RAADSINFORMATIEBRIEF

Transcriptie

1 RAADSINFORMATIEBRIEF Onderwerp: Registratienummer: Datum: 20 maart 2015 Portefeuillehder: Steller: Nummer: RIB BeterBuitenGebied no. 3 Feiten en cijfers ontwikkeling veehderij Deurne N. Lemlijn W. de Ridder RIB-NL-1512 Geachte heer, mevrw, In deze BeterBuitenGebied no. 3 vindt u de gegevens over de ontwikkeling van de veehderij in Deurne. Deze RIB wordt ook toegestuurd aan: - Dorps- en wijkraden - Stop de stank - Werkgroep behd de peel Nicole Lemlijn.

2 Raadsinformatiebrief DeurneBeterBuitengebied no. 3 Feiten en cijfers ontwikkeling veehderij Deurne Nummer 3, maart Wethder: Nicole Lemlijn Stellers: Anita Michiels, Marcel van der Heijden 2

3 Inleiding Hierbij vindt u de feiten en cijfers over de ontwikkeling van veehderij in Deurne. De peildatum van deze gegevens is 9 oktober. De vorige raadsinformatiebrief hierover ontving u in maart, in de Boeren met Buren 18. Eerder ontving u al een raadsinformatiebrief Boeren met Buren 3, waarin de algemene informatie over dit onderwerp staat. In de paragraaf 'Samenvatting en conclusies' vindt u een verkort overzicht met hierbij per onderwerp een conclusie. In de bijlagen vindt u de cijfermatige onderbwing hiervan. Onderstaande cijfers zijn gebaseerd op de verleende vergunningen en geaccepteerde meldingen (vergunde rechten). In werkelijkheid kan het zijn dat er minder dieren worden gehden, stallen nog niet zijn gebwd of emissiearme systemen nog niet in werking zijn. Hierdoor is het mogelijk dat de feitelijke emissies (ammoniak, geur en fijn stof) afwijken van de emissies zoals weergegeven in deze brief. 3

4 Samenvatting en conclusies In deze samenvatting staan per deelonderwerp de conclusies die voortvloeien uit de gegevens die in de bijlagen zijn opgenomen. 1. Veehderijen (bijlage 1, pagina 6) Het aantal veehderijen is afgenomen met 25% ten opzichte van Het aantal extensieve bedrijven is afgenomen met 19 stuks sinds. Het aantal intensieve bedrijven is in deze periode afgenomen met 117 stuks. Het aantal intensieve bedrijven is tussen maart en oktober wel toegenomen met 17 stuks. Dit kan worden verklaard door het feit dat de grens voor intensief/niet- intensief op een laag aantal geureenheden is gesteld. De veehderij in Deurne aansluit bij de landelijke ontwikkeling: minder, grotere veehderijen. 2. Ammoniak (bijlage 2, pagina 8) De ammoniakemissie is met bijna een kwart afgenomen ten opzichte van peildatum. In alle gebieden is de uitstoot lager dan in. De reductie van ammoniak is vooral toe te schrijven aan het toepassen van emissiearme huisvestingssystemen om te kunnen voldoen aan het Besluit ammoniakemissie huisvesting en veehderij. Daarnaast beperkt de Natuurbeschermingswet de mogelijkheden om de ammoniakemissie op een locatie te laten toenemen. 3. Geur (bijlage 3, pagina 9) De geuremissie is gemiddeld binnen gemeente Deurne met 4% afgenomen ten opzichte van de peildatum in. Alleen in het LOG is de emissie hoger dan op peildatum. Ten opzichte van de vorige peiling in maart is de geuremissie in alle gebieden afgenomen. Het aantal overbelaste geurgevoelige objecten is afgenomen met 60% ten opzichte van peildatum De invoering van de Wet geurhinder en veehderij en de Verordening geurhinder en veehderij uit 2007 en 2011 heeft gewerkt: er zijn minder overbelaste geurgevoelige objecten. De geuremissie heeft zich verplaatst naar met name de gebieden die bestemd zijn voor de ontwikkeling van veehderijen. 4

5 4. Fijnstof (bijlage 4, pagina 11) De totale uitstoot van fijnstof is in oktober 2% lager dan in. In het LOG en het verwevingsgebied is de hoeveelheid fijn stof hoger dan in peildatum. De normen voor maximale fijnstofconcentraties zijn vastgelegd in de Wet luchtkwaliteit en komen voort uit Europese regelgeving Een verhoogde fijnstofconcentratie is met name te vinden rondom pluimveehderijen. Met name waar meerdere pluimveehderijen bij elkaar liggen is de verhoogde fijnstofconcentratie een belangrijk aandachtspunt. 5. Dieraantallen (bijlage 5, pagina 12) De opfokhennen en vleeskuikens en gespeende biggen zijn toegenomen ten opzichte van. Het aantal legkippen, vleeskuikens in opfok en grootderdieren van vleeskuikens zijn afgenomen ten opzichte van. Het vleesrundvee is toegenomen. Door het relatief geringe aantal pluimveehderijen in gemeente Deurne kan een wijziging van dieraantallen binnen een aantal locaties direct een beeld geven van een aanzienlijke stijging of daling van het aantal dieren binnen een diercategorie. De toename van gespeende biggen heeft met name te maken met de verbeterde bedrijfsvoering binnen de fokzeugenhderij, waardoor per zeug meer biggen worden geboren. De toename van vleesrundvee heeft voor een aanzienlijk gedeelte te maken met het plaatsen van rundvee op de vergunning voor het vasthden van m.n. ammoniakrechten ten behoeve van de speelruimte in het kader van de Natuurbeschermingswet. Een belangrijk deel van het vergunde rundvee wordt dus alleen op papier gehden. 6. Intrekking Milieuvergunningen (bijlage 6, pagina 13) Van 2011 tot oktober zijn er 66 milieuvergunningen ingetrokken. Het aantal intrekkingen is in toegenomen ten opzichte van 2011 en Intrekkingen milieuvergunningen worden in 2015 doorgezet. 5

6 Bijlage 1: Veehderijen Historisch overzicht veehderijen - oktober In tabel 1 is weergegeven hoeveel veehderijen er waren in en in oktober. In de tabel is een onderscheid gemaakt tussen de intensieve en extensieve bedrijven. Op intensieve bedrijven worden bijvoorbeeld varkens en / of pluimvee gehden. Bij bedrijven waar varkens en pluimvee worden gehden, is sprake van geuremissie die kan worden uitgedrukt in odrunits (). Ook bij vleesrunderen, schapen en geiten wordt de geur uitgedrukt in odrunits. Voorbeelden van extensieve bedrijven, ook wel grondgebonden bedrijven genoemd, zijn melkvee- en paardenhderijen. De geur hiervan wordt niet uitgedrukt in odrunits. Voor dit type bedrijven worden vaste afstanden gehanteerd. Bij grote intensieve bedrijven is de geuruitstoot (het aantal odrunits) groter dan bij kleine bedrijven. Om ervoor te zorgen dat de kleine bedrijven met een paar intensieve dieren (bijvoorbeeld een melkveehderij met een paar stuks vleesrunderen) niet als intensief bedrijf worden aangemerkt, is in onderstaande tabel een onderscheid gemaakt. Bedrijven met minder dan odrunits worden beschwd als extensief en bedrijven met meer dan odrunits worden beoordeeld als intensief. Tabel 1: aantal bedrijven - Extensieve bedrijven (minder dan ) Maart (vorige BmB) Verschil maart tov Oktober Verschil oktober tov (+1,5%) (-10%) Intensieve bedrijven (meer dan ) (-38%) (-34%) Totaal (-24%) (-25%) Overzicht veehderijen oktober Behalve een historisch overzicht zijn ook de huidige bedrijven nader in beeld gebracht. Dit is weergegeven in tabel 2. Hierbij is een uitsplitsing gemaakt naar de ligging van de bedrijven binnen de te onderscheiden gebieden uit het reconstructieplan. Dit zijn: extensiveringsgebied natuur (En), extensiveringsgebied overig (Eo), landbwontwikkelingsgebied primair (Logprim.), landbwontwikkelingsgebied secundair (Log-sec.), stedelijk gebied (sted.) en het verwevingsgebied (V). 6

7 Tabel 2: overzicht veehderijen 9 oktober Status En Eo Lp Ls Sted. V Totaal oktober Extensief (AMvB) (201) Intensief (154) IPPC (60) Totaal oktober Totaal maart 46 (46) 31 (33) 121 (123) 19 (20) 2 (2) 189 (191) 408 (415) Totaal maart (415) Onder de term extensieve bedrijven zijn nu ook alle bedrijven gevoegd die voorheen werden geclassificeerd als AMvB bedrijven. Dit zijn bedrijven die ook voor 1 januari 2013 niet vergunningplichting waren maar onder algemene regels vallen (de zogenaamde Algemene Maatregel van Bestuur). In de AMvB (bijvoorbeeld het voormalige Besluit landbw milieubeheer) is geregeld dat bedrijven die onder een bepaalde omvang blijven, geen vergunning hoeven aan te vragen maar kunnen volstaan met een melding. De bedrijven zijn veelal melkveehderijen, paardenhderijen en kleinschalige veehderijen (varkens/pluimvee). Sinds 1 januari 2013 zijn alle veehderijen onder een bepaalde omvang meldingsplichtig in het kader van het activiteitenbesluit. Hierdoor is de term AMvbbedrijf achterhaald. Deze bedrijven hoeven geen vergunning meer aan te vragen maar kunnen bij wijziging van het bedrijf volstaan met een melding. De bedrijven die nog wel vergunningplichtig zijn, zijn de IPPC-bedrijven (zie uitleg hieronder) en ook overige niet-ippc bedrijven vanaf een bepaalde omvang. De grote bedrijven zijn dus nog steeds vergunningplichtig. Tevens is het mogelijk dat een bedrijf met een omvang onder de drempelwaarde van het activiteitenbesluit toch vergunningplichtig is vanwege het uitoefenen van een andere activiteit (bijvoorbeeld de opslag van een grote hoeveelheid vaste mest). Een veehderij is een IPPC-bedrijf als er meer dan vleesvarkens of 750 zeugen of stuks pluimvee worden gehden. Voor deze bedrijven gelden de meest strenge milieuregels. 7

8 Bijlage 2: Ammoniak Ammoniakemissie In onderstaande tabel is de ontwikkeling van de ammoniakuitstoot (NH 3 ) weergegeven vanaf tot en met oktober. Ook hier is een uitsplitsing gemaakt naar de ligging van de bedrijven binnen de te onderscheiden gebieden uit het reconstructieplan. Tabel 3: ontwikkeling ammoniakemissie -oktober Peildatum En Eo Log-prim. Log-sec. Sted. Verw. Totaal kg kg kg kg kg kg % 103% 97% 103% 102% % 103% 102% 104% 96% 98% % 102% 109% 92% 97% 98% % 90% 98% 21% 91% 92% % 84% 96% 97% 21% 87% 89% % 65% 91% 78% 20% 84% 83% % 65% 90% 78% 13% 82% 82% % 62% 89% 76% 20% 81% 81% % 62% 87% 76% 20% 80% 81% % 57% 85% 104% 13% 77% 78% % 49% 83% 96% 13% 75% 76% 8

9 Bijlage 3: Geur Geuremissie In onderstaande tabel is de ontwikkeling van de geuremissie () weergegeven vanaf tot en met oktober. Tabel 4a: ontwikkeling geuremissie -begin oktober Peildatum En Eo Log-prim. Log-sec.) Sted. Verw. Totaal % 105% 94% 110% 111% % 103% 124% 127% 94% 116% 117% % 105% 122% 142% 89% 113% 116% % 87% 119% 132% 24% 107% 110% % 80% 120% 139% 24% 103% 109% % 68% 117% 132% 24% 99% 104% % 69% 116% 134% 15% 98% 103% % 66% 117% 133% 15% 97% 102% % 66% 115% 133% 15% 96% % 62% 113% 177% 2% 93% 99% % 55% 110% 165% 2% 89% 96% Overbelaste situaties geur op basis van achtergrondbelasting In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van het aantal geurgevoelige objecten, zoals woningen waar sprake is van een zogenaamde overbelaste situatie. Er is sprake van een overbelaste situatie als de maximaal gestelde waarden voor de achtergrondbelasting uit de gebiedsvisie Wet geurhinder en veehderij worden overschreden. In de gebiedsvisie is gesteld dat de maximale waarde (achtergrondbelasting) voor geurgevoelige objecten: in de bebwde kom 10 E /m 3 bedraagt. Voor het extensiverings- en verwevingsgebied 20 E /m 3 en voor het landbwontwikkelingsgebied 32 E /m 3 bedraagt. 9

10 Tabel 4b: aantal overbelaste geurgevoelige objecten 2007-oktober Maart En Eo Verw Log Sted.* Totaal Oktober 2007 (100) (115) (100) (79) (70) (63) (60) (48) (40) * Hiermee worden geen afzonderlijke woningen bedoeld, maar ijkpunten op de rand van de kernen. Opmerking: Deze aantallen overbelaste geurgevoelige objecten wijken iets af ten opzichte van de aantallen zoals genoemd in de concept-geurgebiedsvisie ten behoeve van de te wijzigen Verordening Geurhinder en veehderij. Echter de trend zoals hierboven weergegeven komt wel overheen. Individuele vergunningverlening op basis van voorgrondbelasting Bij individuele vergunningverlening is de Wet geurhinder en veehderij bepalend, hetgeen betekent dat individuele toetsing plaatsvindt op voorgrondbelasting. Hier zijn wettelijke normen (kom = 3 Ou, buitengebied = 14 Ou) bepaald, waarvan de gemeente af mag wijken middels een vastgestelde geurverordening. De normstellingen voor de voorgrondbelasting in de Peelgemeenten en Kempengemeenten zijn te vinden in de (concept-) geurgebiedsvisie Deurne. 10

11 Bijlage 4: Fijnstof Fijnstofemissie In onderstaande tabel is de ontwikkeling van de fijn stof emissie (kg) weergegeven vanaf tot en met oktober. Tabel 5: ontwikkeling fijn stof emissie - oktober Peildatum En Eo Log-prim. Log-sec.) Sted. Verw. Totaal kg kg kg kg kg kg kg % 110% 101% 97% 105% 106% % 101% 113% 121% 97% 110% 110% % 102% 119% 137% 85% 113% 109% % 87% 116% 128% 39% 113% 108% % 85% 120% 133% 39% 117% 112% % 79% 118% 124% 38% 109% 106% % 78% 117% 124% 33% 107% 105% % 75% 111% 122% 33% 106% 102% % 75% 107% 122% 33% 105% % 72% 105% 162% 25% 104% 98% % 68% 103% 151% 25% 101% 98% Fijnstofoverschrijders Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft recent de Monitoringsrapportage NSL gepubliceerd. Bij de NSL-monitoring vindt volgens de EU-richtlijn luchtkwaliteit (richtlijn 2008/50/EG) op het terrein van een inrichting geen beoordeling van de luchtkwaliteit hoeft plaats. Dit wil zeggen dat een eigen bedrijfswoning of een bedrijfswoning van derden op basis van de NSL-monitoring niet meegenomen hoeft te worden als overschreden object. Op basis van deze beoordeling zijn er binnen gemeente Deurne géén veehderijen, die als overschrijder worden beschwd. Wel blijft binnen gemeente Deurne één veehderij omgevingsvergunningplichtig als gevolg van de fijnstofbelasting. Dit is een veehderij die op basis van de dieraantallen normaal gesproken meldingsplichtig is in het kader van het Actviteitenbesluit. Dit komt omdat de veehderij wel een overschrijding veroorzaakt op een gevoelig object, de bedrijfswoning van een andere veehderij. Bij een aanvraag om omgevingsvergunning moet dus wel de fijnstoftoets worden gedaan en zal dus met de overschrijding op deze bedrijfswoning rekening moeten worden gehden. 11

12 Bijlage 5: Dieraantallen Dieraantallen In onderstaande tabel is de ontwikkeling van het aantal dieren per diercategorie weergegeven vanaf tot en met oktober. De gegevens zijn afkomstig uit het provinciale web-bvb. Tabel 6: overzicht ontwikkeling dieraantallen oktober Maart Melkkoeien Vrwelijk jongvee Vleeskalveren tot 8 maanden Vleesstieren en overig vleesvee van 6 tot 24 maanden Gespeende biggen Kraamzeugen Guste en dragende zeugen Vleesvarkens Legkippen (Groot)derdieren vleeskuikens (opfok) (Groot)derdieren vleeskuikens Opfokhennen Vleeskuikens % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % Okt % % % % % % % % 12

13 Bijlage 6: Intrekkingen milieuvergunningen Milieuvergunningen kunnen worden ingetrokken nadat deze drie jaar niet worden benut. Dit kan op verzoek van de aanvrager zelf, op verzoek van een derde of vanuit de gemeente na constatering van het verstrijken van de termijn van drie jaar. In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van het aantal ingetrokken milieuvergunningen vanaf Het aantal intrekkingen neemt in toe. Dit heeft te maken met het verkrijgen van een vergunning voor de Natuurbeschermingswet. Eind 2013 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan over de mogelijkheden van projectsaldering. Om uitbreiding te kunnen realiseren moeten saldering plaatsvinden en moeten bestaande vergunningen hiervoor worden ingetrokken. In verband met het compensatie-effect verplaatsen de rechten zich met name binnen de gemeente Deurne en de omliggende gemeenten. Tabel 7: overzicht intrekkingen Categorie Intrekkingen milieuvergunningen tot