Arbeidsmarktdynamiek in de ambachtseconomie tot 2021



Vergelijkbare documenten
Arbeidsmarktdynamiek in de. ambachtseconomie. Ontwikkelingen aan de vraag- en aanbodzijde tot Arjan Ruis Tommy Span

Personeel gevraagd in het MKB

Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg update juni 2013

Samenvatting UWV Arbeidsmarktprognose Met een doorkijk naar 2018

V erschenen in: ESB, 83e jaargang, nr. 4149, pagina 344, 24 april 1998 (datum) De arbeidsmarkt voor informatici is krap en zal nog krapper worden.

De Grote Uittocht Herzien. Een nieuwe verkenning van de arbeidsmarkt voor het openbaar bestuur

Twente: (ook) op zoek naar vervanging Arbeidsmarktprognoses

Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg update juli 2011

Langzaam maar zeker zijn ook de gevolgen van de economische krimp voor de arbeidsmarkt zichtbaar

Monitor Werkloosheid Noord-Veluwe 3 e kwartaal 2010

De arbeidsmarkt in Zuidoost-Brabant. UWV Gerald Ahn 9 september 2014

Regionale arbeidsmarktprognose

De arbeidsmarkt in Midden-Limburg

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Utrecht

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen verder gestegen in februari

Nieuwsbrief Drenthe, oktober 2012

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Amersfoort

4. Werkloosheid in historisch perspectief

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2015 I

Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt Gelieerd aan Maastricht University, SBE 3 afdelingen:

Bouwproductie 15 procent lager in komende twee jaar

Een uitdagende arbeidsmarkt. Erik Oosterveld 24 juni 2014

Oktober Regionale Recessie Barometer Rotterdam. Economische verwachting tot 2011

Nieuw SPECIAL DEFINITIEVE RESULTATEN PROB

jul/09 mei/09 jun/09 sep/09 sep/08 jan/09 feb/09 mrt/09 jun/09 aug/09 sep/09 aug/09

Update door- en uitstroomcijfers participatie zonder startkwalificatie

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio West- en Midden-Brabant

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) April 2011

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Noord-Holland

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen opnieuw toegenomen

CPB juniraming 2010: Ook lagere economische groeiverwachtingen voor Breda

Districtsrapportage. NOORDWEST -Noord-Holland-Noord -Zuidelijk Noord-Holland

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Haaglanden en Rijn Gouwe

Districtsrapportage. Oost

Kwartaalrapportage Arbeidsmarkt Breda 2009

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Limburg

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Flevoland

Facts & Figures Flevoland

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Friesland

Nieuws. Innovatieve topsectoren

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Gorinchem

Facts & Figures Drenthe

Regionaal-Economische Barometer

RAIL 2011 Werkcollege

De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2016

Ontwikkelingen op de Drentse arbeidsmarkt

De Nederlandse Maritieme Arbeidsmarkt 2014

Arbeidsmarktprognoses Noord-Holland 2012

Districtsrapportage. Middenwest

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Zuid- en Oost-Gelderland

Facts & Figures Overijssel

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Rotterdam / Rijnmond

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Zeeland

Vacatures in de industrie 1

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Noord-Gelderland

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Kortetermijnontwikkeling

De Nederlandse Maritieme Arbeidsmarkt 2014

Zzp ers in de provincie Utrecht Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2

Arbeidsmarkt Achterhoek Februari 2013

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Drenthe / Overijssel

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Oktober 2011

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

Tekorten op de ICT-arbeidsmarkt verklaard Door Has Bakker (beleidsadviseur ICT~Office)

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Zuid-Kennemerland en IJmond

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Gooi en Vechtstreek

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

Aantal werkzoekenden daalt in augustus met 8.400

Facts & Figures Friesland

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Gelderland

M Werkgelegenheid bij startende bedrijven. drs. A. Bruins

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt

Arbeidsmarkt in vogelvlucht

Quickscan arbeidsmarkt Langdurige zorg

Werkgelegenheid in Westfriesland Augustus 2014

Juni Economische Barometer Bollenstreek. Verwachting voor 2011 en 2012

Facts & Figures Zeeland

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Midden-Utrecht

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Snapshots van de regionale economie

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Zuid-Holland Centraal

Monitor Economie 2018

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Juni 2011

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Midden-Gelderland

Facts & Figures Limburg

Mei Economische Barometer Valkenswaard en Waalre. Verwachting voor 2010 en 2011

Facts & Figures Utrecht

Crisismonitor Drechtsteden

Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Midden-Holland, augustus 2017

Trendrapportage Economie Arnhem

MKB in grote steden: aanhaken bij het landelijke beeld

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Zeeland

Districtsrapportage. Noord

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Rijk van Nijmegen

Wat houdt het in? Elk kwartaal maakt Etil voor de Provincie Overijssel arbeidsmarktprognoses

Regionale economische prognoses 2016

Transcriptie:

Arbeidsmarktdynamiek in de ambachtseconomie tot 2021 Ontwikkelingen in de vraag- en aanbodzijde april 2012 In opdracht van: Hoofdbedrijfschap Ambachten (HBA) Postbus 895 2700 AW Zoetermeer Uitgevoerd door: EIM drs. A. Ruis drs. T. Span Postbus 7001 2701 AA Zoetermeer HBA-publicatiereeksnr.: 501 ISBN: 978-90-5774-218-7

Copyright 2012 HBA Behoudens de in of krachtens de Auteurswet 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder de schriftelijke toestemming van de uitgever, het Hoofdbedrijfschap Ambachten.

Inhoudsopgave Managementsamenvatting 4 1 Inleiding 5 2 Vraag en aanbod tot 2021 6 2.1 Introductie 6 2.2 Prognoses vraagzijde van de arbeidsmarkt tot 2021 7 2.3 Prognoses aanbodzijde van de arbeidsmarkt tot 2021 11 3 Confrontatie vraag & aanbod in de ambachtseconomie 13 BIJLAGE I Beroepenstructuur ambachtseconomie 17 BIJLAGE II Uitbreidings- en vervangingsvraag werknemers en zelfstandigen 19 Arbeidsmarktdynamiek in de ambachtseconomie tot 2021 3

Managementsamenvatting De opeenvolging van de grote recessie en de eurocrisis hebben er toe geleid dat de Nederlandse economie een dubbele dip doormaakt. Hierdoor is er op de arbeidsmarkt sprake van een verruiming. De komende jaren wordt de arbeidsmarkt geconfronteerd met de g e- volgen van de vergrijzing en ontgroening. Aan de ene kant leidt dit tot een grote uitstroom, aan de andere kant toch een geringe instroom. Dit onderzoek geeft een beeld van de mogelijke overschotten en tekorten binnen het midden- en kleinbedrijf in de ambachtseconomie tot 2021. De totale landelijke werkgelegenheidsgroei in de periode 2010-2021 wordt geraamd op circa 335.000 banen. Voor de ambachtseconomie wordt een lichte daling van de werkgelegenheid voorzien (- 4.100 banen). Het aantal banen in de ambachtseconomie ligt in 2021 naar verwachting op ongeveer 770.000. Binnen de ambachtseconomie is het beeld divers. Groei wordt verwacht voor de clusters creatieve industrie en communicatie, gebouwverzorgend, gezondheidstechniek en uiterlijke verzorging, en de bouwgerelateerde clusters. In de clusters metaal, voeding en reparatie zal de werkgelegenheid dalen. Voor wat betreft de verdeling van de werkgelegenheid zal het aandeel zelfstandigen toenemen en het aandeel werknemers afnemen. De totale vraag naar arbeid in de periode 2010-2021 wordt voor een groot deel bepaald door de vervangingsvraag. Ongeveer de heft van de vervangingsvraag komt door de ui t- stroom van gepensioneerden. Meer dan in de meeste andere sectoren, gaat de vergrijzing in de ambachtseconomie niet alleen gepaard met een uitstroom van mensen, maar tevens met een uitstroom van kunde (en kennis). De totale vervangingsvraag binnen de ambachtseconomie komt uit op 229.000 in de periode 2010-2021. De vraag naar werknemers uit zich in vacatures. De openstaande vacatures als percentage van het aantal banen van werknemers ligt in de ambachtseconomie gemiddeld circa twee maal zo hoog als in de overige sectoren. Aan de aanbodkant is de arbeidsmarktinstroom vanuit het onderwijs (schoolverlaters) de belangrijkste categorie. In feite is er de komende jaren sprake van een dubbele ontgroening. Enerzijds doordat er minder jongeren zijn. Anderzijds doordat jongeren gemiddeld langer doorleren. Verder is er sprake van meer doorstroom naar een hogere opleiding. Voor de ambachtseconomie is vooral de instroom van technici van groot belang. De ambachtseconomie zal bij het aantrekken van personeel moeten concurreren met het groo t- schalige bedrijfsleven en met de publieke sector. De grootste tekorten worden voorzien voor de technische beroepen in met name het middelbare en hogere segment en in iets mindere mate in het lagere segment. Binnen de totale ambachtseconomie gaat het om circa 48.000 banen. Vooral de bouwgerelateerde clu s- ters krijgen te maken met een tekort aan gekwalificeerd personeel. Overschotten zien we met name bij de ongeschoolde beroepen, maar bijvoorbeeld ook binnen de hogere kunstzinnige beroepen. Overschotten leiden tot werkloosheid, terwijl tekorten zich zullen uiten in moeilijk vervulbare vacatures. In vergelijking met het onderzoek uit 2011 is er weliswaar sprake van een iets lagere vraag. Aan de andere kant wordt er aan de aanbodkant ook een lagere instroom verwacht, vooral omdat de technische opleidingen onder druk staan. Dit leidt in sommige gevallen tot nog grotere tekorten. Toch blijft het beeld hetzelfde; dat wil zeggen dat de te verwachten tekorten en overschotten zich grotendeels in dezelfde beroepsgroepen concentreren. 4 Arbeidsmarktdynamiek in de ambachtseconomie tot 2021

1 Inleiding De opeenvolging van de grote recessie en de eurocrisis hebben er toe geleid dat de Nederlandse economie een dubbele dip doormaakt. Hierdoor is er op de arbeidsmarkt sprake van een verruiming: het aantal openstaande vacatures is in 2011 fors gedaald. Eerder leidde de sterke economische neergang in 2009 al tot minder werkgelegenheid bij bedrijven. De komende jaren wordt de arbeidsmarkt - waaronder de ambachtseconomie - geconfronteerd met de gevolgen van de vergrijzing en ontgroening. De allereerste generatie babyboomers ontvangt dit jaar voor het eerst AOW en de komende jaren zullen meer van hen massaal de arbeidsmarkt verlaten, terwijl de instroom vanuit het onderwijs terugloopt door de lagere geboortecijfers uit de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw. Daarnaast blijkt er een geringere belangstelling voor met name technische beroepen en staan opleidingen onder druk. Dit onderzoek geeft een beeld van de mogelijke overschotten en tekorten binnen de ambachtseconomie tot 2021, waarbij onderscheid wordt gemaakt naar negen ambachtsclusters. Zowel werknemers als zelfstandigen worden in de beschouwing betrokken. In 2011 heeft EIM een vergelijkbaar onderzoek uitgevoerd voor het Hoofdbedrijfschap Ambachten. Het onderhavige onderzoek is in feite een update hiervan. Het vorige o n- derzoek had betrekking op de periode 2009-2020. Deze studie heeft betrekking op de periode 2010-2021. Belangrijk om te noemen is dat de gegevens in deze rapportage over de ambachtseconomie alleen betrekking hebben op het MKB (bedrijven tot 100 werkzame personen). De ambachtseconomie bestaat uit negen afzonderlijke ambachtelijke clusters/sectoren. De werkgelegenheid binnen deze clusters wordt voor een groot deel bepaald door ambachtelijke beroepen, maar ook voor een deel door nietambachtelijke beroepen (administratieve beroepen bijvoorbeeld). Ambachtelijke beroepen komen echter ook voor buiten de ambachtseconomie. Denk daarbij aan technische beroepen in het grootbedrijf en bij de overheid. In de werkgelegenheidscijfers zijn de kleine baantjes (< 16 uur) niet meegenomen. Leeswijzer Hoofdstuk 2 gaat in op de ontwikkelingen aan de vraag- en aanbodzijde van de arbeidsmarkt tot 2021. Centraal staat de arbeidsmarkt binnen de ambachtseconomie, maar er wordt in het kort ook aandacht besteed aan ontwikkelingen op de landelijke arbeidsmarkt. In hoofdstuk 3 worden vraag en aanbod met elkaar geconfronteerd. Hierdoor wordt duidelijk waar bij ongewijzigd beleid - overschotten en tekorten verwacht mogen worden binnen de ambachtseconomie. De bijlagen van dit rapport bieden gedetailleerde informatie over de beroepenstructuur binnen de ambachtseconomie, en een uitsplitsing van de uitbreidings- en vervangingsvraag naar werknemers en zelfstandigen. Arbeidsmarktdynamiek in de ambachtseconomie tot 2021 5

Vraag en aanbod tot 2021 1.1 Introductie Deze paragraaf gaat in op de huidige en verwachte economische ontwikkelingen in Nederland. Verder wordt aandacht besteed aan algemene trends en ontwikkelingen op de landelijke arbeidsmarkt. Enerzijds biedt deze paragraaf de mogelijkheid om ontwikkelingen op de arbeidsmarkt van de ambachtseconomie in een landelijke context te plaatsen. Anderzijds beïnvloeden la ndelijke ontwikkelingen de vraag- en aanbodzijde van de arbeidsmarkt van de ambachtseconomie en kunnen de sectorale en de landelijke arbeidsmarkt niet afzonderlijk van elkaar worden gezien. Blik op de korte termijn: eerst zuur, dan (enig) zoet in 2013 Waren de verwachtingen een jaar geleden nog voorzichtig positief, inmiddels is gebleken dat de Nederlandse economie als gevolg van de gecombineerde Grote Recessie en de eurocrisis een dubbele dip heeft doorstaan. De tweede helft van 2011 bracht twee opeenvolgende kwartalen van krimp. De algehele BBP-groei voor dat jaar valt daardoor ruim een half procentpunt lager uit dan een jaar eerder geraamd. Deze neerwaartse tendens zet zich voort in de groeiverwachting voor 2012 en 2013 met een krimp van het BBP voor dit jaar en een geringe groei het volgende jaar (respectievelijk -0,25 en 1,25 procent) 1. Van grote invloed hierop is de achterblijvende consumptie van gezinnen, die laag uitvalt met een groei van respectievelijk -0,25 en 0,25 procent. De oorzaken hiervoor zijn te vinden in vermogensverliezen en een beperkte stijging van het reëel beschikbaar inkomen. Vorig jaar roemde het CPB nog de vaardigheid van de Nederlandse arbeidsmarkt om positief te verrassen: ondanks de gevolgen van de crisis zou er sprake zijn van een verder dalende werkloosheid. Ook hier worden de vooruitzichten inmiddels minder rooskleurig voorgesteld. Voor 2012 en 2013 wordt een daling van de werkgelegenheid verwacht van 0,75 procent, waardoor de werkloosheid uit zal komen op 6 procent. Op de lange termijn een beperkte stijging in de werkloosheid Voor het restant van de huidige kabinetsperiode (2012-2015) verwacht het CPB een gemiddelde groei van het BBP van slechts 0,9 procent. Dit is eveneens lager dan de voorspellingen die vorig jaar zijn gedaan. De lagere groeiverwachtingen leiden echter maar tot een beperkte stijging in de werkloo s- heid. De arbeidsvraag stijgt in deze periode minimaal, omdat de werkgelegenheid zowel bij de overheid (afslanking van het Rijk in het kader van bezuinigingen) 2 als in het bedrijfsleven afneemt. Een geringe productiegroei heeft ook in verwachtte op korte termijn herstel en ook de ervaringen met de krapte op arbeidsmarkt van voor 2009, heeft werkgevers doen besluiten personeel vast 1 CPB (2011), Centraal Economisch Plan 2012. 2 Zie ook Programma Vernieuwing Rijksdienst, www.vernieuwingrijksdienst.nl 6 Arbeidsmarktdynamiek in de ambachtseconomie tot 2021

te houden. Dit konden ze doen door de goede financiële uitgangspositie die veel bedrijven voor de crisis hadden. De situatie is nu anders in de zin dat het herstel uitblijft en de financiële positie inmiddels is verslechterd. Het arbeid s- aanbod neemt eveneens minder sterk toe. Dit is mede het gevolg van de vergrijzing, maar ook de effecten van een hogere werkloosheid en een matige loonontwikkeling drukken het aanbod. Het lichtpunt in de duisternis wordt gevormd door de zorg. Waar het gros van de andere sectoren in de komende periode minder werkgelegenheid te bieden hebben, wordt hier veruit de sterkste groei in de werkgelegenheid verwacht. Andere sectoren waar een groei in werkgelegenheid in het ve r- schiet ligt, zijn de zakelijke dienstverlening (waaronder onder meer de ui t- zendbureaus) en op internationale handel gestoelde sectoren als de groot- en detailhandel. de markt de vooruitzichten inmiddels somber gestemd. Bovendien is de arbeidsmarkt nu ruimer dan voor de crisis en zijn de mogelijkheden voor bedrijven om samen met (ervaren) werknemers de mindere tijden uit te zitten minder groot. Eerder hielden werkgevers werknemers vast ondanks de lagere productie en een dalende behoefte aan werknemers. Met Prognoses vraagzijde van de arbeidsmarkt tot 2021 Huidige vraag Het startjaar van de prognoses is 2010. Dit heeft te maken met het feit dat er ten tijde van dit onderzoek - bij het CBS nog geen recentere gegevens beschikbaar zijn over de samenstelling van de arbeidsmarkt naar sector en b e- roep. Voor dit onderzoek is voor wat betreft deze samenstelling gebruik gemaakt van de Enquête Beroepsbevolking. De vraag in het basisjaar (2010) wordt gevormd door het huidige aantal banen en het aantal openstaande vacatures. In 2010 waren er in Nederland gemiddeld 122 duizend openstaande vacatures (CBS). In tijden van hoogconjunctuur en krapte op de arbeidsmarkt ligt dit aantal een stuk hoger (ter illustratie: in 2007 lag het aantal openstaande vacatures op gemiddeld 240 du i- zend). Landelijk gezien bedraagt het gemiddeld aandeel openstaande vacat u- res ten opzichte van het aantal banen van werknemers zo n 3 procent. 1 In de ambachtseconomie ligt dit percentage met gemiddeld ongeveer 6 procent een stuk hoger. Dit komt omdat het aandeel beroepen met relatief veel openstaande vacatures (met name technische beroepen) in de ambachtseconomie een stuk hoger ligt dan het landelijke aandeel. Daar komt bij dat deze studie zich, voor wat betreft de ambachtseconomie, richt op het MKB, waar het aandeel openstaande vacatures over het algemeen hoger is dan in het groo t- bedrijf. Toekomstige vraag De veranderingen in de omvang en de samenstelling van de werkgelegenheid komen tot uitdrukking in de uitbreidingsvraag. Een positieve uitbreidingsvraag betekent dat een toename van de werkgelegenheid wordt verwacht, terwijl een negatieve uitbreidingsvraag duidt op krimp van de werkgelegenheid. In dat geval wordt een deel van de uitstroom niet vervangen. 1 Gemiddeld over de periode 2004-2008. Arbeidsmarktdynamiek in de ambachtseconomie tot 2021 7

Naast de uitbreidingsvraag is er een tweede component van de totale arbeidsvraag: de vervangingsvraag. De vervangingsvraag is de vraag naar ni euwe arbeidskrachten als gevolg van de vrijgekomen arbeidsplaatsen van we r- kenden die met pensioen gaan, arbeidsongeschikt raken, emigreren of zich (tijdelijk) terugtrekken van de arbeidsmarkt (bijvoorbeeld vanwege zorgt a- ken). Indien de werkgelegenheid niet krimpt, ontstaan hierdoor vacatures die moeten worden vervuld door nieuwkomers op de arbeidsmarkt. Dit kunnen zowel werknemers als zelfstandigen zijn. Baan-baanmobiliteit Behalve de vervangingsvraag als gevolg pensioen, arbeidsongeschiktheid, etc. is er ook vervanging als gevolg van mobiliteit van werknemers, de zogeheten baan-baanmobiliteit. De in- en uistroom in de ambachtseconomie door deze vorm van mobiliteit laten we in dit onderzoek buiten beschouwing. Dit is een complexe materie die onder meer samenhangt met imago en carrièreperspectief. Daarnaast is door de heterogene samenstelling van de ambachtsclusters het lastig aan te geven in hoeverre er sprake is van daadwerkelijke str o- men vanuit en naar andere sectoren. In totaal zal baan-baanmobiliteit niet leiden tot extra vraag. Landelijk gezien is de vervangingsvraag als gevolg van baan -baanmobiliteit per saldo dan ook nul. Bij de vervangingsvraag als gevolg van pensioen is rekening gehouden met de (voorgenomen) stijging van de pensioenleeftijd naar 66 jaar vanaf 2020 (waardoor de jaarlijkse uitstroom door pensionering lager zal zijn dan vóór 2020). Iedereen die in het basisjaar (2010) 55 jaar of ouder was, zal in 2021 of daarvoor de pensioenleeftijd hebben bereikt. Schema 1 geeft een overzicht van de opbouw van de extra vraag in de periode 2010-2021. Schema 1: Totale extra vraag tot 2021 Uitbreidingsvraag +/- Vraag Extra vraag 2010 Vervangingsvraag + tot 2021 + +/- Uitstroom a.g.v. pensioen (55+ in 2010) Netto uitstroom a.g.v.: Uitstroom naar uitkering Emigratie Sterfte Overige uitstroom Bron: EIM, 2012 Hieronder wordt verder ingegaan op de componenten uitbreidingsvraag en vervangingsvraag. 8 Arbeidsmarktdynamiek in de ambachtseconomie tot 2021

1.1.1 Uitbreidingsvraag tot 2021 In Tabel 1 staat de raming van de uitbreidingsvraag voor de periode 2010-2021 voor verschillende aggregatieniveaus: totaal landelijk, het totaal van de ambachtsclusters en de negen ambachtsclusters afzonderlijk. De gegevens hebben betrekking op het totaal aantal banen, i.e. die van werknemers én zelfstandigen. Uitgangspunt voor de raming tot 2021 is de prognose van de korte en middellange termijn ontwikkeling van het Centraal Planbureau. Het landelijke beeld is dat de werkgelegenheid toeneemt van krap 8,9 miljoen banen naar ruim 9,2 miljoen banen. Dit komt neer op een uitbreidingsvraag van ruim 335.000 banen en een gemiddelde jaarlijkse groei van de werkgelegenheid van 0,3 procent. In de ambachtseconomie is de situatie iets minder rooskleurig. De werkgelegenheid daalt er met 4.100 banen. Het aantal banen in de ambachtseconomie ligt in 2021 naar verwachting op krap 770.000. Tabel 1 Ontwikkeling werkgelegenheid naar cluster tot 2021, totaal banen van werknemers en zelfstandigen Cluster Banen 2010 Banen 2021 Ontwikkeling Gemiddelde jaar- (x 1.000) (x 1.000) werkgelegenheid lijkse mutatie (x 1.000) Bouw 169,1 171,3 2,2 0,1% Afbouw en afwerking 83,6 85,5 1,9 0,2% Gebouwverzorgend 39,3 40,8 1,4 0,3% Installatie- en elektrotechn. 76,5 77,9 1,4 0,2% Metaal, hout, overig prod. 71,9 60,9-10,9-1,5% Reparatie 74,1 70,1-3,9-0,5% Creatief en communicatie 156,0 163,8 7,8 0,4% Voeding 41,2 36,4-4,8-1,1% Gezondh. en uiterlijke verz. 62,3 63,1 0,8 0,1% Totaal ambachtsclusters 774,0 769,9-4,1 0,0% Landelijk alle sectoren * 8.893,0 9.228,8 335,8 0,3% * Bedrijfsleven en overheid. Bron: Prognoses EIM, 2012 De mutatiecijfers verschillen naar ambachtscluster. In de bouwgerelateerde clusters gaat het om een positieve uitbreidingsvraag. In de bouw, de afbouw, en de installatie- en elektrotechniek groeit de werkgelegenheid in de periode 2010-2021 jaarlijks gemiddeld met respectievelijk 0,1, 0,2 en 0,3 procent. De groei van de werkgelegenheid komt voornamelijk voor rekening van het aan- Arbeidsmarktdynamiek in de ambachtseconomie tot 2021 9

tal zelfstandigen 1. Er is nog altijd sprake van een verschuiving naar flexibele arbeidsrelaties: in 2010 had nog maar 70 procent van de werknemers een vast contract (ter vergelijking: in het begin van dit decennium lag dit op ongeveer 77 procent). 2 Vanuit het perspectief van de ambachtseconomie is deze groei in werkgelegenheid zeer belangrijk, aangezien de bouwgerelateerde clusters verantwoordelijk zijn voor een kleine 40 procent van de werkgel e- genheid in de ambachtseconomie. Ook het cluster creatieve industrie en communicatie is relatief omvangrijk en goed voor een vijfde deel van de werkgelegenheid. Dit cluster zal op de langere termijn profiteren van een verbeterde economische positie van de zakelijke markt. Dit heeft tot gevolg dat de afzet en werkgelegenheid licht zullen toenemen. De gebouwverzorgende ambachten profiteren ook van de gunstige ontwikkeling van de zakelijke markt (groei van het aantal ondernemingen), wat leidt tot een gemiddelde jaarlijkse groei van 0,3 procent. De vraag naar gezondheidstechniek/uiterlijke verzorging neemt licht toe. De toename van de werkgelegenheid in dit cluster komt voor rekening van het aantal zelfstandigen. Het cluster metaal, hout en overige productie heeft te maken met een onder druk staande vraag. De werkgelegenheid in dit cluster neemt trendmatig af. De afzet in het cluster voeding staat eveneens onder druk. De werkgelege n- heid neemt ook daar trendmatig af. Voor het cluster reparatie wordt een daling van de werkgelegenheid met gemiddeld 0,5 procent per jaar voorzien. In Bijlage I staat een overzicht van de verdeling van het aantal banen over de meest relevante functiegroepen binnen de ambachtseconomie. In Tabel 4 staat deze verdeling voor het jaar 2010 en Tabel 5 bevat de verwachte verdeling voor het jaar 2021. 3 1.1.2 Vervangingsvraag tot 2021 Naast de uitbreidingsvraag is de vervangingsvraag een belangrijke component. De raming van de vervangingsvraag voor de periode 2010-2021 staat weergegeven in Tabel 2. De vervangingsvraag bestaat uit vervanging als gevolg van pensioen en een overig deel, bestaand uit vervanging als gevolg van arbeidsongeschiktheid, emigratie of (tijdelijke) terugtrekking van de arbeidsmarkt. Evenals voor de uitbreidingsvraag bevat de tabel informatie op lande- 1 Conform het CBS, worden als zelfstandige aangemerkt alle eigenaar -ondernemers van niet rechtspersonen. Dit zijn eenmanszaken, vennootschappen onder firma en maatschappen. Dit kunnen zowel zzp-ers als ondernemers met personeel zijn. Voor zover het om vennootschappen onder firma (of maatschappen) gaat, is per bedrijf sprake van twee of meer zelfstandigen. E chter niet alle bedrijven in de ambachtseconomie hebben zelfstandigen. Dire cteur/eigenaren van bv's zitten hier niet bij. Het CBS heeft deze groep ingedeeld bij de werkn emers. Ongeveer driekwart van de bedrijven valt onder de categorie niet-rechtspersoon. Van de niet-rechtspersonen heeft ruim 80 procent de rechtsvorm eenmanszaak, en is bijna 20 procent vennootschap onder firma (of maatschap). Maatschappen komen in de ambachtseconomie vrijwel niet voor. 2 CPB (2011:75), Centraal Economisch Plan 2012. 3 Voor wat betreft de verdeling van de werkgelegenheid over de verschillende functiegroepen is gebruik gemaakt van de Standaard Beroepenclassificatie (SBC) van het CBS. De SBC is een classificatie van beroepen op grond van niveau en richting van de benodigde bek waamheden om het beroep uit te oefenen en de combinatie van de (maximaal 3) belangrijkste werksoorten. Zie voor meer informatie: http://www.cbs.nl/nl-nl/menu/methoden/classificaties/overzicht/sbc/default.htm 10 Arbeidsmarktdynamiek in de ambachtseconomie tot 2021

lijk niveau voor het totaal van de sectoren, voor het totaal van de ambachtsclusters en voor de negen afzonderlijke clusters. De vervangingsvraag wordt voor ongeveer de helft bepaald door de uitstroom als gevolg van pensioen. Landelijk stroomt in de periode 2010-2021 16 procent van het personeelsbestand uit als gevolg van pensioen. Binnen de ambachtseconomie ligt dit percentage met 14 procent iets lager. Absoluut gaat het hier om een uitstroom van ruim 109.000 personen. Meer dan in de meeste andere sectoren, gaat de vergrijzing in de ambachtseconomie niet a l- leen gepaard met een uitstroom van mensen, maar tevens met een uitstroom van kunde (en kennis). De totale vervangingsvraag binnen de ambachtseconomie komt uit op 229.000 in de periode 2010-2021. De twee grootste clusters, de bouw en het creatieve- en communicatie cluster, zijn goed voor bijna 40 procent van de vervangingsvraag binnen de ambachtseconomie. Tabel 2 Vervangingsvraag ambachtseconomie tot 2021, totaal banen van werknemers en zelfstandigen Cluster Vervangingsvraag 2010-2021 (x 1.000) Bouw 50,7 Afbouw en afwerking 26,6 Gebouwverzorgend 2,4 Installatie- en elektrotechniek 20,2 Metaal, hout, overig productie 25,2 Reparatie 26,3 Creatief en communicatie 35,2 Voeding 12,3 Gezondheidstechniek en uiterlijke verzorging 29,6 Totaal ambachtsclusters 228,6 w.v. pensioen 109,3 Bron: Prognoses EIM, op basis van de Enquête Beroepsbevolking en het Sociaal Statistisch Bestand 1.2 Prognoses aanbodzijde van de arbeidsmarkt tot 2021 Aan de aanbodkant is de arbeidsmarktinstroom vanuit het onderwijs (schoo l- verlaters) de belangrijkste categorie. Het gaat hier om de verwachte arbeidsmarktinstroom van schoolverlaters die vanuit het initiële (dag)onderwijs op de arbeidsmarkt instromen. De Referentieramingen van het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap (OCW) omtrent de arbeidsmarktinstroom vanuit de diverse opleidingsrichtingen en -niveaus zijn vertaald naar het niveau van de negen ambachtsclusters. Daarnaast is gebruik gemaakt van onderwijsstatistieken van het CBS (Statline) omtrent voortijdige schoolverlaters en gediplomeerden op de arbeidsmarkt. Arbeidsmarktdynamiek in de ambachtseconomie tot 2021 11

Aan de aanbodzijde zal er de komende jaren sprake zijn van ontgroening. In feite is er sprake van een dubbele ontgroening. Enerzijds doordat er minder jongeren zijn (als gevolg van lagere geboortecijfers uit de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw). Anderzijds doordat jongeren gemiddeld langer doorleren. Verder is er sprake van meer doorstroom naar een hogere opleiding. Steeds minder leerlingen zullen na het VMBO de arbeidsmarkt betr e- den, maar doorstromen naar het MBO. Deze ontwikkeling speelt in geringere mate ook binnen het MBO; een deel van de afgestudeerde MBO ers stroomt door naar het HBO. Voor de ambachtseconomie is vooral de instroom van technici van groot belang. Daarnaast wordt een betrekkelijk groot deel van de werkgelegenheid gevormd door economische, administratieve en commerciële beroepen. In specifieke clusters zijn de (middelbare) verzorgende beroepen en de (hogere) kunstzinnige beroepen sterk vertegenwoordigd (zie ook bijlage I). Binnen de beroepsopleidingen staat de keuze voor techniek onder druk. Dit komt onder meer door het imago van de technische beroepen, wat in vergelijking met andere opleidingen slechter is. Daarnaast zijn de technische beroepen veelal terug te vinden in de relatief conjunctuurgevoelige sectoren, wat in tijden van economische neergang een drukkend effect heef op de instroom van leerlingen in het technisch onderwijs. Economische opleidingen zijn veelal populairder. Verder mag er verwacht worden dat er in de toekomst meer leerlingen zullen kiezen voor een (para)medische opleiding, aangezien de baanzekerheid erg groot is als gevolg van de sterke groei van de werkgelegenheid in de gezondheidszorg. De ambachtseconomie zal bij het aantrekken van personeel moeten concurreren met het grootschalige bedrijfsleven en met de publieke sector (een deel van het technisch personeel stroomt bijvoorbeeld in bij Rijkswaterstaat en ook in het (technisch) onderwijs is behoefte aan technisch personeel). Van belang is om te weten welk deel van de arbeidsmarktinstroom vanuit het onderwijs beschikbaar is voor de ambachtseconomie. Een deel zal namelijk instromen in andere sectoren of in het grootbedrijf van aanpalende sectoren. EIM heeft hiervan een inschatting gemaakt door per functiegroep te kijken naar het huidige aandeel van jongeren (24 jaar of jonger) binnen de ambachtseconomie ten opzichte van het totaal aandeel jongeren. Dit geeft een goede indicatie van de voorkeur van schoolverlaters voor de ambachtseconomie. De instroom vanuit het onderwijs geeft inzicht in de verandering van het aanbod. De omvang van het huidige aanbod wordt gevormd door de werkenden. Daarnaast maakt ook de groep niet-werkende werkzoekenden deel uit van het aanbod. In 2010 lag het aantal niet-werkende werkzoekenden op ongeveer 500 duizend 1. Deze groep concentreert zich met name in het lagere segment en in beroepen waarvoor er een overschot is. 1 Gegevens zijn afkomstig van het UWV, zie www.arbeidsmarktcijfers.nl. 12 Arbeidsmarktdynamiek in de ambachtseconomie tot 2021

Confrontatie vraag & aanbod in de ambachtseconomie Zoals blijkt uit analyse van de vraagzijde wordt het overgrote deel van de extra vraag tot 2021 bepaald door de vervangingsvraag. Bij de vervangingsvraag komt upgrading van beroepen sterk naar voren. 1 In het bedrijfsleven is er sprake van een afnemende vraag naar lageropgeleiden (VMBO, MBO 1). Hier staat meer vraag naar het middelbare en hogere segment (met name MBO 3,4 en HBO/WO) tegenover. Tabel 3 toont de verwachte overschotten en tekorten voor de verschillende functiegroepen. Overschotten leiden tot werkloosheid, terwijl tekorten zich zullen uiten in moeilijk vervulbare vacatures. De grootste tekorten worden verwacht voor onderstaande beroepen. Middelbare bouwkundige beroepen (vooral in de clusters bouw, afbouw en afwerking, en installatie- en elektrotechniek); Middelbare werktuigbouwkundige beroepen (met name in het cluster reparatie); Middelbare elektrotechnische beroepen (hoofdzakelijk in het cluster installatie- en elektrotechniek); Middelbare technisch- (para)medische beroepen (voornamelijk in het cluster gezondheidstechniek en uiterlijke verzorging); Hogere bouwkundige beroepen (vooral in het cluster bouw); Hogere overige technische beroepen 2 (met name in de clusters reparatie, en creatief en communicatie). Verder worden er tekorten voorzien voor de andere technische beroepen in met name het middelbare segment en in iets mindere mate in het lagere segment. Het tekort binnen de hogere administratieve en economische b e- roepen wordt vooral veroorzaakt door de relatief kleine instroom van jong e- ren in de ambachtseconomie (op landelijk niveau is er dan ook geen sprake van een tekort). Overschotten zien we vooral bij de ongeschoolde beroepen, maar bijvoorbeeld ook binnen de hogere kunstzinnige beroepen. 1 Dit blijkt ook uit eerdere studies van EIM, zoals de arbeidsmarktonderzoeken in he t agrocluster, deltatechnologie en de energiesector. 2 Dit betreft de verzameling van de hogere metaalkundige beroepen, hogere werktuigbouwkundige beroepen, hogere elektrotechnische beroepen en hogere procestechnische beroepen. Arbeidsmarktdynamiek in de ambachtseconomie tot 2021 13

Tabel 3 Prognose overschotten en tekorten in de ambachtseconomie (in aantallen), naar functiegroep en niveau, 2010-2021 Functieniveau Functiegroep Verwacht tekort/ overschot (x.1000) Laag Elementaire beroepen 7,0 Lagere bouwkundige beroepen -9,2 Lagere metaalkundige beroepen -0,9 Lagere procestechnische beroepen 0,1 Lagere overige technische beroepen -1,6 Lagere administratieve, commerciële beroepen 0,1 Lagere overige beroepen 0,4 Middelbaar Middelbare bouwkundige beroepen -12,9 Middelbare metaalkundige beroepen -0,3 Middelbare werktuigbouwkundige beroepen -3,8 Middelbare elektrotechnische beroepen -2,2 Middelbare procestechnische beroepen -0,6 Middelbare overige technische beroepen -1,6 Middelbare technisch- (para)medische beroepen -1,8 Middelbare administratieve, commerciële beroepen 0,4 Middelbare verzorgende beroepen 1,9 Middelbare overige beroepen 0,5 Hoog Hogere bouwkundige beroepen -4,7 Hogere overige technische beroepen -2,7 Hogere adm., commerciële, economische beroepen -4,0 Hogere kunstzinnige beroepen 2,9 Hogere overige beroepen -1,6 Totaal tekorten -47,9 Totaal overschotten 13,2 Verklaring kleuren: Rood = groot tekort (meer dan 10% van de werkgelegenheid in 2021) Oranje = tekort (5-10% van de werkgelegenheid in 2021) Licht oranje = klein tekort (minder dan 5% van de werkgelegenheid in 2021) Bron: Prognose EIM, 2012 In vergelijking met het onderzoek van vorig jaar is er aan de vraagzijde weliswaar sprake van een iets lagere uitbreidings- en vervangingsvraag (onder andere door de hogere pensioenleeftijd vanaf 2020). Aan de andere kant wordt er aan de aanbodkant ook een lagere instroom verwacht, vooral omdat de technische opleidingen onder druk staan. Verder is er in de methodiek ook het één en ander gewijzigd (zie ook het kader op pagina 17). Toch blijft het beeld hetzelfde; dat wil zeggen dat de te verwachten tekorten zich in dezelfde beroepsgroepen concentreren. Figuur 1 toont het saldo van de verwachte overschotten en tekorten naar de verschillende ambachtsclusters. Dit onder de veronderstelling dat de eerder gepresenteerde verwachte overschotten en tekorten naar beroepsgroepen, zich in gelijke mate zullen voordoen binnen de negen clusters. Door bijvoorbeeld het imago van de clusters en de geboden arbeidsvoorwaarden kunnen tekorten of overschotten per beroepsgroep verschillen tussen de clusters. Hierover hebben we echter geen informatie. 14 Arbeidsmarktdynamiek in de ambachtseconomie tot 2021

Figuur 1 Saldo van verwachte overschotten en tekorten (als percentage van de werkgelegenheid in 2021), naar cluster saldo overschotten en -tekorten Bouw -11% Afbouw en afwerking Installatie- en elektrotechniek -8% -8% Reparatieambacht -4% Voedingsambachten Metaal, hout en overig productieambacht Creatieve en communicatieambachten Gezondheidstechniek en uiterlijke verzorging -1% -1% -1% 0% Gebouwverzorgend ambacht 5% Totaal ambachtseconomie -5% -15% -10% -5% 0% 5% 10% tekort overschot NB: Onder de veronderstelling dat de verwachte overschotten en tekorten per beroepsgroep in gelijke mate optreden binnen ieder cluster. Bron: Prognose EIM, 2012 Veranderingen in de methodiek ten opzichte van het onderzoek uit 2011 In 2011 heeft EIM een vergelijkbaar onderzoek uitgevoerd voor het Hoofdbedrijfschap Ambachten. Het onderhavige onderzoek verschilt in een aantal opzichten van het onderzoek van vorig jaar. Aan de vraagzijde zijn nu ook de openstaande vacatures meegenomen; Aan de aanbodzijde is ook de groep niet-werkende werkzoekenden meegenomen; Voor wat betreft de instroom vanuit de scholen is, naast de gegevens van het Minist e- rie van OCW, ook gebruik gemaakt van onderwijsgegevens van het CBS; Om meer inzicht te krijgen in de verdeling van de werkgelegenheid naar beroepsgroepen - en de ontwikkeling hiervan - is gebruik gemaakt van meer en tevens recentere data uit de Enquête Beroepsbevolking. EIM gaat er vanuit dat bovengenoemde veranderingen en aanvullingen als een verb etering gelden ten opzichte van het vorige onderzoek. De uitkomsten van beide onderzoeken zijn niettemin vergelijkbaar, in de zin dat de grootste tekorten zich het komende decennium vooral in de technische beroepen op middelbaar en hoger niveau zullen voordoen. Arbeidsmarktdynamiek in de ambachtseconomie tot 2021 15

Elementair Lager bouwkundig Lager metaalkundig Lager procestechnisch Lager overig technisch Lager adm., commercieel Lager overig Middelbaar bouwkundig Middelbaar metaalkundig Middelbaar werktuigbouwk. Middelbaar elektrotechnisch Middelbaar procestechnisch Middelbaar overig technisch Middelb. tech. (para)med. Middelbaar adm., com. Middelbaar verzorgend Middelbaar overig Hoger bouwkundig Hoger overig technisch Hoger adm., com., eco. Hoger kunstzinnig Hoger overig Totaal BIJLAGE I Beroepenstructuur ambachtseconomie Tabel 4 Totaal aantal banen (x 1.000, werknemers en zelfstandigen), naar cluster en belangrijkste functiegroepen *, 2010 Cluster Functiegroep Bouw 4,8 59,4 1,4 0,3 1,0 2,9 2,2 49,6 0,9 5,3 2,5 0,1 2,0 0,0 14,4 0,0 0,4 13,0 0,9 5,4 0,0 2,5 169,1 Afbouw en afwerking 3,5 32,8 5,9 0,4 3,4 6,9 0,2 10,9 0,0 1,8 0,0 0,0 0,7 0,0 9,9 0,0 0,0 2,1 1,4 2,6 0,0 1,0 83,6 Gebouwverzorgend 26,3 0,2 0,0 0,0 3,6 2,3 0,4 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,1 0,0 2,9 1,7 0,1 0,0 0,0 0,6 0,0 1,1 39,3 Installatie- en elektrotech. 4,4 5,1 0,3 0,4 7,5 4,7 0,4 12,7 0,4 8,0 12,8 0,0 2,0 0,0 7,6 0,0 0,0 1,5 0,7 7,9 0,0 0,0 76,5 Metaal, hout, overig prod. 16,7 2,4 3,8 0,5 4,5 5,0 4,9 1,3 1,6 2,8 1,0 0,5 4,5 0,2 10,1 1,2 1,8 0,1 0,5 4,4 0,1 3,9 71,9 Reparatie 9,7 0,6 2,8 0,0 11,9 3,0 3,8 1,4 0,6 15,9 2,6 0,0 0,1 0,0 11,4 0,4 0,1 0,3 1,9 6,7 0,0 0,8 74,1 Creatief en communicatie 7,1 0,9 0,6 0,4 3,7 5,0 1,5 5,4 0,0 0,4 2,3 0,0 7,1 0,0 30,2 0,0 6,2 1,0 2,0 43,0 32,3 6,8 156,0 Voeding 5,9 0,0 0,0 4,8 0,0 11,9 1,6 0,0 0,0 1,1 0,0 10,1 0,2 0,0 3,1 0,0 0,0 0,0 1,0 1,3 0,0 0,3 41,2 Gez. en uiterlijke verz. 0,5 0,0 0,1 0,1 0,0 3,4 2,4 0,1 0,3 0,1 0,2 0,0 0,0 6,9 1,5 43,7 0,0 0,0 0,6 1,8 0,0 0,6 62,3 Totaal ambachtsclusters 79,0 101,4 15,0 6,8 35,6 45,0 17,5 81,5 3,8 35,4 21,5 10,6 16,9 7,1 91,1 47,1 8,6 18,0 9,1 73,7 32,3 17,0 774,0 * Hogere functiegroepen is het totaal van hoger en wetenschappelijk. Bron: EIM op basis van Enquête Beroepsbevolking Arbeidsmarktdynamiek in de ambachtseconomie tot 2021 17

Elementair Lager bouwkundig Lager metaalkundig Lager procestechnisch Lager overig technisch Lager adm., commercieel Lager overig Middelbaar bouwkundig Middelbaar metaalkundig Middelbaar werktuigbouwk. Middelbaar elektrotechnisch Middelbaar procestechnisch Middelbaar overig technisch Middelb. tech. (para)med. Middelbaar adm., com. Middelbaar verzorgend Middelbaar overig Hoger bouwkundig Hoger overig technisch Hoger adm., com., eco. Hoger kunstzinnig Hoger overig Totaal Tabel 5 Totaal aantal banen (x 1.000, werknemers en zelfstandigen), naar cluster en belangrijkste functiegroepen *, 2021 Cluster Functiegroep Bouw 4,6 58,5 1,4 0,3 1,0 2,7 2,1 51,6 1,0 5,5 2,6 0,1 2,1 0,0 13,2 0,0 0,4 14,6 1,0 6,0 0,0 2,6 171,3 Afbouw en afwerking 3,4 32,3 5,8 0,3 3,3 7,0 0,2 11,2 0,0 1,9 0,0 0,0 0,7 0,0 10,5 0,0 0,0 2,6 1,8 3,1 0,0 1,2 85,5 Gebouwverzorgend 26,4 0,2 0,0 0,0 4,0 2,7 0,4 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,1 0,0 3,2 1,9 0,1 0,0 0,0 0,6 0,0 1,1 40,8 Installatie- en elektrotechn 4,2 5,3 0,4 0,4 7,8 5,0 0,4 13,0 0,4 8,2 13,1 0,0 2,0 0,0 7,1 0,0 0,0 1,6 0,7 8,4 0,0 0,0 77,9 Metaal, hout, overig prod. 13,7 2,0 3,0 0,4 3,6 4,3 4,1 1,1 1,4 2,3 0,9 0,4 3,8 0,2 9,2 1,0 1,5 0,1 0,4 4,1 0,0 3,3 60,9 Reparatie 9,3 0,5 2,4 0,0 10,0 2,9 3,7 1,3 0,6 15,3 2,5 0,0 0,1 0,0 11,2 0,4 0,1 0,3 1,9 7,0 0,0 0,8 70,1 Creatief en communicatie 7,2 0,9 0,7 0,4 3,8 4,9 1,6 5,6 0,0 0,4 2,4 0,0 7,3 0,0 29,6 0,0 6,3 1,0 2,0 47,7 34,9 7,0 163,8 Voeding 5,1 0,0 0,0 4,0 0,0 10,6 1,4 0,0 0,0 1,0 0,0 9,1 0,2 0,0 2,7 0,0 0,0 0,0 0,9 1,2 0,0 0,3 36,4 Gez. en uiterlijke verz. 0,5 0,0 0,1 0,1 0,0 3,4 2,3 0,1 0,2 0,1 0,2 0,0 0,0 6,9 1,3 44,6 0,0 0,0 0,7 2,0 0,0 0,6 63,1 Totaal ambachtsclusters 74,3 99,6 13,7 5,9 33,5 43,5 16,3 83,9 3,6 34,7 21,7 9,6 16,5 7,0 88,1 47,9 8,4 20,3 9,4 80,1 35,0 16,9 769,9 * Hogere functiegroepen is het totaal van hoger en wetenschappelijk. Bron: EIM op basis van Enquête Beroepsbevolking 18 Arbeidsmarktdynamiek in de ambachtseconomie tot 2021

BIJLAGE II Uitbreidings- en vervangingsvraag werknemers en zelfstandigen Tabel 6 toont het aantal banen per ambachtscluster voor 2010 en 2021 voor zowel werknemers als zelfstandigen. De uitbreidingvraag is weergegeven als totale mutatie van het aantal banen over de periode 2010-2021. Hieruit volgt de gemiddelde jaarlijkse groei, zoals weergegeven in de laatste kolom. In Tabel 7 is per cluster de vervangingsvraag als gevolg van de uitstroom van gepensioneerden en de overige uitstroom (als gevolg van terugtrekking van de a r- beidsmarkt, arbeidsongeschiktheid, emigratie, sterfte) opgenomen. Ook hier is onderscheid gemaakt naar de vervangingsvraag voor werknemers en zelfstandigen. Arbeidsmarktdynamiek in de ambachtseconomie tot 2021 19

Tabel 6 Uitbreidingvraag naar cluster tot 2021: totaal, werknemers en zelfstandigen Banen 2010 Banen 2021 Uitbreidingsvraag Gemiddelde jaar- Cluster (x 1.000) (x 1.000) 2010-2021 lijkse mutatie Bouw 169,1 171,3 2,2 0,1% - werknemers 114,6 108,6-6,0-0,5% - zelfstandigen 54,5 62,7 8,2 1,3% Afbouw en afwerking 83,6 85,5 1,9 0,2% - werknemers 47,2 45,3-1,9-0,4% - zelfstandigen 36,4 40,2 3,8 0,9% Gebouwverzorgend 39,3 40,8 1,4 0,3% - werknemers 32,2 32,2 0,0 0,0% - zelfstandigen 7,1 8,5 1,4 1,7% Installatie- en elektrotechn. 76,5 77,9 1,4 0,2% - werknemers 63,5 60,4-3,1-0,5% - zelfstandigen 13,0 17,5 4,5 2,7% Metaal, hout, overig prod. 71,9 60,9-10,9-1,5% - werknemers 60,4 49,2-11,2-1,8% - zelfstandigen 11,5 11,7 0,3 0,2% Reparatie 74,1 70,1-3,9-0,5% - werknemers 47,4 44,1-3,3-0,7% - zelfstandigen 26,7 26,1-0,6-0,2% Creatief en communicatie 156,0 163,8 7,8 0,4% - werknemers 101,6 102,1 0,5 0,0% - zelfstandigen 54,4 61,7 7,3 1,2% Voeding 41,2 36,4-4,8-1,1% - werknemers 36,2 31,0-5,2-1,4% - zelfstandigen 5,0 5,4 0,4 0,7% Gezondh. en uiterlijke verz. 62,3 63,1 0,8 0,1% - werknemers 31,6 30,3-1,2-0,4% - zelfstandigen 30,7 32,8 2,1 0,6% Totaal ambachtsclusters 774,0 769,9-4,1 0,0% - werknemers 534,8 503,4-31,5-0,5% - zelfstandigen 239,1 266,5 27,4 1,0% Bron: Prognoses EIM, mede op basis van Enquête Beroepsbevolking 20 Arbeidsmarktdynamiek in de ambachtseconomie tot 2021

Tabel 7 Vervangingsvraag naar cluster tot 2021: totaal, werknemers en zelfstandigen Vervangingsvraag 2010-2021 (x 1.000) Cluster Pensioen Overig Totaal Bouw 24,6 26,1 50,7 - werknemers 16,2 17,1 33,3 - zelfstandigen 8,4 9,0 17,4 Afbouw en afwerking 13,6 13,0 26,6 - werknemers 3,8 7,1 10,9 - zelfstandigen 9,8 5,9 15,7 Gebouwverzorgend 5,8-3,3 2,4 - werknemers 4,2-2,7 1,5 - zelfstandigen 1,6-0,6 1,0 Installatie- en elektrotechniek 8,3 11,9 20,2 - werknemers 5,5 9,5 15,0 - zelfstandigen 2,8 2,3 5,2 Metaal, hout, overig productie 14,7 10,6 25,2 - werknemers 12,5 8,7 21,2 - zelfstandigen 2,2 1,8 4,0 Reparatie 12,5 13,8 26,3 - werknemers 5,3 8,7 14,1 - zelfstandigen 7,2 5,0 12,2 Creatief en communicatie 16,7 18,6 35,2 - werknemers 7,8 11,8 19,7 - zelfstandigen 8,8 6,7 15,6 Voeding 6,3 6,0 12,3 - werknemers 5,1 5,2 10,3 - zelfstandigen 1,2 0,8 2,0 Gezondheidstechniek en uiterlijke verzorging 7,0 22,6 29,6 - werknemers 1,6 11,2 12,7 - zelfstandigen 5,4 11,4 16,9 Totaal ambachtsclusters 109,3 119,3 228,6 - werknemers 61,8 76,8 138,7 - zelfstandigen 47,5 42,5 89,9 Bron: Prognoses EIM, mede op basis van het Sociaal Statistisch Bestand en de Enquête Beroepsbevolking Arbeidsmarktdynamiek in de ambachtseconomie tot 2021 21