Veehouderij 2012 Bedrijfsontwikkelingen, ammoniak, geur en fijnstof

Vergelijkbare documenten
Factsheet luchtkwaliteit over het jaar 2014

Doelstelling Voldoen aan het wettelijk kader, verbeteren van de luchtkwaliteit en daarmee de volksgezondheid.

BEGRIPPENLIJST FACTSHEETS

RAADSINFORMATIEBRIEF

Veehouderij en geur. geurgebiedsvisie en geurverordening Ontwerp. Commissievergadering 14 januari 2016 gemeentehuis Asten

Samenvatting eindrapport Ammoniakmetingen in Noord-Brabant

Monitoring NSL. Werksessie Veehouderijen. Hans Berkhout RIVM

Verklaring van geen bedenkingen van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Veehouderij en geur. geurgebiedsvisie en geurverordening Brede Dialoog 20 oktober 2015 Heusden

Toelichting berekening ISL3a t.a.v. luchtkwaliteit

Geurnormen uit verordeningen afkomstig van omliggende gemeenten

Luchtvervuiling in Nederland in kaart gebracht

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

LOG Montfort - Maria Hoop

Vervolggesprekken over leefbaarheid in en om Heusden

BIJLAGEN BIJ HET RAPPORT VERWACHTE EFFECTEN AANPASSEN VERORDENING NATUURBESCHERMING EN INVOEREN STALDERING OP OMVANG EN STRUCTUUR

Veehouderij: ammoniak, geur en fijnstof 2009 Trends in stikstofbelasting, geurhinder en fijnstofbelasting

Binnenkort kunt een statenmededeling verwachten over het wijzigen van de Verordening Stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant.

Nadere toelichting dieraantallen. Katerdam 2 te Herwijnen

Voorgrondnormen verordening 2011

PLANMER HERZIENING STRUCTUURVISIE RO BELEID VEEHOUDERIJ SAMENVATTING TUSSENRESULTATEN PROVINCIE NOORD-BRABANT

Monitoring van de intensieve veehouderij in de integrale zonering, overzicht over 2006

In antwoord op uw brief van 2 maart 2016 vindt u hieronder de beantwoording van uw schriftelijk gestelde vragen over de veehouderij.

Bouwaanvragen agrarische bedrijven t/m 20 september 2013 aanvragen per gemeente per week. week 13 (t/m 29-3) week 11 (t/m 15-3) week 12 (t/m 22-3)

PROVINCIAAL BLAD. Eerste wijzigingsverordening Verordening natuurbescherming Noord-Brabant

VORMVRIJE M.E.R.-BEOORDELING

Ons kenmerk: RJ/97127-AA017

Advies lucht. Intern Advies

Intensieve veehouderij en gezondheid. Henk Jans, arts MG/chemicus Renske Nijdam 15 juni 2009

In de volgende figuur is het aandeel in de stikstofdepositie van verkeer en industrie rood omcirkeld.

Intensieve veehouderij en gezondheid

Onderzoek luchtkwaliteit. Elsendorpseweg 99, Elsendorp

EVALUATIE GEURBELEID Gemeente Boxtel

Bijlagen bij de aanvraag

Overschrijdingen van de Europese normen voor stikstofdioxide en fijnstof in 2016 en 2020

Overschrijding kritische stikstofdepositie op natuur, 2009

GEUR EN FIJN STOF IN DE GEMEENTE HILVARENBEEK

Rode draad van deze toelichting

Inwonertal Brabant groeit met ruim 9000

MEMO aan. : Ton Smits, Gemeente Asten van. : Fred Stouthart, Omgevingsdienst Zuidoost Brabant datum : 4 november 2013 afschrift : --

Actualisatie gemeentelijke geurverordening gemeente Sint Anthonis. Informatieve bijeenkomst gemeenteraad maandag 14 september 2015

RAADSIN. BeterBuiten Deurne Datum: 3 mei 2017 M.H. Biemans Michiels RIB-MB-171. Steller: in Deurne. - Stop de stank. - ZLTO Deurne.

Factsheetbundel veehouderij in de gemeente Venray Feiten over de veehouderij van de gemeente Venray

Toelichting op aanvraag om omgevingsvergunning activiteit milieu. Locatie: Oosterterpweg SJ WIERINGERWERF

Bestemmingsplan buitengebied Baarle-Nassau

ONDERZOEK UITBREIDINGSRUIMTE VEEHOUDERIJ

Onderwerp: Beleidsregel geur en ruimtelijke plannen 2017 gemeente Sint-Michielsgestel

Q,dbn. Verklaring van geen bedenkingen van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Omgevingsdienst Brabant Noord

memo Luchtkwaliteit Rijksweg 20-1 te Drempt

Vormvrije m.e.r. versie 30 november 2016

Bijlage 12a Berekening voorgrond geur vergunde situatie

Luchtkwaliteit in Nederland: cijfers en feiten. Joost Wesseling

Onderzoek Geur en fijnstof PlanMER Langedijk D E F I N I T I E F

Provinciale Statenfractie Noord-Brabant Statenvragen. Sint-Michielsgestel, 2 augustus Betreft: Brabantse toezichtsaanpak luchtwassers

Informatiebijeenkomst Fijnstof. Jos van Lent, provincie Noord Brabant

MEMO. Onderwerp/Subject: Analyse rapport RIVM Luchtkwaliteit 2012

1. Inleiding. Rapportage Luchtkwaliteit 2012, gemeente Doetinchem 4

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Directoraat-Generaal Milieu en Internationaal; Directie Duurzaamheid

Het Veluws Ontwerpburo heeft Omgeving Manager opdracht gegeven de bovengenoemde aspecten te onderzoeken.

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Noord-Brabant, juli 2015

AANVRAAG OMGEVINGSVERGUNNING

Die zienswijzen die betrekking hebben op het onderdeel milieu betreffen, kort samengevat, het volgende.

Vermestende depositie,

4.3. Fijn stof en NO 2

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Gemeente Bladel Heer C. van Hintum Postbus AA BLADEL

toetsingsinstrument veehouderij en gezondheid 2013 Theo vd Ven Gemeente Oirschot Renske Nijdam GGD Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid

Programma Aanpak Stikstof (PAS) Provincie Limburg

LOG Graspeel. Toetsingsadvies over het geactualiseerde milieueffectrapport. 4 maart 2013 / rapportnummer

Veehouderij & Gezondheid. Renske Nijdam Adviseur milieu & gezondheid

Aanvullend stikstofdepositieonderzoek Bestemmingsplan Buitengebied Hof van Twente Projectnr mei 2014, revisie 01

Gezondheidswinst door schonere lucht. Nr. 2018/01. Samenvatting

Fijnstofnieuws mag wel naar buiten

Beschikking van Burgemeester en wethouders van Heeze-Leende op de op 21 juni 2016 bij hen ingekomen aanvraag van M.H.A. Eilers te Sterksel, om

ADVIES REIKWIJDTE EN DETAILNIVEAU VOOR HET MILIEUEFFECTRAPPORT (MER) BETREFFENDE HET PLUIMVEEBEDRIJF AAN DE BARNEVELDSEWEG 21A EN 21C IN LUNTEREN

Natura 2000 en Ammoniak. Afsprakenkader Brabant en Limburg

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Inzicht in groei van megastallen

Gebruikershandleiding rekenmodel Vee-combistof (pluimvee) (Versie: mei 2019)

UIT Datum: 14 maart 2017 M. Scholtes / R. Nijdam/ S. van Dam Onderwerp:

Luchtkwaliteit en lozingen in de lucht in het Vlaamse Gewest Koen Toté

2.2 Geur Voor geur is de geurkaart van de evaluatie van 1 november 2013 aangehouden.

Verklaring van geen bedenkingen van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Duurzame stallen,

Aanvullende gegevens WABO Voor de activiteit milieu

Programma Aanpak Stikstof (PAS) Provincie Noord-Brabant

GGD advies bij vergunningaanvraag Polderweg 25a te Oostwold Herziene versie Jantien Noorda, 29 januari 2013

Luchtkwaliteit aansluiting. 2 rotondes Hamelandweg

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee).

Aanmeldnotitie MER. voor de inrichting gelegen aan. Klateringerweg 14 te Zwiggelte

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch

Rapportage Wet luchtkwaliteit Pukkemuk, Dongen. Rapportage Wet luchtkwaliteit Pukkemuk, Dongen

Luchtkwaliteit. Een gezonde hoeveelheid luchtvervuiling bestaat niet!!??

2018D Lijst van vragen

Luchtkwaliteit en gezondheid

Eerste kaart roetconcentraties Nederland Roet aanvullende maat voor gezondheidseffecten luchtvervuiling

1. Oordeel over het Milieueffectrapport (MER)

Arbeidsmarktinformatie. Noord-Brabant, september 2012

Welk inzicht hebben we in de relatie veehouderij en gezondheid? Dick Heederik IRAS Universiteit Utrecht

Zaaknummer : Vergunninghouder : W. Hoeve Projectomschrijving : Verbouw en verlengen stal en het oprichten van een mestloods

Transcriptie:

Provincie Noord-Brabant Veehouderij 2012 Bedrijfsontwikkelingen, ammoniak, geur en fijnstof Auteur U.M.Henkel Datum 1 april 2014

2

Samenvatting De Rapportage Veehouderij 2012 bevat informatie over de ontwikkelingen Veehouderij in relatie tot het rijks, provinciaal- en gemeentelijk beleid betreffende ammoniak, geur en fijnstof. Met betrekking tot de ontwikkelingen rondom veehouderij hebben geen grote verschuivingen plaatsgevonden ten opzichte van het jaar daarvoor. Op basis van de voorlopige cijfers van 2013 geldt dit ook voor de bedrijfsontwikkelingen in 2013. De verwachting is dat de trends met betrekking tot de effecten van veehouderij op de leefomgeving in 2013 niet wezenlijk zullen verschillen met die van 2012. Ontwikkeling veehouderijbedrijven en aantallen dieren - De omvang van de veehouderijlocaties neemt toe. Het aantal veehouderijlocaties blijft afnemen. In de extensiveringsgebieden is er sprake van een licht sterkere afname ten opzichte van de meeste overige gebieden. In het stedelijk gebied daalt het aantal bedrijven sterk. - Het aantal stuks melkvee, vleeskalveren en nertsen blijft stijgen, terwijl het aantal varkens en kippen gelijk blijft. Ontwikkelingen Ammoniak en Stikstofdepositie - De totale ammoniakemissie vanuit de stallen is in Noord-Brabant in de periode 2005 tot 2012 gedaald. - De stikstofdepositie als gevolg van emissie uit de stallen op de kwetsbare natuurgebieden daalt. - In de natuurgebieden is er nog steeds sprake van overbelasting Ontwikkelingen Geur - Het totaal aan geuremissie steeg tot 2007. Vanaf 2007 is er sprake van een daling. In de extensiveringsgebieden en het stedelijk gebied daalt de emissie bovengemiddeld, terwijl deze in de landbouwontwikkelingsgebieden stabiliseert. - Brabantbreed daalt het aantal inwoners dat geurhinder ondervindt. - In een aantal gemeenten stijgt echter het aantal geurbelaste personen. - In een aantal gemeenten, maar ook heel lokaal, is er sprake van hoge geurbelasting. Ontwikkelingen Fijnstof - Na een stijging van de totale fijnstofemissie vanuit stallen tot 2012 is er in 2012 sprake van een gelijkblijvende emissie. - In een aantal gemeenten zijn er overschrijdingen van grenswaarden voor de maximale hoeveelheid fijnstof in de lucht. De overschrijdingen concentreren zich in gebieden met veel intensieve pluimveehouderijen, zoals Asten, Someren en Deurne, waar de achtergrondconcentraties relatief hoog zijn.

2

Inhoud 1. Inleiding... 4 2. Bedrijfsontwikkelingen... 5 Ontwikkeling veehouderijbedrijven... 5 Ontwikkeling aantal dieren... 6 3. Ammoniak... 8 Ontwikkeling Stikstofdepositie op kwetsbare natuurgebieden... 9 4. Geurhinder... 10 Ontwikkeling geuremissie... 10 Ontwikkeling geurbelasting... 11 5. Fijnstof... 12 Ontwikkeling Fijnstofemissie... 12 Verdeling Fijnstofconcentraties... 13 6. Kaarten... 14 3

1. Inleiding GS evalueren ingezet beleid en stellen dit zo nodig bij. Hiertoe worden met enige regelmaat monitoringsrapportages opgesteld. De Rapportage Veehouderij 2012 geeft inzicht in de ontwikkelingen van de veehouderij in relatie tot het provinciaal- gemeentelijk- en rijksbeleid betreffende ammoniak-, geur- en fijnstofemissie en de bijdrijfsontwikkelingen. Voor de rapportage zijn de meest actuele gegevens gebruikt die beschikbaar waren. Met behulp van deze gegevens zijn de effecten van de veehouderij op de leefomgeving in 2012 beschreven. Voor het onderwerp bedrijfsontwikkelingen is het mogelijk om - naast het beeld van de ontwikkelingen in 2012 - ook een doorkijk naar 2013 te geven. Het laatste is gedaan op basis van voorlopige cijfers uit het Bestand Veehouderijbedrijven (BVB). Voor de berekening van de effecten van veehouderij op de leefomgeving in 2013 zijn onder andere gegevens van werkelijke aantallen dieren in 2013 van het CBS en berekeningen van het RIVM noodzakelijk. Deze komen pas na de zomer 2014 beschikbaar. 4

2. Bedrijfsontwikkelingen Eén van de doelen van de plattelandsontwikkeling is het verminderen van de milieubelasting en het verbeteren van het woon- en leefklimaat van burgers. Veehouderijen kunnen ongewenste invloed hebben op mensen of de natuur. Om de invloeden te verkleinen moet de (intensieve) veehouderij rondom woon- en natuurgebieden worden afgebouwd of verplaatst naar geschiktere (duurzame) locaties. Dit gebeurt via wet- en regelgeving op RO- en milieugebied. Ontwikkeling veehouderijbedrijven De gemiddelde omvang van de veehouderijlocaties neemt toe. Het aantal veehouderijlocaties blijft afnemen. In de extensiveringsgebieden is er sprake van een licht sterkere afname van veehouderijlocaties ten opzichte van de overige gebieden. In stedelijke gebieden neemt het aantal sterk af. De provincie Noord-Brabant telde in 2012 10.527 actieve veehouderijlocaties in het BVB. Dit zijn 203 veehouderijbedrijven minder dan in 2011. In totaal zijn er in de periode 2005 2012 2.204 veehouderijen gestopt met het houden van vee. In 2013 lijkt de trend zich door te zetten. Voorlopige cijfers gaan uit van 10.311 actieve veehouderijlocaties, 216 minder dan in 2012. De grootste afnamen zijn in het extensiveringsgebied natuur, extensiveringsgebied overig en stedelijk gebied. 110% Aantal bedrijven t.o.v. 2005 100% 90% 80% 70% 60% 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013* Landbouwontwikkelingsgebied Extensivering natuur Stedelijk gebied Verweving Extensivering overig Totaal Figuur 1 :Trend aantal veehouderijbedrijven in 2005 2012 met een doorkijk naar 2013* (Bron: BVB) * Dit betreffen conceptcijfers over het jaar 2013. Definitieve cijfers volgen in de rapportage over 2013. 5

Het aantal kleinere bedrijven tot een economische omvang van 150 nge is afgenomen, daarboven is er sprake van groei. In 2013 zetten deze trends door. De economische omvang als geheel stijgt. 14.000 12.000 10.000 8.000 6.000 4.000 2.000 0 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013* 2,5-70 nge 70-150 nge 150-300 nge 300-500 nge >=500 nge Figuur 2: Omvang veehouderijbedrijven 2005 2012 met een doorkijk naar 2013* * Dit betreffen conceptcijfers over het jaar 2013. Definitieve cijfers volgen in de rapportage over 2013. Ontwikkeling aantal dieren De ontwikkeling van het aantal dieren verschilt per categorie. Het aantal stuks melkvee en vleeskalveren blijft stijgen tussen 2005 en 2012, terwijl het aantal varkens en kippen na stijging vanaf 2011 gelijk blijft. Het aantal geiten daalt sinds 2008. In 2009 brak de Q- koortsepidemie uit waarna een tijdelijk fokverbod en bouwstop is ingesteld. De daling bij de geiten betreft vooral jonge dieren, terwijl het aantal melkgeiten blijft stijgen. Het aantal nertsen stijgt tussen 2005 en 2012 het hardst. In 2013 lijkt zich op basis van voorlopige cijfers - het aantal varkens, vleeskalveren, kippen en nertsen te stabiliseren, terwijl het aantal stuks melkvee licht stijgt en de geiten verder afnemen. 6

150% Aantal dieren t.o.v. 2005 (%) 140% 130% 120% 110% 100% 90% 80% 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013* Melkvee Varkens Kippen Vleeskalveren Geiten Nertsen Figuur 3 :Trend aantal vergunde dieren in 2005 2012 met een doorkijk naar 2013* (Bron: BVB) * Dit betreffen conceptcijfers over het jaar 2013. Definitieve cijfers volgen in de rapportage over 2013. Een vergelijking tussen het aantal vergunde dieren (bron: BVB) met het daadwerkelijk aantal dieren volgens het CBS brengt de daadwerkelijke bezetting van de stallen naar voren. Met uitzondering van de nertsen is in meer of mindere mate sprake van een onderbezetting. CBS 2012 BVB 2012 Diersoort aantal dieren aantal dieren Bezetting Melkvee 404.959 764.836 53% Vleeskalveren 193.552 317.106 61% Varkens 5.725.421 6.973.588 82% Leghennen 8.882.045 13.497.811 66% Vleeskuikens 17.727.885 24.103.249 74% Geiten 135.075 232.742 58% Nertsen 560.880 508.127 110% Tabel 1: Bezettingsgraad aantal dieren CBS BVB in 2012 7

3. Ammoniak Emissie van ammoniak draagt bij aan de vermesting en verzuring van water, bodem en lucht. Op dit moment zijn de emissies zo hoog dat ze negatieve effecten hebben op kwetsbare natuur zoals de 21 Natura2000-gebieden in de provincie Noord-Brabant. Veroorzakers van de verzuring zijn veehouderij, verkeer, industrie en emissies vanuit het buitenland. Doelstelling is het beschermen en verbeteren van de kwaliteit van de natuurgebieden door de emissie en depositie van ammoniak te verminderen. De Verordening Stikstof en Natura2000 uit 2010 streeft naar halvering van de ammoniakemissie uit stallen tussen 2010 en 2028. De eisen van de landelijke emissienormen voor stallen van de AMvB-huisvesting, die vanaf 2014 voor alle veehouderijbedrijven geldt, gaat minder ver dan de eisen van de Verordening. Ontwikkeling ammoniakemissie De totale vergunde ammoniakemissie vanuit stallen is in Noord-Brabant in de periode van 2005-2012 met 10% gedaald. De grootste daling van de ammoniakemissie heeft plaats gevonden bij de diercategorie varkens gevolgd door pluimvee. Het aandeel emissie afkomstig van melkvee stijgt. Dit wordt veroorzaakt door een stijging van het (vergunde) aantal melkkoeien. Daarnaast zijn er voor melkvee op dit moment nog minder emissie reducerende technieken ontwikkeld dan voor de intensieve veehouderij. Vergunde ammoniak-emissie (kton/jr) 25,0 20,0 15,0 10,0 5,0 0,0 2005 2009 2010 2011 2012 Jaar Vergund AMvB-huisvesting Verordening Stikstof Figuur 4: Ontwikkeling van vergunde ammoniakemissie uit veehouderijstallen. 8

Ontwikkeling Stikstofdepositie op kwetsbare natuurgebieden De stikstofdepositie als gevolg van emissie uit stallen op de kwetsbare natuurgebieden daalt. In de natuurgebieden is er nog sprake van overbelasting. Wanneer de ammoniak neerslaat wordt dat (stikstof) depositie genoemd. Het streven is om de stikstofdepositie op de kwetsbare Natura2000-gebieden richting 2028 terug te dringen. De afname van de ammoniakemissie uit stallen levert hieraan een belangrijke bijdrage. De stikstofdepositie vanuit verkeer, industrie, veehouderij en vanuit het buitenland op de Natura2000-gebieden is in de periode 2005 2012 gedaald met 20%. Ook het laatste jaar (2011-2012) laat een daling van alle stikstofdepositie zien. Zoals Kaart 1 laat zien daalt de stikstofdepositie vanuit stallen in bijna alle natuurgebieden. 9

4. Geurhinder De mate van Geurbelasting door veehouderijen is belangrijk voor de kwaliteit van de leefomgeving. Een te hoge geurbelasting veroorzaakt stankoverlast, hinder en stress. Doelstelling is de afname van het aantal geurbelaste personen ten opzichte van 2005. Ontwikkeling geuremissie De gemiddelde geuremissie vanuit intensieve veehouderij in Brabant steeg tot 2007. Vanaf 2007 is er sprake van een daling. De geuremissie van en dus de blootstelling aan geur uit melkveestallen maakt - in tegenstelling tot eerdere rapportages - geen deel uit van deze rapportage. Daardoor zijn de nu berekende geurbelastingen lager en treedt de afname van geurbelasting en emissie in deze rapportage eerder in. De eerder gebruikte emissiefactor was gebaseerd op onderzoek van het IMAG, nu Animal Science Group van het WUR (ASG). Recentelijk zijn nieuwe veel hogere emissiefactoren door ASG gepubliceerd. De op basis hiervan berekende geurhinder door melkvee is echter onrealistisch hoog. Over het algemeen wordt, in vergelijking met varkens en kippen, bij melkveestallen nauwelijks of geen geurhinder gerapporteerd. Een verantwoorde keuze voor een emissiefactor kon niet worden gemaakt. Het rijk heeft in haar regelingen geen emissiefactor voor melkvee vastgesteld. In 2012 ligt het niveau van de geuremissie vanuit de intensieve veehouderij onder het niveau van 2005. Het beeld in de verwevingsgebieden is vergelijkbaar, maar de geuremissie ligt daar in 2012 nog wel boven het niveau van 2012. In en rondom woongebieden (extensivering overig en stedelijk gebied) is de afname procentueel het grootst. In de LOG s blijft de geuremissie stijgen en is in 2012 is sprake van een afvlakking. Vergunde geuremissie t.o.v. 2005 (%) 140% 130% 120% 110% 100% 90% 80% 70% 60% 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 Landbouwontwikkelingsgebied Verwevingsgebied Extensiveringsgebied natuur Extensiveringsgebied overig Stedelijk gebied Totaal Figuur 5: Trend geuremissie vanuit intensieve veehouderij (bron: BVB) 10

Ontwikkeling geurhinder Brabantbreed daalt het aantal geurbelaste personen. In een aantal gemeenten stijgt dit aantal echter nog wel. In een aantal gemeenten is de geurbelasting (te) hoog, evenals op een aantal lokale plekken buiten deze gemeenten. Het aantal geurbelaste personen nam sinds 2005 Brabantbreed toe tot in 2007. Daarna volgde een daling en sinds 2009 ligt het aantal geurbelaste personen onder het niveau van 2005. Kaart 2 laat zien waar in Brabant de geurbelasting is gestegen of gedaald sinds 2005. De gebieden waar een stijging heeft plaats gevonden zijn vaak gerelateerd aan de landbouwontwikkelingsgebieden. In en rond woonkernen is de afname van de geurbelasting het grootst. In een aantal gemeenten is in 2012 het aantal geurbelaste personen nog steeds hoger dan in 2005. Ook zijn er gebieden waar de geurbelasting hoger is dan de normen van achtergrondbelasting in de Verordening Ruimte voorschrijven. In de 13 gemeenten opgenomen in tabel 2 betreft het 10% of meer van de inwoners. Daarnaast is er ook in andere gemeenten lokaal sprake van hoge geurbelastingen. Tabel 2 : Gemeenten waar 10% of meer van de inwoners last hebben van hoge geurbelasting) Inwoners Geurbelaste inwoners % Reusel-De Mierden 12.664 4.974 39% Boekel 10.014 3.599 36% Sint Anthonis 11.780 3.829 33% Landerd 15.147 2.775 18% Asten 16.404 2.812 17% Mill en Sint Hubert 10.922 1.859 17% Gemert-Bakel 29.065 4.340 15% Hilvarenbeek 15.063 2.219 15% Baarle-Nassau 6.710 916 14% Bernheze 29.788 4.052 14% Deurne 31.749 3.821 12% Sint-Oedenrode 17.916 1.867 10% Someren 18.601 1.841 10% 11

5. Fijnstof Fijnstof is een vorm van luchtverontreiniging die een negatief effect heeft op de gezondheid van de mens. Kortstondige blootstelling aan hoge concentraties kan de gezondheid schaden, terwijl langdurige blootstelling aan lage concentraties kan leiden tot chronische bronchitis, infecties, aderverkalking en vervroegde sterfte. Daarnaast kunnen endotoxinen en pathogenen zich aan fijnstof hechten. In Noord-Brabant zijn de veehouderij en verkeer en vervoer de grootste emissiebronnen van fijnstof. Bij de veehouderij zijn de deeltjes tot 10 micrometer (PM10) het belangrijkste, bij verkeer de kleinere fractie (PM2,5). Deze Rapportage Veehouderij gaat in op de veehouderijbedrijven als emissiebron in de tegelijkertijd vastgestelde Factsheet Luchtkwaliteit wordt gefocust op verkeer en vervoer als bron voor uitstoot van fijnstof. Provinciale doelstelling is om de luchtkwaliteit en daarmee de volksgezondheid te verbeteren. Ontwikkeling Fijnstofemissie Na een stijging van de totale fijnstofemissie vanuit de stallen tussen 2005 en 2011 is er tussen 2011 en 2012 sprake van een gelijkblijvende emissie.. Tussen 2009 en 2011 is het totaal van de fijnstofemissie gestegen, doordat pluimveebedrijven om moesten schakelen naar andere huisvestingssystemen. In de Landbouwontwikkelingsgebieden en de verwevingsgebieden is er sprake van een bovengemiddelde stijging van vergunde fijnstofemissie. In de gebieden nabij woonkernen (stedelijk gebied en extensiveringsgebied overig) en rondom natuurgebieden (extensiveringsgebieden natuur) dalen de fjinstofemissies bovengemiddeld sinds 2005. 150% Vergunde fijnstof-emissie t.o.v. 2005 140% 130% 120% 110% 100% 90% 80% 70% 60% 50% 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 Landbouwontwikkelingsgebied Verwevingsgebied Extensiveringsgebied natuur Extensiveringsgebied overig Stedelijk gebied Totaal Figuur 6: Trend fijnstofemissie uit stallen (bron: BVB) 12

Verdeling Fijnstofconcentraties In een aantal gemeenten is er sprake van overschrijdingen van grenswaarden voor de maximale hoeveelheid fijnstof in de lucht. De Europese Kaderrichtlijn Luchtkwaliteit geeft grenswaarden voor de maximale hoeveelheid fijnstof in de lucht: - PM10 : jaargemiddeld 40 µg/ m3, maximaal 35 overschrijdingsdagen van 50 µg /m3; - PM2,5: jaargemiddelde van 25 µg/m3 (vanaf 2015) Bij fijnstof gaat het onder andere om veehouderijen die niet aan de normen voldoen. Hiervoor zijn het rijk en de betrokken gemeenten die het bevoegd gezag zijn voor deze bedrijven verantwoordelijk. Het jaar 2012 is het eerste volledige jaar waarin aan de grenswaarden voor fijnstof moet worden voldaan. Voor fijnstof (PM 10) zijn echter nog steeds overschrijdingen vanuit de veehouderij. In Brabant zijn de bedrijven met een overschrijding van fijnstof verdeeld over 13 gemeenten. De overschrijdingen concentreren zich in gebieden met veel intensieve veehouderij waar de achtergrondconcentraties relatief hoog zijn, zoals de gemeenten Asten, Someren en Deurne. De monitoring van het rijk biedt geen beeld over het aantal Brabantse bedrijven met overschrijdingen in 2012. Jaar Aantal landelijk In aantal gemeenten Aantal Bedrijven Brabant 2009 140 23 81 2010 64 16 25 2011 131** 21 61 2012 92 13 Niet benoemd Tabel 3: Overschrijdingen fijnstofnorm volgens monitoring van het rijk. ** aantallen zijn hoger dan het jaar ervoor vanwege nauwkeurigere invoergegevens.. In de gemeenten Asten, Someren, Bernheze, Overloon en Uden-Boekel is de fijnstofconcentratie het afgelopen jaar gestegen. Dit wordt vooral door pluimveebedrijven veroorzaakt. In de gemeenten Sint Anthonis en Deurne daalt de fijnstofconcentratie. Kaart 3 geeft een beeld over het verschil in fijnstofconcentratie PM10 als gevolg van stalemissies in Noord-Brabant tussen 2005 en 2012. 13

6. Kaarten Kaart 1 Verschil stikstofdepositie vanuit stallen periode 2009 2012 (bron: BVB)

2 Kaart 2: Verandering geurbelasting t.o.v. 2005, exclusief melkvee (bron: BVB)

Kaart 3: Verschil fijnstofconcentratie als gevolg van stalemissies 2005-2012 (gecorrigeerd) 3