OPLOSSINGESGERICHTE GESPREKSVOERING MET LEERLINGEN 21 november 2013 Annemarie Bakker Hogeschool Windesheim Master SEN jm.bakker@windesheim.nl Doel van de workshop Kennismaken met oplossingsgerichte gesprekvoering met leerlingen als methodiek Ervaren hoe je leerlingen meer zelfsturing kunt geven in zowel hun sociale emotionele ontwikkeling als in hun autonomie voor hun eigen leerproces http://www.leraar24.nl/video/1953 STARTVRAAG WAT MOET ER TIJDENS DEZE WORKSHOP GEBEUREN WIL HET NUTTIG VOOR JE ZIJN GEWEEST 1
Probleemgerichte cirkel Gerichtheid op problemen Oorzaken zoeken Verklaren van het tekort aan vooruitgang Nieuwe beschuldigende verklaringen Beschuldigende verklaringen afgeven Geen creatieve oplossingen Behoefte om te verdedigen Zich onbehaaglijk voelen Problemen oplossen. Gegevens van het probleem verzamelen. Probleemanalyse vanuit categoriën. Probleembehandeling vanuit categoriën. Evaluatie. Oplossingsgerichte cirkel Gerichtheid op Doel/wens Zoeken wat al aanwezig is dat helpt Successen Vinden van creatieve oplossingen Ontdekken nieuwe mogelijkheden Gericht op eigen krachten Benoemen van competent gedrag Prettig gevoel 2
Oplossingsgericht werken. Als iets niet werkt stop er dan mee, doe iets anders. Zoek naar de uitzonderingen. Versterk datgene wat werkt. Oplossingsgerichte attitude De leerling weet meer van zijn context dan jij Jij bent EXPERT in het stellen van nuttige vragen Krachtbronnen centraal stellen 3
De leerling Heeft interne en externe krachtbronnen In het probleem ligt de oplossing De leerling doet de verandering, jij doet het proces De leerling is expert De leerling gaat voorop, jij volgt Niet weten als vaardigheid Samen maak je meer een toekomst dan een verleden Open en empathisch luisteren versterkt het contact Er is geen voorspelling wat de leerling als antwoord geeft en gaat doen De kern. VERGEET: WAT GAAT FOUT? slijt in... WAT GAAT GOED? 4
Aandachtspunten Wat gaat goed ondanks de problemen? Wat doe je in de plaats van.? Hoe te beginnen werkt beter dan hoe te stoppen! Oefening herkaderen Negatief Passief Storend Lui Onderdanig Teruggetrokken Ongevoelig Tegendraads Eisend Ongedurig Positief Oefenen / bespreken.. Ga in 3 tallen zitten, 1 is de inbrenger van een casus, de andere 2 stellen vragen/observeren Welke casus wil je inbrengen? Waarom juist deze in het licht van wat nuttig is voor jou om te leren? 5
De 7 stappen dans STAP 1: CONTACT MAKEN DAT WIL ZEGGEN Oefenen / bespreken.. Inbrenger vertelt de casus en brengt probleem in, de andere twee gaan contact maken, empathisch luisteren, De inbrenger geeft aan wat ervoor heeft gezorgd dat de anderen contact met hem/haar hebben gemaakt 6
STAP : DE CONTEXT VERHELDEREN. is SCRATCHING the surface: krachtbronnen is ONT-DEKKEN v/d UITZONDERINGEN Enkele concrete vragen. Hoe kom je te weten dat jouw probleem is opgelost? Wat doe jij dan anders? Wat doen wij dan anders? Waaraan merkt jouw docent, collega, groep, team, dit? Oefenen / bespreken.. Ga in 3 tallen zitten, 1 is de inbrenger van een casus, de andere 2 stellen vragen/observeren Inbrenger vertelt de casus en brengt probleem in, de andere twee gaan herkaderen De inbrenger geeft aan wat herkaderd is en wat dat voor effect heeft gehad 7
STAP : DOELEN STELLEN! WAAR ZOUDEN WE OVER MOETEN PRATEN ZODAT DIT GESPREK NUTTIG VOOR JE IS? Als METHODIEK Aandachtspunten bruikbare doelen Realiseerbaar Binnen het referentiekader van de cliënt Belangrijk voor de cliënt Observeerbaar in gedragstermen Van klein naar groot Wiens doelen? Als leerlingen niet gemotiveerd lijken, zijn het vaak de doelen die het probleem vormen. We zijn allen waarschijnlijk het meest gemotiveerd om te werken aan doelen die we zelf gesteld hebben, en daarom voor ons iets betekenen, hetgeen niet het geval is als we aan doelen moeten werken die ons door een ander worden opgelegd. Integendeel. Een van de minst vruchtbare activiteiten waarin we verzeild kunnen raken, is te proberen een leerling(e) ervan te overtuigen dat hij of zij een bepaald probleem heeft. Het feit dat een leerkracht, of schoolhoofd, of ouders hebben vastgesteld wat het probleem is en wat er moet gebeuren, wil nog niet zeggen dat een leerling(e) het daarmee eens zal zijn. Michael Durrant (1993) 8
Oefenen / bespreken.. De inbrenger vertelt verder, de anderen stellen deze vraag: WAAR ZOUDEN WE OVER MOETEN PRATEN ZODAT DIT GESPREK NUTTIG VOOR JE IS? Wat moet er tijdens dit gesprek gebeuren wil je met een goed gevoel de deur uitlopen Nabespreking: wat is het effect van deze vraag/vragen op de inbrenger STAP : Vinden van krachtbronnen Wat werkt goed ondanks je probleem? Er zijn altijd krachtbronnen!!! Waaraan zul je merken dat dingen beter gaan? Zoeken naar krachtbronnen Deze vraag verlegt de aandacht van het probleem (of wat mensen altijd als probleem hebben gezien) naar de oplossing. Ze geeft meer hoop, en kan er zo toe leiden dat de ander meer meewerkt. Ze levert meer omschrijvingen op van gedrag op dat vertoond ZAL worden. Het bereiken van deze specifieke gedragingen wordt het doel. Ze leidt tot vragen over wanneer dit gedrag zich al voordoet. 9
Oefenen / bespreken.. De inbrenger gaat verder en de twee andere personen bevragen op de krachtbronnen Wat werkt goed ondanks je probleem? Waaraan zul je merken dat dingen beter gaan? De inbrenger geeft aan welke krachtbronnen benoemd zijn Stap : Complimenteren van sterke punten Meen wat je zegt, gebaseerd op de werkelijkheid. Op een directe en indirecte wijze. Bij de afsluiting complimenteren en passende (haalbare) opdracht geven! Stap : Uitzonderingen Vinden van uitzonderingen 10
Oefenen / bespreken.. Inbrenger vervolgt de casus, de anderen stellen minimaal 3 oplossingsgerichte vragen zoals: Geef complimenten Hoe heb je dat voor elkaar gekregen Ik hoor je zeggen dat dit of dat toen gelukt is, wat heb je gedaan om dat te bereiken STAP : TOEKOMST ORIENTATIE (wondervraag) Imagineren Stel dat STAP : Differentiëren door schaalvragen stellen Schalen 1 4 5 10 Heel goed wat heb je gedaan om op 4 te komen Wat nog meer? Wat nog meer...? Wat is jouw eerstvolgende kleinste stap die je dichter bij je doel zal brengen? 11
DE FLOWCHART Dit om te bepalen of de leerling wel hulp wil hebben Stel steeds deze vragen De beperkte vragenset Stel jezelf keer op keer dezelfde vier startvragen: Is er sprake van een beperking of een probleem? Is er een hulpvraag? Is die hulpvraag werkbaar? Is de ander in staat zijn eigen krachtbronnen te gebruiken? 12
Oefenen / bespreken.. Ga na of er een werkbare hulpvraag was, en welk type klantrelatie de inbrenger had met de leerling/persoon van de casus en bespreek wat je eventueel anders had kunnen doen 4 SF MODEL http://www.youtube.com/watch?v=kngqz7wehzy&feature=bfa&list=uutq9nyucnxw 9VlrUhro3ywg AFSLUITING Wat heeft deze workshop je opgeleverd? DANK VOOR JULLIE INZET EN AANDACHT 13