Provincie: Vlaams-Brabant Gemeente: Zemst RUP Dorpskern Laar Stedenbouwkundige voorschriften Definitief aanvaard door de gemeenteraad van 11 september 2014 Gemeentesecretaris Burgemeester Stramien cvba Broederminstraat 52, 2018 Antwerpen tel: 03/248 54 02 www.stramien.be fax: 03/248 77 80 Peter Vermeulen Ruimtelijk Planner
RUP DORPSKERN LAAR STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN Gemeente Zemst Augustus 2014
Inhoud ALGEMEEN... 1 Integraal waterbeheer... 1 Streekeigen beplanting... 1 Toegankelijkheid... 1 Parkeerplaatsen... 2 Overige bepaling... 2 Verkavelingen... 2 Wanneer de verkavelingsvergunning komt te vervallen of wanneer een wijziging van de verkavelingsvergunning wordt aangevraagd dienen de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan gevolgd te worden.... 2 Artikel 1: woongebied met landelijk karakter (categorie: wonen)... 3 Bestemming... 3 Inrichting... 3 Artikel 2: woonkernzone (categorie: wonen)... 5 Bestemming... 5 Inrichting... 6 Artikel 3: woonprojectzone Laremolenweg (categorie: wonen)... 8 Bestemming... 8 Inrichting... 8 Artikel 4: woonprojectzone Kerremansheide (categorie: wonen)... 11 Bestemming... 11 Stramien cvba. augustus 2014 Stedenbouwkundige voorschriften
Inrichting... 11 Artikel 5: zone voor openbaar nut (categorie: gemeenschaps- en nutsvoorzieningen)... 13 Bestemming... 13 Inrichting... 13 Artikel 6: centrale publieke ruimte (categorie: gemeenschaps- en nutsvoorzieningen)... 16 Bestemming... 16 Inrichting... 16 Artikel 7: open zone (categorie: gemeenschaps- en nutsvoorzieningen)... 19 Artikel 8: vista (overdruk, indicatief, symbolische aanduiding)... 20 Artikel 9: merkwaardige panden (overdruk)... 21 Bestemming... 21 Inrichting... 21 Artikel 10: fiets- en voetgangersverbindingen (overdruk, indicatief, symbolische aanduiding)... 22 Bestemming... 22 Inrichting... 22 Stramien cvba. augustus 2014 Stedenbouwkundige voorschriften
ALGEMEEN Integraal waterbeheer Bij elke structuurwijziging dienen de nodige maatregelen genomen te worden opdat de nieuwe situatie geen wijziging in de waterhuishouding van het gebied zou teweeg brengen. De nodige beheersmaatregelen moeten worden genomen om te kunnen voldoen aan het decreet Integraal Waterbeleid. Elk project moet voldoen aan de vigerende Vlaamse en provinciale wetgeving: de stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater de provinciale stedenbouwkundige verordeningen: o o Streekeigen beplanting Afkoppeling verharde oppervlakten Afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken Verordening van overwelven van grachten, baangrachten en niet-geklasseerde waterlopen Met uitzonderingen van aanplantingen in de tuin van de woningen dienen aanplantingen in het studiegebied bij voorkeur te gebeuren met streekeigen planten en indien beschikbaar met autochtoon plantmateriaal. Toegankelijkheid Er moet worden voldaan aan de toegankelijkheidsverordening. Stramien cvba. augustus 2014 Stedenbouwkundige voorschriften 1
Parkeerplaatsen Bij individuele woningen dient er te worden voldaan aan de normen opgenomen in de gemeentelijke stedenbouwkundige- en verkavelingsverordening. Bij collectieve woonprojecten worden collectieve parkeeroplossingen voorzien en moet er niet voldaan worden aan de de normen opgenomen in de gemeentelijke stedenbouwkundige- en verkavelingsverordening. Overige bepaling Ondergrondse leidingen kunnen aangelegd worden in combinatie met bovengrondse constructies (bv. brandkranen) en/of gebouwen voor bediening van de leidingen (bv. HS-cabine). De bovengrondse constructies/gebouwen moeten esthetisch of groen ingekleed worden. Verkavelingen De vergunde, niet vervallen verkavelingen die niet op het grafisch plan aangeduid zijn behouden hun rechtsgeldigheid ongeacht eventuele tegenstrijdigheden met de voorschriften of bepalingen van dit RUP. Wanneer de verkavelingsvergunning komt te vervallen of wanneer een wijziging van de verkavelingsvergunning wordt aangevraagd dienen de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan gevolgd te worden. Stramien cvba. augustus 2014 Stedenbouwkundige voorschriften 2
ARTIKEL 1: WOONGEBIED MET LANDELIJK KARAKTER (CATEGORIE: WONEN) Bestemming 1) Het woongebied met landelijk karakter is bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven. 2) Met woningbouw wordt hier bedoeld: één- of tweegezinswoningen met aanhorigheden. 3) De woonzone is tevens bestemd voor: groene ruimten; horeca; kleinschalige detailhandel op het gelijkvloers tot 200 m² bruto vloeroppervlakte; ambacht en kleinbedrijf; elke vorm van ondernemerschap. Deze functies kunnen hier een plek krijgen indien ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. Ze mogen de normale woonfunctie niet in het gedrang brengen. De vier laatst vermelde functies dienen gepaard te gaan met een woonfunctie in hetzelfde volume. Inrichting 4) Volgende bebouwingswijzen zijn toegelaten: open; gekoppeld (halfopen); aaneengesloten. 5) Nieuwbouw of vervangingsbouw voor hoofdgebouwen bestaat uit maximum 2 bouwlagen. Stramien cvba. augustus 2014 Stedenbouwkundige voorschriften 3
6) Meergezinsgebouwen zijn toegelaten met een maximum van 2 wooneenheden per gebouw; dit gebouw heeft een maximum volume dat vergelijkbaar is met dat van een ééngezinsgebouw (geen grote dakkapellen, geen volwaardige woonlaag op de tweede verdieping). 7) De kleinschalige detailhandel bevindt zich enkel op het gelijkvloers. Stramien cvba. augustus 2014 Stedenbouwkundige voorschriften 4
ARTIKEL 2: WOONKERNZONE (CATEGORIE: WONEN) In uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen wordt er gestreefd naar de versterking van de kernen. In deze centrale zone wordt er aldus getracht om te verdichting en in te breiden. Bestemming 8) De woonkernzone is bestemd voor één- of meergezinswoningen met aanhorigheden. 9) De woonkernzone is tevens bestemd voor functies die thuishoren in de kern van een dorp, in het bijzonder functies die sterk in relatie staan tot de woonfunctie of veelvuldige relaties vertonen tot het wonen zoals: horeca; recreatie; detailhandel, per detailhandel tot 400 m² bruto-vloeroppervlakte ; gemeenschapsvoorzieningen; dienstverlening; alle vormen van ondernemen; ambacht en kleinbedrijf. Deze functies gaan al dan niet gepaard met woningen. Ze zijn toegelaten voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. Ze mogen de normale woonfunctie niet in het gedrang brengen doch een koppeling met een woonfunctie in éénzelfde gebouw is niet noodzakelijk. 10) Deze zone kan ook deels ingericht worden als parking. Het inrichten van een parking in een groen kader: rondom het parkeerterreinen wordt een groenscherm / haag gerealiseerd. Stramien cvba. augustus 2014 Stedenbouwkundige voorschriften 5
Inrichting 11) Volgende bebouwingswijzen zijn toegelaten: open: gekoppeld (halfopen): aaneengesloten; 12) Nieuwbouw of vervangingsbouw voor hoofdgebouwen bestaat uit maximum 2 bouwlagen. 13) Eengezinswoningen opdelen in twee woningen is mogelijk. De opdeling dient op een kwalitatieve manier te gebeuren. Dit zal beoordeeld worden op het moment van de stedenbouwkundige aanvraag en zal worden getoetst aan de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening. 14) Meergezinsgebouwen zijn toegelaten onder strikte voorwaarden: Er worden maximum van 8 woongelegenheden in één gebouw voorzien; De geleding en het volumespel van gevels en daken zorgen ervoor dat meergezinsgebouwen geen massieve volumes zijn, maar dat zij zich op harmonische wijze inpassen in de nabije omgeving. 15) Een woonvolume bestaat uit maximum 4 wooneenheden naast elkaar. Enkel gebouwen met een gemeenschapsfunctie kunnen bestaan uit een massiever volume. Deze massievere gebouwen moeten een harmonisch geheel vormen met de omgeving en rekening houden met de eigenheid en de draagkracht van de omgeving. 16) Waar mogelijk worden de nieuwe gebouwen gericht naar de achterliggende open ruimte (zie artikel 6: centrale publieke ruimte). Waar mogelijk wordt bij inplanting rekening gehouden met de omgevingsactiviteiten die een negatieve invloed zouden kunnen hebben op de woonkwaliteit. 17) De compactheid samen met de architecturale inkleding en integratie van het project in de omgeving vergt bijzondere aandacht bij de realisatie van detailhandelszaken met een brutovloeroppervlakte groter dan 200 m². Stramien cvba. augustus 2014 Stedenbouwkundige voorschriften 6
18) Parkeerboxen zijn niet toegelaten. Het parkeren gebeurt ondergronds, in het volume of op een parkeerplaats. Stramien cvba. augustus 2014 Stedenbouwkundige voorschriften 7
ARTIKEL 3: WOONPROJECTZONE LAREMOLENWEG (CATEGORIE: WONEN) Een deel van het woonuitbreidingsgebied wordt omgezet naar woonzone. Bestemming 19) De woonprojectzone is bestemd voor het realiseren van een woonontwikkeling. Er wordt een mix van woningen voorzien. Zowel eengezinswoningen als andere types (duplexwoningen, patiowoningen ) zijn toegelaten. Meergezinswoningen zijn toegelaten. 20) Als nevenbestemming is elke vorm van ondernemerschap toegelaten, voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. Ze mogen de normale woonfunctie niet in het gedrang brengen. Inrichting 21) Concept voor het geheel Het project dient volgens een globaal concept voor het geheel ontworpen te worden. 22) Aantal woningen Er worden minimum 24 sociale huur- en/of sociale koopwoningen gerealiseerd. Het totaal aantal woningen (sociale en particuliere) in de projectzone moet beperkt blijven tot 50. 23) Wonen aan een plein De gebouwen worden naar het plein gericht en worden zo ingeplant dat een uitbreiding naar het noorden wordt ontmoedigd. 24) Woningtypologie Er dient een verscheidenheid aan woningtypes en -groottes voorzien te worden: zowel ééngezinswoningen met 2 à 5 slaapkamers als kleinere woningen (appartementen, patiowoningen ) met 1 à 2 slaapkamers voor bv. starters en senioren. Stramien cvba. augustus 2014 Stedenbouwkundige voorschriften 8
Volgende bebouwingswijzen zijn toegelaten: gekoppeld (halfopen); aaneengesloten; geschakeld/gegroepeerd. Daarnaast zijn andere bijzondere typologieën (patiowoningen, duplexwoningen ) toegelaten voor zover deze bijdragen tot verdichting en mits verantwoording in een ruimtelijke motivering voor het totale project. Meergezinswoningen zijn enkel mogelijk in geval sociale woningbouw. 25) Vorm van de gebouwen De bebouwing voor hoofdgebouwen bedraagt maximum 2 bouwlagen. Uit respect voor het landelijke karakter van Laar worden woningen maximaal per 4 gekoppeld/gestapeld/gebundeld. De gevelopbouw en het voorkomen van de verschillende gebouwen in de projectzone getuigen van harmonie en samenhang binnen de projectzone en haar omgeving. Dit houdt in dat zij voor het merendeel van de elementen die het voorkomen van een gebouw bepalen (inplanting, kroonlijsthoogte, voorgevelbreedte, dakvorm en -hoogte, in- en uitsprongen, gevelgeleding, detaillering, materialen en kleuren) afgestemd zijn op elkaar en/of aansluiten bij kenmerkende en beeldbepalende elementen in de bebouwde omgeving. Nieuwbouwwoningen integreren zich qua vorm en volume in de omgeving en respecteren de privacy van naburige woongelegenheden. 26) Ontsluiting en parkeren De hoofdontsluiting gebeurt via de Laremolenweg (zie symbolische, indicatieve aanduiding: nieuwe ontsluitingsweg). De nevenontsluiting is enkel voor voetgangers, fietsers en prioritaire voertuigen (brandweer, politie ). De ontsluitingswegen zijn indicatief aangeduid op het grafisch plan en kunnen verschuiven overeenkomstig de beste oplossing. Stramien cvba. augustus 2014 Stedenbouwkundige voorschriften 9
De parkings dienen door begroeiing en materiaalgebruik geïntegreerd te worden in het project. Voor collectieve woonprojecten zal het aantal nodige parkings op het private terrein bepaald worden door het bestuur van de gemeente Zemst volgens de noodwendigheid van de bouwaanvraag. 27) Publieke ruimte Waardevolle hoogstammige bomen en waardevolle kleine landschapelementen worden maximaal behouden en geïntegreerd in het project. Minimaal 22 % van deze zone bestaat uit publieke ruimte. In deze zone moet minimaal één buurtparkje worden aangelegd. De oppervlakte ervan maakt deel uit van de 22% openbare ruimte die in deze zone moet voorzien worden. Het buurtpark vormt een verbinding tussen de langzame verkeersassen. In de zone waar een hoge grondwaterstand is, kunnen geen kelders of ondergrondse parkeergarages worden voorzien. 28) Tuinen De inrichting van de tuinen die finaal uitgeven op het achterliggende landbouwgebied dienen ingericht te worden met respect voor het achterliggend open gebied. 29) (half)verhardingen Paden, wegen, parkeerplaatsen en toegangszones tot de woningen worden aangelegd in waterdoorlatende materialen of halfverharding. Terrassen en speelterreinen (bv. basketbalpleintje) kunnen volledig verhard worden. Stramien cvba. augustus 2014 Stedenbouwkundige voorschriften 10
ARTIKEL 4: WOONPROJECTZONE KERREMANSHEIDE (CATEGORIE: WONEN) Bestemming 30) De woonprojectzone is bestemd voor het realiseren van een woonontwikkeling met als hoofdbestemming ééngezinswoningen met aanhorigheden. 31) Als nevenbestemming is elke vorm van ondernemerschap toegelaten, voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. Ze mogen de normale woonfunctie niet in het gedrang brengen. Meergezinswoningen zijn niet toegelaten. Uitgezonderd voor de kopwoningen langs de Sint Bernardusstraat (zie symbolische aanduiding aanduiding grafisch plan). Inrichting 32) Dichtheid In deze projectzone worden maximaal 20 woningen/ha gerealiseerd. 33) Volgende bebouwingswijzen zijn toegelaten: alleenstaand (open) en gekoppeld (halfopen). 34) De bebouwing voor hoofdgebouwen bedraagt maximum 2 bouwlagen. 35) De gevelopbouw en het voorkomen van de verschillende gebouwen in de projectzone getuigen van harmonie en samenhang binnen de projectzone en haar omgeving. Dit houdt in dat zij voor het merendeel van de elementen die het voorkomen van een gebouw bepalen (inplanting, kroonlijsthoogte, voorgevelbreedte, dakvorm en -hoogte, in- en uitsprongen, gevelgeleding, detaillering) afgestemd zijn op elkaar en/of aansluiten bij kenmerkende en beeldbepalende elementen in de bebouwde omgeving. 36) De onbebouwde percelen op de hoek van de Sint-Bernardusstraat moeten ingevuld worden met een kopwoning gericht naar de Sint Bernardusstraat. Stramien cvba. augustus 2014 Stedenbouwkundige voorschriften 11
37) Voor de kopwoningen langs de Sint-Bernardusstraat (zie symbolische aanduiding aanduiding grafisch plan) gelden de volgende voorschriften: ze bestaan uit een open bebouwing; meergezinsgebouwen zijn toegelaten met een maximum van 2 wooneenheden per gebouw; dit gebouw heeft een maximum volume dat vergelijkbaar is met dat van een ééngezinsgebouw (geen grote dakkapellen, geen volwaardige woonlaag op de derde verdieping). ze bestaan uit maximaal 2 bouwlagen; de woningen zijn gericht naar de Sint-Bernardusstraat. Stramien cvba. augustus 2014 Stedenbouwkundige voorschriften 12
ARTIKEL 5: ZONE VOOR OPENBAAR NUT (CATEGORIE: GEMEEN- SCHAPS- EN NUTSVOORZIENINGEN) Bestemming 39) Deze zone is bestemd voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen. Onder gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen dient te worden begrepen voorzieningen die gericht zijn op de bevordering van het algemeen belang en die ten dienste van de gemeenschap worden gesteld. 40) Als gemeenschapsvoorziening en openbare nutsvoorzieningen kunnen onder andere volgende activiteiten worden beschouwd: School; Openbare spelinfrastructuur voor jeugdactiviteiten; Jeugdvoorzieningen; Sociale voorzieningen zoals een crèche en serviceflats voor bejaarden; Zorgsector; Zorgwonen; Dienstencentra; Inrichting 41) Bestemming bebouwing In deze zone (uitgezonderd in de subzone onbebouwde zone ) kunnen gebouwen opgericht worden in functie van de bovenstaande toegelaten functies. Stramien cvba. augustus 2014 Stedenbouwkundige voorschriften 13
Het achterste gedeelte van de zone (zie symbolische aanduiding grafisch plan: subzone onbebouwde zone ) kan niet bebouwd worden. Deze zone kan ingericht worden als speelterrein. 42) Plaatsing van de gebouwen De afstand tot de perceelsgrenzen van privégronden moet minstens gelijk zijn aan de kroonlijsthoogte van het gebouw met een minimum van 3 meter. De relatie met de open ruimte dient met respect benaderd te worden. Installaties die horen bij de bebouwing of het gebruik van de gebouwen (verwarmings-, koelinstallaties, enz.) dienen aan te sluiten bij de bebouwing. Voornoemde installaties mogen niet in het zicht opgesteld worden en mogen geen burenhinder veroorzaken (ontluchtingsmotoren, airco ). 43) In harmonie met de omgeving Nieuwe architectuur integreert zich qua vorm en volume in de omgeving. 44) Oppervlakte bebouwing De totale bebouwde oppervlakte bedraagt maximaal 2.500 m². De niet bebouwde zones dienen kwaliteitsvol en groen ingericht te worden. 45) Bouwhoogte gebouwen De gebouwen hebben een maximale kroonlijsthoogte van 10 m. De totaalhoogte is beperkt tot 15 m. 46) Dakvorm gebouwen De dakvorm is vrij te kiezen, maar in harmonie met de landelijke omgeving. 47) Materialen gebouwen Alle gevels en daken zijn uit te voeren in esthetisch verantwoorde materialen die een afgewerkt eindbeeld opleveren, dat zich integreert in de omgeving. Alle gebruikte bouwmaterialen moeten verantwoord worden in het kader van duurzaam bouwen. Ze moeten over hun volledige levensduur beschouwd een minimale milieudruk veroorzaken. Stramien cvba. augustus 2014 Stedenbouwkundige voorschriften 14
48) Verhardingen Niet meer dan 50 % van de totale onbebouwde zone mag verhard worden. Grote delen verharding moeten geconcentreerd worden rond de bebouwing. De materialen zijn vrij te kiezen, met dien verstande dat ze in harmonie dienen te zijn met de omgeving en waterdoorlatend. 49) Deze zone kan ook deels ingericht worden als parking. Het inrichten van een parking in een groen kader: rondom het parkeerterreinen wordt een groenscherm / haag gerealiseerd. 50) Constructies In deze zone zijn verder volgende constructies toegelaten, enkel mits in acht neming van de onderstaande regels (niet limitatief): technisch noodzakelijke elementen (in functie van rioleringen, leidingen); zitbanken; speeltoestellen; verlichtingsarmaturen afsluitingen; schuilhokken voor dieren; De materialen van de installaties en constructies moeten in harmonie zijn met de omgeving en een sober beeld waarborgen. Het stapelen van materialen, grondstoffen, afgewerkte producten, afval en andere verboden in open lucht. 51) Erfscheidingen: Draadafsluitingen zijn toegelaten. Stramien cvba. augustus 2014 Stedenbouwkundige voorschriften 15
ARTIKEL 6: CENTRALE PUBLIEKE RUIMTE (CATEGORIE: GEMEEN- SCHAPS- EN NUTSVOORZIENINGEN) Bestemming 52) Deze zone wordt bestemd als publieke ruimte waar de verblijfsfunctie primeert. Een deel ervan kan als kerkhof blijven fungeren. Een uitbreiding van het kerkhof is toegelaten. Inrichting 53) De centrale publieke ruimte kan volgende elementen bevatten (niet limitatief): groenvoorzieningen zoals bomen, struiken, kruiden, grasperken, weiden voor klein vee, boomgaard ; kerkhof; waterelementen; speeltuin of speelzone; verhard plein; wandel- en fietspaden (uitgevoerd in waterdoorlatende materialen b.v. in dolomiet, stenen met brede voegen, waterdoorlatende stenen enz.) 54) Door het gebied kunnen wandel- en fietspaden worden aangelegd in waterdoorlatende materialen. 55) De verharding (voor kerkhof, wandel- en fietspaden, plein ) in deze zone bedraagt maximaal 40% van de oppervlakte van de zone. Het landschappelijk karakter van deze zone kan versterkt worden door het aanplanten van houtkanten, bomen, boomgaarden... Stramien cvba. augustus 2014 Stedenbouwkundige voorschriften 16
SUBZONE LAAR NOORD 56) De volgende constructies zijn in deze zone toegelaten, enkel mits in acht neming van de onderstaande regels: technische noodzakelijke elementen (in functie van rioleringen, leidingen); alle constructies die noodzakelijk zijn voor het goed functioneren van het kerkhof en beperkt zijn in oppervlakte (bijvoorbeeld overdekte afscheidsruimte, muur voor urnes, afvalcontainer) wegwijzers en informatieborden; verlichtingsarmaturen; zitbanken; standbeelden; gedenktekens; artistieke werken; speeltoestellen; afsluitingen; De materialen van de installaties en constructies moeten in harmonie zijn met de omgeving en een sober beeld waarborgen. Het plaatsen van verlichting is binnen de zone toegelaten in functie van de veiligheid en het gebruik van het kerkhof. De best beschikbare technieken moeten worden gekozen om strooilicht te vermijden. Stramien cvba. augustus 2014 Stedenbouwkundige voorschriften 17
SUBZONE LAAR ZUID 57) De openheid moet gewaarborgd blijven. Bebouwing (uitgezonderd schuilhokken voor dieren) is in deze zone daarom niet toegelaten. 58) In deze zone zijn verder volgende constructies toegelaten, enkel mits in acht neming van de onderstaande regels (niet limitatief): technisch noodzakelijke elementen (in functie van rioleringen, leidingen); zitbanken; speeltoestellen; verlichtingsarmaturen langs de fiets- en wandelpaden; afsluitingen voor dierenweiden; schuilhokken voor dieren; De materialen van de installaties en constructies moeten in harmonie zijn met de omgeving en een sober beeld waarborgen. Het plaatsen van verlichting is toegelaten in functie van de veiligheid en het gebruik van de zone. De best beschikbare technieken moeten worden gekozen om strooilicht in deze zone te vermijden. Stramien cvba. augustus 2014 Stedenbouwkundige voorschriften 18
ARTIKEL 7: OPEN ZONE (CATEGORIE: GEMEENSCHAPS- EN NUTSVOORZIENINGEN) 59) Het onbebouwde perceel op de hoek van de Humbeeksebaan en de Lareveenstraat kan niet bebouwd worden. Het perceel kan ingericht worden als buurtplein, weiland, akker, parking 60) De volgende constructies zijn toegelaten, enkel mits in acht neming van de onderstaande regels (niet limitatief): technische noodzakelijke elementen (in functie van rioleringen, leidingen); zitbanken; speeltoestellen; fietsenstalling; verlichtingsarmaturen; afsluitingen voor dierenweiden; De materialen van de installaties en constructies moeten in harmonie zijn met de omgeving en een sober beeld waarborgen. Het plaatsen van verlichting is toegelaten in functie van de veiligheid en het gebruik van de zone. De best beschikbare technieken moeten worden gekozen om strooilicht te vermijden. Stramien cvba. augustus 2014 Stedenbouwkundige voorschriften 19
ARTIKEL 8: VISTA (OVERDRUK, INDICATIEF, SYMBOLISCHE AANDUI- DING) 61) Het zicht naar het naastgelegen open landbouwgebied moet bewaard worden. Stramien cvba. augustus 2014 Stedenbouwkundige voorschriften 20
ARTIKEL 9: MERKWAARDIGE PANDEN (OVERDRUK) Bestemming 62) Het lokaal erfgoed voor de dorpskern van Zemst Laar bevat de volgende merkwaardige panden in de Humbeeksebaan (zie aanduiding grafisch plan): Kerk heilige Engelbertus en Bernardus; Pastorij Zemst Laar; Inrichting 63) Voor de merkwaardige panden (zie aanduiding grafisch plan) wordt een maximaal behoud van de waardevolle elementen of kenmerken van het pand opgelegd. De historische, architecturale, industrieel-archeologische, socio-culturele, wetenschappelijke, artistieke of volkskundige waarde van het pand moet behouden blijven. De waardevolle elementen of kenmerken kunnen zijn: de bouwperiode of stijl, het gevelmateriaal, de gevelgeleding, de aanwezige plinten, speklagen en geprononceerde druiplijsten, poortomlijstingen, deuromlijstingen, verticale raamomlijstingen, sluitstenen en uitgewerkte lateien, hoekbanden, balkons, erkers, puntgevels, dakkapellen en eventuele bijzondere kenmerken zoals een ingewerkt wapenschild, een waardevolle achtergevel Het behoud van deze vormelijke elementen staat niet op zich, maar wordt bekeken in het gebouw als één geheel. Er wordt tevens rekening gehouden met de hedendaagse normen en noden die van toepassing zijn voor de huidige bestemming van het pand. De huidige kroonlijsthoogte moet behouden blijven. Het toebrengen van permanente schade aan deze gebouwen en/of afbraak is niet toegestaan. Stramien cvba. augustus 2014 Stedenbouwkundige voorschriften 21
ARTIKEL 10: FIETS- EN VOETGANGERSVERBINDINGEN (OVERDRUK, INDICATIEF, SYMBOLISCHE AANDUIDING) Bestemming 64) Er dienen verschillende fiets- en wandelverbindingen in de kern van Zemst-Laar worden gerealiseerd. Inrichting 65) Wandel- en fietspaden worden uitgevoerd in waterdoorlatende materialen b.v. in dolomiet, stenen met brede voegen, waterdoorlatende stenen enz. Stramien cvba. augustus 2014 Stedenbouwkundige voorschriften 22