Duurzaamheid in de agrarische sector Een christendemocratische visie Door: Arjen Veerman (voorzitter werkgroep MIL) Jorden van der Haas (DB er Politiek) Ten behoeve van de Algemene Ledenvergadering van het CDJA, bijeen te Rotterdam op 17 en 18 november 2017 1
Inleiding Duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie, zonder de mogelijkheden van de toekomstige generaties in gevaar te brengen. Dat stelde Gro Harlem Brundtland, destijds premier van Noorwegen, al in 1987 in het rapport Our common future. 1 Is het een schrijnend gebrek dat de christendemocratie daar nog altijd geen uitwerking aan heeft gegeven zoals Jan Jacob van Dijk in zijn gelijknamige boek stelt? Het CDJA erkent het gemis van een christendemocratische visie op duurzaamheid. Het politiek program van het CDJA opent de paragraaf rentmeesterschap met: Een verantwoorde omgang met de gehele Schepping zit in het DNA van de christendemocratie. Het is hoog tijd om invulling te geven aan rentmeesterschap! In dit stuk geven wij richting voor duurzame ontwikkeling binnen de agrarische sector waarbij de definitie van de Noorse oud-premier Brundtland als uitgangspunt geldt. Binnen de agrarische sector zien we al veel positieve ontwikkelingen vanuit met name jonge boeren om duurzaam te ontwikkelen. Een bekend voorbeeld is de Nederlandse aardappelboer Jacob van den Borne. Een geweldige innovatieve en inspirerende ondernemer, maar daarin niet de standaard. De meeste boeren moeten het van een veel kleiner besteedbaar budget doen. Alleen de enkele absolute koplopers kunnen hun investeringen terugwinnen uit lezingen en inspiratiesessies. Echter, ook de overgang naar duurzame energie door kastuinbouwers en het gemiddeld 60% minder gebruiken van antibiotica door kippenboeren zijn goede voorbeelden hoe boeren duurzamer zijn gaan werken. Als CDJA hebben we gesprekken gevoerd met zowel boeren als milieuorganisaties als politiek betrokkenen om input te verzamelen. Duurzame landbouw: een opdracht voor iedereen Als er één beroepsgroep is waarvan we kunnen stellen dat die uit rentmeesters bestaat, dan zijn dat de agrariërs. De agrariër geeft op de meest concrete manier invulling aan Gods opdracht voor de mens: het bewerken en bewaren van de Schepping. 2 De agrariër is naast onderhoudsman van de Schepping ook belangrijk voor iets meer profaans: voedsel. Elke dag werken boeren om talloze monden te kunnen voeden. Ook op die manier is het belang van de agrariër duidelijk: no farmers, no food. Als rentmeesters zijn agrariërs niet enkel economisch bezig zijn. Ze moeten zich te allen tijde verhouden tot mens, natuur en dier. We kunnen boeren dus ook niet, zoals soms wel wordt gedaan, gelijkstellen aan bijvoorbeeld industrie, transport of diensten. Het beroep van agrariër is een tak van sport op zichzelf. Zo n uitspraak lijkt logisch, maar heeft wel degelijk consequenties. Het betekent bijvoorbeeld dat boeren niet eindeloos aan schaalvergroting kunnen doen. Uiteindelijk zijn dieren en gewassen aan land gebonden en heeft een boer te maken met omwonenden. Ook betekent bovengenoemde uitspraak dat het opstellen van regels of het stellen van (milieu)doelen niet altijd werken. Juist omdat je met de aarde en dieren werkt, is maakbaarheid ervan onmogelijk. Boeren zijn dus geen fabrikanten, dienstverleners of medewerkers, maar boeren. Omdat een boer een rentmeester is in de volste zin van het woord, heeft hij de verantwoordelijkheid om aan de huidige generatie te denken, maar ook aan de generaties die nog zullen komen. Het handelen van de boer hoort daarop aan te sluiten en doet dat vaak ook, omdat een boer goed voor zijn dieren wil zorgen en zijn land zo goed mogelijk 1 http://www.un-documents.net/wced-ocf.htm. 2 Zie bijvoorbeeld Genesis 2:15. 2
wil bewerken. Uiteindelijk moet hij er ook van kunnen leven, dus de activiteiten van de boer zullen gericht moeten zijn op een balans tussen mens, dier en natuur. De boer kan dit niet alleen. Hij wil graag, maar wordt soms gehinderd. De ene keer door zijn buurman die veel groter is dan hij. De andere keer door de overheid die veel regels oplegt en de boer behandelt alsof hij een vijand van de natuur, de dieren, het milieu of zelfs openbare orde is. Dat is niet alleen onwenselijk, maar het is ook onjuist, want in strijd met de aard van de boer. Vandaar dat het CDJA pleit voor een grote herwaardering van het boer-zijn. Uitspraak 1: Duurzame landbouw begint bij de boer. Hij is een rentmeester in de volste zin van het woord. Hij heeft oog voor mens, dier en natuur. Hij heeft de verantwoordelijkheid gekregen om bij te dragen aan de behoeften van de huidige generatie, maar ook om rekening te houden met toekomstige generaties. Uitspraak 2: Volgens het CDJA heeft het waarde(n)volle beroep van boer erkenning en waardering door samenleving, overheid en bedrijfsleven nodig. De boer staat niet tegenover de maatschappij, maar aan de basis ervan. Geen boeren, geen eten! De noodzaak van duurzame landbouw en kritiek op de huidige situatie Net is al aangegeven hoe belangrijk boeren zijn als rentmeesters. Deze boeren zijn niet alleen nodig voor hun rentmeesterschap, maar duurzaamheid is ook nodig voor de boeren om door te kunnen gaan. De grootste uitdaging voor boeren ligt bij de veeteelt, waar een realistische en concrete oplossing voor nodig is die recht doet aan de boeren en aan de vele andere Nederlanders, maar niet minder belangrijk, aan het milieu. Er is een groei nodig naar duurzame veeteelt, wat betekent dat er een minimale CO2-uitstoot overblijft. Het is hierbij belangrijk te beseffen dat de agrarische sector in Nederland één van de meest duurzame ter wereld is. Daar komt ook nog bovenop dat ze ook veel produceert voor het buitenland (bijvoorbeeld melkproducten). De Parijsakkoorden gaan veel breder dan enkel Nederland. Nederland is een land dat veel voedsel exporteert naar andere landen met vervuilendere agrarische sectoren. Dit is vaak de duurzaamste optie van het moment. Nederland kent een vrij grote ecologische voetafdruk. Voor het boerenbedrijf geldt dat zij hier sterk aan bijdraagt met een hoge CO2-uitstoot. Deze is echter veel minder schokkend wanneer de milieubelasting niet enkel het land van productie maar juist het land van consumptie wordt aangerekend. Dit betekent dat met name voor de melkproductie veel CO2-uitstoot ten laste van andere landen komt. Dit werkt milieubeschermend vanwege de relatief duurzame melkveesector in Nederland. Tegelijkertijd zijn er nog grote stappen te zetten om het Parijsakkoord te realiseren. Daarin is de rol van de agrarische sector niet te onderschatten. Welke bijdrage kunnen boeren precies leveren en wat kan er van ze verwacht worden? Het CDJA staat pal achter de Parijsakkoorden én pal achter de boeren. Waar kunnen deze twee elkaar vinden? Vaak lijkt dit met elkaar te botsen, meer dan eens worden boeren als onderdeel van het probleem gezien. Vooral bij (stedelijke) consumenten komt dit regelmatig naar voren, terwijl het daar zelden bekend is hoe boeren precies te werk gaan. Boeren zijn de natuurbeheerders, rentmeesters over het milieu, en hebben daarbij in plaats van enkel kritiek juist kritische steun nodig van álle consumenten, door een samenwerking vanuit vertrouwen. 3
Uitspraak 3: Duurzame landbouw is nodig om de Parijsakkoorden te halen. Ondanks dat Nederland al duurzamer is dan veel andere landen, kan het altijd beter. Vanuit het principe van de vervuiler betaalt moeten we de milieulast zwaarder op het land van consumptie laten drukken. Dit geeft een eerlijker beeld van de werkelijke ecologische voetafdruk van een land. Vanuit hetzelfde principe kijken we ook naar een verschuiving van belasting op arbeid naar belasting op consumptie. Uitspraak 4: Het CDJA wil graag dat consumenten en boeren elkaar ondersteunen om duurzaam te worden. Deze samenwerking draagt bij aan onderling begrip, zodat er meer zicht komt op de mogelijkheden om Parijs al in 2040 te behalen. Een belangrijk onderdeel daarvan is het verminderen van de uitstoot binnen het boerenbedrijf. Daarbij moeten we in ogenschouw nemen dat de uitstoot nooit nul kán zijn, aangezien dieren altijd uitstoot geven. Voorkom belemmerende regels, geef boeren de ruimte Boeren hebben meer dan eens te maken met belemmerende regelgeving. Een goed voorbeeld hoe de agrarische sector niet werd geholpen duurzamer te worden was de maximale zwaveluitstoot voor koeien. Boeren werden niet gestimuleerd om minder uit te stoten, maar gedwongen de halve kudde weg te doen. Was er niet ingegrepen, dan zou dat voor de meeste melkveehouders faillissement hebben betekend met als gevolg een groot tekort aan melkproducten in Nederland en al haar exportlanden. De Nederlandse overheid dient daarom rekening te houden met een gespreide verantwoordelijkheid tussen overheid, boeren en burgers. Dit betekent dat we ook verantwoordelijkheid bij boeren neerleggen. Naast het boerenbedrijf zelf dient de rol als natuurbeheerder ook meegenomen te worden als bijdrage aan het milieu, hierin leveren boeren vaak een grote bijdrage. Uitspraak 5: Boeren dragen een verantwoordelijkheid om een duurzamer Nederland te creëren. Zij moeten daar, binnen door de overheid gestelde kaders en eventueel met Europese subsidies, ruimte voor krijgen. Daarom wil het CDJA af van belemmerende regelgeving en waken voor nieuwe belemmerende regelgeving voor boeren die duurzamer willen gaan werken. Duurzaamheid: ook een verantwoordelijkheid van de consument We willen graag een duurzame, toekomstgerichte agrarische sector. Duurzaamheid moet echter van twee kanten komen: naast investeringen vanuit de boer is ander gedrag vanuit de consument nodig. Die gedragsverandering is misschien nog wel belangrijker dan de opstelling van de boer. Paus Franciscus noemde dit in zijn encycliek uit 2015 een ecologische bekering. 3 Dit houdt in dat Nederlanders, als ze van boeren verwachten dat die verduurzamen, ook hun (koop)gedrag daarop aanpassen. In de supermarkt dienen we dan dus niet het hormonenvlees uit Brazilië en eieren uit Duitsland te kopen, maar het eersteklas vlees van Brabantse koeien en vrije uitloopeieren uit Barneveld. Op die manier houden we niet alleen de agrarische sector in Nederland vitaal, maar zijn we zelf op een concrete manier bezig met duurzaam (koop)gedrag. Immers: producten van ver weg importeren is slecht voor het milieu. 3 Paus Franciscus, Laudato Si. Over de zorg voor het gemeenschappelijke huis (Rome 2015) 123-126. 4
Daarnaast voldoen producten van buiten de Europese Unie vaak niet aan de hoge kwaliteits- en milieunormen waaronder boeren in EU-landen als Nederland wél vallen. We kunnen nu dan ook spreken van oneerlijke concurrentie op dit gebied. In een land als Brazilië, dat per jaar voor 400 miljoen aan vlees naar Nederland exporteert, zijn normen rond dierenwelzijn afwezig. Waar in Nederland al discussies zijn over zogenoemde megastallen met 300 koeien, zijn er in Brazilië stallen met meer dan duizend vleeskoeien. 4 De discussie over bio-industrie moet dus niet gaan over Nederland, maar over de internationale situatie. Nederland is namelijk geen eiland, maar beweegt zich, zeker in de agrarische sector, op de wereldmarkt. Een belangrijk onderdeel hiervan is dat we ons voedsel niet van heinde en verre naar Nederland halen, maar eerst kijken naar we in Nederland produceren. Het is namelijk veel duurzamer om eigen producten te kopen dan voedsel te importeren uit bijvoorbeeld Zuid-Amerika. Dat scheelt transport en dus kosten én uitstoot, maar ook discussie over verschillende kwaliteitsstandaarden. 5 Daarnaast stimuleert het de onze agrarische sector als Nederlanders hun producten in Nederland kopen. Uitspraak 6: Verduurzaming van de agrarische sector dient samen te gaan met een gedragsverandering van consumenten. Het CDJA ziet dan ook graag dat Nederlandse consumenten meer Nederlandse en dus lokaal geproduceerde producten kopen. Mede daardoor krijgen Nederlandse boeren een eerlijkere prijs. Uitspraak 7: Nederland moet zich, nationaal en internationaal, sterker inzetten om buitenlands vlees dat niet aan onze productienormen en kwaliteitsstandaarden voldoet te weren. Duurzaamheid dient een integraal onderdeel van de kwaliteitsstandaarden te zijn. 4 http://www.farmfutures.com/story-brazil-farm-tour-2015-family-dairy-farm-aims-big-leagues-17-123293. 5 Met betrekking tot TTIP is er bijvoorbeeld een grote discussie losgebarsten over de kwaliteitsstandaarden van de VS en de gevolgen daarvan voor de Nederlandse/Europese agrarische sector. 5
Lijst van uitspraken Uitspraak 1: Duurzame landbouw begint bij de boer. Hij is een rentmeester in de volste zin van het woord. Hij heeft oog voor mens, dier en natuur. Hij heeft de verantwoordelijkheid gekregen om bij te dragen aan de behoeften van de huidige generatie, maar ook om rekening te houden met toekomstige generaties. Uitspraak 2: Volgens het CDJA heeft het waarde(n)volle beroep van boer erkenning en waardering door samenleving, overheid en bedrijfsleven nodig. De boer staat niet tegenover de maatschappij, maar aan de basis ervan (geen boeren, geen eten!). Uitspraak 3: Duurzame landbouw is nodig om de Parijsakkoorden te halen. Ondanks dat Nederland al duurzamer is dan veel andere landen, kan het altijd beter. Vanuit het principe van de vervuiler betaalt moeten we de milieulast zwaarder op het land van consumptie laten drukken. Dit geeft een eerlijker beeld van de werkelijke ecologische voetafdruk van een land. Vanuit hetzelfde principe kijken we ook naar een verschuiving van belasting op arbeid naar belasting op consumptie. Uitspraak 4: Het CDJA wil graag dat consumenten en boeren elkaar ondersteunen om duurzaam te worden. Deze samenwerking draagt bij aan onderling begrip, zodat er meer zicht komt op de mogelijkheden om Parijs al in 2040 te behalen. Een belangrijk onderdeel daarvan is het verminderen van de uitstoot binnen het boerenbedrijf. Daarbij moeten we in ogenschouw nemen dat de uitstoot nooit nul kán zijn, aangezien dieren altijd uitstoot geven. Uitspraak 5: Boeren dragen een verantwoordelijkheid om een duurzamer Nederland te creëren. Zij moeten daar, binnen door de overheid gestelde kaders en eventueel met Europese subsidies, ruimte voor krijgen. Daarom wil het CDJA af van belemmerende regelgeving en waken voor nieuwe belemmerende regelgeving voor boeren die duurzamer willen gaan werken. Uitspraak 6: Verduurzaming van de agrarische sector dient samen te gaan met een gedragsverandering van consumenten. Het CDJA ziet dan ook graag dat Nederlandse consumenten meer Nederlandse en dus lokaal geproduceerde producten kopen. Mede daardoor krijgen Nederlandse boeren een eerlijkere prijs. Uitspraak 7: Nederland moet zich, nationaal en internationaal, sterker inzetten om buitenlands vlees dat niet aan onze productienormen en kwaliteitsstandaarden voldoet te weren. Duurzaamheid dient een integraal onderdeel van de kwaliteitsstandaarden te zijn. 6