Inhoudsopgave. Jaarverslag 2012. Jaarrekening 2012. Overige gegevens. Bijlage



Vergelijkbare documenten
Update! WIJZIGINGEN PENSIOENREGELING PER 1 JANUARI bpfhibin.nl

Een overzicht van de kerncijfers vindt u op <pagina 8 en 9> van het volledige jaarverslag.

Terugblik 2011 in cijfers

VERKORT JAARVERSLAG 2017

2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram

Informatiebijeenkomst Pensioenen: actueler dan ooit. Oktober 2013

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer N.W. Dijkhuizen 630

Geef pensioen de aandacht die het verdient. Jaarbericht Stichting Pensioenfonds

Verkort jaarverslag

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 5 februari Stand van zaken SVG. 1 van 20

Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden. Oktober 2013

Strengere regels voor pensioenfondsen

Aanpassing pensioenregeling een must. Presentatie: Marcel Brussee / voorzitter SPH Kees Lekkerkerker / directeur HRM

De dekkingsgraad van het Pensioenfonds is bijna elke maand anders. Dat komt vooral door de rentestand en onze beleggingsopbrengsten.

Veel veranderingen in druk pensioenjaar 2015

RBS pensioen update. Van premie tot pensioen

Persbericht. Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011

VERKORT JAARVERSLAG 2016

Nieuwe pensioenregeling vanaf 1 januari Jan Raaijmakers Aad van der Tak Michel Stok Voorzitter Manager Pensioenfonds Extern actuarieel adviseur

Ontwikkelingen in 2012

stichting jan huysman wz.fonds

2013 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG

Pensioenfonds Robeco. Populair Jaarverslag 2014

Stichting Metro Pensioenfonds Populair jaarverslag 2008

Pensioenfonds B&S. Pensioenkrant Pensioen fonds B&S

Deutsche Bank Nederland Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland

SPNG. veranderingen. was voor. een jaar van grote. Verkort jaarverslag 2013 >

Pensioenregeling 2015 en nieuw FTK

Belanghebbendenvergadering. 24 september 2015

Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016

7. Bouw ik nu meer/minder op? Bij Coop Pensioenfonds bouwt u 1,64% op (2016). Bij BPFL gaat u 1,875% opbouwen (2016).*

POPULAIR JAARVERSLAG 2013

Verkort jaarverslag 2013

Toelichting. Uniform Pensioenoverzicht Uitkeringsovereenkomst

2009: een actief jaar met interessante ontwikkelingen

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2017 Uitkeringsovereenkomst

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari Samenvatting cijfers per 31 december 2014

Later AOW en pensioen

Reservetekort weggewerkt, pensioenen verhoogd

2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG

Pensioennieuws is een uitgave van het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie en het Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

Buitengewone vergadering van deelnemers 22 november 2010

Vragen & antwoorden over uw pensioen en de kredietcrisis

stichting pensioenfonds wonen

Een nieuwe pensioenregeling

Goed jaar Metro Pensioenfonds, toch geen verhoging pensioenen

Nieuws. Gezond maar alert. Pensioenfonds IN DIT NUMMER: Verkort jaarverslag. De financiële situatie van het pensioenfonds verbeterde in 2017.

Uw pensioen in de Groothandel in Eieren

Persbericht. ABP verlaagt pensioen in 2013 met 0,5% Ondanks goed rendement stijgt dekkingsgraad in 2012 onvoldoende

Pensioenbijeenkomst. 22 maart 2018

Pensioenactualiteiten

Wanneer gaat u met pensioen: eerder of later? AOW-leeftijd verschuift opnieuw

Extra informatie pensioenverlaging

1. Waarom moet het pensioenfonds ANWB extra maatregelen nemen?

Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland

Het jaarverslag 2012 in vogelvlucht

Stichting CRH Pensioenfonds. 20 februari 2013 Utrecht-De Meern

Verkort Jaarverslag 2013

Je bouwt partnerpensioen op met de pensioenregeling van Pensioenfonds Detailhandel. Voor je kinderen is er wezenpensioen.

Verkort jaarverslag PHI 2011

Pensioenbijeenkomst. Fokko Covers Brigitte van Buuren November - december 2012

Verkort jaarverslag PHI 2012

Pensioen-Bijeenkomst. 23 maart 2017

Uw pensioen in de Groothandel in Groenten en Fruit

Verkort jaarverslag PHI 2010

Brochure Risico s rond pensioen

Uw persoonlijke gegevens De heer X. Deelnemer Geboren op: 2 januari 1972 Deelnemersnummer: Uw partner Y. Partner Geboren op: 5 februari 1975

Update pensioenen INVISTA (Nederland) BV per 15 Oktober Stichting Pensioenfonds Invista

Jaarverslag verkorte versie STICHTING BEROEPSPENSIOENFONDS LOODSEN

Jaarbericht Financiële positie Pensioenfonds Forbo in cijfers 5. Wijzigingen in de pensioenregeling 7

Pensioeninformatiebijeenkomst over herstelplan 2009

Informatiebijeenkomst

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Welke gebeurtenissen beïnvloeden uw pensioen?

Uw pensioen in onzekere tijden

Uw pensioen in de Groothandel in Aardappelen

Verkort Jaarverslag 2014

2012 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG

In september 2016 werd het contract met Syntrus Achmea Pensioenbeheer opgezegd. In 2017 werd een nieuwe pensioenuitvoeringsorganisatie

Deelnemersbijeenkomst

Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Uw pensioen in de Groothandel in Eieren

Het jaarverslag 2014 samengevat

Kort jaarverslag Stichting Pensioenfonds nv Linde Gas Benelux

De pensioenleeftijd zal omhoog gaan

delta lloyd pensioenfonds Over het jaar 2012

- U bent actief deelnemer - U bent actief deelnemer én u neemt via uw werkgever deel aan de aanvullende pensioenregeling - U bent arbeidsongeschikt

WOORD VOORAF. Beste deelnemers,

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni 2015

Verkort jaarverslag 2017 Pensioenfonds Cargill

Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Leiden, 3 september 2012

Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

Overzicht en kerncijfers pensioenregelingen Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

Je bouwt partnerpensioen op met de pensioenregeling van Pensioenfonds Detailhandel. Voor je kinderen is er wezenpensioen.

Najaarsbijeenkomst Vereniging Senioren ING Regio Rotterdam/Zeeland

2e kwartaal 2016 Den Haag, juli 2016

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Voor wie is deze toelichting? Het Uniform Pensioenoverzicht. Uw persoonlijke gegevens

Transcriptie:

Jaarverslag 2012

Jaarverslag 2012

Inhoudsopgave Jaarverslag 2012 Voorwoord van het bestuur 5 Kerncijfers 6 Verslag van het bestuur: Blik naar de toekomst 8 Externe ontwikkelingen in 2012 14 Communicatie 17 Regelingen en reglementen 19 Premie en toeslag 21 Pensioenfondsbestuur 23 Risicobeheer 29 Rapportage van de visitatiecommissie 32 Oordeel van het verantwoordingsorgaan 33 Jaarrekening 2012 Balans per 31 december 2012 36 Staat van baten en lasten over 2012 37 Kasstroomoverzicht over 2012 38 Toelichting op de jaarrekening over 2012 39 Toelichting op de balans per 31 december 2012 44 Toelichting op de staat van baten en lasten over 2012 51 Beheersing van de risico s 54 Ondertekening van de jaarrekening 64 Overige gegevens Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 68 Actuariële verklaring 69 Statutaire bestemming van het saldo van baten en lasten 70 Bijlage Bijlage 1 Samenstelling van het bestuur 74 Colofon 76 4

Voorwoord van het bestuur Het is van groot sociaal en maatschappelijk belang voor zowel werk gevers als werknemers om een betaalbare en kwalitatief goede pensioenregeling te hebben. Niet alleen voor de oude dag, maar ook voor nabestaanden bij overlijden. Werkgevers- en werknemersorganisaties in de bitumineuze en kunststof dakbedekkingsbranche richtten daarom Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven (Bpf-Bikudak) op. Met dit jaarverslag legt het bestuur van het fonds verantwoording af over het gevoerde beleid in 2012. Aangekondigde verlaging blijft in 2013 achterwege 2012 stond nog steeds in het teken van de schuldencrisis. De onrust op de financiële markten duurde voort. De lage rente als gevolg van de crisis, hield de dekkingsgraad op een te laag niveau. Door een ingreep van De Nederlandsche Bank steeg de dekkingsgraad in de laatste periode van 2012. Samen met een zeer goed beleggingsresultaat van 16,9 procent zorgde dit ervoor dat Bpf-Bikudak niet de aangekondigde verlaging hoefde door te voeren. De dekkingsgraad van het fonds steeg in 2012 van 92,7 procent naar 103,3 procent. De dekkingsgraad is de verhouding tussen het vermogen en de pensioenverplichtingen van het fonds. Als het fonds een dekkingsgraad heeft van 100 procent, is er precies genoeg vermogen om alle huidige én toekomstige pensioenen uit te betalen. Besluit tot aanvullende maatregelen Toch is het fonds niet uit de problemen. Eind 2013 loopt het herstelplan af dat in 2009 werd vastgesteld. Dat betekent dat het fonds dan een dekkingsgraad van tenminste 104,3 procent moet hebben. Het bestuur heeft daarom maatregelen getroffen om zijn financiële positie te verbeteren. Eind december besloot het bestuur om de premie opnieuw hoger vast te stellen. Bovendien besloten caopartijen BIKUDAK om de pensioenregeling tijdelijk te versoberen en de aanvullingsregeling 55-min structureel te versoberen. Mocht de financiële positie eind 2013 niet voldoende zijn, dan zijn we verplicht om in 2014 alsnog een verlaging door te voeren. Overstap naar bpfbouw In 2012 hebben cao-partijen in de sector besloten om zich aan te sluiten bij bpfbouw. Dit is het pensioenfonds van de bouw nijverheid dat veel groter is dan Bpf-Bikudak. Het bestuur is zich aan het voor bereiden op deze overstap die staat gepland voor eind 2013. Met deze overgang verwacht het bestuur dat de pensioenen van de werknemers en de gepensioneerden in de Bikudak sector beter geborgd zijn dan in de huidige situatie. De toenemende kosten, de steeds hogere eisen aan deskundigheid en communicatie en de complexe aanpassingen in de regelingen maken een dergelijk besluit onontkoombaar. Amsterdam, 17 juni 2013 Voorzitter, G.J.M.C. Vogels Secretaris, A. van den Brink 5

Kerncijfers (Bedragen in duizenden euro s) Ultimo 2012 Ultimo 2011 Ultimo 2010 Ultimo 2009 Ultimo 2008 Werkgevers (in aantallen) 453 456 483 492 507 Verzekerden (in aantallen) Actieve deelnemers: - regeling Bikudak 3.047 3.440 3.456 3.623 3.860 - regeling Bikudak-UTA 678 686 660 681 682 Arbeidsongeschikte deelnemers: - regeling Bikudak 283 319 329 338 367 - regeling Bikudak-UTA 7 7 5 5 6 Gewezen deelnemers 15.732 15.362 15.859 15.580 14.305 Pensioengerechtigden: - ouderdomspensioen 972 847 780 753 702 - nabestaandenpensioen 509 498 490 465 447 - wezenpensioen 48 51 57 52 50 Totaal 21.276 21.210 21.636 21.497 20.419 Uitkeringen 3.584 2.858 2.410 2.160 1.975 Ontvangen premies 20.512 20.449 19.541 20.233 15.425 Kostendekkende premie 18.890 18.415 15.782 17.198 11.903 Pensioenuitvoeringskosten 1.242 1.111 989 896 1.199 Uitvoeringskosten per deelnemer 0,22 0,19 0,17 0,15 0,20 Premiepercentage: - regeling Bikudak 32,7% 29,1% 29,1% 29,1% 21,5% - regeling Bikudak-UTA 23,4% 20,0% 19,0% 19,0% 15,5% Indexatiepercentage (primo jaar): - regeling Bikudak 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 2,5% - regeling Bikudak-UTA 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 2,5% 6

Ultimo 2012 Ultimo 2011 Ultimo 2010 Ultimo 2009 Ultimo 2008 Beleggingsresultaten Nettobeleggingsopbrengsten 46.409 28.847 20.220 14.668 4.404 Z-score 1,0-3,3-2,5 4,1 1,0 Performance exclusief renteafdekking 11,8% 0,5% 6,3% 15,7% -11,4% Performance inclusief renteafdekking 16,9% 12,3% 10,7% 8,7% 3,3% Belegd vermogen Vastgoed 41.647 27.290 21.845 14.708 8.239 Aandelen 48.518 38.533 36.412 30.058 19.920 Vastrentende waarden 223.992 148.132 135.046 123.917 101.553 Derivaten 58.553 44.262 19.123 10.528 20.899 Overige beleggingen 17.139 11.241 11.181 8.142 4.579 Totaal 389.849 269.458 223.607 187.353 155.190 Vorderingen minus schulden -56.765 1.082 1.140 1.708 1.953 Liquide middelen 100 52 762 148 182 Reserve aanvullingsregeling 55- -4.755-4.720-9.482-5.252-904 Beschikbaar vermogen 328.429 265.872 216.027 183.957 156.421 Technische Voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen 317.964 286.632 220.033 180.451 173.854 Voorziening voorgenomen pensioenaanpassing 0 0 0 0 0 Spaarfonds gemoedsbezwaarden 114 93 75 56 26 Totaal 318.078 286.725 220.108 180.507 173.880 Financiële positie Dekkingsgraad 103,3% 92,7% 98,1% 101,9% 90,0% Financieel Toetsingskader Vereiste dekkingsgraad feitelijk 113,3% 113,6% 114,8% 115,4% 112,5% 7

Verslag van het bestuur Blik naar de toekomst Opnieuw maatregelen noodzakelijk voor herstel Pensioenfondsen in Nederland hadden (en hebben) het nog steeds financieel zwaar door de economische crisis. Ook in 2012 veroorzaakten de te hoge staatsschulden in het eurogebied onrust op de financiële markten. De dekkingsgraad van Bpf-Bikudak steeg in 2012 met ruim 10 procent punten van 92,7 procent naar 103,3 procent, maar dat is nog steeds niet genoeg. Als gevolg hiervan moest Bpf-Bikudak opnieuw maatregelen nemen om zijn financiële positie te verbeteren. De verbetering was gelukkig wel voldoende om af te zien van de in 2012 aangekondigde verlaging van de pensioenen per 1 april 2013. Verlagen van pensioenen in 2013 niet nodig Door een ingreep van de toezichthouder, De Nederlandsche Bank, en door gestegen beleggingsrendementen steeg de dekkingsgraad van het fonds. Eind september 2012 was deze met bijna 7 procent punten gestegen naar 98,5 procent. Dat kwam vooral door een stijging van de rente. Met de rente worden de verplichtingen van het fonds berekend. Pensioenfondsen berekenen vanaf 30 september 2012 hun langlopende pensioenverplichtingen op basis van een andere rente die hoger is dan de rente waar pensioenfondsen voorheen mee rekenden. Deze nieuwe rekenmethode en het goede beleggingsrendement van 16,9 procent over 2012, zorgden ervoor dat Bpf-Bikudak de pensioenen niet hoefde te verlagen. Meer details over het rendement staan even verderop bij financiële positie van het fonds. geen blijvend herstel voor. Daardoor was het bestuur genoodzaakt om opnieuw aanvullende maatregelen te nemen. In oktober besloot het bestuur na een besluit van cao-partijen - de premie voor de aanvullingsregeling 55- te verhogen. Terwijl in 2012 de premies voor de pensioenregeling met ruim 3 procent stegen, dalen in 2013 de premies voor de pensioenregeling met 1,5 procent. De premie voor de aanvullingsregeling 55- stijgt echter wel met 1,5 procent. Binnen de pensioenregeling werd de jaarlijkse pensioenopbouw opnieuw (tijdelijk) verlaagd van 2,25 naar 2,0 procent van de pensioengrondslag. Geen toeslagverlening mogelijk Aan het einde van 2012 besloot het bestuur om geen toeslag te verlenen per 1 januari 2013. Het fonds had daar geen financiële ruimte voor. De (opgebouwde) pensioenen stegen dus niet mee met de inflatie. Deze maatregel is opgenomen in het herstelplan van het fonds. Dat herstelplan dateert van begin 2009. Het fonds moest het herstelplan opstellen, omdat het fonds eind 2008 een dekkingstekort kreeg. In het herstelplan beschrijft het fonds hoe het zijn financiële positie binnen de wettelijke termijnen weer naar het minimaal vereiste niveau kan brengen van 104,3 procent dekkingsgraad. Eind 2013 loopt de termijn van het herstelplan af. Op dat moment moet de dekkingsgraad dus op tenminste 104,3 procent staan. Is dat niet het geval, dan moeten de pensioenen alsnog verlaagd worden. Financiële positie van het fonds Aanvullende maatregelen: premieverhoging en versobering van pensioenregeling Eind 2011 bleek dat het herstel door de aanhoudende crisis ver achterliep bij de verwachtingen uit het herstelplan. In 2012 deed zich Het besluit om per 1 april 2013 de pensioenen niet te verlagen is, zoals hiervoor staat vermeld, het gevolg van de verbeterende financiële positie aan het eind van 2012. Tabel 1 toont die financiële positie in cijfers. Tabel 1 Financiële positie (in duizenden euro s) 2012 2011 Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen 317.964 286.632 Voorziening voorgenomen pensioenaanpassing 0 0 Spaarfonds gemoedsbezwaarden 114 93 Totaal 318.078 286.725 Beschikbaar vermogen 328.429 265.872 Dekkingsgraad 103,3% 92,7% 8

Behaald rendement voornaamste oorzaak stijging dekkingsgraad In 2012 steeg de dekkingsgraad van 92,7 procent naar 103,3 procent. De belangrijkste oorzaak van deze stijging was het behaalde beleggingsrendement gedurende het jaar. Het rendement was namelijk maar liefst 16,9 procent. Daarnaast is de aan het begin van dit verslag genoemde nieuwe rekenmethode een belangrijke reden van de stijging van de dekkingsgraad. naast een dekkingsgraad van 100 procent ook reserves moet hebben. De hoogte van de reserves wordt bepaald met behulp van het Financieel Toetsingskader (FTK). Het FTK schrijft voor dat de dekkingsgraad van een pensioenfonds ten minste gelijk moet zijn aan de vereiste dekkingsgraad. Als dat niet zo is, is er sprake is van een reservetekort. Als de dekkingsgraad ook lager is dan de minimaal vereiste dekkingsgraad, is er bovendien sprake van een dekkingstekort. Vereiste eigen vermogen De dekkingsgraad geeft de verhouding weer tussen het vermogen en de pensioenverplichtingen van het fonds. Bij een dekkingsgraad van 100 procent heeft het fonds evenveel vermogen als pensioenverplichtingen. De dekkingsgraad van Bpf-Bikudak was eind 2012 103,3 procent. Dit is niet hoog genoeg. Zeker omdat het fonds Vereiste dekkingsgraad en minimaal vereiste dekkingsgraad De (minimaal) vereiste dekkingsgraden berekent het fonds met behulp van de FTK-solvabiliteitstoets. Uit die toets blijkt hoe hoog de buffers van het fonds moeten zijn. De uitkomsten van de toets zijn weergegeven in tabel 2. Tabel 2 FTK-solvabiliteitstoets (in duizenden euro s) 2012 2011 Totaal technische voorzieningen 318.078 286.725 Beschikbaar vermogen 328.429 265.872 Eigen Vermogen 10.351-20.853 Vereist Eigen Vermogen 42.355 38.868 Overschot -32.004-59.721 Minimaal Vereist Eigen Vermogen 13.553 12.361 Overschot -3.202-33.214 Dekkingsgraad 103,3% 92,7% Vereiste dekkingsgraad 113,3% 113,6% Minimaal vereiste dekkingsgraad 104,3% 104,3% 9

Eind 2012 was het eigen vermogen van het fonds lager dan het vereist eigen vermogen en lager dan het minimaal vereist eigen vermogen. Eind 2012 had Bpf-Bikudak daarom een reservetekort en een dekkingstekort. Zie ook pagina 54 voor een nadere toelichting over de solvabiliteitstoets. Stijging van verplichtingen én van vermogen De stijging van de dekkingsgraad in 2012 kwam vooral door het beleggingsrendement. Hierdoor steeg het vermogen van het fonds. Daartegenover was er sprake van een daling van de rente. Daardoor stegen de pensioenverplichtingen. In figuur 1 is te zien hoe de pensioenverplichtingen tot en met oktober 2012 het vermogen van het fonds overtroffen. Gedurende deze periode zakte de dekkingsgraad van het fonds weer onder 100 procent. De rente waarop de waarde van de pensioenverplichtingen moet worden gewaardeerd, daalde in de maanden januari tot en met augustus 2012. Dit veroorzaakte een forse stijging van de verplichtingen. In september steeg de rente weer door de nieuwe rekenmethode. Beleggingen van het fonds Het hiervoor genoemde beleggingsrendement van 16,9 procent zorgde voor een stijging van het vermogen van het fonds. Hierdoor werd de financiële positie van Bpf-Bikudak verbeterd. Beleggingsbeleid Bpf-Bikudak voert een solide beleggingsbeleid, waarin de belangen van de deelnemers centraal staan. Op korte én lange termijn. Het is belangrijk dat de beleggingen van het fonds een goed rendement opleveren. Maar het is ook belangrijk dat er niet te veel risico genomen wordt. Het bestuur van het fonds geeft daarom de grenzen van het beleggingsbeleid aan. Beleggingsresultaten in 2012 Het positieve rendement over 2012 van 16,9 procent was voor een groot deel te danken aan de resultaten op de beleggingen. In 2011 waren de positieve resultaten vooral te danken aan de renteswaps. Renteswaps zijn beleggingsinstrumenten waarmee het renterisico wordt afgedekt. Dat betekent dat een daling van de rente positieve gevolgen heeft voor de waarde van de swaps. Net als in 2011 daalde de rente in 2012 wederom. In het beleid van Bpf-Bikudak is de gevoeligheid voor een dalende rente grotendeels (circa 55 procent) verankerd. De waarde van de renteswaps nam daardoor ook toe. Het belegde vermogen van Bpf-Bikudak steeg van 269 miljoen euro aan het begin van 2012 naar 390 miljoen euro eind 2012, inclusief 60 miljoen herbelegd cash collateral. Het rendement van Bpf-Bikudak over 2012, exclusief het resultaat op de renteafdekking, was 11,8 procent. Dat rendement wordt vergeleken met het rendement van een normportefeuille. De normportefeuille is een objectieve maatstaf waarmee het fonds zijn eigen prestaties kan meten. Het bestuur stelt die normportefeuille vooraf vast. Het werkelijke rendement van het fonds kan afwijken van de normportefeuille. Dat kan doordat het fonds in beleggingscategorieën meer of minder belegt dan de normportefeuille. Dat kan leiden tot een hoger of lager rendement. Het rendement van de normportefeuille was over 2012, 15,6 procent. Daarmee presteerde Bpf-Bikudak na renteafdekking dus beter dan de normportefeuille. De ontwikkeling van de totale beleggingsportefeuille van Bpf-Bikudak in 2012 is schematisch weergegeven in tabel 3. Figuur 1 De ontwikkeling van het vermogen van het fonds ten opzichte van de pensioen verplichtingen (in miljoenen euro s) 360 340 320 300 280 260 vermogen 240 220 verplichtingen 200 1 december 2011 1 maart 2012 1 juni 2012 1 september 2012 1 december 2012 10

Tabel 3 Portefeuilleoverzicht ultimo 2012 naar beleggingscategorie (in miljoenen euro s) 2012 2011 Beleggingscategorie Bedrag Percentage portefeuille Nettomutatie Strategische norm 1 Bedrag Percentage portefeuille Vastgoed 41,6 10,7 14,3 12,5 27,3 10,1 Aandelen 48,5 12,4 10,0 14,5 38,5 14,3 Vastrentende waarden 196,0 50,3 50,5 65,0 145,5 54,0 Derivaten 58,6 15,0 14,3-44,3 16,4 Alternatieve beleggingen 17,1 4,4 5,9 8,0 11,2 4,2 Deposito s en kasgeldleningen 28,0 7,2 25,4-2,6 1,0 Totaal beleggingen 389,8 100,0 120,4 100,0 269,4 100,0 1 De strategische norm wijzigt doordat de mate van de renteafdekking verandert. Overige fondsontwikkelingen en -activiteiten in 2012 Onderzoek naar aansluiting bij bpfbouw In het verslagjaar heeft het bestuur zich uitgebreid geïnformeerd over de mogelijkheden tot aansluiting bij het vele malen grotere Bedrijfstak pensioenfonds voor de Bouwnijverheid (bpfbouw) via collectieve waardeoverdracht gevolgd door liquidatie van het pensioen fonds. Het bestuur ziet dat de uitvoeringskosten van het fonds en de eisen die aan bestuursleden en aan pensioenfondsen worden gesteld toenemen. Het bestuur heeft in het verslagjaar overwogen of het fonds zelfstandig kan blijven voortbestaan of dat aansluiting bij een groter pensioenfonds, zoals bpfbouw een verstandige keuze is. Het uitgangspunt bij de overwegingen is dat de (gewezen) deelnemers en gepensioneerden door de keuze niet een onevenredig groot nadeel ondervinden en dat aansluiting plaatsvindt bij een toekomstbestendiger pensioenfonds. De aansluiting bij bpfbouw is in 2012 ook als een belangrijk onderwerp benoemd in de nieuwe CAO BIKUDAK die gold voor het jaar 2012. Het bestuur heeft met cao-partijen BIKUDAK, de adviseurs van het fonds en de uitvoeringsorganisaties overleg gevoerd over de mogelijk heden en het juiste moment. Zo n belangrijke beslissing kan immers maar eenmaal genomen worden en is niet terug te draaien. Eind 2012 hebben cao-partijen BIKUDAK het bestuur verzocht om begin 2013 te starten met de gesprekken met het bestuur van bpfbouw over de aansluiting en de voorbereidingen te treffen voor de liquidatie en collectieve waardeoverdracht. Voorlopig kortingsbesluit Begin 2012 heeft Bpf-Bikudak aan de (gewezen) deelnemers en gepensioneerden meegedeeld dat het fonds met uitsluitend de doorgevoerde premieverhoging en de aanpassing van het opbouwpercentage nog niet binnen de termijnen kon voldoen aan de wettelijke vereisten uit het herstelplan. Om die reden moest het bestuur begin 2012 een voorlopige verlaging van 3,6 procent aankondigen per 1 april 2013. Dit besluit was toen nog niet definitief. Eind 2012 werd de financiële positie van het fonds opnieuw beoordeeld door het bestuur om te bekijken of er inderdaad verlaagd zou moeten worden. En zo ja, hoe hoog die verlaging dan moest zijn. Het verlagen van de pensioenen is een noodmaatregel. Bpf-Bikudak mag daar alleen toe besluiten als het fonds er anders niet op tijd bovenop weet te komen. Zoals hiervoor aangegeven, was de financiële positie eind 2012 zodanig dat er in april 2013 niet hoeft te worden verlaagd. Verlaging franchise UTA-regeling De pensioenregeling voor het UTA-personeel (uitvoerend, technisch en administratief personeel) wordt in de komende periode in lijn gebracht met die van de standaardregeling van Bpf-Bikudak. Het in lijn brengen van de UTA-regeling kan bereikt worden door de franchise van de UTA-regeling te verlagen. De franchise is het deel van het pensioenloon waarover het UTA-personeel geen pensioen opbouwt. Door deze maatregel gaat het UTA-personeel meer pensioen opbouwen. De verlaging van de franchise wordt vanaf 1 januari 2013 in verschillende fasen doorgevoerd. De franchise gaat van 17.816,11 euro naar 13.226,91 euro (stand per 1 januari 2013). 11

Versobering aanvullingsregeling 55- Cao-partijen BIKUDAK hebben in het kader van de financiële opzet van de aanvullingsregeling 55- besloten om deze regeling te versoberen. Bpf-Bikudak voert de aanvullingsregeling 55- uit in opdracht van cao-partijen BIKUDAK. De versobering is helaas noodzakelijk om de regeling betaalbaar te houden. Om een relatief forse verhoging van de premie voor de aanvullingsregeling 55- te voorkomen, is gekozen voor versobering. Hierdoor hoeft de premie minder te stijgen dan anders het geval zou zijn geweest. De versobering houdt in dat de voorwaardelijke aanspraken op grond van de regeling worden verlaagd met 33 procent. Deze verlaging gaat in op 1 januari 2014. De voorgenomen versoberingmaatregel is aan DNB voorgelegd. De onvoorwaardelijk geworden aanspraken op aanvulling 55- worden niet verlaagd. Verhoging AOW leeftijd en pensioenrichtleeftijd De AOW-leeftijd wordt in de komende jaren stapsgewijs verhoogd. Vanaf 1 januari 2013 is de AOW-leeftijd 65 jaar en een maand. Ook in 2014 en in 2015 komt er een maand bij. Daarna gaat de verhoging sneller. Door de latere AOW-leeftijd ontstaat er een AOW-gat. Dit komt doordat de aanvullende pensioenregeling meestal wel ingaat op 65 jaar, maar de AOW dus nog niet. Bpf-Bikudak heeft gekeken of het mogelijk is om deelnemers te helpen het AOW-gat te overbruggen. Bpf-Bikudak heeft daarom een maatregel bedacht die het inkomensgat beperkt voor deelnemers die in 2013 of 2014 de 65-jarige leeftijd bereiken en niet vervroegd met pensioen zijn gegaan of gaan. Deze deelnemers kunnen tussen hun 65e en het moment dat ze hun eerste AOW-uitkering krijgen tijdelijk een hoger ouderdomspensioen aanvragen. Hierdoor wordt het AOW-gat gecompenseerd. Het ouderdomspensioen wordt met ingang van de AOW-leeftijd weer verlaagd tot het normale niveau van de pensioenuitkering. Wijziging deskundigheidsplan in geschiktheidplan Besturen van pensioenfondsen moeten een deskundigheidsplan, een functieprofiel en een opleidingsplan hebben. Bij Bpf-Bikudak zijn de genoemde documenten gebundeld in een deskundigheidsplan. Per 1 juli 2012 is de Wet introductie geschiktheidseis in werking is getreden. In deze wet wordt de term deskundigheidseis vervangen door geschiktheidseis. De nieuwe term deskundig(heid) bestaat uit dezelfde componenten als geschiktheid, namelijk kennis, vaardigheden en professioneel gedrag en bevat geen inhoudelijke wijziging ten opzichte van de oude term. Het deskundigheidsplan van het fonds heet sindsdien geschiktheidsplan. Het plan is daarnaast ook aangepast naar aanleiding van de nieuwe Beleidsregel geschiktheid 2012 die in 2012 is geïntroduceerd. Tot slot moeten zittende of toekomstige bestuurders beschikken over bepaalde competenties. Het bestuur van Bpf-Bikudak heeft in het geschiktheidsplan de competenties benoemd waarover de zittende bestuurders moeten beschikken. Per competentie is onderbouwd waarom het bestuur de gekozen competentie belangrijk vindt. Als er een vacature is, wordt bekeken welke specifieke competenties vereist zijn in afwijking van of als aanvulling op de al geselecteerde competenties. Vaststelling integriteitbeleid In het verslagjaar is het risicobeleid van Bpf-Bikudak vastgesteld. In dit beleid zijn de beheersmaatregelen, te hanteren brondocumenten en rapportages opgenomen die te maken hebben met het integriteitsrisico. Deze risicocategorie is door DNB vastgesteld in de zogeheten FIRM-methodiek. FIRM is een geïntegreerde methode die gebruikt wordt voor analyse van risico s bij alle type instellingen die onder prudentieel toezicht van De Nederlandsche Bank (DNB) vallen. FIRM is door DNB ontwikkeld ter vervanging van eerdere methoden van risicoanalyse en is gericht op het beoordelen en beheersen van risico s binnen de onder het toezicht staande instellingen, waaronder pensioenfondsen. Bpf-Bikudak had het integriteitsrisico onderkend, maar een uitwerking van het integriteitsbeleid had nog niet plaatsgevonden. Pensioenfondsen moeten op grond van de Pensioenwet en de Wet op het Financieel Toezicht (Wft) beschikken over een integriteitsbeleid. Zowel DNB als AFM houden toezicht op de naleving van deze wetgeving. Beleggingsbeleid en -beheer Overgang vermogensbeheer naar nieuwe uitvoerder Gedurende het verslagjaar zijn de laatste delen van de beleggingsportefeuille van het fonds overgezet naar de beleggingspools van de vermogensbeheerder. Er zal een klein deel van de beleggingsportefeuille achterblijven bij de oude managers door het meer illiquide karakter van deze beleggingen. De overgang van de beleggingen gebeurde aan de hand van een uitgebreide risicoanalyse. Daarin werden de risico s op de beleggingsportefeuille voor en na de overgang in kaart gebracht. De overgang zelf is kosteloos uitgevoerd door de vermogensbeheerder. Over de overgang is gerapporteerd door accountantskantoor PWC. De eigen accountant van het fonds, KPMG, heeft dit rapport bekeken en aanvullende controles uitgevoerd. De beleggingsadviescommissie heeft de overgang geëvalueerd. 12

Het fonds zal gedurende 2013 een deel van zijn beleggingsportefeuille invullen met nieuwe beleggingsfondsen van APG. Nieuwe beleggingen worden altijd door een externe adviseur getoetst. Bpf-Bikudak stelt die externe adviseur aan. Uitdragen van maatschappelijke verantwoordelijkheid Bpf-Bikudak draagt zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid uit om duurzaamheid te bevorderen. Het fonds werkt hiervoor samen met andere pensioenfondsen en vermogensbeheerders in de wereld. Verantwoord beleggen In het beleggingsbeleid van Bpf-Bikudak staat het financiële belang van de deelnemers en pensioengerechtigden centraal. Het fonds staart zich echter niet blind op het behalen van financieel rendement alleen. Het fonds vindt het ook belangrijk dat zijn beleggingen maatschappelijk verantwoord zijn. Om die reden stelde het fonds beleid vast op het gebied van verantwoord beleggen. Het beleid zorgt ervoor dat nieuwe (maar ook bestaande) beleggingen door een externe adviseur worden getoetst. Het bestuur stelt deze externe adviseur aan. Hoofdpunten van het beleid over verantwoord beleggen Verantwoord beleggen is een integraal onderdeel van het beleggingsproces van het fonds. Op basis van het beleid zijn uitgangspunten geformuleerd waarmee het fonds zijn beleggingen beoordeelt. Die uitgangspunten hebben betrekking op de zogeheten ESGfactoren. ESG staat voor Environmental, Social en Governance. Het fonds houdt dus rekening met het milieu, met maatschappelijke factoren en bekijkt zorgvuldig of een onderneming wel verantwoord bestuurd wordt. Zo kan onderzoek op het gebied van duurzaamheid of aandeelhoudersrechten leiden tot de beslissing om een bepaalde belegging niet te doen. Of juist een huidige belegging af te stoten. Verder oefent het fonds (via zijn vermogensbeheerder) zijn stemrecht uit op de aandeelhoudersvergaderingen van de ondernemingen waarin het belegt. Zo gebruikt het fonds actief zijn rechten als aandeelhouder. Bepaalde beleggingen sluit Bpf-Bikudak uit. Zo belegt het fonds niet in producten die verboden zijn volgens de Nederlandse wet of internationale regelgeving. Dit betekent dat het fonds niet investeert in bedrijven die direct betrokken zijn bij de productie van landmijnen, clustermunitie, afvuursystemen hiervoor en in chemische of biologische wapens. Met ingang van 2012 sluit het fonds ook beleggingen uit in overheidsobligaties van landen waarvoor de veiligheidsraad van de Verenigde Naties een wapenembargo heeft opgelegd. Vooruitzichten Het bestuur heeft begin 2012 het voorwaardelijk besluit genomen om de pensioenen te verlagen in 2013. Begin 2013 is echter besloten dat een verlaging van de pensioenen per 1 april 2013 niet nodig is. Alle (gewezen) deel nemers en gepensioneerden zijn hierover in februari 2013 per brief geïnformeerd. Begin 2014 wordt opnieuw bekeken of een verlaging wel of niet nodig is. Dit hangt ook dan - af van de financiële positie van het fonds en de evaluatie van het herstelplan. Het is mogelijk dat het verschil tussen de financiële positie van Bpf-Bikudak en die van bpfbouw met een verlaging overbrugd moet worden in verband met de collectieve waardeoverdracht. Aansluiten bij bpfbouw In 2012 is besloten aan te sluiten bij bpfbouw. 2013 zal dan ook in het teken staan van de voorbereiding hierop. In 2014 is het bestuur van plan om het fonds te liquideren. Beleggingsbeleid in 2013 Bpf-Bikudak wil in 2013 verder invulling geven aan zijn alternatieve beleggingen. Alternatieve beleggingen zijn beleggingsproducten waarbij het rendement in mindere mate samenhangt met de koersontwikkelingen op traditionele obligatie- en aandelenmarkten. Voorbeelden van alternatieve beleggingen zijn hedgefondsen, private equity en beleggingen in grondstoffen. Daarnaast zal het fonds een start maken met het afstemmen van de beleggingen op de beleggingen zoals die binnen bpfbouw worden gevoerd met het oog op de voorgenomen aansluiting van Bpf-Bikudak eind 2013. 13

Externe ontwikkelingen in 2012 In dit hoofdstuk worden de ontwikkelingen beschreven op maatschappelijk, economisch en juridisch gebied, die nog niet direct hebben geleid tot een activiteit van het fonds of zijn bestuur. Kabinetswisseling en jongeren en ouderen gelijk behandelen. Sociale partners kunnen kiezen uit twee soorten contracten: Een nieuw contract met zachtere, flexibelere aanspraken (reëel pensioencontract). Een aangepast huidige pensioencontract (nominaal pensioencontract). Veranderingen na kabinetswisseling De val van het kabinet Rutte I, de afspraken uit het Lenteakkoord en het regeerakkoord van Rutte II leidden tot verschillende beleidswijzigingen voor pensioen en AOW. De AOW-leeftijd gaat omhoog. De eerste drie jaar komt er steeds een maand bij. Vanaf 2015 wordt het tempo verder opgevoerd, zodat al in 2021 de AOW-leeftijd op 67 jaar ligt. De AOW wordt niet flexibeler voor individuele gevallen. De pensioenrichtleeftijd gaat omhoog van 65 naar 67 jaar. Belastingvrij pensioen opbouwen wordt beperkt tot een jaarinkomen van 100.000 euro. Daarboven moeten deelnemers belasting betalen over de pensioenopbouw. De fiscale kaders voor aanvullende pensioenregelingen worden ingeperkt (Witteveenkader). Per 2014 wordt het toegestane opbouwpercentage in een middelloonregeling verlaagd naar 2,15 procent, en in 2015 naar 1,75 procent. Er komt geen extra jaarlijkse verhoging met 0,6 procent tot 2028. De vitaliteitsregeling gaat niet door. De doorwerkbonus voor oude werknemers is per 1 januari 2013 ingevoerd. Er komen nieuwe financiële toetsingskaders voor pensioenfondsen. AOW-ingangsdatum Per 1 april 2012 is de ingangsdatum van de AOW verschoven naar de 65e verjaardag. Daardoor is voor iedereen die na 1 april 2012 65 jaar wordt, de eerste AOW-uitbetaling lager dan de latere uitbetalingen. Hoe later de verjaardag in de maand valt, hoe lager de eerste uitkering. Bij vroeg gepensioneerden en vutters die laat in de maand jarig zijn, leidt dat in die maand tot een inkomensgat. Dit komt omdat de VP- en VUT-uitkeringen voor het laatst worden uitbetaald in de maand voordat men 65 jaar wordt. Nieuw financieel toetsingskader Er komt een nieuw financieel toetsingskader (FTK2) voor pensioenfondsen. De hoofdlijnennota die toenmalig minister Kamp de Tweede Kamer heeft aangeboden, is gebaseerd op de afspraken van het Pensioen akkoord uit 2010. Bedoeling is dat pensioen regelingen opgewassen zijn tegen schokken op de financiële markten, de stijgende levensverwachting kunnen opvangen, transparanter zijn De invoeringsdatum van FTK2 is uitgesteld naar 1 januari 2015. De betreffende wetgeving zal in de loop van 2013 aan de Tweede Kamer worden voorgelegd. Reëel pensioencontract Het nieuwe contract heet het reëel pensioencontract. Uitgangspunt is dat de koopkracht behouden blijft: de pensioenregeling verhoogt in principe elk jaar de aanspraken met ten minste de prijsindex. Op die manier geven de aanspraken een reëel beeld van de waarde van het toekomstige pensioen. Het contract heeft een stabiele premie die niet meer wordt beïnvloed door tegenvallende beleggingsresultaten of door stijging van de levensverwachting. Dat is mogelijk gemaakt door de aanspraken minder hard te maken. Bij goede beleggingsresultaten worden extra indexaties toegekend, maar bij tegenvallende beleggingsresultaten wordt de indexatie direct aangepast, en kan er ook verlaging van aanspraken plaatsvinden. Ook als de levensverwachting stijgt, worden de aanspraken direct aangepast. Dit zijn echter relatief kleine aanpassingen omdat ze over tien jaar mogen worden uitgesmeerd. Nominaal pensioencontract Het huidige contract wordt aangepast en krijgt de naam nominaal pensioencontract. De aanspraak op pensioen is uitgedrukt in een vast nominaal bedrag. De indexatieverlening is voorwaardelijk. Bovendien is er nog meer zekerheid ingebouwd. De voorgeschreven buffers worden verhoogd (met circa 5 procentpunt). Er mag pas volledige toeslagverlening plaatsvinden als de dekkingsgraad van het pensioenfonds voldoende hoog is om ook in de toekomst te kunnen indexeren. In dit contract zal minder snel een verlaging op de nominale aanspraken plaatsvinden, maar een verlaging op de aanspraken blijft mogelijk als uiterste (nood)maatregel. Als er sprake is van een dekkingstekort zal dat binnen drie jaar moeten worden hersteld, desnoods door verlagingen. Dit zal dan meteen een grotere verlaging zijn. Wanneer de levensverwachting stijgt, kunnen de aanspraken automatisch worden aangepast. Anders dan bij het reëel contract wordt dit echter overgelaten aan de keuze van sociale partners. 14

Overeenkomsten en verschillen Omdat de dekkingsgraad in beide contracten straks als een voortschrijdend gemiddelde van twaalf maanden wordt vastgesteld, zal deze minder schommelen en zijn de financiële kaders stabieler. Uitgangspunt voor beide contracten blijft een risicoloze marktrente. Voor de marktrente op lange termijn (langer dan twintig jaar) wordt een correctie (UFR) toegepast. De hoofdlijnennota geeft nog geen precieze uitwerking voor de rentevoet en de opslag die mag worden toegepast. De informatievoorziening naar alle deelnemers moet worden verbeterd, zodat zij een beter beeld krijgen van de koopkracht van hun pensioen en van de risico s die ze lopen. Invaren oude rechten Sociale partners moeten kiezen voor een nominaal of reëel pensioen contract. Het wordt mogelijk om aanspraken die eerder zijn opgebouwd, om te zetten naar het nieuwe model. Dit wordt invaren genoemd. Sociale partners kiezen zelf of zij dit toestaan. Hiervoor moet de Pensioenwet worden aangepast. Mogelijke aantasting van het eigendomsrecht van de betrokkenen is gerechtvaardigd, vanuit het algemeen belang om pensioenregelingen toekomstbestendig te maken. Wetsvoorstellen Verhoging AOW en pensioenleeftijd Naar aanleiding van het Lenteakkoord is het wetsvoorstel Verhoging AOW- en pensioenleeftijd behandeld door de Eerste en Tweede Kamer. Dit betreft ook de inperking van het Witteveenkader per 1 januari 2014 (zie veranderingen bij kabinetswisseling ). Zowel de AOW-leeftijd als de fiscale pensioenrichtleeftijd voor aanvullende pensioenen worden in de toekomst automatisch aangepast aan de stijging van levensverwachting. Dat gebeurt op basis van prognose van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Wet Bpf 2000, artikelen 5, 6 en 7 De Eerste en Tweede Kamer hebben ingestemd met een voorstel tot wijziging van de markt- en overheidsbepalingen in de Wet Bpf 2000. Het gaat om regels voor bedrijfstakpensioenfondsen (Bpf en) rondom naamsgebruik, gegevensverwerking en informatieverstrekking aan deelnemers en werkgevers. De Tweede Kamer heeft bij de behandeling van het wetsvoorstel een paar belangrijke wijzigingen doorgevoerd ten opzichte van het oorspronkelijke wetsvoorstel van het kabinet. Door deze wetswijziging mogen pensioenuitvoeringsorganisaties in het openbaar vaker de naam gebruiken van de bedrijfstakpensioenfondsen waarvoor het werkzaamheden verricht. Dit geldt echter niet voor communicatie met consumenten over financiële producten. Door een amendement van de Tweede Kamer blijft het wel mogelijk om binnen een bedrijfstak één gezamenlijke premienota te versturen, waarin naast de premie voor het bedrijfstakpensioenfonds ook de premies en bijdragen voor andere (sociale) fondsen in de bedrijfstak zijn opgenomen. Daarbij mag de naam van de uitvoerings organisatie worden vermeld, maar er mag geen logo van de uitvoeringsorganisatie gebruikt worden. De wetswijziging zal per 1 juli 2013 in werking treden. Pensioengerechtigden in pensioenbestuur Pensioengerechtigden krijgen een eigen vertegenwoordiging in het bestuur van een bedrijfstakpensioenfonds. Dat is bepaald in de initiatiefwet Koşer Kaya-Blok (KKB). Deze wet gaat over hetzelfde onderwerp als de wet Versterking bestuur pensioenfondsen (zie volgende alinea). Omdat bij deze laatste vertraging is opgetreden, zal de initiatiefwet KKB pas per 1 juli 2013 in werking treden. Daarna hebben pensioenfondsen een jaar de tijd om de statuten aan te passen. Wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen De Tweede Kamer heeft gesproken over het wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen. Ook heeft de SER hierover geadviseerd. In december zijn er aanpassingen gedaan in het wetsvoorstel. Het is de bedoeling dat de parlementaire behandeling voor 1 juli 2013 is afgerond. Als dat lukt, zal deze wet geldend recht wordt boven de initiatiefwet KKB (zie vorige alinea). Er zijn vijf bestuursmodellen, waarvan de laatste drie modellen gebaseerd zijn op een one-tier-board. Dit houdt in dat zowel uitvoerende als toezichthoudende bestuurders in één bestuur zitten. In alle modellen zitten onafhankelijke bestuurders en in twee van de modellen zit ook een paritaire vertegenwoordiging van belanghebbenden in het fonds (werkgevers, werknemers en pensioengerechtigden). Paritair model: Er zijn eigen zetels voor pensioengerechtigden, en eventueel minder voor de werkgever. Er is een deelnemers- en pensioengerechtigdenraad (DPR) met bijna dezelfde taken als het huidige verantwoordingsorgaan, maar geen werkgeversvertegenwoordiging. Er is plaats voor maximaal twee professionele, onafhankelijke bestuurders, en er is een permanente raad van toezicht bij 15

bedrijfstakpensioenfondsen, die het jaarverslag, de jaarrekening en de profielschets voor bestuurders moet goedkeuren. Onafhankelijk model: Er zijn minstens twee onafhankelijke beroepsbestuurders zonder binding met een geleding binnen het pensioenfonds. Er is een belanghebbendenorgaan van deelnemers, pensioengerechtigden en een werkgever die het strategisch beleggingsbeleid, premiebeleid en toeslagenbeleid moet goedkeuren. Ook is er een permanente raad van toezicht bij bedrijfstakpensioenfondsen, die jaarverslag, jaarrekening en de profielschets voor bestuurders moet goedkeuren. One-tier-board: In het paritair gemengd bestuur zijn de vertegenwoordigers van belanghebbenden de uitvoerende bestuursleden, en vervullen de onafhankelijke leden een toezichtfunctie. Er is een deelnemers- en pensioengerechtigdenraad. In het omgekeerd gemengd bestuur zijn de onafhankelijke leden de uitvoerende bestuursleden en vervullen de vertegenwoordigers van belanghebbenden een toezichtfunctie. De voorzitter in dit model moet onafhankelijk zijn. Er is een deelnemers- en pensioengerechtigdenraad. In het onafhankelijk gemengd bestuur zijn alle bestuursleden onafhankelijk, maar vervullen sommigen een uitvoerende rol en anderen een toezichtfunctie. Er is een belanghebbendenorgaan waarin de vertegenwoordigers van belanghebbenden deelnemen. Wetsvoorstel Bestuur en toezicht Dit wetsvoorstel is in werking getreden en regelt dat een nieuw bestuurslid van een grote bv, nv of stichting maximaal twee commissariaten bij andere grote ondernemingen mag hebben. De wet geldt alleen voor nieuwe benoemingen die na 1 januari 2013 plaatsvinden. De wetswijziging heeft vooral betrekking op de governance van bv s en nv s, maar geldt ook voor grote stichtingen. Bpf-Bikudak valt volgens de criteria onder het wetsvoorstel. De regeling zal voor pensioenfondsen naar verwachting slechts tijdelijk van kracht zijn, omdat er een specifieke regeling aankomt in het wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen (zie vorige pagina). Deze regeling stelt een maximum aan het aantal toezichtfuncties en het aantal bestuursfuncties. Vanaf 1 januari 2013 zal Bpf-Bikudak bij het benoemen van nieuwe bestuurders moeten nagaan hoeveel commissariaten de kandidaat heeft. Europese regelgeving Single Euro Payments Area (SEPA) Per 1 februari 2014 moet bij betalingen gebruik worden gemaakt van Europese bankrekeningnummers, Europese overschrijvingen en Europese incasso s. Alle financiële ondernemingen, dus ook pensioenuitvoerders, zullen hun administratie op deze systeemwijziging moeten aanpassen. Nederland streeft er naar dat uiterlijk 1 juli 2013 de grootzakelijke gebruikers van overschrijvingen en automatische incasso s overstappen op SEPA. In 2013 bereidt de uitvoeringsorganisatie zich voor op deze wijziging. Witboek Pensioenen Het Witboek Pensioenen, dat de Europese Commissie in februari 2012 presenteerde, benadrukt het belang van een herziening van de pensioensystemen in de lidstaten, en een meer gecoördineerde Europese aanpak. Ons kabinet reageerde positief op het vergroten van draagvlak voor pensioenvoorzieningen, een betere balans tussen werkjaren en pensioenjaren, en het stimuleren van aanvullende pensioen spaarregelingen. Het kabinet heeft echter ernstige bezwaren tegen het voornemen om de Europese Pensioenfondsrichtlijn (de IORP-richtlijn) te herzien met het doel een gelijk speelveld voor financiële instellingen te verkrijgen. Als aan pensioenfondsen dezelfde solvabiliteitseisen worden voorgeschreven als voor verzekeraars (Solvency II), dan moeten de buffers van pensioenfondsen aanzienlijk worden vergroot. Het kabinet benadrukt dat pensioenfondsen verschillen van verzekeraars en dat er geen behoefte is aan hogere solvabiliteitseisen voor pensioenfondsen. Het gevolg kan een kostenstijging zijn, die voor Nederland onacceptabel is. 16

Communicatie Net als in 2011 besteedde Bpf-Bikudak dit verslagjaar in de communicatie veel aandacht aan de financiële positie van het fonds. Ook de veranderingen op het gebied van pensioenen door het pensioenakkoord zorgden voor veel communicatieactiviteiten. Naast communiceren over belangrijke gebeurtenissen zijn er veel reguliere communicatieactiviteiten waar Bpf-Bikudak zich mee bezighoudt, zoals: brochures actualiseren, brieven verbeteren, de website www.bikudakpensioen.nl bijhouden en ontwikkelen, nieuwsbrieven maken en uitsturen. In 2012 besteedde Bpf-Bikudak vooral aandacht aan de volgende onderwerpen en middelen: Er is een afzonderlijke brief verstuurd om deelnemers te informeren over het AOW-gat dat ontstaat doordat de AOW-leeftijd de komende jaren geleidelijk wordt verhoogd. In deze brief wordt de deelnemer geïnformeerd over hoe het AOW-gat kan worden opgevangen. Naast de overbruggingsregeling van de overheid biedt Bpf-Bikudak ook een overbruggingsregeling. De brief is in december 2012 verstuurd aan actieve deelnemers die hun ouderdomspensioen hebben aangevraagd. Nieuwsbrief Communicatie over verlagen pensioenen Begin 2012 nam het bestuur zich voor de pensioenen in 2013 te verlagen met 3,6 procent. Belanghebbenden bij het fonds zijn hierover geïnformeerd via een persoonlijke brief en de website. De brief is verzonden op 14 februari 2012 naar actieve deelnemers, gepensioneerden en werkgevers. Op de website is een nieuwsbericht geplaatst, een lijst met veelgestelde vragen over het verlagen van de pensioenen en een toelichting op de financiële positie en het herstelplan van het fonds. Eind december was de financiële positie van Bpf-Bikudak zodanig verbeterd dat een verlaging niet nodig bleek te zijn. De actieve deelnemers en gepensioneerden zijn hier begin februari 2013 over geïnformeerd via een persoonlijke brief, de website en de nieuwsbrief. Communicatie pensioenakkoord In september is het fonds begonnen met berichten op de site te plaatsen over het pensioenakkoord. Het doel van deze berichten was om het pensioenakkoord en de gevolgen ervan duidelijk uit te leggen aan de deelnemers en gepensioneerden. Zo werden belangrijke onderwerpen als: de verhoging van de AOW-leeftijd, hoe om te gaan met een inkomensgat en het verhogen van de rekenrente op de site uitgelegd. In juni van het verslagjaar is de eerste nieuwsbrief van het fonds verzonden. De nieuwsbrief wordt per post verzonden en op de website geplaatst. De nieuwsbrief is een aanvulling op de brieven die het fonds naar zijn deelnemers en gepensioneerden verstuurt. Een nieuwsbrief is een effectief middel om op een laagdrempelige manier belangrijke informatie te delen met belanghebbenden. De nieuwsbrief bestaat uit korte berichten die helder en kernachtig zijn opgeschreven. Jargon wordt zoveel mogelijk vermeden. Daar waar nodig wordt verwezen naar de website voor eventueel meer informatie of verdieping. Om de kosten zo laag mogelijk te houden is de nieuwsbrief intern opgemaakt. De nieuwsbrief bestaat uit één ongevouwen A4, is dubbelzijdig geprint en geseald in doorzichtig materiaal. Onderzoek risicobereidheid Bpf-Bikudak heeft in 2012 deelgenomen aan een onderzoek naar risicobereidheid onder deelnemers en gepensioneerden. Dit is een initiatief van FNV Bouw. Het onderzoek bestaat uit een kwalitatief en een kwantitatief deel. Het kwalitatieve onderzoek wordt uitgevoerd in de vorm van groepsdiscussies tussen verschillende groepen deelnemers en gepensioneerden die live gevolgd kunnen worden door het fondsbestuur van o.a. Bpf-Bikudak. Het kwantitatieve onderzoek bestaat uit een online vragenlijst die aangeboden wordt aan 4.000 actieve deelnemers en 500 gepensioneerden van het fonds. De onderzoeksresultaten worden in 2013 geanalyseerd. 17

UPO 2012: extra aandacht UPO voor arbeidsongeschikten Bpf-Bikudak heeft in 2012 extra aandacht besteed aan een juist UPO voor arbeidsongeschikten. De administratie heeft in de steekproef, waarmee de juistheid van de UPO s wordt vastgesteld, meer arbeidsongeschikte deelnemers betrokken. Dit was naar aanleiding van een verzoek van de AFM. De AFM heeft namelijk aangegeven dat arbeidsongeschikte deelnemers relatief vaak onjuiste UPO s ontvangen. Geplande activiteiten voor 2013 In het verslagjaar heeft het fonds al enkele communicatieactiviteiten voor 2013 gepland: Er wordt een zoekwoordenonderzoek uitgevoerd met als doel de vindbaarheid van de website te verbeteren. Met de gevonden zoekwoorden kunnen ook de teksten beter worden afgestemd op de doelgroep. Er worden e-mailadressen verzameld, bijvoorbeeld via de nieuwsbrief. Op die manier is het mogelijk de doelgroep steeds makkelijker via e-mail te informeren. De resultaten van het onderzoek risicobereidheid zullen worden geanalyseerd. 18

Regelingen en reglementen Werknemers die bij een bedrijf werken dat onder de CAO voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven valt, zijn automatisch deelnemer bij Bpf-Bikudak. Bpf-Bikudak heeft twee pensioenregelingen: een regeling voor het Bikudak-personeel en een regeling voor het Bikudak-UTA-personeel. UTA staat voor uitvoerend, technisch en administratief personeel. De pensioenregeling voor het Bikudak-UTA-personeel wijkt in sommige gevallen af van de pensioenregeling voor het Bikudak-personeel. Pensioenregeling voor het Bikudak-personeel Sinds 2006 is de hoogte van het pensioen afhankelijk van het gemiddeld verdiende loon. Deelnemers bouwen elk jaar een percentage van hun pensioengevende loon op voor ouderdomspensioen. Die opbouw leidt, samen met de AOW vanaf 65-jarige leeftijd en bij een volledige diensttijd, tot voldoende pensioen. Er moet wel rekening worden gehouden met de stapsgewijze stijging van de AOW-leeftijd naar 67 jaar vanaf januari 2013, zoals eerder in dit verslag is uitgelegd. Hierdoor kan namelijk na de 65e verjaardag tijdelijk een inkomensgat ontstaan. In de pensioenregeling is ook bepaald dat het mogelijk is om voor 65-jarige leeftijd met pensioen te gaan. aan met 1,58 procent van de pensioengrondslag voor elk jaar dat de deelnemer nog had kunnen doorwerken tot de 65-jarige leeftijd. Bpf-Bikudak vult het partnerpensioen aan tot maximaal 15 procent van de pensioengrondslag. Bij uitdiensttreding blijft een premievrij recht op partnerpensioen bestaan. Pensioenregeling voor het Bikudak-UTA-personeel De pensioenregeling voor het Bikudak-UTA-personeel is vergelijkbaar met die van het Bikudak-personeel. Het belangrijkste verschil is de regeling van het partnerpensioen en de franchise. Deze is in de regeling voor het Bikudak-UTA-personeel namelijk verzekerd op risicobasis. Dat betekent dat er geen recht meer op partnerpensioen bestaat als iemand de bedrijfstak verlaat. Ook de hoogte van het partnerpensioen wordt anders bepaald. Bij overlijden vóór de pensioendatum van een deelnemer bedraagt het partnerpensioen 50 procent van het ouderdomspensioen dat de deelnemer bij ongewijzigde voortzetting van zijn deelnemerschap zou ontvangen. Een ander belangrijk verschil is het ontbreken van de aanvullingsregelingen die uittreden vóór de 65-jarige leeftijd mogelijk maakt. Aanvullingsregelingen Niet elke deelnemer zal echter lang genoeg aan de huidige pensioenregeling kunnen deelnemen om de pensioendatum te kunnen vervroegen. Daarom gelden per 1 januari 2006 aanvullingsregelingen. De aanvullingsregelingen maken het mogelijk om voor 65-jarige leeftijd met pensioen te gaan of om het ouderdomspensioen aan te vullen indien niet vervroegd wordt uitgetreden. Er zijn aanvullingsregelingen voor deelnemers die op 1 januari 2005 55 jaar of ouder waren en voor jongere deelnemers. De aanvullingsregeling voor de deelnemers die op 1 januari 2005 al 55 jaar of ouder waren, wordt uitgevoerd door de Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor het Dakbedekkingsbedrijf. Zoals toegelicht op pagina 12 zal de aanvullingsregeling 55- worden versoberd. Tijdelijke verlaging opbouwpercentage vanwege financiële positie In 2011 heeft het bestuur van het fonds sociale partners in de bedrijfstak verzocht om de pensioenregeling tijdelijk te versoberen. Dat deed het bestuur vanwege de slechte financiële positie van het fonds. De sociale partners gaven gevolg aan dat verzoek. Het opbouwpercentage voor het ouderdomspensioen werd daardoor verlaagd van 2,25 procent naar 2,0 procent. De maatregel was tijdelijk en gold oorspronkelijk voor de periode van één jaar. Eind 2012 werd echter duidelijk dat de noodzaak bestond om de periode van de tijdelijke verlaging van het opbouwpercentage te verlengen met één jaar tot en met 31 december 2013. Partnerpensioen In de pensioenregeling wordt ook partnerpensioen opgebouwd. Wanneer de deelnemer overlijdt, heeft zijn of haar partner recht op een partnerpensioen van 70 procent van het opgebouwde ouderdomspensioen. Bpf-Bikudak heeft bovendien een garantieregeling voor het partnerpensioen. Als het partnerpensioen lager is dan 15 procent van de pensioengrondslag, vult het fonds het Klachtenregeling van het fonds Het fonds kent een klachtenregeling. Met de klachtenregeling biedt het fonds zijn deelnemers en gepensioneerden een laagdrempelige manier om ontevredenheid te uiten. Deelnemers en gepensioneerden moeten hierbij een vaste klachtenprocedure volgen. De klacht 19

dient eerst voorgelegd te worden aan de pensioenadministratie. Daarna kan de klachtencommissie van het fonds aangeschreven worden. Als de uitkomst van de klacht na behandeling door de klachtencommissie niet tot tevredenheid leidt, kan de deelnemer of gepensioneerde in beroep gaan. De klachtenregeling is vastgelegd in het Reglement Klachtenprocedure. In het verslagjaar werden geen klachten aan de klachtencommissie voorgelegd. Wijzigingen in verplichtstelling, statuten en reglementen Statuten De statuten zijn in 2012 niet gewijzigd. Reglementen bestuurlijke commissies De reglementen van de bestuurlijke commissies zijn, na een eerdere herziening in 2011, in 2012 niet gewijzigd. Pensioen- en uitvoeringsreglementen De beide pensioen- en uitvoeringsreglementen van Bpf-Bikudak zijn aangepast in 2012. De wijziging had betrekking op de verlenging van de periode waarin een lager opbouwpercentage voor het ouderdomspensioen geldt om de premie kostendekkend te krijgen. 20