Met hulp: ophelderen van onduidelijkheden

Transcriptie

1 1. Kijk naar de titel, de tussenkopjes en de afbeelding bij de tekst. Waar gaat de tekst over? 2. Bespreek met de klas: wie heeft er thuis een hond? Waar komen deze honden vandaan? Let op: je maakt Opdracht 1 Met hulp óf Opdracht 1 Zonder hulp Met hulp: ophelderen van onduidelijkheden Je gaat zo de tekst lezen. Tijdens het lezen ga je extra letten op moeilijke woorden in de tekst. 1. Bespreek samen: wat kun je doen om de betekenis van een moeilijk woord te achterhalen? Schrijf het hieronder op. 2. Lees nu de tekst actief. Noteer vraagtekens in de kantlijn van de tekst als je een moeilijk woord tegenkomt. Probeer de betekenis van het woord te achterhalen en noteer het ook in de kantlijn.?? Dit snap ik niet. 3. Lees de uitleg. In de woordhulp bij het stappenplan lezen staat als laatste stap dat je een woord kunt opzoeken in het woordenboek. Zo gebruik je een woordenboek: Zoek op alfabet. Zoek bij het grondwoord. Bijvoorbeeld: zoek je de betekenis van het woord beaamt, kijk dan bij het hele werkwoord: beamen. Soms vind je een woord niet in het woordenboek. Dit komt bijvoorbeeld voor bij sommige samengestelde woorden. Kijk dan bij de afzonderlijke delen en bedenk wat het samengestelde woord betekent. Controleer altijd of de betekenis uit het woordenboek past in de tekst. Soms staan er meerdere betekenissen bij een woord. Kies de betekenis die past. 4. In het schema op de volgende pagina vind je enkele moeilijke woorden uit de tekst. Wat betekenen ze? Gebruik de woordhulp. Bedenk eerst zelf de betekenis en maak daarna gebruik van het woordenboek. CED-Groep wwww.nieuwsbegrip.nl Pagina 1 van 6

2 Woord Grondwoord Betekenis volgens jou zoeken hun heil in (r. 2) Betekenis volgens woordenboek Dezelfde betekenis? Ja/Nee (die) zich bekommert om (r. 7) niet onverdeeld (blij) (r. 8) naar de knoppen (r. 17) een no-go (r. 22) (buitenlandse honden) hebben een rugzakje (r. 32) (sommige) nemen de benen (r ) beaamt (r. 39) de screening (r. 49) wij hameren erop (r. 53) weet wat voor vlees hij in de kuip heeft (r ) (de stichtingen) zien door de bomen het bos niet meer (r. 62) de mismatch (r. 69) CED-Groep wwww.nieuwsbegrip.nl Pagina 2 van 6

3 5. Heb je van alle woorden de betekenis kunnen vinden? Van welke niet? Zonder hulp: onduidelijkheden ophelderen 1. Lees de tekst actief. Schrijf een vraagteken in de kantlijn bij de tekst wanneer je een moeilijk tegenkomt en probeer de betekenis van deze woorden te achterhalen. 2. Stel, je moet een woordenboek samenstellen voor leerlingen die Nederlands leren en die deze tekst ook gaan lezen. Kies ten minste vijftien woorden uit de tekst die in dit woordenboek moeten komen. Bedenk bij de woorden ook een goede, duidelijke definitie (=betekenisomschrijving). Neem ten minste deze woorden in je woordenboek op: naar de knoppen (r. 17) een rugzakje hebben (r. 32) weten wat voor vlees je in de kuip hebt (r ) door de bomen het bos niet meer zien (r. 62) de benen nemen (r ) Let op: noteer de woorden precies zoals ze dat ook in een woordenboek doen. kijk bijvoorbeeld in de Van Dale of op hoe ze dit doen. Een probleem-oplossingschema maken In de tekst wordt een probleem geschetst, waar vervolgens een oplossing voor lijkt te zijn. Die oplossing zorgt echter ook weer voor een probleem! Vul het probleem-oplossingschema hieronder in. Maak gebruik van de tekst. Probleem 1: vraag naar honden in Nederland is groter dan het aanbod Huidig aanbod in Nederland bestaat uit: 1. > risico: 2. > risico: 3. > risico: Mogelijke oplossing: Oplossing zorgt voor probleem 2: mogelijke problemen met zwerfhonden uit het buitenland: - Gedrag van de hond: - Gezondheid van de hond: CED-Groep wwww.nieuwsbegrip.nl Pagina 3 van 6

4 Vragen beantwoorden over de tekst 1. Wat bedoelt de schrijver als hij zegt dat aan een rashond een behoorlijk prijskaartje hangt (regel 16-17)? 2. In regel lees je dat de Dierenbescherming vindt dat je de problemen met zwerfhonden beter ter plekke aan kunt pakken. Op welke manier zou men dat bijvoorbeeld kunnen doen? 3. Waarom kunnen besmettelijke ziektes van honden uit het buitenland gevaarlijk zijn, denk je (regel 35-37)? 4. Lees de tekst onder het kopje Voorzichtigheid is geboden nogmaals. Welke regels hanteert Stray-AFP voor haar stichtingen? 5. Welk ander woord voor branche (regel 43) vind je in het stukje onder het kopje Keurmerk? Bespreek samen: 6. Wat voor nieuws heb je geleerd uit de tekst? 7. Welke aanpak om achter de betekenis van moeilijke woorden te komen helpt jou het meest? 8. Hoe ging het werken met het woordenboek? 9. Wat zou je volgende keer anders aanpakken? CED-Groep wwww.nieuwsbegrip.nl Pagina 4 van 6

5 Een debat voeren (extra opdracht) 1. Lees de uitleg. Debatteren is discussiëren met regels. Een discussie ontstaat als je het met iemand ergens over oneens bent. Je probeert de ander dan te overtuigen van je gelijk door argumenten aan te voeren. Een debat wordt georganiseerd over een specifiek onderwerp en er doen sprekers aan mee van wie je van tevoren weet dat ze het met elkaar oneens zijn over dat onderwerp. Zij worden verdeeld in voor- en tegenstanders. Ook worden vooraf enkele spelregels afgesproken, bijvoorbeeld dat het debat maximaal een bepaalde tijd duurt. Daarnaast probeer je bij een debat niet elkaar te overtuigen, maar een derde partij (de jury). Deze mensen nemen aan het einde van het debat een beslissing over wie het het beste gedaan heeft. De debaters proberen dus niet elkaar te overtuigen, maar het publiek, de rechters of de jury. Bekijk hier een filmpje over debatteren in de klas: qqqzyskd0jkyl 2. Jullie gaan een debat voeren over zwerfhonden uit het buitenland. De stelling luidt: Zwerfhonden adopteren moet verboden worden. STAP 1: Argumenten bedenken Bedenk een argument vóór en een argument tegen de stelling. Je zult merken dat je de stelling altijd van twee kanten kunt bekijken en daar argumenten bij kunt vinden. Zet de argumenten in het schema hieronder. Leg je argument zo goed mogelijk uit zodat iedereen snapt wat je bedoelt: vooral de jury moet jou straks heel goed kunnen volgen. Probeer vooral ook een voorbeeld te bedenken: denk aan iets wat je zelf hebt meegemaakt of wat je hebt gezien in de krant/op televisie/op internet. Voor Argument in één woord: Tegen Argument in één woord: Argument: Argument: Uitleg: Uitleg: CED-Groep wwww.nieuwsbegrip.nl Pagina 5 van 6

6 Bijvoorbeeld: Bijvoorbeeld: STAP 2: Uitleggen en voorbeelden bedenken in tweetallen Werk samen met een klasgenoot. Je hebt 2 minuten om elkaar te vertellen wat je argument is en dat uit te leggen met voorbeelden erbij. Als je niet snapt wat je klasgenoot vertelt, zeg je dat en help je om het argument duidelijk te krijgen. STAP 3: Vergaderen De docent verdeelt de klas in voorstanders, tegenstanders en een jury. De voor- en tegenstanders kiezen elk een voorzitter. Bespreek de argumenten die jullie bedacht hebben en kies de drie beste argumenten. Kies ook wie van jullie het betoog gaat houden. Een betoog is een spreekbeurt van 1 minuut die je straks voor de jury gaat houden en bestaat uit de drie gekozen argumenten. STAP 4: Betoog houden (2 minuten) De voorstanders beginnen hun betoog als eerste, daarna de tegenstanders. Elk groepje heeft één minuut om zijn betoog te houden. Na elk betoog applaudisseert iedereen, ook de tegenstanders en de juryleden. STAP 5: Het debat (6 minuten) Voer nu als klas het debat. De voorzitter van de jury geeft beurten. Als je iets wilt zeggen, ga je staan. De voorzitter geeft afwisselend de voor- en tegenstanders van de stelling een beurt. STAP 6: Jureren (5 minuten) De jury maakt tijdens het debat aantekeningen over presentatie, argumentatie en teamwork. Na afloop van het debat trekt de jury zich terug en krijgt de jury één minuut om de winnaar te bepalen. Daarna nemen zij weer plaats op hun stoelen. Een lid van de jury vertelt wie er gewonnen heeft en waarom. CED-Groep wwww.nieuwsbegrip.nl Pagina 6 van 6