Motivatieonderzoek onder agrariërs. project Actief Randenbeheer Brabant

Vergelijkbare documenten
Mediamix 2014 Peiling onder de Deventer bevolking. Januari 2015

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's

EVALUATIEPEILING BURGERPANEL MOERDIJK

INLEIDING. Namens het managementteam van de SPGH, Mirjam Diderich. Directeur. Hellendoorn 15 januari 2015

Uitgevoerd door Dimensus Afvalinzameling Renswoude 2016

1 Opzet tabellenboek, onderzoeksopzet en respondentkenmerken

Communicatie in kleur. Onderzoek naar de effectiviteit van gemeentelijke communicatie

Onderzoek uitgevoerd door Team Bestuur Gemeente Terneuzen, mei 2010 Documentnummer: 13943

Klanttevredenheidsonderzoek 2016 / Optisport Barneveld. Optisport Barneveld Erik Boelen

Beleving van de Giro d'italia Utrecht

Burgerpanel Horst aan de Maas - Meting 3

Rapportage cliëntervaringsonderzoek WMO Gemeente Aalburg

Paardenhouderij inf cus

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Landelijke peiling Nijmegen Resultaten eindmeting, januari 2006

Klanttevredenheidsonderzoek. Dienstverlening team Werk en Inkomen, gemeente Olst-Wijhe

Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu

Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2014

Openbare ruimte in beeld Onderzoek naar de kwaliteit van de openbare ruimte

ROSA Relatie Onderzoek Samenwerkingsformules Autobedrijven

Digipanel over Duurzaam Deelvervoer

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017

Onderzoek Zondagopenstelling Gemeente Borger-Odoorn

Resultaten Monitor Combifuncties Onderwijs Projectgroep Combifuncties Onderwijs

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN

Jaarrapport Cenzo totaal 2013

Pakketten Waterbeheer

KTO Het Nieuwe Inzamelen Overvecht

Evaluatieonderzoek parkeerregeling Scheveningen Hellingweg

Tevredenheidsonderzoek Dichtbij Dagbesteding

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

Zuid aan Zet Gebiedsgericht werken in Colmschate-Zuid oktober 2012

Sportparticipatie Kinderen en jongeren

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHULDDIENSTVERLENING GEMEENTE RIDDERKERK

Klantbeleving Team Inkomen en Voorzieningen 2018

Fysieke leefomgeving I.B EELDKWALITEIT VAN DE STAD

Omgekeerd Inzamelen. Datum: 11 augustus Versie 3.0. drs. S. Buitinga & de heer R. Sival, BSc. Mevr M. Stam

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017

Rapportage cliënttevredenheidsonderzoek

Aantal respondenten ingedeeld naar type zorg

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek

WINKELOPENINGSTIJDEN OP ZONDAG IN PURMEREND

Stadspanel: Oud en nieuw 2018

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek

Cliëntenthermometer jongeren vanaf 12 jaar

Opdrachtgevers & Netwerkpartners

Interactief bestuur. Omnibus 2015

Rapportage resultaten enquête project derdengelden

Het vertrouwen in Woonwaard

Pilot Brandveilig Leven in Meerzicht

Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016

Rapportage. Samenvatting Medewerkersonderzoek PO. Datum: november Stichting Prodas. Opdrachtgever:

Akkerranden in relatie tot onderhoud van waterlopen

Gemeente Breda. Onderzoek en Informatie. Klanttevredenheidsonderzoek WSNP 2012

Rapport Onderzoek Evenementenbeleid Kampen 2015

Rapportage tevredenheidonderzoek onder ouders Stichting Lentekind

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN OEFENTHERAPEUTEN Peiling 1 januari Hingstman, L. Kenens, R.J.

Landelijk cliëntervaringsonderzoek

Stichting Ster van de Elf Steden Juli 2015

Maatschappelijke waardering van Nederlandse landbouw en visserij

Klant Tevredenheids Onderzoek December Leerlingenvervoer Gemeenten. Lopik Montfoort Nieuwegein IJsselstein

Resultaten BTO. Belanghebbenden Tevredenheids Onderzoek. BRZO inspectiejaar Dit rapport is opgesteld door de werkgroep Monitoring

Onderzoek Test website door het Stadspanel Helmond

MKB-vriendelijkste gemeente van Nederland 2012/2013. Gemeente Vlissingen

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK WMO-VERVOER GEMEENTE RIDDERKERK

Rapportage tevredenheidsonderzoek onder cliënten en opdrachtgevers van. Artemis Coaching

Cliëntenthermometer begeleiding kind

Internetpanel Dienst Regelingen

Openingstijden Stadswinkels 2008

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek

Burgerpanel Leidse Regio - peiling februari 2017

Tevredenheid WWB-klanten Dienst SoZaWe NW Fryslân

Rapportage tevredenheidsonderzoek onder cliënten en opdrachtgevers van. InterLuceo

Onderzoek tevredenheid medewerkers FICTIEF Rapportage. Walvis ConsultingGroep Amersfoort, maart 2012 Onderzoeker: drs.

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek

LEZERSONDERZOEK Gemengde Branche INHOUDSOPGAVE

Cliëntenthermometer jongeren vanaf 12 jaar

Report 1695.N.17. Mestbewerking en Waterkwaliteit. een case studie voor het beheergebied van waterschap Aa en Maas.

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Coffeeshop in de buurt

Samenvattende conclusies enquête Waterkwaliteit in Noord-Holland: Groene Soep of zwemparadijs?

Klanttevredenheidsonderzoek zwemlessen in De Tweesprong

De Bedrijfstoeslag. Resultaten peiling 5 Internetpanel Dienst Regelingen. Inleiding. 23 april 2009

Beheerpakketten Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer. Water

Concertstichting Hillegersberg. Uitkomsten enquête april 2016

Communicatie gepeild. Onderzoek naar de effectiviteit van gemeentelijke communicatiemiddelen

Toelichting uitkomsten Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016

FUMO deelnemersonderzoek 2015

De AKK-site onder de loep!

Bewonerspanel Communicatie

Factsheet burgerparticipatie op het gebied van sociale veiligheid: WhatsAppgroepen

Sportparticipatie Volwassenen

Evaluatierapport Module 2 Energie en Materialen

Floriade Almere 2022 juli 2018

Transcriptie:

Motivatieonderzoek onder agrariërs project Actief Randenbeheer Brabant

Motivatieonderzoek onder agrariërs project Actief Randenbeheer Brabant Auteur: Begeleiding: P. Geurts P. Vugs W. De Bont Maart 2005, s-hertogenbosch In opdracht van: Projectgroep Actief Randenbeheer Brabant

Voorwoord In het laatste studiejaar van de HAS Den Bosch wordt er een afstudeeropdracht uitgevoerd. Deze opdracht wordt vanuit het bedrijfsleven aangereikt via HAS KennisTransfer. De opdrachtgever is waterschap Brabantse Delta in opdracht van Actief Randenbeheer Brabant. Het project Actief Randenbeheer Brabant gaat over het aanhouden van een bufferstrook op grasland en bouwland langs watervoerende sloten om zo de emissie van gewasbeschermingsmiddelen en mineralen naar het slootwater te beperken. De opdracht die wij binnen dit project hebben uitgevoerd is een onderzoek om de ervaringen en motivaties van de (ex)deelnemers binnen dit project te achterhalen. Als student aan de opleiding Bedrijfskunde en Agribusiness van de HAS Den Bosch te s- Hertogenbosch, heb ik deze opdracht uitgevoerd waarvan de start van het onderzoek door P. Vugs is verricht. Ik wil van de gelegenheid gebruik maken om de begeleiders vanuit de projectgroep: A. De Jong, A. Nouws - Hagenaars en H. Vugts, te bedanken. Daarnaast wil ik een woord van dank uitbrengen aan iedereen, binnen de Waterschappen: Aa & Maas, De Dommel, Brabantse Delta, Rivierenland. Verder worden RIWA Maas, Landbouw Innovatie Bureau (LIB), Provincie Noord-Brabant en ZLTO bedankt voor hun medewerking aan mijn afstudeerproject. Ook de agrariërs die de enquêtes hebben ingevuld en degenen waarbij een bedrijfsbezoek is afgenomen wil ik via deze weg bedanken. Als laatste ben ik een speciaal woord van dank verschuldigd aan P. Vugs en W. de Bont, die mij gedurende het gehele project vanuit HAS KennisTransfer begeleid hebben. iii

Inhoudsopgave VOORWOORD... III SAMENVATTING...VI 1. INLEIDING... 1 2. PROBLEEMSTELLING EN DOELSTELLING... 2 2.1. PROBLEEMSTELLING... 2 2.2. DOELSTELLING... 2 3. ONDERZOEKSOPZET... 3 3.1. INLEIDING... 3 3.2. ENQUÊTEVORM... 3 3.3. VRAAGSTELLING... 3 3.4. REGIO S... 3 4. DE RESPONS IN DE VIER WATERSCHAPPEN... 4 4.1. WATERSCHAP AA & MAAS... 4 4.1.1. Algemeen... 4 4.1.2. Respons waterschap Aa & Maas... 4 4.2. WATERSCHAP DE DOMMEL... 6 4.2.1. Algemeen... 6 4.2.2. Respons Waterschap De Dommel... 6 4.3. WATERSCHAP BRABANTSE DELTA... 8 4.3.1. Algemeen... 8 4.3.2. Respons waterschap Brabantse Delta... 8 4.4. WATERSCHAP RIVIERENLAND... 10 4.4.1. Algemeen... 10 4.4.2. Respons waterschap Rivierenland... 10 4.5. HET GEBIED VAN ARB... 12 5. RESULTATEN ERVARINGEN EN MOTIVATIES... 13 5.1. REDEN VOOR DEELNAME AAN ARB... 13 5.2. MENINGEN OVER INFORMATIEVOORZIENING... 15 5.2.1. Informatievoorziening naar deelnemers toe... 15 5.2.2. Informatievoorziening naar burgers toe... 15 5.3. ADMINISTRATIE... 16 5.4. STELLINGEN... 17 6. RESULTATEN DEELNEMERS GRASLAND... 19 7. RESULTATEN DEELNEMERS BOUWLAND... 23 8. RESULTATEN VOORTGANG PROJECT... 27 9. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN... 29 9.1. CONCLUSIES...29 9.1.1. Grootte van de bedrijven... 29 9.1.2. Reden voor deelname... 29 9.1.3. Informatievoorziening... 29 9.1.4 Administratie... 30 9.1.5. Stellingen... 30 9.1.6. Grasland... 30 9.1.7. Bouwland... 31 9.1.8. Voortgang project... 31 9.2. AANBEVELINGEN... 31 LITERATUURLIJST...33 iv

BIJLAGE 1: SCHRIFTELIJKE ENQUÊTE... 34 BIJLAGE 2: VERDELING IN CATEGORIEËN VAN VRAAG 7G... 35 BIJLAGE 3: VERDELING IN CATEGORIEËN VAN VRAAG 24... 36 BIJLAGE 4: DE UITWERKING VAN DE VERBETERINGEN VAN VRAAG 28... 38 BIJLAGE 5: DE OPMERKINGEN VAN VRAAG 29... 42 BIJLAGE 6: DE ALGEMENE OPMERKINGEN... 47 BIJLAGE 7: DE BEOORDELING VAN DE COMBINATIES IN BOUWLAND... 50 v

Samenvatting In het rapport staan de uitkomsten verwerkt die voortkomen uit de 328 ingevulde enquêtes door de (ex)deelnemers van het project Actief Randenbeheer Brabant (ARB). De doelstelling is om de deelnemende organisaties van het project Actief Randenbeheer Brabant de motivaties en ervaringen van de agrariërs te laten weten ten aanzien van de deelname aan het project in de trajecttijd van 2002-2005. En tevens hoe de deelnemer denkt over een mogelijk toekomstig vervolg van dit project. Het onderzoek wordt vergeleken met de nulmeting die uitgevoerd is in 2002. Bij het onderzoek is er een kwantitatief en een kwalitatief deel. Er is gebruik gemaakt van twee verschillende enquêtemethodes. De eerste is een schriftelijke enquête met als doel om een zo groot mogelijke aantal deelnemers te bereiken. Hier is ook het grootste deel van het onderzoek op gebaseerd. De tweede enquêtevorm face to face is om meer diepgang te verkrijgen. De waterschappen waar het project zich afspeelt zijn: waterschap Aa & Maas, Waterschap De Dommel, waterschap Brabantse Delta en waterschap Rivierenland. De respons in de waterschappen was: waterschap Aa & Maas 52%, Waterschap De Dommel 53,8%, waterschap Brabantse Delta 53,5% en in waterschap Rivierenland 64,9%. In de waterschappen houden de deelnemers zich bezig met verschillende bedrijfstakken. Akkerbouw en veehouderij komen het meeste voor in de waterschappen Aa & Maas en De Dommel. In de Brabantse Delta en Rivierenland is het voornamelijk akkerbouw met alleen klei als grondsoort. In de Dommel is er alleen zandgrond en in de andere waterschappen komt beide voor. Ongeveer 60% van de bedrijven, dat meedoet aan het project ARB is groter dan 30 hectare. Er zijn twee verschillende bufferstroken in het project ARB, dit zijn bufferstrook naast grasland en bufferstrook naast bouwland. De verdeeldheid in de soort bufferstrook is, 83 deelnemers met een bufferstrook alleen langs grasland, 133 met alleen een bufferstrook naast bouwland en 112 met beide. Bij de redenen om mee te doen aan het project ARB scoren 5 redenen hoger dan in 2002. Alleen de reden hecht grote waarde aan verbetering kwaliteit oppervlaktewater is gedaald ten opzichte van 2002. De belangrijkste reden om mee te doen aan het project is bufferstrook geeft positieve impuls aan het imago landbouw met een score van 4. Deze reden wordt gevolgd door hecht grote waarde aan verbetering kwaliteit oppervlaktewater die iets onder de 4 scoort. De redenen financieel interessant, bufferstrook goed te gebruiken bij bewerking percelen en bufferzone is een goed alternatief voor de teeltvrije zone scoren hoger dan een 3. Dat de bredere bufferstrook voordeel geeft bij het onderhoud van de sloten wordt als reden het laagste beoordeeld met een score van 2,8. Bij de informatievoorzieningen naar de deelnemers toe krijgt de nieuwsbrief de hoogste waardering van 3,7, gevolgd door de Zuidland met 3,4. De belangrijkste informatievoorziening naar de burgers toe zijn de publicatieborden. Op administratief niveau hoeft er niets verandert te worden. 96 % geeft aan geen moeite te hebben met de administratieve lasten. Van de stellingen zijn er 6 in waardering gestegen, 3 ongeveer gelijk gebleven en 1 gedaald ten opzichte van 2002. De stellingen Actief Randenbeheer is interessant voor agrariërs en Actief Randenbeheer draagt bij aan de verrijking van de agrarische natuur in bufferstroken/sloottalud zijn het meest gestegen. Stellingen over het verkrijgen van maatschappelijke waardering, verbetering van imago, maatschappelijke plicht, verbetering van de waterkwaliteit en financiële vergoeding zijn minder gestegen ten opzichte van 2002. De stelling ARB draagt bij aan de verbetering van de waterkwaliteit scoort het hoogste in 2004. In 2004 scoren alle stellingen (behalve ik vind de financiële vergoeding voor ARB voldoende en door het beheren van de bufferstroken krijg ik meer maatschappelijke waardering) rond de 4. Bij de meeste stellingen ligt de modus (meest voorkomende mening) in de waarderingen 4 en 5. De stellingen door het beheren van de bufferstroken krijg ik meer maatschappelijke waardering voor mijn werk en ik vind de financiële vergoeding voor ARB voldoende zit de modus in de waardering 3. vi

In het onderzoek is een splitsing gemaakt tussen een bufferstrook naast grasland en een naast bouwland. Bij grasland vinden de meeste de strook praktisch dit is 86% (ze zouden zelfs een bredere strook willen als ze dit vergoed kregen). De bufferstrook is volgens 93% gemakkelijk in te passen in bedrijfsvoering en 62% vindt de financiële vergoeding redelijk. Wel vinden de deelnemers dat de onkruiddruk is toegenomen, maar dat leidt voor iets meer dan de helft niet tot problemen. Het niet spuiten en bemesten wordt door 52% wel bezwaarlijk gevonden. Bij bouwland zijn de meningen anders verdeeld, wel zijn ook hier de deelnemers grotendeels tevreden. 59% vindt de bufferstrook praktisch genoeg, maar 70% wil graag een verbreding mits ze er evenredig voor vergoed worden. 81% van respondenten vindt de strook gemakkelijk in te passen in de bedrijfsvoering. En de financiële vergoeding is volgens 71% redelijk. Het bufferstrook gewas gras komt het beste naar voren. De gewasresten van het buffergewas dienen afgevoerd te worden. Dit afvoeren is voor 43% een probleem vooral omdat de strook te smal is. Maar minder vergoeding en niet afvoeren is voor 92% geen optie. Op de vraag of de deelnemers weer meedoen met een mogelijk vervolg op het project ARB, antwoordt 70% met ja. Ongeveer 26% zou graag wat verbeteringen willen zien voordat ze weer mee zouden doen, vooral op breedte van de strook en bewerking van de strook. De redenen om niet meer mee te doen lopen ver uit elkaar. Er komt geen reden duidelijk naar voren. vii

1. Inleiding Het project Actief Randenbeheer Brabant is gestart in 2002 en loopt tot het einde van 2005. Uit onderzoek moet blijken of de deelnemers door willen gaan met het project en op welke manier de deelnemers hier mee door zouden willen gaan. Het onderzoek is een vervolg op het onderzoek in 2002, de nulmeting. Als afstudeeropdracht van de opleiding Bedrijfskunde en Agribusiness aan de HAS Den Bosch te s-hertogenbosch is er een onderzoek uitgevoerd, naar de ervaringen en motivaties van de (ex)deelnemers van het project Actief Randenbeheer Brabant (ARB) 2002-2005. Tevens is de behoefte naar een mogelijk vervolgtraject gepeild. Het project Actief Randenbeheer Brabant is een initiatief van ZLTO, de 4 waterschappen: Aa & Maas, De Dommel, Brabantse Delta en Rivierenland, RIWA-Maas, Provincie Noord- Brabant en Landbouw Innovatie Bureau (LIB) met als doel schoon oppervlaktewater. Actief randenbeheer houdt in dat de landbouw wordt ingeschakeld bij het zodanig beheren van de perceelsranden dat op emissie naar het oppervlaktewater fors wordt verminderd. De opdrachtgever is waterschap Brabantse Delta in opdracht van het project Actief Randenbeheer Brabant. Deze heeft het onderzoek aan HAS Kennis Transfer besteed vanwege de beste offerte. Er is onderzoek gedaan naar de ervaringen en motivaties gedurende het traject 2002-2005 van het project Actief Randenbeheer en om te peilen of er behoefte aanwezig is voor een mogelijk vervolg. Dit onderzoek is uitgevoerd door bedrijfskunde student Patrick Geurts met als projectbegeleiders P. Vugs (HAS Kennis Transfer), W. De Bont (HAS), A. Nouws Hagenaars (waterschap Brabantse Delta), H. Vugts (Waterschap De Dommel) en A. De Jong (ZLTO) als projectleiding. In dit rapport staan de uitkomsten verwerkt die voortkomen uit de 328 ingevulde enquêtes door de (ex)deelnemers van het project Actief Randenbeheer Brabant. Na de inleverdatum zijn er nog 8 enquêtes binnengekomen, deze zijn niet meer verwerkt in het onderzoek. In het verslag kan het voorkomen dat de aantallen soms niet overeenkomen. Dit komt omdat niet alle vragen door alle respondenten zijn ingevuld. Soms worden er namelijk vragen overgeslagen of niet helemaal ingevuld. De opbouw van het verslag is als volgt: In hoofdstuk 2 wordt de doelstelling en de probleemstelling beschreven. De onderzoeksopzet zal in hoofdstuk 3 uitgelegd worden. In hoofdstuk 4 worden de waterschappen elk afzonderlijk beschreven en hoe de respondenten uit dit waterschap zijn vertegenwoordigd. De resultaten van de ervaringen en motivaties komen aan de orde in hoofdstuk 5. Hoofdstuk 6 zal de resultaten van de deelnemers met grasland behandelen en in hoofdstuk 7 staan de resultaten van de deelnemers met bouwland. De resultaten betreffende de voortgang van het project worden uitgelegd in hoofdstuk 8. In hoofdstuk 9 worden de conclusies en aanbevelingen gegeven. 1

2. Probleemstelling en doelstelling De onderstaande probleemstelling is geformuleerd aan de hand van de doelstelling die al in het plan van aanpak werd vermeld. 2.1. Probleemstelling De deelnemende organisaties van het project Actief Randenbeheer Brabant zouden graag de motivaties en ervaringen van de agrariërs wil weten ten aanzien van de deelname aan het project in de trajecttijd van 2002-2005. Bovendien weet de projectgroep niet hoe de deelnemer denkt over een mogelijk vervolg van dit project. 2.2. Doelstelling Ervaringen en motivatie van de deelnemers van het project Actief Randenbeheer Brabant 2002-2005 te inventariseren en te interpreteren en de behoefte peilen naar het mogelijke vervolgtraject. Verder worden de gegevens vergeleken met die uit de nulmeting in 2002. Bij de interpretatie van deze gegevens zal op een aantal niveau s onderscheid gemaakt worden. Een niveau zal in het onderzoek naar voren komen als dit ook werkelijk bijdraagt aan een duidelijk verschil in resultaten binnen het niveau. Er wordt onderscheid gemaakt tussen: Gebieden (waterschappen) Klei- zandgrond Gras- en bouwland Categorieën deelnemers (afhakers, deelnemers met meerdere contracten, deelnemers die er vanaf het eerste jaar bij zijn en deelnemers die later ingestapt zijn). 2

3. Onderzoeksopzet 3.1. Inleiding Het onderzoek is verdeeld in een kwantitatief en kwalitatief deel. Er is in het onderzoek gebruik gemaakt van twee verschillende enquêtemethodes om deze twee delen te verwezenlijken. Ten eerste is er een schriftelijke enquête gehouden met als doel een zo groot mogelijke aantal deelnemers te bereiken. Op deze schriftelijke enquête is het grootste deel van het onderzoek gebaseerd. Ten tweede zijn er deelnemers face to face benaderd, om meer diepgang te verkrijgen in de gegeven antwoorden van de schriftelijke enquête. Zowel de schriftelijke als de face to face enquêtes zijn gehouden onder de (ex)deelnemers van het project. De groep die benaderd is voor deze enquêtes bestaat uit alle (ex)deelnemers van het Project Actief Randenbeheer Brabant uit Noord-Brabant met een aantal van 608. 3.2. Enquêtevorm De eerste groep is schriftelijk benaderd. Er waren 608 deelnemers aan het project ARB die allemaal zijn uitgenodigd om deel te nemen aan de enquête en deze thuisgestuurd hebben gekregen. De enquêtes zijn via de post verstuurd. De retourenveloppen waren voorzien van een antwoordnummer, om het retourneren te bevorderen. Bij de enquête is een begeleidende brief meegestuurd om de deelnemers aan te zetten tot het invullen van de enquête en om uit te leggen wat de bedoeling is van het onderzoek. De mondelinge interviews zijn gehouden met 14 deelnemers aan het project ARB. Deze deelnemers hebben ook de enquête ingevuld. Het aantal deelnemers aan de interviews is vastgesteld aan de hand van de grootte van de deelname aan het project ARB in het waterschap. Zo zijn er bij de waterschappen Brabantse Delta en Aa & Maas vijf personen per waterschap geïnterviewd, terwijl bij Waterschap De Dommel en waterschap Rivierenland er twee personen per waterschap zijn geïnterviewd. 3.3. Vraagstelling Er is gekozen voor zowel open als gesloten vragen. De schriftelijke enquête is bijgevoegd in bijlage 1. Met de gesloten vragen is het best verwerkbare resultaat bereikt omdat er slechts een beperkt aantal antwoorden mogelijk zijn. Deze vragen worden daarnaast vaker ingevuld dan de open vragen. Ook zijn de resultaten van deze vragen beter te verwerken in het hiervoor bestemde programma SPSS. Voor de open vragen is gekozen om bij bepaalde vragen meer diepgang te creëren. Verder zorgt dit er bij sommige vragen voor dat er in de enquête niet een hele opsomming staat met mogelijke antwoorden. Een opsomming schrikt vaak af om aan de vraag te beginnen. 3.4. Regio s De enquêtes zijn gehouden onder de (ex)deelnemers van de vier verschillende waterschappen. Dit zijn waterschap Aa & Maas, Waterschap De Dommel, waterschap Brabantse Delta en waterschap Rivierenland. Iedere regio zal in hoofdstuk 4 apart besproken worden. 3

4. De Respons in de vier waterschappen 4.1. Waterschap Aa & Maas 4.1.1. Algemeen Het waterschap Aa & Maas is een fusie tussen de waterschappen Aa en De Maaskant. Deze fusie vond plaats op 1 januari 2004. Het hoofdkantoor bevindt zich in s-hertogenbosch. Zo n 700.000 bewoners en een groot aantal industriële bedrijven vallen onder dit waterschap. Het huidige gebied is te zien in figuur 4.1. Figuur 4.1. Waterschap Aa & Maas 4.1.2. Respons waterschap Aa & Maas In het gebied van waterschap Aa & Maas zijn 200 enquêtes verstuurd. Hiervan zijn er 104 retour gekomen, dit is een respons van 52 %. De respondenten van de enquête zijn werkzaam in verschillende bedrijfstakken. Hoe de verdeling is van de bedrijfstakken onder de deelnemers binnen het waterschap is weergegeven in figuur 4.2. Omdat door sommige respondenten meer dan één bedrijfstak geëxploiteerd wordt, is het totaal aantal dat wordt weergegeven hoger dan 104. Waterschap Aa & Maas Aantallen 100 80 60 40 20 0 84 52 4 11 Tuinbouw Akkerbouw Veehouderij Anders Soort bedrijfstak Figuur 4.2. Bedrijfstak respondenten waterschap Aa & Maas Onder de categorie Anders vallen: gemengd en bosbouw (1), grasland (1), houtig kleinfruit en boomteelt (1), landschapsinrichting (1), paardenhouderij (5) en varkenshouderij (2). 4

De respondenten zijn onderverdeeld in verschillende leeftijdscategorieën. Er zitten 20 respondenten in de leeftijdscategorie 20 t/m 35 jaar, 42 respondenten bevinden zich in de leeftijdscategorie 36 t/m 50. In de leeftijdscategorie tussen de 51 en 65 zitten 30 respondenten en 9 respondenten zijn ouder dan 65. Er is veel variatie in de grootte van de bedrijven binnen het waterschap. Dit is te zien in figuur 4.3. Zo zijn de meeste bedrijven tussen de 11 en 60 hectare groot. Waterschap Aa & Maas 30 Aantallen 20 10 5 10 21 18 22 19 9 0 0 t/m 5 6 t/m 10 11 t/m 20 21 t/m 30 31 t/m 40 41 t/m 60 > 60 Grootte van het bedrijf in hectares Figuur 4.3. Grootte van de bedrijven in het waterschap Aa & Maas De verklaring hiervoor kan zijn: In het waterschap Aa & Maas was in figuur 4.2 zichtbaar dat vele bedrijven akkerbouw en/of veehouderij bedrijven. Deze bedrijven kunnen inderdaad veel verschillen in hectares. In het waterschap Aa & Maas ligt zowel zand als kleigrond. De verhoudingen zand en klei tussen de deelnemers in het waterschap Aa & Maas zijn 79 bedrijven met zandgrond en 20 bedrijven met kleigrond. Er zijn 5 respondenten die deze vraag niet ingevuld hebben. 5

4.2. Waterschap De Dommel 4.2.1. Algemeen Het Waterschap De Dommel is onveranderd gebleven ten opzichte van 2002. Het is verantwoordelijk voor het water in de Dommel en alle oppervlaktewateren in De Kempen en De Meierij in het midden van de provincie Noord-Brabant. Er werken 345 medewerkers die zorgen voor ongeveer 900.000 inwoners in het gebied van het waterschap. Het hoofdkantoor is gevestigd in Boxtel. Figuur 4.4. Waterschap De Dommel 4.2.2. Respons Waterschap De Dommel In het onderzoek zijn er 91 enquêtes in het gebied van Waterschap De Dommel verstuurd. Van deze 91 enquêtes zijn er 49 teruggestuurd. Het responspercentage is 53,8 %. De respondenten vallen binnen een bepaalde bedrijfstak. Hoe de verdeling is van de bedrijfstakken onder de deelnemers binnen het waterschap is weergegeven in figuur 4.5. Als het aantal wordt opgeteld van figuur 4.5 is dit meer dan 49 respondenten. Dit komt omdat sommige respondenten zich bezig houden met meer dan een bedrijfstak. Waterschap De Dommel 40 35 30 Aantallen 20 10 4 18 8 0 Tuinbouw Akkerbouw Veehouderij Anders Soort bedrijfstak Figuur 4.5. Bedrijfstak respondenten Waterschap De Dommel De meeste bedrijven houden zich bezig met akkerbouw en/of veehouderij. Onder de categorie Anders vallen: Aquaculturen en houtteelt (1), hobbyboeren (3), hovenier (1) en paardenhouderij (3). 6

Van het totale aantal respondenten vallen er 2 respondenten in de leeftijdscategorie 20 t/m 35. De meeste bevinden zich in de leeftijdscategorie 36 t/m 50 dit zijn 27 respondenten. Een aantal van 14 respondenten is tussen de 51 en 65 en 4 respondenten zijn ouder dan 65. De groottes van de bedrijven wordt weergegeven in figuur 4.6. Waterschap De Dommel 15 Aantallen 10 5 10 4 10 4 10 7 3 0 0 t/m 5 6 t/m 10 11 t/m 20 21 t/m 30 31 t/m 40 41 t/m 60 > 60 Grootte van het bedrijf in hectares Figuur 4.6. Grootte van de bedrijven in Waterschap De Dommel Er is een grote spreiding in grootte van de bedrijven in Waterschap De Dommel. Zo zijn er een aantal agrariërs tussen de 0 en 5 hectares en tussen de 11 en 20 hectares. Maar ook zijn er wat grotere bedrijven tussen de 31 en 60 hectare. Wat betreft grondsoort is er geen verschil tussen de respondenten. In het Waterschap De Dommel hebben alle deelnemers namelijk zandgrond. 7

4.3. Waterschap Brabantse Delta 4.3.1. Algemeen Waterschap Brabantse Delta is op 1 januari 2004 ontstaan uit een fusie van de 5 West- Brabantse waterschappen De Dongestroom, Mark en Weerijs, Land van Nassau, het Scheldekwartier en het Hoogheemraadschap van West-Brabant. Het hoofdkantoor is gevestigd in Breda en telt 525 medewerkers. In het gebied van het waterschap wonen 750.000 mensen. Figuur 4.7. Waterschap Brabantse Delta 4.3.2. Respons waterschap Brabantse Delta In het gebied van waterschap Brabantse Delta zijn in totaal 243 enquêtes verstuurd. Hiervan zijn er 130 enquêtes retour gekomen, dit is een respons van 53,5 %. De respondenten van deze enquêtes kunnen we onderverdelen in verschillende bedrijfstakken. Als het totale aantal van de bedrijfstakken wordt opgeteld is dit meer dan 130 respondenten. Dit komt omdat sommige respondenten meer dan één bedrijfstak hebben. Waterschap Brabantse Delta Aantallen 100 80 60 40 20 0 88 52 15 8 Tuinbouw Akkerbouw Veehouderij Anders Soort bedrijfstak Figuur 4.8. Bedrijfstak respondenten waterschap Brabantse Delta Een aantal wijkt af van de vastgestelde bedrijfstakken deze worden in de categorie Anders ingedeeld. Onder de categorie Anders vallen: Boomkwekerij (2), ecologisch (1), fruitteelt (1), hobbyboer (1), pluimvee (2) en vollegrondsgroente (1). 8

25 respondenten vallen in de leeftijdscategorie 20 t/m 35 jaar. In de leeftijdscategorie 36 t/m 50 bevinden zich 51 respondenten. De andere 43 respondenten zitten tussen de 51 en 65 en 5 respondenten zijn ouder dan 65. De bedrijven worden onderverdeeld in verschillende categorieën. Deze verdeling is zichtbaar in figuur 4.9. Waterschap Brabantse Delta 40 34 33 Aantallen 30 20 10 5 2 15 15 22 0 0 t/m 5 6 t/m 10 11 t/m 20 21 t/m 30 31 t/m 40 41 t/m 60 > 60 Grootte van het bedrijf in hectares Figuur 4.9. Grootte van de bedrijven in waterschap Brabantse Delta In figuur 4.9 is een deels stijgende lijn te zien. In het waterschap liggen veelal grotere bedrijven. Veel bedrijven bevinden zich in de categorie groter dan 30 hectare. Als deze figuur wordt vergeleken met figuur 4.8, waar akkerbouw toch wel de grootste bedrijvigheid is, kan de conclusie getrokken worden dat in dit waterschap veel grote akkerbouwbedrijven liggen. In waterschap Brabantse Delta kunnen de deelnemers zowel zandgrond als kleigrond hebben. De verhouding zand en klei tussen de deelnemers in het waterschap Brabantse Delta is 45 met zandgrond en 79 met kleigrond. De respondenten die ontbreken, hebben deze vraag niet ingevuld. 9

4.4. Waterschap Rivierenland 4.4.1. Algemeen Door een fusie op 1 januari 2005 is Hoogheemraadschap Alm en Biesbosch nu waterschap Rivierenland. Het bestaande waterschap Rivierenland is gefuseerd met Hoogheemraadschap Alm en Biesbosch, Hoogheemraadschap van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden en een gedeelte van Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden. In het figuur 4.10 wordt alleen het voorheen genoemd Hoogheemraadschap Alm en Biesbosch weergegeven, omdat de deelnemers van dit onderzoek ook alleen maar uit dit gebied komen. Figuur 4.10. Waterschap Rivierenland voorheen Hoogheemraadschap Alm en Biesbosch 4.4.2. Respons waterschap Rivierenland In het waterschap Rivierenland zijn er 74 deelnemers aan het project ARB. Naar al deze deelnemers is een enquête gestuurd. Hiervan zijn er 48 teruggestuurd dit is dus een respons van 64,9 %. De respondenten worden onderverdeeld aan de hand van hun bedrijfstakken. Als een respondent twee verschillende bedrijfstakken heeft op zijn bedrijf dan valt hij in twee categorieën. Hierdoor is het aantal in figuur 4.11 hoger dan het totaal van 48 respondenten dat de enquête heeft teruggestuurd. Hoe de verdeling is van de bedrijfstakken onder de deelnemers binnen het waterschap is weergegeven in figuur 4.11. Waterschap Rivierenland Aantallen 50 40 30 20 10 0 39 14 2 4 Tuinbouw Akkerbouw Veehouderij Anders Soort bedrijfstak Figuur 4.11. Bedrijfstak respondenten waterschap Rivierenland Onder de categorie Anders vallen: Gemengd (1), grasland (2) en paardenhouderij (1). 10

Van de respondenten vallen er 11 in de leeftijdscategorie 20 t/m 35 jaar, 15 bevinden zich in de leeftijdscategorie 36 t/m 50, 17 is tussen de 51 en 65 en 3 zijn ouder dan 65. Waterschap Rivierenland Aantallen 15 10 5 0 13 13 11 5 3 2 0 0 t/m 5 6 t/m 10 11 t/m 20 21 t/m 30 31 t/m 40 41 t/m 60 > 60 Grootte van het bedrijf in hectares Figuur 4.12. Grootte van de bedrijven in waterschap Rivierenland In waterschap Rivierenland liggen veelal grotere bedrijven. Bedrijven groter dan 30 hectare komen veel voor. Als deze figuur wordt vergeleken met figuur 4.11, waar akkerbouw toch wel de grootste bedrijvigheid is, kan er geconcludeerd worden dat er ook in dit waterschap veel grote akkerbouwbedrijven liggen. In grondsoort is er geen verschil tussen de deelnemers. De deelnemers in het waterschap Rivierenland hebben allemaal kleigrond. 11

4.5. Het gebied van ARB De gebieden zijn in de vorige paragrafen allemaal apart besproken. In deze paragraaf zullen de verschillende gebieden beschouwd worden als een gebied, het gebied waarin het project ARB heeft plaatsgevonden. Maar wat voor soort bedrijven nemen deel in het project ARB?. In de tabel 4.1 komt duidelijk naar voren dat er voornamelijk akkerbouw bedrijven deelnemen aan het project met op de voet gevolgd de veehouderij bedrijven. Er is maar een klein verschil in aantal tussen akkerbouw en veehouderij bedrijven.een groot aantal bedrijven heeft een gemengd bedrijf dus met zowel akkerbouw als veehouderij. Tabel 4.1. Soorten bedrijven en hun grootte in hectares Grootte in hectares Akkerbouw Tuinbouw Veehouderij Anders Totaal Tussen 0 en 5 ha 5 1 6 12 20 Tussen 6 en 10 ha 8 0 14 2 19 Tussen 11 en 20 ha 26 9 30 6 44 Tussen 21 en 30 25 3 21 6 42 Tussen 31 en 40 ha 41 2 48 2 67 Tussen 41 en 60 ha 42 6 40 0 71 Groter dan 60 ha 50 4 27 4 59 Totaal 197 25 186 32 327 Uit tabel 4.1 is te concluderen dat 197 bedrijven ongeveer 60% groter is dan 30 hectares. Het merendeel van de deelnemers binnen het project zijn de grotere bedrijven, die zich bezighouden met akkerbouw en/of veehouderij. In het project ARB is er verschil tussen twee verschillende bufferstroken: een bufferstrook langs grasland en een bufferstrook langs bouwland. Hoe de verdeling is tussen deze twee soorten stroken zien we in tabel 4.2. Tabel 4.2. Bedrijven met grasland en/of bouwland Soort bedrijf Aantal Bedrijven met alleen grasland 83 Bedrijven met alleen bouwland 133 Bedrijven met grasland en bouwland 112 Totaal 328 De tabel laat zien dat de meeste respondenten een bufferstrook langs bouwland hebben. Deze groep wordt gevolgd door de deelnemers met zowel een bufferstrook langs grasland als een bufferstrook langs bouwland. 12

5. Resultaten ervaringen en motivaties In de onderstaande paragrafen staan de resultaten van de enquêtes verwerkt. Deze resultaten gaan over de volgende onderwerpen: de reden voor deelname aan ARB, informatievoorzieningen van ARB, administratie en stellingen over ARB. 5.1. Reden voor deelname aan ARB Deze paragraaf gaat over de redenen van de agrariërs om deel te nemen aan het project ARB. Tabel 5.1 geeft mogelijke redenen weer, achter iedere reden staat het aantal deelnemers dat de betreffende waardering heeft gegeven. De waardering kan als volgt worden aangegeven: 1 onbelangrijk, 3 neutraal en 5 belangrijk. Tabel 5.1. Reden om mee te doen aan Actief Randenbeheer Brabant Redenen om mee te doen aan ARB 1 2 3 4 5 Totaal Hecht grote waarde aan verbetering kwaliteit oppervlaktewater 9 13 67 120 103 312 Financieel interessant 12 18 89 97 96 312 Bredere bufferstrook geeft voordeel bij onderhoud sloten 72 46 90 60 40 308 Bufferstrook goed te gebruiken bij bewerking percelen 61 28 87 80 52 308 Bufferzone is een goed alternatief voor een teeltvrije zone 41 22 70 84 88 305 Bufferzone geeft positieve impuls aan het imago landbouw 12 7 61 108 121 309 Veel deelnemers hechten grote waarde aan de verbetering van de kwaliteit van het oppervlaktewater, maar ook de bufferzone geeft een positieve impuls aan het imago landbouw scoort goed. De modus (meest voorkomende mening) ligt hier duidelijk bij 4 en 5. De redenen financieel interessant en bufferzone is een goed alternatief voor een teeltvrije zone hebben hun modus ook in 4 of 5, maar deze steekt er niet duidelijk bovenuit. De kolom totaal laat zien dat de meeste respondenten bijna alle redenen beoordeeld hebben. De respondenten die enkele redenen niet ingevuld hebben, konden zich waarschijnlijk helemaal niet vinden in deze redenen. Hierdoor zijn deze dus niet beoordeeld. Als deze resultaten worden vergelijken met die van het voorgaande onderzoek van 2002 komen we tot veranderingen. Deze vergelijking staat in tabel 5.2. Sommige redenen die vermeld waren in het vorige onderzoek waren iets anders geformuleerd, maar dit heeft het resultaat niet beïnvloed omdat de interpretatie hetzelfde is. Dit heeft te maken met correcte zinsbouw. Tabel 5.2. Gemiddelde en standaard afwijking van reden om mee te doen aan ARB Redenen om mee te doen aan ARB Gem. Sta. Afwijking Gem. Sta. Afwijking 2002 2002 2004 2004 Hecht grote waarde aan verbetering kwaliteit oppervlaktewater 4,27 0,90 3,95 0,99 Financieel interessant 3,44 1,31 3,79 1,06 Bredere bufferstrook geeft voordeel bij onderhoud sloten 2,27 1,33 2,84 1,33 Bufferstrook goed te gebruiken bij bewerking percelen 2,10 1,33 3,11 1,35 Bufferzone is een goed alternatief voor een teeltvrije zone 2,55 1,47 3,51 1,34 Bufferzone geeft positieve impuls aan het imago landbouw 3,59 1,34 4,03 1,02 *Standaarddeviatie is de gemiddelde afwijking van het gemiddelde. Des te kleiner de standaarddeviatie des te dichter de meningen bij elkaar liggen. Er zijn een aantal veranderingen opgetreden als 2004 met 2002 vergeleken wordt. 5 redenen zijn gestegen ten opzichte van 2002. 13

Alleen is de reden hecht grote waarde aan verbetering kwaliteit oppervlaktewater gemiddeld gedaald ten opzichte van 2002. Dit is misschien te verklaren uit het feit dat het project ARB om deze reden is opgestart, maar nu ook andere draagvlakken heeft gekregen, zoals het imago en bewerkingsgemak. De redenen scoren nu zelfs hoger dan een 3, met de redenen hecht grote waarde aan verbetering kwaliteit oppervlaktewater en financieel interessant zelfs rond de 4. Met uitgezonderd van Een bredere bufferstrook geeft voordeel bij onderhoud sloten deze scoort onder de 3. Waarschijnlijk omdat deze reden door de deelnemers meer als voordeel wordt gezien voor de waterschappen. Wel is de reden ten opzichte van 2002 flink gestegen, dit komt waarschijnlijk doordat de machines om de sloot te onderhouden nu over de bufferstrook rijden in plaats van over het land van de agrariër. Hier ziet hij nu pas het voordeel van in. Dat de reden bufferstrook goed te gebruiken bij bewerking percelen beter gewaardeerd wordt, heeft te maken met het feit dat de deelnemers nu pas de praktijk ervaren hebben. De redenen financieel interessant en bufferstrook geeft positieve impuls aan het imago landbouw scoren niet alleen hoger ten opzichte van 2002, maar aan de standaarddeviatie is te zien dat ook de meningen van de deelnemers over deze reden dichterbij elkaar zijn komen te liggen. De reden de bufferstrook is een goed alternatief voor de teeltvrije zone wordt in 2004 ook veel beter beoordeeld dan in 2002. Ook dit kan veroorzaakt worden door de opgedane praktijkervaring. De voordelen die genoemd worden voor een bufferstrook in plaats van een teeltvrije zone, zijn: je krijgt er een vergoeding voor, het kan nog wat opleveren bij bijvoorbeeld graangewassen en als er gras ligt is dit makkelijker bij de bewerking van perceel want gras zorgt voor een stevige ondergrond. Andere redenen die gegeven werden staan in bijlage 2. Zij zijn gegroepeerd tot een aantal categorieën. Deze staan in tabel 5.3. Door de groepering zouden sommige ingedeeld kunnen worden bij de redenen in tabel 5.2. Maar dit is niet gedaan omdat de deelnemers deze redenen duidelijk als anders beschouwen. Tabel 5.3. Andere redenen voor deelname Redenen Aantal Beoordeling Flora en Fauna 10 4,7 Gemakkelijk 6 4,7 Matige opbrengst 4 4,3 Past in bedrijfsvoering 4 4,5 Financiën 3 5,0 Imago 3 3,5 Braakligging 2 5,0 Onkruidbestrijding 2 4,5 Recreatief gebruik 2 niet ingevuld Aanwezigheid van bufferstrook 1 niet ingevuld Eigenbelang 1 5,0 Genoeg grond 1 4,0 Voedselveiligheid 1 4,0 Waterkwaliteit 1 5,0 De redenen die in tabel 5.3 genoemd worden zijn dus door de deelnemers zelf aangedragen. Het is daarom niet verwonderlijk dat deze zo hoog scoren. Wat blijkt is dat een aantal deelnemers flora en fauna belangrijk vinden, terwijl dit niet bij de primaire doelstelling hoort van het project ARB. De reden gemakkelijk staat in het verlengde van de redenen bufferstrook geeft voordeel bij het onderhoud van sloten en bufferstrook goed te gebruiken bij bewerking percelen. 14

5.2. Meningen over informatievoorziening In dit project is de informatievoorziening natuurlijk van groot belang. Is deze niet zoals het hoort dan treden er communicatie problemen op en kunnen regels bijvoorbeeld verkeerd worden begrepen. In de enquête is zowel navraag gedaan over informatievoorziening naar de deelnemers toe, als wat de deelnemers vinden van de informatievoorziening naar burgers toe. 5.2.1. Informatievoorziening naar deelnemers toe In de tabel 5.4 komt de waardering van de informatievoorzieningen naar de deelnemers toe aan de orde. Deze is opgesplitst in verschillende informatiebronnen. De schaal van deze tabel is: 1 zeer slecht, 3 voldoende en 5 zeer goed. Tabel 5.4. Informatievoorzieningen naar deelnemers toe Informatievoorzieningen 1 2 3 4 5 Totaal Gem. Nieuwsbrieven 2 6 133 121 57 319 3,71 Nieuwsmedia (waaronder Omroep Brabant) 24 46 160 37 10 277 2,87 Internet (www.randenbeheerbrabant.nl) 18 22 145 62 18 265 3,15 Veldbijeenkomsten 13 39 155 51 18 276 3,08 Zuidland (weekblad van de ZLTO) 9 18 132 110 22 291 3,41 Uit de tabel blijkt dat de meeste informatievoorzieningen hoger dan een 3 (voldoende) scoren. De nieuwsbrief zit bij de waardering zelfs tegen de 4 aan. Deze wordt door de meeste deelnemers als beste informatievoorziening gezien. Als de totalen van iedere informatievoorziening worden vergeleken is duidelijk te zien dat veel deelnemers de nieuwsbrief gewaardeerd hebben met een cijfer maar andere informatievoorzieningen helemaal niet. Het aantal respondenten ligt bij de meeste informatievoorzieningen ook onder het totale aantal respondenten van 328. Veel respondenten hebben deze vraag dus niet ingevuld. Dit komt waarschijnlijk omdat ze nooit met de informatievoorziening in aanraking zijn geweest en hier dus niet over kunnen oordelen. In de enquête zijn door een tiental deelnemers vraagtekens geplaatst bij de informatievoorzieningen, wat dus duidt op het feit dat ze niet weten wat hiermee bedoeld wordt. In de bijlage 6 worden nog opmerkingen gegeven dat sommige geen internet hebben of niet naar veldbijeenkomsten zijn geweest. 5.2.2. Informatievoorziening naar burgers toe In de tabel 5.5 komt de waardering van de informatievoorzieningen naar de burgers toe aan de orde. Deze voorzieningen worden dan gewaardeerd door de deelnemers. De schaal van deze tabel gaat van 1 zeer slecht, naar 3 voldoende en 5 zeer goed. Tabel 5.5. Informatievoorzieningen naar burgers toe Informatievoorzieningen 1 2 3 4 5 Totaal Gem. Publicatieborden op strategische plaatsen 15 33 131 74 54 307 3,39 Kleine deelnemersbordjes 23 56 122 71 32 304 3,11 Publicatie in huis-aan-huisbladen 24 62 133 49 16 284 2,90 Mediaberichten (waaronder Omroep Brabant 15 51 144 54 15 279 3,01 Internet (www.randenbeheerbrabant.nl) 19 31 146 57 15 268 3,07 15

Ook hier worden de meeste informatievoorzieningen voldoende gewaardeerd. Als beste worden de publicatieborden op strategische plaatsen beoordeeld. Ook bij deze tabel missen we een aantal respondenten in de kolom totaal. Dit komt door de zelfde reden die genoemd wordt bij de informatievoorzieningen naar deelnemers toe. Redenen: zoals te kleine bordjes vinden we terug in bijlage 6. Net als de algemene opmerking meer aandacht aan de burger geven. 5.3. Administratie Om deel te nemen aan het project ARB moeten er een aantal administratieve handelingen verricht worden. Hoe de administratieve last beoordeeld wordt staat in tabel 5.6. Tabel 5.6. Waardering administratieve last ARB Aantal Percentage Laag 105 33 % Acceptabel 201 63 % Hoog 10 3 % Te Hoog 4 1 % Totaal 320 100 % In de tabel is te zien dat 33 % van de respondenten de administratieve last laag vindt en 63 % vindt deze acceptabel. Hieruit kan geconcludeerd worden dat 96 % geen moeite heeft met de huidige administratieve lasten. 4 % van de respondenten vindt de administratieve last hoog of te hoog, dit zijn 14 deelnemers. Van deze 14 deelnemers zijn er 3 deelnemers die nog wel mee willen doen met een vervolg. Zeven anderen willen alleen nog maar meedoen als er het een en ander verandert en 3 deelnemers willen niet meer meedoen met een vervolg. Een heeft bij de vraag over een vervolg niets ingevuld. Van de 7 deelnemers die graag veranderingen willen, hebben er 2 aangegeven dat ze deze verandering graag in administratie zien. 16

5.4. Stellingen In de enquête zijn een aantal stellingen voorgelegd. De waardering van deze stellingen is: 1 oneens, 3 neutraal en 5 eens. Tabel 5.7. De waardering van de stellingen Stellingen 1 2 3 4 5 Totaal Actief randenbeheer is interessant voor agrariërs. 10 14 76 111 115 326 Actief randenbeheer draagt bij aan de verrijking van de agrarische 16 14 56 124 115 325 natuur in bufferstroken/sloottalud. Door het beheren van de bufferstroken krijg ik meer maatschappelijke waardering voor mijn werk. 26 30 112 96 60 324 De vermindering van de emissie van gewasbeschermingsmiddelen en mineralen naar oppervlaktewater is noodzakelijk. 6 21 62 103 133 325 Agrariërs dienen zorg te dragen voor schoon oppervlaktewater. 8 20 63 127 107 325 Het project Actief Randenbeheer draagt bij aan het verbeteren van het imago van de agrariërs. Het is mijn maatschappelijke plicht om emissie naar het oppervlaktewater te beperken. Ik vind het project Actief Randenbeheer een goed initiatief dat vanuit de agrariërs ondersteund zou moeten worden. Actief Randenbeheer leidt tot een zichtbare verschraling in de bufferstroken. Actief randenbeheer draagt bij aan de verbetering van de waterkwaliteit. Ik vind de financiële vergoeding voor Actief Randenbeheer voldoende. 7 10 74 110 123 324 8 8 76 110 122 324 10 21 81 123 90 325 10 17 64 98 135 324 3 12 61 103 144 323 52 52 108 71 41 324 Aan het eindtotaal is te zien dat de meeste deelnemers deze stellingen ingevuld hebben. Vooral het imago en waterkwaliteit wordt belangrijk gevonden. De stelling door het beheren van de bufferstroken krijg ik meer maatschappelijke waardering voor mijn werk scoort gemiddeld laag. Waarschijnlijk vinden de agrariërs deze stelling wel erg ver gaan of zijn ze niet van mening dat dit waar is. De stelling ik vind de financiële vergoeding voor Actief Randenbeheer voldoende zorgt voor een verdeeldheid onder de agrariërs. Aan de modus (meest voorkomende) van alle stellingen is te zien dat deze bij bijna alle stellingen in de beoordelingen 4 en 5 liggen. In bijlage 6 staan vooral opmerkingen over de stelling: Agrariërs dienen zorg te dragen voor schoon oppervlaktewater. Dit zijn opmerkingen gericht op het feit dat ze hier wel mede verantwoordelijk voor zijn maar anderen ook. De stellingen in de enquête van 2004 worden verder vergeleken met die uit de enquête van 2002. In 2002 waren er 100 geënquêteerden en in 2004 waren dit er 328. 17

Tabel 5.8. De gemiddelde en standaardafwijking van de stellingen Stellingen Gem. Sta. Afwijking Gem. Sta. Afwijking 2002 2002 2004 2004 Actief randenbeheer is interessant voor agrariërs. 3,24 1,18 3,94 1,02 Actief randenbeheer draagt bij aan de verrijking van de agrarische natuur in bufferstroken/sloottalud. 3,31 1,44 3,95 1,07 Door het beheren van de bufferstroken krijg ik meer maatschappelijke waardering voor mijn werk. 3,09 1,40 3,41 1,13 De vermindering van de emissie van gewasbeschermingsmiddelen en mineralen naar oppervlaktewater is noodzakelijk. 3,97 1,16 4,03 1,01 Agrariërs dienen zorg te dragen voor schoon oppervlaktewater. 3,92 1,18 3,94 1,00 Het project Actief Randenbeheer draagt bij aan het verbeteren van het imago van de agrariërs. 3,73 1,23 4,02 0,96 Het is mijn maatschappelijke plicht om emissie naar het oppervlaktewater te beperken. 3,99 1,07 4,02 0,97 Ik vind het project Actief Randenbeheer een goed initiatief dat vanuit de agrariërs ondersteund zou moeten worden. 4,20 1,27 3,81 1,01 Actief Randenbeheer leidt tot een zichtbare verschraling in de bufferstroken. 4,02 1,05 Actief randenbeheer draagt bij aan de verbetering van de waterkwaliteit. 3,96 1,08 4,15 0,92 Ik vind de financiële vergoeding voor Actief Randenbeheer voldoende. 2,64 1,21 2,99 1,24 * Standaarddeviatie is de gemiddelde afwijking van het gemiddelde. Des te kleiner de standaarddeviatie des te dichter de meningen bij elkaar liggen. Van de stellingen zijn er 6 in waardering gestegen, 3 ongeveer gelijk gebleven en 1 gedaald ten opzichte van 2002. De stellingen Actief randenbeheer is interessant voor agrariërs en Actief randenbeheer draagt bij aan de verrijking van de agrarische natuur in bufferstroken/sloottalud zijn het meest gestegen. Stellingen over het verkrijgen van maatschappelijke waardering, verbetering van imago, maatschappelijke plicht, verbetering van de waterkwaliteit en financiële vergoeding zijn minder gestegen ten opzichte van 2002. Alleen het gemiddelde voor de stelling Ik vind het project ARB een goed initiatief dat vanuit de agrariërs ondersteund zou moeten worden is afgenomen. De beste waardering krijgt de stelling: ARB draagt bij aan de verbetering van de waterkwaliteit. Dit is belangrijk dat deze hoog gewaardeerd wordt want dit is een draagvlak van het project. Aan de standaarddeviaties is te zien dat deze zijn afgenomen voor 9 redenen (alleen bij ik vind de financiële vergoeding voor ARB voldoende is hij licht gestegen). Dit betekent dat de meningen van de agrariërs nu dichterbij elkaar liggen, ze zijn dus eensgezinder geworden ten opzichte van 2002. Aan de hoge standaarddeviaties van de stellingen in 2002 is te zien dat de meningen toen heel ver uit elkaar lagen. Bijna alle stellingen worden gemiddeld met bijna een 4 gewaardeerd, behalve de stelling Ik vind de financiële vergoeding voor Actief Randenbeheer voldoende. Deze stelling wordt gewaardeerd met ongeveer een 3. Wel liggen de meningen hierover ver uit elkaar dit is te zien aan de hoge standaarddeviatie. 18

6. Resultaten deelnemers grasland Natuurlijk is een bufferstrook naast grasland anders dan een bufferstrook naast bouwland. Om dit verschil duidelijk naar voren te halen is er in de enquête een apart deel voor deelnemers met grasland. Deze vragen zijn dan ook specifiek hierop gericht. In de onderstaande tabel 6.1 komt duidelijk naar voren dat de meeste deelnemers de huidige strook naast grasland praktisch genoeg vinden. Dit is een percentage van 86 %. De andere deelnemers 14 % vindt de huidige strook niet praktisch genoeg. Tabel 6.1. Huidige strook is praktisch Aantal Percentage Ja 166 86 % Nee 28 14 % Totaal 194 100 % De strook zou volgens deze deelnemers breder of smaller dienen te zijn. Hieraan hebben ze ook hun voorkeurslengte verbonden. Met hoeveel meter deze strook breder of smaller zou moeten staat in tabel 6.2. Tabel 6.2. Praktischere breedte Breedte in meters Aantal Percentage 1 8 28,6% 2 1 3,6% 3 8 28,6% 4 4 14,3% 5 3 10,7% 6 1 3,6% 10 3 10,7% Totaal 28 100,0% Uit de tabel komt duidelijk een tweedeling naar voren. Een aantal van 8 deelnemers ziet de strook graag smaller tot een meter. Terwijl andere 8 deelnemers de strook graag breder zien tot 3 meter. Er zijn dus inderdaad deelnemers die hem graag breder zien dan de huidige 2 meter. Dit is ongeveer 72 % van de 28 respondenten die een andere breedte praktischer vinden. Van het totale aantal respondenten met een bufferstrook langs grasland is dit slechts 10 % die een bredere bufferstrook praktischer vinden. Voor deze verbreding of versmalling hebben de deelnemers een bepaalde reden. Waarom een bredere of smallere strook beter is volgens hen staat in tabel 6.3. 19

Het is vooral de reden In verband met machinebreedte die het meeste genoemd wordt. De reden machinebreedte wordt gekoppeld aan de breedte van 3 meter. Verder wordt de reden Is ook voldoende meerdere malen genoemd. Deze reden is gekoppeld aan 1 meter. Tabel 6.3. Waarom een andere breedte Redenen meters aantal Tot de afscheiding gewerkt kan worden 1 1 Is niet te bewerken en brengt kosten met zich mee 1 1 Wel pacht betalen, geen opbrengst vergoeding hiervoor te laag 1 1 Uit verschraling blijkt dat er geen meststoffen uitspoelen 1 1 Verzuring en veronkruiding 1 1 Is ook voldoende, waarschijnlijk zo meer deelnemers 1 3 Meten vanuit het hart van de sloot, duidelijker voor loonwerker 2 1 Ter correctie van onbewust gemaakte fouten 3 1 Kan zo niet met kunstmeststrooier achter de paaltjes rijden, kantstrooien 3 1 Meestal al 3 meter in plaats van 2 3 1 Ter voorkoming van uitspoeling 3 1 In verband met machinebreedte 3 4 Te kort op de rand van de sloot 4 1 Komt beter uit met de kopeinden van het perceel 4 1 Geen reden opgegeven 4 2 Makkelijker met maaien 5 1 Effectiever is in afname uitspoeling meststoffen en bestrijdingsmiddelen naar sloot 5 1 Geen reden opgegeven 5 1 Voor slootveegsel dat blijft liggen op de randen 6 1 Bewerking na 15 juli gemakkelijker, hooilanden beheer 10 1 Het dan beter loont 10 1 Bij sierteelt zou er een bredere strook langs moeten wegens gewasbescherming 10 1 Totaal 28 Volgens een aantal deelnemers zou de strook dus breder mogen. Het grootste gedeelte 86 % vindt hem praktisch genoeg terwijl op de vraag zou u akkoord gaan met een verbreding van de strook indien dit gekoppeld wordt aan een evenredige verhoging van de financiële vergoeding wat in tabel 6.4 staat een percentage van 57,2 % hem dan toch wel verbreed zou willen hebben. Dus hij is volgens 86 % wel praktisch genoeg, maar als hij met een vergoeding nog breder kan dan mag hij ook wel breder. Er ligt dus duidelijk een verschil tussen wat de deelnemers als praktisch beschouwen en wat de deelnemers graag zouden zien. Tabel 6.4. Verbreding van de strook Aantal Percentage Ja 111 57 % Nee 83 43 % Totaal 194 100 % Volgens tabel 6.4 zou meer dan de helft 57 % de strook graag verbreed zien met een evenredige vergoeding. Tot hoeveel meter maximaal is te zien in tabel 6.5. 20

Tabel 6.5. Verbreding van strook tot maximaal Meter Aantal Percentage 1 1 1,0% 3 24 24,2% 3,5 8 8,1% 4 22 22,2% 4,5 2 2,0% 5 25 25,3% 6 6 6,1% 10 8 8,1% 15 1 1,0% 100 2 2,0% Totaal 99 100,0% Voor de breedtes 3 t/m 5 meter wordt door de meeste respondenten gekozen, dit is een percentage van 81,8 % van de 99 respondenten. Van het totale aantal respondenten die een bufferstrook beheren langs grasland is dit ongeveer 42 %. Dit komt overeen met tabel 6.2 waar ook de meeste respondenten kiezen voor een breedte van 3 t/m 5 meter. Een aantal deelnemers zou de strook graag wat breder zien maar vindt hem wel praktisch genoeg. Wat de deelnemers vinden van het inpassen van de strook in de bedrijfsvoering staat in tabel 6.6. 93 % vindt de strook gemakkelijk in te passen in de bedrijfsvoering. Tabel 6.6. Beheer gemakkelijk in te passen Aantal Percentage Ja 178 93 % Nee 13 7 % Totaal 191 100 % De financiële vergoeding is 15 eurocent per strekkende meter bij grasland. Of deze financiële vergoeding redelijk wordt gevonden staat in onderstaande tabel 6.7. Tabel 6.7. Financiële vergoeding voldoende Aantal Percentage Ja 118 62 % Nee 73 38 % Totaal 191 100 % Volgens de tabel 6.7 vindt 62 % de financiële vergoeding redelijk bij grasland. 38 % van de deelnemers vindt de huidige vergoeding niet redelijk. 21

In de bufferstrook mag niet met gewasbeschermingsmiddelen gespoten worden. Maar leidt dit bij grasland tot problemen betreffende de onkruiddruk is de vraag. In tabel 6.8 komt naar voren dat 68,9 % zegt dat de onkruiddruk is toegenomen sinds ze gestart zijn met het project ARB. Wel geeft 54,7 % toe dat het voor hun niet tot problemen leidt. Tabel 6.8. Toename onkruiddruk Aantal Percentage Ja, het zorgt voor veel problemen 27 14,2% Ja, maar zorgt niet voor problemen 104 54,7% Nee 58 30,5% Nee, integendeel de onkruiddruk is afgenomen 1 0,5% Totaal 190 100,0% Ongeveer 30 % van de deelnemers met een bufferstrook naast grasland zegt dat de onkruiddruk niet is toegenomen. Deelnemers die vinden dat de onkruiddruk is toegenomen, noemen vooral de onkruiden:sint Jacobskruid, kweekgras, distels en Ridderzuring volgens bijlage 6. Met een vergelijking van onkruiddruk met grondsoort is er eensgezindheid. Zo heeft 55 % van de 123 deelnemers met zandgrond problemen en bij kleigrond is dit 55 % van de 60 deelnemers. Bij de deelnemers waar het niet tot problemen leidt is dit 13 % van de 123 bij zandgrond en 18 % van de 60 bij kleigrond. Bij het herinzaaien dient de bufferstrook onbewerkt te blijven en mag niet bespoten worden (wel pleksgewijs) of bemest worden. Of de deelnemers het spuiten en/of bemesten bezwaarlijk vinden is te zien in tabel 6.9. Tabel 6.9. Is spuiten en/of bemesten bezwaarlijk Aantal Percentage Ja, ik vind het niet spuiten bezwaarlijk 37 19,4% Ja, ik vind het niet bemesten bezwaarlijk 11 5,8% Ja, ik vind beide bezwaarlijk 51 26,7% Nee 92 48,2% Totaal 191 100,0% De meningen zijn verdeeld. 51,8 % van de deelnemers met een bufferstrook naast grasland vindt het bezwaarlijk. Hierin vindt nog een verdeling plaats tussen alleen spuiten bezwaarlijk 19,4 %, alleen bemesten bezwaarlijk 5,8 % en beide bezwaarlijk met 26,7 %. Een aantal deelnemers maakt opmerkingen over het niet mogen bewerken van de strook, deze opmerkingen staan in bijlage 6. 22