B&W nr.: 05.0575 d.d. 26 april 2005 Onderwerp Beantwoording vragen SP-fractie over grondaankopen in de Oostvlietpolder (ingekomen 15 maart 2005) BESLUITEN Behoudens advies van de commissie Burg. 1. de beantwoording van de schriftelijke vragen van de heer P. Day namens de SP-fractie d.d. 15 maart 2005 met betrekking tot de grondaankopen in de Oostvlietpolder vast te stellen; 2. dit besluit te zenden aan de vragensteller en de overige leden van de gemeenteraad. Samenvatting De SP heeft naar aanleiding van een krantenartikel in het Leidsch Dagblad van 7 maart jl. getiteld Zes miljoen voor grond in de Oostvlietpolder, vragen gesteld over de meest recente grondaankoop in deze polder.
28. Schriftelijke vragen aan het College van Burgemeester en Wethouders van het raadslid P. DAY (SP) inzake grondaankopen in de Oostvlietpolder (ingekomen 17 maart 2005). Inleiding: Op donderdag 3 maart heeft de afdeling rechtspraak van de Raad van State zich kritisch uitgelaten over het plan voor bedrijventerreinen in de Oostvlietpolder en de oplossingen voor de verkeersontsluiting. Naast allerlei juridische aspecten zoals de vernietiging van het streekplan Zuid-Holland West en de strijdigheid met het rijksbeleid spitste de kritiek zich vooral toe op het realiteitsgehalte van het gemeentelijk onderzoek naar de effecten op de luchtkwaliteit en op de afwikkeling van het dan fors toegenomen verkeer (ruim 8000 auto s). Hoewel de definitieve uitspraak nog volgt is dit volgens de SP fractie andermaal geen goed teken. Naar aanleiding van een artikel in het Leidsch Dagblad van maandag 7 maart getiteld "Zes miljoen voor grond in Oostvlietpolder" wil de SP fractie, op grond van art. 42 van het reglement van Orde, de volgende schriftelijke vragen stellen. Antwoord van Burgemeester en Wethouders (ingezonden 26 april 2005). 1. Is het college bekend met het bewuste artikel? Jawel. De Raad heeft in maart 2003 een krediet van 16,6 miljoen (exclusief B.T.W.) beschikbaar gesteld ten behoeve van de aanleg volkstuinen en grondaankopen in de Oostvlietpolder. 2. Is het waar dat het college voornemens is ruim 6 miljoen te betalen aan Baggeraar Boskalis en de Grond en Zandexploitatiemaatschappij Rijnland voor 37 ha grond gelegen in het Oostvlietpoldergebied? Nee, we verwijzen naar de concept koopaktes die vertrouwelijk ter inzage gelegd zijn. De vertrouwelijkheid moet vanwege voortgaande onderhandelingen met andere eigenaren en de belangen van de gemeente in acht genomen worden. 3. Klopt het dat de grond is aangekocht voor een ha prijs van ca 16 euro per m2, een prijs die 5 tot 6 maal zo hoog is als de marktprijs voor grond met een agrarische of natuurbestemming? Aangezien de prijs per m2 door inschrijving in het (openbare) kadaster openbaar wordt, kunnen wij aangeven dat de prijs van gemiddeld ca 16,00 euro per m2 klopt. De veronderstelling dat die prijs 5 tot 6 maal de marktprijs voor agrarische- en natuurgrond is, is onjuist. In projecten als de Oostvlietpolder wordt de complexwaarde-theorie gehanteerd. Dat houdt, kort gezegd, in dat er voor alle grond één waarde wordt bepaald. Die complex-waarde wordt door externe adviseurs bepaald waarbij de onteigeningswaarde het uitgangs-punt is. Dat is de feitelijke waarde die bij een onteigeningsrechter betaald zou moeten worden. In de situatie van de Oostvlietpolder geldt de complexwaarde daarom voor alle agrarische grond, ongeacht de bestemming. En dat is ook terecht. Immers de grond voor het toekomstige Natuurgebied is evenzeer nodig in het project als de andere gronden vooral vanwege de natuurcompensatieverplichtingen. In de situatie van de Oostvlietpolder tracht Rijkswaterstaat voor de verbreding van de A4 eveneens gronden aan te kopen. De complex-waarde van Leiden ontloopt de waarde die Rijkswaterstaat hanteert amper. 2
Vermeldenswaardig is nog dat specifiek met het Hoogheemraadschap van Rijnland in een in 1998 getekend convenant afspraken gemaakt zijn over koop van gronden die niet nodig zouden zijn voor de baggerstortlocatie. De nu overeengekomen prijs past binnen de toen gemaakte afspraken. Zoals u uit de vertrouwelijke informatie (berekening complexwaarde) kunt opmaken ligt de complexwaarde aanmerkelijk hoger dan de nu gerealiseerde koopprijs. 4. Is de Raad erover geïnformeerd dat er bij de onderhandelingen voor bovengenoemde grondaankopen afgeweken zou worden van de gebruikelijke grondprijs? Zo ja, wanneer is dat gebeurd? Nee. Gebruikelijk is om bij projecten als Oostvlietpolder de complexwaarde bij aankoop van gronden te hanteren. Zoals aangegeven onder 3 ligt de prijs beneden de complexwaarde die in de globale exploitatie (behorend bij het bestemmingsplan) was gecalculeerd en door onderzoek was onderbouwd. 5. Zo nee, waarom is dat niet gebeurd? Aangezien ons college opereerde binnen de gestelde kaders, binnen haar bevoegdheid en binnen het beschikbaar gestelde krediet was melding uit dien hoofde aan de raad niet noodzakelijk; kennisname door de raad van onze besluiten leek wel opportuun. 6. Is er in de koopprijs een schadeloosstelling van bovengenoemde partijen verwerkt voor het niet kunnen realiseren van een baggerstort in de Oostvlietpolder? Nee. Wij verwijzen naar de vertrouwelijk ter inzage gelegde stukken (concept koopakten en berekening complexwaarde). Uitgangspunt bij de prijsbepaling is de boekwaarde van de grond enerzijds, en de complexwaarde anderzijds, geweest. Er is uitdrukkelijk geen schadeloosstelling voor bijvoorbeeld verwachtte bedrijfsresultaten aan de orde geweest. 7. Kan het college aangeven op welke gronden die schadeloosstelling is gebaseerd? Niet van toepassing, zie onder 6. 8. Bent u met de SP fractie van mening dat in het geval hier sprake is van een schadeloosstelling de gemeenteraad hierover eerst een besluit had moeten nemen? Ja. 9. Zo nee, waarom niet? Niet van toepassing. In de begroting 2005 van de Provincie staat dat de BZH vanwege het schrappen van het baggerdepot in het bestemmingsplan, 6 miljoen schade lijdt en dat de verzekering slechts een bedrag van ca. 2,5 miljoen uitkeert. De Provincie zou in onderhandeling zijn met de gemeente Leiden over deze kwestie. 10. Heeft de Provincie bijgedragen in de schadeloosstelling? Zo ja, om welk bedrag gaat het? Nee. 11. Welke consequenties hebben de grondaankopen voor de economische uitvoerbaarheid van het plan? 3
Alleen positieve consequenties. Aankopen zijn nodig om het plan te realiseren en door actieve grondpolitiek gemeentelijke regie over de ontwikkelingen te houden. Zie hierover ook de brief die wij met betrekking tot het besluit van de Raad van State inzake het goedkeuringsbesluit van de provincie, aan de raad hebben gezonden. De aangekochte gronden zullen worden betaald met een deel van het door de raad beschikbaar gestelde krediet. 12. Hoe groot zullen de jaarlijkse rentelasten zijn van de aangekochte gronden en hoe groot zullen de jaarlijkse aflossingen zijn? De gebruikelijke rente (thans 5,5%) over het aankoopbedrag en dat gedurende de looptijd van het project. Een en ander wordt in de grondexploitatie van het project Oostvlietpolder bij het Grondbedrijf verantwoord en wordt o.a. via het MPG aan u voorgelegd. In het Leidsch Dagblad van 23 februari staat vermeld dat in totaal 50 hectare is verworven. Naast de in het bewuste artikel al genoemde 37 hectare zou 13 hectare onbruikbare grond terug gekocht zijn van Hoogheemraadschap Rijnland. 13. Voor welke prijs is deze 13 hectare gekocht en welke bestemming krijgt deze grond? De in het LD genoemde hectares kloppen niet. Het betreffen twee stukken van elk 25 hectare. Een deel van 8 hectare moet op grond van het bestemmingsplan een Bedrijfsbestemming krijgen. Circa 28 hectare krijgt een Natuurbestemming. De overige grond blijft een agrarische bestemming houden. Zie ook antwoord bij vraag 3. In het raadsaanbiedingsformulier Aankoop gronden Oostvlietpolder staat vermeld dat met een viertal partijen overeenstemming is bereikt over de aankoop van gronden in de Oostvlietpolder. 14. Welke partijen hebben (naast de hierboven genoemde) grond verkocht en/of zijn voornemens grond te verkopen aan de gemeente? Er is een volledig eigendom aan de orde (25 hectare) De overige grond is juridisch van een partij terwijl twee andere partijen economisch eigenaar zijn. Het betreffen Gronden Zandhandelexploitatiemaatschappij Rijnland BV (dochter van Boskalis BV) de BZH en het Hoogheemraadschap van Rijnland. Voor verdere details verwijzen wij u naar de stukken. 15. Op hoeveel hectare hebben deze verkopen betrekking? Zie 14. 16. Tegen welke prijs zijn of worden de percelen verkocht en welke bestemming krijgen deze gronden? Zie 3, 13 en 14. 4
17. In hoeverre zijn er in de koopovereenkomsten ontbindende voorwaarden opgenomen of is er een voorbehoud gemaakt, bijvoorbeeld t.a.v. goedkeuring van de aankopen door de gemeenteraad? Een dergelijke ontbindende voorwaarde is niet gemaakt; mede omdat e.e.a. binnen het beschikbaar gestelde krediet paste; zie over de details de ter inzage gelegde stukken. De uitspraak van de Raad van State zal nog enige tijd op zich laten wachten. Gegeven het feit dat het bestemmingsplan Oostvlietpolder al eerder door de Raad van State is vernietigd; gegeven het feit dat de goedkeuring van de provincie voor een bedrijventerrein in de Oostvlietpolder is geschorst door de Raad van State en ten slotte, gezien de zeer kritische uitspraken van de bestuursrechter op 3 maart jl. 18. Acht het college het verantwoord om juist nú, vóór de uitspraak van de Raad van State, over te gaan tot een dergelijke grondaankoop? Jazeker, buurmans grond is maar één keer te koop we konden een mooie prijs realiseren en hebben de grond ook nodig voor het aan te leggen natuurgebied (dat de Raad van State wel op 20 april jl. heeft goedgekeurd). In onze visie dient het Bedrijvenpark Oostvliet c.a. er wel te komen. 19. Hoe groot acht het college de kans dat er een onomkeerbare situatie ontstaat als de Raad van State het bestemmingsplan opnieuw vernietigt en de gemeente zit met tegen een zeer hoge prijs aangekochte grond met natuurbestemming? Beperkt. De Raad van State heeft op 20 april jl. het natuurgebied en de gronden met bestemming agrarisch wel goedgekeurd. Tevens zijn wij van mening dat de grond voor Natuur niet tegen een zeer hoge prijs is gekocht maar tegen een redelijke prijs (zie ook antwoord bij 3). Wij willen hieraan toevoegen, dat een reparatie van het goedkeuringsbesluit niet is uitgesloten; Gedeputeerde Staten hebben zes maanden gelegenheid een nieuw besluit te nemen. Bij de procedure van het eerste bestemmingsplan Oostvlietpolder (april 1999) stelde de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StAB) in haar advies: De keuze voor de aanleg van een bedrijventerrein in de Oostvlietpolder betekent derhalve dat de gehele Oostvlietpolder niet langer geschikt zal zijn als weidevogelgebied. De Leidse Milieuraad stelt in haar advies van 25 maart 2003 over het voorontwerp bestemmingsplan: Wij wijzen erop dat wanneer de N11 zou worden aangelegd, een rijke natuur in het noordwestelijke gedeelte ook niet meer haalbaar zal zijn: het geplande natuurgebied wordt dan te klein en te geïsoleerd. Gelet op deze berichten van deskundigen en in relatie tot de grondaankopen, 20. Kan het college aangegeven of de voorgestane natuurbestemming ook daadwerkelijk zal gaan functioneren, kortom dat dit een goede groene investering is? Ja, wij nodigen u uit om met ons naar een vergelijkbaar project te kijken. Gedacht wordt aan bijvoorbeeld een project nabij Boskoop en Waddinxveen. Wanneer u daar interesse in heeft, vernemen wij dat graag, zodat wij een excursie kunnen organiseren. 5
21. Als deze gronden voor natuurbestemming worden aangekocht, wie gaat dit (natuur)gebied beheren en welke (toekomstige) kosten zijn hiermee gemoeid? Daarover zijn nog geen besluiten genomen; een en ander wordt wel al ambtelijk voorbereid. Belangrijke vraag daarbij zal zijn of de gemeente zelf gaat beheren of dat beheer wordt overgelaten aan een specifieke instantie Wij zullen ons daarover beraden en u nader informeren. Tijdelijk beheer van de gronden zal voorlopig van gemeentewege worden verzorgd. 22. Hoe ziet het college in dit kader de toekomstige ontsluiting van het bedrijventerrein c.q. een mogelijke aanleg van de N11 door de Oostvlietpolder? Wij wachten de besluitvorming rondom de N11 af. In het kader daarvan zijn afspraken over tracékeuzes en proces gemaakt. Het is niet verstandig daar nu reeds standpunten op in te nemen; dat zou de procedure rondom de besluitvorming niet ten goede komen. In de analyse van de economische uitvoerbaarheid wordt uitgegaan van de veronderstelling dat grondaankopen worden gefinancierd door opbrengsten uit de uitgifte van bouwgrond. 23. Uit welke kostendragers zullen de rente en aflossing van de grondaankopen worden gefinancierd in het onverhoopte geval dat het bestemmingsplan wordt vernietigd door de Raad van State? Zie 12. 6