BPV-plek voor beroepsontwikkeling

Vergelijkbare documenten
Monitor BPV-plaatsen 2005

Agnes Kant, Tweede-Kamerlid Jessica van Ruitenburg, medewerker Tweede-Kamerfractie

Arbeidsmarktinformatie sector Zorg regio Drechtsteden

Regio Utrecht

Rapportage BPV-plaatsen RBB 2011/2012

Regio Utrecht

Informatie Arbeidsmarkt en Onderwijs 2004

Bunnik, oktober 2006 OVDB Resultaatgroep Marktinformatie. Informatie arbeidsmarkt en onderwijs 2006/2007

Middelbaar beroepsonderwijs (zie verder uitleg na dit schema) Beroeps Opleidende Leerweg (zie verder uitleg na dit schema)

Bunnik, augustus 2005 OVDB Resultaatgroep Marktinformatie. Informatie Arbeidsmarkt en Onderwijs 2005

Werkplekleren: de Nederlandse casus

BBL-OPLEIDINGEN ZORG & WELZIJN KRAMERSGILDEPLEIN ARNHEM ROC A12

Regio Utrecht

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Stagiairs soms slecht voorbereid op praktijk. Zorgverleners over de aansluiting

De regionale arbeidsmarkt 2016

Trends Noord-Nederlandse arbeidsmarkt & onderwijs:

BBL-OPLEIDINGEN ZORG & WELZIJN. Kleinschalig BBL-onderwijs Kramersgildeplein Arnhem. Astrum College is onderdeel van ROC A12

OPLEIDINGEN VERZORGING EN VERPLEGING

Colo-barometer. van de stageplaatsen- en leerbanenmarkt

Calibris Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie

Aanzet tot ontwikkelen van een arbeidsmarktvisie. Zorg en Welzijn West Brabant. Januari 2012, versie 0.1

beleid BEROEPSPRAKTIJKVORMING (BPV)

Colo-barometer van de stageplaatsen- en leerbanenmarkt

Gegevens deelnemers in Calibris-kwalificaties: instroom, doorstroom, uitstroom en terugstroom

FACTSHEET ARBEIDSMARKT

Rapportage BPV-plaatsen RBB 2012/2013

> HELPENDE ZORG & WELZIJN > VERZORGENDE > MBO-VERPLEEGKUNDIGE

waardevol KENNISCENTRUM VOOR LEREN IN DE PRAKTIJK IN ZORG, WELZIJN EN SPORT

Duurzaam toerusten voor arbeidsmarkt en

Informatie over de opleiding en de praktijk BOL- BBL niveau 4

Dit artikel is met toestemming van de redactie overgenomen uit TvZ Tijdschrift voor verpleegkundigen 2011, nr. 5

Samenvatting bijeenkomst Stip aan de Horizon 14 maart 2016

Uw brief van. 31 maart 2008

MAXIME VOLLERS OPLEIDINGSADVISEUR & ONTWIKKELAAR

Samenwerkingsovereenkomst ROCKO

Erkend leerbedrijf. dáár wordt het vak geleerd. horeca bakkerij reizen recreatie facilitaire dienstverlening

Internationale beroepspraktijkvorming

Uitkomsten BPV Monitor 2016

A fbouw. Ontwikkeling aantal leerlingen Afbouw 2013/2014 Statistisch jaaroverzicht deel 1. Datum: januari 2014 Auteur: Sanne Saalbrink

Uitkomsten BPV Monitor 2017

Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie Calibris Kenniscentrum voor leren in de praktijk in zorg, welzijn en sport

Leeftijdsopbouw Groningen

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. Installeren (Eerste monteur elektrotechnische installaties)

WIJKLEERBEDRIJF ALKMAAR ZUID

Stage Erkenning Floriade , Venlo

Leeftijdsopbouw Drenthe

Ontgroening en vergrijzing Noord en Midden Limburg en Zuid Limburg

Informatie over de opleiding en de praktijk BOL- BBL niveau 4 vanaf het 1 e leerjaar

Subsidiënt: Ministerie van VWS. Zorgverleners werken liever met interne oproepkrachten dan met personeel van buitenaf

Informatie over de opleiding en de praktijk BBL verkort niveau 4

Deel wat je weet en weet wat je deelt: ROC en werkveld aan zet. De toekomst maken we samen als partners in de regio

Prognose bevolking Fryslân

Onderzoek naar de uitvoerbaarheid van het kwalificatiedossier Helpende Zorg & Welzijn

Afsprakenkader. Partners in Leren en Werken in. Zorg en Welzijn Zeeland. Vastgesteld in de FluenZ Adviesraad. ViaZorg

Verzorgende-IG MBO-Verpleegkundige

Inleiding. In deze rapportage staan de belangrijkste uitkomsten uit de landelijke BPV Monitor 2018.

Plek voor stage. QuickScan: stageproblematiek Zorg en Welzijn in Gelderland. Augustus 2018 WZW, in opdracht van provincie Gelderland

BPV-WEGWIJZER: BASIS III BEROEPSONDERWIJS september 2010

Opleiding tot verpleegkundige Máxima Medisch Centrum. Opleiding tot verpleegkundige

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Subsidieregeling stageplaatsen zorg II wordt als volgt gewijzigd:

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP INSTELLINGS- EN OPLEIDINGSNIVEAU. F. van Wetten

Kinderopvang Heyendael

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU. ROC Tilburg

Stage beleid Cavent. KD- 17 Stage beleid Cavent Pagina 1

Opgesteld door: Denise Bijman (ecbo), Ingrid Christoffels (Kennismakelaar Kennisrotonde) en Sandra Beekhoven (Kennismakelaar Kennisrotonde)

Onderwijs in Kaart 2018 Noordoost-Brabant

De praktijk... dáár wordt het vak geleerd. horeca bakkerij reizen recreatie facilitaire dienstverlening

Toekomstverkenning voor de branche Verpleging en verzorging. Vraag en aanbod van verplegend en verzorgend personeel

Arbeidsmarktonderzoek Onderdeel BPV balans

Rapportage Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn 2008

Februari Brancheschets Zorg & Welzijn

Factsheet arbeidsmarkt zorg en wjk Friesland 2017

FACTS & FIGURES. Arbeidsmarktmonitor zorg en welzijn Zeeland

Samen Leren(d ) Zorgen in cijfers Zorg en Welzijn in cijfers Arbeidsmarkt mln.

Zorg & Welzijn Opleiding Verzorgende IG Periode 3-1 integrale opdracht

CONVENANT WIJKLEERBEDRIJF VENRAY SAMENWERKINGSPARTNERS

ZON Samenvatting. Samenvatting ZON

Samen kiezen voor verrijking

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 4 december 2017 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Onderzoeksrapport: zorgelijke terugloop leerwerkplekken mbo

Tabel 1 Vergelijking van de ontwikkeling van aantallen studenten en stageplaatsen in de periode

FNV EN BEROEPSONDERWIJS

Gezamenlijke aanpak BPV en het BPV-protocol van:

Toelichting tijdelijke erkenning leerbedrijven

Voortgang SectorplanPlus

Herontwerp kwalificatiestructuur. Verzorging: stand van zaken

reglement erkenning leerbedrijven 2013

Servicedocument urennormen van de Wet BIG en WEB

Sociaal Agogisch Werk

Naar een betere Match. Inventarisatie knelpunten onderwijs arbeidsmarkt in Zorg en welzijn in Haaglanden Nieuwe Waterweg Noord

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU

Dit artikel is met toestemming van de redactie overgenomen uit TvZ Tijdschrift voor verpleegkundigen 2010, nr. 10

Een veranderende arbeidsmarkt, wat betekent dit voor het beroepsonderwijs? Stef Beek Ministerie van OCW 14 november 2014

Handreiking: Uitleg begrippen vmbo-mbo

Via de wijk aan het werk

Informatie over de opleiding en de praktijk BBL regulier niveau 4

Onderwijsassistent (niveau 4 BOL, 3 jaar) Wat zijn mijn taken als onderwijsassistent?

OVERLEG MET DE WERKVELDEN...

SIGRA. Facts & Figures. Arbeidsmarktgegevens Regio Zaanstreek - Waterland ZAANSTREEK-WATERLAND NOORD-HOLLAND NOORD AMSTERDAM & DIEMEN TEXEL DEN-HELDER

Programma van Eisen m.b.t. leren in de Kinderopvang

Transcriptie:

Onderwijs en gezondheidszorg, 2006 (2006) 30:257 263 DOI 10.1007/BF03071641 ARTIKELEN BPV-plek voor beroepsontwikkeling Resultaten uit de Monitor BPV-plaatsen 2005 in perspectief van competentieontwikkeling van leerlingen Henk Ritzen Abstract Beroepspraktijkvormingsplekken (BPV-plekken) vormen een essentieel onderdeel van de beroepsopleidingen. Het nieuwe competentiegericht opleiden zet de beroepspraktijk centraal en zal in toenemende mate om goede BPV-plekken vragen. ROC s zijn verantwoordelijk voor het tot stand komen van voldoende BPV-plekken; het Kenniscentrum OVDB heeft hiervoor een inspanningsverplichting. In dit artikel worden de resultaten van de opleidingen Verzorging en Verpleging uit de Monitor BPV-plaatsen 2005 besproken en vervolgens worden bij deze kwantitatieve resultaten kritische kanttekeningen geplaatst. Inleiding In september 2005, net na aanvang van het nieuwe schooljaar, zijn de resultaten gepubliceerd van een onderzoek naar de beschikbaarheid van BPV-plaatsen in de sector Gezondheidszorg, Dienstverlening en Welzijn. De resultaten zijn in de publicatie Monitor BPV-plaatsen 2005 gepubliceerd (Windt & Arnold, 2005). Opdrachtgevers van dit onderzoek zijn de Bve Raad en het Kenniscentrum Beroepsopleidingen en Bedrijfsleven OVDB. De Monitor BPV-plaatsen 2005 heeft tot doel de stand van zaken te meten vanuit het perspectief van de onderwijsinstellingen. Het is een kwantitatief onderzoek naar de behoefte en de beschikbaarheid van BPV-plaatsen. De onderzoeksresultaten vormen belangrijke feedback voor docenten en praktijkopleiders. In dit artikel worden de resultaten uit de monitor beschreven en vervolgens wordt Henk Ritzen (*) Dr. Henk Ritzen is hoofdredacteur van Onderwijs & gezondheidszorg. in een afsluitende paragraaf discussie ingezoomd op een aantal belangrijke onderwijsontwikkelingen die samenhangen met de resultaten uit de monitor. De beroepspraktijkvorming maakt een substantieel onderdeel uit van het curriculum van de beroepsopleidingen binnen de sector Zorg. En, recente onderzoeksresultaten vormen belangrijke feedback op de dagelijkse (ontwikkel)praktijken van docenten, coo rdinatoren en praktijkopleiders. De onderzoeksresultaten uit de monitor zijn van invloed op de innovatieve ontwikkelingen die Tabel 1 Leerlingen naar leerweg en niveau die in 2001-2004 staan ingeschrevenvoor een opleiding verzorging of verpleging Niveau/ leerweg 2001 2002 2003 2004* Niveau/leerweg 2001 2002 2003 2004* 1 2.063 3.007 3.227 2.094 BBL 644 917 1.146 457 BOL 1.419 1.464 1.716 1.394 BOL (deel) 459 626 365 243 2 5.835 6.386 7.310 6.822 BBL 3.118 3.480 3.400 2.156 BOL 2.717 2.906 3.910 4.666 3 20.310 21.468 21.196 19.155 BBL 12.800 14.327 14.395 12.069 BOL 7.510 7.141 6.801 7.086 4 15.853 16.209 16.922 17.455 BBL 9.736 9.938 9.662 8.946 BOL 6.117 6.271 7.260 8.509 Totaal 44.061 47.070 48.655 45.526 BBL 26.298 28.662 28.603 23.628 BOL 17.763 18.408 20.052 21.898 * raming (Bron: Monitor BPV-plaatsen 2005, blz. 16)

258 Onderwijs en gezondheidszorg, 2006 (2006) 30:257 263 Tabel 2: De gewenste verdeling van de BPV-plaatsen van BOLleerlingen naar werkveld in % BOL Zorghulp Helpende Verzorging Verpleging Ziekenhuizen 2 1 1 40 Verpleeghuizen 14 24 34 16 Verzorgingshuizen 68 51 31 3 Thuiszorg 11 16 10 7 Kraamzorg 1 1 1 Lichamelijk Geh. Zorg 1 1 4 4 Verstandelijk Geh. 3 6 7 15 Zorg GGZ 0 1 1 14 Totaal 100 100 100 100 (Bron: Monitor BPV-plaatsen 2005, blz. 18) mbo-docenten in het kader van de invoering van de competentiegerichte kwalificatiestructuur initie ren, voorbereiden en binnen de huidige experimenten inmiddels ook beproeven. Tijdens de BPV wordt de leerling in de gelegenheid gesteld ervaringen op te doen in het ontwikkelen van competenties. Leerlingen ontwikkelen zich binnen de competentiegerichte leeromgevingen niet alleen in de formele schoolse setting, maar ook in toenemende mate in de informele context van de werkplek, de BPV. Een belangrijke schakel in het verwerven van competenties op de werkplek is de praktijkopleider. De praktijkopleider is verantwoordelijk voor de organisatie van de BPV, het matchen van leerlingen op de werkplek en het onderhouden van de interne en externe contacten gericht op de voortgang en resultaten van de BPV. Als kwaliteitsbewaker van de opleidingsniveaus wordt van de praktijkopleider verwacht dat hij differentiatie kan aanbrengen in de uitvoering van de BPV-opdrachten. Verder is hij de kwaliteitsbewaker van het opleidingsproces en het deskundigheidsniveau van de werkbegeleiders. De praktijkopleider is bovendien (mede)verantwoordelijk voor de inhoudelijke afstemming van theorie en praktijk en consulteert wanneer nodig externe collega s. In de rol van coach ondersteunt de praktijkopleider de leerlingen, moedigt ze aan, stuurt ze ook aan, biedt vakinhoudelijke ondersteuning en, indien nodig, geeft hij individuele of groepsbegeleiding. Tabel 3: Werkgelegenheid naar opleidingsniveau in 2004 in procenten (%) Zorghulp Helpende Verzorging Verpleging Ziekenhuizen 0 3 3 51 GGZ 0 1 2 9 Gehandicaptenzorg 5 11 10 20 Verpleeghuizen 6 20 28 5 Verzorgingshuizen 6 18 23 4 Thuiszorg 82 45 29 8 Wijk 0 0 2 2 Totaal branches 100 100 100 100 (Bron: RegioMarge 2004 in Monitor BPV-plaatsen 2005, blz. 18) Tabel 4: Structurele vraag naar mbo ers in de zorg op de langere termijn in % Zorghulp Helpende Verzorging Verpleging Ziekenhuizen 1 3 2 42 GGZ 0 1 2 11 Gehandicaptenzorg 6 9 23 Verpleeghuizen 7 23 33 6 Verzorgingshuizen 7 21 27 4 Thuiszorg 78 38 25 11 Wijk 1 0 2 2 Totaal branches 100 100 100 100 (Bron: RegioMarge 2004 in Monitor BPV-plaatsen 2005, blz. 19) ten aanzien van de BPV zullen verwachten. Bij de inventarisatie naar de beschikbaarheid van BPV-plaatsen hebben de onderzoekers de volgende vragen aan de ROC s gesteld (Windt & Arnold, 2005, p11): 1. Welke opleidingen uit genoemde sectoren komen bij een ROC voor? 2. Hoeveel dagen stage worden er per leerjaar gevraagd? En hoeveel stageplaatsen per leerjaar? Hoe groot is de omvang van de stages? 3. In welk werkveld vinden ze idealiter plaats? 4. Hoe verhouden zich vraag naar en aanbod van BPVplaatsen? Zijn er verschillen tussen de werkvelden? Wat ziet men als de oorzaken van eventuele verschillen? 5. Wat zijn de verwachtingen voor de komende jaren? In dit artikel wordt ingegaan op vraag 3 tot en met 5. Onderzoeksopzet De monitor is ontwikkeld om bij ROC s problemen te detecteren die optreden bij een mogelijk tekort aan BPVplekken. Daarnaast worden bij de ROC s problemen geı nventariseerd die scholen op korte en lange termijn Respondenten De respons binnen de sector Verpleging en Verzorging was gemiddeld 64.5% ofwel 27 vragenlijsten. Zo is een redelijk representatief beeld verkregen dat indicatief is voor de beide sectoren.

Onderwijs en gezondheidszorg, 2006 (2006) 30:257 263 259 Tabel 5: Aantal ROC s dat aangeeft tekorten te verwachten aan BPV-plaatsen verdeeld per werkveld (aantal respondenten:24) BOL Ziekenhuizen Verpleeghuizen Verzorgin Thuiszorg Kraamzorg Lich. Geh. Zorg Verst. Geh. Zorg GGZ gshuizen Zorghulp tot 10% 1 2 6 1 0 0 1 0 tussen 10-20% 1 7 4 7 0 1 2 0 20% of meer 1 2 6 2 1 1 1 0 Helpende tot 10% 2 4 5 4 0 1 1 0 tussen 10-20% 0 6 5 2 0 1 2 0 20% of meer 1 6 6 5 1 1 1 0 Verzorging tot 10% 2 1 0 4 5 4 3 0 tussen 10-20% 0 3 3 2 2 1 3 0 20% of meer 0 4 2 1 2 1 0 0 Verpleging tot 10% 5 4 1 4 1 3 9 6 tussen 10-20% 4 1 0 4 0 2 3 5 20% of meer 12 2 1 4 0 0 2 7 (Bron: Monitor BPV-plaatsen 2005, blz. 21) Kwantitatieve resultaten Verzorging en Verpleging Arbeidsmarktontwikkelingen Groei en afname worden veroorzaakt door de marktwerking op de arbeidsmarkt door BBL-leerlingen. Het verloop van de economie heeft zijn invloed op vraag en aanbod van de arbeidsmarkt van zorginstellingen. Volgens de auteurs Van der Windt en Talma (2005) geciteerd in het rapport (Windt & Arnold, 2005) bieden zorginstellingen bij veel vertrek van personeel BBL-plaatsen aan leerlingen aan; bij een laag vertrek is het aanbod daarentegen veel minder. Zij geven aan dat de instroom in de BOL-opleidingen deels samenhangt (negatief) met de instroom in de BBL en dat de uitstroom uit het voortgezet onderwijs en de werkloosheid in ons land eveneens een beperkende factor is. Leerlingen die als toekomstig BBL er geen Praktijkovereenkomst kunnen afsluiten, schrijven zich alsnog in voor een BOL-tra-ject. Voor een overzicht van de totale populatie leerlingen die een opleiding Verzorging of Verpleging naar leerweg en niveau volgen, wordt verwezen naar tabel 1. De instroom in de BOL-opleiding groeide wel, maar die in de BBLopleiding nam sterk af. Het arbeidsmarktperspectief voor de huidige tweedejaars leerlingen verzorging en verpleging heeft een rooskleurig perspectief; het is volgens de onderzoekers Windt & Arnold (2005) de verwachting dat in 2007 de vraag naar verpleegkundig en verzorgend personeel het aanbod zal overtreffen. De groeiende vraag naar zorg wordt bevestigd door Prismant (vgl.website: www.azwinfo.nl). Om aan de toekomstige arbeidsmarktvraag te kunnen voldoen zou de totale opleidingscapaciteit van de opleidingen verzorging en verpleging rond 15% hoger moeten liggen dan het huidige niveau (Van der Windt & Talma, 2005). Tabel 6: De mate waarin factoren een rol spelen bij het onvoldoende of lastig beschikbaar zijn van BPV-plaatsen voor zorghulpen in % (gerangschikt naar belangrijkheid) Zorghulp Grote rol Kleine rol Geen rol Gebrek aan arbeidsmarktperspectief 42 42 16 Personeelsgebrek bij leerbedrijven 26 53 21 Het moeten betalen van een stagevergoeding 42 11 47 Sterke groei van het aantal deelnemers 32 21 47 Concurrentie met andere onderwijsinstellingen 21 37 42 Leerbedrijven hebben specifieke eisen 26 21 53 Instellingen zijn te druk met fusies/reorganisaties 16 32 53 Men ziet het belang niet in van opleiden 16 26 58 (Bron: Monitor BPV-plaatsen 2005, blz. 21)

260 Onderwijs en gezondheidszorg, 2006 (2006) 30:257 263 Tabel 7 : De mate waarin factoren een rol spelen bij het onvoldoende of lastig beschikbaar zijn van BPV-plaatsen voor helpenden in % (gerangschikt naar belangrijkheid) Helpende Grote rol Kleine rol Geen rol Het moeten betalen van een stagevergoeding 48 12 40 Sterke groei van het aantal deelnemers 40 28 32 Personeelsgebrek bij leerbedrijven 28 48 24 Gebrek aan arbeidsmarktperspectief 36 32 32 Concurrentie met andere onderwijsinstellingen 24 48 28 Instellingen zijn te druk met fusies/reorganisaties 32 32 36 Leerbedrijven hebben specifieke eisen 24 20 56 Men ziet het belang niet in van opleiden 0 24 76 (Bron: Monitor BPV-plaatsen 2005, blz. 22) Tabel 8: De mate waarin factoren een rol spelen bij het onvoldoende of lastig beschikbaar zijn van BPV-plaatsen voor verzorgenden in % (gerangschikt naar belangrijkheid) Verzorgende Grote rol Kleine rol Geen rol Het moeten betalen van een stagevergoeding 28 24 52 Personeelsgebrek bij leerbedrijven 20 28 56 Concurrentie met andere onderwijsinstellingen 16 28 60 Instellingen zijn te druk met fusies/reorganisaties 16 20 68 Sterke groei van het aantal deelnemers 16 20 68 Gebrek aan arbeidsmarktperspectief 4 16 84 Leerbedrijven hebben specifieke eisen 8 8 88 Men ziet het belang niet in van opleiden 0 0 104 (Bron: Monitor BPV-plaatsen 2005, blz. 22) Tabel 9: De mate waarin factoren een rol spelen bij het onvoldoende of lastig beschikbaar zijn van BPV-plaatsen voor verpleegkundigen in % (gerangschikt naar belangrijkheid) Verpleegkundige Grote rol Kleine rol Geen rol Het moeten betalen van een stagevergoeding 44 36 20 Sterke groei van het aantal deelnemers 52 16 32 Concurrentie met andere onderwijsinstellingen 36 32 32 Personeelsgebrek bij leerbedrijven 24 36 40 Instellingen zijn te druk met fusies/reorganisaties 24 24 52 Leerbedrijven hebben specifieke eisen 20 20 60 Men ziet het belang niet in van opleiden 8 12 80 Gebrek aan arbeidsmarktperspectief 0 24 76 (Bron: Monitor BPV-plaatsen 2005, blz. 23) BPV-plaatsen verzorging verpleging: verdeling naar de wensen van de ROC s In het onderzoek is de respondenten van de ROC s gevraagd om op grond van het curriculum in beeld te brengen in welke werkvelden een BOL-en BBL-leerling een BPV-plaats zou moeten krijgen. Dit levert het volgende beeld op, zie tabel 2. De wens samengevat in tabel 2 is onafhankelijk van wat de arbeidsmarkt biedt en is uitsluitend gebaseerd op aspecten uit het curriculum. De auteurs constateren grote verschillen tussen de opleidingen naar niveaus: Zo zou tweederde van de zorghulpen een plaats in een verzorgingshuis moeten krijgen. Ook voor helpenden zijn de verzorgingshuizen van groot belang. Bij verzorgenden ligt het accent naast de verpleeghuizen ook op de verzorgingshuizen. Bij de verpleegkundigen ligt de nadruk op de ziekenhuizen, maar zijn ook GGZ, gehandicaptenzorg en verpleeghuizen in beeld om de praktijkervaring voldoende breed te laten zijn, (vgl. Windt & Arnold, 2005, p.18). Terecht constateren de auteurs dat de (werkveld)verdeling die het ROC zich wenst niet altijd te realiseren is. Het is geen publiek geheim dat aan de grote belangstelling voor een BPV-plek binnen de kraamzorg niet tegemoet kan worden gekomen, omdat hiervoor een onvoldoende aantal BPV-plaatsen beschikbaar wordt gesteld.

Onderwijs en gezondheidszorg, 2006 (2006) 30:257 263 261 Arbeidsplaatsen verzorging en verpleging: verdeling personeel over de werkvelden In tabel 3 is weergegeven hoe de verzorgenden en verpleegkundigen procentueel over de verschillende werkvelden zijn verdeeld. Frappant zijn de sterke afwijkingen bij zorghulpen die in de thuiszorg werkzaam zijn. Alhoewel 82% van de werkgelegenheid van zorghulpen zich in de thuiszorg bevindt (in de vorm van de functie Thuishulp-A), biedt de Thuiszorg maar 11% van de stageplaatsen aan! Bijna hetzelfde patroon geldt voor helpenden. Voor de overige opleidingen en kwalificatieniveaus zijn de verschillen minder sterk. Alhoewel het solistisch werken in de thuiszorg als oorzaak wordt aangegeven van deze afwijkingen is het gissen naar de diepere oorzaken. Is het de werkdruk, is het de hoeveelheid beschikbare tijd die nodig is om een niveau 1 leerling in de arbeidspraktijk adequaat te begeleiden, of is het de gebrekkige samenwerking tussen de Thuiszorgorganisatie en het ROC, of willen leerlingen liever in teamverband werken? Een ding is zeker, Thuiszorgorganisaties moeten beter ondersteund en gefaciliteerd worden in de begeleiding van leerlingen uit de laagste twee niveaus van het ROC. Op langere termijn is de arbeidsmarktvraag van de werkvelden als volgt, zie hiervoor tabel 4. Conclusie:oplangere termijnisereentoename vanmbo ersin dewerkveldengeestelijke gezondheidszorg, gehandicaptenzorg, verpleeghuizen enverzorgingshuizen teverwachten. BPV-plekken voor verzorging en verpleging 60% van alle respondenten uit de ROC s gaf aan dat zij voor de opleiding verpleging niveau 4 over te weinig BPV-plekken beschikken. Voor de opleiding verzorging niveau 3, gaf 25% van de ROC-respondenten dit aan. 15% van alle respondenten beschikt voor alle leerlingen over voldoende BPV-plaatsen. En 46% spant zich extra in of doet concessies om alsnog over voldoende BPV-plekken te beschikken. Zelfs 38% van de respondenten ziet geen kans om voldoende BPV-plekken aan te bieden. Voor de niveau 1 opleiding zorghulp en de niveau 2 opleiding helpende cree ert men BPV-plekken door de BPV-duur te verkorten en meer leerlingen op e én BPV-plek te plaatsen. Conclusie: veel tekorten komen voor bij de niveau 2 en 3 opleidingen in de thuiszorg en bij de niveau 4 opleiding verpleging in de ziekenhuizen, de gehandicaptenzorg en de GGZ. In tabel 5 wordt door 24 respondenten uit de ROC s aangegeven in welke werkvelden zij problemen zullen verwachten bij het plaatsen van leerlingen in de BPV. Het gaat hierbij om de werkvelden die nu ook al te weinig BPV-plekken voor ROC-leerlingen beschikbaar stellen. Achtergronden BPV-problemen De monitor biedt ook inzicht in de BPV-problemen waarmee de scholen worden geconfronteerd. Per kwalificatieniveau zijn de problemen als volgt. Zorghulp Zorghulpen hebben weinig arbeidsmarktperspectief. Hun begeleiding tijdens de BPV is arbeidsintensief, waardoor praktijkopleiders maar mondjesmaat zorghulpen kunnen begeleiden. Helpende Bij helpende zijn obstakels: de groei van het aantal leerlingen en het betalen van een BPV-vergoeding. Verzorgende De kwalificatie verzorgende levert relatief de minste obstakels op! De stagevergoeding is bij verzorgenden minder een punt dan bij helpenden. Verpleegkundige Zowel de stagevergoeding als de groei van het aantal leerlingen speelt de opleiding parten bij het organiseren van de BPV. Discussie Een ding is zeker, uit de monitor blijkt dat leerlingen en praktijkopleiders in grote meerderheid overtuigd zijn van de noodzaak om binnen de arbeidspraktijk het vak te leren. Leerlingen hebben bij een goed verlopen BPVperiode kans om bij de betreffende zorginstelling een (loop)baan te bemachtigen. Voor een optimale competentieontwikkeling moeten leerlingen tijdens hun BPV niet meteen voor de leeuwen worden gegooid. Samenwerking tussen zorginstellingen en beroepsopleiding draagt bij tot verbetering van de begeleiding van de leerling. De school zou hier de rol van mentor, coach, leerloopbaanbewaker, loopbaancentrum op zich moeten nemen. De opleiding grijpt alleen vanuit puur pedagogisch-didactische rationales in; het werkveld daarentegen vanuit beroepspedagogische redenen.

262 Onderwijs en gezondheidszorg, 2006 (2006) 30:257 263 Ondanks het feit dat de zorginstellingen te weinig BPV-plekken ter beschikking stellen, hebben zij belang bij voldoende BPVplekken. Op de eerste plaats bouwen de praktijkopleiders aan een goed hrm-beleid (personeelsvoorziening); zij leiden op en socialiseren leerlingen in hun zorginstelling. Op de tweede plaats dragen zij bij aan de ontwikkeling van het beroep. Op de derde plaats doen zij diepgaande ervaringen op met werkplekleren dat binnen competentiegericht onderwijs een belangrijke vorm van leren is. Traditionele vormen van leren in cursusverband zijn vanuit het denken in competenties veel minder populair. Vanuit het perspectief van competentieontwikkeling fungeert de BPV-plek als een authentieke leeromgeving die door leerlingen zelf als leerzaam wordt ervaren. Het blijkt dat leerlingen vooral het leren in authentieke praktijksituaties prefereren (Van der Sanden e.a., 2001, p.233). Leerlingen zijn kennelijk overwegend positief over de betekenis van leren in authentieke praktijksituaties. Logisch ook, want in een klassieke, schoolse situatie, waarin voornamelijk kennis wordt overgedragen worden leerlingen onvoldoende uitgedaagd om zelf betekenis te geven aan leerinhouden op school en werkervaringen uit de BPV. Bij een groei naar BPV-plaatsen moeten zorginstellingen doordrongen zijn van de behoefte van leerlingen en school. Het is naı ef te veronderstellen dat ROC s vanuit hun eigen kwaliteitscriteria bij zorginstellingen BPVplekken kunnen afdwingen. Het is dus ook zinloos en weinig productief om als externe partner (het ROC) de leerplaatsen op te eisen. Wat beter past in de huidige cultuur van samenwerking tussen zorginstellingen en ROC s is dat beide ontvankelijk zijn voor innovaties. Binnen innovaties kunnen scholen en zorginstellingen samenwerken aan de ontwikkeling van BPV-plekken. Deze plekken moeten vervolgens passen bij de wensen en behoeften van leerlingen. Zo n innovatie draagt ertoe bij dat leerlingen zinvol participeren in zorginstellingen en in voldoende mate betekenis kunnen geven aan hun werk. Het splitsen van BPV-plekken, het werven van niet geaccrediteerde BPV-plekken en het aanbieden van één plek voor twee leerlingen verdient niet de voorkeur! Het cree ren van alternatieve BPV-perioden voor leerlingen leidt vaak tot kunstmatig gewrongen constructies èn een permanente discussie over gewenste leeromgevingen voor deze groep leerlingen. Vaak zijn het BPV-plekken die sterk conjunctuuren modegevoelig zijn, of sterk afhankelijk zijn van de inzet en goede bedoelingen van individuele docenten en ROC. Het is de uitdaging van het ROC om de BPV-problematiek in de eigen regio bespreekbaar te maken en gezamenlijk te zoeken naar oplossingen. Samenwerking tussen ROC en zorginstelling met als doel innovatieve BPV-omgevingen te ontwikkelen, vereist een aantal belangrijke voorwaarden. 1. De beroepsopleidingen (docenten, managers) zullen meer naar buiten moeten leren kijken en een open dialoog aangaan met de praktijkopleiders uit de zorginstellingen. Daar hoort bij: geen dicht getimmerde onderwijsconcepten van de ROC s, maar naar buiten treden en elkaar meer ruimte geven tot vernieuwing. 2. Intern een adequate zwaluwstaarting van innovatiebeleid in het ROC en innovatie-uitvoering op de BPVplek. BPV-plekkenproblematiek kan als motor fungeren voor beroepsontwikkeling. Voorop staat het arrangeren van een leeraanbod waarin authentieke leeromgevingen nadrukkelijk een centrale plaats innemen en ingezet worden in competentieontwikkelingstrajecten. Vanuit de ROC s zal vorm gegeven moeten worden aan min of meer robuuste regionale/lokale samenwerkingsarrangementen met relevante partijen (o.a. OVDB, vmbo en hbo) voor competentieontwikkeling. Verleiding moet hierbij het motto zijn; verleiding tot co-participatie in competentieontwikkeling van eigen toekomstige arbeidskrachten in verzorging en verpleging. Belangrijke uitkomsten van de Monitor BPV-plaatsen 2005 voor V&V-opleidingen in ROC s Groei van de vraag naar BPV-plaatsen voor BOL-deelnemers, hetgeen zich de komende jaren zal voortzetten. Tot en met 2006 is er meer aanbod van verpleegkundigen en verzorgenden. Vanaf 2007 is het omgekeerd. 85% van de ROC s heeft moeite met het vinden van voldoende BPV-plaatsen; 46% van de ROC s doet na veel inspanning concessies; 38% van de ROC s heeft desondanks te weinig BPV-plekken. In verpleeg- en verzorgingshuizen zijn vooral tekorten aan BPV-plekken voor zorghulpen. De achtergronden van de problemen met BPVplaatsen zijn bij zorghulpen het gebrek aan arbeidsmarktperspectief; bij de andere opleidingen speelt de stagevergoeding en de sterke groei van het aantal deelnemers een rol. Bij verzorgenden zijn de problemen verhoudingsgewijs het geringst.

Onderwijs en gezondheidszorg, 2006 (2006) 30:257 263 263 Referenties Windt, W., van der, Arnold, E. (2005). Monitor BPVplaatsen 2005. Onderzoek naar de beschikbaarheid van plaatsen in de GDWsector. Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Bve Raad en OVDB. Utrecht: Bve Raad en Prismant Windt, W., van der, Talma, H. (2005). RegioMarge Zorg. Utrecht: Prismant Sanden, J. van der, Streumer, J., Doornekamp, B., Teurlings (2001). Bouwstenen voor vernieuwend Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs. Utrecht: APS