Raadsvoorstel Datum vaststelling voorstel door het college 2 februari 2016 Datum raadsvergadering 10 maart 2016 Nummer raadsvoorstel 2016-261 Bijbehorend veld van de programmabegroting Veiligheid en handhaving Naam portefeuillehouder college / Initiatiefnemer raad G.F. Naafs Wettelijke basis Wet Veiligheidsregio s De Wet veiligheidsregio s bepaalt in artikel 14. 2a. dat de burgemeester voorafgaande aan de vaststelling van het beleidsplan met de gemeenteraad overlegt over het ontwerp beleidsplan. Onderwerp Beleidsplan VRU 2016-2019 Samenvatting In artikel 14 van de Wet veiligheidsregio s staat dat het bestuur van de veiligheidsregio ten minste eenmaal in de vier jaar een beleidsplan vaststelt, waarin het beleid is vastgelegd ten aanzien van de taken van de veiligheidsregio. Voorafgaand aan deze vaststelling dient de burgemeester het beleidsplan met de gemeenteraad te bespreken. Het beleidsplan 2016-2019 kenmerkt zich door een omgevingsgerichte benadering en kent drie hoofdonderdelen: verdieping en verbinding door professionalisering en samenwerking, het vergroten van het veiligheidsbewustzijn, en informatie-autoriteit. Voorgesteld besluit De raad besluit de volgende reactie in te dienen bij het dagelijks bestuur van de VRU: 1. In te stemmen met het ontwerp beleidsplan onder vermelding van de volgende opmerkingen: a- De VRU wordt gevraagd inzicht te geven in de mogelijke gevolgen van de verlaging van de Brede Doeluitkering Rampenbestrijding op de basisbrandweerzorg en het ambitieniveau zoals omschreven in het Beleidsplan 2016-2019; b- Er wordt verwezen naar een oefenbeleidsplan dat later pas digitaal beschikbaar wordt gesteld. Artikel 14 van de Wet veiligheidsregio s bepaalt echter dat het oefenbeleidsplan onderdeel behoort uit te maken van het beleidsplan. Een inhoudelijke beschrijving van het oefenbeleid op hoofdlijnen is gewenst. Temeer omdat het oefenbeleidsplan, in tegenstelling tot andere planvorming, het enige document is dat nog niet op eerdere momenten aan de gemeenteraad is voorgelegd. c- Bij de geformuleerde ambities zijn geen prestatie-indicatoren opgenomen. Dit roept de vraag op hoe de VRU de verantwoording op basis van het beleidsplan gaat vormgeven. d- In het beleidsplan is slechts zeer beperkt aandacht besteed aan de belangrijke rol van vrijwilligers en de noodzaak om ze te behouden voor de brandweerorganisatie. Specifieke aandacht hiervoor in het beleidsplan is op zijn plaats.
2 Financiële consequenties / wijze van dekking Het Beleidsplan 2016-2019 is een voortzetting van de visie op de VRU. Deze visie is in 2014 vastgesteld en vertaald naar de meerjarenbegroting. De kans dat er substantiële begrotingseffecten optreden die nu nog niet in de Kadernota 2017 zijn voorzien, is nihil. Eerdere raadsbesluiten Het beleidsplan VRU 2016-2019 volgt, conform de Wet veiligheidsregio s, op het regionaal risicoprofiel. Op 9 april 2015 heeft de gemeenteraad zijn zienswijze op het regionaal risicoprofiel gegeven. Daarin heeft de gemeenteraad de VRU verzocht om een duidelijk link te leggen tussen het risicoprofiel en het beleidsplan. In voorliggend beleidsplan staat duidelijk opgenomen dat de risico s uit het risicoprofiel zijn opgenomen in het regionaal crisisplan en het dekkingsplan 2.0 (zie beleidsplan 2016-2019, bijlage 3). Op 15 mei 2014 heeft de gemeenteraad zijn zienswijze gegeven op de volgende projecten en ontwikkelopgaven van de VRU: 1-de Visie op de VRU-organisatie (reorganisatie per 1 april 2015); 2- Veiligheidszorg op Maat (Dekkingsplan 2.0 en Stimulerende Preventie); 3- de VRU-financieringssystematiek (nieuwe bijdragesleutel op basis van ijkpuntscores gemeentefonds) en; 4- de repressieve huisvesting (op naar een gezamenlijk huisvestingsbeleid). Het huidige beleidsplan is vooral een voortzetting van deze ontwikkelopgaven. In zijn zienswijze op deze ontwikkelopgaven/projecten heeft de gemeenteraad vooral aandacht gevraagd voor de positie van vrijwilligers en de overdracht van het vastgoed (feitelijke overdracht kan alleen plaatsvinden als de gemeenteraad instemt met het beleid van de VRU hieromtrent). Reacties van derden / communicatie Niet van toepassing Participatie Het voorliggende Beleidsplan is het resultaat van consultatie van en nauwe samenwerking met gemeenten en netwerkpartners. Vervolgtraject Nadat de VRU de reactie van de gemeenteraad op het ontwerp-beleidsplan heeft ontvangen, kan het beleidsplan worden aangepast en op 4 juli 2016 ter vaststelling worden aangeboden aan het Algemeen Bestuur. Bijlage(n): 1- Brief verzoek zienswijze en Beleidsplan 2016-2019 Nadere informatie te verkrijgen bij Martijn Simons, martijn.simons@heuvelrug.nl, 0343-565600 Leyla Cagli, leyla.cagli@heuvelrug.nl, 0343-565600 Toelichting op gevraagde beslissing Inleiding In artikel 14 van de Wet veiligheidsregio s staat dat het bestuur van de veiligheidsregio ten minste eenmaal in de vier jaar een beleidsplan vaststelt, waarin het beleid is vastgelegd ten aanzien van de taken van de veiligheidsregio. Het beleidsplan VRU 2016-2019 volgt op het regionaal risicoprofiel en het regionaal
3 crisisplan. Waar het beleidsplan 2012-2015 vooral intern gericht was vanwege de ontwikkelopgaven als gevolg van de regionalisatie, is het beleidsplan 2016-2019 vooral gericht op de ontwikkelingen in de omgeving. Ontwikkelingen in relatie tot het beleidsplan 2016-2019 Hieronder worden de belangrijkste ontwikkelingen genoemd die van invloed geweest zijn op het beleidsplan 2016-2019. 1. Nieuwe regels bouw en risicogerichte preventie (Omgevingswet) Als op 1 januari 2018 de nieuwe Omgevingswet in werking treedt, worden marktpartijen zelf verantwoordelijk voor het voldoen aan de wettelijke eisen ten aanzien van bouwen. De gemeente controleert bij het afgeven van een vergunning voor het bouwen uitsluitend of wordt gewerkt met een toegelaten methode voor kwaliteitsbewaking, toegepast door een hiervoor gerechtigde kwaliteitsborger. Verder is het aan de gemeente om zo nodig handhavend op te treden en aan de VRU om hierin te adviseren. Verder zal Brandweer Nederland de komende jaren een zogenaamde risicobenadering introduceren. Hierbij worden brandpreventiemaatregelen afgestemd op de werkelijke risico s in een gebouw of inrichting. Dat gebeurt op basis van realistische scenario s, waarbij de brandweer adviseert en toezicht houdt op de grotere en complexere risico s in de samenleving. Tegelijkertijd wordt, in aanvulling op de regelgerichte benadering van preventie (regulerende preventie), sterk gestuurd op een verbetering van het veiligheidsbewustzijn, zelfredzaamheid en gedrag in brede zin (stimulerende preventie). 2. Strategische agenda Veiligheidsberaad. Het landelijk overleg van voorzitters van de 25 veiligheidsregios, het Veiligheidsberaad, heeft in 2015 een Strategische agenda versterking veiligheidsregio s opgesteld met daarin 6 landelijke en bovenregionale projecten op het gebied van fysieke veiligheid. Te weten: 1-Water en evacuatie, 2-Continuïteit van de samenleving, 3-Versterking risico- en crisisbeheersing bij stralingsincidenten, 4-Kwaliteit en vergelijkbaarheid, 5-Versterking bevolkingszorg, 6-Bovenregionale operationele besluitvorming (tussen veiligheidsregio s en Defensie). Het is evident dat de VRU in deze project zal participeren al moet gezegd worden dat de VRU op het punt versterking bevolkingszorg al een grote slag heeft gemaakt door te werken met regionale experts die 24/7 bereikbaar en beschikbaar zijn om gemeenten op operationeel en bestuurlijk niveau te ondersteunen. 3. Bezuinigingen Naast een gemeentelijke bijdrage vormt de Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDuR) een belangrijke financiële inkomstenstroom voor de veiligheidsregio s. Het Gemeentefonds en de BDuR worden in de nabije toekomst herijkt. Deze herijking betekent een verlaging van de BDuR uitkering aan de VRU. Dit kan in combinatie met de huidige taakstellende bezuinigingen leiden tot het verder temperen van de ambities. 4. Landelijke meldkamer Eén van de 10 landelijke meldkamerlocaties wordt gerealiseerd in de gemeente Soest, de Meldkamer Midden-Nederland. Deze meldkamer zal de regio s Gooi & Vechtstreek, Flevoland en Utrecht gaan bedienen en hulpverzoeken op een multidisciplinaire wijze aannemen en verwerken. De komende jaren zal de Landelijke Meldkamer Organisatie (LMO) steeds meer gestalte krijgen en daarmee zal ook steeds duidelijker worden wat de invloed van de LMO zal zijn op de inrichting van de regionale crisisorganisatie en de brandweer.
4 5. Interregionale samenwerking Door de brand bij Chemie-Pack te Moerdijk in 2011 is het besef gegroeid dat veiligheidsregio s meer samen moeten werken om bij daadwerkelijke regio-overschrijdende incidenten adequaat te reageren. Dit vraagt wat de Veiligheidsregio Utrecht betreft, een nog verder samenwerking met de regio s Flevoland en Gooi en Vechtstreek op het gebied van realistisch oefenen. 6-Veranderingen sociaal domein De VRU is zich bewust van het feit dat zorgbehoevende inwoners steeds langer thuis blijven wonen. Deze groep is bij een brand of een grote ramp beperkter in staat om zichzelf te redden. Meer veiligheidsbewustzijn is nodig als ook het vergroten van het veiligheidsbewustzijn en de zelfredzaamheid (het handelingsperspectief) van deze groep inwoners. Ook moet de VRU opereren in een omgeving met een toenemend dreigingsniveau, maatschappelijke onrust en een hoge vluchtelingeninstroom waarbij een beroep gedaan kan worden op de crisisorganisatie. Regionaal beleidsplan 2016-2019 Bovenstaande ontwikkelingen leiden tot de drie hoofdonderdelen van het regionaal beleidsplan 2016-2019. 1.Verdiepen van de verbinding De VRU heeft als ambitie om door innovatie, kennisinvestering en specifieke samenwerking verder uit te groeien tot een veiligheidsprofessional op het gebied van fysieke veiligheid. Kernwoorden in waar maken van deze ambitie zijn: goede opgeleide experts en professionals, een kwaliteitssysteem voor een lerende organisatie, meer samenwerking in de koude fase tussen veiligheidsregio s en andere partners,, kennisontwikkeling en innovatie, vertalen van wetenschappelijke inzichten naar de beroepspraktijk. 2.Veiligheidsbewustzijn vergroten De VRU heeft als ambitie om samen met gemeenten, ketenpartners en burgers optimaal betrokken te zijn bij het organiseren van de veiligheid in de regio. Burgers en instellingen hebben een bewuste omgang met veiligheid verweven in hun dagelijkse routines. Kernwoorden in het waar maken van deze ambitie zijn: stimulerende preventie, voorlichting, gedragsverandering brandveilig leven, doelgroepenbenadering (specifiek kwetsbare groepen), een voor inwoners zichtbare brandweer, het belang van vrijwilligers, vergroten risicobewustzijn en het bieden van handelingsperspectieven. 3. Informatie-autoriteit De VRU heeft als ambitie om het gehele overzicht te hebben op het fysieke veiligheidsdomein. Dat betekent dat ze wil weten wie welke rol heeft en over welke informatie beschikt. Door deze informatie te combineren ontstaan nieuwe informatieproducten die meerwaarde hebben zoals: real time inzicht in de risico s en een verrijking van risicoanalyses met analysegegevens van bijvoorbeeld sociale veiligheid. Kernwoorden in het waar maken van deze ambitie zijn: informatiemanagement, informatie ontsluiten, analyseren en delen, informatiegestuurd (samen) werken, doorontwikkeling veiligheidsinformatiecentrum. Kanttekeningen 1- De VRU spreekt over mogelijke gevolgen van de verlaging van de Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDUR) op het ambitieniveau zoals omschreven in het Beleidsplan 2016-2019. Deze gevolgen worden verder niet toegelicht. Gezien de forse bezuinigingen van de afgelopen jaren roept een verlaging van de (BDUR) de vraag of er inmiddels geen kritische ondergrens bereikt wordt waarbij de basisbrandweerzorg in het gedrang komt.
5 2- Ten aanzien van de gestelde ambities moet opgemerkt worden dat ze niet vergezeld gaan van prestatieindicatoren. Dit maakt de verantwoording naar gemeenten toe problematisch. 3-Het oefenbeleidsplan behoort onderdeel uit te maken van het beleidsplan. Dit geldt ook voor andere onderdelen zoals bijvoorbeeld het dekkingsplan (zie hoofdstuk 8). Maar het verschil is dat het oefenbeleidsplan niet op eerdere momenten aan de raad is voorgelegd. In die zin is het voorliggende beleidsplan onvolledig. 4-Op 15 mei 2014 heeft de gemeenteraad in zijn zienswijze op de Visie op de VRU-organisatie specifiek aandacht gevraagd voor de positie van vrijwilligers omdat hun betrokkenheid als gevolg van organisatieaanpassingen en bezuinigingen mogelijk onder druk kan komen te staan. In het beleidsplan is slechts zeer beperkt aandacht besteed aan de belangrijke rol van vrijwilligers en de noodzaak om ze te behouden voor de brandweerorganisatie.