: Beleid artikel 19 WRO. : RWB / Ruimtelijke Inrichting Noord

Transcriptie

1 Nota PS-commissie Vergaderdatum : 2 februari 2006 Commissie voor : ROV Agendapunt nr. : 7 Commissienr. : Onderwerp : Beleid artikel 19 WRO Opsteller/telefoon/ -adres : Afdeling/bureau : RWB / Ruimtelijke Inrichting Noord Bijgaande stukken : (N.B. De rubrieken 1 t/m 4 altijd in deze volgorde uitwerken) 1. Voorstel voor behandeling De notitie te bespreken. 2. Besluit GS Niet van toepassing 3. Verdere procedure Niet van toepassing 4. Samenvatting Aanleiding van de notitie In uw vergadering van 8 september 2005 is het door gedeputeerde staten bij besluit van 19 juli 2005 vastgestelde beleid artikel 19 WRO besproken. Deze bespreking was voor u aanleiding om dit onderwerp aan de hand van een korte en bondige notitie wat breder aan de orde te stellen. Uw vragen Op welke wijze wordt artikel 19, lid 1 WRO toegepast. Binnen welke kaders gebeurt dit. Wanneer bevindt zich iets wel en wanneer niet binnen de speerpunten. Wat zijn de bevoegdheden van gedeputeerde staten. U signaleert dat het door gemeenteraden als storend wordt ervaren dat men geen zicht heeft op de toepassing van artikel 19 lid 2. Gedeputeerde staten hebben n.l. geen meldingsplicht aan de raad. U vraagt zich af of een aanscherping van de procedure op dit punt tot de mogelijkheden behoort.

2 Pagina 2 Beantwoording vragen 0. Vooraf Het huidige artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening is op 3 april 2000 in werking getreden. Een voorname reden om lid 2 op te nemen is het terugdringen van de administratieve lasten voor burger en bedrijfsleven. Op 27 juni 2000 hebben wij voor het eerst aangegeven hoe wij met het nieuwe artikel 19 WRO zullen omgaan. Met ons op 19 juli 2005 vernieuwde artikel 19 beleid beogen wij op een verantwoorde manier invulling te geven aan de vermindering van de administratieve lasten. Mede door de systematiek die wij hanteren zie hierna hebben wij naar onze mening een voortrekkersrol vervuld. Ook de andere provincies kennen een beleid waarbij toepassing wordt gegeven aan artikel 19 lid 2 WRO. Juist omdat onze systematiek afwijkt, is een vergelijking met de andere provincies echter niet makkelijk te geven. 1. wettelijk kader Artikel 19 WRO: 1. De gemeenteraad kan, behoudens het gestelde in het tweede en derde lid, ten behoeve van de verwezenlijking van een project vrijstelling verlenen van het geldende bestemmingsplan, mits dat project is voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing en vooraf van gedeputeerde staten de verklaring is ontvangen, dat zij tegen het verlenen van vrijstelling geen bezwaar hebben. Onder een goede ruimtelijke onderbouwing wordt bij voorkeur een gemeentelijk of intergemeentelijk structuurplan verstaan. Indien er geen structuurplan is of wordt opgesteld, wordt bij de ruimtelijke onderbouwing in elk geval ingegaan op de relatie met het geldende bestemmingsplan, dan wel wordt er gemotiveerd waarom het te realiseren project past binnen de toekomstige bestemming van het betreffende gebied. De gemeenteraad kan de in de eerste volzin bedoelde vrijstellingsbevoegdheid delegeren aan burgemeester en wethouders. 2. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bestemmingsplan in door gedeputeerde staten, in overeenstemming met de inspecteur, aangegeven categorieën van gevallen. Gedeputeerde staten kunnen daarbij tevens bepalen onder welke omstandigheden vooraf een verklaring van gedeputeerde staten dat zij tegen het verlenen van vrijstelling geen bezwaar hebben, is vereist. Het bepaalde in het eerste lid met betrekking tot een goede ruimtelijke onderbouwing is van overeenkomstige toepassing. 3. Burgemeester en wethouders kunnen eveneens vrijstelling verlenen van het bestemmingsplan in bij algemene maatregel van bestuur aan te geven gevallen. Het derde lid van artikel 15 is van overeenkomstige toepassing. 4. Vrijstelling krachtens het eerste lid wordt niet verleend voor een project dat wordt uitgevoerd in een gebied waarvoor a. het bestemmingsplan niet tijdig overeenkomstig artikel 33, eerste lid, is herzien of b. geen vrijstelling overeenkomstig artikel 33, tweede lid, is verleend, tenzij voor het gebied een voorbereidingsbesluit geldt of een ontwerp voor een herziening ter inzage is gelegd.

3 Pagina toelichting. Artikel 19 lid 1 behelst de zogenaamde zelfstandige projectprocedure. De wetgever ziet dit instrument als gelijkwaardig aan het bestemmingsplan. Dit verklaart ook waarom de gemeenteraad bevoegd gezag is. Artikel 19 lid 2 wordt ook wel de aangewezen projectprocedure genoemd. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd gezag. Gebruikmaking van onze bevoegdheid om aan te geven wanneer burgemeester en wethouders zelfstandig, dus zonder verklaring van geen bezwaar, vrijstelling kunnen verlenen, betekent dus minder toepassing van lid 1 en daarmee deregulering. Indien wij daarentegen geen gebruik zouden maken van onze bevoegdheid is altijd lid 1 aan de orde en moet voor elk project een verklaring van geen bezwaar worden aangevraagd. Met artikel 19 lid 3 hebben wij geen bemoeienis. Het gaat hier om vrijstelling voor kruimelgevallen Weigeringsgronden verklaring van geen bezwaar. Gedeputeerde staten kunnen een verklaring van geen bezwaar op twee gronden weigeren: 1. strijd met het recht (artikel 10:27 Awb) 2. strijd met een goede ruimtelijke ordening (artikel 19a lid 8 WRO) 2. Systematiek van het Noord Hollandse artikel 19 beleid Artikel 19 lid 2 WRO bepaalt dat gedeputeerde staten categorieën van gevallen kunnen aanwijzen waarbij burgemeester en wethouders (zelfstandig) vrijstelling kunnen verlenen. Gedeputeerde staten kunnen daarbij tevens aangeven wanneer vooraf toch een verklaring van geen bezwaar is vereist. Voorwaarde is, dat over de bepaling van de categorieën overeenstemming is bereikt met de Inspecteur VROM. Wij hebben in ons beleid de wettelijke regeling gespiegeld. Wij hebben aangegeven wanneer wij wel een verklaring van geen bezwaar willen kunnen afgeven, namelijk bij speerpunten van beleid (artikel 19 lid 1 WRO) en incidenteel bij artikel 19 lid 2 WRO. Wij hebben voor een gespiegelde regeling gekozen, omdat wij op deze manier alleen die zaken voorgelegd krijgen die wij ook echt willen zien. Deze methode is door de bestuursrechter aanvaard Speerpunten van beleid Bij het begin van ons huidige artikel 19 beleid 27 juni 2000 hebben wij de keuze van de speerpunten aldus verwoord: Deze beleidspunten zijn mede opgesteld op grond van een analyse van de afgelopen jaren van die gevallen die regelmatig tot discussie c.q. weigering van een gevraagde verklaring van geen bezwaar hebben geleid. Ook veranderingen in het provinciaal beleid zijn aanleiding geweest tot het (her)formuleren van speerpunten. Bij speerpunten gaat het om projecten van

4 Pagina 4 bovenlokale betekenis. De beleidsmatige rechtvaardiging ligt vooral besloten in de streekplannen en de Leidraad Provinciaal Ruimtelijk Beleid. Wat onder een speerpunt valt, is beschreven in ons beleid. Is een project te rangschikken onder een of meer speerpunten, dan is artikel 19 lid 1 WRO aan de orde en moet een verklaring van geen bezwaar worden aangevraagd. Dat is de hoofdregel. Deze hoofdregel treedt terug indien het project past in een voorontwerpbestemmingsplan waarvoor het overleg als bedoeld in artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 is afgerond met een positieve beoordeling door de Provinciale Planologische Commissie. Er heeft dan immers een beleidsmatige en planologische toets plaatsgevonden. In die situatie mag artikel 19 lid 2 WRO worden toegepast, ook als er een speerpunt van beleid aan de orde is. Daarbij geldt als voorwaarde dat het voorontwerpbestemmingsplan binnen een jaar na dagtekening van het PPC advies overeenkomstig artikel 23 WRO als ontwerp ter inzage wordt gelegd. Na overschrijding van deze periode moet artikel 19 lid 1 WRO weer worden toegepast. Wij merken hierbij op dat het de verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur is om te beoordelen of het advies van de PPC wel of geen belemmering vormt voor de toepassing van artikel 19 lid 2. In ons beleid is vastgelegd dat het PPC advies maatgevend is. 3. Bevoegdheden van gedeputeerde staten Het is de bevoegdheid van gedeputeerde staten om aan te geven wanneer burgemeester en wethouders op grond van artikel 19 lid 2 WRO vrijstelling mogen verlenen zonder voorafgaande verklaring van geen bezwaar en wanneer toch een verklaring van geen bezwaar op grond van lid 2 is vereist. Deze bevoegdheid van gedeputeerde staten is gebonden aan de eis dat overeenstemming is bereikt met de Inspecteur VROM. Uit de Memorie van Toelichting bij de WRO (wetsvoorstel 25311, stuk nr. 3) blijkt dat de wetgever er bewust van heeft afgezien om de omvang van de bevoegdheid te begrenzen. Ook voor een grote woningbouwlocatie is toepassing van lid 2 in beginsel mogelijk. 4. Informatie aan de gemeenteraad Bij toepassing van artikel 19 lid 1 WRO is de gemeenteraad bevoegd gezag. De gemeenteraad kan haar bevoegdheid delegeren aan burgemeester en wethouders. Bijna alle gemeenteraden hebben van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. In dat geval zijn burgemeester en wethouders bevoegd gezag en beslissen zij zelfstandig over het voeren van de procedure en het verlenen van vrijstelling zodra de verklaring van geen bezwaar is afgegeven. Het betreft hier immers delegatie en geen mandaat. Hoe burgemeester en wethouders verantwoording afleggen over de wijze waarop zij van de aan hen gedelegeerde bevoegdheid gebruik hebben gemaakt is een zaak tussen het college en de gemeenteraad. Wij treden niet in deze verhouding.

5 Pagina 5 Bij toepassing van artikel 19 lid 2 WRO zijn burgemeester en wethouders bevoegd gezag. Wij onthouden ons van een oordeel over de vraag of en hoe verantwoording wordt afgelegd aan de gemeenteraad. Het is aan de beide bestuursorganen om invulling te geven aan de duale verhouding. Met betrekking tot de informatieverstrekking aan de gemeenteraad zien wij dan ook geen rol voor ons weggelegd. Wij vinden het niet juist om een standpunt in te nemen over of richtlijnen te geven voor de duale verhouding tussen burgemeester en wethouders enerzijds en de gemeenteraad anderzijds. 5. Ontwerp Wet ruimtelijke ordening In de tweede helft van januari 2006 zal de Tweede Kamer in een afrondend debat het wetsvoorstel Wet ruimtelijke ordening bespreken. Het huidige artikel 19 WRO heeft geen plaats gekregen in dit wetsontwerp. De nieuwe Wro zal wellicht in 2007 in werking treden.

6 Pagina 6 Titel:Nota PS-cie. ROV, agendapunt 7a. (Beleid artikel 19 WRO) Datum: Nummer:7a