Reizigerspotentie en -voorkeuren ten aanzien van zelfrijdende voertuigen op de last-mile in een openbaar vervoer reis. Ir. A.F.

Vergelijkbare documenten
Het verbeteren van de last-mile in een OV reis met automatische voertuigen; Een Delftse case studie en stated preference onderzoek gecombineerd

Vergezichten in het OV Trends in mobiliteit, voorbij de hype

Inzichten in gebruik van en reizigersvoorkeuren voor de combinatie fiets en openbaar vervoer. Niels van Oort

Fiets en OV. Danique Ton PhD: Keuzegedrag van Fietsers en Voetgangers. Niels van Oort Assistant Professor: Openbaar Vervoer. #FietsOV #SUMS2017

Toekomst OV De optimale mix

De autoliefhebber die in de compacte stad plots een fanatiek fietser werd. Paul van de Coevering. Breda University 1. Kees Maat

De vergeten baten van light rail

Verslag en resultaten 2030: wie werkt er in het ov? 20 juni 2016

Stedelijke transitie: uitdagingen vanuit mobiliteit

Fiets en OV: Delftse inzichten

De hyperspits biedt kansen voor een betere spreiding binnen de spits. Thijs van Daalen. Nederlandse Spoorwegen 1. Niels Janssen

The future in mobility. Met de toepassingen van nu Een doorkijk naar de (verkeersveilige?) stad van de toekomst Rissan Slaghek

Toekomstbeelden automatische voertuigen

ZELFRIJDENDE AUTO'S IN HET LMS. Maaike Snelder Bart van Arem, Remko Smit, Martijn de Kievit

Mobiliteit en Stad. Twee kanten van dezelfde medaille. Utrecht, 21 maart Arie Bleijenberg Koios strategy

Smart Mobility. Marije de Vreeze Connekt / ITS

Deltaplan Bereikbaarheid 2030

Elektrisch, automatisch, altruistisch rijden: Een kwestie van gedrag!

Gedrag in mobiliteitsbeleid

SCRIPTS: Mobiliteitsdiensten voor toekomst Beginnend in heden. Prof. Dr. Henk Meurs, Radboud Universiteit

Robuust openbaar vervoer vanuit een reizigersperspectief

Toekomstbeelden automatische voertuigen

De waardering van comfort in het OV in Parijs 14 maart 2012

Urban Mobility Lab Amsterdam: Begrijpen hoe mobiliteit werkt

SWOV Transition of Contol

Hoogwaardig OV-betalen voor aantrekkelijker OV door reiziger centraal

Modellen als hulpmiddel bij het ontwerpen van een optimaal multimodaal verkeersnetwerk Ties Brands 06/03/2014 1

Kosten en baten van robuustheid en comfort in OV modellen

URBINN Roadmap URBINN is de ontwikkeling van een duurzaam autonoom voertuig voor de last mile en is in 2016 gestart vanuit De Haagse Hogeschool / Beta

Antonin- een model voor de regio Parijs 5 maart 2014

CT2710 Transport & Planning Sommencollege delen 1 en 2

DEELFIETSGEBRUIK IN AMSTERDAM onderzoek onder gebruikers van FlickBike

Automatische voertuigen; kans of een bedreiging voor het OV in Nederland?

ITS, Gedrag en Modellen: Strategische, tactische en operationele gedragsadaptaties Dr. R. (Raymond) G. Hoogendoorn

Bereikbaarheidswinst van openbaarvervoerknooppuntenbeleid. Prof. dr. ing. Karst Geurs

Ben Immers. Mobiliteitsontwikkeling Amsterdam

Bijlage 8. Enquête. Analyse- en Oplossingsrichtingenfase MIRT-onderzoek Bereikbaarheid Rotterdam Den Haag

Transportinnovaties en ruimte: uitdagingen en dilemma s

Examen H111 Verkeerskunde Basis

Aansprakelijkheidsrisico s & verzekerbaarheid zelfrijdende auto s. Evert-Jeen van der Meer Client Director Trade & Manufacturing Aon Risk Solutions

Inventarisatie evaluaties stedelijk verkeersmanagement

Potentie multimodaal vervoer in stedelijke regio s

Nationale DenkTank 2014 Flexibus

De latente vraag in het wegverkeer

Effecten van Mobility Mixx voor de BV Nederland

Matching public transport networks to land-use patterns

DEUR-TOT-DEURMETHODE. Resultatenrapport MIRT stedelijke bereikbaarheid MRA Fase II. reistijd betrouwbaarheid beleving.

Uitwerking Strategische Bereikbaarheidsagenda. Adviescommissie Vervoersautoriteit 17 juni 2015 Roel Bouman

Slimme Mobiliteit de toekomst begint in het heden. Prof. Henk Meurs Radboud Universiteit

Help; mijn wethouder wil een zelfrijdend voertuig

Bijlage B: Ontwerp-tracébesluit A7/N7 Zuidelijke Ringweg Groningen, fase 2

Visualisatie GOVI data. Niels van Oort (Goudappel Coffeng / TU Delft) Arthur Scheltes (TU Delft)

De reiziger centraal! Op weg naar integrale duurzame mobiliteit

Nieuwe data voor (nieuwe) OV modellen

CT2710 Transport & Planning Keuzen en keuzemodellering

Nu alleen nog lekker soepel rijden

oktober 2009 Eindrapport corridor Den Haag Rotterdam Ruimtelijk economische effecten Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

Ontwikkelingen en Consequenties van Automatisch Rijden

Academie voor Stedenbouw, logistiek en Mobiliteit NHTV Breda university of applied sciences

Overstappen op hoogwaardig OV. HOV-NET Zuid-Holland Noord

Communicatie van model onzekerheden: meer of minder? Debat paper

Aanbod, gebruik en reistijdverlies hoofdwegennet,

Willem Snel. Festival Duurzame Mobiliteit

Robuustheid van multi-level openbaar vervoer netwerken. Een methodologie om (on)robuustheid te kwantificeren vanuit een reizigersperspectief

De weg naar de zelfrijdende auto s: Waar staan we nu (eigenlijk echt)? Prof. Dr. Marieke H. Martens

Kwaliteitstoets op Quick scan welvaartseffecten Herontwerp Brienenoord en Algeracorridor (HBAC)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties

Summary in Dutch 179

E-car sharing in Zuid - Limburg

Impacts of automated driving

Trends in mobiliteit. Huib van Essen, 23 januari 2018

Goed op weg met de Mobiliteitsscan? Discussieer mee aan de hand van P+R als voorbeeldmaatregel.

Elektrisch Rijden. Transitie Wagenpark en Bestelbussen werksessie 1. Flip Oude Weernink, Mark Gorter 13 april 2018

Resultaten fietsenquête

Evaluatie van C-ITS & AR

ITS Ronde tafel Human Behaviour Transition of control; het overnemen van rijtaken van de bestuurder door de auto en vice versa

Vervoer over goede banen

Modelleren actieve vervoerswijzen Allegro

Landelijke Smart Mobility Ronde Tafel Human Behaviour

Vragen. Andrew Switzer. SRMT Project 2: Het bevorderen van verdichting rondom knooppunten

OViN in de praktijk. Sascha Hoogendoorn-Lanser Kennis Instituut voor Mobiliteitsbeleid

Trends in fietsgebruik

Fietsklimaattest. Benchmarken. supported by

Any color so long as it is green

Effecten. Zuidvleugel

Smart Mobility Helmond

Betrouwbaarheid van OV in verkeersmodellen

Duurzame mobiliteit in de stad Klimaatavond Eindhoven Klimaatavond Eindhoven

Ruimte en mobiliteit In wisselwerking Trends en veranderingen Effectief beleid. Heerlen, 23 november 2018 Arie Bleijenberg

Tussentijdse evaluatie. gratis openbaar vervoer 65-plussers. Afdeling Ruimtelijke en Economische Ontwikkelingen Sector Beleid en Projecten

Nieuwe data voor (nieuwe) OV modellen

Wat wordt de Randstad er beter van?

Mobiliteit in smart cities. Ben Dankbaar InnoTeP 29 september 2017

Landelijke kennisagenda Human Behaviour & Smart Mobility CONCEPT 2.0

Adviescommissies VA & EV MRDH

verkeer veilige veiligheid verbindingen BIJLAGE 6: TAG CLOUDS MOBILITEIT staat stad stiptheid stress tijd tram trein treinen uur veilig

Lang leven het Smart Grid! Nu het gebouw nog! Wim Zeiler

Gaat AI levens redden in het verkeer? Gerben Feddes

Nieuwe generatie evacuatiemodellen PLATOS colloquium. Ir. Adam Pel, Transport & Planning, Technische Universiteit Delft

Voorstel 1. Het MRDH-verkeer- en vervoermodel 2.0. vast te stellen en het model vrij te geven voor gebruik aan de MRDH-gemeenten.

Transcriptie:

TVW Tijdschrift Vervoerswetenschap Jaargang 53, nummer 2 juli 2017 pp. 3-8 ISSN: 1571-9227 www.vervoerswetenschap.nl Reizigerspotentie en -voorkeuren ten aanzien van zelfrijdende voertuigen op de last-mile in een openbaar vervoer Ir. A.F. Scheltes Goudappel Coffeng BV 1 Ir. M.D. Yap Goudappel Coffeng BV 2 Dr. ir. N. van Oort Goudappel Coffeng BV 3 Themanummer CVS 2016 Uitgebreide samenvatting op basis van een CVS-artikel. Het volledige artikel staat op: http://www.cvscongres.nl/e2/site/cvs/custom/site/upload/file/papers_final/2016/cvs16_029.pdf 1 Goudappel Coffeng BV, E: AScheltes@goudappel.nl 2 Goudappel Coffeng BV, E: MYap@goudappel.nl 3 Goudappel Coffeng BV, E: NvOort@goudappel.nl

4 Introductie De last-mile in een openbaar vervoer (OV) wordt vaak ervaren als een van de meest hinderlijke gedeelten van een (Wang & Odoni, 2012, van Nes et. Al., 2014). Hierdoor is het OV vaak niet in staat om te kunnen concurreren met de auto. (Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), 2015) De oorzaak kan deels worden gevonden in het gebrek aan flexibiliteit, veelal lage frequenties en het overstappen en de daarbij horende veelal lange wachttijden die de conventionele vervoermiddelen op de last-mile kennen. Recente technologische ontwikkelingen maken innovatieve vraaggestuurde vervoerconcepten mogelijk op de last-mile (bijvoorbeeld car-sharing, Mobility as a Service) (Correia & Antunes, 2012) (Jorge & Correia, 2013). Gezien de recente technologische ontwikkelingen op het gebied van zelfrijdende voertuigen wordt het aannemelijk geacht dat in de komende jaren enige vorm van zelfrijdend vervoer onderdeel gaat uitmaken van ons hedendaags mobiliteitssysteem (Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM), 2015). Van Arem et al. (2015) stellen dat de meest kansrijke toepassing in het openbaar vervoer op de korte termijn ligt voor gedeelde voertuigen op de last-mile om zo de deur-tot-deur performance te verbeteren. Volledig zelfrijdende voertuigen (SAE, 2016) zijn onafhankelijk van een bestuurder en zijn in essentie onafhankelijk van eigen infrastructuur en zouden hierdoor ideaal op de last-mile ingezet kunnen worden. Hierdoor zijn ze in staat het veelal diffuse vervoerpatroon en het lage vervoervolume efficiënt te kunnen bedienen. Daarnaast beschikt de last-mile veelal over gunstige condities om zelfrijdende voertuigen te kunnen accommoderen; daarnaast zijn snelheden van het overige verkeer en de verkeersdichtheden op de meest kansrijke locaties op de korte termijn (zoals universiteitscampussen) over het algemeen laag (van Arem et al, 2015). Zelfrijdende voertuigen zouden dan ook in staat zijn om gebruik te maken van bestaande infrastructuur, wat resulteert in een hoge flexibiliteit van het systeem en relatief beperkte investeringskosten. Vanuit exploitatie oogpunt zijn voordelen te behalen aangezien de zelfrijdende voertuigen alleen operationeel zijn indien er vervoersvraag bestaat (Mageean & Nelson, 2003). Veel van het huidige onderzoek naar zelfrijdende voertuigen focust zich op aspecten zoals veiligheid, techniek, ethiek en wetgeving rondom zelfrijdende voertuigen., Het onderbelichte onderwerp in deze studies blijkt telkens de vervoerwaarde te zijn, die een systeem van zelfrijdende voertuigen kan realiseren (Correia et al, 2015). Onze studie geeft inzicht in de vervoerwaarde van zelfrijdende voertuigen door combinatie van een instrumenteel simulatiemodel en een stated-preference onderzoek, om zo de waardering en de keuze van de reiziger voor zelfrijdende voertuigen in beeld te brengen. Bij een vervoerwaarde studie met dergelijke innovatieve techniek wordt verwacht dat psychologische factoren, naast de puur instrumentele aspecten als tijd- en kosten, expliciet een rol spelen in de vervoerwijzekeuze van reizigers. Het meenemen van deze preferenties is daarom van belang, teneinde de vervoerwaarde niet substantieel te over- of onderschatten. Vervoerwaarde zelfrijdende voertuigen: een agent-based simulatiemodel Om de vervoerwaarde en de prestatie van een vraaggestuurd vervoersysteem met zelfrijdende voertuigen op de last-mile te bepalen is het traject station Delft Zuid universiteitscampus TU Delft als onderdeel van het Research Lab Delft (MRDH, 2016) als case study gehanteerd. In deze paper worden resultaten van dit gecombineerde onderzoek getoond. Met een agent-based (volgens de definitie van (Bonabeau, 2002)) simulatiemodel zijn diverse scenario s geanalyseerd voor de last-mile in de case study. Maatgevende parameters voor de

performance van het systeem op de last-mile zijn de systeemcapaciteit (het aantal te vervoeren reizigers), gemiddelde last-mile tijd en wachttijd op een zelfrijdend voertuig. De dagelijkse bewegingen tussen station Delft Zuid en de TU Delft campus zijn bepaald middels een enquête, welke op 2 verschillende werkdagen is gehouden (n=961). De resultaten van de enquête laten zien dat er dagelijks 1700 reizen tussen station Delft Zuid en de TU Delft campus plaats vinden. Op basis van de bereidheid om deze per zelfrijdend voertuig af te leggen is het dagelijks aantal ritten bepaald, 850 in totaal. De lengte van de last-mile varieert in deze case study tussen de 1,5 en 2,4 kilometer en is hierdoor qua afstand uitermate geschikt voor toepassingen met zelfrijdende voertuigen (Young & Miller, 2003). Daarnaast is er momenteel geen verbinding met conventioneel OV tussen Delft Zuid en de universiteitscampus. Uit de enquête kwam naar voren dat gemiddeld 50% van de steekproefpopulatie (N=480) op Delft Zuid zelfrijdende voertuigen overweegt als last-mile vervoermiddel. Om deze vervoerbehoefte te kunnen bedienen zijn er in het referentiescenario 35 eenpersoons voertuigen beschikbaar, wat resulteert in een gemiddelde tijd van bijna 12 minuten. Dit is aanzienlijk lager dan voor de langzaamste vervoerwijze (lopen; 19 minuten). Hiermee reduceert de inzet van zelfrijdende voertuigen de last-mile tijd met 41% (Scheltes & Correia, 2017). Een vijftal scenario s laat de effecten zien van het strategisch plaatsen van lege voertuigen, het vooraf laten reserveren, tussentijds opladen van voertuigen, de geboden netwerkstructuur en het zelf laten rijden van reizigers met een rijbewijs. Het vooraf reserveren, het strategisch plaatsen van lege voertuigen en het tussentijds laden verbeteren de prestatie van het systeem op de last-mile aanzienlijk. Het strategisch plaatsen van lege voertuigen levert een reductie in gemiddelde wachttijd op tot 40%. Het vooraf reserveren door 65% van de reizigers reduceert de wachttijd tot 58% en het tussentijds laden verhoogt de capaciteit met 0,6%, de verhoogde systeemcapaciteit maakt het mogelijk om dagelijks 50 extra reizigers te vervoeren. Deze verbeteringen leiden tot een aantrekkelijkere concurrentiepositie ten opzichte van de conventionele vervoerwijzen: zo wordt door het simultaan toepassen van bovenstaande scenario s voor tenminste 54% van de reizigers een sneller alternatief geboden op de last-mile. Belangrijke conclusie is, ook vanuit duurzaamheidsperspectief, dat de fiets een belangrijk en snel vervoermiddel is en blijft op de lastmile. 5 Attitudes jegens zelfrijdende voertuigen: factoranalyse en een SPexperiment Naast bovenstaande conclusies, gebaseerd op de puur instrumentele uitkomsten van het bovengenoemde simulatiemodel, is het ook van belang om in vervoerwaarde studies van automatische voertuigen expliciet psychologische factoren mee te nemen. Deze zijn gerelateerd aan (gepercipieerd) vertrouwen en veiligheid van zelfrijdende voertuigen. Aangezien attitudes vaak complexe en impliciete aspecten zijn die niet direct meetbaar zijn, is als eerste stap een exploratieve factoranalyse uitgevoerd naar de onderliggende, latente attitudes. Op basis van literatuur naar attitudes rondom automatisering en zelfrijdende voertuigen zijn 23 relevante indicatoren aan 1.150 respondenten voorgelegd (rate of response 72%) (Casley et al, 2013); (Payre et al, 2014); (Merritt et al, 2011). Op basis van factoranalyse zijn vijf onderliggende factoren geïdentificeerd qua attitude jegens zelfrijdende voertuigen: vertrouwen (de mate waarin reizigers de veiligheid van zelfrijdende voertuigen vertrouwen), attitude wat betreft betrouwbaarheid (komt het voertuig op tijd op de bestemming aan?), attitude betreffende duurzaamheid van het voertuig, productiviteit tijdens de last-mile (mogelijkheid om andere zaken tijdens de rit te doen), en het plezier om zelf auto te rijden.

De tijdwaardering van zelfrijdende voertuigen ten opzichte van andere modaliteiten is inzichtelijk gemaakt door middel van een stated preference experiment. Respondenten kregen elk 6 keuzesets voorgelegd wat betreft vervoerwijzekeuze tussen huis en werk. Hierbij kon gekozen worden tussen het unimodale gebruik van de auto, en acht multimodale alternatieven. In de multimodale alternatieven is onderscheid gemaakt tussen vier verschillende last-mile vervoerwijzen: bus/tram/metro, fiets, car-sharing (bijv. Greenwheels) en een zelfrijdend voertuig. De hoofdvervoerwijze betrof steeds de trein, waarbij voor elke last-mile vervoerwijze de keuze bestond om de trein in de 1e of 2e klas af te leggen. Dit resulteert in totaal in 4*2 = 8 multimodale alternatieven, naast 1 unimodaal alternatief. De respondenten zijn benaderd via een groot nationaal online panel in Nederland. Alleen respondenten die gemiddeld minimaal twee keer per maand reizen, en daarmee voldoende ervaring hebben om de afweging tussen de alternatieven te kunnen maken, zijn benaderd. Voorafgaand aan het experiment is de zelfrijdende voertuig zowel tekstueel als grafisch aan de respondent geïntroduceerd. De gehanteerde introductietekst, alsmede de lay-out van de keuzesets, is te vinden in Yap et al. (2016). De verkregen factorscores uit de eerste stap zijn als composiet factor, samen met de instrumentele attributen (tijden- en kosten) op basis van in het SP experiment gemaakte keuzen, meegenomen als attributen in het geschatte discrete keuzemodel. Er is een sequentiële, hybride modelschatting uitgevoerd waarbij de in de eerste stap berekende factorscores zijn toegevoegd aan het discrete keuzemodel. Omwille rekentijd en complexiteit is geen simultane schatting van de beide modellen uitgevoerd. Uit de geschatte coëfficiënten blijkt dat duurzaamheid en vertrouwen de twee belangrijkste aspecten zijn in de vervoerwijze keuze in het totale model. Daarnaast laten de uitkomsten van het SP experiment een aantal belangrijke conclusies zien. Respondenten die gekozen hebben voor een multimodaal alternatief met een 1e klas trein waarderen een zelfrijdend voertuig gemiddeld positiever als last-mile vervoermiddel, dan het gebruik van fiets of bus/tram/metro. Dit terwijl respondenten die in het experiment gekozen hebben voor een 2e klas trein een zelfrijdend voertuig als last-mile gemiddeld juist negatiever waarderen dan fiets en bus/tram/metro. Een hypothese hierbij is dat 1e klas treinreizigers, die over het algemeen meer waarde hechten aan tijd- en comfort, met name dit comfortabelere last-mile transport positief waarderen. Gemiddeld wordt de in-voertuig tijd in een zelfrijdend voertuig negatiever gewaardeerd dan de in-voertuig tijd in een car-sharing systeem waarbij de reiziger zelf moet rijden. Als gevolg hiervan is de willingness-to-pay voor een tijdreductie in zelfrijdende voertuigen aanzienlijk groter dan bij een car-sharing systeem. Vanuit theorie was de hypothese dat tijd in een zelfrijdend voertuig juist minder negatief zou worden gewaardeerd, omdat de reiziger in staat is andere taken te verrichten (werk, bellen etc.). De resultaten laten zien dat reizigers dit voordeel (nog) niet ervaren (Yap et al, 2016). 6 Conclusies en aanbevelingen Systemen met zelfrijdende voertuigen worden (zeker op de korte termijn) vooral kansrijk gezien in aanvulling op hoogwaardig openbaar vervoer om zo de last mile connectiviteit aanzienlijk te verbeteren. De simulatieresultaten laten bij lage operationele snelheden reeds een flinke potentiele verbeteringen zien op de last mile in termen van tijd en wachttijd. Echter de resultaten van het stated preference onderzoek impliceren hierbij dat voorzichtig omgegaan moet worden met puur instrumentele vervoerwaarde studies voor systemen met automatische voertuigen. Daarnaast is aandacht voor percepties en attitudes van reizigers ten opzichte van zelfrijdende voertuigen van groot belang voor een succesvolle implementatie van een dergelijk innovatief vervoersysteem. Om de interactie tussen de vervoerwaarde en percepties van reizigers beter te duiden wordt aanbevolen om (meer) praktijktoepassingen te organiseren om zo de volledige potentie van systemen met zelfrijdende voertuigen beter te kunnen bepalen.

7 Referenties Bonabeau, E. (2002). Agent-based modeling: Methods and techniques for simulating human systems. Proceedings of the National Academy of Sciences of the United States of America(99), 7280-7287. Casley, S., Jardim, A., Quartulli, A. (2013). A study of public acceptance of autonomous cars. Massachussetts, USA: Worcester Polytechnic Institure Massachussetts. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). (2015). Transport en Mobiliteit. Den Haag. Correia, G., & Antunes, A. (2012). Optimizing approach to depot location and trip selection in oneway carsharing systems. Transportation Research Part E: Logistics and Transportation Review, pp. 233-247. doi:10.1016/j.tre.2011.06.003 Correia, G., Milakis, D., van Arem, B., & Hoogendoorn, R. (2015). Vehicle Automation and Transport Systems Performance. Handbook on Transport and Urban Planning in the Developed World. Edward Elgar Publishing Limited. Jorge, D., & Correia, G. (2013). Carsharing systems demand estimation and defined operations: A literature review. European Journal of Transport and Infrastrucutre Research, pp. 201-220. Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM). (2015). Chauffeur aan het stuur? Zelfrijdende voertuigen en het verkeer en vervoersysteem van de toekomst; 4 scenario's. Den Haag. Mageean, J., & Nelson, J. (2003). The evaluation of demand responsive transport services in Europe. Journal of Transport Geography(11). Merritt, S., Heimbaug, H., LaChapell, J., Lee, D., (2011). I trust it, but I don't know why: effects of implicit attitudes towards automation on trust in an automated system. Human Factors, 520-534. MRDH. (2016). Plan van Aanpak - Automatisch Vervoer Last Mile in de Zuidelijke Randstad. Den Haag: Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH). Payre, W., Cestac, J., Delhomme, P., (2014). Intention to use fa fully automated car: Attituted and a priori acceptibility. Transportation Research Part F. Scheltes, A., & Correia, G. (2017). Exploring the use of automated vehicles as last mile connection of train trips through an agent-based simulation model: an application to Delft, Netherlands. International Journal of Transportation Science and Technology(Special Issue on Connected and Automated Vehicles: Effects on Traffic, Mobility and Urban Design). SAE. (2014). Automated Driving. Levels of Automation Standard J3016 van Arem, B., van Oort, N., Yap, M.D., Wiegmans, B., Correia, G.C. (2015). Opportunities and challenges for automated vehicles in the Zuidvleugel. van Nes, R., Hansen, H., & Winnips, C. (2014). Potentie multimodaal vervoer in stedelijke regio s. Wang, H., & Odoni, A. (2012). Approximating the Performance of a Last Mile Transportation System. Massachusetts: Massachusetts Institute of Technology. Dept. of Civil and Environmental Engineering. Yap, M.D., Correia, G., Van Arem, B., (2016). Preferences of travellers for using automated vehicles as last mile public transport of multimodal train trips. Transportation Research Part A,, in press.

Young, S., & Miller. (2003, August 21). Travel demand modelling of automated small vehicle transit on a university campus. Mid Continent Transportation Research Symposium. 8