taal Beste ouder, verzorger, Alweer van start met het laatste blok van dit schooljaar van taal, spelling en begrijpend lezen.

Vergelijkbare documenten
We gaan binnenkort starten met blok 2 van taal, spelling en begrijpend lezen. Hieronder een overzicht van wat uw kind gaat leren.

blok 5 les 1 R1: Woorden van de week het huisje het treintje het stoeltje het paardje het kastje het vriendje

Leerstofoverzicht Lezen in beeld

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * werkstuk

Spelling Groep 5, Blok 1

uaïjee> 69iim n o o 9"789027"665768

J t o. uaijee> 5eiïin. o o

Deze opdracht doe je met een maatje. Vertel aan elkaar wat je hebt onthouden van de tekst. Gebruik de woorden: Wie? Wat? Welke? Waar? Wanneer? Hoe?

Hulp van Sam - voorspellen. Zo doe je het. Hulpbladen strategieën niveau B. Voorspellen Ik lees... Ik zie... Ik weet... Dus ik denk...

Indien je de regels uit dit bestand kunt toepassen en je kent de stappen die je in het schema moet maken, dan beheers je de werkwoordspelling goed.

Spellingboek instructiegroepen B5 & M5

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Document vertellen en presenteren voor de groepen 1, 2, 3 en 4. Doelen van vertellen en presenteren in groep 1 en 2:

Leerlijn Leeslink niveau 2 (groep 5-6) Schooljaar

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * website * voorlezen

apen 1 Schrijf het woord op. 2 Schrijf het woord op. Een woord met een lange klank aan het eind van een klankgroep. Net als jager.

Leerlijn Leeslink niveau 2 (groep 5-6) Schooljaar

RV 07 R.K. Basisschool de Vlinder groep 8 Stockholm 3 / SG Schiedam Tel.: /

Workshop Vertellen. Workshop Vertellen

TAALBESCHOUWING: BEPALINGEN

Tekst lezen en vragen stellen over de tekst

Tekst lezen en vragen stellen over de tekst

Dyslexiebehandeling. Informatiepakket leerkracht:

instapkaarten taal verkennen

* Dit is belangrijk.?? Dit snap ik niet. / Dit is een moeilijk woord.

Naam: Groep: Willem Teellinckschool 15 juni 2016

Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk?

BIJLAGE bij de Website voor Groep 6, 7, 8

Hoe bereid ik een spreekbeurt voor?

Jouw werkstuk lever je uiterlijk in op donderdag 20 maart 2014!!

? Hier heb ik een vraag bij.?? Dit snap ik niet.! Dit valt me op! N Dit is nieuw voor me.

Groep 1/2 Groep 1/2 heeft afgelopen periode gewerkt aan het thema dieren. Welke dieren leven in de dierentuin en welke op de kinderboerderij?

Wat doe je in deze les? Zo staat het in het stappenplan

Leerlijn Spreken & luisteren groep 5

Tips voor het hardopdenkend leren lezen

Beoordeling power-point groep 5

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

zelfstandig naamwoord

Juf ik weet het niet meer

WOORDEN VERANDEREN. grap. glas. kras. grijs NIEUWE WOORDEN MAKEN. sterk - kers. ster. Kies een woord uit het woordpakket. gras -

werkbladen thema 7 DE BASISSCHOOL

? Hier heb ik een vraag bij.?? Dit snap ik niet.! Dit valt me op! N Dit is nieuw voor me.

Informatieboekje. Spreekbeurt, leeskring en nieuwskring / 2016 groep 8

Tekst lezen en een tekstschema invullen

mollen -> de o wordt uitgesproken als o. Dit noemen wij een woord met een woord met een gesloten lettergreep: mol len.

Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk?

HUISWERKBELEID BS DE TWEESPRONG SCHOOLJAAR

Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht over de Paralympische Spelen

Tekst lezen en vragen stellen over de tekst

Routeboekje. Taal in beeld. Groep 5. Dit boekje is van:

lezen veilig leren Kinderboekenweek 2010 Tips voor regio zuid Zinnen maken met woorden én beeldtaal zijn Les 1

Brochure Begrijpend lezen VMBO 1

Werkstuk. En natuurlijk ook spreekbeurt. Gemaakt door: Anmami Verhulvelrij Groep 7abcd

LEESPROJECT LEESPROJECT II - oefeningen

Handleiding Les 1: Welk lego-beeld wil jij op school?

Tekst lezen en vragen stellen over de tekst

Les 2 Integratie Leestekst: Begeleid Werken. Introductiefase

Let op! Alles graag getypt in lettergrootte 12, lettertype mag je zelf kiezen.

leerlingbrochure nld Door: Jolanthe Jansen

Titel, plaatjes en kopjes

Thema Op het werk. Lesbrief 15. Het functioneringsgesprek.

Les 1: Halloween en Sint-Maarten beschrijven

Introductie. Lesinstructie. Lesinstructie. Leerdoelen. Introductie. Opzet. Bronnen

Wat doe je in deze les?

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

Zonder hulp: onduidelijkheden vinden en ophelderen

opdracht 1 instructie telefoongesprek speech opdracht 2 boekbespreking poëziepresentatie sollicitatie

Thema Op het werk. Lesbrief 16. Herhaling thema.

Uitleg boekverslag en boekbespreking

Hoe maak ik een werkstuk?

Werkstukken maken op PCBO-Het Mozaiek Groep 6

Lesbrief. Voetstappen Kader Abdolah

Algemene instructies voor de strategie: Voorspellen. Introductiefase bij de eerste les: 2. Vraag: "Kan iemand mij vertellen wat voorspellen betekent?

Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een poëziekaart. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan?

Aanvullende informatie ter voorbereiding op de TGN A1. Inleiding. Hoe maakt u de TGN?

Bedenken: een tekening maken van de held

LEZEN BK 2 OVER DE GRENS PERRON 1

Kwartetten met klinkers

Lesbrief: Bewust sociaal Thema: Wat is Mens & Dienstverlenen?

mollen -> de o wordt uitgesproken als o. Dit noemen wij een woord met een woord met een gesloten lettergreep: mol len.

Het houden van een spreekbeurt

Werkwijzer Verslagkring:

Stappenplan: een spreekbeurt maken

Uitprobeerpakket. Toetsboek 4 groep 4 blok 6

* Dit is belangrijk.?? Dit snap ik niet / dit is een moeilijk woord. Verkopen voor het goede doel

maken de kinderen een waterorgel en laten elke lettergreep uit een lied horen op dit orgel. Groep 1 Groep 2 samengestelde woorden in

Nieuwsbrief groep 4. Wat gaan we leren? September Beste ouders,

Handleiding Les 1: Een verklarende tekst schrijven over waarom er onrust is in Oekraïne

Schaken op de basisschool Werkboek 1, les 1: de beginstelling, de Toren en de Loper

Wat ga je schrijven: een verhaal over een held die een uitdaging aangaat

lesmateriaal Taalkrant

De beoordeling van je werkstuk

KIJKER 2 Les 1, 6 en 7

NEDERLANDS Spreken en gesprekken voor 1F Deel 4 van 5

De beoordeling van je werkstuk

SECTORPROJECT 4 VMBO - T

Met hulp: ophelderen van onduidelijkheden

Thema: Wat gebeurt er in 2014? Handleiding en opgaven niveau AA. Opgave 1: Samen

Transcriptie:

Beste ouder, verzorger, Alweer van start met het laatste blok van dit schooljaar van taal, spelling en begrijpend lezen. Het thema van dit blok is: andere tijden Bij woordenschat leren de kinderen: Woorden kunnen worden uitgelegd met een zin, met een woord dat hetzelfde of het tegengestelde betekent of met een plaatje. Als woorden niet worden uitgelegd kun je de betekenis opzoeken of de betekenis vragen. Woorden kun je op verschillende manieren onthouden: taal

Bij spreken/luisteren komt aan de orde: Je luistert naar mensen die vertellen, voorlezen, informatie hebben of hun mening geven. Je kunt hierbij letten op hoe de spreker praat, waar het over gaat, wat er gebeurt, hoe de spreker beweegt en kijkt, of je alles begrijpt en of je het ermee eens bent. Let bij spreken op hoe je praat, tegen wie je praat, waarover je praat, wat eerst gebeurt en wat daarna en hoe je kijkt en beweegt. Bij taalbeschouwing gaan we aan de slag met; Doe-woorden kunnen verschillende vormen hebben; loop-loopt-lopen-liep-liepen-gelopen. Je kunt over elk onderwerp van gedachten wisselen. Dat betekent dat je elkaar om de beurt vertelt wat je denkt. Je gedachten schrijf je op in een woordweb. Je kiest wat je belangrijk vindt. Hierover voer je samen een gesprek. Zeg hierin wat je vindt en wat je weet. Vraag wat je niet begrijpt en wat je nog meer wilt weten. Naamwoorden hebben ook verschillende vormen; boom-bomen-boompje-boompjes. Verschillende dingen over zinnen: Zinnen betekenen soms iets anders dan wat er staat: Bij schrijven komt aan bod: Je kunt op veel plaatsen informatie over een onderwerp vinden. Deze informatie kun je verzamelen in een woordweb. Met de belangrijkste woorden maak je zinnen. Met die zinnen maak je een weettekst.

Bij de tekst kun je een plaatje met een bijschrift maken. Een toneelstuk bestaat uit verschillende scènes. Die maken duidelijk waar of wanneer het toneelstuk zich afspeelt. Ze zorgen voor de volgorde. Bij het schrijven van een tekst let je op: de soort tekst: Kies je een weettekst, een verhaaltekst, een gedicht of een toneelstukje? de volgorde; Wat gebeurt er na elkaar? de titel; Past de titel bij de tekst? het plaatje: Legt het plaatje iets uit over de tekst? woorden die de kinderen gaan leren : aarzelen dromerig beledigd achterom fantaseren ernstig eeuwig de keizer de horizon de elektriciteit de koetsier de kust de kazerne de lakei languit lijkbleek de luxe langzamerhand modern opgroeien de oogst nabij komen de ruiter rotsachtig het slot (kasteel) de waarheid de situatie de vorst (koning) zeldzaam vruchtbaar spelling week van 27 mei week van 3 juni week van 10 juni woorden met kleefletters woorden met f_ Begint een woord met een f woorden met ie Eindigt een klankgroep op woorden met s- Begint een woord met woorden met meer klankgroepen. Stel steeds de vraag: Wat hoor je aan het eind

of een v? Dat kun je vaak moeilijk horen. Onthoud die woorden. /ie/? Hoor je in de volgende klankgroep een stomme e? Dan schrijf je bijna altijd ie. gieter, brieven, verbieden. een s of een z? Dat kun je vaak moeilijk horen. Onthoud die woorden. van de klankgroep? kaart K21 kaart W5 kaart R16 kaart W7 kaart R11 Kleefletters kleven aan Is de tweede letter een Hoor je /ie/ aan het eind Is de tweede letter elkaar. Er komt niets tussen. half, volg, wolk, klinker? Meer woorden beginnen met v van de klankgroep? Dan schrijf je soms I, soms ie. een klinker? Meer woorden beginnen helm Meer woorden Onthoud de woorden met met een z. Maak je de woorden beginnen met vl. i. Is de tweede letter langer? Dan blijven de Onthoud de Maak je een woord met ie een medeklinker? Er kleefletters staan. volgen, wolken, schelpen uitzonderingen: fles en fluisteren langer met e, en of er? Dan blijft de ie staan. de zijn veel woorden met sch-, sj-, sl-, sm-, Let op bij woorden op ~lf Meer woorden manier de manieren, sn-, sp- en st-. en ~rf. Dan verandert de f beginnen met vr. ziek zieke Woorden met zch-, in een v. golf-golven, Onthoud de Die ie is een zj-, zm-, zn-, zp- en durf-durven uitzonderingen: fruit en fris. tweetekenklank. Na een tweetekenklank schrijf je geen dubbele zt- bestaan niet. Hoor je een lange klinker, een korte klinker of een medeklinker? Hoor je een lange klinker aan het eind van de klankgroep? Dan schrijf je één klinker en één medeklinker. muren Hoor je een korte klinker aan het eind van de klankgroep? Dan schrijf je één klinker en twee dezelfde medeklinkers. jassen Hoor je een medeklinker aan het eind van de klankgroep? Dan schrijf je wat je hoort. paarden. medeklinker. woorden die de kinderen gaan leren schrijven twaalf helpen de finale de huisdieren de manieren de soldaat praten dure de slurf scherper framboos de vlieger de rivieren het servet weten de spullen de schelpen de wolven de familie schieten de gebieden de serie trappen natter de golven halve de fontein verdrietig bevriezen sappig leggen bellen de bergen verven de fakkel verliezen genieten soepel de kelder de handen durven reserve het fornuis verbieden verdienen sommige de meester de woorden volgen de kalveren de gieter uitkiezen de regen de kaarten werken de brieven droger begrijpend lezen

Basis van onze methode is het werken met sleutelwoorden. Aan de kinderen wordt dit als volgt uitgelegd: Sommige teksten snap je niet meteen. Soms zit de tekst op slot. Gebruik je sleutelkaart om de tekst te openen Nadere informatie over sleutelkaarten kun u downloaden via de volgende link: http://dl.dropbox.com/u/1871088/sleutels%205.doc inhoud van de lessen Sleutels vertellen wat je moet doen, voor en tijdens het lezen. voor het lezen; verken de tekst. Let op de plaats van de tekst. Waar komt de tekst vandaan. Bekijk de illustraties. Wat zeggen die over de tekst. Let op titel. Wat vertelt die over het onderwerp? De eerste zinnen van de tekst lezen Voorspellen waar de tekst over gaat. tijdens het lezen; Lees de tekst. Denk vooruit bij het lezen Vragen bedenken over het onderwerp. Kan het antwoord in de tekst staan? Bij het lezen vooruit denken, zodat je weet wat er gaat komen. Letten op signaalwoorden (zoals maar, want, toch, dus en daarom.) Controleer of je begrijpt wat er staat. De betekenis van woorden uit de tekst bepalen Bepalen waar verwijswoorden (zoals hij en hun) naar verwijzen. Een tekstdeel opnieuw lezen als dat nodig is. De tekst in drie zinnen navertellen Jezelf een voorstelling maken van de tekst. Antwoorden op vragen uit de tekst halen. na het lezen: Bepaal de bedoeling van de schrijven. De tekstsoort bepalen Het onderwerp van een (stukje) tekst bepalen. Bepalen wat de bedoeling van een (stukje) tekst is. Verwerk de informatie uit de tekst. Informatie uit een schema, of tabellen halen. Informatie uit de tekst in een schema, of tabel, plaatsen.

De opbouw van de tekst in stukjes tekst bepalen. Kijk terug en trek conclusies. Jezelf de vraag stellen: heb ik zoiets zelf ook meegemaakt? Kan ik dit herkennen? Bedenken wat je van de tekst hebt geleerd. Bedenken wat je nog meer over het onderwerp zou willen weten: meer informatie. Je hoeft niet bij iedere tekst alle sleutels te gebruiken. Maar hoe meer sleutels je gebruikt, hoe meer je uit een tekst haalt. woorden woordenschat begrijpend lezen het affiche landen (neerkomen) moedig stapvoets het voordeel het blik de levertraan oproepen de strijd de walvis de dierenhuid het litteken het opwinddier tegenspreken niet goed wijs het fornuis de machine het plastic het toernooi zijn wil is wet de handkar de middeleeuwen de poolzee het toestel de zeerover het kasteel uit de mode raken de riddertijd het vizier de zender Klik op de knop rechts voor meer informatie. Namens alle leerkrachten van de unit, Vriendelijke groet, Adri Keijzer