Wat weten ouderen met polyfarmacie van hun pillen?*

Vergelijkbare documenten
D. Bosch-Lenders a, M. van den Akker b, H. E. J. H. Stoffers c, H. van der Kuy d, J. M. G. A. Schols e, J. A. Knottnerus f

Medicatiereviews in de eerste lijn, veelvoorkomende moeilijkheden en mogelijkheden

Polyfarmacie bij ouderen

VEILIGHEID & VOORSCHRIJVEN VAN MEDICATIE SARAH JANUS

IBOM-2. Het effect van Medicatiereview en begeleiding van patiënten na verblijf in het ziekenhuis

Optimaliseren geneesmiddelengebruik door ouderen

ABSTRACT. Inleiding 2014;8;A1419. Henk-Frans Kwint ab *, Glenn Stolk a, Adrianne Faber b, Jacobijn Gussekloo c en Marcel L.

Medicatie overdracht, klopt er iets van?

Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis

Toezicht Inspectie op GDS norm bij GDS apotheken

Samenwerkende Academische Netwerken Ouderenzorg (SANO)

Farmacovigilantie. een voorbeeld voor arbovigilantie? Prof. dr. A.C. van Grootheest. Rijksuniversiteit Groningen.

Nederlandse samenvatting

Etnische verschillen in vallen en valangst onder zelfstandig wonende ouderen in de grote steden

De complexiteit van medicatietherapie(on)trouw en de uitdagingen voor de zorgverlener. Door: E. Zwagemaker, Verpleegkundig Specialist

Verbetering van therapietrouw. Peter W de Leeuw Afd. Interne Geneeskunde Academisch Ziekenhuis Maastricht

Cardiovasculaire medicatie: gezondheidswinst versus valrisico

Yvonne Drewes Sectie Ouderengeneeskunde, master Vitality and Ageing

Samenvatting. Samenvatting

Onderzoek naar voorschrijven door Verpleegkundig Specialisten. Anneke Francke, mede namens Marieke Kroezen (NIVEL) 19 juni 2014

Professor dr. E van Leeuwen Dr. W Dekkers Dr. M Dees

Waarom schrijven specialisten ouderen- geneeskunde psychofarmaca voor?

Medicatieveiligheid in verpleeg- en verzorgingshuizen. Patricia van den Bemt

Nederlandse samenvatting

Factsheet. Evaluatie van het Transmuraal Interactief Patiënt Platform (TIPP) vanuit patiënten perspectief

Een geïnformatiseerde tool om individuele behandeling beter te kunnen analyseren en aan te passen (STRIP Assistent) Paul Jansen, Geriater klinisch

Vroegsignaleren van medicatiegerelateerde problemen in de thuiszorg

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

Therapietrouw bij diabetes. Apr. Silas Rydant KAVA bestuurslid

Deze test werd ontwikkeld en aangewend om het medicatiemanagement en de verschillende aspecten hiervan te evalueren in de ambulante zorg.

Werk in balans. verloop bij verzorgenden en verpleegkundigen. Work in balance. turnover of nurses and health-care workers.

Charlotte Griffioen. Opioïd gebruik bij ouderen. Wetenschapsdag SANO in Maastricht 2016

hoofdstuk 2 hoofdstuk 3

Geautomatiseerde medicatiereviews bij polyfarmacie patiënten in de eerstelijn: een retrospectieve studie Eerstelijnsgeneeskunde (ELG) Radboudumc

Veel patiënten ontvangen informatie over medicijnen van hun zorgverlener, maar niet iedereen gebruikt deze informatie

Onderzoek naar luchtwegklachten bij omwonenden van veehouderijen

Disclosure belangen spreker

Het gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen in de thuiszorg: een multimethod analyse

Polyfarmacie (in de laatste levensfase)

Kwaliteitsproject Jaarlijkse medicatie-evaluatie

Samenwerking en communicatie binnen de anderhalvelijnszorg

Kwetsbaarheid bij ouderen: een uitdaging Risicofactoren, meetinstrumenten en samenhangende zorg

LECTORAAT ZORG & INNOVATIE IN PSYCHIATRIE. Risicofactoren, leefstijl en de mondzorg bij jong volwassenen na vroege psychose

HOE VERSCHILLEN HARTVAATPATIËNTEN MET OF ZONDER PSYCHOPROBLEMATIEK VAN ELKAAR?

V. Spoorenberg Arts-onderzoeker, AIOS Interne Geneeskunde Afdeling Infectieziekten, Academisch Medisch Centrum, Amsterdam

Astma controle, is er ruimte voor verbetering? Hoe goed behandelen we kinderen en volwassenen met astma in Nederland?

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken

Sturen op kosten in de zorg. Patiënt, professional, politiek? Shared Decision Making. NFU-RVZ Utrecht

Stappenplan bevorderen van therapietrouw in de eerste lijn

Het sociaal netwerk en het gebruik van zorg door ouderen (55+) in Limburg

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten

Wat weten we over medicatie(on)veiligheid?

Symposium Onderzoeksresultaten

De beantwoordbare vraag (PICO)

icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence,

Vertrouwen in medicijnen Een vragenlijstonderzoek onder burgers

Definitie Onder polyfarmacie wordt in dit document verstaan: het gelijktijdig gebruik van 5 of meer verschillende geneesmiddelen.

De DREAMeR-studie. Drug use Reconsidered in the Elderly using goal Attainment scales. during Medication Review

De Invloed van Familie op

Vroegsignaleren van medicatiegerelateerde problemen in de thuiszorg

Lage gezondheidsvaardigheden & Therapietrouw

Een onderzoek naar de ontwikkeling in omvang, kenmerken en ervaren belasting van mantelzorgers in Limburg tussen 2008/2009, 2012 en 2016

Understanding the role of health literacy in self-management and health behaviors among older adults Geboers, Bas

Ouderen in beeld, wat te doen? Welkom Wie zijn wij? Wie zitten hier in de zaal? Waar gaat het in deze workshop over?

Persoonsgerichte zorg in richtlijnen: contradictie of paradox? Trudy van der Weijden 16 juni 2017

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

Geriatrische screening / CGA binnen de zorg voor oudere kankerpatiënten: stand van zaken. Cindy Kenis. Geriatrisch Oncologisch Verpleegkundige

Kwetsbaarheid na bezoek huisartsenpost

Therapeutisch versus niet-therapeutisch onderzoek bij minderjarige en wilsonbekwame proefpersonen

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope

Analyserapport van de patiënten vragenlijsten over de huisarts: M.H.J.L. Pannekoek (2517-2)

Analyserapport van de patiënten vragenlijsten over de huisarts: C. Noordzij

Recente ontwikkelingen in de ethische normen voor medisch-wetenschappelijk onderzoek

Samenvatting (Summary in Dutch)

Analyse medicatiebeoordelingen t.b.v. de KNMP Richtlijn Medicatiebeoordeling september 2012

Chapter 10 Samenvatting

Analyserapport van de patiënten vragenlijsten over de huisarts: Gerwen

(Telefonische) Start Begeleiding

Patient compliance Incidence and consequences. Jorie Versmissen, internist-vasculair geneeskundige/-klinisch farmacoloog 14 juni 2018

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats


Farmacogenetica en bijwerkingen Personalised medicine: een huisartsen visie op farmacogenetica

Retourtje ziekenhuis: Voorkomen van heropnames bij kwetsbare ouderen

Universitair Medisch Centrum Groningen

Onderzoekssessie over dementie op jonge leeftijd UKON symposium, 10 april 2018

Analyserapport van de patiënten vragenlijsten over de huisarts: Bonnema

Veel vrouwen gebruiken medicijnen tijdens hun zwangerschap. Van veel van deze medicijnen zijn de mogelijke teratogene effecten vaak nog niet goed beke

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Clinical risk management in community pharmacy - Henk Buurma. LIST OF PUBLICATIONS since 1996

Analyserapport van de patiënten vragenlijsten over de huisarts: Sandvliet

Analyserapport van de patiënten vragenlijsten over de huisarts: ZwartV

Schoolsucces van Friese leerlingen in het voortgezet onderwijs de Boer, Hester

Analyserapport van de patiënten vragenlijsten over de huisarts: K.G. Sloetjes (1284-4)

Analyserapport van de patiënten vragenlijsten over de huisarts: Roeleveld

Polyfarmacie. Definities en situatieschets in het ziekenhuis. Apr. Lore Switten ZOL Genk

Analyserapport van de patiënten vragenlijsten over de huisarts: J.E. Peerdeman-van Putten (2228-7)

Therapietrouw voor leefregels bij hartfalen*

Co morbiditeit en multimorbiditeit bij ouderen. Frank Buntinx KU Leuven en U Maastricht Klimop project Ouderen en Kanker

Transcriptie:

Wat weten ouderen met polyfarmacie van hun pillen?* Donna Bosch-Lenders, Denny W.H.A. Maessen, H.E.J.H. (Jelle) Stoffers, J. André Knottnerus, Bjorn Winkens en Marjan van den Akker Doel Opzet Methode Resultaten Conclusie Identificeren van factoren die samenhangen met juiste kennis over voorgeschreven medicatie bij ouderen met polyfarmacie. Dwarsdoorsnedeonderzoek. Patiënten van 60 jaar of ouder in de huisartsenpraktijk die 5 of meer voorgeschreven medicijnen gebruikten werden ondervraagd over hun medicatie tijdens huisbezoeken en met schriftelijke vragenlijsten. Met multipele logistische regressieanalyse evalueerden we verbanden tussen medicatiekennis en verklarende factoren, zoals aantal voorschriften, geslacht, leeftijd, woonsituatie en opleidingsniveau. 754 patiënten met een gemiddelde leeftijd van 73,2 jaar gebruikten gemiddeld 9 (SD: 3,0) voorgeschreven medicijnen. Slechts 15% van hen kon de juiste indicatie van al hun voorgeschreven medicijnen benoemen. Variabelen die negatief samenhingen met het correct benoemen van alle indicaties waren: gebruik van veel voorgeschreven medicijnen (oddsratio (OR) van 10 vs. 5 medicijnen: 0,05), 80 jaar of ouder (vs. 60-69 jaar, OR: 0,47) en mannen (vs. vrouwen, OR: 0,53). Patiënten die samenwoonden met een partner hadden meer kennis dan mensen die zelfstandig en alleen woonden (OR: 2,11). We vonden geen verband met opleidingsniveau. Oudere patiënten die 5 of meer voorgeschreven medicijnen nemen hebben weinig kennis over de reden van voorschrijven; dit geldt vooral voor patiënten met veel voorgeschreven medicijnen, patiënten van 80 jaar of ouder, en mannen. Patiënten die thuis wonen met een partner weten meer dan anderen. *Dit onderzoek werd eerder gepubliceerd inage and Ageing (2016;45:402-8) met als titel Factors associated with appropriate knowledge of the indications for prescribed drugs among community-dwelling older patients with polypharmacy. Afgedrukt met toestemming. Universiteit Maastricht, School for Public Health and Primary Care (CAPHRI), Maastricht. Vakgroep Huisartsgeneeskunde: drs. D. Bosch-Lenders en prof.dr. J.A. Knottnerus, huisartsen-onderzoekers; D.W.H.A. Maessen, coassistent (thans: aios huisartsgeneeskunde); dr. H.E.J.H. Stoffers, huisarts-epidemioloog; dr. M. van den Akker, epidemioloog (tevens: KU Leuven, Academisch Centrum Huisartsgeneeskunde, Leuven, België). Vakgroep Methodologie en Statistiek: dr. B. Winkens, statisticus. Contactpersoon: drs. D. Bosch-Lenders (donna.lenders@maastrichtuniversity.nl). Artsen worden steeds vaker geconfronteerd met complexe medische besluitvorming bij oudere patiënten met multimorbiditeit en polyfarmacie. 1 Hoewel er geen algemeen geaccepteerde definitie van polyfarmacie is, is een veelgebruikte omschrijving: het gebruik van 5 of meer chronische medicamenten. 2 Oudere patiënten gebruiken gemiddeld 2-9 voorgeschreven medicijnen, 3 en 1-2 vrij verkrijgbare medicijnen. 4 Vanwege de veranderde farmacokinetiek en -dynamiek verhoogt het gebruik van meerdere medicijnen het risico op bijwerkingen, vooral bij ouderen. Ook draagt het gebruik van veel medicamenten per dag bij aan therapieontrouw. 5,6 Therapietrouw hangt onder andere samen met de kennis die patiënten hebben over de indicaties van de aan hen voorgeschreven medicatie. 7-10 Studies onder oudere mensen naar hun kennis over de indicaties waarvoor zij medicatie gebruiken, zijn inconsistent. 4,7,9,11,12 Deze studies verschillen in omvang en setting, en werden meestal niet verricht in de eerste lijn. De set patiëntengegevens van de Polyfarmacie interventie Limburg (PIL)-studie, een groot onderzoek in de eerste lijn, gaf ons de mogelijkheid een aantal factoren te analyseren die mogelijk samenhangen met medicatiekennis, zoals opleidingsniveau en woonsituatie. Onze onderzoeksvragen waren: (a) hoe vaak weten patiënten met polyfarmacie de correcte indicatie van hun voorgeschreven medicatie?; en (b) met welke patiënt- en medicatiekenmerken hangt de juiste kennis over deze indicaties samen? NED TIJDSCHR GENEESKD. 2016;160: D736 1

TABEL 1 Kenmerken van patiënten van 60 jaar of ouder met polyfarmacie* kenmerk patiënten (n = 754) 356 (47,2) leeftijd in jaren 60-69 219 (29,0) 70-79 304 (40,3) 80 231 (30,6) gemiddelde (SD) 73,2 (7,6) spreiding 60-94 opleidingsniveau geen of laag 528 (71,3) gemiddeld of hoog 213 (28,7) woonsituatie zelfstandig met partner 500 (66,8) zelfstandig alleen 211 (28,2) verzorgingstehuis 38 (5,1) aantal voorgeschreven medicijnen 5 63 (8,4) 6-7 184 (24,4) 8-9 190 (25,2) 10 317 (42,0) gemiddelde (SD) 9,2 (3,0) spreiding 3-22 aantal zelfzorgmedicijnen 0 305 (40,5) 1 244 (32,4) 2 205 (27,2) gemiddelde (SD) 1,1 (1,2) spreiding 0-9 * Getallen zijn n (%), tenzij anders aangegeven. n = 741. n = 749. Methode Onderzoeksopzet We analyseerden de gegevens die bij aanvang van de PILstudie (Nederlands Trial Register: NTR2154) waren verzameld ( baseline -gegevens). In deze studie was de effectiviteit van een multidisciplinaire medicatiereview geëvalueerd, om het voorschrijven te optimaliseren. De medisch-ethische toetsingscommissie Atrium-Orbis- Zuyd keurde het studieprotocol goed (nr. 09-T-72 NL3037.096.09). Deelnemende patiënten gaven schriftelijk informed consent. Onderzoekspopulatie Aan het onderzoek namen 24 huisartsenpraktijken (43 huisartsen, 21 praktijkondersteuners), 17 openbare apotheken en de medische specialisten van 2 regionale ziekenhuizen deel. In de PIL-studie werden patiënten geïncludeerd van 60 jaar of ouder die meer dan 3 maanden per jaar ( chronisch ) 5 of meer voorgeschreven medicijnen kregen, volgens het apotheekinformatiesysteem. Gegevensverzameling Wij verzamelden de baselinegegevens uit de periode 1 september 2010-30 november 2011 die waren verkregen tijdens huisbezoeken en door het afnemen van schriftelijke vragenlijsten. Bij het huisbezoek maakte een getrainde praktijkondersteuner van de huisarts (POH) een overzicht van het gebruik van voorgeschreven en vrij verkrijgbare medicatie. Voor elk medicijn vroeg de POH aan de patiënt waarvoor het medicijn was voorgeschreven. Analyse Als afhankelijke variabele in onze analyse namen we de kennis die patiënten hadden over de indicatie van de voorgeschreven medicatie. We classificeerden deze medicatiekennis als goed, fout of onbekend. Goed betekende dat de patiënt het doel van de medicatie correct aangaf of het correcte orgaansysteem kon benoemen waarvoor de medicatie werd voorgeschreven. Bij statines bijvoorbeeld werden antwoorden als voor mijn cholesterol en voor mijn hart goed gerekend. We berekenden goede medicatiekennis op medicatieniveau als de proportie medicijnen waarvan de patiënt de juiste indicatie kende en op patiëntniveau als de proportie patiënten van wie de medicatiekennis accuraat was. Om onze resultaten te kunnen vergelijken met andere studies gebruikten we 2 afkappunten voor accurate medicatiekennis : de patiënt noemde de juiste indicatie van 100% van de voorgeschreven medicatie of voor 75%. De onafhankelijke variabelen waren: geslacht, leeftijd, opleidingsniveau ( geen of laag of gemiddeld of hoog ) en woonsituatie ( zelfstandig met partner, zelfstandig alleen of verzorgingstehuis ), aantal vrij verkrijgbare medicijnen (0, 1 of 2) en aantal voorgeschreven medicijnen ( 5, 6-7, 8-9 of 10), beide volgens de patiënt. Categoriale en numerieke variabelen zijn weergegeven als respectievelijk aantallen (met proporties (%)) en gemiddelden (met standaarddeviatie). Om de relatie tussen geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, woonsituatie en aantal voorgeschreven en aantal vrij verkrijgbare medicijnen enerzijds en accurate medicatiekennis anderzijds vast te stellen, voerden we een multipele logistische regressieanalyse uit (uitgedrukt in oddsratio (OR) met 2 NED TIJDSCHR GENEESKD. 2016;160: D736

TABEL 2 Juiste kennis over voorgeschreven medicatie en samenhangende factoren bij 754 patienten van 60 jaar of ouder met polyfarmacie 100% van indicaties correct benoemd* 75% van indicaties correct benoemd* patiëntkenmerk n/n (%) gecorrigeerde OR (95%-BI) n/n (%) gecorrigeerde OR (95%-BI) geslacht 60/356 (16,9) 1 174/356 (48,9) 1 53/398 (13,3) 0,53 (0,32-0,88) 192/398 (48,2) 0,75 (0,53-1,05) leeftijd in jaren 60-69 39/219 (17,8) 1 124/219 (56,6) 1 70-79 54/304 (17,8) 0,97 (0,58-1,62) 159/304 (52,3) 0,84 (0,58-1,22) 80 20/231 (8,7) 0,47 (0,24-0,91) 83/231 (35,9) 0,47 (0,31-0,71) opleidingsniveau geen of laag 81/528 (15,3) 1 248/528 (47,0) 1 gemiddeld of hoog 28/213 (13,1) 0,77 (0,45-1,34) 110/213 (51,6) 1,24 (0,86-1,78) woonsituatie zelfstandig alleen 22/211 (10,4) 1 95/211 (45,0) 1 zelfstandig met partner 90/500 (18,0) 2,11 (1,17-3,81) 263/500 (52,6) 1,23 (0,85-1,76) verzorgingstehuis 1/38 (2,6) 0,38 (0,05-3,12) 8/38 (21,1) 0,41 (0,17-0,96) aantal voorgeschreven medicijnen 5 30/63 (47,6) 1 51/63 (81,0) 1 6-7 46/184 (25,0) 0,41 (0,22-0,77) 95/184 (51,6) 0,25 (0,12-0,51) 8-9 24/190 (12,6) 0,15 (0,07-0,29) 110/190 (57,9) 0,32 (0,16-0,66) 10 13/317 (4,1) 0,05 (0,02-0,11) 110/317 (34,7) 0,14 (0,07-0,27) aantal zelfzorgmedicijnen 0 50/305 (16,4) 1 150/305 (49,2) 1 1 36/244 (14,8) 1,00 (0,50-1,69) 114/244 (46,7) 0,97 (0,67-1,40) 2 27/205 (13,2) 0,79 (0,45-1,41) 102/205 (49,8) 1,09 (0,74-1,60) totaal 113/754 (15,0) 366/754 (48,5) * Ook het juist benoemen van het orgaan of het orgaansysteem werd gescoord als correct benoemd. Oddsratio (OR) na correctie voor andere variabelen in het multiple logistische regressiemodel. Significante waarden zijn weergegeven in rood; p < 0,05. p < 0,01. n = 741. n = 749. 95%-betrouwbaarheidsinterval). We beschouwden een tweezijdige p-waarde 0,05 als statistisch significant. De analyses werden uitgevoerd met IBM SPSS Statistics voor Windows, versie 19.0 (IBM Corp., Armonk, NY, VS). Resultaten Voor deze analyse waren gegevens van 754 patiënten beschikbaar. Hun gemiddelde leeftijd was 73,2 jaar en 47,2% van hen was vrouw. In totaal werden 6960 medicijnen voorgeschreven, gemiddeld 9,2 per patiënt. Tabel 1 laat de patiëntkenmerken zien. Deelnemers hadden accurate kennis over 64,6% van de voorgeschreven medicatie, maar wisten de indicatie niet van 31,6% van de medicijnen en voor 3,9% van de voorschriften noemden ze een foute indicatie. De beste kennis hadden mensen over antidiabetica (81,9% correct benoemd). Van de deelnemers kende 15,0% de correcte indicatie van al hun voorgeschreven medicatie en 48,5% benoemde 75% van de indicaties goed (tabel 2). Factoren die negatief gerelateerd waren aan accurate medicatiekennis waren het gebruik van veel voorgeschreven medicijnen, leeftijd van 80 jaar of ouder, en mannelijk geslacht. De medicatiekennis (op 100%-niveau) van zelfstandig wonende ouderen met een partner was beter dan van zelfstandig NED TIJDSCHR GENEESKD. 2016;160: D736 3

Leerpunten Therapietrouw hangt onder andere samen met de kennis die patiënten hebben over de indicaties van de medicatie die aan hen is voorgeschreven. Polyfarmacie bij ouderen draagt bij aan therapieontrouw. Ouderen met polyfarmacie weten vaak weinig over de reden van voorschrijven van hun medicatie, vooral patiënten van 80 jaar of ouder, mannen, patiënten die meer dan 5 medicijnen gebruiken en mensen die zonder partner wonen. In dit onderzoek naar de medicatiekennis van 754 patiënten van 60 jaar of ouder met polyfarmacie gebruikten de deelnemers dagelijks gemiddeld 9 voorgeschreven medicijnen. Van ongeveer 65% van hun voorgeschreven medicatie konden ze de juiste indicatie aangeven. Andere studies laten wat betere resultaten zien, met een juiste indicatie voor 72-91% van de medicatie, 4,13 met uitzondering van een onderzoek onder oudere Japanse bewoners van een verzorgingstehuis (34%). 7 Hoewel patiënten in deze studies gemiddeld ouder waren (74-81 jaar), was bij slechts een deel van hen sprake van polyfarmacie (24-74%). 7 In onze studie kon slechts 15% van de patiënten de juiste indicatie van al hun voorgeschreven medicatie noemen. Dat is veel minder dan in een Canadese studie, waarin 65% van de patiënten 100% accurate medicatiekennis had; in deze studie was de gemiddelde leeftijd 74,5 jaar, gebruikten patiënten gemiddeld 7 medicijnen en was er bij 74% van de patiënten sprake van polyfarmacie. 4 Ook ons resultaat dat minder dan de helft van de patiënten de juiste indicatie van minstens drie kwart van de voorgeschreven medicamenten kende, was lager dan in andere studies. 13 De patiënten in onze studie scoorden wel goed op de indicatie van antidiabetica, maar dit was niet verrassend omdat niet alleen orale antidiabetica maar ook insuline-injecties hiertoe hoorden. Het gebruik van een groter aantal medicijnen hing samen met minder accurate medicatiekennis, een bevinding die overeenkomt met eerdere studies. 4,11 In ons onderzoek hadden mannen minder accurate medicatiekennis dan vrouwen, wat in andere studies niet altijd wordt bevestigd. 11 Het door ons verwachte verband tussen een hoger opleidingsniveau en accuratere medicatiekennis konden wij niet aantonen; ook eerdere studies vonden geen bewijs voor een dergelijke samenhang. 4,12 Zelfstandig wonende bejaarden met een partner kenden de indicaties van hun medicijnen beter en bejaarden die in een verzorgingstehuis woonden kenden deze indicaties minder goed dan zelfstandig alleenwonende bejaarden. Dit is een nieuwe bevinding, die we niet in de literatuur zijn tegengekomen. wonende ouderen zonder partner, maar bejaarden die in een verzorgingstehuis woonden wisten minder (op 75%-niveau) dan zelfstandig alleenwonende bejaarden. Er was geen significante relatie tussen opleidingsniveau en kennis over de voorgeschreven medicatie. In tabel 2 zijn de details weergegeven. Beschouwing Sterke en zwakke punten De PIL-studie is een van de weinige grotere studies waarin een polyfarmacie-interventie in de eerste lijn werd getoetst en waarin gegevens van patiënten, huisartsen en apothekers werden gebruikt. Onze onderzoekspopulatie is representatief voor de 60-plussers met polyfarmacie in Zuid-Limburg. We classificeerden de medicatiekennis van de patiënten pragmatisch en baseerden deze niet op de ATC-classificatie (ATC staat voor Anatomisch-therapeutisch-chemisch ); in andere studies is vaak niet duidelijk hoe de correctheid van de genoemde indicaties geclassificeerd werd. Onze database geeft geen inzicht in wat patiënten echt van hun voorgeschreven medicatie weten en nog belangrijker of zij weten wat ze moeten doen bij medicatieproblemen zoals overdosering of bijwerkingen. Aanbevelingen Wanneer artsen medicatie met hun patiënten bespreken moeten zij zich ervan bewust zijn dat patiënten mogelijk slecht op de hoogte zijn van de redenen waarom zij bepaalde medicijnen krijgen. Vooral mannen, patiënten die veel pillen slikken, patiënten van 80 jaar of ouder, en mensen die in een verzorgingshuis wonen lopen het risico niet goed te weten waarvoor hun medicatie is voorgeschreven. Dit kan leiden tot medicatieontrouw. Natuurlijk is therapietrouw geen doel op zich; het doel is een gebalanceerd medicatieregime. Maar betere medicatiekennis en een beter bewustzijn van indicaties van voorgeschreven medicatie kunnen bijdragen aan medicatietrouw. Patiënten kunnen baat hebben bij een duidelijke uitleg door een arts, verpleegkundige of apotheker, duidelijke visuele of schriftelijke inname-instructies, of het aanleveren van medicatie in een baxterrol. Als patiënten een slecht begrip hebben van de indicaties van medicijnen, zijn zij waarschijnlijk ook minder goed in staat om symptomen die mogelijk samenhangen met hun medicatiegebruik te interpreteren en te omschrijven. In dergelijke situaties is het belangrijk veranderingen van medicatie niet alleen met de patiënt te bespreken, maar ook met een familielid of een verzorgende. 4 NED TIJDSCHR GENEESKD. 2016;160: D736

Conclusie Slechts 15% van de ouderen met polyfarmacie kan de juiste indicatie van al hun voorgeschreven medicatie noemen. Vooral patiënten die meer dan 5 voorgeschreven medicijnen gebruiken, patiënten van 80 jaar of ouder, mensen zonder partner en mannen hebben weinig medicatiekennis. Het opleidingsniveau heeft hier geen invloed op. Onderzoekmedewerkers Karin Aretz en Mascha Twellaar verzamelden de gegevens en leverden onmisbare bijdragen aan het maken van de database. Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld. Aanvaard op 6 juli 2016 Citeer als: Ned Tijdschr Geneeskd. 2016;160:D736 > Kijk ook op www.ntvg.nl/d736 Literatuur 1 Muth C, van den Akker M, Blom JW, et al. The Ariadne principles: how to handle multimorbidity in primary care consultations. BMC Med. 2014;12:223. 2 Gnjidic D, Hilmer SN, Blyth FM, et al. Polypharmacy cutoff and outcomes: five or more medicines were used to identify communitydwelling older men at risk of different adverse outcomes. J Clin Epidemiol. 2012;65:989-95. 3 Hajjar ER, Cafiero AC, Hanlon JT. Polypharmacy in elderly patients. Am J Geriatr Pharmacother. 2007;5:345-51. 4 Guénette L, Moisan J. Elderly people s knowledge of the purpose of their medicines. Am J Geriatr Pharmacother. 2011;9:49-57. 5 Balkrishnan R. Predictors of medication adherence in the elderly. Clin Ther. 1998;20:764-71. 6 Barat I, Andreasen F, Damsgaard EM. Drug therapy in the elderly: what doctors believe and patients actually do. Br J Clin Pharmacol. 2001;51:615-22. 7 Okuno J, Yanagi H, Tomura S, et al. Compliance and medication knowledge among elderly Japanese home-care recipients. Eur J Clin Pharmacol. 1999;55:145-9. 8 Carter SR, Moles R, White L, Chen TF. Medication information seeking behavior of patients who use multiple medicines: how does it affect adherence? Patient Educ Couns. 2013;9:74-80. 9 Kwint HF, Stolk G, Faber A, Gussekloo J, Bouvy ML. Medication adherence and knowledge of older patients with and without multidose drug dispensing. Age Ageing. 2013;42:620-6. 10 Burge S, White D, Bajorek E, et al. Correlates of medication knowledge and adherence: findings from the residency research network of South Texas. Fam Med. 2005;37:712-8. 11 Modig S, Kristensson J, Ekwall AK, Hallberg IR, Midlöv P. Frail elderly patients in primary care their medication knowledge and beliefs about prescribed medicines. Eur J Clin Pharmacol. 2009;65:151-5. 12 Sino CG, Sietzema M, Egberts TC, Schuurmans MJ. Medication management capacity in relation to cognition and self-management skills in older people on polypharmacy. J Nutr Health Aging. 2014;18:44-9. 13 Blenkiron P. The elderly and their medication: understanding and compliance in a family practice. Postgrad Med J. 1996;72:671-6. NED TIJDSCHR GENEESKD. 2016;160: D736 5