Raad : 21 december 2004 Agendanr. : 29 Doc.nr : B200413438 Afdeling: : Financiën RAADSVOORSTEL Onderwerp : Voorstel tot vaststelling van de tarieven ozb 2005 Toelichting Vanaf 1 januari 2005 moeten de waarden die in het kader van de uitvoering van de Wet Waardering onroerende zaken (Wet WOZ) opnieuw moeten worden vastgesteld. Deze waarden vormen de basis om een aanslag ozb op te kunnen leggen. Onderstaande berekening van de tarieven voor het jaar 2005 zijn gebaseerd op door het taxatiebureau aangeleverde concept-waardegegevens. Deze gegevens moeten nog gecontroleerd worden en zouden nog marginaal gecorrigeerd kunnen worden. Mogelijk hebben deze correcties nog geringe gevolgen voor de stijgingspercentages van de WOZwaarden. Deze verschillen zullen nauwelijks gevolgen hebben voor de vast te stellen tarieven. Om in het jaar 2005 tijdig de aanslagen te kunnen opleggen is het noodzakelijk dat de tarieven ozb 2005 in de decembervergadering door de gemeenteraad worden vastgesteld. Opbrengstberekening ozb 2005 In de beleidsuitgangspunten bij de begroting voor het jaar 2005 is voorgesteld om de opbrengst aan onroerende-zaakbelastingen te verhogen met een viertal elementen, namelijk een bedrag van 58.000,00 ter dekking van de kosten van aanstelling van een medewerker economische zaken, daarnaast 0,75% ter compensatie van de gestegen kosten door inflatie, 2% ter dekking van de kosten van handhaving en 1% ter dekking van de kosten van uitvoering van beleid. In 2004 wordt naar verwachting een opbrengst gerealiseerd van 5.161.000,00 Vanwege nieuwbouw kan voor 2005 rekening gehouden met een hogere belastingopbrengst van (circa 1,25%) 64.000,00 Basis voor berekening opbrengst ozb 2005 rekening houdend met genoemde verhoging 5.225.000,00 Volgens de beleidsuitgangspunten voor de begroting 2005 moet de opbrengst ozb met 3,75% stijgen en zal de belastingopbrengst bedragen: 5.225.000,00 + 3,75% 5.421.000,00 Daarnaast wordt rekening gehouden met dekking van de kosten van een medewerker economische zaken 58.000,00 Berekende totaalopbrengst ozb 2005 5.479.000,00 De kosten van de beoogde medewerker economische zaken dienen conform de beleidsuitgangspunten voor de begroting 2005 gedekt te worden uit de opbrengst ozb voor niet-woningen. Ten opzichte van de verwachte opbrengst ozb 2004 betekent dit een meeropbrengst van 318.000,00. 1/6
Waardestijging per 1 januari 2005 De ozb worden geheven op basis van de in het kader van de uitvoering van de Wet WOZ vastgestelde waarden. Met ingang van 1 januari 2005 worden deze waarden opnieuw vastgesteld, rekening houdend met de waardepeildatum 1 januari 2003. Uit berekeningen en een uitgebreide analyse van de marktgegevens rond 1 januari 2003 blijkt dat de nieuw vast te stellen waarden voor woningen ten opzichte van de huidige waardepeildatum 1 januari 1999 gemiddeld circa 58% hoger zullen liggen dan de huidige waarden. Voor niet-woningen wordt een gemiddelde waardestijging verwacht van circa 30%. Berekening ozb voor het jaar 2005 Bij de berekening van het tarief voor de ozb 2005 dienen de nieuw vast te stellen waarden als basis. Omdat deze basis beduidend hoger is kan de berekende opbrengst ozb van 5.479.000,00, zoals hiervoor genoemd, gerealiseerd worden met lagere tarieven. In 2004 bedroeg de opbrengst ozb voor woningen 81% en voor niet-woningen 19% van de totaalopbrengst. Uitgaande van genoemde percentages en het beleidsuitgangspunt dat de kosten van de medewerker economische zaken ( 58.000,00) gedekt moeten gedekt worden uit de opbrengst ozb voor niet-woningen kan een berekening worden gemaakt van de geraamde opbrengsten voor woningen en niet-woningen voor het jaar 2005. De opbrengst 2005 kan als volgt verdeeld worden over de woningen en niet-woningen. Opbrengst ozb woningen 81% x ( 5.479.000,00-58.000,00) = 4.391.000,00 Opbrengst ozb niet-woningen 5.479.000,00-4.391.000,00 = 1.088.000,00 Uitgaande van de gerealiseerde ozb-opbrengst in 2004, het gehanteerde tarief per eenheid en de waarde per eenheid van 2.268,00 kan het aantal eenheden berekend worden waarnaar de belasting wordt geheven. Het aantal eenheden, waarover belasting geheven wordt, is afgeleid van de vastgestelde waarde. Bij stijging van de waarde stijgt ook het aantal eenheden met een evenredig percentage Berekening tarief woningen De opbrengst ozb 2004 van eigenaar/gebruiker van woningen bedraagt 4.180.000,00 Deze opbrengst komt neer op 81% van de totale opbrengst aan ozb 2004, exclusief areaaluitbreiding van circa 1,25%. De opbrengst ad 4.180.000,00 wordt gerealiseerd bij een tarief van 3,64 per rekeneenheid van 2.268,00. Het aantal eenheden waarover de opbrengst 2004 gerealiseerd wordt bedraagt : 1.148.351 Aantal eenheden verhoogd met 1,25% voor areaaluitbreiding 1.162.705 Rekening houdend met een waardestijging van gemiddeld ± 58% stijgt ook het aantal eenheden waarover belasting wordt geheven met 58 % en komt op 1.837.073 Zoals hiervoor is aangegeven wordt voor het jaar 2005 de opbrengst ozb van woningen na verhoging geraamd op een bedrag van 4.391.000,00. Deze heffing moet gerealiseerd worden bij een berekend aantal eenheden van 1.837.073. 2/6
Rekening houdend met genoemde opbrengst van 4.391.000,00 en het aantal rekeneenheden kan de opbrengst gerealiseerd worden bij een tarief van 4.391.000,00 / 1.837.073 = 2,39. Dit berekende tarief komt neer op een verlaging van het huidige tarief met circa 34%. Berekening tarief niet-woningen De opbrengst ozb 2004 van eigenaar/gebruiker van niet-woningen bedraagt 981.000,00 Dit bedrag komt neer op 19% van de totale opbrengst aan ozb 2004, exclusief areaaluitbreiding. De opbrengst ad 981.000,00 is gerealiseerd bij een tarief van 4,90 per rekeneenheid van 2.268,00. Het aantal eenheden waarover de opbrengst 2004 gerealiseerd wordt bedraagt : 200.204 Aantal eenheden verhoogd met 1,25% voor areaaluitbreiding 202.706 Rekening houdend met een waardestijging van gemiddeld ± 30% stijgt ook het aantal eenheden waarover belasting wordt geheven met 30 % en komt op 263.517 Zoals hiervoor is aangegeven wordt opbrengst ozb van niet-woningen voor het jaar 2005 na verhoging geraamd op een bedrag van 1.088.000,00. Deze heffing moet gerealiseerd worden bij een berekend aantal eenheden van 263.517. Bij genoemde opbrengst en aantal rekeneenheden kan het tarief 1.088.000,00 / 263.517 = 4,13 gaan bedragen. Dit berekende tarief komt neer op een verlaging van het huidige tarief met ruim 15%. Vergelijking tarieven Het verschil tussen de tarieven voor woningen en niet-woningen wordt groter. Het verschil tussen het tarief voor woningen en niet-woningen bedroeg in 2004 34,6% en het verschil tussen de voorgestelde tarieven bedraagt circa 72%. Dit wordt veroorzaakt door een verschil in waardestijging tussen de beide groepen, alsmede het feit dat de kosten van de medewerker economische zaken uit de opbrengst ozb voor niet-woningen gedekt moet worden. Wanneer het verschil in procenten gelijk zou blijven zouden de woningen in relatie tot de nietwoningen zwaarder belast worden. De basis (de waarde) stijgt bij woningen veel harder dan bij niet-woningen. Rekening houdend met de in het kader van de uitvoering van de Wet WOZ vast te stellen waarden, alsmede met de voorgestelde verhoging van de opbrengst aan onroerendezaakbelastingen kan het tarief verlaagd worden. Opleggen aanslagen ozb 2005 Als gevolg van verbetervoorstellen in het kader van de uitvoering van de Wet WOZ kunnen vanaf 2005 zowel de waardebeschikking als de aanslag ozb op één document aan de belastingplichtige gepresenteerd worden. 3/6
De gemeente wil van deze mogelijkheid gebruik maken en de aanslagen ozb tezamen met de waardebeschikkingen met dagtekening 28 februari 2005 versturen. Tot op heden werden de aanslagen ozb opgelegd met dagtekening 31 mei. Gebruikmaking van de gewijzigde regelgeving houdt dus in dat de gemeente de aanslagen ozb drie maanden eerder oplegt en de belastingplichtige deze eerder moet betalen. Om de belastingplichtige enigszins tegemoet te komen wordt voorgesteld de betaaltermijn aan te passen. Deze aanpassing moet in de belastingverordening opgenomen worden. Voorgesteld wordt de eerste termijn te laten vervallen twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede termijn twee maanden later, dus de eerste termijn vervalt op 30 april 2005 en de tweede termijn op 30 juni 2005. In de toekomst kan gekeken worden of het mogelijk en zinvol is om automatische incasso van de verschuldigde bedragen in te voeren. Een en ander kan afhankelijk gesteld worden van de gevolgen van de wijziging in de heffing van ozb. Tarieven 2005 Doorberekening van vorenstaande in een tarief voor eigenaars en een tarief voor gebruikers zullen deze als volgt gaan bedragen: a. voor onroerende zaken hoofdzakelijk in gebruik als woning: 2004 2005 de gebruikersheffing per eenheid van 2.268,= 1,62 1,07 de eigenarenheffing per eenheid van 2.268,= 2,02 1,32 Totaal 3,64 2,39 b. voor onroerende zaken hoofdzakelijk in gebruik als niet-woning: de gebruikersheffing per eenheid van 2.268,= 2,18 1,84 de eigenarenheffing per eenheid van 2.268,= 2,72 2,29 Totaal 4,90 4,13 Bij de berekening van deze tarieven wordt voldaan aan de eis die gesteld is in artikel 220g van de gemeentewet waarin is bepaald dat de heffing van de eigenaar van een object niet meer mag bedragen dan 125% van het tarief voor het gebruik van een object. Regeringsbeleid Gebruikersheffing woningen en maximering tarieven Het beleidsuitgangspunt van de regering om de ozb voor de gebruikers van woningen af te schaffen wordt uitgesteld tot 1 januari 2006. Hiertoe is een wijziging van de gemeentewet in voorbereiding. Het is op dit moment nog niet bekend hoe de regering zal omgaan met de huidige wijze van tariefdifferentiatie tussen woningen en niet-woningen. Ook de beslissing over de maximering van het ozb-tarief is, samen met het afschaffen van het gebruikersdeel van de ozb voor woningen, uitgesteld tot 1 januari 2006. Relatie hertaxaties WOZ en de algemen uitkering De methodiek in de berekening van de algemene uitkering is als volgt: Genomen wordt het totaalbedrag van het Gemeentefonds. Dit totaalbedrag wordt verhoogd met de totale genormeerde opbrengsten van alle onroerende goederen in ons land. Dan wordt het opgehoogde gemeentefonds verdeeld volgens de vastgestelde maatstaven. 4/6
Hierop vindt per gemeente een korting plaats op basis van de totale waarde van de onroerende zaken in die indivuduele gemeente, vermenigvuldigd met de landelijke norm (rekentarief). Een en ander houdt in, dat als de totale waarde stijgt, ook de normopbrengst verhoogd wordt. Er wordt dus meer gekort op het gemeentefonds (het zogenaamde eerste ordeeffect). Ter compensatie hiervan wordt het landelijk rekentarief verlaagd en de uitkeringsfactor verhoogd (het tweede orde-effect). In totaliteit blijft daardoor het basisbedrag van het Gemeentefonds toch voor de gemeenten beschikbaar. Voor alle duidelijkheid: er is geen relatie tussen het landelijke rekentarief en de door de gemeente vast te stellen tarieven. Mogelijke afwijkingen ten opzichte van het landelijk gemiddelde Zoals hiervoor is aangegeven, worden de berekeningen gebaseerd op landelijke gemiddelden. Een groot aantal gemeenten zit met zijn waarden onder dat gemiddelde; een aantal gemeenten zit daarboven. Dit leidt in de praktijk tot afwijkingen. Aan manifeste afwijkingen kunnen vier oorzaken ten grondslag liggen, te weten: 1. De eigen stijgingspercentages wijken af van het landelijk gemiddelde. Een hogere stijging leidt tot een hogere korting; 2. De verhouding tussen woningen en niet-woningen ligt landelijk op ongeveer 75%- 25%. Een afwijking in deze verhouding leidt ook tot een hogere of lagere korting; 3. De compensatie in het gemeentefonds vindt plaats via de uitkeringsfactor. Als onze uitkering uit het gemeentefonds al achterblijft bij bijna vergelijkbare gemeenten, dan blijft ook de compensatie achter; 4. Indien in onze gemeente de waarden hoger liggen dan gemiddeld, zal de gemiddelde stijging ook hoger zijn. Ook dit leidt tot een groter nadeel. Voor de gemeente Heusden zijn alle hiervoor vermelde omstandigheden van toepassing. Gedurende het jaar 2005 zal nog een bijstelling plaatsvinden van het rekentarief op basis van de meer definitieve gegevens. Wij zullen uw raad daarvan te zijner tijd op de hoogte brengen en eventueel nadere voorstellen doen. Advies commissie De commissie ABZ heeft in de vergadering van 25 november j.l. een positief advies uitgebracht over het voorstel inzake de OZB-tarieven. Het stuk wordt op de B-lijst geplaatst. Voorstel Wij stellen u voor om bijgaand conceptbesluit vast te stellen, Het college van Heusden, de secretaris, mr. J.T.A.J. van der Ven de burgemeester, drs. H.P.T.M. Willems BIJLAGEN: Conceptbesluit TER INZAGE: De stukken liggen ter inzage in de leeskamer, locatie Vlijmen. Steller: J.A.M. Schapendonk 5/6
CONCEPTBESLUIT De gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van 21 december 2004; gezien het voorstel van het college van 9 november 2004,doc.nr. B200413438; b e s l u i t : de tweede wijziging van de verordening onroerende-zaakbelastingen 2003 vast te stellen. Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 21 december 2004; De raad voornoemd, de griffier, de voorzitter, A.J. Emmen drs. H.P.T.M. Willems 6/6