BasisMotorische Vaardigheden studievragen Initiator Voetbal (Getuigschrift C) Vraag 1: Leg uit wat we moeten verstaan onder specifieke motorische vaardigheden: wat houdt dit precies in en verklaar het belang ervan voor een jeugdvoetballer. 1
Vraag 2: De ontwikkeling van de BMV is één van de bouwstenen binnen de 1 ste ontwikkelingsfase (2-2), wat betekent dat deze dus vooral bij debutantjes en duiveltjes de nodige aandacht verdienen maar niet in de verdere ontwikkeling van de voetballer. Akkoord of niet akoord en verklaar je antwoord. Vraag 3 : Belangrijke componenten binnen de algemene en specifieke coördinatie zijn lichaamsperceptie, ruimteperceptie en tijdsperceptie. Leg deze 3 begrippen uit en geef telkens 2 voetbalspecifieke voorbeelden die aantonen waarop we concreet moeten gaan werken. Lichaamsperceptie : waarnemen van het eigen lichaam 1. Looptechniek 2. Tweevoetigheid 3. Statisch en dynamisch evenwicht Ruimteperceptie : waarnemen van de ruimte waarin bewogen wordt 1. Plaats 2. Richting 3. Afstand 4. Opstelling Tijdsperceptie : waarneming van tijdselementen bij bewegingen 1. Bal in de loop spelen 2. Timing bij een kopduel 3. Flankspeler die gepast diep spurt (buitenspel vermijden) 2
Vraag 4 : Geef 3 voordelen van een doorgedreven coördinatietraining voor de voetballer. 1. Wie goed, gepast en ergonomisch (weinig energieverspilling) kan bewegen zonder bal, zal vlugger specifieke voetbalvaardigheden aanleren 2. Specifieke voetbalvaardigheden verlopen veel efficiënter en moeilijke bewegingen worden gemakkelijker om uit te voeren 3. Het automatiseren van specifieke voetbalvaardigheden zorgt ervoor dat voetbalacties onbewust worden uitgevoerd 4. Door de Coördinatiescholing verbeteren ook de basiseigenschappen LUSK (Lenigheid Uithouding Snelheid - Kracht) 5. De verhoging van de zenuwprikkel uit de hersenen geven een belangrijke winst bij de fysieke en technische handelingssnelheid 6. Blessurepreventief Vraag 5 : Binnen het coördinatief leerproces zijn Reactievermogen en Koppelingsvermogen belangrijke componenten. Leg voor beide begrippen uit wat dit precies inhoudt en geef een oefening die dit verduidelijkt. A. Reactievermogen = het vermogen om zo snel mogelijk te reageren op iets dat tijdens de wedstrijd gebeurt (voorbeeldoefening cursus pg.17) 3
Vraag 5 : Binnen het coördinatief leerproces zijn Reactievermogen en Koppelingsvermogen belangrijke componenten. Leg voor beide begrippen uit wat dit precies inhoudt en geef een oefening die dit verduidelijkt. B. Koppelingsvermogen = het vermogen om opeenvolgende voetbalacties optimaal te coördineren (bvb : versnelling, schijnbeweging, dribbel, voorzet) (pg.18) Vraag 6 : Geef een voetbalspecifiek voorbeeld van de componenten differentiatievermogen en evenwichtsvermogen uit het coördinatief leerproces en een oefening hierop. A. Differentiatievermogen = het vermogen om binnen een totale beweging een deelbeweging perfect uit te voeren ; voorbeeld : om een tegenstrever te passeren kan een georiënteerde controle van de bal belangrijk zijn ; de speler moet dit onderdeel beheersen en weten wat daarna komt opdat de actie goed afgewerkt wordt 4
Vraag 6 : Geef een voetbalspecifiek voorbeeld van de componenten differentiatievermogen en evenwichtsvermogen uit het coördinatief leerproces en een oefening hierop. B. Evenwichtsvermogen = het vermogen om het lichaam in een toestand van evenwicht te houden of te herstellen ; voorbeeld : een schijnbeweging heeft als doel het evenwicht bij de tegenstrever te verstoren Oefenvorm -speler 1 staat in evenwicht op één voet, ander been opgetrokken -speler 2 werpt de bal -speler 1 kopt bal terug zonder steunvoet te verplaatsen -linker- en rechtervoet Vraag 7 : Leg uit wat bedoeld wordt met Loop ABC en geef 6 basisoefeningen. Hoe kan je dit ook nog op een leukere manier trainen? Geef een voorbeeld. A. Loop ABC: Lopen is een cyclische beweging loopabc : initiatie en herhaling van deelbewegingen binnen de totale loopbeweging Een goede looptechniek spaart krachten zodat een speler vaker en met een hogere snelheid kan lopen, vooral bij het sprintvermogen B. Basisoefeningen 1. knietjes heffen 2. Hakkebillen (hielen zitvlak) 3. Zijwaartse bijtrekpas 4. Huppelen 5. Vorderen afwisselend korte en lange pas 6. Lopen met gestrekte benen C. Fun-element : tikspelen bvb. Wisseltikker integratie in pas- en trapvormen 5
Vraag 8 : Wat houdt Sprong ABC in en wat zijn de voordelen ervan? Geef een voorbeeld van een oefenvorm waar ook een FUN-element in zit. A. Sprong ABC = het leren en kunnen springen op een gevarieerde manier, nl. horizontale en verticale sprongen. B. Voordelen : 1. De speler springt hoger 2. De speler heeft meer stabiliteit en evenwicht 3. Draagt bij tot blessurepreventie C. Oefenvorm met fun-element - verticale loopsprongen over lage horden, gevolgd door afwerking op doel Vraag 9 : Wat betekent Reactievermogen en waartoe dient dit? Geef een voorbeeld van een oefenvorm. A. Reactievermogen = het vermogen om zo vlug mogelijk te reageren op een actie in functie van tijd en ruimte B. Doel 1. Vlug reageren op het juiste moment (timing) en in de juiste richting 2. Speler moet vooraf een inschatting maken van wat volgens hem gaat gebeuren (anticipatie) C. Oefenvorm 6
Vraag 10 : Op welke 2 aspecten gaan we de nadruk leggen bij het trainen van wendbaarheid? Waarom? Geef een voorbeeld van een oefenvorm. A. Aspecten 1. Ritmeveranderingen 2. Richtingsveranderingen B. Snel kunnen wenden, draaien en keren met ritme- en richtingsveranderingen is één van de basisvaardigheden die een speler moet beheersen met het oog op de optimale realisatie van technisch - tactische voetbalbedoelingen (basics teamtactics) C. Oefenvorm - voorbeeld Vraag 11 : Voetballers moeten sterk zijn in duel. Bij het trainen van deze duelkracht kunnen we verschillende oefenvormen gebruiken : welke? Geef een voorbeeld van 3 oefeningen met telkens een ander accent. A. Welke oefenvormen? 1. Trek- en duwspelen zonder / met bal 2. Duel-spel : 1 tegen 1 3. Wedstrijdvormen : frontaal en zijdelings duel, tegenstrever in de rug B. Oefeningen - voorbeelden 7
Vraag 12 : Wat is oog-hand coördinatie? Geef 2 oefeningen waarmee je dit kan trainen. A. Het harmonieus en nauwkeurig sturen van de handen vanuit de hersenen met de ogen als visueel instrument B. Voorbeelden 1) de bal rollen, werpen, vangen, enz. : individueel 2) per 2-1 bal/ 2 spelers : bal op verschillende manieren naar elkaar werpen 3) per 2-1 bal/ speler : gelijktijdig dezelfde of verschillende opdrachten uitvoeren Vraag 13 : Wat is oog-voet coördinatie? Geef 2 oefeningen waarmee je dit kan trainen. A. Het harmonieus en nauwkeurig sturen van de voeten vanuit de hersenen met de ogen als visueel instrument. Samenwerking tussen ogen en voeten om te komen tot een motorische vaardigheid. A. Oefenvormen voorbeelden 1. Individueel : bal omhoog trappen met linkervoet en opvangen met rechterhand 2. Per 2 1 bal : spelers voor elkaar speler 1 kopt de bal, speler 2 werpt de bal 8
Vraag 14 : Wat trainen we als we werken met thema s als jonglage, schijnbewegingen, kappen en draaien, snelvoetenwerk met bal? Teken een organisatievorm waarin je voor elk thema 2 oefeningen laat uitvoeren. Beschrijf elke oefening. A. Dit zijn specifieke balvaardigheden. B. Organisatievorm : plateau training C. Oefeningen 1) Snelvoetenwerk met bal Bal toetsen met de wreef, terughalen met de voetzool afwisselend linker en rechtervoet Huppend op de bal, draaien bal tikken tussen de voeten 2) Kappen en draaien Kappen binnenkant voet, bal meenemen buitenkant andere voet Bal terughalen met de zool, open draaien zelfde kant en de bal meenemen met buitenkant/binnenkant zelfde voet 3) Schijnbewegingen Bal leiden rechter voet schijnbeweging bovenlichaam naar links rechts versnellen Bal naar binnen duwen, schaar over de bal, versnellen buitenkant andere voet 4) Jonglage Bal jongleren met tussenbots en voorkeurvoet Bal jongleren met tussenbots afwisselend linker en rechter voet Vraag 15 : Vaak geven we loopspelen met bal of zonder bal. Wat trainen we in deze gevallen? Geef voor beiden een voorbeeld. A. Wat trainen we met loopspelen? 1) Looptechniek - lichaamsbeheersing 2) Reactievermogen 3) Wendbaarheid, richting - en ritmeveranderingen B. Voorbeeld 1) Zonder bal : ratten en raven 2) Met bal : jagerbal diverse varianten 9
Vraag 16 : Leg het belang uit van huiswerk binnen de voetbaltraining. Waarom is dit noodzakelijk geworden? A. de jeugd moet voldoende trainingsuren hebben ; de trainer kan hen die uren niet allemaal in clubverband aanbieden B. De kinderen moeten in hun gouden leeftijd (7-13 jaar) gemotiveerd worden om meer met de bal bezig te zijn C. Voetbal op straat en op pleintjes is grotendeels verdwenen ; daarom moeten jeugdspelers aangemoedigd worden om THUIS extra met de bal te oefenen en proberen de technische vaardigheden van hun idolen na te bootsen D. Thuis oefenen past ook in de boodschap : herhalen, herhalen, nog eens herhalen Vraag 17 : Wanneer gaan we trainen op een technisch goede looptechniek en waarom? Geef minstens 4 elementen die onze aandacht moeten krijgen bij het trainen van een goede looptechniek. A. Wanneer? moet gebeuren tussen de leeftijd van 7 en 13 jaar (vóór de groeispurt), omdat de coördinatorische mogelijkheden van het kind dan het grootst zijn (de gouden leeftijd) B. Aandachtspunten 1. Rustige hoofdhouding 2. Voorwaartse armzwaai tot kinhoogte 3. Actieve knie-inzet 4. Enkelstrekking 5. Lopen op de voorvoeten, lichtvoetig, met korte contacttijden 6. Optimale verhouding paslengte & pasfrequentie 10
Vraag 18 : Techniektraining en balbeheersing zijn een doel op zich! Hoe meer trucjes een voetballer kan, des te beter zal hij spelen. Akkoord of niet akkoord? Verklaar je antwoord. Niet akkoord. Het technisch goed uitvoeren van verschillende voetbalacties is geen garantie tot succes ; deze acties staan nooit op zichzelf, ze moeten kunnen overgebracht (transfer) naar voetbalspecifieke situaties Vraag 19: Leg uit wat coördinatie is voor de jonge voetballer. Geef ook 2 voordelen van een goed ontwikkeld coördinatievermogen. 11