Inhoudsopgave SAMENVATTING 9 INLEIDING 11 HOOFDSTUK I POLITIEK EN WETGEVEND KADER VOOR DE BEVORDERING VAN ENERGIE-EFFICIËNTIE 13 1. Energie-efficiëntie als instrument van het energiebeleid 13 1.1. Doelstellingen van het energiebeleid 13 1.2. Europees energiebeleid 15 1.3. Van energiebesparing tot energie-efficiëntie 16 2. Europees energie-efficiëntiebeleid 18 2.1. De jaren 80: eerste doelstellingen op het gebied van energie-efficiëntie 18 2.2. Jaren 90: SAVE-richtlijn 20 2.2.1. SAVE-richtlijn 20 2.2.2. Enkele gespecialiseerde richtlijnen 21 2.2.3. Europees onderzoek 21 2.2.4. Protocol1 bij het Energiehandvest betreffende energie-efficiëntie en daarmee samenhangende milieuaspecten 21 2.3. Jaren 2000: krachtige opleving van het energie-efficiëntiebeleid 22 2.3.1. Groenboek over voorzieningszekerheid 22 2.3.2. Enkele gespecialiseerde richtlijnen 22 2.3.3. Richtlijn betreffende de energieprestatie van gebouwen2 23 2.3.4. Het Groenboek over energie-efficiëntie of «Meer doen met minder» 24 2.3.5. Richtlijn betreffende energie-efficiëntie bij het eindgebruik en energiediensten 26 2.3.6. Gevolgen van de liberalisering van de Europese elektriciteits- en gasmarkt voor de energie-efficiëntie 27 3. Conclusies 28 3
HOOFDSTUK II KANSEN VAN ENERGIE-EFFICIËNTIE IN GEBOUWEN VAN DE TERTIAIRE SECTOR 33 1. Mogelijkheden die energie-efficiëntie biedt 33 1.1. Isolatieniveau van gebouwen in Europa en in België in het bijzonder 34 1.2. Technisch potentieel van energie-efficiëntie in gebouwen van de tertiaire sector 39 1.2.1. Inleiding 39 1.2.2. Methodes van de Econotec-studie 40 A. Referentiescenario 40 B. Resultaten van het BAU-scenario 42 C. Verminderingspotentieel 42 D. Conclusie van de analyse 45 1.2.3. Eigenschappen van gebouwen van de tertiaire sector 46 A. Classificatie van gebouwen van de tertiaire sector 46 B. Referentie-indicatoren 46 1.2.4. Classificatie van de investeringen in energie-efficiëntie in gebouwen 47 1.3. Economische potentieel op het gebied van energie-efficiëntie in gebouwen van de tertiaire sector 48 1.3.1. De eenvoudige terugverdientijd 48 1.3.2. Netto contante waarde (NCW) 48 1.3.3. Intern rendement (IRR (Internal Rate of Return)) 49 1.4. Voordelen van investeringen in energie-efficiëntie 51 2. Conclusies 52 HOOFDSTUK III OBSTAKELS VOOR ENERGIE-EFFICIËNTIE EN ROL VAN DE DERDEPARTIJFINANCIERING 53 1. Obstakels voor energie-efficiëntie 53 1.1. Economische obstakels 54 1.1.1. Obstakels die te wijten zijn aan onvolkomenheden van de markt 54 A. Externe factoren Lage kosten van de energie voor de eindverbruiker 54 B. Onvolledige informatie 54 C. Asymmetrie van de informatie 56 D. Verborgen kosten 57 1.1.2. Obstakels die te wijten zijn aan marktobstakels 58 A. Heterogeniteit van de prestaties 58 B. Onscheidbaarheid van de eigenschappen van het product 58 C. Toegang tot kapitaal 58 4
D. Onbeduidendheid van de energiefactuur 59 E. Risico van investeringen in energie-efficiëntie 59 F. Perspectieven op korte termijn 59 G. Opsplitsing van de bouwsector Gebrek aan coördinatie 60 1.2. Gedragsobstakels 60 1.2.1. Type en vorm van informatie 60 1.2.2. Vertrouwen 61 1.2.3. Inertie 61 1.2.4. Waarden en cultuur 61 1.3. Organisatorische obstakels 62 1.3.1. Organisatiestructuur 62 1.3.2. Macht 63 1.3.3. De openbare sector 63 2. Hoe de ESCO s de obstakels voor energiebesparingen kunnen beperken 64 2.1. Gebrek aan informatie betreffende het energiebesparingspotentieel 64 2.2. Toegang tot kapitaal 64 2.3. Technische competenties 64 HOOFDSTUK IV FINANCIERINGSMECHANISMEN VOOR INVESTERINGEN IN ENERGIE-EFFICIËNTIE EN SYSTEEM VAN DE DERDEPARTIJFINANCIERING 67 1. Algemene inleiding 67 2. Traditionele en niet-traditionele financieringsinstrumenten 67 2.1. Traditionele instrumenten 68 2.1.1. Interne financiering 68 2.1.2. Krediet 69 2.2. Niet-traditionele instrumenten financiering door derden 70 3. Energiediensten en hun financiering door derden 76 3.1. Aard van de energiediensten 76 3.2. Typologie van contracten voor de levering van energiediensten 77 3.2.1. Het energieleveringscontract 77 3.2.2. Het energiebeheer- en gebruikscontract 78 3.2.3. Het energieprestatiecontract 78 3.3. Andere types contracten in verband met energie 80 3.3.1. Leasing 80 3.3.2. Publiek-private samenwerking 80 5
4. Derdepartijfinanciering en de beginselen ervan 81 4.1. Definitie: ESCO en derdepartijfinanciering 81 4.1.1. Europa 84 4.1.2. België 84 4.2. Wat onderscheidt derdepartijfinanciering van een traditionele financieringsmethode? 84 4.3. Wat is de rol van de derde-investeerder? 85 4.4. Competenties van de derde-investeerder 86 4.5. Types contracten voor derdepartijfinanciering terugbetalingsmodaliteiten 87 4.5.1. Het contract «Shared savings» 87 4.5.2. Het contract «First out» 88 4.5.3. Het contract «Guaranteed savings» 89 4.5.4. Het energiebeheercontract met garantie 90 5. Werking van het mechanisme van derdepartijfinanciering 91 5.1. Financiële middelen 92 5.2. Boekhouding 92 5.3. Juridische aspecten 93 5.4. Technisch beheer 93 5.5. Technische en administratieve follow-up 94 5.6. Berekening van de besparingen 94 6. Stappen van een project om de energie-efficiëntie te verbeteren met behulp van financieringsmechanismen 94 6.1. Behoefteanalyse van een energieprestatiecontract 95 6.2. Bepaling van de doelstellingen van het project 95 6.2.1. Looptijd van het contract 96 6.2.2. Kwaliteit van de dienstverlening 96 6.2.3. Investeringskosten 96 6.2.4. Onderhoudsniveau 96 6.3. Voorafgaande studie of audit 97 6.4. Haalbaarheids- of voorontwerpstudie 97 6.5. Investeringsbeslissing 98 6.6. Uitvoering en beheer van het project 99 6.7. Einde van het contract 100 7. De contractonderhandelingen en de vereiste stappen in het kader van de regelgeving betreffende openbare aanbestedingen 101 7.1. Lancering van een oproep tot het indienen van blijken van belangstelling 102 7.2. Uitnodiging tot het indienen van voorstellen 102 7.3. Analyse van de voorstellen 103 6
7.4. Contract met betrekking tot de haalbaarheidsstudie 104 7.5. Contractonderhandelingen 104 8. Voor- en nadelen van het mechanisme van derdepartijfinanciering 105 8.1. Voordelen 105 8.1.1. Algemene voordelen 105 8.1.2. Financiële voordelen 105 8.1.3. Voordelen op het gebied van personeel en dienstverlening 106 8.1.4. Organisatorische en milieuvoordelen 107 8.1.5. Voordelen voor een openbare opdrachtgever 107 8.1.6. Voordeel voor een privéopdrachtgever 107 8.2. Nadelen/beperkingen van derdepartijfinanciering 108 8.2.1. Personeel/organisatie 108 8.2.2. Kritieke grootte 108 8.2.3. Minimale duur 108 8.2.4. Verlies van flexibiliteit 108 8.2.5. Andere 109 9. Succes- en risicofactoren 109 9.1. Succesfactoren 109 9.2. Risicofactoren 110 10. Specifieke obstakels voor derdepartijfinanciering 111 10.1. Psychologische obstakels 112 10.1.1. Gebrek aan informatie onbekendheid van het mechanisme 112 10.1.2. Gebrek aan motivatie openbare sector 112 10.2. Institutionele en beslissingsobstakels 113 10.3. Technische obstakels 113 10.4. Economische en financiële obstakels 113 10.5. Organisatorische obstakels 114 10.6. Obstakels in verband met openbare aanbestedingen 114 11. Oplossingen voor de obstakels eigen aan derdepartijfinanciering 114 11.1. Aanbod van energiediensten 115 11.1.1. Opleiding van de energiedienstenondernemingen 115 11.1.2. Ontwikkeling van financieringsbronnen 115 11.1.3. Steun bij de oprichting van ESCO fiscale aspecten 116 11.1.4. Gestandaardiseerde meting en verificatie van de besparingen 116 11.1.5. Ontwikkeling van vakverenigingen van ESCO s 117 11.1.6. De ontwikkeling van een Europees netwerk van derde-investeerders 117 11.2. Vraag naar energiediensten 118 11.2.1. Informatie en sensibilisering 118 A. Pilootprojecten 119 7
B. Informatie 119 11.2.2. Verlaging van de transactiekosten door standaardisering 119 A. Standaardisering 119 B. Opleiding 120 11.2.3. Voorbeeldfunctie en rol van stuwende kracht van de openbare instanties 120 11.2.4. Juridische en administratieve obstakels uit de weg ruimen 121 11.2.5. Facilitator voor de ontwikkeling van projecten 121 11.2.6. Accreditatiesysteem 121 11.3. Conclusies 122 HOOFDSTUK V BELGISCHE EN EUROPESE MARKT VAN DE DERDEPARTIJ- FINANCIERING 125 1. Historisch overzicht ontwikkeling in Noord-Amerika 125 2. De Europese markt 126 2.1. Ontstaan van de Europese markt in de jaren 1980 126 2.2. De jaren 1990 127 2.3. De jaren 2000 130 2.4. De toekomst van de ESCO s in Europa 133 3. De Belgische markt 134 3.1. Actoren 134 3.2. Types investeringen 135 3.3. TPF-Econoler 136 3.3.1. Clientèle 136 3.3.2. Evolutie van de markt 137 3.3.3. Type projecten 137 3.4. FEDESCO 138 4. Casestudie: zwembad van Sint-Gillis: derdepartijfinanciering voor de renovatie van een ketel 141 5. Conclusie 142 ALGEMENE CONCLUSIE 143 BIBLIOGRAFIE 149 LIJST VAN FIGUREN, TABELLEN EN KADERS 159 BIJLAGEN 161 8