van trottoirs en speelmogelijkheden blijft achter. Over ontwikkelingen in het recente verleden en hoop voor de toekomst zijn weinig bewoners positief. Op het terrein van de voorzieningen scoort Selwerd meestal wel gemiddeld of hoger, vooral de winkelvoorziening en de voorzieningen voor ouderen. Verder neemt overlast door groepen jongeren af. De waardering voor de woonomgeving is toegenomen en ligt vlak bij het stadsgemiddelde. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld sociale samenhang, hechting aan de buurt en verhuisgeneigdheid.

Wisselend beeld in Tuinwijk Ook bij de Tuinwijk zien we dat positieve ontwikkelingen de vooruitgang in de stad niet bij kunnen houden. Dit geldt voor zowel leefbaarheid als veiligheid. Op het terrein van voorzieningen en onderhoud zijn louter positieve ontwikkelingen zichtbaar. De waardering voor de woonomgeving neemt toe maar blijft onder stadsniveau. Sociale samenhang en de hechting aan de buurt nemen toe tot het gemiddelde. Er zijn nog veel bewoners met verhuiswensen. Het verloederingscijfer ligt nu op stadsniveau, maar het algemene overlastcijfer blijft daarboven. Fietsendiefstal blijft een plaag, we zien zelfs nog een toename. De score voor geweld daarentegen daalt sterk, tot onder het stadgemiddelde. Een groter aantal bewoners is van mening dat de buurt er in het afgelopen jaar op vooruit is gegaan. En de verwachtingen voor de toekomst zijn steeds positiever. Sterk verbeterde veiligheid in Vinkhuizen De veiligheidsituatie in Vinkhuizen is sterk verbeterd, tot het gemiddelde stadsniveau. De leefbaarheid verbetert ook, maar blijft ondergemiddeld. Vooral de laatste twee jaar is het oordeel over de wijk op veel gebieden positiever. Voor onder andere de jeugd- en ouderenvoorzieningen is de waardering groter geworden. Ook de verloedering neemt af. Er is vooral recentelijk grote winst behaald op alle terreinen van overlast. De waardering van de kwaliteit van woning en woonomgeving stijgt behoorlijk sterker dan gemiddeld in de stad. Ook de hechting aan de wijk neemt toe, maar de scores voor het gevoel van medeverantwoordelijkheid en de neiging om te verhuizen zijn recent weer verslechterd. Het aantal bewoners dat vooruitgang ziet in de buurt in het afgelopen jaar is sterk gestegen. En men verwacht dat de buurt nog verder vooruit zal gaan. Veiligheid in Vinkhuizen-zuid opgeklommen tot het gemiddelde In de loop van de tijd is de veiligheidssituatie in Vinkhuizen-zuid verbeterd tot het stadsgemiddelde. Vooral recentelijk zijn de gevoelens van onveiligheid sterk afgenomen. Alle bemeten criminaliteit scoort nu onder het stadsgemiddelde. De leefbaarheid is recentelijk ook verbeterd. Dit is te zien aan elementen als de waardering voor woningen en woonomgeving, de winkelvoorziening en overlast. De drugsoverlast is zo goed als verdwenen en ligt onder het gemiddeld stadsniveau. Verbeterd, maar ondergemiddeld scoort Vinkhuizenzuid bijvoorbeeld op verloedering, gehechtheid aan de buurt en verhuiswensen. In 2006 vinden meer bewoners dat hun buurt vooruit is gegaan en ook over de toekomst zijn opvallend veel mensen optimistisch. 22 Stad en wijken in beweging

Samenvatting en conclusies 23 Nieuw-west, nog verder verbeterd Over de hele linie biedt de wijk een aantrekkelijk woonklimaat met een goede leefbaarheid en veiligheid, ook in 2006. Het hoge niveau heeft zich in de periode 2004-2006 nog versterkt. De waardering voor woning en woonomgeving, onderhoud, verloedering en overlast hebben zich gunstig ontwikkeld. De geluidsoverlast is wel toegenomen. Drugsoverlast komt niet voor en de veiligheidsscores zijn nog voorbeeldiger dan eerder. De barstjes in dit prachtige beeld zijn zitten in de buurtvoorzieningen. Ronduit negatief scoort de wijk op het terrein van de winkels en voorzieningen voor jongeren en ouderen. De tevredenheid over het openbaar vervoer is wel verbeterd, maar blijft ver onder het stadsgemiddelde. De tevredenheid over het basisonderwijs heeft zich sterk verbeterd. Hoogkerk/de dorpen, versterkt veilige karakter Groningen kent een ruim buitengebied waarbinnen Hoogkerk veruit de grootste kern is. Dit buitengebied scoort vanaf de start van de monitor bovengemiddeld op zowel leefbaarheid als veiligheid. Op veiligheid is zelfs verdere winst geboekt. De sterke punten van Hoogkerk/de dorpen zijn elementen als sociale samenhang en gehechtheid aan de buurt. De tevredenheid over de meeste voorzieningen en het onderhoud van de woonomgeving neemt toe. Het openbaar vervoer scoort weliswaar meer tevredenen dan twee jaar geleden, maar blijft toch ver onder het stadsgemiddelde. De neiging om te verhuizen was al laag en is nog verder gedaald. Het gevoel van medeverantwoordelijkheid voor de buurt is echter iets lager dan voorheen. De bewoners constateren recentelijk meer verloedering, vooral veroorzaakt door vernielingen. Hoogkerk, alleen vernielingen zijn probleem Anders dan andere aandachtsbuurten heeft Hoogkerk ten opzichte van de stad altijd positief gescoord. Het woonde er rustig, de bewoners hadden een vrij grote hechting aan hun buurt en er was een grote sociale samenhang. Deels zijn deze Hoogkerkse traditionele dorpse waarden behouden gebleven en hier en daar zijn ze zelfs nog versterkt. De overlast is behoorlijk afgenomen en scoort lager dan gemiddeld in de stad. Vooral ten aanzien van overlast door groepen jongeren is hier veel winst behaald. Het afnemen van de jongerenoverlast gaat gelijk op met een toename van de tevredenheid over voorzieningen voor jongeren. De tevredenheid over het openbaar vervoer is weer gestegen, en ligt in 2006 op het stedelijk gemiddelde. Het verloederingscijfer is, in vergelijking met de stad, gemiddeld hoog. Het probleem ligt hier vooral in de vernielingen.

24

25 3Ontwikkelingen in leefbaarheid en veiligheid In dit hoofdstuk beschrijven we eerst in grote lijnen de ontwikkelingen in leefbaarheid en veiligheid van 1996 tot 2006. Daarna gaan we in op het oordeel van de inwoners van Groningen over de ontwikkeling in hun buurt in het afgelopen jaar en hun verwachting voor de toekomst. Telkens belichten we eerst de wijken en vervolgens de aandachtsbuurten.

3.1 Trends in leefbaarheid In deze paragraaf beschrijven we in kort bestek de trends in leefbaarheid, voor de stad als geheel en in onderlinge vergelijking voor de wijken. Hiervoor is een indicator samengesteld uit de scores voor de sociale samenhang, de kwaliteit van de woonomgeving en het rapportcijfer voor de woonomgeving. Tabel 3.1 laat de ontwikkelingen in leefbaarheid zien voor de stad en de wijken. De eerste en de laatste kolom geven de positie van de wijken weer ten opzichte van het stadsgemiddelde, in 1996 en 2006. Daartussenin staan de ontwikkelingen binnen de wijken. De bovenste balk geeft de ontwikkeling in tien jaar tijd, de onderste de ontwikkeling per tweejaarlijkse periode. Grijze vakjes staan voor vooruitgang ten opzichte van de vorige meting, rode voor achteruitgang en witte voor gelijk blijven. In de tien jaar dat er in de stad Groningen onderzoek is gedaan naar leefbaarheid en veiligheid, is de leefbaarheid als geheel verbeterd. Alleen over de periode 2000-2002 was er een daling, maar in de twee perioden daarna verbeterde de leefbaarheid weer. Leefbaarheid in veel wijken verbeterd Overduidelijk blijkt dat de ontwikkeling van de leefbaarheid in de wijken ook positief is geweest. Bezien over tien jaar, is de leefbaarheid in geen enkele wijk gedaald. Sterker nog: In vijf wijken is de indicator ongeveer gelijk gebleven en in de overige negen is deze gestegen. In de wijken Nieuw-oost en Hoogkerk/de dorpen deed zich geen verbetering van de leefbaarheid voor, maar kende de uitgangssituatie zo'n hoge waardering dat die ook in 2006 nog bovengemiddeld is. In Nieuw-zuid corporatief, Paddepoel en Korrewegwijk /De Hoogte verbeterde de leefbaarheid ook niet. Ten opzichte van het stedelijk gemiddelde, dat immers is verbeterd, komen deze wijken op minder gunstige posities uit dan in 1996. Tabel 3.1 Ontwikkeling van de leefbaarheid in wijken, per tien en per twee jaar, 1996-2006 Positie tov Positie tov Wijk stad 1996 1996-1998 1998-2000 2000-2002 2002-2004 2004-2006 stad 2006 Centrum - 1996 2006 o Oranje/Schilderswijk o 1996 2006 + Oud-zuid o 1996-2006 o Nieuw-zuid corporatief + 1996-2006 o Nieuw-zuid particulier + 1996-2006 + Oosterparkwijk o 1996-2006 - Korrewegwijk/De Hoogte - 1996-2006 - Lewenborg - 1996-2006 o Beijum o 1996-2006 o Nieuw-oost + 1996-2006 + Paddepoel o 1996-2006 - Vinkhuizen - 1996-2006 - Nieuw-west + 1998-2006 + Hoogkerk/de dorpen + 1996-2006 + Stad 1996-2006 26 Stad en wijken in beweging

Ontwikkeling in leefbaarheid en veiligheid 27 Wanneer we de ontwikkelingen van meting tot meting bekijken, valt op dat er vrijwel nergens achteruitgang is. De weinige perioden van daling zien we allemaal vóór 2002. Bovendien zijn dalingen steeds eenmalig en doen deze zich voornamelijk voor in wijken met een blijvend bovengemiddelde leefbaarheidsscore: Nieuw-zuid particulier, Hoogkerk/de dorpen, Nieuw-oost. In Nieuw-zuid corporatief is de score voor leefbaarheid wel gezakt, tot het stadsgemiddelde. Verbetering leefbaarheid aandachtsbuurten Vanaf 1998 zoomen we binnen de wijken in op een aantal buurten. Dit doen we, omdat deze buurten een achterstand hadden. Uitzondering is Hoogkerk dat niet vanwege achterstanden apart is bemeten, maar omdat het te veel opging in het nogal gefragmenteerde Hoogkerk/de dorpen. Terugkijkend op de hele periode van 1998 tot en met 2006, zien we in bijna alle buurten een positieve trend (tabel 3.2). Daarin gaan de buurten mee met de ontwikkeling van de stad als geheel en de wijken. Bij de ontwikkelingen per twee jaar is te zien dat wat betreft de leefbaarheid eigenlijk alleen over de periode 2004-2006 winst is behaald. En dat heeft er niet toe geleid dat buurten uit hun achterstandspositie raken. Want ook de stad als geheel ging vooruit, en vaak meer en eerder dan deze buurten. De Tuinwijk is bij zijn vooruitgang ingehaald door de rest van de stad; in 1998 was de leefbaarheid daar gemiddeld, en in 2006 onder het stedelijk gemiddelde. In Beijum-oost is het leefbaarheidsniveau van 1998 gehandhaafd, en zo is ook deze buurt gezakt tot onder het gemiddelde. Van alle aandachtsbuurten was en is Hoogkerk de enige die in vergelijking tot de stad bovengemiddeld scoort. Tabel 3.2 Ontwikkeling van de leefbaarheid in aandachtsbuurten, per acht en per twee jaar, 1998-2006 Buurt Positie tov stad 1998 1998-2000 2000-2002 2002-2004 2004-2006 Positie tov stad 2006 Indische buurt - 1998-2006 - De Hoogte - 1998-2006 - Lewenborg-zuid - 1998-2006 - Beijum-oost o 1998-2006 - Tuinwijk o 1998-2006 - Paddepoel-zuid - 1998-2006 - Vinkhuizen-zuid - 1998-2006 - Hoogkerk + 1998-2006 + Stad 1998-2006 + gunstig tov stadsgemiddelde o rond stadsgemiddelde - ongunstig tov stadsgemiddelde

3.2 Trends in veiligheid Ook voor veiligheid is een indicator samengesteld uit drie componenten: het gevoel van onveiligheid, de perceptie van vermogensdelicten en de perceptie van voorvallen met een dreigend karakter, alle drie in de eigen buurt. Tabel 3.3 laat de ontwikkelingen van de veiligheid in de stad en de wijken zien. Over tien jaar heeft de veiligheid zich nog gunstiger ontwikkeld dan de leefbaarheid. Deze vooruitgang is gebaseerd op positieve ontwikkelingen in dertien van de veertien wijken in de stad. Alleen in de Korrewegwijk/De Hoogte veranderde de veiligheid nauwelijks. Gezien de positieve ontwikkelingen elders blijft deze wijk dus achter. Korrewegwijk/De Hoogte blijft achter in trend van verbetering veiligheid Na inzoomen op de ontwikkeling per twee jaar is nog iets meer te zien. Voor de stad als geheel is de grootste winst behaald in de laatste zes jaar. Drie keer achtereen verbeterde de score ten opzichte van de vorige. In veel wijken is de veiligheid vooral verbeterd in de perioden 2000-2002 en 2004-2006. Achteruitgang is een zeldzaamheid, evenals bij leefbaarheid. In drie van de vier gevallen gaat het om metingen van 2004 ten opzichte van die van 2002. En ook hier blijkt het te gaan om geïsoleerde dalingen die zich snel weer herstellen: ze worden alle vier gevolgd door een stijging. De leefbaarheid in de Oosterparkwijk en in de Oranjewijk/Schilderswijk is wel onder het stedelijk gemiddelde gezakt. Verder valt op dat in Nieuw-zuid corporatief en Paddepoel de verbetering van de veiligheid niet sterk genoeg is geweest om de stad bij te houden. Ook deze wijken zijn achterop geraakt. Zorgenkindje is de Korrewegwijk/De Hoogte. Deze wijk kende in 1996 al een ondergemiddelde veiligheid, en dat is in de loop van de jaren niet veel beter geworden. Bij de verbeteringen in de rest van de stad raakt deze wijk duidelijk steeds Tabel 3.3 Ontwikkeling van de veiligheidsbeleving in wijken, per tien en per twee jaar, 1996-2006 Positie tov Positie tov Wijk stad 1996 1996-1998 1998-2000 2000-2002 2002-2004 2004-2006 stad 2006 Centrum - 1996 2006 - Oranje/Schilderswijk o 1996 2006 - Oud-zuid o 1996-2006 o Nieuw-zuid corporatief + 1996-2006 o Nieuw-zuid particulier + 1996-2006 + Oosterparkwijk o 1996-2006 - Korrewegwijk/De Hoogte - 1996-2006 - Lewenborg - 1996-2006 o Beijum o 1996-2006 o Nieuw-oost + 1996-2006 + Paddepoel o 1996-2006 - Vinkhuizen - 1996-2006 o Nieuw-west + 1998-2006 + Hoogkerk/de dorpen + 1996-2006 + Stad 1996-2006 28 Stad en wijken in beweging

Ontwikkeling in leefbaarheid en veiligheid 29 verder achterop. In combinatie met de leefbaarheidscore die ook al het slechtst uitviel voor deze wijk, benadrukt dit dat deze wijk meer problemen kent dan andere wijken. Verbetering veiligheid van aandachtsbuurten Bij de overwegend positieve ontwikkelingen in de wijken, is het nu tijd om te bepalen of die ook te zien zijn in de aandachtsbuurten (tabel 3.4). Ook binnen de buurten is nergens een daling van de veiligheid te zien, zowel over acht jaar als over perioden van twee jaar. Sterker nog: op de Indische buurt na verbeterde de veiligheid in alle aandachtsbuurten. Toch blijven de meeste van deze buurten onder het stedelijk gemiddelde scoren. Alleen Lewenborg-zuid en Vinkhuizen-zuid verbeterden hun positie in vergelijking tot de stad. Daar zijn de verbeteringen dus groter geweest dan die in de stad als geheel. Maar andersom komt ook voor: Ondanks twee perioden van verbetering van de veiligheid is de veiligheid in Paddepoel-zuid en Beijum-oost in 2006 gezakt onder het stedelijk gemiddelde, dat ondertussen is gestegen. In de Tuinwijk deden zich in twee perioden achter elkaar verbeteringen voor, maar toch bleef de wijk onder het stadsgemiddelde scoren. En ook De Hoogte kent een hardnekkige veiligheidsproblematiek. Ondanks een geleidelijke verbetering over tien jaar blijft de positie ten opzichte van de stad er een van achterstand. Hoogkerk blijkt zich, ondanks problemen op enkele gebieden, onder de veiligere buurten van de stad te kunnen handhaven. Tabel 3.4 Ontwikkeling van de veiligheid in aandachtsbuurten, per acht en per twee jaar, 1998-2006 Buurt Positie tov stad 1998 1998-2000 2000-2002 2002-2004 2004-2006 Positie tov stad 2006 Indische buurt o 1998-2006 - De Hoogte - 1998-2006 - Lewenborg-zuid - 1998-2006 o Beijum-oost o 1998-2006 - Tuinwijk - 1998-2006 - Paddepoel-zuid o 1998-2006 - Vinkhuizen-zuid - 1998-2006 o Hoogkerk + 1998-2006 + Stad 1998-2006 + gunstig tov stadsgemiddelde o rond stadsgemiddelde - ongunstig tov stadsgemiddelde

3.3 Bewoners over de recente ontwikkeling van de buurt In de enquête is telkens aan de Stadjers gevraagd wat men vond van de ontwikkelingen in de eigen buurt in het laatste jaar. Tabel 3.5 toont welk percentage daarover positief oordeelde. In de eerste plaats valt op dat inwoners van de gemeente in 2004 en 2006 positiever zijn over de ontwikkelingen van het afgelopen jaar dan in de voorgaande jaren. Wijkbewoners van minst leefbare wijken meest positief over ontwikkelingen Bij het beschouwen van de wijken valt op dat de beoordeling van de ontwikkelingen van de woonomgeving in Vinkhuizen sinds het jaar 2000 fors is gestegen. Vergelijkbare trends zien we in de Oosterparkwijk sinds 2002 en in Beijum sinds 2004. Ten opzichte van 2004 zijn ook de bewoners van Paddepoel positiever over het afgelopen jaar. In de Korrewegwijk/De Hoogte is men even tevreden over het afgelopen jaar als over 2004. De bewoners van deze wijk behoren tot de meest positieve van de stad als het gaat om de ontwikkeling van hun woonomgeving in het afgelopen jaar. Dit geldt ook voor Vinkhuizen, het Oosterpark en Beijum. Het aanvankelijke enthousiasme in Nieuw-west is in de jaren na aanbouw gedaald tot het stedelijk gemiddelde. We concluderen dat de stijging van de tevredenheid over de ontwikkeling van de buurt in 2006 vooral groot is in wijken waar de uitgangspositie van leefbaarheid relatief ongunstig was. Opvallend is in dit licht dat Lewenborg en Centrum in dit rijtje ontbreken. Temeer daar in deze wijken de leefbaarheid wel verbeterde, en in Lewenborg de veiligheid ook. Anderzijds verbeterden leefbaarheid en veiligheid in de Korrewegwijk/De Hoogte niet. Tabel 3.5 Beoordeling van de ontwikkeling van de woonomgeving in wijken, 1996-2006 1996 1998 2000 2002 2004 2006 Centrum 38% 37% 21% 38% 35% 33% Oranje/Schilderswijk 37% 24% 43% 31% 39% 38% Oud-zuid 26% 24% 28% 34% 46% 36% Nieuw-zuid corporatief 19% 16% 25% 24% 31% 30% Nieuw-zuid particulier 19% 15% 19% 25% 26% 26% Oosterparkwijk 24% 26% 15% 24% 54% 50% Korrewegwijk/De Hoogte 49% 36% 46% 28% 47% 47% Lewenborg 34% 34% 38% 35% 36% 38% Beijum 36% 43% 38% 36% 41% 54% Nieuw-oost 30% 32% 32% 21% 26% 27% Paddepoel 26% 28% 18% 23% 26% 33% Vinkhuizen 19% 24% 30% 60% 68% 67% Nieuw-west - 59% 59% 55% 47% 40% Hoogkerk/de dorpen 30% 21% 24% 31% 34% 31% Stad 30% 28% 30% 32% 40% 39% 30 Stad en wijken in beweging

Ontwikkeling in leefbaarheid en veiligheid 31 Buurtbewoners Vinkhuizen-zuid zeer positief over ontwikkelingen woonomgeving Voor de aandachtsbuurten is de beoordeling van de ontwikkeling door de bewoners in tabel 3.6 opgenomen. Vanwege de achterstandspositie van de meeste aandachtsbuurten verwachten we dat ontwikkelingen hier bovengemiddeld worden gewaardeerd. In de meeste aandachtsbuurten zien we inderdaad een bovengemiddeld percentage dat positief oordeelt over de recente ontwikkelingen. In 2006 zijn de bewoners van Vinkhuizen-zuid en Beijumoost het meest positief over de ontwikkelingen in de buurt van het afgelopen jaar. Aan de andere kant van het spectrum vallen de lage percentages op in Selwerd en de Grunobuurt. Daar vindt slechts één op de vijf inwoners dat de buurt er het afgelopen jaar op vooruit is gegaan. Ook in Corpus den Hoorn, de Wijert-noord, Binnenstadnoord en Hoogkerk zijn minder bewoners positief over de recente ontwikkelingen dan gemiddeld in de gemeente. Voor Hoogkerk geldt dat dit minder belangrijk is, omdat deze buurt geen achterstand heeft. Als we kijken naar de trends sinds 1998, dan valt de toename op in de waardering voor de ontwikkeling van de buurt in Vinkhuizen-zuid en Paddepoel-zuid. Ook de dip van de Tuinwijk in de jaren 2000 en 2002 valt op. Tabel 3.6 Beoordeling van de ontwikkeling van de woonomgeving in aandachtsbuurten, 1998-2006 1998 2000 2002 2004 2006 Binnenstad-noord - - - - 34% Kostverloren - - - - 50% Grunobuurt - - - - 20% De Wijert-noord/Corpus den Hoorn 13% 30% 26% 32% - Corpus den Hoorn - - - - 31% De Wijert-noord - - - - 32% Indische Buurt 50% 60% 42% 59% 42% De Hoogte 32% 34% 37% 37% 46% Lewenborg-zuid 41% 53% 45% 40% 48% Beijum-oost 43% 41% 44% 36% 56% Selwerd - - 11% 19% 19% Tuinwijk 65% 28% 33% 51% 46% Paddepoel-zuid 21% 15% 30% 28% 42% Vinkhuizen-zuid 20% 32% 68% 75% 64% Hoogkerk 20% 23% 36% 45% 34% Stad 28% 30% 32% 40% 39%

3.4 Toekomstverwachting van bewoners In welke richting verwachten de bewoners dat hun woonomgeving zich in de nabije toekomst zal ontwikkelen? Hier geldt hetzelfde als voor de recentelijk geconstateerde ontwikkelingen. Hoe slechter de uitgangsituatie, hoe meer ruimte er is voor hoop op verbetering. Kijkend naar veranderingen in de toekomstverwachting, zien we dat in Beijum het optimisme sinds 2004 fors is gestegen. De wijken Oosterpark en Nieuw-zuid corporatief kennen de grootste toename in het optimisme over de hele periode 1996-2006. De verwachtingen voor de toekomst blijken in de loop van de jaren steeds hoger gespannen te zijn. De inwoners van de gemeente zijn hierover nog positiever dan over al gerealiseerde ontwikkelingen. Wijkvernieuwingswijken meest optimistisch Wijken waar het optimisme het meest algemeen is, zijn Vinkhuizen, de Oosterparkwijk en Beijum. Dit zijn wijken waar in het recente verleden reden tot zorg is geweest en waar momenteel een aantal processen van wijkvernieuwing plaatsvinden. In de vorige paragraaf zagen we dat in deze wijken al veel vooruitgang was geconstateerd. Alleen in Nieuw-west zijn minder goede toekomstverwachtingen van de bewoners te zien. Omdat het in deze wijk erg goed gaat, kunnen de bewoners tevreden zijn met de stabilisatie van de goede positie. Dit geldt ook voor Nieuw-oost en Nieuw-zuid particulier. De bewoners van deze wijken zijn het minst optimistisch over de vooruitgang van hun wijk in de nabije toekomst. Bewoners meeste aandachtsbuurten optimistisch over toekomst De percentages bewoners van aandachtsbuurten die verwachten dat hun buurt er het komende jaar op vooruit gaat, zijn vermeld in tabel 3.8. Evenals Tabel 3.7 Toekomstverwachting voor de woonomgeving in wijken, 1996-2006 1996 1998 2000 2002 2004 2006 Centrum 46% 50% 39% 57% 49% 54% Oranjewijk/Schilderswijk 47% 44% 59% 49% 53% 48% Oud-zuid 30% 38% 41% 58% 55% 48% Nieuw-zuid corporatief 24% 28% 31% 32% 43% 56% Nieuw-zuid particulier 25% 24% 26% 32% 37% 34% Oosterparkwijk 24% 46% 50% 49% 61% 62% Korrewegwijk/De Hoogte 50% 50% 38% 49% 56% 55% Lewenborg 39% 42% 53% 56% 56% 51% Beijum 42% 62% 47% 55% 42% 60% Nieuw-oost 35% 41% 32% 31% 26% 33% Paddepoel 27% 31% 24% 32% 46% 50% Vinkhuizen 41% 50% 73% 75% 61% 68% Nieuw-west - 58% 66% 67% 51% 48% Hoogkerk/de dorpen 30% 33% 36% 45% 47% 44% Stad 36% 42% 42% 48% 49% 51% 32 Stad en wijken in beweging

Ontwikkeling in leefbaarheid en veiligheid 33 bij de beoordeling van de recente ontwikkelingen verwachten we in de meest achterstandsbuurten bovengemiddeld optimisme over de toekomst. In de meeste aandachtsbuurten ligt het optimisme over de toekomst daadwerkelijk boven het stadsgemiddelde. Dit geldt niet voor Selwerd, de Grunobuurt, De Hoogte en Hoogkerk. In Selwerd en de Grunobuurt viel ook de lage waardering voor de recente ontwikkelingen al op, zie de vorige paragraaf. Wellicht houdt dit wat de Grunobuurt betreft verband met het voornemen een groot deel van het noorden van de buurt te slopen. In De Hoogte heeft men over het algemeen goede hoop voor de toekomst van de buurt. In combinatie met de lage leefbaarheid en veiligheid in deze buurten verdient dit aandacht. In Hoogkerk is deze hoop aan de lage kant, en dat kunnen we als normaal beschouwen voor gegoede delen van de gemeente. In Beijum-oost is het beeld van de toekomst in 2006 aanmerkelijk positiever dan in 2004 en de voorgaande jaren. Ten opzichte van 1996 zien we vooral in Paddepoel-zuid een grote toename van het geloof in de toekomst van de buurt. Dit geldt ook voor Corpus den Hoorn en de Wijert-noord, die voorheen als één geheel werden beschouwd. Maar ook in de andere buurten zijn de bewoners in de loop van tien jaar optimistischer geworden. Uitzondering is de Indische buurt; het percentage bewoners met goede hoop voor de toekomst is hier constant, en iets hoger dan het stedelijk gemiddelde. Tabel 3.8 Toekomstverwachting voor de woonomgeving in aandachtsbuurten, 1998-2006 1998 2000 2002 2004 2006 Binnenstad-noord - - - - 57% Kostverloren - - - - 60% Grunobuurt - - - - 38% De Wijert-noord/Corpus den Hoorn 26% 39% 42% 42% - Corpus den Hoorn - - - - 68% De Wijert-noord - - - - 60% Indische buurt 59% 52% 60% 62% 57% De Hoogte 33% 31% 46% 47% 48% Lewenborg-zuid 47% 68% 72% 63% 64% Beijum-oost 58% 48% 48% 42% 67% Selwerd - - 19% 25% 29% Tuinwijk 45% 38% 46% 52% 63% Paddepoel-zuid 31% 40% 63% 64% 70% Vinkhuizen-zuid 48% 66% 83% 66% 63% Hoogkerk 29% 40% 55% 49% 40% Stad 42% 42% 48% 49% 51%

34

35 4Buurtvoorzieningen Buurtvoorzieningen zijn belangrijk voor de infrastructuur in een wijk, en daarmee voor de leefbaarheid en veiligheid. Zo kan een winkel voor de dagelijkse boodschappen een ontmoetingspunt in de wijk zijn, en kan slechte straatverlichting bijdragen aan gevoelens van onveiligheid. We hebben de inwoners van de gemeente Groningen in deze enquête naar hun tevredenheid over de voorzieningen in de buurt gevraagd. Hierbij onderscheiden we de volgende voorzieningen: winkels voor dagelijkse boodschappen, groenvoorziening, straatverlichting, achterpaden en brandgangen, openbaar vervoer, voorzieningen voor ouderen, basisonderwijs, speelmogelijkheden voor kinderen, en ten slotte jongerenvoorzieningen. Ook hebben we gevraagd in hoeverre de Stadjers tevreden zijn over het onderhoud van een aantal voorzieningen. Hierbij gaat het om het onderhoud van de woonomgeving in het algemeen, en om het onderhoud van groenvoorzieningen, wegen, fietspaden, trottoirs en van speelmogelijkheden voor kinderen.

4.1 Tevredenheid voorzieningen In algemene zin valt op dat wijken waar veel bewoners tevreden zijn over de voorzieningen, minder goed scoren op andere onderdelen van leefbaarheid en veiligheid, zoals sociale samenhang en verloedering. Verder blijkt zich een vrij algemene trend van convergentie voor te doen; voor de meeste voorzieningen geldt dat de wijkpercentages dichter bij elkaar liggen dan in 1996. Tevredenheid over winkels voor dagelijkse boodschappen stabiel op 90 procent Negen van de tien Stadjers zijn tevreden over de winkels voor dagelijkse boodschappen in hun buurt (zie figuur 4.1). Dit percentage is al sinds 1996 stabiel. Ook in de wijken zien we geen noemenswaardige veranderingen in vergelijking met 2004. Nog steeds is Nieuw-west de enige wijk waar de bewoners beduidend minder tevreden zijn. Voor het doen van hun dagelijkse boodschappen zijn zij aangewezen op het vernieuwde winkelcentrum Vinkhuizen. Groenvoorziening sinds 2002 op constant hoog niveau Van de stadjers is 85 procent tevreden over het groen in de gemeente. Dit percentage is na een toename tussen 2000 en 2002 stabiel. Ook in de meeste wijken is de tevredenheid over de groenvoorzieningen stabiel. In het Centrum is de tevredenheid duidelijk toegenomen, tot 73 procent in 2006. In de Oosterparkwijk is juist een afname te zien, terug naar het stadsgemiddelde en het percentage van 2002. In Beijum is de tevredenheid over het groen het hoogst, met 96 procent tevreden buurtbewoners. Inwoners blijvend tevreden over straatverlichting Van de inwoners van de gemeente is 91 procent tevreden over de straatverlichting. Dit percentage is ongeveer gelijk aan dat in 2004. Ten opzichte van de meting in 1996 zien we een stijging van de tevredenheid over de straatverlichting, zowel voor de stad als voor de wijken. Bovendien komen de percentages in de verschillende wijken steeds dichter bij elkaar te liggen. Uitzondering zijn de wijken Lewenborg en Beijum. Deze wijken hadden in 1996 de slechtste startpositie. Nu zien we dat de tevredenheid wel is meegestegen, maar dat het verschil met het stadsgemiddelde even groot is gebleven. Beijumers en Hoogkerkers tevreden over achterpaden en brandgangen De tevredenheid over de achterpaden en brandgangen is in de loop van de afgelopen tien jaren gestegen van 58 naar 68 procent (zeer) tevreden stadjers. Alle wijken tellen nu meer dan 60 procent inwoners die tevreden zijn over de paden en brandgangen in hun buurt. In Hoogkerk, Beijum en de Oranjewijk/Schilderswijk zien we sinds Figuur 4.1 Percentage (zeer) tevreden stadjers per voorziening 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Winkelaanbod Groenvoorziening 36 Stad en wijken in beweging Straatverlichting terpaden en Achterpaden brandgangen en brandgangen Openbaar vervoer orzieningen Voorzieningen voor ouderen voor ouderen Basisonderwijs Speelmogelijkheden Jongerenvoorzieningen

Buurtvoorzieningen 37 2004 duidelijke toenames van deze percentages. In Nieuw-west zien we juist een achteruitgang. In tien jaar tijd zijn de aanvankelijke achterlopers Vinkhuizen, Oud-Zuid en Korrewegwijk/De Hoogte bijgetrokken tot het stadsgemiddelde. De inspanningen van de afgelopen jaren om de brandgangen in Beijum te verbeteren hebben het gewenste effect gehad. Opvallend is dat geen enkele wijk nog noemenswaardig onder het gemiddelde scoort op achterpaden en brandgangen. Groningers aan hierover (zeer) tevreden te zijn, in 2002 was dat 80 procent. In 2006 is 69 procent van de stadjers hierover (zeer) tevreden. Bij de wijken valt het lage percentage tevreden bewoners van Nieuw-west op; slechts 30 procent is hier tevreden over de voorzieningen voor ouderen. Aan de andere kant van het spectrum staan Vinkhuizen en Hoogkerk/de dorpen. In deze wijken is meer dan 80 procent tevreden over de voorzieningen voor ouderen. Ruim 80 procent stadjers tevreden over openbaar vervoer In de stad als geheel zien we sinds 2004 een toename van het percentage inwoners dat tevreden is over het openbaar vervoer. Ook voor vrijwel alle wijken geldt een toename. Alleen in de Oranjewijk/Schilderswijk is de tevredenheid niet toegenomen. Net als in alle vorige metingen zijn de bewoners van de wijken Nieuw-oost, Nieuw west en Hoogkerk/de dorpen het minst tevreden over het openbaar vervoer. Het verschil met de andere wijken is even groot gebleven. Wisselende tevredenheid over voorzieningen voor ouderen In een aantal metingen is gevraagd naar een oordeel over de voorzieningen voor ouderen. De uitkomsten van de verschillende metingen fluctueren sterk. In 2000 gaf 58 procent van de stad- Tevredenheid over basisonderwijs in Nieuw-west toegenomen Ook over het basisonderwijs is het merendeel van de stadjers tevreden; negen van de tien inwoners geven dit aan. In Nieuw-west is de tevredenheid over het basisonderwijs fors gestegen van 64 tot 83 procent. Inmiddels is in deze nieuwe wijk dan ook een serie noodlokalen geplaatst, en is het in aanbouw zijnde schoolgebouw bijna gebruiksklaar. Deze wijk heeft de achterstand op de rest van de wijken daarmee in tien jaar ingelopen. Met wat kleinere stijgingen in de wijken Oosterpark en Nieuw-oost is in 2006 voor het eerst in elke wijk minstens 80 procent van de inwoners (zeer) tevreden over het basisonderwijs. 2006 2004 2002 2000 1998 1996

Toename tevredenheid speelmogelijkheden In twee jaar tijd is het percentage stadjers dat tevreden is over de speelmogelijkheden voor kinderen toegenomen van 61 tot 68 procent. In de jaren voor 2004 was dit percentage constant. Ook in veel wijken zien we een toename van de tevredenheid over de speelvoorzieningen. De sterkste toenames zien we in Paddepoel, Nieuwwest en de Oosterparkwijk. Ook in Beijum, Centrum, Nieuw-zuid corporatief, Oud-zuid en Nieuw-oost is de tevredenheid over de speelmogelijkheden toegenomen. In de Oranjewijk/Schilderswijk is de tevredenheid over de speelvoorzieningen juist afgenomen. Deze wijk scoort nu rond het stadsgemiddelde. In de wijken waar de tevredenheid niet is veranderd, was die aan de hoge kant en ligt nu rond het stedelijk gemiddelde. Tevredenheid over voorzieningen voor jongeren licht gestegen Over geen andere voorziening is de tevredenheid door de jaren heen zo veranderlijk en zo verschillend tussen de wijken. Voor de stad als geheel zien we dat in 2006 een even hoog percentage van de inwoners tevreden is over de voorzieningen voor jongeren als in 1996 en in 2002. In de jaren daar tussen lagen de percentages iets lager. In de meeste wijken oordelen meer bewoners positief over jongerenvoorzieningen dan in 2004. Uitzondering is Oud-zuid, met een afname van 40 naar 31 procent sinds 2004. Tussen 1996 en 2006 daalt in het Centrum de tevredenheid over de jongerenvoorzieningen gestaag van 74 procent naar 62 procent. In Oudzuid en Paddepoel is ook een veel kleiner deel van de inwoners tevreden dan in 1996. Positieve ontwikkelingen zien we in Korrewegwijk/De Hoogte, Beijum, Nieuw-oost en Hoogkerk/de dorpen. Nieuw-west vormt al sinds 2002 de achterhoede, en telt in 2006 nog steeds de minste positieve geluiden over de voorzieningen voor jongeren. Inwoners van 45 tot 65 jaar zijn het minst tevreden over voorzieningen voor jongeren; van hen geeft 37 procent aan tevreden te zijn. Bij de andere leeftijdsgroepen is dit telkens ongeveer de helft. Kinderen en jongeren minder tevreden dan volwassenen In 2006 is via de Jeugdpeiling 1 ook aan ruim 2.500 kinderen en jongeren gevraagd in hoeverre ze tevreden zijn over een aantal voorzieningen in hun buurt. Figuur 4.2 geeft daarvan een overzicht. De Jeugdpeiling kent een minder gedetailleerde geografische indeling. Daar zijn de gegevens uit de Enquête leefbaarheid en veiligheid bij aangepast. 1 Jong en gelukkig; opgroeien in Groningen, Jeugdpeiling 2006 38 Stad en wijken in beweging

Buurtvoorzieningen 39 We zien dat van de volwassenen een veel hoger percentage tevreden is over de speelmogelijkheden voor kinderen dan de kinderen en jongeren. Ook in de stadsdelen die worden gevormd door de wijken Centrum en Oranjewijk/ Schilderswijk en de wijken Oosterpark en Korrewegwijk/De Hoogte, zijn volwassenen positiever over de jongerenvoorzieningen dan de jeugdigen zelf. In Zuid en het stadsdeel waar de wijken Nieuw-west en Hoogkerk/de dorpen liggen, zijn volwassenen juist negatiever over voorzieningen voor jongeren dan de jeugd van 12-18 jaar. Dit wordt niet verklaard door overlast door jongeren: die ligt in deze delen van de gemeente niet boven het stadsgemiddelde. In de stadsdelen met de wijken Paddepoel en Vinkhuizen en de wijken Lewenborg, Beijum en Nieuw-oost is de mening van volwassenen over jongerenvoorzieningen ongeveer gelijk aan die van de jeugd. Tabel 4.1 Percentages die (heel) tevreden zijn over een aantal voorzieningen in de buurt Centrum & Oranje/Schilderswijk Oosterpark & Korreweg/De Hoogte Oosterparkwijk Paddepoel & Vinkhuizen Lewenborg & Beijum & Nieuw-oost Lewenborg Beijum Oud-zuid & Nieuw-zuid Nieuw-west & Hoogkerk/de dorpen gemeente Speelmogelijkheden voor kinderen Volwassenen 56 72 74 67 78 67 85 60 74 68 Voorzieningen voor jongeren Volwassenen 55 56 56 47 44 39 51 35 37 45 Speel- en klimtoestellen binnen de buurt 9-11 jaar 39 31 28 33 34 26 24 43 42 36 12-17 jaar 52 56 55 50 54 37 59 51 56 52 Voorzieningen om buiten te spelen (skatebaan, trapveldje) 9-11 jaar 23 41 33 48 33 24 41 46 46 40 12-17 jaar 43 40 42 58 45 23 52 49 48 48 Ruimte voor activiteiten, zoals buurthuis of jongerencentrum 9-11 jaar 37 40 41 41 41 46 38 40 32 40 12-17 jaar 38 47 54 41 53 45 52 35 40 45 Sportvoorzieningen, zoals gymzaal of sportveld 9-11 jaar 44 45 55 51 61 66 62 54 62 54 12-17 jaar 47 44 37 57 53 50 54 56 50 52

4.2 Tevredenheid onderhoud voorzieningen Sinds 2002 wordt in de Enquête leefbaarheid en veiligheid een oordeel gevraagd over het onderhoud van een aantal voorzieningen. Figuur 4.3 geeft een overzicht van de percentages (zeer) tevreden inwoners van de gemeente Groningen door de jaren heen. Onderhoud fietspaden stemt tot meeste tevredenheid Waar het gaat om onderhoud ligt de tevredenheid over het onderhoud van de fietspaden in de gemeente het hoogst. Bij iedere meting geeft ruim 80 procent van de inwoners van de gemeente Groningen aan hierover tevreden of zeer tevreden te zijn. De verschillen tussen de wijken zijn klein. Paddepoel telt de minste inwoners die tevreden zijn over het onderhoud van de fietspaden, met 77 procent. Nieuw-west kent met 93 procent het hoogste percentage tevredenen. Sinds 2002 zijn de percentages tevreden inwoners in Nieuwwest en de Oranjewijk/Schilderswijk gegroeid. In Vinkhuizen zien we juist een afname van de tevredenheid over het onderhoud van de fietspaden. Driekwart stadjers tevreden over onderhoud woonomgeving Zowel in 2006 als in 2004 geeft driekwart van de stadjers aan tevreden te zijn over het onderhoud aan de woonomgeving. In 2002 was dit nog 71 procent. In Beijum en Nieuw-zuid corporatief neemt de tevredenheid over het onderhoud aan de woonomgeving beduidend toe. Deze wijken horen nu bij de koplopers. In de Oosterparkwijk en Paddepoel is de tevredenheid gedaald, en op het laagste niveau van de wijken terechtgekomen. Ook in Nieuw-oost was sprake van een daling, maar deze wijk blijft toch boven het stedelijk gemiddelde. Korrewegwijk/De Hoogte en Centrum meest tevreden over groenonderhoud Een stabiele 80 procent van de inwoners van de gemeente is (dik) tevreden over het onderhoud aan het groen in de buurt. In de wijken Beijum, Hoogkerk/de dorpen, Nieuwwest en Korrewegwijk/De Hoogte is de tevredenheid over het groenonderhoud de afgelopen vier jaar toegenomen. In Paddepoel is juist sprake van een afname, van 82 naar 76 procent. Korrewegwijk/De Hoogte en het Centrum kennen de hoogste percentages inwoners die tevreden zijn over het groenonderhoud. Lewenborg vormt de stabiele achterhoede; al sinds 2002 is tweederde van de Lewenborgers tevreden over het onderhoud aan het groen in de wijk. Tevredenheid onderhoud wegen toegenomen De tevredenheid over het onderhoud van de wegen is toegenomen; in de vorige metingen gaf driekwart van de geënquêteerden aan hierover tevreden te zijn, in 2006 is dat 80 procent. 40 Stad en wijken in beweging

Buurtvoorzieningen 41 In de wijk Nieuw-west zijn de bewoners andermaal tevredener over het onderhoud aan de wegen; het percentage is gestegen van 80 procent in 2002, via 88 procent in 2004, tot 95 procent in 2006. In Beijum is de tevredenheid, na een inzinking in 2004, gestegen tot boven het niveau van 2002. Dalers zijn Vinkhuizen, gestaag van 86 naar 79 procent, en Paddepoel, in één klap van 78 naar 70 procent. Paddepoel is hiermee de wijk waar de inwoners het minst tevreden zijn over de wegen. Bewoners Oud-zuid steeds beter te spreken over onderhoud trottoirs Over het onderhoud van de trottoirs is bijna tweederde van de inwoners van de gemeente Groningen tevreden. Dit is evenveel als twee jaar terug. De bewoners van Oud-zuid zijn in de loop van vier jaren steeds lovender over de trottoirs; de tevredenheid is hier gestegen van 56 naar 72 procent. In Paddepoel zien we net als bij het onderhoud aan de wegen een afname van de tevredenheid over het onderhoud aan de trottoirs. Nieuwwest blijft de absolute koploper; het percentage tevreden inwoners is zelfs nog verder gestegen, tot 89 procent. Figuur 4.2 Percentages (zeer) tevreden stadjers over het onderhoud van een aantal voorzieningen woonomgeving groenvoorziening 2002 2004 2006 wegen fietspaden trottoir speelmogelijkheden 0% 20% 40% 60% 80% 100%

42

43 5Wonen en woonomgeving In dit hoofdstuk geven we een beeld van de kwaliteit van de woning en de woonomgeving, en van de ontwikkelingen daarin. Vooral de kwaliteit van de woonomgeving is een belangrijke indicator voor de leefbaarheid in een buurt. Een aantal elementen van de woonomgeving worden onder de loep genomen: de sociale samenhang, de betrokkenheid bij de buurt, de mate van overlast en de mate van verloedering. Tot slot is geïnventariseerd welke problemen in de eigen woonomgeving volgens de inwoners met voorrang moeten worden aangepakt.

5.1 Kwaliteit van de woning Voor het bepalen van de kwaliteit van de woning is een indicator samengesteld. Aan de basis hiervan staan vragen over vier aspecten van de woning: onderhoud, omvang, sfeer en indeling. De indicator heeft een waarde tussen de 0 en 10. Hoe hoger de indicator is, hoe positiever de geënquêteerde is over de kwaliteit van zijn woning. Kwaliteit woningen Nieuw-west hoogst gewaardeerd De kwaliteit van de woningen in de stad als geheel ligt sinds tien jaren stabiel tegen de 7,5 (zie tabel 5.1). De nieuwste woningen, in de wijk Nieuw-west, worden al sinds de meting van 1998 het hoogst gewaardeerd. Tussen 2004 en 2006 is de waardering voor de kwaliteit van de woningen in Nieuw-west ook nog eens toegenomen, tot een score van 8,5. Net als in vorige jaren maken ook Nieuw-oost en Nieuw-zuid particulier deel uit van de voorhoede waar het gaat om de woningkwaliteit; beide scoren gemiddeld een 8,1 voor de woningen. In geen enkele wijk scoren de woningen gemiddeld lager dan een 7. Korrewegwijk/De Hoogte vormt met een stabiele score rond de 7 de hekkensluiter. De lage score van de Oosterparkwijk in 2002 heeft zich blijvend hersteld tot een 7,3. In Beijum is de waardering voor de woning sinds 2004 gedaald. Tabel 5.1 Indicator kwaliteit van de woning, per wijk 1996 1998 2000 2002 2004 2006 Centrum 7,1 7,5 7,5 7,2 7,1 7,2 Oranjewijk/Schilderswijk 7,4 7,5 7,4 7,1 7,3 7,5 Oud-zuid 7,3 7,5 7,6 7,3 7,2 7,3 Nieuw-zuid corporatief 7,4 7,4 7,2 7,3 7,3 7,6 Nieuw-zuid particulier 7,9 7,7 7,8 7,5 7,9 8,1 Oosterparkwijk 7,2 7,5 7,1 6,7 7,3 7,3 Korrewegwijk/De Hoogte 7,1 7,3 7,1 7,0 7,1 7,0 Lewenborg 7,3 7,6 7,4 7,3 7,6 7,8 Beijum 7,4 7,5 7,2 7,4 7,5 7,2 Nieuw-oost 8,0 7,9 7,7 7,6 7,8 8,1 Paddepoel 7,2 7,4 7,2 7,2 7,2 7,4 Vinkhuizen 7,1 7,3 7,3 7,3 7,7 7,6 Nieuw-west - 8,0 8,1 8,4 7,9 8,5 Hoogkerk/de dorpen 7,7 7,7 7,5 7,4 7,6 7,7 Stad 7,3 7,3 7,4 7,3 7,4 7,5 44 Stad en wijken in beweging

Wonen en woonomgeving 45 5.2 Kwaliteit van de woonomgeving Ook voor het bepalen van de kwaliteit van de woonomgeving is ook een indicator samengesteld. Deze indicator bestaat uit een combinatie van vijf vragen: in hoeverre men het getroffen heeft met de buurt, in hoeverre de buurt als vervelend wordt ervaren, of men graag in de huidige buurt blijft wonen, in hoeverre de buurt als prettig wordt beoordeeld, en of men gaat verhuizen als het mogelijk is. Ook deze indicator heeft een waarde tussen de 0 en 10, en een hogere waarde staat voor een positievere waardering van de woonomgeving. Kwaliteit woonomgeving laagst in Korrewegwijk/ De Hoogte De inwoners van Groningen zijn iets positiever over de kwaliteit van de woonomgeving dan twee jaar terug. De score is gestegen van 7,4 naar 7,6 (zie tabel 5.2). Ook in de meeste wijken is een dergelijke stijging van de waardering voor de woonomgeving te zien. Uitzondering vormt Korrewegwijk/De Hoogte. Hier waren de bewoners al minder lovend over de woonomgeving, en in 2006 vormt deze wijk de absolute achterhoede. De score van 6,5 voor de kwaliteit van de woonomgeving komt 0,7 punten achter de op één na laagste score van de 7,2 in de Oosterparkwijk, Paddepoel en Vinkhuizen. De sterkste stijging van de waardering voor de woonomgeving zien we in Beijum. Als we kijken naar de ontwikkelingen in tien jaar tijd dan vallen Vinkhuizen en Lewenborg, maar ook Nieuw-west in positieve zin op. De bewoners van Nieuw-zuid particulier waarderen hun woonomgeving het hoogst, met een 8,3. Deze wijk kent door de jaren heen een vrij stabiele hoge score. Tabel 5.2 Indicator kwaliteit van de woonomgeving, per wijk 1996 1998 2000 2002 2004 2006 Centrum 7,3 7,4 7,5 7,5 7,6 7,7 Oranjewijk/Schilderswijk 7,8 7,7 7,7 7,6 8,0 8,0 Oud-zuid 7,7 7,7 7,7 7,8 7,6 7,8 Nieuw-zuid corporatief 7,9 7,4 7,9 7,5 7,4 7,6 Nieuw-zuid particulier 8,2 8,2 8,4 7,8 8,1 8,3 Oosterparkwijk 7,1 7,0 7,2 6,8 7,3 7,2 Korrewegwijk/De Hoogte 6,8 6,3 6,5 6,7 6,7 6,5 Lewenborg 6,7 7,0 7,1 7,1 7,2 7,4 Beijum 6,9 7,1 7,0 6,8 6,9 7,3 Nieuw-oost 8,3 7,8 7,8 7,7 7,9 8,1 Paddepoel 7,1 7,0 7,3 6,6 7,1 7,2 Vinkhuizen 6,3 6,8 6,6 6,6 6,9 7,2 Nieuw-west - 7,5 7,9 7,9 7,8 8,1 Hoogkerk/de dorpen 7,9 7,9 7,7 7,5 7,7 7,9 Stad 7,3 7,3 7,4 7,3 7,4 7,6

5.3 Sociale samenhang De sociale samenhang in een buurt is met behulp van een viertal vragen onderzocht. Er wordt gevraagd of bewoners elkaar kennen, of zij prettig met elkaar omgaan, in hoeverre zij de woonomgeving als gezellig kenschetsen en in hoeverre men zich thuis voelt in de eigen buurt. Deze vier elementen vormen samen een indicatorscore voor sociale samenhang, ofwel cohesie. Opnieuw kan de indicator een waarde van 0 tot en met 10 hebben. Een hoog cijfer staat voor een hoge mate van sociale samenhang en een lage score voor weinig sociale samenhang in de buurt. De waarden van de indicator voor de sociale samenhang wordt in tabel 5.3 weergegeven voor de stad en de wijken. Gestage toename sociale samenhang in de gemeente Groningen De waarde die de inwoners van de gemeente Groningen toekennen aan de sociale cohesie in de buurt is sinds 1996 langzaam maar zeker gestegen. In 1996 was de gemiddelde score in de gemeente een 5,8 om in 2006 uit te komen op een 6,2. De verschillen tussen de wijken zijn kleiner geworden. In Hoogkerk/de dorpen is de sociale samenhang in vrijwel alle jaren het hoogst van de wijken. Ook Nieuw-oost, Nieuw-west en Nieuw-zuid particulier scoren traditioneel aan de hoge kant van het spectrum. Korrewegwijk/De Hoogte scoort laag en redelijk stabiel; tussen de 5 en de 5,5. In de wijk Centrum zien we na een daling tussen 1998 en 2002 weer een opgaande lijn. In 2006 komt de score voor sociale cohesie in de wijk uit op een 5,8. Deze lage score heeft te maken met de vele studenten en andere jongeren die in het Centrum wonen; jonge mensen voelen minder verbondenheid met hun woonbuurt (5,8) dan oudere mensen (6,3). Vinkhuizen en Paddepoel lopen mee in de achterhoede, met indicatorwaarden van 5,6 en 5,9. 46 Stad en wijken in beweging

Wonen en woonomgeving 47 Voor Vinkhuizen geldt dat deze wijk, samen met Beijum, in tien jaar tijd de sterkste verbetering van de sociale samenhang vertoonde. Medeverantwoordelijkheid leefomgeving Nieuw-west gestegen tot topniveau De geënquêteerden is gevraagd of zij zich medeverantwoordelijk voelen voor de leefbaarheid in hun buurt. Ieder jaar weer antwoordt 82 tot 84 procent van de inwoners van de gemeente Groningen daarop met ja. Hoe stabiel dit ook lijkt, in de wijken zien we flinke fluctuaties. In Nieuw-west voelt in 2006 maar liefst 95 procent van de inwoners zich medeverantwoordelijk voor de buurt. Dit is het hoogste percentage van alle jaren en alle wijken. Nieuw-west en Lewenborg kenden een dal in 2004, en zijn daar in 2006 weer uitgeklommen. In Nieuw-zuid corporatief en Hoogkerk/de dorpen voelen minder mensen dan twee jaar terug zich medeverantwoordelijk voor hun woon- omgeving. Hier is sprake van dalingen van 86 naar 78 respectievelijk van 91 naar 82 procent. Nieuw-zuid corporatief komt hiermee in één klap terecht aan de onderkant van het spectrum. Deze positie deelt de wijk met Vinkhuizen (74%) en Paddepoel (78%). Al met al blijft gelden dat in iedere wijk zeker driekwart van de inwoners zich medeverantwoordelijk voelt voor de leefbaarheid in de buurt. Tabel 5.3 Indicator sociale samenhang, per wijk 1996 1998 2000 2002 2004 2006 Centrum 4,9 5,8 5,5 5,1 5,5 5,8 Oranjewijk/Schilderswijk 6,0 5,9 6,1 6,3 6,1 6,3 Oud-zuid 6,1 6,0 6,1 6,2 6,1 6,3 Nieuw-zuid corporatief 6,3 5,9 6,3 6,0 6,2 6,1 Nieuw-zuid particulier 6,5 6,3 6,7 6,5 6,7 6,7 Oosterparkwijk 5,9 5,4 5,9 5,8 5,9 6,1 Korrewegwijk/De Hoogte 5,2 5,2 5,0 5,4 5,5 5,3 Lewenborg 5,4 5,7 6,0 6,1 6,3 6,4 Beijum 5,6 5,9 5,9 5,6 5,9 6,4 Nieuw-oost 7,2 6,2 6,8 6,6 6,9 6,8 Paddepoel 5,7 5,6 5,7 5,6 5,6 5,9 Vinkhuizen 4,9 5,6 5,4 5,3 5,5 5,6 Nieuw-west - 5,9 6,5 6,8 6,7 6,7 Hoogkerk/de dorpen 7,2 6,2 7,1 6,8 7,1 7,1 Stad 5,8 5,9 6,0 5,9 6,1 6,2

5.4 Overlast Om een indicatie te krijgen over de mate van overlast die de bewoners van de gemeente ervaren zijn hierover vier vragen gesteld. Uit overlast door groepen jongeren, omwonenden, geluid en overlast gerelateerd aan drugs is een indicator berekend. De waarde ligt tussen de 0 en 10; hoe hoger, hoe meer overlast er wordt ervaren. Vanwege het bedreigende karakter van drugsgerelateerde overlast behandelen we die ook afzonderlijk. Veel overlast in Korrewegwijk/De Hoogte Voor de gemeente als geheel ligt de indicator voor overlast zeer stabiel tegen de 3,0 (zie tabel 5.4). De verschillende wijken laten een veel grilliger verloop van de overlastindicator zien. De wijken met de grootste veranderingen zijn Lewenborg, Beijum en Vinkhuizen. In Lewenborg is de overlastindicator in tien jaar tijd steeds verder gedaald. Hier gaat het voornamelijk om jongeren- en drugsoverlast. Aanvankelijk bezette Lewenborg met Korrewegwijk/De Hoogte de tweede plaats, met een 3,8. Na de daling in de laatste twee jaar resteert een waarde van 2,8 op het stadsgemiddelde. In Korrewegwijk/De Hoogte zien we een bijna tegengestelde ontwikkeling; hier is de score in 2006 de hoogste van de stad. Het percentage inwoners dat geluidsoverlast ervaart een van de vier componenten van het totale overlastcijfer is hier sterk gestegen van 12 naar 42 procent in tien jaar tijd. Het verloop van de overlast in Beijum en Vinkhuizen vertoont een vergelijkbaar patroon. Na een daling tussen 1996 en 1998, is de overlast in deze wijken gestegen tot de hoogste (4,5) van de stad in 2002. In de laatste vier jaar is de overlast in beide wijken gedaald tot bij of op het stedelijk gemiddelde van 2,8. Tabel 5.4 Indicator overlast, per wijk 1996 1998 2000 2002 2004 2006 Centrum 4,3 4,1 3,5 4,3 3,8 3,8 Oranjewijk/Schilderswijk 2,6 2,9 3,1 2,3 2,6 2,6 Oud-zuid 2,4 2,3 2,5 3,0 2,9 2,8 Nieuw-zuid corporatief 2,0 2,6 2,1 2,0 2,1 2,5 Nieuw-zuid particulier 1,5 1,4 1,1 1,2 1,7 1,6 Oosterparkwijk 3,4 3,4 3,7 3,3 3,3 3,3 Korrewegwijk/De Hoogte 3,8 3,5 3,7 3,3 3,8 4,3 Lewenborg 3,8 3,9 3,7 3,2 3,0 2,8 Beijum 3,7 2,7 4,0 4,5 3,5 3,0 Nieuw-oost 1,8 1,9 1,9 1,9 1,7 1,6 Paddepoel 2,8 2,5 2,6 3,0 2,9 3,2 Vinkhuizen 3,4 3,2 4,0 4,5 4,0 2,8 Nieuw-west - 1,8 1,6 1,7 1,4 1,4 Hoogkerk/de dorpen 2,4 2,3 2,5 2,0 1,9 1,9 Stad 3,0 2,8 2,9 3,0 2,9 2,8 48 Stad en wijken in beweging

Wonen en woonomgeving 49 De minste overlast ervaren de bewoners van Nieuw-west, met een overlastscore van 1,4. Ook Nieuw-oost en Nieuw-zuid particulier blijven nagenoeg gevrijwaard van overlast. Drugsoverlast in tien jaar tijd bijna gehalveerd Het percentage inwoners van de gemeente Groningen dat aangeeft dat drugsoverlast vaak voorkomt, is in de loop van de laatste zes jaren bijna gehalveerd tot 8 procent (zie tabel 5.5). Ook in alle wijken is de drugsoverlast sinds 2004 afgenomen, behalve in Nieuw-zuid corporatief. Met 5 procent inwoners die daar zeggen vaak drugsoverlast te ervaren scoort deze wijk nog steeds onder het stadsgemiddelde. In alle meetjaren is het percentage wijkbewoners dat overlast ervaart als gevolg van drugsgebruik, het hoogst in de wijk Centrum. Ook waar de drugsoverlast in 2006 nog hoog is, zoals in het Centrum en in de Korrewegwijk/de Hoogte, is deze toch nog aanzienlijk gedaald. Aangezien de laagste waarden in iedere meting 0 en 1 procent zijn, worden de verschillen tussen de wijken in de loop van de jaren steeds kleiner. Verder valt op dat er sinds 1998 ieder jaar in een andere wijk sprake is van een plotselinge piek in de ervaren drugsoverlast. In 1998 lag die in het Centrum, met een absolute recordhoogte van 53 procent. Daarna piekten achtereenvolgens de Oranjewijk/Schilderswijk (31 procent), Beijum (22 procent) en de Oosterparkwijk (20 procent). In 2006 ten slotte is er geen sprake meer van een plotselinge sterke stijging van de drugsoverlast in een wijk. Het stabiele percentage van ongeveer 20 procent in Korrewegwijk/De Hoogte is daarmee het meest zorgwekkende gegeven over drugsoverlast. Tabel 5.5 Percentage inwoners dat aangeeft dat drugsoverlast vaak voorkomt, per wijk 1996 1998 2000 2002 2004 2006 Centrum 39% 53% 45% 39% 30% 22% Oranjewijk/Schilderswijk 20% 19% 31% 12% 14% 6% Oud-zuid 4% 3% 5% 4% 5% 2% Nieuw-zuid corporatief 5% 10% 7% 7% 1% 5% Nieuw-zuid particulier 1% 1% 2% 1% 2% 3% Oosterparkwijk 19% 16% 19% 12% 20% 13% Korrewegwijk/De Hoogte 33% 25% 21% 21% 22% 21% Lewenborg 14% 14% 9% 6% 7% 4% Beijum 3% 7% 12% 22% 13% 5% Nieuw-oost 3% 5% 4% 1% 0% 1% Paddepoel 10% 12% 11% 11% 15% 14% Vinkhuizen 17% 15% 15% 9% 3% 2% Nieuw-west - 0% 1% 0% 1% 0% Hoogkerk/de dorpen 1% 2% 3% 1% 3% 1% Stad 14% 15% 15% 12% 11% 8%

5.5 Verloedering De kwaliteit van de woonomgeving wordt mede bepaald door de mate van verloedering, ofwel de aanblik van de buurt. Voor een indicatie van de verloedering is de inwoners van de gemeente gevraagd naar het voorkomen van vernieling van bushokjes, bekladding van muren en/of gebouwen, rommel en hondenpoep op straat. De samengestelde indicator voor verloedering heeft een waarde tussen de 0 en 10; een hoog cijfer is een indicatie voor een hoge mate van verloedering. Verloedering laag gestabiliseerd Tabel 5.6 laat zien dat het niveau van verloedering sinds 2004 even laag is gebleven. Opnieuw is de indicatorscore een 3,4. De verlaging die sinds het jaar 2000 heeft ingezet, stabiliseert zich daarmee op dit verlaagde niveau. Het percentage stadjers dat vindt dat er vaak vernielingen voorkomen, is gestegen van 16 naar 21 procent. Dit wordt gecompenseerd door een (kleinere) daling in het voorkomen van graffiti. Vernielingen grootste probleem van verloedering in de wijken Ook in de meeste wijken is het verloederingsniveau ongeveer gelijk aan dat in 2004. In Vinkhuizen en Nieuw-zuid particulier zien we duidelijke dalingen. In beide wijken wordt minder geklaagd over poep op de stoep. Opmerkelijk is dat ook in beide wijken meer bewoners vernielingen signaleren. In Hoogkerk/de dorpen en Lewenborg beoordelen bewoners de buurt als sterker verloederd dan twee jaar terug. Dit zit hem met name in de toename van het aantal vernielingen dat de bewoners signaleren. Lewenborg gaat nu weer aan kop als de meest verloederde wijk van de stad, net als in de metingen van 1996, 1998 en 2000. Het niveau is echter wel veel lager dan in deze eerdere jaren, en ook het verschil met de nummer twee op de lijst is aanmerkelijk kleiner. In Lewenborg zien we ook de grootste afname van de verloedering van alle wijken. 50 Stad en wijken in beweging

Wonen en woonomgeving 51 In vergelijking tot 1996 vallen verder de grote dalingen van de verloedering in Centrum, Korrewegwijk/De Hoogte en Vinkhuizen op. Dit geldt voor alle vormen van verloedering, uitgezonderd de vernielingen in Vinkhuizen. Volgens de bewoners komt vernieling nog even vaak voor als in 1996. De wijk Centrum is met deze daling in de buurt van het stedelijk gemiddelde uitgekomen, Korrewegwijk/De Hoogte en Vinkhuizen liggen er nog steeds boven. In de loop van tien jaar is geen enkele wijk sterker verloederd volgens de bewoners. De verschillen tussen de wijken zijn kleiner geworden. Tabel 5.6 Indicator verloedering, per wijk 1996 1998 2000 2002 2004 2006 Centrum 5,2 5,5 4,4 4,6 3,7 3,5 Oranjewijk/Schilderswijk 4,1 4,0 4,2 3,2 3,3 3,1 Oud-zuid 4,0 4,1 4,2 3,9 3,1 2,8 Nieuw-zuid corporatief 4,0 4,6 4,6 3,3 3,0 3,2 Nieuw-zuid particulier 3,2 3,4 3,4 2,5 2,9 2,5 Oosterparkwijk 4,2 4,8 5,4 3,7 3,8 3,9 Korrewegwijk/De Hoogte 5,5 4,7 4,7 3,7 3,9 3,8 Lewenborg 6,4 6,5 6,5 4,4 4,2 4,6 Beijum 5,6 5,4 5,7 5,1 4,2 4,3 Nieuw-oost 2,7 3,4 3,2 2,3 2,0 1,9 Paddepoel 4,1 4,2 4,7 3,3 3,2 3,5 Vinkhuizen 5,6 5,6 5,6 5,2 4,5 4,1 Nieuw-west - 2,8 3,3 2,1 2,2 2,1 Hoogkerk/de dorpen 4,3 4,3 4,9 3,2 3,1 3,6 Stad 4,6 4,6 4,7 3,7 3,4 3,4

5.6 Problemen die met voorrang moeten worden aangepakt De stadjers hebben in de enquête aangegeven welke problemen in de buurt met voorrang zouden moeten worden aangepakt. Er konden drie problemen worden genoemd. Tabel 5.7 laat zien welk percentage welke problemen daarbij noemde. Onderhoud en schoonhouden buurt grootste probleem Het onderhoud en schoonhouden van de buurt wordt het meest genoemd als een van de drie belangrijkste problemen. Van alle stadjers is 15 procent deze mening toegedaan. In 2004 kwam dit probleem op de tweede plaats, met 14 procent. Vooral bewoners van Lewenborg en de Oranjewijk/Schilderswijk vinden dat onderhoud en schoonhouden van hun buurt met voorrang moeten worden aangepakt, meer dan 20 procent. Ook in de wijken Centrum, Paddepoel en Korrewegwijk/De Hoogte is dit het probleem dat het vaakst wordt opgegeven. Verkeersproblemen in beter leefbare wijken Verkeersproblemen zijn volgens 13 procent van de stadjers de meest belangrijke problemen. De verschillen tussen de wijken zijn hier groter dan bij het onderhoud en schoonhouden van de buurt. Verkeersproblemen worden het sterkst ervaren in wijken met een hoge kwaliteit van de woonomgeving: Nieuw-oost, Nieuw-west, Nieuw-zuid particulier en Hoogkerk/de dorpen. Dit beeld zagen we ook in 2004, hoewel de percentages toen hoger lagen. Opmerkelijk is dat Oud-zuid zich ook in dit rijtje heeft geschaard. In deze vijf wijken worden verkeersproblemen het vaakst genoemd van alle problemen. Jongerenproblematiek hardnekkig in Beijum, Vinkhuizen maakt sprong voorwaarts Voor 12 procent van de stadjers zijn problemen met jongeren zo belangrijk dat ze met voorrang moeten worden aangepakt. In 2004 was dit nog het belangrijkste probleem in de gemeente (16 procent). Beijum springt eruit: maar liefst 30 procent van de Beijumers is van mening dat er gauw iets moet worden gedaan aan de problemen rond jongeren. Dit is ongeveer evenveel als twee jaar terug. In Vinkhuizen is sprake van een duidelijke verbetering; in 2004 vond 32 procent dat dit een probleem met hoge prioriteit was, in 2006 geldt dat nog voor 20 procent. Ook in een aantal andere wijken worden zaken rond jongeren minder als problematisch ervaren dan in 2004. Dit zien we in Paddepoel, Nieuw-west en Nieuw-oost. Behalve in Beijum en Vinkhuizen is jongerenproblematiek ook in de Oosterparkwijk het meest genoemde probleem om aan te pakken. Hierbij gaat het om zaken als te weinig voorzieningen voor hangjongeren, overlast door jongeren of te weinig (speel-) voorzieningen voor kinderen. Gebrek aan voorzieningen stoort bewoners Nieuw-west De verlichting in de avond en de staat van de trottoirs baart 9 procent van de stadjers zorgen. Dit geldt vooral voor de bewoners van de beide wijken in Nieuw-zuid (17 en 16 procent). In Nieuw-zuid corporatief is dit zelfs het meest genoemde probleem. Verder geeft 8 procent aan dat parkeren een aan te pakken probleem is. Dit geldt voor 17 procent van de bewoners van de Oranjewijk/Schilderswijk en 15 procent van de inwoners van de wijk Centrum. Sterke dalingen van deze problemen zien we in de wijken Oranjewijk/Schilderswijk, Oosterparkwijk, Oud-zuid en Nieuw-zuid particulier. In totaal vindt 6 procent van de Groningers dat er met voorrang voorzieningen moeten komen in hun buurt. In Nieuw-west geeft 19 procent van de bewoners dat aan, en dat is ongeveer evenveel als in 2004. Ook in Lewenborg melden met 11 procent relatief veel bewoners een gebrek aan voorzieningen. Vijf procent van de stadjers vindt criminaliteit en vandalisme een groot probleem. In 2004 was dit nog 11 procent. Wijken met sterke daling op dit punt zijn Paddepoel, Centrum en de Oranjewijk/ Schilderswijk. Koploper is in 2006 Korrewegwijk/ De Hoogte, met 9 procent. 52 Stad en wijken in beweging

Wonen en woonomgeving 53 Wijkgebonden problemen Andere problemen worden door minder dan 5 procent van de inwoners van Groningen genoemd. Een opvallend hoog percentage dat aangeeft dat veiligheid en openbare orde dringend moeten worden aangepakt, is de 13 procent in het Centrum. Problemen rond drank, drugs, dealen en verslaving vormen een probleem met hoge prioriteit voor 11 procent van de inwoners van het Centrum en van Korrewegwijk/De Hoogte, en voor 9 procent in de Oranjewijk/Schilderswijk. In 2004 was dit voor 9 procent van de stadjers een groot probleem, en voor een kwart van de Centrumbewoners. In Nieuw-oost benoemt 8 procent van de wijkbewoners het (gebrek aan) openbaar vervoer als een aan te pakken probleem. Geen problemen Een kwart van de stadjers vindt dat er in hun buurt geen problemen zijn die met voorrang moeten worden aangepakt. In de wijken varieert het percentage dat dit vindt nogal. Van 17 procent in de Korrewegwijk/De Hoogte, tot 38 procent in Nieuw-zuid corporatief. Tabel 5.7 Percentage dat aangeeft welk probleem met voorrang moet worden aangepakt, per wijk Onderhoud, schoonhouden buurt Verkeersproblemen Jongerenproblematiek Staat van verlichting / trottoirs Parkeerproblematiek Gebrek aan goede voorzieningen Criminaliteit, vandalisme Geen probleem Centrum 16% 12% 5% 7% 15% 3% 8% 23% Oranje-/Schilderswijk 21% 14% 7% 5% 17% 4% 5% 24% Oud-zuid 17% 18% 6% 9% 9% 7% 3% 33% Nieuw-zuid corporatief 14% 10% 6% 17% 9% 4% 3% 38% Nieuw-zuid particulier 14% 19% 12% 16% 5% 7% 3% 36% Oosterparkwijk 10% 6% 11% 4% 6% 4% 7% 22% Korrewegwijk/De Hoogte 13% 4% 8% 5% 8% 2% 9% 17% Lewenborg 22% 6% 18% 14% 3% 11% 6% 24% Beijum 17% 14% 31% 5% 8% 4% 7% 29% Nieuw-oost 18% 21% 12% 10% 7% 3% 1% 33% Paddepoel 14% 4% 10% 5% 5% 4% 8% 21% Vinkhuizen 15% 8% 20% 10% 3% 4% 7% 34% Nieuw-west 10% 20% 12% 4% 5% 19% 1% 32% Hoogkerk/de dorpen 17% 18% 13% 11% 7% 3% 5% 31% Stad 15% 13% 12% 9% 8% 6% 5% 27%

54

55 6Veiligheid Dit hoofdstuk neemt de veiligheidsbeleving van de Groningers onder de loep. Veiligheid is meer dan afwezigheid van criminaliteit en de kans slachtoffer van criminaliteit te worden. De beleving van veiligheid wordt ook beïnvloed door leefbaarheid, in de vorm van bijvoorbeeld sociale samenhang, verloedering en overlast. Verder speelt berichtgeving over misdrijven in de media een rol. Door persoonlijk getinte berichtgeving vereenzelvigen lezers en kijkers zich met slachtoffers uit de media (Sociaal en Cultureel rapport 2006). We stellen in dit hoofdstuk achtereenvolgens aan de orde: gevoelens van onveiligheid, de perceptie van voorvallen met een bedreigend karakter en van vermogensdelicten en de aantallen gevallen waarin men zelf slachtoffer is geweest van een bepaald delict.

6.1 Gevoelens van onveiligheid Over gevoelens van onveiligheid is in de enquête een aantal vragen gesteld. Eerst is gevraagd of de respondent zich wel eens onveilig voelt. Personen die aangeven zich wel eens onveilig te voelen, konden daarna aangeven of dit zelden, soms of vaak het geval is. Figuur 6.1 geeft de ontwikkeling weer van de veiligheidsbeleving sinds 1992. De gegevens over 1992 en 1994 zijn afkomstig uit de Politiemonitor, waarin indertijd dezelfde vraag werd gesteld. Gemeente Groningen steeds veiliger In de loop van veertien jaar is het gevoel van onveiligheid in de gemeente Groningen steeds kleiner geworden. Het percentage Groningers dat aangeeft zich nooit onveilig te voelen, is toegenomen van 59 tot 79 procent. In 2006 voelt nog 3 procent zich vaak onveilig, en 13 procent soms. In 1996 was dat respectievelijk 7 en 30 procent. De dalende trend die ook in Nederland als geheel is te zien, is minder sterk dan in Groningen (Veiligheidsmonitor Rijk 2006). Slachtoffers van geweld, en jongeren en vrouwen voelen zich vaker onveilig Slachtoffers van delicten voelen zich vaker onveilig dan gemiddeld. Vooral geweldsdelicten leiden vaak tot gevoelens van onveiligheid. Meer dan de helft van de slachtoffers van mishandeling of lichamelijk geweld voelt zich wel eens onveilig, tegen 21 procent gemiddeld in de gemeente. Ook inbraken hebben een sterk effect op het gevoel van onveiligheid. Van de slachtoffers van een (poging tot) inbraak voelt ongeveer een derde zich niet altijd veilig. Jongeren voelen zich vaker onveilig dan ouderen. Van degenen die 25 jaar of ouder zijn zegt rond de 20 procent zich wel eens onveilig te voelen. Binnen de leeftijdscategorie van 18 tot 25 jaar is dit aandeel met 27 procent duidelijk hoger. Een verschil is ook gevonden tussen mannen en vrouwen. Van de vrouwen voelt 28 procent zich wel eens onveilig. Dat is twee keer zoveel als onder mannen; van hen geeft 14 procent dit aan. Figuur 6.1 Ontwikkeling gevoelens van onveiligheid, 1992 2006 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 Excelbestand aanleveren svp nooit zelden soms vaak 56 Stad en wijken in beweging

Veiligheid 57 In 2004 was dit ook het geval, al zijn de percentages nu lager. Dit verschil is in alle leeftijdscategorieën aangetroffen. Gevoel van onveiligheid eigen woonomgeving opnieuw afgenomen Aan personen die hebben aangegeven dat ze zich wel eens onveilig voelen, is ook gevraagd hoe dat zit in hun eigen woonomgeving. Tabel 6.1 laat zien hoeveel personen in de stad en in de wijken zich wel eens onveilig voelen in de buurt. Het percentage stadjers dat zich wel eens onveilig voelt, is tussen 2004 en 2006 afgenomen van 19 naar 15 procent. In vergelijking met het eerste meetjaar 1996 is het gevoel van onveiligheid in de eigen woonbuurt meer dan gehalveerd. Toen voelde 33 procent van de inwoners van de gemeente Groningen zich wel eens onveilig in de eigen woonomgeving. Globaal is het gevoel van onveiligheid sinds het jaar 2000 vooral gedaald in de wijken waar het veel voorkwam, en ongeveer gelijk gebleven waar het al weinig voorkwam. De laatste tien jaar zijn de wijkbewoners van alle wijken zich veiliger gaan voelen. Ook zijn de verschillen tussen de wijken kleiner geworden. In Vinkhuizen is het onveiligheidsgevoel het meest spectaculair afgenomen; van 47 naar 17 procent. Ook in Lewenborg, de Oranjewijk/Schilderswijk en Centrum zien we sterke verbeteringen op dit front. De kleinste verschillen zien we in Nieuw-oost en Nieuwwest, waar ongeveer 15 procent zich wel eens onveilig voelde en nu nog zo n 5 procent. In de Korrewegwijk/De Hoogte en Centrum is het aandeel dat zich wel eens onveilig voelt het hoogst in 2006; ruim een kwart van de wijkbewoners. In de Korrewegwijk/De Hoogte is ten opzichte van 2004 een stijging te zien, evenals in Nieuw-zuid corporatief. Tabel 6.1 Percentage dat zich wel eens onveilig voelt in de eigen woonomgeving, per wijk 1996 1998 2000 2002 2004 2006 Centrum 45% 45% 46% 37% 28% 26% Oranjewijk/Schilderswijk 35% 39% 22% 18% 21% 15% Oud-zuid 28% 22% 33% 17% 13% 12% Nieuw-zuid corporatief 29% 22% 22% 16% 13% 17% Nieuw-zuid particulier 23% 17% 10% 10% 10% 5% Oosterparkwijk 35% 28% 29% 25% 26% 18% Korrewegwijk/De Hoogte 40% 37% 41% 23% 23% 27% Lewenborg 39% 38% 31% 15% 21% 15% Beijum 30% 32% 37% 31% 27% 20% Nieuw-oost 14% 12% 12% 5% 10% 5% Paddepoel 33% 32% 30% 26% 18% 17% Vinkhuizen 47% 33% 35% 41% 29% 17% Nieuw-west - 15% 9% 8% 5% 6% Hoogkerk/de dorpen 21% 12% 10% 9% 9% 9% Stad 33% 27% 28% 21% 19% 15%

6.2 Waarneming van voorvallen met een dreigend karakter Het gevoel van onveiligheid in de eigen woonbuurt wordt mede bepaald door het beeld dat wijkbewoners hebben van de frequentie waarmee voorvallen met een dreigend karakter voorkomen. Uit vragen naar het voorkomen van een vijftal bedreigende voorvallen is een indicatorscore samengesteld voor de perceptie van voorvallen met een dreigend karakter. De waarde van de indicator ligt tussen de 0 en 10; hoe hoger, hoe meer mensen het idee hebben dat er voorvallen met een dreigend karakter in de eigen buurt voorkomen. De volgende voorvallen zijn in de indicator betrokken: dronken mensen op straat, bedreiging, mensen die op straat anderen lastigvallen, geweldsdelicten en drugsoverlast. Stadjers hebben steeds minder de indruk dat voorvallen met een dreigend karakter voorkomen We zien dat de indicator voor de mate van dreiging die de stadjers ervaren in hun woonomgeving, sinds het jaar 2000 met een derde is afgenomen (tabel 6.2). In 2000 stond er een waarde van 1,8, in 2006 is dat nog 1,2. Alle vier de soorten voorvallen komen volgens minder inwoners van de gemeente voor. Toename waargenomen dreiging in Korrewegwijk/De Hoogte Als we naar de verschillende wijken kijken, valt op dat tussen 2004 en 2006 de wijk Korrewegwijk/ De Hoogte als enige een toename van de indicator voor dreiging laat zien. Daarmee lijkt een in 2002 ingezette trend van stijging door te zetten. Korrewegwijk/De Hoogte nadert met deze stijging het niveau van dreiging van koploper Centrum, waar de dreiging ongeveer gelijk is gebleven sinds 2004. Alle soorten bedreigende 58 Stad en wijken in beweging

Veiligheid 59 situaties komen, volgens de bewoners, in deze wijken bovengemiddeld voor, maar vooral dronken mensen op straat en drugsoverlast komen veel meer voor dan in de andere wijken. In de meeste andere wijken is het idee van de bewoners over de mate van dreiging in hun wijk ongeveer gelijk gebleven aan 2004. Dalingen zien we in Beijum, Vinkhuizen en Paddepoel. Ten opzichte van 1996 valt de sterke daling van dreiging in Lewenborg op. Ook in Vinkhuizen is een flinke afname te zien. De verschillen tussen de wijken zijn kleiner geworden. In Nieuw-west en Hoogkerk/de dorpen zijn nauwelijks wijkbewoners die het idee hebben dat voorvallen met een bedreigend karakter in hun woonomgeving voorkomen. Tabel 6.2 Indicator perceptie voorvallen met dreigend karakter, per wijk 1996 1998 2000 2002 2004 2006 Centrum 3,6 4,1 3,6 3,8 3,1 3,0 Oranjewijk/Schilderswijk 1,8 1,7 2,2 1,2 1,6 1,4 Oud-zuid 1,2 1,3 1,4 1,1 1,0 0,9 Nieuw-zuid corporatief 1,0 1,1 1,0 0,8 0,7 0,7 Nieuw-zuid particulier 0,8 0,6 0,5 0,5 0,5 0,4 Oosterparkwijk 1,8 2,2 2,8 1,5 1,8 1,7 Korrewegwijk/De Hoogte 2,4 2,3 2,5 1,8 2,1 2,5 Lewenborg 2,6 2,2 1,9 1,3 1,0 0,8 Beijum 1,5 1,7 2,1 2,6 1,6 1,0 Nieuw-oost 0,5 0,6 0,7 0,3 0,4 0,3 Paddepoel 1,5 1,4 1,7 1,8 1,8 1,4 Vinkhuizen 1,9 2,1 1,7 1,6 1,3 0,7 Nieuw-west - 0,2 0,6 0,2 0,3 0,2 Hoogkerk/de dorpen 0,6 0,6 0,7 0,4 0,4 0,3 Stad 1,7 1,7 1,8 1,5 1,4 1,2

6.3 Waarneming van vermogensdelicten Een andere belangrijke factor voor het gevoel van onveiligheid is het idee over de mate waarin vermogensdelicten voorkomen. In de enquête is de stadjers gevraagd naar hun idee over de frequentie van verschillende typen vermogensdelicten in hun woonbuurt. Het gaat dan om fietsendiefstal, diefstal uit auto s, beschadiging van auto s en (poging tot) woninginbraak. Op basis hiervan is weer een schaalscore samengesteld, die loopt van 0 tot 10. Hoe hoger de score, hoe vaker vermogensdelicten worden waargenomen. Waarneming van vermogensdelicten neemt steeds verder af Steeds minder stadjers hebben het idee dat vermogensdelicten in hun buurt vaak voorkomen. Met de daling van 3,6 naar 2,6 tussen 2004 en 2006 zet de dalende trend uit de periode 2000-2002 zich stevig voort, na een aarzeling tussen 2002 en 2004. Tussen 1996 en 2000 was deze indicator vrij stabiel. Tussen 2004 en 2006 is volgens de inwoners van de gemeente het voorkomen van alle vermogensdelicten aanzienlijk afgenomen. Waarneming van vermogensdelicten neemt in alle wijken af In alle wijken is de waarneming van vermogensdelicten afgenomen sinds 2004. Vooral Vinkhuizen, Beijum en Nieuw-oost laten sterke dalingen zien. In Vinkhuizen geldt dit voor alle vormen van vermogensdelicten. In Beijum geven bewoners vooral veel minder vaak aan dat ze vinden dat diefstal van fietsen en inbraak veel voorkomen in de wijk. In Nieuw-oost heeft men minder het idee dat het vernielen van auto s veel voorkomt. In vergelijking met 1996 zien we dat álle wijken sterke verbeteringen van de perceptie van vermogensdelicten vertonen, en opnieuw dat de verschillen tussen de wijken kleiner zijn geworden. In de wijken met de meest ongunstige 60 Stad en wijken in beweging

Veiligheid 61 startpositie hebben de grootste dalingen plaatsgevonden. Het gaat dan om de wijken Centrum, Lewenborg en Vinkhuizen. Deze beide laatste wijken scoren in 2006 rond het stedelijk gemiddelde. Het Centrum en de Korrewegwijk/De Hoogte gaan in dezen beduidend minder hard vooruit dan de overige wijken. De waarden van de indicator voor vermogensdelicten liggen in deze wijken rond de 4, en zijn de hoogste van alle wijken. In het Centrum heeft in 2006 een hoger percentage van de wijkbewoners het idee dat er veel fietsen worden gestolen in hun woonomgeving. De Korrewegwijk/De Hoogte heeft ook in vergelijking met 1996 een van de kleinste dalingen meegemaakt op dit front. De situatie is onverminderd gunstig in het bekende rijtje: Nieuw-west, Nieuw-oost, Hoogkerk/de dorpen en Nieuw-zuid particulier. Tabel 6.3 Indicator waargenomen vermogensdelicten, per wijk 1996 1998 2000 2002 2004 2006 Centrum 6,5 6,6 6,4 5,6 4,5 4,2 Oranjewijk/Schilderswijk 4,8 5,1 5,2 3,9 4,4 3,2 Oud-zuid 4,2 3,6 4,6 3,7 3,5 2,6 Nieuw-zuid corporatief 3,9 4,3 4,2 3,0 3,4 2,2 Nieuw-zuid particulier 3,6 3,2 3,0 2,3 2,5 1,8 Oosterparkwijk 5,1 4,8 5,8 3,8 4,2 3,3 Korrewegwijk/De Hoogte 4,7 5,3 5,8 4,0 4,1 3,8 Lewenborg 5,9 5,0 5,8 3,9 3,5 2,9 Beijum 4,2 4,8 5,2 5,1 4,2 2,8 Nieuw-oost 2,4 3,2 3,2 2,2 2,9 1,5 Paddepoel 5,2 4,6 5,0 4,2 4,0 3,2 Vinkhuizen 6,0 5,0 5,8 5,4 4,2 2,5 Nieuw-west - 1,3 2,5 1,6 1,4 0,8 Hoogkerk/de dorpen 3,2 3,2 3,7 2,2 1,9 1,3 Stad 4,7 4,5 4,8 3,8 3,6 2,6

6.4 Slachtofferschap Het daadwerkelijk slachtoffer worden van een delict is ook sterk bepalend voor het gevoel van onveiligheid bij betrokkenen. De geënquêteerden hebben antwoord gegeven op vragen over tegen hen gerichte delicten. Daarbij zijn zowel vermogensdelicten als geweldsdelicten nagevraagd, namelijk: fietsendiefstal, diefstal uit en vernieling van auto s, poging tot inbraak en daadwerkelijke inbraak, bedreiging met lichamelijk geweld, mishandeling en tasjesroof met of zonder lichamelijk geweld. Figuur 6.2 toont de percentages stadjers die aangeven slachtoffer te zijn geweest van een van deze delicten in het jaar voorafgaande aan de enquête. Minder slachtoffers van meeste delictsoorten, geweld constant Voor de meeste delictvormen geldt dat er minder slachtoffers zijn gemaakt in 2006 dan in alle vorige jaren. De uitzonderingen zijn tasjesroof met geweld en mishandeling. Van deze delicten is een constante 1 procent slachtoffer geweest in het jaar voorafgaande aan de enquête. Ten opzichte van 2004 valt de halvering op van het percentage stadjers dat slachtoffer is geweest van een poging tot inbraak in de woning, van 7 naar 3 procent. Over de tien jaren sinds 1996 zijn er vooral minder slachtoffers van de meest voorkomende delicten, autodelicten en fietsendiefstal. In 2006 geeft 24 procent van de stadjers aan dat er in een jaar tijd wel eens een delict aan zijn auto is gepleegd, ofwel vernieling van bijvoorbeeld een buitenspiegel, ofwel diefstal van bijvoorbeeld een laptop uit de auto. Jongeren en mannen vaker slachtoffer Wat betreft het verschil tussen leeftijdsgroepen blijken jongeren tussen 18 en 24 jaar vaker slachtoffer te zijn dan oudere leeftijdsgroepen. Vooral fietsendiefstal overkomt jongeren vaker; tweeënhalf tot vijf keer zo vaak als personen in oudere leeftijdsgroepen. Maar ook bedreiging met lichamelijk geweld, mishandeling en daadwerkelijk inbraak vindt vaker plaats bij jongeren. Poging tot inbraak en tasjesroof komen in alle leeftijdsgroepen ongeveer even vaak voor. Tussen mannen en vrouwen bestaat in 2006 vrijwel geen verschil meer als het gaat om slachtofferschap. Er zijn wel meer mannen dan vrouwen die aangeven slachtoffer te zijn van bedreiging met lichamelijk geweld en van mishandeling. Inwoners Korrewegwijk/De Hoogte vaakst in slachtoffer-top drie Bij navraag of men in de eigen buurt slachtoffer werd van een delict, blijkt dat de wijk Korrewegwijk/De Hoogte bij vrijwel alle delictsoorten in de top drie staat. Ook de Oranjewijk/ Schilderswijk, Paddepoel en het Centrum vinden we vaak hoog in lijstjes van slachtofferschap van verschillende delicten. Dit betekent een verschuiving ten opzichte van vorige metingen. Het Centrum was van oudsher de koploper waar het ging om slachtofferschap in de eigen buurt. De wijken waar weinig inwoners zeggen slachtoffer van delicten te zijn, zijn nog steeds Hoogkerk/ de dorpen, Nieuw-west, Nieuw-oost en Nieuwzuid particulier. Fietsendiefstal en autodelicten In de gemeente Groningen vormen de slachtoffers van autodelicten en fietsendiefstal de grootste categorieën, zo bleek eerder in deze paragraaf. Met 45 procent geeft bijna de helft van de bewoners van het Centrum aan dat er in het jaar vooraf aan het interview wel eens iets is vernield aan de auto, of gestolen uit de auto. In de Korrewegwijk/De Hoogte en in de Oranjewijk/ Schilderswijk is dat een derde van de wijkbewoners. Aan de andere kant van het spectrum staat Nieuw-west waar minder dan 10 procent van de inwoners met een autodelict te maken heeft gekregen. Van 31 procent van de centrumbewoners is in een jaar tijd minstens één fiets gestolen. In de Oranjewijk/Schilderswijk en de Korrewegwijk/De Hoogte is dat bij ongeveer een kwart gebeurd. In Hoogkerk/de dorpen en Nieuw-west is slechts 2 procent van de bewoners een fiets kwijtgeraakt. 62 Stad en wijken in beweging

Veiligheid 63 Inbraak Het aandeel stadjers dat te maken kreeg met (een poging tot) inbraak in de woning, is ten opzichte van 1996 en ook recent ten opzichte van 2004, afgenomen. Het daalde van 12 procent in 1996, via 9 procent in 2004 tot 6 procent in 2006. Vooral in de wijken Centrum, Nieuw-west en Nieuw-zuid particulier zijn er ten opzichte van 1996 minder slachtoffers van (pogingen tot) inbraak. De beide nieuwe wijken kennen in 2006 samen met Hoogkerk/de dorpen de laagste percentages slachtoffers van inbraak in tien jaar tijd (1 en 2 procent). In het Centrum is het percentage slachtoffers van inbraak na de daling uitgekomen op het stedelijk gemiddelde van 6 procent. In 1996 stak dit percentage in het Centrum met 23 procent nog met kop en schouders boven dat van de andere wijken uit. Verder valt Nieuw-oost op ten opzichte van 2004. Het aandeel slachtoffers van inbraak is fors gedaald, na een even forse stijging tussen 2002 en 2004. In 2006 vinden we de hoogste percentages slachtoffers van woninginbraak in de Oranjewijk/ Schilderswijk, de Korrewegwijk/De Hoogte en in Paddepoel. Geweld Gemiddeld over de stad zijn de percentages bewoners die geweldsdelicten 2 melden licht gedaald. Maar van wijk tot wijk bezien kan het beeld hiervan zowel positief als negatief afwijken. In de Oranjewijk/Schilderswijk en in Oud-zuid zijn veel minder wijkbewoners slachtoffer van geweld geworden dan in 2004. De percentages zijn gedaald van respectievelijk 6 en 5 procent naar 2 en 1 procent. Het aandeel slachtoffers van geweld is in Paddepoel bijna gehalveerd, en is daarmee terug op het lagere niveau van voor 2002. Als we de ontwikkelingen ten opzichte van 1996 bekijken, valt de sterke afname in Beijum op; van 6 via 7 naar 2 procent in 2006. Minder goed gaat het in het Centrum, de Korrewegwijk/De Hoogte en in Lewenborg. In 2006 is in deze wijken respectievelijk 8, 6 en 5 procent van de bewoners slachtoffer geworden van geweld. Ten opzichte van 2004 is dit percentage in deze wijken gestegen. En daarmee zijn de positieve trends uit het verleden daar grotendeels teniet gedaan. 2 Lichamelijk geweld, bedreiging, mishandeling en/of tasjesroof met geweld. Figuur 6.2 Percentage slachtoffers van genoemd delict 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% 2006 2004 2002 2000 1998 1996 Fietsendiefstal Diefstal uit/ Diefstal uit/vernieling van auto s vernieling van auto s Poging tot inbraak in woning Daadwerkelijke Daadwerkelijke woninginbraak woninginbraak Bedreiging met geweld Tasjesroof zonder geweld Tasjesroof met geweld Mishandeling

64

65 7Leefbaarheid en veiligheid in aandachtsbuurten Aan dertien kleinere buurten in wijken besteden we in deze editie extra aandacht. Deze aandachtsbuurten kenmerken zich in het algemeen door een groot aandeel corporatiewoningen en een achterstandssituatie op sociaaleconomisch gebied. De buurt Hoogkerk vormt hierop een uitzondering. Dit dorp in de gemeente kwam niet duidelijk in beeld binnen de gehanteerde wijkindeling. Vanwege omvang en ligging brengen we Hoogkerk apart in beeld. Dit hoofdstuk beschrijft per aandachtsbuurt kort hoe leefbaarheid en veiligheid zich daar ontwikkelen. Elke aandachtsbuurt brengen we in beeld aan de hand van een tabel.

7.1 Indische buurt Tevredenheid voorzieningen Er is een aantal positieve bewegingen op het gebied van de voorzieningen in de Indische buurt. De winkelvoorziening was en blijft goed. Het openbaar vervoer scoort goed, zelfs beter dan voorheen. Jeugd- en ouderenvoorzieningen worden hoog gewaardeerd, en nog hoger dan eerder. Maar de speelmogelijkheden evenals het onderhoud van wegen en fietspaden, stemmen de bewoners van de Indische buurt iets minder tevreden. Woonomgeving Wat betreft de verloedering wisselt het beeld. Bekladding en zeker vernieling scoren vrij gunstig, ook ten opzichte van de stad, maar de rommel op straat is een punt van zorg geworden. Met de overlast gaat het niet goed in de Indische buurt. Met name geluidsoverlast is voor steeds meer bewoners een probleem. Maar ook groepen jongeren en drugsgebruik zorgen voor overlast. De drugsoverlast neemt niet toe, maar blijft steeds hoog boven het stadsgemiddelde. De waardering van de kwaliteit van de woonomgeving kan lang geen gelijke tred houden met die elders in de stad. De waardering voor de woning kent niet veel verandering, maar ligt vrij stabiel lager dan gemiddeld in de gemeente. Het gevoel van medeverantwoordelijkheid voor de buurt ligt op het stadsgemiddelde, maar de hechting aan de buurt verliest de laatste tijd weer terrein en ook de neiging tot verhuizen is hoger dan elders. 66 Stad en wijken in beweging

Leefbaarheid en veiligheid in aandachtsbuurten 67 Veiligheid Na een daling zijn recentelijk de gevoelens van onveiligheid weer iets toegenomen. Deze liggen duidelijk hoger dan gemiddeld in de stad. De waarneming door bewoners van vermogensdelicten is behoorlijk afgenomen, maar ligt nog steeds hoog boven het stadsgemiddelde. De waarnemingen van geweld bewegen zich, na een piek bij de vorige meting, in de goede richting. Maar er worden in de Indische buurt nog steeds veel vaker bedreigende voorvallen gemeld dan gemiddeld elders in de stad. Bovendien is deze score nog iets toegenomen terwijl die gemiddeld in de stad afneemt. Al met al blijft de Indische buurt een buurt op achterstand. Tabel 7.1 Indicatorscores Indische buurt Indicator 1998 2000 2002 2004 2006 Tevredenheid voorzieningen Basisonderwijs 81% 83% 88% 86% 87% Speelmogelijkheden 54% 53% 59% 68% 64% Jongerenvoorzieningen 40% 38% 54% 39% 49% Ouderenvoorzieningen - 68% 87% - 70% Winkelaanbod 98% 97% 96% 97% 97% Straatverlichting 84% 79% 83% 88% 92% Groenvoorziening 85% 76% 88% 88% 87% Openbaar vervoer 81% 75% 89% 85% 90% Achterpaden en brandgangen 64% 70% 59% 61% 66% Woonomgeving Cijfer sociale samenhang 4,9 5,2 5,1 5,3 5,2 Kwaliteit buurt 6,1 6,5 6,4 6,6 6,5 Cijfer woonomgeving 6,5 6,6 6,7 7,0 6,8 Medeverantwoordelijk buurt (%) 75% 75% 76% 86% 83% Overlastcijfer 3,6 3,9 4,0 4,0 4,5 Overlast groepen jongeren 10% 13% 11% 9% 14% Drugsoverlast 22% 24% 26% 24% 23% Verloederingscijfer 4,8 5,1 4,1 4,2 3,7 Oordeel woonomgeving (vooruit) 50% 60% 42% 59% 42% Toekomstverwachting (vooruit) 59% 52% 60% 62% 57% Veiligheid Onveiligheidsgevoelens buurt 31% 41% 24% 22% 26% Perceptie vermogensdelicten 5,3 6,0 4,3 4,2 4,0 Perceptie dreigende voorvallen 2,3 2,8 2,5 2,3 2,6

7.2 De Hoogte Tevredenheid voorzieningen Overwegend positief, zelfs rond het stadsgemiddelde, staat De Hoogte er nu voor op het terrein van voorzieningen als de achterpaden en brandgangen, wegen, fietspaden en trottoirs, het openbaar vervoer, de speelmogelijkheden en zeker de jongerenvoorzieningen. Alleen de tevredenheid over het groen in de buurt blijft achter. Woonomgeving Voorts is er een hele reeks items waarop aardig winst is behaald, maar waar de buurt nu eenmaal van ver moet komen en ook in 2006 nog onder het stadsgemiddelde scoort. Het gaat om elementen als sociale samenhang, kwaliteit van woningen, woonomgeving en verloedering. Hetzelfde geldt voor de diverse vormen van overlast, in het bijzonder van drugsoverlast. In combinatie met het fenomeen winst en toch nog achterstand bij veiligheid werkt dit door in de houding van de bewoners ten opzichte van hun buurt. De hechting aan de buurt is sterker geworden, maar blijft onder het gemiddeld stadsniveau; hetzelfde geldt voor de score op prettige buurt. Het gevoel van medeverantwoordelijkheid voor de eigen buurt neemt de laatste tijd weer iets toe. De neiging om te verhuizen ontwikkelt zich weer in de goede richting maar blijft hoog. 68 Stad en wijken in beweging

Leefbaarheid en veiligheid in aandachtsbuurten 69 Veiligheid Ook waar het gaat om de veiligheid, zien we winst en toch nog achterstand. Het percentage voor door bewoners waargenomen vermogensdelicten neemt aanzienlijk af, maar blijft aanmerkelijk hoger dan elders. Hetzelfde geldt voor het waargenomen geweld. De ervaren dreiging neemt de laatste tijd zelfs weer iets toe en daarmee blijft die hoog. De categorie autodelicten is niet alleen hoog maar deze stijgt ook nog eens sterk. Tabel 7.2 Indicatorscores De Hoogte Indicator 1998 2000 2002 2004 2006 Tevredenheid voorzieningen Basisonderwijs 77% 80% 87% 82% 87% Speelmogelijkheden 60% 57% 69% 63% 70% Jongerenvoorzieningen 41% 37% 40% 45% 57% Ouderenvoorzieningen - 50% 80% - 66% Winkelaanbod 87% 92% 91% 90% 89% Straatverlichting 80% 79% 85% 84% 86% Groenvoorziening 79% 77% 74% 76% 73% Openbaar vervoer 73% 70% 86% 81% 91% Achterpaden en brandgangen 53% 59% 64% 63% 71% Woonomgeving Cijfer sociale samenhang 4,9 4,9 4,4 4,9 5,2 Kwaliteit buurt 5,8 6,1 5,5 5,7 6,1 Cijfer woonomgeving 6,0 6,2 6,4 6,3 6,6 Medeverantwoordelijk buurt (%) 80% 68% 69% 71% 78% Overlastcijfer 4,3 4,5 4,9 4,7 4,3 Overlast groepen jongeren 21% 30% 28% 21% 17% Drugsoverlast 53% 47% 44% 39% 31% Verloederingscijfer 4,9 5,0 4,6 4,5 4,4 Oordeel woonomgeving (vooruit) 32% 34% 37% 37% 46% Toekomstverwachting (vooruit) 33% 31% 46% 47% 48% Veiligheid Onveiligheidsgevoelens buurt 46% 47% 32% 35% 29% Perceptie vermogensdelicten 5,3 5,1 4,8 4,8 4,0 Perceptie dreigende voorvallen 3,3 3,2 2,9 2,6 2,9

7.3 Lewenborg-zuid Tevredenheid voorzieningen In 2006 dreigt er een licht verval van enkele voorzieningen. De winkelvoorziening staat enigszins onder druk, evenals de speelmogelijkheden en de kwaliteit van de achterpaden, brandgangen en fietspaden. Niettemin is de tevredenheid over de woningen en de woonomgeving over de laatste tien jaar, en over de laatste twee jaar, toegenomen. Woonomgeving Waar het gaat om verloedering, overlast en veiligheid heeft de buurt de laatste jaren grote sprongen voorwaarts gemaakt, vooral ten opzichte van de periode rond 2000. De hoeveelheid rommel, de hondenpoep, de bekladdingen en de vernielingen waren een aantal jaren geleden problematisch, maar zijn een heel stuk verminderd. De mate van verloedering verschilt nog wel in negatieve zin van het stadsgemiddelde. Zo is het aantal waargenomen vernielingen nog behoorlijk hoger. De overlast neemt in alle opzichten af, enkele vormen van overlast zelfs spectaculair. Op het terrein van overlast en van veiligheid zit de buurt inmiddels op of rond het stadsgemiddelde. De vooruitgang van de buurt weerspiegelt zich in de houding van de bewoners ten opzichte van hun woonomgeving. De sociale samenhang is licht verbeterd en de bewoners voelen zich meer 70 Stad en wijken in beweging

Leefbaarheid en veiligheid in aandachtsbuurten 71 dan voorheen medeverantwoordelijk voor de buurt. De neiging om te verhuizen is afgenomen, maar is nog steeds hoger dan gemiddeld in de stad. Het percentage bewoners dat vooruitgang van de buurt ziet in het voorgaande jaar, is gestegen en hoger dan gemiddeld. De verwachting van verbetering in de toekomst is nog sterker ten positieve veranderd. Veiligheid De gevoelens van onveiligheid zijn sterk afgenomen, ook in de laatste periode van twee jaar. De waargenomen dreiging is afgenomen. De delicten nemen alle af tot op, of zelfs duidelijk onder, het stadsgemiddelde. Dit terwijl bijvoorbeeld het waargenomen geweld in 2000 in Lewenborg-zuid ruim hoger scoorde dan in welke wijk of aandachtsbuurt dan ook. Tabel 7.3 Indicatorscores Lewenborg-zuid Indicator 1998 2000 2002 2004 2006 Tevredenheid voorzieningen Basisonderwijs 100% 90% 99% 96% 95% Speelmogelijkheden 68% 52% 70% 64% 62% Jongerenvoorzieningen 40% 19% 36% 33% 44% Ouderenvoorzieningen - 58% 86% - 83% Winkelaanbod 97% 88% 95% 93% 90% Straatverlichting 77% 73% 72% 81% 82% Groenvoorziening 85% 80% 89% 89% 89% Openbaar vervoer 84% 82% 89% 86% 89% Achterpaden en brandgangen 58% 59% 61% 63% 62% Woonomgeving Cijfer sociale samenhang 5,7 5,8 5,5 5,9 6,0 Kwaliteit buurt 6,5 6,8 6,8 6,9 7,3 Cijfer woonomgeving 6,7 6,8 6,9 7,0 7,2 Medeverantwoordelijk buurt (%) 79% 83% 87% 80% 85% Overlastcijfer 4,1 4,3 4,0 3,3 2,7 Overlast groepen jongeren 39% 45% 31% 19% 12% Drugsoverlast 19% 24% 15% 8% 4% Verloederingscijfer 6,7 6,4 5,3 4,8 4,2 Oordeel woonomgeving (vooruit) 41% 53% 45% 40% 48% Toekomstverwachting (vooruit) 47% 68% 72% 63% 64% Veiligheid Onveiligheidsgevoelens buurt 40% 32% 19% 23% 15% Perceptie vermogensdelicten 5,6 6,1 4,2 4,1 2,9 Perceptie dreigende voorvallen 2,5 2,5 2,1 1,3 0,9

7.4 Beijum-oost Tevredenheid voorzieningen Op voorzieningen is over de gehele linie sprake van vooruitgang. Vooral de jongerenvoorzieningen, de speelmogelijkheden en de brandgangen springen er in dit verband uit. De bewoners van Beijum-oost zijn hierover zelfs meer tevreden dan gemiddeld in de gemeente. Woonomgeving De kwaliteit van de woonomgeving wordt hoger gewaardeerd dan voorheen maar scoort toch licht onder het stadsniveau. De waardering van de kwaliteit van de woningen neemt iets af en ligt iets verder dan voorheen onder het gemiddelde stadsniveau. Het verloederingscijfer ligt nog boven het stadsniveau, maar is in de loop van de jaren enorm gedaald. Wat betreft bekladdingen en rommel op straat wijkt Beijum-oost niet of nauwelijks meer negatief af. Voor vernielingen is dat, ondanks grote vooruitgang, nog wel het geval. Voor overlast zien we eenzelfde beeld; een stevige daling maar nog steeds een buurtscore boven het gemiddelde stadsniveau. Van de overlast neemt vooral de drugsoverlast sterk af. In 2002 was die hoger dan waar dan ook in de stad. In de laatste meting blijkt deze lager dan gemiddeld in de stad! 72 Stad en wijken in beweging

Leefbaarheid en veiligheid in aandachtsbuurten 73 De sociale samenhangscore is na een daling rond 2002 weer op gemiddeld stadsniveau. Het gevoel van medeverantwoordelijkheid voor de buurt is over de gehele meetperiode altijd stabiel licht boven dat gemiddelde gebleven. De hechting aan de buurt is vooral de laatste tijd aanmerkelijk toegenomen en ook de score op prettige buurt reageert positief. In slechts één buurt zien de stadjers in het afgelopen jaar nog meer vooruitgang. En ook de score voor een positieve verwachting voor de buurt in de toekomst behoort tot de hoogste van de stad. De neiging tot verhuizen tot slot is recentelijk gedaald, maar ligt nog iets boven het gemiddelde. Veiligheid De gevoelens van onveiligheid zijn verminderd, maar liggen nog steeds boven het stadsgemiddelde. Hetzelfde geldt voor de perceptie van vermogensdelicten. De waarneming door bewoners van geweld was vooral hoog bij de eerste metingen. In 2004 was deze al sterk afgenomen en dat is in 2006 zo gebleven. Op dit gebied scoort de buurt op gemiddeld stadsniveau. In lijn daarmee is ook de ervaring van dreiging gedaald tot een normale waarde. Laatste highlight in deze reeks is de fietsendiefstal; die was in 2000 de op één na hoogste van de wijken en buurten, maar ook die is gedaald tot ruim onder het stadsgemiddelde. De conclusie is dat deze buurt weliswaar op een aantal items nog onder het stadsgemiddelde scoort, maar geen duidelijke achterstandsbuurt (meer) is. Tabel 7.4 Indicatorscores Beijum-oost Indicator 1998 2000 2002 2004 2006 Tevredenheid voorzieningen Basisonderwijs 96% 98% 98% 97% 99% Speelmogelijkheden 82% 78% 79% 79% 83% Jongerenvoorzieningen 49% 52% 38% 36% 52% Ouderenvoorzieningen - 54% 83% - 69% Winkelaanbod 73% 80% 82% 88% 88% Straatverlichting 74% 74% 76% 76% 79% Groenvoorziening 86% 90% 93% 92% 94% Openbaar vervoer 75% 83% 91% 91% 94% Achterpaden en brandgangen 54% 48% 57% 60% 73% Woonomgeving Cijfer sociale samenhang 5,9 5,7 5,5 5,6 6,1 Kwaliteit buurt 7,0 6,9 6,6 6,5 7,0 Cijfer woonomgeving 7,0 6,9 6,8 6,9 7,2 Medeverantwoordelijk buurt (%) 88% 89% 86% 85% 86% Overlastcijfer 3,2 4,4 4,7 4,0 3,4 Overlast groepen jongeren 18% 29% 40% 29% 16% Drugsoverlast 14% 18% 30% 19% 5% Verloederingscijfer 5,7 6,4 5,4 4,8 4,3 Oordeel woonomgeving (vooruit) 43% 41% 44% 36% 56% Toekomstverwachting (vooruit) 58% 48% 48% 42% 67% Veiligheid Onveiligheidsgevoelens buurt 30% 40% 33% 32% 24% Perceptie vermogensdelicten 4,8 5,6 5,6 4,7 3,2 Perceptie dreigende voorvallen 2,2 2,4 2,9 2,1 1,4

7.5 Tuinwijk Tevredenheid voorzieningen Op het terrein van de voorzieningen in de woonomgeving zijn er geen negatieve ontwikkelingen te melden. Wel een aantal positieve: het groen, de straatverlichting, de kwaliteit van achterpaden en brandgangen, de speelmogelijkheden, alsmede het onderhoud van deze zaken, alles wordt positief en/of positiever gewaardeerd. Ook de jongerenvoorzieningen, het openbaar vervoer en het basisonderwijs komen er goed van af. Veelal scoren deze voorzieningen op of boven het stadsgemiddelde. Alleen de waardering voor de voorzieningen voor ouderen ligt duidelijk onder het stadsgemiddelde. Woonomgeving Het verloederingscijfer ontwikkelde zich gunstig en ligt nu op stadsniveau. De hoeveelheid rommel op straat is afgenomen. Bekladdingen en vernielingen zijn tot onder het stadsgemiddelde gedaald. Hondenpoep is de laatste tijd een bron van ergernis geworden. Het overlastcijfer is ondanks een recente lichte daling nog hoog. Met uitzondering van geluidsoverlast, dalen de verschillende vormen van overlast sterk, maar blijven toch boven stadsniveau. De waardering voor de kwaliteit van de woonomgeving neemt toe, maar blijft onder het stadsniveau. De waardering voor de woningen stagneert en blijft onder het gemiddelde. De score op het gevoel medeverantwoordelijk te zijn voor de buurt verbetert niet, maar de score voor sociale samenhang neemt wel toe. 74 Stad en wijken in beweging

Leefbaarheid en veiligheid in aandachtsbuurten 75 De hechting aan de buurt is recentelijk opvallend toegenomen, evenals het percentage dat onderschrijft dat de Tuinwijk een prettige buurt is. Deze laatste drie items blijven echter onder het gemiddeld stadsniveau en in die zin blijft er dus achterstand. En nog steeds willen veel bewoners verhuizen. Naar het oordeel van veel meer van hen ging de buurt er in het afgelopen jaar op vooruit. Ook op de verwachtingen voor de toekomst scoorde de buurt bovengemiddeld. Veiligheid Op het terrein van de veiligheid zien we een herkenbare ontwikkeling: een substantiële daling, maar de buurt blijft boven het stadsgemiddelde scoren. Het gevoel van onveiligheid daalde, zo ook de waarneming van vermogensdelicten, autodelicten en ervaring van dreiging, maar niet tot onder het stadsgemiddelde. Als een van de weinige buurten kent de Tuinwijk fietsendiefstal nog steeds als een plaag: In plaats van af te nemen zoals elders, nam die zelfs nog iets toe. En inmiddels is die de op een na hoogste van de stad. Gelukkig vertoont de score voor waarneming van geweld een heel andere beweging: die daalde sterk en wel tot onder het stadgemiddelde. Tabel 7.5 Indicatorscores Tuinwijk Indicator 1998 2000 2002 2004 2006 Tevredenheid voorzieningen Basisonderwijs 80% 87% 89% 84% 86% Speelmogelijkheden 60% 60% 44% 58% 75% Jongerenvoorzieningen 43% 24% 44% 46% 50% Ouderenvoorzieningen - 53% 81% - 54% Winkelaanbod 98% 100% 97% 99% 98% Straatverlichting 89% 78% 86% 91% 94% Groenvoorziening 79% 79% 83% 81% 84% Openbaar vervoer 80% 71% 87% 83% 86% Achterpaden en brandgangen 58% 51% 59% 59% 72% Woonomgeving Cijfer sociale samenhang 5,2 4,9 4,7 4,9 5,7 Kwaliteit buurt 6,3 6,0 5,9 6,0 6,7 Cijfer woonomgeving 6,7 6,2 6,5 6,6 6,9 Medeverantwoordelijk buurt (%) 78% 79% 78% 76% 76% Overlastcijfer 3,6 3,9 4,7 4,4 4,2 Overlast groepen jongeren 13% 27% 25% 26% 16% Drugsoverlast 13% 40% 25% 22% 13% Verloederingscijfer 4,8 5,1 4,6 3,8 3,5 Oordeel woonomgeving (vooruit) 65% 28% 33% 51% 46% Toekomstverwachting (vooruit) 45% 38% 46% 52% 63% Veiligheid Onveiligheidsgevoelens buurt 39% 47% 41% 33% 20% Perceptie vermogensdelicten 5,3 5,6 5,3 5,0 3,8 Perceptie dreigende voorvallen 1,6 2,7 2,4 1,8 1,7

7.6 Selwerd Tevredenheid voorzieningen Op het terrein van de voorzieningen scoort Selwerd meestal gemiddeld of licht daar boven. Wat betreft de winkelvoorziening en de voorzieningen voor ouderen zelfs ruim hoger. Het algemeen onderhoud van de woonomgeving wordt lager gewaardeerd dan gemiddeld elders. De tevredenheid over de achterpaden en brandgangen blijft achter. Op onderhoud van wegen, fietspaden en de speelmogelijkheden is de score laag. Dat geldt zeker voor de trottoirs. In een buurt met relatief veel bejaarden weegt dat mogelijk extra zwaar. De voorzieningen voor jongeren verloren iets aan waardering en scoren ruim onder het stadsgemiddelde. Woonomgeving De woningen zijn al wat ouder, maar worden nog steeds gewaardeerd met gemiddelde cijfers. De waardering voor de woonomgeving is de laatste zes jaar niet gedaald, zelfs licht toegenomen en ligt vlak bij het stadsgemiddelde. Ook de mate van verloedering ligt al jaren stabiel vrij dicht rond dat gemiddelde. De hoeveelheid rommel op straat scoort iets hoger en de vernielingen scoren juist een fractie lager dan dat gemiddelde. De overlast nam iets af en ligt in 2006 iets boven het gemiddelde. Een factor om in de gaten te houden is de hinder door geluidsoverlast. Deze is de laatste metingen steeds iets toegenomen en ligt nu ook net boven het stadsgemiddelde. De drugsoverlast moet zeker in de gaten worden gehouden. Elders in de stad neemt die vaak opvallend af, maar in Selwerd neemt die toe of blijft gelijk (afhankelijk van het vergelijkingsjaar). 76 Stad en wijken in beweging

Leefbaarheid en veiligheid in aandachtsbuurten 77 De houding tegenover het wonen in de eigen buurt blijft redelijk op niveau. De sociale samenhang verbeterde en scoort gemiddeld, net als de hechting aan de buurt en de mate waarin men vindt dat Selwerd een prettige buurt is. Na een recente verbetering is het gevoel van medeverantwoordelijkheid voor de buurt ook op dit niveau gebleven en net zo is het met de behoefte om te verhuizen gegaan. Een opvallend laag percentage van de Selwerders vindt dat de buurt er het laatste jaar op vooruit is gegaan. Ook zijn er weinig bewoners die de toekomst optimistisch tegemoet zien. Veiligheid Ondanks een lichte daling ten opzichte van vorige metingen zijn in Selwerd de gevoelens van onveiligheid iets hoger dan gemiddeld. En eveneens ondanks dalingen ten opzichte van vorige metingen scoren de waarneming van autodelicten en geweld en de mate van ervaren dreiging boven het stadsgemiddelde. Een positieve uitzondering is het aantal waargenomen fietsendiefstallen, dat daalde tot net onder het gemiddelde. Tabel 7.6 Indicatorscores Selwerd Indicator 2002 2004 2006 Tevredenheid voorzieningen Basisonderwijs 90% 95% 93% Speelmogelijkheden 52% 65% 66% Jongerenvoorzieningen 28% 37% 34% Ouderenvoorzieningen 85% - 84% Winkelaanbod 97% 99% 99% Straatverlichting 87% 89% 91% Groenvoorziening 85% 90% 91% Openbaar vervoer 81% 84% 87% Achterpaden en brandgangen 57% 65% 59% Woonomgeving Cijfer sociale samenhang 5,4 5,8 6,1 Kwaliteit buurt 6,6 7,2 7,3 Cijfer woonomgeving 7,1 7,0 7,1 Medeverantwoordelijk buurt (%) 79% 81% 80% Overlastcijfer 3,4 3,4 3,2 Overlast groepen jongeren 23% 20% 14% Drugsoverlast 15% 21% 21% Verloederingscijfer 3,5 3,6 3,4 Oordeel woonomgeving (vooruit) 19% 19% 19% Toekomstverwachting (vooruit) 19% 25% 29% Veiligheid Onveiligheidsgevoelens buurt 23% 21% 19% Perceptie vermogensdelicten 4,4 4,0 3,6 Perceptie dreigende voorvallen 1,9 2,5 1,6

7.7 Paddepoel-zuid Tevredenheid voorzieningen Paddepoel kent een redelijk tot goed voorzieningenniveau en de tevredenheid van de bewoners van Paddepoel-zuid ligt doorgaans rond of op het stadsgemiddelde scoort. Het groen en de speelmogelijkheden ontwikkelen zich positief en scoren boven het gemiddelde, hoewel het onderhoud van de speelmogelijkheden achterblijft. Het openbaar vervoer stemt meer bewoners tot tevredenheid. De tevredenheid over de jongerenvoorzieningen is ten opzichte van tien jaar geleden vooruitgegaan, maar de laatste tijd is op dat terrein weer een daling te zien geweest. De buurt zit hier nog op stadsniveau. De problemen met de trottoirs zijn een stuk verminderd. Woonomgeving De verloedering is verminderd en ligt nu nog iets boven het stedelijk niveau. Het gaat hier vooral om rommel op straat en hondenpoep. Bekladdingen en vernielingen scoren gunstiger dan stedelijk gemiddeld. Het oordeel over zowel de woningen als de woonomgeving is verbeterd; niettemin ligt de waardering hiervoor nog steeds lager dan gemiddeld elders. De overlastcijfers geven een wisselend beeld te zien. Alleen de geluidsoverlast neemt echt toe. De overige vormen van overlast nemen af, maar scoren netto nog behoorlijk bovengemiddeld. De ontwikkelingen van de buurt over het laatste jaar zijn in de ogen van meer bewoners dan voorheen positief. En ook voor de toekomst voorziet men dat de buurt er nog verder op vooruit zal gaan. 78 Stad en wijken in beweging

Leefbaarheid en veiligheid in aandachtsbuurten 79 Iets meer bewoners voelen zich medeverantwoordelijk voor hun buurt en vinden het prettig wonen in Paddepoel-zuid. De hoeveelheid bewoners die zegt te willen verhuizen als het mogelijk is, is gedaald, maar blijft hoger dan gemiddeld in de stad. Deze daling komt ook enigszins tot uiting in de gehechtheid aan de buurt. Deze stijgt tot een voor de stad als geheel normale waarde. Veiligheid De gevoelens van veiligheid verbeteren, maar zijn toch nog duidelijk onder het stedelijk gemiddelde. Dat loopt parallel met de perceptie van vermogensdelicten, van dreiging en van autodelicten. De score voor geweld beweegt nauwelijks en blijft hoog. Vermeldenswaard is de fietsendiefstal. De waarnemingen daarvan zijn, zowel over tien jaren bezien als in de laatste twee jaar behoorlijk afgenomen en liggen nu onder het stadsgemiddelde. Tabel 7.7 Indicatorscores Paddepoel-zuid Indicator 1998 2000 2002 2004 2006 Tevredenheid voorzieningen Basisonderwijs 82% 76% 92% 78% 80% Speelmogelijkheden 46% 51% 67% 62% 73% Jongerenvoorzieningen 29% 41% 35% 56% 49% Ouderenvoorzieningen - 71% 81% - 68% Winkelaanbod 98% 97% 99% 98% 96% Straatverlichting 86% 82% 82% 86% 85% Groenvoorziening 75% 78% 86% 87% 91% Openbaar vervoer 85% 51% 78% 76% 83% Achterpaden en brandgangen 61% 60% 69% 63% 64% Woonomgeving Cijfer sociale samenhang 5,1 5,5 4,7 4,9 5,6 Kwaliteit buurt 6,6 6,9 6,3 6,3 6,9 Cijfer woonomgeving 6,8 6,5 6,4 6,6 6,9 Medeverantwoordelijk buurt (%) 78% 84% 70% 72% 80% Overlastcijfer 3,4 3,9 4,2 4,1 3,9 Overlast groepen jongeren 23% 16% 25% 24% 19% Drugsoverlast 17% 22% 29% 24% 13% Verloederingscijfer 4,9 5,4 4,5 3,8 3,7 Oordeel woonomgeving (vooruit) 21% 15% 30% 28% 42% Toekomstverwachting (vooruit) 31% 40% 63% 64% 70% Veiligheid Onveiligheidsgevoelens buurt 27% 19% 28% 31% 22% Perceptie vermogensdelicten 4,3 5,3 5,0 4,1 3,2 Perceptie dreigende voorvallen 1,6 2,4 2,5 1,7 1,5

7.8 Vinkhuizen-zuid Tevredenheid voorzieningen De winkelvoorziening is verbeterd tot boven gemiddeld stadsniveau. De tevredenheid over het groen en de achterpaden en brandgangen is toegenomen tot op of boven het gemiddelde. Ook de mogelijkheden om te spelen zijn de laatste tien jaar sterk verbeterd. Een punt van aandacht is het onderhoud van deze voorzieningen. Over het basisonderwijs was men al bovengemiddeld tevreden; inmiddels is dat ook zo voor het openbaar vervoer. De jongerenvoorzieningen zijn in de ogen van de bewoners heel sterk verbeterd en scoren bovengemiddeld. Woonomgeving De waardering voor de kwaliteit van de woonomgeving is toegenomen en ligt op een hoger niveau dan die in het nabijgelegen Paddepoel. De waardering voor de woning is toegenomen en ligt op of rond stadsniveau. De verloedering is, bezien over tien jaar, sterk afgenomen, maar is nog hoger dan gemiddeld. De hoeveelheid rommel op straat ondersteunt dit beeld. Het aantal bekladdingen neemt af evenals de vernielingen, maar er wordt nog wel meer vernield dan gemiddeld in de stad. De overlast ligt inmiddels op of rond het stadsgemiddelde. De drugsoverlast was groot en is in 2006 zo goed als verdwenen en ligt onder het stadsniveau. Al in 2002 zagen meer bewoners dan voorheen dat de buurt erop vooruit was gegaan. Ondanks een daling zijn er nog steeds veel meer bewoners dan tien jaar geleden die vinden dat de buurt erop vooruit is gegaan. Ook voor de toekomst zijn nog opvallend veel mensen optimistisch. 80 Stad en wijken in beweging

Leefbaarheid en veiligheid in aandachtsbuurten 81 De bewoners zijn zich weer meer aan de buurt gaan hechten, maar hierop scoort de buurt nog onder het gemiddelde. Een zelfde beweging is er voor de score op prettige buurt. Bij de verantwoordelijkheid voor de buurt blijft de score achter. De wens om te verhuizen ligt ondanks de daling ook nog iets boven het stadsgemiddelde. Veiligheid Grote winst is zeker behaald op verschillende aspecten van veiligheid. Met name in het recente verleden zijn de gevoelens van onveiligheid sterk afgenomen. Vooral de afname van waargenomen vermogensdelicten valt op. Maar ook de daling van geweld en dreiging is groot. Ook de fietsendiefstal neemt verder af. Al deze vormen van criminaliteit scoren nu onder het stadsgemiddelde. Al met al heeft Vinkhuizen-zuid een nogal positieve ontwikkeling doorgemaakt, vooral op het terrein van de veiligheid. Men zou zich kunnen afvragen of het hier nog wel om een buurt gaat waar op ingezoomd moet worden. Als dat al wordt geconcludeerd, is dat vooral om de ontwikkelingen te volgen, om te zien of de positieve situatie zich bestendigt en of die nog verder kan worden verbeterd. Tabel 7.8 Indicatorscores Vinkhuizen-zuid Indicator 1998 2000 2002 2004 2006 Tevredenheid voorzieningen Basisonderwijs 95% 91% 98% 98% 96% Speelmogelijkheden 31% 57% 80% 79% 76% Jongerenvoorzieningen 27% 38% 41% 31% 57% Ouderenvoorzieningen - 76% 87% - 85% Winkelaanbod 81% 82% 85% 99% 99% Straatverlichting 77% 86% 87% 86% 89% Groenvoorziening 73% 74% 93% 91% 88% Openbaar vervoer 85% 78% 93% 90% 95% Achterpaden en brandgangen 45% 52% 60% 58% 68% Woonomgeving Cijfer sociale samenhang 5,4 5,6 5,6 5,5 5.9 Kwaliteit buurt 6,8 6,6 6,7 6,9 7,3 Cijfer woonomgeving 6,6 6,6 7,0 7,1 7,3 Medeverantwoordelijk buurt (%) 81% 76% 84% 83% 78% Overlastcijfer 3,5 3,6 3,8 3,5 2,8 Overlast groepen jongeren 26% 22% 34% 18% 15% Drugsoverlast 28% 19% 16% 5% 4% Verloederingscijfer 5,7 5,8 4,3 4,1 4,0 Oordeel woonomgeving (vooruit) 20% 32% 68% 75% 64% Toekomstverwachting (vooruit) 48% 66% 83% 66% 63% Veiligheid Onveiligheidsgevoelens buurt 35% 29% 43% 35% 19% Perceptie vermogensdelicten 5,8 5,9 4,9 3,7 2,4 Perceptie dreigende voorvallen 2,6 1,9 1,6 1,3 0,8

7.9 Hoogkerk Tevredenheid voorzieningen De groenvoorziening wordt licht hoger gewaardeerd dan voorheen. Het openbaar vervoer en de brandgangen zijn verbeterd en krijgen de waardering die ze elders in de stad gemiddeld ook krijgen. Vooral recentelijk is de tevredenheid over de voorzieningen voor jongeren behoorlijk toegenomen. Ook de speelmogelijkheden en het onderhoud daarvan zijn erop vooruitgegaan volgens de bewoners van Hoogkerk. Woonomgeving Een evaluatie van de woonomgeving levert op dat die nog steeds tot tevredenheid stemt. En de hechting aan de buurt en de sociale samenhang zijn nog steeds hoger dan elders. Het gevoel van medeverantwoordelijkheid voor de buurt was ooit hoger en lijkt wat af te nemen. Het verloederingscijfer is in vergelijking met de stad gemiddeld hoog. Het probleem ligt hier niet in de bekladdingen, maar vooral in de vernielingen en, in iets mindere mate, in de hondenpoep op straat. De overlast is vergeleken met tien jaar gelden behoorlijk afgenomen en scoort lager dan gemiddeld. Vooral ten aanzien van overlast door groepen jongeren is hier veel winst behaald. De drugsproblematiek is in Hoogkerk laag gebleven. 82 Stad en wijken in beweging

Leefbaarheid en veiligheid in aandachtsbuurten 83 Veiligheid Er is een stevige daling te zien in het aantal waargenomen vermogensdelicten. Ook de daling van gevoelens van dreiging en de daling van waargenomen autodelicten en de stabiel lage scores voor fietsendiefstallen en geweld dragen bij aan het verhoogde gevoel van veiligheid. Tabel 7.9 Indicatorscores Hoogkerk Indicator 1998 2000 2002 2004 2006 Tevredenheid voorzieningen Basisonderwijs 95% 93% 98% 92% 98% Speelmogelijkheden 65% 61% 51% 71% 68% Jongerenvoorzieningen 19% 20% 32% 29% 50% Ouderenvoorzieningen - 72% 80% - 82% Winkelaanbod 92% 86% 81% 95% 94% Straatverlichting 96% 94% 92% 94% 94% Groenvoorziening 85% 79% 82% 84% 89% Openbaar vervoer 80% 50% 64% 73% 84% Achterpaden en brandgangen 64% 57% 65% 59% 69% Woonomgeving Cijfer sociale samenhang 7,1 7,0 6,8 7,0 6,9 Kwaliteit buurt 7,7 7,7 7,5 7,6 7,7 Cijfer woonomgeving 7,4 7,3 7,3 7,6 7,4 Medeverantwoordelijk buurt (%) 88% 92% 83% 87% 85% Overlastcijfer 2,9 3,0 2,4 2,1 2,0 Overlast groepen jongeren 28% 28% 11% 8% 7% Drugsoverlast 4% 1% 2% 3% 1% Verloederingscijfer 4,9 5,8 4,0 3,9 4,3 Oordeel woonomgeving (vooruit) 20% 23% 36% 45% 34% Toekomstverwachting (vooruit) 29% 40% 55% 49% 40% Veiligheid Onveiligheidsgevoelens buurt 12% 13% 9% 7% 9% Perceptie vermogensdelicten 3,4 4,0 2,4 2,3 1,5 Perceptie dreigende voorvallen 0,7 0,9 0,4 0,5 0,4

7.10 Corpus den Hoorn en De Wijert-noord Tevredenheid voorzieningen Op het terrein van voorzieningen scoren beide buurten hier en daar niet slecht, ook is er winst ten opzichte van 1998, maar vooral het onderhoud vinden de bewoners te wensen overlaten. De voorzieningen voor jongeren scoren in beide buurten onder het gemiddelde; de speelmogelijkheden scoren in Corpus den Hoorn zelfs ver onder het gemiddelde. Woonomgeving In 2006 blijken beide buurten op vrij veel terreinen negatief af te wijken van het stadsgemiddelde. In De Wijert-noord is dit sterker het geval dan in Corpus den Hoorn. Er is vrij veel overlast en desintegratie. Het overlastcijfer ligt in De Wijert-noord weliswaar niet extreem hoog, maar duidelijk hoger dan in Corpus den Hoorn, en net boven het stadsgemiddelde. In Corpus den Hoorn is het lager dan gemiddeld in de stad. De verloedering neemt in de Wijert-noord toe, terwijl die stadsgemiddeld gelijk bleef. In Corpus den Hoorn is de situatie op dit gebied gunstiger. Verder blijkt dat ook deze beide buurten op vele terreinen positieve ontwikkelingen hebben gekend, maar dat die meermalen niet voldoende zijn om de positieve stadsontwikkeling bij te houden. De waarderingscijfers voor woning en woonomgeving liggen onder het stadsgemiddelde. 84 Stad en wijken in beweging

Leefbaarheid en veiligheid in aandachtsbuurten 85 De sociale samenhang (na 2000) en het gevoel van medeverantwoordelijkheid liepen terug. Beide buurten scoren in 2006 weer iets hoger dan in 2004, maar wel onder het stadsgemiddelde en het is ernstig de vraag of vooral De Wijert-noord de positieve ontwikkelingen in de stad kan bijhouden. Veiligheid De gevoelens van onveiligheid nemen, na een behoorlijke daling ten opzichte van 1998, weer iets toe, het sterkst in De Wijert-noord. Maar de cijfers over de perceptie van de verschillende aspecten van veiligheid blijven grotendeels dicht rond of zelfs onder het gemiddelde van de stad liggen. De kern van de problemen ligt voor beide buurten op het terrein van de leefbaarheid. In de vorige rapportage werd daarin een trend sinds 2000 onderkend die nog niet blijkt te zijn doorbroken. Tabel 7.10 Indicatorscores Corpus den Hoorn en De Wijert-noord Tevredenheid voorzieningen Indicator 1998 2000 2002 2004 Corpus den Hoorn 2006 De Wijertnoord 2006 Basisonderwijs 94% 90% 94% 89% 98% 92% Speelmogelijkheden 41% 52% 60% 50% 48% 68% Jongerenvoorzieningen 32% 23% 47% 32% 36% 36% Ouderenvoorzieningen - 62% 87% - 81% 81% Winkelaanbod 98% 89% 92% 91% 92% 99% Straatverlichting 84% 91% 92% 91% 90% 95% Groenvoorziening 85% 79% 90% 87% 85% 88% Openbaar vervoer 86% 76% 85% 85% 93% 81% Achterpaden en brandgangen 65% 76% 76% 77% 83% 74% Woonomgeving Cijfer sociale samenhang 5,6 6,1 5,7 5,4 5,9 5,5 Kwaliteit buurt 7,0 7,6 7,3 6,9 7,3 7,1 Cijfer woonomgeving 6,9 7,2 7,1 7,2 7,1 7,0 Medeverantwoordelijk buurt (%) 87% 79% 77% 81% 72% 75% Overlastcijfer 3,0 2,1 2,5 2,5 2,3 3,1 Overlast groepen jongeren 18% 10% 8% 9% 8% 13% Drugsoverlast 15% 8% 8% 4% 2% 11% Verloederingscijfer 4,5 4,5 3,4 3,0 3,2 3,6 Oordeel woonomgeving (vooruit) 13% 30% 26% 32% 31% 32% Toekomstverwachting (vooruit) 26% 39% 42% 42% 68% 60% Veiligheid Onveiligheidsgevoelens buurt 26% 27% 17% 17% 17% 21% Perceptie vermogensdelicten 4,3 4,4 3,2 2,8 2,4 1,7 Perceptie dreigende voorvallen 1,3 1,1 1,0 0,8 0,5 1,1

7.11 Binnenstad-noord Tevredenheid voorzieningen en woonomgeving Het voorzieningenniveau van Binnenstad-noord ligt in de buurt van het gemiddelde stadsniveau. De waardering voor de kwaliteit van de woonomgeving scoort zelfs boven het gemiddelde van de stad. De leefbaarheid kent wel enige minpunten rond de kwaliteit van de woningen en het rustig woongenot. De sociale samenhang is wat lager dan gemiddeld en er is vrij veel overlast. Het gaat hier vooral om geluids- en drugsoverlast. De overlast door omwonenden is niet opvallend hoger, en overlast door groepen jongeren is zelfs lager dan gemiddeld elders. De mate van verloedering zit precies op het gemiddelde niveau. Bekladdingen worden aanmerkelijk vaker gemeld dan gemiddeld, vernielingen daarentegen weer opvallend minder. De bewoners van Binnenstad-noord zijn bovengemiddeld gehecht aan hun buurt, alleen Hoogkerk scoort nog 1 procent hoger! De buurt scoort normaal op prettige buurt en de verhuisneiging is er lager dan gemiddeld in de stad. 86 Stad en wijken in beweging

Leefbaarheid en veiligheid in aandachtsbuurten 87 Veiligheid De diverse aspecten van de veiligheid scoren duidelijk ongunstig. Deze scores kunnen worden bezien in een verband met die van het centrum als geheel, waar de situatie rond de veiligheid nog verder afwijkt van het gemiddelde. In het noorden van het Centrum zijn de onveiligheidsgevoelens duidelijk sterker dan gemiddeld in de stad maar weer iets lager dan in het Centrum als geheel. Hetzelfde geldt voor de door bewoners waargenomen vermogensdelicten, bedreigende voorvallen, autodelicten, fietsendiefstallen en geweld. Tabel 7.11 Indicatorscores Binnenstad-noord Indicator Stad Centrum Binnenstadnoord Tevredenheid voorzieningen Basisonderwijs 90% 83% 90% Speelmogelijkheden 68% 46% 64% Jongerenvoorzieningen 45% 62% 62% Ouderenvoorzieningen 69% 62% 66% Winkelaanbod 89% 93% 94% Straatverlichting 91% 91% 85% Groenvoorziening 85% 73% 83% Openbaar vervoer 83% 90% 88% Achterpaden en brandgangen 68% 68% 67% Woonomgeving Cijfer sociale samenhang 6,2 5,8 5,9 Kwaliteit buurt 7,6 7,7 7,9 Cijfer woonomgeving 7,4 7,3 7,3 Medeverantwoordelijk buurt (%) 83% 80% 87% Overlastcijfer 2,8 3,8 3,1 Overlast groepen jongeren 11% 18% 7% Drugsoverlast 8% 22% 14% Verloederingscijfer 3,4 3,5 3,4 Oordeel woonomgeving (vooruit) 39% 33% 34% Toekomstverwachting (vooruit) 51% 54% 57% Veiligheid Onveiligheidsgevoelens buurt 15% 26% 20% Perceptie vermogensdelicten 2,6 4,2 3,7 Perceptie dreigende voorvallen 1,2 3,0 2,3

7.12 Kostverloren Tevredenheid voorzieningen Op het gebied van de voorzieningen doet Kostverloren het redelijk goed. De buurt kent enige minpunten in de voorzieningen voor jongeren en in het winkelaanbod. Daar staat tegenover dat de tevredenheid over basisonderwijs, speelmogelijkheden, ouderenvoorzieningen en over de staat van de achterpaden en brandgangen boven het gemiddelde in de stad ligt. Woonomgeving De kwaliteit van de woningen en in iets mindere mate van de woonomgeving wordt, lager gewaardeerd dan gemiddeld in de stad, wellicht vanwege de leeftijd van de buurt. De verloederings- en overlastcijfers zijn lager dan stedelijk gemiddeld. De drugsoverlast is ronduit laag. Het gaat hier om een rustige en voor veel waarden gemiddelde Groningse woonbuurt. Met wat oudere en kleinere huizen. De score op prettige buurt en de niet meer dan gemiddelde neiging om te verhuizen ondersteunen dit oordeel. Het wat lage gevoel van medeverantwoordelijkheid voor de buurt en de licht ondergemiddelde hechting aan de buurt zijn redenen om alert te blijven. Wellicht is de buurt voor veel bewoners een doorgangsstation. 88 Stad en wijken in beweging

Leefbaarheid en veiligheid in aandachtsbuurten 89 Veiligheid Zowel de gevoelens van onveiligheid als de scores voor de overige aspecten van de veiligheid, liggen rond of iets onder het stadsgemiddelde. Er worden wel vaak fietsen gestolen in Kostverloren. Tabel 7.12 Indicatorscores Kostverloren Indicator Tevredenheid voorzieningen Stad Oranjewijk/ Schilderswijk Kostverloren Basisonderwijs 90% 90% 98% Speelmogelijkheden 68% 65% 74% Jongerenvoorzieningen 45% 48% 31% Ouderenvoorzieningen 69% 55% 62% Winkelaanbod 89% 88% 77% Straatverlichting 91% 92% 88% Groenvoorziening 85% 82% 87% Openbaar vervoer 83% 83% 88% Achterpaden en brandgangen 68% 69% 76% Woonomgeving Cijfer sociale samenhang 6,2 6,3 6,0 Kwaliteit buurt 7,6 8,0 7,5 Cijfer woonomgeving 7,4 7,6 7,3 Medeverantwoordelijk buurt (%) 83% 87% 78% Overlastcijfer 2,8 2,6 2,5 Overlast groepen jongeren 11% 7% 4% Drugsoverlast 8% 6% 2% Verloederingscijfer 3,4 3,1 2,9 Oordeel woonomgeving (vooruit) 39% 38% 50% Toekomstverwachting (vooruit) 51% 48% 60% Veiligheid Onveiligheidsgevoelens buurt 15% 15% 14% Perceptie vermogensdelicten 2,6 3,2 2,1 Perceptie dreigende voorvallen 1,2 1,4 0,9

7.13 Grunobuurt Tevredenheid voorzieningen Er zijn niet veel eigen voorzieningen, maar de binnenstad, de winkels op de kop van de Paterswoldseweg, het Centraal Station, de uitvalswegen, een openluchtzwembad en het Stadspark liggen dichtbij. De bewoners zijn dan ook minstens zo tevreden over de voorzieningen in hun buurt als de gemiddelde stadjer. Alleen over de speelmogelijkheden voor kinderen ligt de tevredenheid onder het gemiddelde. Woonomgeving De Grunobuurt kent een verouderd woningbestand en is misschien daarom niet voor alle bewonerscategorieën aantrekkelijk. Bij nadere beschouwing is te zien dat de problemen vooral liggen op het terrein van de leefbaarheid. Daarbij zijn het vooral het soort woningen, de leeftijd en het onderhoud ervan. Ook het onderhoud van de woonomgeving speelt de buurt parten. Ondanks de relatief lage scores voor het onderhoud van de voorzieningen is er zeker geen sprake van verloedering. De buurt is minder aantrekkelijk en weet zijn bewoners minder goed vast en betrokken te houden. Er lijkt enige desintegratie te zijn: de sociale samenhang ligt onder het stedelijk gemiddelde en men is minder dan elders gehecht aan de buurt. De verhuisneiging is licht hoger dan gemiddeld. Het percentage bewoners dat de buurt in het afgelopen jaar vooruit zag gaan is in de Grunobuurt het op een na laagste van de stad. Voor de verwachting van verandering voor de toekomst geldt hetzelfde. 90 Stad en wijken in beweging

Leefbaarheid en veiligheid in aandachtsbuurten 91 Er is meer dan elders geluids- en omwonendenoverlast. Maar drugsoverlast en overlast door jongeren is er nauwelijks en minder dan elders. Samenvattend lijkt het er op dat deze wijk vooral de tol betaalt voor de veroudering van het woningbestand en de woonomgeving. Achterstallig onderhoud kan de onaantrekkelijkheid van deze buurt voor bewoners mogelijk versterken en daarmee tot sterkere neergang leiden. Maar dat lijkt, ook op basis van de heel redelijke scores op het terrein van de veiligheid, nu (nog) niet ernstig het geval te zijn. Veiligheid De gevoelens van onveiligheid liggen rond het stadsgemiddelde. Er worden in de Grunobuurt wel veel autodelicten gepleegd. Tabel 7.13 Indicatorscores Grunobuurt Indicator Stad Oud-zuid Grunobuurt Tevredenheid voorzieningen Basisonderwijs 90% 89% 95% Speelmogelijkheden 68% 57% 61% Jongerenvoorzieningen 45% 31% 44% Ouderenvoorzieningen 69% 80% 83% Winkelaanbod 89% 86% 84% Straatverlichting 91% 95% 94% Groenvoorziening 85% 75% 89% Openbaar vervoer 83% 85% 95% Achterpaden en brandgangen 68% 64% 64% Woonomgeving Cijfer sociale samenhang 6,2 6,3 5,9 Kwaliteit buurt 7,6 7,8 7,3 Cijfer woonomgeving 7,4 7,4 7,2 Medeverantwoordelijk buurt (%) 83% 83% 85% Overlastcijfer 2,8 2,8 3,1 Overlast groepen jongeren 11% 7% 6% Drugsoverlast 8% 2% 2% Verloederingscijfer 3,4 2,8 2,5 Oordeel woonomgeving (vooruit) 39% 36% 20% Toekomstverwachting (vooruit) 51% 48% 38% Veiligheid Onveiligheidsgevoelens buurt 15% 12% 14% Perceptie vermogensdelicten 2,6 2,6 2,6 Perceptie dreigende voorvallen 1,2 0,9 0,8

92

93 8Kleurentabellen Op de volgende bladzijden vindt u zogeheten kleurentabellen voor de wijken en de buurten. Hierin is voor allerlei elementen van leefbaarheid en veiligheid te zien of wijken en buurten beter of slechter scoren dan de stad als geheel. Een vakje is rood wanneer een wijkscore in negatieve zin significant afwijkt van het stadsgemiddelde, en grijs bij een duidelijk betere score. Een donkerrood vakje betekent dat een wijk of buurt statistisch gezien niet duidelijk afwijkt van het stedelijk gemiddelde. Dit heeft onder andere te maken met de omvang van de steekproeven.