Over het boek: Over deze lestips:

Vergelijkbare documenten
Auditieve oefeningen bij het thema de dierentuin

B. Lessuggesties bij het lied Daar zat een aapje op een stokje. 1. Kledingstuk maken voor knuffel ...

akelige doosjes Dag 3 Monsters in Lesdoelen Materialen Voorbereiding Coöperatieve werkvormen in deze les

MUZO AD 19 Genoegen beleven aan muzisch bezig zijn.

LESBRIEF. Er ligt een krokodil onder mijn bed

NIEUWSBRIEF VAN PEUTERSPEELZAAL OLLEKE BOLLEKE SEPTEMBER 13

Leerlingen maakten reeds kennis met het toepassingsgebied biochemie. De leerlingen hebben kennis van het analyseren en het onderzoekend werken.

Praktische Opdracht Safaripark Beekse Bergen Vmbo bbl-kbl

Kinderrechten. Doelstellingen. Materiaal

Handige Harry s. Handleiding en leerdoelen - 2de graad

maken de kinderen een dierenmasker en kruipen in de huid van het dier dat op het masker staat.

Magneten : Een bootje

Doelgroep. Lesdoelen. Materialen. Experimenteren met Biochemie / Tandpasta

Elena gaat naar de dierentuin

Je eigen nieuwjaarsbrief

Kinderrechten. Doelstellingen. Materiaal

Lesideeën groep 1 en 2

knoopt zijn veters D. Lessuggesties bij de Klapiteinen: ssssss - slang Algemene tips

BROKKENKAARTEN IN DE KLAS

ALLES HEEFT EEN KLEUR

B. Lessuggesties bij het lied Zeg, Roodkapje, waar ga je heen? 1. Wilde dieren versus huisdieren

Arie Aardvarken. Lesbrief

Aan de slag met prentenboeken. Lesduur: ong. 50 min

Spelletjes: moeilijkheidsgraad makkelijk

Auditieve oefeningen - dierentuin. Hakken en plakken

geeft de planten water

Arie Aardvarken. Lesbrief. Tips

De leerlingen: leren en ervaren dat mensen niet zonder water kunnen leven. zien waar water voor wordt gebruikt.

Kinderopvang De Palmboom Professionele kinderopvang in je eigen buurt! Programma

Timing: 50 min. Graad: 2-3. Leerplandoelen: VVKBaO

Dieren deel 1 luisteren en noteren X Muziek noteren X Luisteren O Individueel X Duo 1. Inleiding: Oriëntatie: 3. Delen oefenen:

Junglegymles. Op expeditie

Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting

Maak een luister of een spreektaak

AAN DE SLAG MET AFVAL DOE-OPDRACHTEN 4-6 jaar

Dag 4 Een kilootje poëzie, alstublieft.

Superboom. Kinderen onderzoeken op basis van een detail op een afbeelding hoe de volledige

THEMA 9: MIJN OMA EN OPA WONEN IN BRAZILIË. webversie

* makkelijk (voor kleine kinderen) ** normaal (voor kinderen) *** moeilijk (voor volwassenen)

Maak zelf geld. Lesvoorbereiding. Verwondering. Kennis

SPEURTOCHT. Groep 3 en 4. Veel plezier! Welkom in Ouwehands Dierenpark! Kijk goed naar de bordjes en volg de wandelroute. Het wordt vast beregezellig!

Webboek. Taalontwikkeling spelletjes

Handige Harry s. Handleiding en leerdoelen - 1ste graad

Lesideeën groep 3 en 4

Thema: Muziekinstrumenten. Lesduur: ong. 50 min

CAS EN KATO. hebben verzorgde tanden. Activiteitenmap voor kleuters. An Melis. 12 volledig uitgewerkte activiteiten rond mondhygiëne

Leerplan OVSG. Verbondenheid door middel van rituelen tijdens speciale gelegenheden. Jenthé Adriaens, Elise Buts & Sharis Vertommen

Klaskrantje van groep 1.

Kinderdagverblijf programma Dit ben ik

Lesonderwerp: Hocus pocus circus: Een nieuw dier samenstellen a.d.h.v. verschillende materialen.

Het mysterie van ons bord

4 Vind me dan. Achtergrondinfo Planten en dieren hebben allerlei manieren om niet op te vallen. Deze kunnen onderverdeeld worden in:

Workshop KaMOShibai. Provinciebeurs Klasbakken woensdag 7 maart 2018

Gezondheid & Voeding

Liefde, voor iedereen gelijk?

AVONTURENPAKKET DE UITVINDERS EN DE BEESTENBENDE

Zuivel is belangrijk. Melk is goed voor... ELK!

Elk van deze oefeningen kan aangevuld worden met het stappenplan: veters knopen (zie bijlage) het knutselblad Veterdiploma (zie bijlage en A.

LESBESCHRIJVING GROEP 1-2

Ik zie ik zie wat jij niet ziet

LEERKRACHTGEDEELTE: LETTERS MET JE LIJF

De wakkere wekker. Benodigdheden: - Een luid tikkende wekker

LEERKRACHTGEDEELTE ACTIVITEIT: TALENTENBANK

Thema dieren. Deze werkbundel is van:

Kijk eens wat ik al kan!

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

LEERJAAR 2 WERELDORIËNTATIE

AAN DE SLAG MET AFVAL DOE-OPDRACHTEN Groep 1-2-3

2 > Kerndoelen > Aan de slag > Introductie van de manier van werken > Mogelijke werkvormen en de plaats op het rooster 27

Activiteit 8. Taal Kringgesprek Ik ben bang... Doelen. Materiaal. Voortaak

Dag 4 Een kilootje poëzie, alstublieft.

Zoveel heb ik jou lief

Elmer de kleurenolifant:

Tuin van Heden 2 Werken met kunst in de kerstperiode

KRUISWOORDRAADSEL 1: WILDE DIEREN

Lestip 'Het is een boek!'

Lesideeën groep 3 en 4

Timing: 50 min. Graad: 2-3. Leerplandoelen: VVKBAO:

Mirjams mama en moekie

Vraag-sleutel. Vraag-sleutel

Voorbeeld les uit het boek: Bewegingsexpressie met kleuters. 1 Inleiding: Duur Didactische werkvormen Organisatie Materiaal

Adam geeft de dieren namen

Beste ouder, Veel plezier! Fijn dat u wilt helpen bij onze spelletjestocht!

Tuin van Heden 5 en 6 Werken met kunst in de paasperiode. Kernles 1: Kunstenaar, wat vertel je mij?

SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN

Lestip 'Die hoed zit goed'

onderzoek water opdrachtkaart Onderdeel A les 5-6.6

FRUIT VAN BIJ ONS! LEKKER BEZIG. Kort lesoverzicht

KLEUTERACTIVITEITEN. Met dank aan Lynn, Jessie en Mieke. 1. Filosofisch gesprek 2. Amhaarse les: Letters vormen met klei 3. Creatie met kroonkurken

lesprogramma PO activerende lessen over respect voor het primair onderwijs

LESSUGGESTIES BIJ PRENTENBOEK

Over het boek: Over deze lestips: Over de makers:

2 soeplepels citroenzuur = 25 g. 2 soeplepels maïszetmeel = 30 g. 25 g bakpoeder (natriumbicarbonaat)

- ontdekken dat stilte en rust helpen om een gepaste uitdrukking te vinden voor gevoelens.

S p e e l t i p s b i j K i n d e r b o e r d e r i j

SAFARIPARK BEEKSE BERGEN

t Vuil Reclametruukske

Zing Een beestenboel op school - beweeg als een beest (lesformat) Een les in aansluiting op het dag project Een beestenboel op school.

LESMATERIAAL ONDERBOUW. Lespakket CliniClowns Geen kinderachtig effect. Vo or Groep 1-

Transcriptie:

Over het boek: Nel en Bas willen hun tanden niet poetsen. Dieren doen dat toch ook niet? Daar zijn mama en papa niet zo zeker van Samen gaan ze naar de dierentuin en bekijken ze de dieren en hun poetsgewoontes. Over deze lestips: Deze lestips bestaan uit drie onderdelen 1. Activiteiten rond de dieren(tuin) Na een korte instap werken de kinderen rond de verschillende dieren uit de dierentuin. Ze lossen dierenraadsels op en beelden dieren uit. 2. Activiteiten rond dieren die hun tanden poetsen De kinderen werken rond dieren en hun tanden. Ze denken bijvoorbeeld na over welke tanden horen bij welk dier, ontwerpen zelf een tandenborstel voor een dier 3. Zelf tandpoetsen en tandhygiëne In het laatste luik wordt de transfer gemaakt. De kinderen oefenen zelf in het goed poetsen van hun tanden en denken na over wat goed en slecht is voor hun tanden. Thema s: dieren(tuin), tanden poetsen, broer en zus

Instap Leg in de klas een doosje met een tandenborstel. Laat de kinderen uitzoeken van wie de tandenborstel zou kunnen zijn. Is hij van iemand in de klas? Van de juf? Of van iemand (of iets) anders op school? Neem het boek en vertel dat Bas en Nel ook een gekke tandenborstel hebben gevonden. Ze weten niet van wie hij is Willen de kinderen dit verhaal horen? Lees het prentenboek voor met zo weinig mogelijk onderbrekingen. 1. Activiteiten rond de dieren(tuin) Dierenraadsels Hieronder vind je dierenraadsels over de dieren uit het prentenboek. Steek deze raadsels in kleine doosjes. Iedere dag mag er één kind een doosje grabbelen. Lees het raadsel voor. Als de kinderen het dier goed geraden hebben, toon je de juiste prent uit het boek. Misschien kunnen de kinderen ook zelf enkele raadsels maken bij andere dieren? Ik ben heel groot, ik woon in Afrika, ik ben grijs. Ik heb hele grote oren en twee grote slagtanden, ik ben een (olifant) Ik ben een heel gevaarlijk dier. Ik heb scherpe tanden. Ik heb zwarte strepen op mijn vacht. Ik kan hard rennen. Ik ben een (tijger) Nederlands luisteren: 1.3 De kleuters kunnen een mondelinge, voor hen bestemde boodschap, ondersteund door beeld en/of geluid, begrijpen. 2.13 De kleuters beleven plezier in het gebruiken van taal en het spelen met taal in concrete situaties. Ik ben een dier dat in de zee woont. Ik heb twee poten. Ik steun op mijn poten en mijn staart. Ik ben een (zeehond). Ik woon in het oerwoud en slinger in bomen. Ik eet graag planten en noten. Maar ik eet ook de vlooien van mijn vriendjes op! Ik ben een (aap) De meeste mensen zijn bang van mij. Ik heb een hele grote bek, met heel veel scherpe tanden. Ik kan ongemerkt naar je toekomen in het water. Ik ben een (krokodil). Ik heb een snavel en heel kleine tandjes. Ik eet heel graag visjes. Ik ben zwart en wit en waggel een beetje. Ik ben een (pinguïn) Ik kan met mijn tanden bladeren en boomschors eten. Ik heb een lange nek en hele lange poten. Ik ben een (giraf).

De dierentuin Alle kinderen staan rond jou in een kring. Overloop één voor één de dieren uit het boek: aap, giraf, nijlpaard, olifant, krokodil, zeehond, leeuw en pinguïn. Elke keer als je een nieuw dier zegt, beelden kinderen dit dier uit. Geef positieve feedback op wat de kinderen doen, en geef ook zelf nieuwe inspiratie aan de kinderen. Bijvoorbeeld: Kijk eens, Karen beweegt haar armen echt als een aapje. En Ruben beweegt zijn benen heel erg grappig, net als een aap. Welk gezicht zouden aapjes trekken, denk je? Vervolgens overloop je opnieuw één voor één de dieren in dezelfde volgorde, terwijl je op een trom of ander slaginstrument speelt. Bij elk dier sla je een ander tempo. Begin bijvoorbeeld met een traag tempo en versnel dit bij elk nieuw dier. De kinderen beelden in de kring het dier uit én passen het tempo van de bewegingen aan. De aap beelden ze dus traag bewegend uit, en de pinguïn snel bewegend. Som daarna enkele dieren willekeurig door elkaar op, met telkens andere tempo s. Verdeel de groep ten slotte in duo s. Het eerste kind is de regisseur, het andere kind de toneelspeler. De regisseur mag telkens een dier zeggen en zachtjes een tempo trommelen met twee stokjes. De toneelspeler moet dit dier uitbeelden, bewegend op het juiste tempo. Sla eventueel zelf op een grote trom om aan te geven dat de regisseur een volgend dier moet zeggen en een ander tempo moet trommelen. Wissel na enkele minuten van rol. Bespreek de opdracht kort na met de kinderen: welke rol vonden ze het leukste? Welk dier vonden ze het leukst, het minst leuk, het moeilijkst 1. Motorische competenties 1.22 De kleuters passen het eigen bewegingsritme spontaan aan aan een eenvoudig opgelegd ritme. 1.32 De kleuters kunnen een gepast bewegingsantwoord geven op eenvoudige speltaken, bewegingsopdrachten, afspraken en regels. 4. Muzische vorming - Beweging 4.1 De kleuters kunnen spontaan meebewegen op muziek. 4.2 De kleuters kunnen meedoen met bewegingen die tijdens het vertellen van een verhaal aan bod komen, en belangstelling tonen om het bewegingsinspirerend gegeven nauwkeurig te observeren en na te bootsen. 2. Activiteiten rond dieren die hun tanden poetsen Tanden kleven Deze activiteit kunnen kinderen individueel doen of in kleine groepjes. Geef de kinderen de prenten van bijlage 1, met dieren uit het boek zonder tanden. Ze knippen de tanden van bijlage 2 uit. Nu mogen ze de tanden in de mond van het juiste dier kleven. 1. Beweging kleinmotorisch bewegen: 1.28 De kleuters tonen een toenemende bedrevenheid in het functioneel aanwenden van kleinmotorische vaardigheden. 1.29 De kleuters kunnen kleinmotorische vaardigheden in verschillende situaties voldoende nauwkeurig gedoseerd en ontspannen uitvoeren. 1.30 De kleuters kunnen de functionele grepen gebruiken voor het hanteren van voorwerpen.

Schrobben Verzamel zoveel mogelijk borstels: veegborstels met korte en lange steel, ronde en platte haarborstels, tandenborstels, een schoenenborstel, een stofzuigerborstel Bekijk ze allemaal en laat de kinderen raden waarvoor ze dienen. Laat hen ook benoemen uit welke materialen de borstels bestaan. Lees het prentenboek opnieuw voor en bekijk de verschillende borstels die aan bod komen: bijvoorbeeld bij de olifant, de krokodil, Welke soorten borstels kennen de kinderen nog? Ga daarna naar de sportzaal en leg de borstels kris kras door elkaar op de grond. Leg opzwepende muziek op. De kinderen stappen rond. Als je rinkelt met de bellenkrans, nemen ze een borstel en bewegen ze op de maat van de muziek met de gekozen borstel. Natuurlijk moeten ze de borstel juist gebruiken: de veegborstel om te vegen, de haarborstel om haar te kammen,... Beweging 2.1 De kleuters kunnen een gepast bewegingsantwoord geven op eenvoudige speltaken, bewegingsopdrachten, afspraken en regels. 2.2 De kleuters kunnen van eenvoudige voorwerpen uit hun omgeving aantonen dat ze bestaan uit verschillende onderdelen. Tandenborstels ontwerpen De dieren hebben een nieuwe tandenborstel nodig. De kinderen mogen tandenborstels uitvinden voor hen. Bekijk samen eerst de prenten uit het boek, en bespreek de dieren, hun tanden en de tandenborstels die je ziet. Stel gerichte vragen, zoals, Wat is er speciaal aan deze tandenborstel? Zou dit dier een grote of een kleine tandenborstel nodig hebben? Wat zou er nog handig zijn aan de tandenborstel voor dit dier? Daarna kiezen de kinderen elk een dier (dit mag ook een ander dier zijn dan die van het boek). Ze tekenen, schilderen, knutselen of boetseren een tandenborstel voor dit dier. Zet tijdens deze opdracht de tandenborstels op de schutbladen van het boek zichtbaar in de klas, zodat de kinderen al een basis hebben. 1. Muzische vorming - Beeld 1.4 De kleuters kunnen verschillende beeldende, technische middelen aanwenden en samen gebruiken om tot beeldend werk te komen. 1.5 De kleuters kunnen impressies uiten in een persoonlijke, authentieke creatie en plezier scheppen in het zoeken en vinden. Ten slotte leg je alle ontwerpen in de kring. Overloop ze één voor één. Kunnen de kinderen raden voor welk dier elke tandenborstel is? 3. Zelf tandpoetsen en tandhygiëne Tanden poetsen op papier Voorzie een afbeelding van een tand op A4-formaat. Print die een aantal keer uit en lamineer ze. Zet met gekleurde (zwarte) whiteboardstiften vlekken op de tanden. Leg de gelamineerde prints in een hoekje en leg er wat tandenborstels bij. De kinderen vegen de vlekken met de tandenborstels uit. Beweging kleinmotorisch bewegen: 1.28 De kleuters tonen een toenemende bedrevenheid in het functioneel aanwenden van kleinmotorische vaardigheden. 1.29 De kleuters kunnen kleinmotorische vaardigheden in verschillende situaties voldoende nauwkeurig gedoseerd en ontspannen uitvoeren. 1.30 De kleuters kunnen de functionele grepen gebruiken voor het hanteren van voorwerpen.

Tanden poetsen in het echt Iedereen brengt zijn tandenborstel, tandpasta, beker, mee. Laat de kinderen hun tanden poetsen in de klas. Gebruik het stappenplan voor tandenpoetsen uit het boek of het eigen stappenplan van de klas. Bekijk met een spiegeltje de tanden voor en na de poetsbeurt. Wat vinden ze hier nu van? Is het nodig dat we onze tanden poetsen? Eventueel kunnen de kinderen net voor ze de tanden gaan poetsen hun tanden even vuil maken door een stukje chocolade te eten. Zo zien de kinderen zeker het verschil. Kleinmotorisch bewegen: 1.28 De kleuters tonen een toenemende bedrevenheid in het functioneel aanwenden van kleinmotorische vaardigheden. 1.29 De kleuters kunnen kleinmotorische vaardigheden in verschillende situaties voldoende nauwkeurig gedoseerd en ontspannen uitvoeren. 1.30 De kleuters kunnen de functionele grepen gebruiken voor het hanteren van voorwerpen. Klasgesprek over tandhygiëne Laat de kinderen tijdschriften meebrengen. Hang twee tekeningen van tanden aan het bord: een witte en een zwarte tand. Bespreek met de kinderen wat suiker met de tanden doet. Wat zou goed zijn voor de tanden? En wat zorgt ervoor dat tanden slecht worden? Hoe weet je dat een tand slecht is geworden? Laat de kinderen vervolgens in de tijdschriften kijken en etenswaren uitknippen. Bespreek deze en laat de kinderen de etenswaren bij de juiste tand kleven. Gezonde voeding zonder suiker komt bij de witte tanden, etenswaren met suiker komen bij de zwarte tand. Nederlands luisteren: 1.3 De kleuters kunnen een mondelinge, voor hen bestemde boodschap, ondersteund door beeld en/of geluid, begrijpen. Wetenschappen en techniek - gezondheidseducatie 1.10 De kleuters kunnen in concrete situaties gedragingen herkennen die bevorderlijk of schadelijk zijn voor hun gezondheid. 1.11 Tonen goede gewoonten in hun dagelijkse hygiëne. Tandpasta maken Breng een handpop in de klas die vuile tanden heeft. Laat ze vertellen dat haar tandpasta op is en dat ze dringend op zoek is naar een oplossing. Ze probeerde al heel veel andere dingen uit om haar tanden mee te poetsen: choco, confituur, douchegel, maar het werkte allemaal niet. Ga een gesprek aan met de kleuters: waarom werkt dit allemaal niet zo goed? Wat zou er wel werken? Kunnen we dat samen maken? Gebruik dit eenvoudige recept om zelf tandpasta te maken: 2 eetlepels kokosolie 1 eetlepel zuiveringszout 10 à 15 druppels etherische olie (sinaasappel, citroen, pepermunt, ) Wereldoriëntatie natuur algemene vaardigheden: 1.2 De kleuters tonen een explorerende en experimenterende aanpak om meer te weten te komen over de natuur. 2.1 De kleuters kunnen van technische systemen die ze zelf vaak gebruiken, aangeven of ze gemaakt zijn van metaal, steen, hout, glas, papier, textiel of kunststof. Verwarm de kokosolie in een glazen kommetje in een bakje warm water. Meng er het zuiveringszout en de olie in. Roer even goed door. Met deze tandpasta kunnen de kinderen nu in de klas of thuis hun tanden poetsen.

Kunstgebit Toon een kunstgebit. Wie weet wat dit is? In het verhaal zit er één dier verstopt die dit ook heeft. Weten de kinderen nog welk dier? Neem de prent van de leeuw erbij en bespreek die uitgebreid. Wie heeft er dit nog gezien, bijvoorbeeld bij oma of opa? Waarom hebben (meestal) oudere mensen dit? Leg uit dat mensen zonder tanden dit echt nodig hebben om te overleven, omdat ze anders niet kunnen eten. Vraag daarna nog even verder door. Hoe zou je een kunstgebit schoonmaken? Is dit gemakkelijker? Toon even hoe dit gedaan wordt en hoe een kunstgebit s nachts in een glas met water bewaard wordt. Wetenschappen en techniek - gezondheidseducatie 1.9 De kleuters kunnen bij zichzelf en bij anderen het verschil tussen ziek, gezond en gewond zijn herkennen. 1.10 De kleuters kunnen in concrete situaties gedragingen herkennen die bevorderlijk of schadelijk zijn voor hun gezondheid. Afronding Breng met de klas een bezoek aan de tandarts. Die kan wat uitleg geven over de tandartsenpraktijk en duiden hoe belangrijk het is dat we onze tanden goed verzorgen.

Bijlage 1

Bijlage 1

Bijlage 1

Bijlage 1

Bijlage 1

Bijlage 2