Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts

Vergelijkbare documenten
Augustus blauw Vraag 1. Wiskunde. Als f (x) = e 4x 3, wat is dan f x. <A> e x 4. <B> (ex) 4. <C> e x 4. <D> e + 1 x 4.

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: cirkel en parabool. 16 september dr. Brenda Casteleyn

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: functieverloop. 13 september 2017 dr. Brenda Casteleyn

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: gemiddelden, ongelijkheden, evenredigheden. 16 september dr.

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: goniometrie en meetkunde. 15 september dr. Brenda Casteleyn

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: cirkel en parabool 11/5/2013. dr. Brenda Casteleyn

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: goniometrie en meetkunde. 22 juli dr. Brenda Casteleyn

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 18 juni uur

De parabool en de cirkel raken elkaar in de oorsprong; bepaal ook de coördinaten van de overige snijpunten A 1 en A 2.

WISKUNDE 3 PERIODEN EUROPEES BACCALAUREAAT DATUM : 8 juni 2006 ( s morgens) DUUR VAN HET EXAMEN : 3 uur (180 minuten) TOEGESTANE HULPMIDDELEN :

8.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Bereken het snijpunt van 3x + 2y = 6 en -2x + y = 3

Uitgewerkte oefeningen

wiskunde B pilot vwo 2016-II

9.1 Vergelijkingen van lijnen[1]

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: sinusfuncties. 16 september dr. Brenda Casteleyn

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: functieverloop. 22 juli dr. Brenda Casteleyn

Eindexamen wiskunde B 1-2 vwo I

Hoofdstuk 8 : De Cirkel

opdrachten bij hoofdstuk 7 Lijnen cirkels als PDF

De parabool en de cirkel raken elkaar in de oorsprong; bepaal ook de coördinaten van de overige snijpunten A 1 en A 2.

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: Logaritmen en getal e 1/3/2017. dr. Brenda Casteleyn

Actief gedeelte - Maken van oefeningen

Eindexamen havo wiskunde B pilot 2013-I

Voorbereidende sessie toelatingsexamen

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

Samenvatting wiskunde havo 4 hoofdstuk 5,7,8 en vaardigheden 3 en 4 en havo 5 hoofdstuk 3 en 5 Hoofdstuk 5 afstanden en hoeken Voorkennis Stelling van

Uitwerkingen voorbeeldtentamen 1 Wiskunde B 2018

Eindexamen wiskunde B vwo II

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: veeltermfuncties en berekening parameters, stelsels. 16 september dr.

Tentamen Wiskunde B CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE. Datum: 16 januari uur Aantal opgaven: 5

Examen VWO. wiskunde B1,2

Vlakke meetkunde. Module Geijkte rechte Afstand tussen twee punten Midden van een lijnstuk

Vraag Antwoord Scores ( ) ( ) Voor de waterhoogte h geldt: ( 2h+ 3h 2h

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 18 juni uur. Achter dit examen is een erratum opgenomen.

2 Kromming van een geparametriseerde kromme in het vlak. Veronderstel dat een kromme in het vlak gegeven is door een parametervoorstelling

Ijkingstoets industrieel ingenieur aangeboden door UGent en VUB op 15 september 2014: algemene feedback

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste ronde.

Calculus I, 19/10/2015

Centrale Commissie Voortentamen Wiskunde Uitwerkingen Voortentamen Wiskunde B 11 juni 2012

Wiskunde. Als de veelterm P (x) = x 2 + ax + a deelbaar is door x + b, met a en b reele getallen, dan geldt. <A> b 6= 1 en a = b2 b 1

13 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Tweede ronde.

wiskunde B havo 2019-I

Paragraaf 7.1 : Lijnen en Hoeken

Eindexamen vwo wiskunde B pilot 2014-II

wiskunde B pilot vwo 2017-II

Uitwerkingen voorbeeldtentamen 2 Wiskunde B 2018

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: veeltermfuncties en berekening parameters. 23 juli dr.

Beoordelingsmodel wiskunde B1 VWO 2006-I. Sauna. Maximumscore e t = 100. het tijdstip 17:02 uur 1. Maximumscore 4

2010-I. A heeft de coördinaten (4 a, 4a a 2 ). Vraag 1. Toon dit aan. Gelijkstellen: y= 4x x 2 A. y= ax

Eindexamen wiskunde B1-2 vwo 2002-I

Correctievoorschrift VWO

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica 29 juni Nummer vragenreeks: 1

(g 0 en n een heel getal) Voor het rekenen met machten geldt ook - (p q) a = p a q a

WISKUNDE IS (EEN BEETJE) OORLOG

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

11.1 De parabool [1]

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.

Eindexamen wiskunde B1-2 vwo 2006-I

wiskunde B vwo 2016-I

WISKUNDE 3 PERIODEN EUROPEES BACCALAUREAAT DATUM : 4 juni 2010 DUUR VAN HET EXAMEN : TOEGESTANE HULPMIDDELEN : OPMERKINGEN : Geen

Examen VWO. wiskunde B1,2. tijdvak 1 dinsdag 2 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Zelftest wiskunde voor Wiskunde, Fysica en Sterrenkunde

Deel 2. Basiskennis wiskunde

6.0 Differentiëren Met het differentiequotiënt bereken je de gemiddelde verandering per tijdseenheid.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 19 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Oefenopgave. 3 uur Wiskunde. R.A.Jongerius

9.1 Recursieve en directe formules [1]

Opgave 1 Bekijk de Uitleg, pagina 1. Bekijk wat een vectorvoorstelling van een lijn is.

Uitwerkingen tentamen Wiskunde B 16 januari 2015

WISKUNDE 5 PERIODEN. DATUM : 8 juni 2009

Correctievoorschrift VWO. Wiskunde B Profi (oude stijl) Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs. Tijdvak 1

Examen VWO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Correctievoorschrift VWO. Wiskunde B

Oefenexamen 2 H1 t/m H13.2 uitwerkingen. A. Smit BSc

Examen havo wiskunde B 2016-I (oefenexamen)

IJkingstoets september 2015: statistisch rapport

Examen VWO. Wiskunde B Profi

IJkingstoets september 2015: statistisch rapport

IJkingstoets september 2015: statistisch rapport

Vergelijkingen van cirkels en lijnen

dx; (ii) * Bewijs dat voor elke f, continu ondersteld in [0, a]: dx te berekenen.(oef cursus) Gegeven is de bepaalde integraal I n = π

1.1 Definities en benamingen 9 Oefeningen Cirkel door drie punten 13 Oefeningen 14

Correctievoorschrift VWO 2016

Kaas. foto 1 figuur 1. geheel aantal cm 2.

Examen VWO. wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Een symmetrische gebroken functie

Wiskunde 2 september 2008 versie Dit is een greep (combinatie) van 3 uit 32. De volgorde is niet van belang omdat de drie

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.


Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Gebruik de applet om de vragen te beantwoorden. Beweeg punt P over de cirkel.

Eindexamen wiskunde B1-2 vwo 2001-I

14.0 Voorkennis. sin sin sin. Sinusregel: In elke ABC geldt de sinusregel:

13 Vlaamse Wiskunde Olympiade: tweede ronde

Transcriptie:

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Oplossingen van 2016 Augustus Geel 2/1/2017 dr. Brenda Casteleyn

Vraag 1. Als f(x) = e 4x-3, wat is dan f(1 ln (1/x))? <A> e + <B> ex 4 <C> (ex) 4 <D> e - x 4 Oplossing ( ) = = = Vraag 2 Antwoord B = = = e.x 4 In onderstaande tabel staan de gegevens van een bowlingwedstrijd waaraan 4 clubs deelnamen. Wat is de gemiddelde score van alle spelletjes die alle spelers die avond speelden? Bowlingclub Aantal spelers Spelletjes per speler Hoogste score Laagste score Aardebeke 5 2 190 110 145 Bevergem 3 3 215 129 165 Cleve 7 1 165 139 153 Denterberg 10 1 154 106 125 Gemiddelde per spelletje <A> 146 <B> 147 <C> 151 <D> 155 Oplossing dr. Brenda Casteleyn www.keu6.be Page 2

5*2 = 10 10*145 = 1450 3*3 = 9 9*165 = 1485 7*1 = 7 7*153 = 1071 10*1 = 10 10*125 = 1250 Totaal 36 5256 5256/36 = 146 Vraag 3 Antwoord A Voor een functie f op een interval [a,b] definieert men haar gemiddelde waarde als GW(f) = () Beschouw drie functies f 1, f 2 en f 3, op het interval [0,1] gegeven door de voorschriften f 1 (x) = x f 2 (x) = sin x en f 3 = x 2 Welke van de volgende uitspraken is correct? <A> GW(f 3 ) < GW(f 2 ) < GW (f 1 ) <B> GW(f 3 ) < GW(f 1 ) < GW (f 2 ) <C> GW(f 2 ) < GW(f 1 ) < GW (f 3 ) <D> GW(f 1 ) < GW(f 2 ) < GW (f 3 ) Oplossing: GW (f 1 ) = = 1. = 1. ½ = 1/2 GW (f 2 )= GW (f 3 )= sin = 1. % '()* =1( -cos 1 + cos 0) = -0,54 +1 = 0,46 = 1. + = 1/3 GW(f 3 ) < GW(f 2 ) < GW (f 1 ) Antwoord A dr. Brenda Casteleyn www.keu6.be Page 3

Vraag 4 +. + + Beschouw de punten P( 2, 2) en Q ( 4, 2) De grafieken van de functies f en g met voorschrift f(x) : x 2 + - 2 <A> in P en in Q <B> in P,maar niet in Q <C> in Q, maar niet in P <D> niet in P en niet in Q Oplossing: Voor P: + + f( 2) = ( 2) + - 2 = 2 / -2 1/3 = 2 2/3 2 1/3 en g(x) = snijden elkaar + + g( 2) = 1( 2) = 22 / 3 / = 2 1/6. = 2 Voor Q + f( 4 + g( 4 Vraag 5 + + ) = ( 4) - 2 + = 4 / -2 1/3 = 2 4/3 2 1/3 = 2 1/3 (2 3/3-1) = 2 1/3 + = 2 )= 12 43 = 4 1/3.1/2 = 4 1/6 = 2 2/6 = 2 1/3 = 2 Antwoord C In deze figuur staat de grafiek van één van de functies f waarvan het voorschirft hieronder is gegeven. Wat is dat voorschrift? + dr. Brenda Casteleyn www.keu6.be Page 4

<A> f(x) = e x sin 2x <B> f(x) = e x sin x <C> f(x) = e x + sin x <D> f(x) = e x + sin 2x Oplossing Bij de functie sin x is de periode 2π en bij sin 2x is de periode π. De periode is hier π, dus oplossingen A of D De functie e x nadert naar 0 bij waarden x kleiner dan 0 en bij x = -1 is e x ongeveer 1/2,70 of 1/3. In het dit interval is de sinusoïde sin 2x negatief. Om dus tot een positieve y te komen moet ze worden afgetrokken Antwoord A Vraag 6 Voor hoeveel verschillende waarden van x in het interval [0,2π] is 2 cos 2 x een geheel getal? <A> 10 <B> 9 <C> 8 dr. Brenda Casteleyn www.keu6.be Page 5

<D> 7 Oplossing: 0 30 45 60 90 120 135 150 180 Cos x 1 ½ 0-1/2-1 2.cos²x 2.. 2. 0 2(-1/4).. -2 2 3/2 1 ½ 0-1/2-1 -3/2-2 -> 5 gehele waarden voor x = 0, 45, 90, 135 en 180 voor interval tot π. Dus tot 2π komt er nog eens 4 keer bij (de 5 de keer: 360 = 0, telt dus niet mee) Antwoord B Vraag 7 PSA (Prostaat-Specifiek Antigeen) is een proteïne dat geproduceerd wordt door cellen in de prostaatklier. Door het opmeten van de PSA-waarde in het bloed kan men bij mannen het risico op prostaatkanker bepalen. In een medisch labo gebruikt men drie toestellen om PSA-waarden te bepalen: met toestel T1 is er 1 % kans op een foute analyse en dit toestel wordt bij 60 % van de analyses gebruikt; met toestel T2 is er 2 % kans op een foute analyse en dit toestel wordt bij 30 % van de analyses gebruikt; met toestel T3 is er 4 % kans op een foute analyse en dit toestel wordt bij 10 % van de analyses gebruikt. Als men vaststelt dat de PSA-analyse van een bepaald bloedstaal onjuist is, hoe groot is dan de kans dat men hierbij toestel T1 of toestel T2 heeft gebruikt? <A> 65 % <B> 68 % <C> 72 % dr. Brenda Casteleyn www.keu6.be Page 6

<D> 75 % Oplossing Neem 1000 analyses, dan zijn er vant1: 600x1% = 6 onjuiste, van T2 zijn er: 300x2% = 6 onjuiste en van T3 zijn er 100x4% =4 fouten. In het totaal zijn er dan 16 onjuiste stalen. 12 daarvan komen van staal T1 of van staal T2, dat is dus 12/16 = 75% Vraag 8 Antwoord D In een orthonormaal assenstelsel is een cirkel met middelpunt (0; 0) en straal 1 gegeven. Vanuit het punt A(-2; 0) tekenen we de raaklijn r aan de cirkel. Het punt B is het snijpunt van de (positieve) x-as met de raaklijn s aan de cirkel loodrecht op r. Wat is de coöordinaat van B? <A> (, 0) <B> (, 0) <C> ( 5, 0) <d> ( 5 6, 0) Oplossing dr. Brenda Casteleyn www.keu6.be Page 7

Teken hulplijnen: de blauwe stralen staan loodrecht op de raaklijnen r en s. Bereken met Pythagoras de afstand van A tot P: (AP) 2 = 1 2 + (2) 2 AP = 3 En Van het punt A tot het snijpunt van S met R is 3 +1 De cos van de hoek A = enerzijds maar Maar cos van de hoek A is ook = 8 89 met B = afstand van 0 tot punt B Stel de beide aan elkaar gelijk en vindt B: Antwoord A 3 2 = 3 + 1 2 + < 3.(2 + <) = 2( 3 + 1) 2 3.+< 3 = 2 3 + 2) < 3 = 2 B = = dr. Brenda Casteleyn www.keu6.be Page 8

Vraag 9 G is het gebied in het vlak dat bestaat uit de punten met coördinaat (x,y) waarvoor geldt dat 0 x = en 1 cos x y cos x Bepaal de oppervlakte van G <A> 2 = <B> 3 = <C> 1 - = <D> = Oplossing: Bepaal waarden voor x en y X 0 = 6 = = = Cos x 1 ½ 1 1-cos x 0 1 1- ½ 0 dr. Brenda Casteleyn www.keu6.be Page 9

1,2 1 0,8 0,6 0,4 1-cos x cos x 0,2 0 0 0,5 1 1,5 2 We berekenen de oppervlakte onder de blauwe grafiek van (0,0) tot aan het snijpunt ( =,1/2) A + (1 cos )dx =( 0 = ) -(sin = sin0) =- = ( 0) = - = We berekenen de oppervlakte onder de rode grafiek van (0,0) tot het snijpunt ( =,1/2) =/ cos = sin(c/3) sin(0) = Tel nu de twee oppervlaktes op: - = = 3 = Vraag 10 Antwoord B Beschouw de functie f bepaald door het voorschrift f(x) = (x 1).e -x. Als de punten A(a,f(a)) en B(b,f(b)) de raakpunten zijn van de raaklijnen uit de oorsprong aan de grafiek van f, dan is a + b gelijk aan <A> -2 <B> -1 <C> 1 <D> 2 dr. Brenda Casteleyn www.keu6.be Page 10

Oplossing Voor waarden van x groter dan 0 zal de grafiek naderen naar 0, voor waarden kleiner dan 0 wordt de y snel groter. Een eerde raaklijn is de y-as zelf. We vinden als raakpunt: (x 1).e -x = 0 voor x = 1 raakpunt (1,0) Een lijn door de oorsprong heeft als vergelijking y=ax De tweede raaklijn vinden we door x gelijk te stellen aan 0. De raaklijn is dan y = -x, met als raakpunt: (0,-1) Antwoord C Vraag 11 Gegeven is de functie f met voorschrift f(x) = en de acht open intervallen ]-4,-3[, ]-3,-2[, ]-2,-1[, ]-1,0[, ]0,1[, ]1,2[, ]2,3[, ]3,4[ De functie is negatief <A> in precies één van deze intervallen <B> in precies twee van deze intervallen dr. Brenda Casteleyn www.keu6.be Page 11

<C> in precies drie van deze intervallen <D> in precies vier van deze gevallen Oplossing: f(x) = = (8)() (8)() Tekenverloop: -2-1 +1 +2 x+1 - - - 0 + + + + + x-1 - - - - - 0 + + + x+2-0 + + + + + + + x-2 - - - - - - - 0 + f(x) + / - 0 + 0 - / + Negatief voor de intervallen ]-2,-1[en ]1,2[ Vraag 12 Antwoord B Gegeven is de functie f met voorschrift f(x) = heeft als voorschrift <A> f x) = HIJ <B> f (x) = KLD HIJ <C> f (x) = KLD FGH <D> f (x) =- Oplossing: KLD HIJ DE FGH = DE HIJ = 1/sin x DE FGH. De afgeleide functie f dr. Brenda Casteleyn www.keu6.be Page 12

f = (1/sin x) = Vraag 13 (DE )M HIJ Antwoord C = (KLD) HIJ = KLD FGH Twee jongens en zes meisjes nemen in een willekeurige volgorde plaats op een van de acht stoelen die naast elkaar op een rij staan. Hoe groot is de kans dat er precies twee meisjes tussen de twee jongens zitten? <A> 1/14 <B> 5/56 <C> 1/7 <D> 5/28 Oplossing: Totaal aantal combinaties: J! O!(JO)! = JP! 6!(P6)! = 28 Aantal mogelijke combinaties met 2 meisjes ertussen is 5 Kans: 5/28 Vraag 14 Antwoord D In onderstaande tabel staan de gemiddelde resultaten van de leerlingen uit twee scholen, kortweg met A en B aangeduid. A B A en B samen Jongens 71 81 79 Meisjes 76 90? Alle leerlingen 74 84 Wat is het gemiddelde resultaat van de meisjes van beide scholen samen? <A> 82 <B> 83 <C> 84 dr. Brenda Casteleyn www.keu6.be Page 13

<D> 85 Oplossing Aandeel jongens A t.o.v. B: 71A + 81B = 79(A+B) 71A 79A = -81B + 79B B = 8/2A of B = 4A Aandeel jongens t.o.v. meisjes in school A: 71J + 76M = 74 (J+M) 71J 74 J = 74M 76M 3J = 2M M = 3/2 J Aandeel jongens t.o.v. meisjes in school b 81J + 90M = 84 (J+M) 81J 84J = -90M + 84 M 3J = 6M M = 3/6J = 1/2J Maak nu een tabel met de verhoudingen van de aantallen A B Jongens 1 4 Meisjes 3/2 2 Met deze weegcoëfficiënten kunnen we nu het totaalgemiddelde voor de meisjes berekenen: 3/2.76 + 2.90 = x(3/2 +2) 114 + 180 = 7/2.x 294.2/7 = x dr. Brenda Casteleyn www.keu6.be Page 14

x = 84 Antwoord C Vraag 15 Beschouw in een orthonormaal assenkruis een cirkel die door het punt B(-1, 0) gaat en in het punt A(1, 2) raakt aan de rechte met vergelijking y = 2x. Hoeveel bedraagt de oppervlakte van deze cirkel? <A> 16π <B> 20µ <C> 25π <D> 32π Oplossing De middellijn van een cirkel staat loodrecht op de raaklijn. De middelloodlijn op een koorde gaat door het middelpunt van de cirkel. Als we de vergelijkingen van deze twee rechten vinden, dan vinden we waar het middelpunt zich bevindt. Bereken het midden van de middelloodlijn op de koorde tussen punt A en B: M = ( 8, Q 8 Q ) = ( (-1+1)/2; (0+2/2)) = (0,1) Het product van de richtingscoëfficienten van rechte die loodrecht op elkaar staan heeft -1 als uitkomst. De richtingscoëfficiënt van de koorde door de punten (x 1, y 1 ) en (x 2,y 2 ) =, Q Q = (-1,0) en (1,2) = (2-0)/(1+1) = 2/2 = 1. De richtingscoëfficiënt van de middelloodlijn is dus -1 De vergelijking van de middelloodlijn is dan y = -1x + b. Invullen van het punt (0,1) geeft dan volgende vergelijking: 1 = -1.0 + b b = 1 Dus de vergelijking is dan y = -x + 1 Voor de middelloodlijn op de raaklijn zien we dat de richtingscoëfficiënt = -1/2 (vermits de richtingscoëfficiënt van de raaklijn = 2 2.(-1/2) = -1 dr. Brenda Casteleyn www.keu6.be Page 15

Vul het raakpunt in in de vergelijking om b te vinden: Y = ½.x + b 2 = (-1/2).1 = b Dus b = 5/2 De vergelijking is dan y = -1/2.x + 5/2 Het middelpunt van de cirkel is het snijpunt tussen de middellijn en de middellijn op de koorde: dus -x +1 = -1/2.x + 5/2-1/2.x = 3/2 -x = 3 x = -3 De coördinaat van het middelpunt is dus (-3,4) Bepaal nu de afstand van (-3,4) tot (-1,0) om de lengte van de straal te vinden: R( 1 + 3) + (0 4 = 20 De oppervlakte van de cirkel is dan r 2. Π = 20. Π Antwoord B dr. Brenda Casteleyn www.keu6.be Page 16