Aanbiedingsformulier AANBIEDINGSFORMULIER Onderwerp: Aanpassing beleidsregel zendmasten voor telecommunicatie In te vullen door Bestuurssecretariaat Ontwerper Parafanten B&W Nr: 01.0596/26-06-2001 Dienst : BoWo Hfd. SORO SOSH Agenda Secr : Stadsontwikkeling DidiBoWo Weth. ROWV Openbaar: ja Naam : Lamers R.V nr: 01.0079 Tst.nr : 5815 Commissie: Datum : 18 juni 2001 BESLUITEN: bijgaand raadsvoorstel tot het aanpassen van de beleidsregel zendmasten voor telecommunicatie vast te stellen Korte overwegingen In de vergadering van 27 april 1999 (raadsvoorstel 99.0036) heeft de raad de beleids-regel voor het bouwen c.q. plaatsen van zendmasten voor telecommunicatie vastge-steld. De beleidsregel werd opgesteld teneinde ongewenste wildgroei m.b.t. GSM-masten te voorkomen en al bestaande installaties te kunnen legaliseren dan wel te laten verwijderen. De praktijk heeft geleerd dat de vastgestelde beleidsregel op een tweetal onderdelen dient te worden aangepast. De Provinciale Planologische Commis-sie en het college van Gedeputeerde Staten hebben hierin, gezien uw verzoek om afgifte van een zgn. specifieke verklaring van geen bezwaar ex artikel 19, lid 2, WRO, een grote rol gespeeld. Teneinde alsnog de specifieke verklaring van geen bezwaar te krijgen en de ca. 50 ingediende bouwaanvragen te kunnen afdoen, wordt voorgesteld conform de opmerkingen van de PPC en GS de beleidsregel op een tweetal onderdelen aan te passen. In het eerste onderdeel wordt vastgelegd hoe wordt omgegaan met welstandsaspecten terwijl in het tweede onderdeel een bepaling wordt opgenomen dat de door de Gezondheidsraad gestelde blootstellinglimiet ter plaatse van woningen en andere gevoelige bestemmingen, zoals scholen en verzorgingshuizen, niet mag worden overschreden. Formatieve consequenties: geen Begrotingsconsequenties: geen 1
Nr. : 01.0079. Dnst. : BOWO Aanpassing beleidsregel zendmasten voor telecommunicatie. Leiden, 26 juni 2001. In uw vergadering van 27 april 1999 (raadsvoorstel 99.0036) heeft u de beleidsregel voor het bouwen c.q. plaatsen van zendmasten voor telecommunicatie vastgesteld. De beleidsregel werd opgesteld teneinde ongewenste wildgroei m.b.t. GSM-masten te voorkomen en al bestaande installaties te kunnen legaliseren dan wel te laten verwijderen. Na de gemeente Haarlemmermeer was Leiden de tweede gemeente in Nederland met een dergelijke beleidsregel. De praktijk heeft ons geleerd dat de door u vastgestelde beleidsregel op een tweetal onderdelen dient te worden aangepast. 2001. Eerste noodzakelijke aanpassing In de meeste gevallen is het plaatsen van een zendmast in strijd met het bestemmingsplan. Teneinde in een redelijke termijn een bouwvergunning te kunnen verlenen dient daartoe een artikel 19-procedure op grond van de Wet op de Ruimtelijke Ordening te worden gevolgd. Pogingen om op basis van de oude artikel 19 WRO bepalingen met één aanvraag een verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten te krijgen voor alle zendmasten in Leiden mislukte vanwege een uitspraak van de Raad van State. Een en ander betekent dat voor iedere aanvraag om bouwvergunning voor het plaatsen van een zendmast vanaf een hoogte van 5 meter een verklaring van geen bezwaar conform artikel 19 WRO (meestal in combinatie met artikel 50, lid 5, van de Woningwet) een aparte verklaring van geen bezwaar bij Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland moet worden aangevraagd. Dat voor zendmasten/antennes vanaf een hoogte van 5 meter een bouwvergunning is vereist heeft de Raad van State recentelijk in een bodemprocedure (gemeente Haarlemmermeer) bevestigd. De op 3 april 2000 in werking getreden wijzigingen van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (zie ons voorstel 00.0027), waarbij met name artikel 19 van die wet volledig op de helling is gegaan, alsmede de circulaire van 4 april 2000 van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland boden echter nieuwe mogelijkheden voor een efficiënte afhandeling van bouwaanvragen. Artikel 19, lid 2, van de gewijzigde Wet op de Ruimtelijke Ordening bepaalt namelijk dat ons college vrijstelling kan verlenen van het bestemmingsplan in door Gedeputeerde Staten, in overeenstemming met de inspecteur van de ruimtelijke ordening, aangegeven categorieën van gevallen. 2
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hebben daarop in hun circulaire van 4 april 2000, kenmerk DRGG/ARB/2000/3280, ingehaakt door de mogelijkheid te bieden een zgn. specifieke verklaring van geen bezwaar aan te vragen voor het bouwen en uitvoeren van werkzaamheden die passen in een gemeentelijk ruimtelijk document dat de instemming van de PPC heeft. Daarbij kan worden gedacht aan een gemeentelijk structuurplan, visie of een sectorale nota met ruimtelijke aspecten, bijvoorbeeld een nota omtrent erfbebouwing, GSM-masten en andere. Bij brief van 15 augustus 2000 hebben wij dan ook bij Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland de bovengenoemde specifieke verklaring van geen bezwaar voor het plaatsen van zendmasten voor telecommunicatie aangevraagd. 3
2 Al snel bleek dat de Provinciale Planologische Commissie (PPC) als adviesorgaan van Gedeputeerde Staten heel kritisch met dergelijke aanvragen omgaat. Nadat de PPC naar aanleiding van een aanvraag van de gemeenten Dordrecht en Zwijndrecht m.b.t. GSM-masten een algemeen ruimtelijk beleid had ingezet, volgde de toetsing van de Leidse beleidsregel. In februari van dit jaar adviseerde de PPC het college van Gedeputeerde Staten negatief over onze aanvraag. De PPC merkt op dat de bescherming van monumentale en beschermde stads- en dorpsgezichten in de Leidse beleidsregel niet toereikend is geregeld omdat indien de welstandscommissie negatief adviseert over een bouwaanvraag ons college volgens de beleidsregel toch kan overgaan tot het verlenen van de vergunning. Naar de mening van de PPC dienen alleen bouwvergunningen te worden verleend indien de welstandscommissie een positief advies over de plaatsing van de mast heeft uitgebracht. Een en ander wil de PPC ook in de beleidsregel opgenomen zien. In dat kader verwijst de PPC naar de beleidsregel van de gemeenten Dordrecht en Zwijndrecht. Over de welstandsaspecten is onder B6 van de Leidse beleidsregel het volgende opgenomen: Bij plaatsing op monumenten, kerken e.d. wordt advies van de Monumentencommissie dan wel de Welstandscommissie gevraagd. In de beleidsregel van Dordrecht en Zwijndrecht is opgenomen dat de plaatsing van de GSM-apparatuur op de betreffende locatie welstandshalve en vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar moet zijn. Wij hebben geconcludeerd dat de regeling in Dordrecht en Zwijndrecht inhoudelijk niet veel verschilt van de Leidse regeling. Desondanks hebben beide gemeenten op basis van hun regeling de specifieke verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten ontvangen. Onze daaropvolgende schriftelijke toezegging dat uitsluitend gebruik zal worden gemaakt van de specifieke verklaring van geen bezwaar indien de welstandscommissie/monumentencommissie een positief advies heeft uitgebracht mocht niet baten. De PPC bleef van mening dat de bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten in onze beleidsregel/ruimtelijk document ontoereikend is geregeld. De PPC bracht uiteindelijk op 8 februari 2001 een negatief advies op onze aanvraag aan Gedeputeerde Staten uit. Het college heeft dit advies bij brieven van 13 maart 2001 (voornemen) en 15 mei 2001 (definitief besluit) overgenomen. Teneinde uit de impasse te komen en met toepassing van de eerdergenoemde specifieke verklaring van geen bezwaar de thans ingediende bouwaanvragen te kunnen afhandelen stellen wij u na overleg met de provincie Zuid-Holland voor de bepaling onder B6 van de beleidsregel Plaatsing zendmasten voor telecommunicatie luidende: Bij plaatsing op monumenten, kerken e.d. wordt advies van de Monumentencommissie dan wel de Welstandscommissie gevraagd te vervangen door de volgende bepaling: Plaatsing van een antenne-installatie mag geen aantasting van betekenis tot gevolg hebben van het beeld en silhouet van een monument of een beschermd stads- en dorpsgezicht. Burgemeester en wethouders dienen hierover advies in te winnen bij de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit. Zoals u bekend heeft de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit met ingang van 1 februari 2001 de taken en werkzaamheden van de Welstandscommissie Leiden, de Monumentenbeheercommissie, de Monunentencommissie en Commissie Beeldende Kunst (CBK) overgenomen. 4
Tweede noodzakelijke aanpassing In haar advies aan het college van Gedeputeerde Staten stelt de PPC tevens dat in de Leidse beleidsregel een bepaling ontbreekt dat de door de Gezondheidsraad gestelde blootstellinglimiet ter plaatse van woningen en andere gevoelige bestemmingen, zoals scholen, niet mag worden overschreden. In het PPC advies wordt er weliswaar op gewezen dat wij in Leiden in de praktijk strenger blijken te zijn dan op basis van de blootstellinglimieten van de Gezondheidsraad nodig is, maar dat dit niet in de beleidsregel is vastgelegd. 5
3 2001. Nr. : 01.0079 Dnst. : BOWO Formeel heeft de PPC daarin gelijk omdat in onze beleidsregel niets over de blootstellinglimiet is opgenomen. Weliswaar is in de toelichting behorende bij het raadsvoorstel een hele verhandeling over de gezondheid/straling opgenomen, maar abusievelijk is vergeten e.e.a. ook de beleidsregel vast te leggen. Gezien het bovenstaande stellen wij u voor conform de beleidsregel van de gemeente Dordrecht onder 6 de volgende bepaling aan de beleidsregel Plaatsing zendmasten voor telecommunicatie toe te voegen: De aanbieder van zendmasten voor telecommunicatie moet aantonen dat de door de Gezondheidsraad gestelde blootstellinglimieten ter plaatse van de dichtstbijzijnde woning(-en) en andere gevoelige bestemmingen, zoals scholen en verzorgingshuizen, niet worden overschreden door de plaatsing of toevoeging van zijn mast/zender op de betreffende locatie. Indien uw raad met het onderhavige voorstel kan instemmen zullen wij onder toezending van de gewijzigde beleidsregel een nieuwe aanvraag bij Gedeputeerde Staten indienen voor de afgifte van de eerdergenoemde specifieke verklaring van geen bezwaar ex artikel 19, lid 2, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Met de genoemde specifieke verklaring van geen bezwaar kunnen wij de thans ca. 50 ingediende aanvragen om bouwvergunningen voor het plaatsen c.q. bouwen van GSM-masten afhandelen. Burgemeester, Burgemeester en Wethouders van Leiden, de Secretaris, de P.I.M. v.d. WIJNGAART. J.K.T. POSTMA. De Raad der gemeente Leiden; Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders (raadsvoorstel nr. 01.0079 van 2001); B E S L U I T: de op 27 april 1999 vastgestelde beleidsregel Plaatsing zendmasten voor telecommunicatie als volgt te wijzigen: 1. de bepaling onder B6 luidende Bij plaatsing op monumenten, kerken e.d. wordt advies van de Monumentencommissie dan wel de Welstandscommissie gevraagd te vervangen door de volgende bepaling: Plaatsing van een antenne-installatie mag geen aantasting van betekenis tot gevolg hebben van het beeld en silhouet van een monument of een beschermd stads- en dorpsgezicht. Burgemeester en wethouders dienen hierover advies in te winnen bij de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit ; 2. onder 6 de volgende extra bepaling op te nemen: De aanbieder van zendmasten voor telecommunicatie moet aantonen dat de door de Gezondheidsraad gestelde blootstellinglimieten ter plaatse van de dichtstbijzijnde woning(-en) en andere gevoelige bestemmingen, zoals scholen en verzorgingshuizen, niet worden overschreden door de 6
plaatsing of toevoeging van zijn mast/zender op de betreffende locatie. Gedaan ter openbare vergadering van De Secretaris, De Voorzitter, 7