RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING BIJ DE THERMIEK SO-LG/MG EN LZ Plaats : Leiden BRIN-nummer : 19UQ Registratienummer : 3077376 Onderzoek uitgevoerd op : 3 en 9 maart 2011 Rapport vastgesteld te Zoetermeer op 17 mei 2011 HB3020649/4 Documentnummer: H3077376
INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING...3 2. BEVINDINGEN...5 3. TOEZICHTARRANGEMENT...11 Pagina 2 van 11
1. INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs voerde op 3 en 9 maart 2011 een onderzoek uit op De Thermiek, speciaal onderwijs (so) voor lichamelijk en meervoudig gehandicapte leerlingen en langdurig zieke leerlingen te Leiden. De school heeft ook een afdeling voor voortgezet speciaal onderwijs (vso), waarover de inspectie rapporteert in een apart vso rapport. Doel van het onderzoek is een oordeel te kunnen uitspreken over de kwaliteit van het onderwijs en over de naleving van wet- en regelgeving. Aanleiding In september/oktober 2009 voerde de inspectie een kwaliteitsonderzoek uit, waarbij zij belangrijke tekortkomingen vaststelde in het kwaliteitsaspect 'systeem van leerlingenzorg'. De bevindingen van het onderzoek staan beschreven in het inspectierapport dat op 5 november 2009 is vastgesteld. Op basis van de beslisregel beoordeelde de inspectie de kwaliteit van het onderwijs toen als zwak. In het kader hiervan voert de inspectie nu een onderzoek uit om na te gaan of de eerder vastgestelde tekortkomingen zijn opgeheven. Onderzoeksopzet Deze rapportage is gebaseerd op: Onderzoek en analyse van documenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn; Analyse van documenten die de school aan de inspectie heeft toegestuurd en die zicht bieden op de ontwikkelingen van de school; o schooldocumenten, waaronder handelingsplannen, bestudeerde en beoordeelde; o gesprekken voerde met de directie, de commissie voor de begeleiding, leraren en onderwijsbegeleiders; o de onderwijspraktijk observeerde in de groepen. Op 9 maart 2011 heeft de inspectie de bevindingen van het onderzoek besproken met de directie. Hierbij was een vertegenwoordiger van het bestuurder aanwezig. Uit het waarderingskader onderzocht de inspectie de kern- en normindicatoren, aangevuld met de indicatoren over de systematische kwaliteitszorg, omdat zij de kwaliteitszorg de vorige keer niet heeft beoordeeld. Om het belang van de kwaliteitszorg te benadrukken in relatie tot het borgen en verder ontwikkelen van de gerealiseerde kwaliteit, voegde de inspectie de indicatoren uit dit aspect aan het onderzoek toe. Pagina 3 van 11
Toezichtkader De inspectie baseert zich bij haar onderzoek op het Toezichtkader speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs 2005. In haar jaarwerkplan verantwoordt de inspectie verder welke wettelijke aspecten zijn onderzocht. Deze documenten zijn te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. Opbouw rapport In hoofdstuk 2 staan de bevindingen uit het onderzoek op het gebied van de onderwijskwaliteit en de wettelijke voorschriften. Daarna volgt een beschouwing waarin de inspectie tekortkomingen toelicht en de schoolontwikkeling waar mogelijk in samenhang beschrijft. Hoofdstuk 3 bevat het toezichtarrangement. Pagina 4 van 11
2. BEVINDINGEN 2.1 Kwaliteits- en nalevingsprofiel In onderstaande tabel vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader (voortgezet) speciaal onderwijs. De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de school de desbetreffende indicator heeft gerealiseerd. De inspectie onderzocht daarnaast of de school voldoet aan de naleving van enkele wettelijke voorschriften. Legenda: 1. slecht 2. onvoldoende 3. voldoende 4. goed 5. niet te beoordelen (alleen bij opbrengsten) Cyclisch proces kwaliteitszorg 1.1 De school heeft inzicht in de verschillen in onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie. 1.2 De school hanteert een onderwijsconcept dat aansluit bij haar leerlingenpopulatie. 1.3 De school evalueert jaarlijks systematisch de kwaliteit van haar opbrengsten. 1.4 De school evalueert regelmatig het leren en onderwijzen. 1.5 De school evalueert regelmatig de leerlingenzorg. 1.6 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. 1.7 De school borgt de kwaliteit van het leren en onderwijzen en de leerlingenzorg. 1.8 De school rapporteert aan belanghebbenden inzichtelijk over de gerealiseerde kwaliteit van haar onderwijs. Systeem van leerlingenzorg 3.1 De commissie voor de begeleiding bepaalt de onderwijsrelevante beginsituatie van de leerlingen. 3.3 De school stelt een handelingsplan vast in overeenstemming met de ouders. 3.5 De school gebruikt een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de vorderingen en ontwikkeling van de leerlingen. 3.8 De commissie voor de begeleiding evalueert de uitvoering van het handelingsplan. Functionaliteit handelingsplanning 4.1 De leerinhouden komen overeen met de afspraken in de documenten voor handelingsplanning. Pagina 5 van 11
Leerstofaanbod 5.1 De school hanteert een leerstofaanbod voor de schoolse vakken. 5.4 Het leerstofaanbod sluit aan op het uitstroomperspectief van de leerlingen. 5.5 Het leerstofaanbod maakt het mogelijk gericht in te spelen op verschillen tussen leerlingen. Onderwijstijd 6.3 De teamleden maken efficiënt gebruik van de geplande onderwijstijd. 6.4 De school stemt de hoeveelheid tijd af op de onderwijsbehoeften van (individuele) leerlingen. (Ortho)pedagogisch handelen 7.2 De teamleden gaan op een respectvolle wijze met de leerlingen om. 7.4 De teamleden handhaven de gedragsregels. 7.6 De teamleden stemmen hun (ortho)pedagogisch handelen af op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. (Ortho)didactisch handelen 8.2 De leraren leggen duidelijk uit. 8.4 De leraren stimuleren de leerlingen tot denken. 8.5 De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer. 8.7 De leraren stemmen de instructie en verwerking af op de onderwijsbehoeften van de leerling. Actieve en zelfstandige rol leerlingen 9.1 De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten. 9.3 De leerlingen hebben verantwoordelijkheid voor de organisatie van hun leerproces, die past bij hun ontwikkelingsniveau. Schoolklimaat 10.1 De school heeft inzicht in de beleving van de sociale veiligheid door leerlingen en personeel en in de incidenten die zich op het gebied van sociale veiligheid op school voordoen. 10.2 De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen van incidenten in en om de school. 10.3 De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op afhandeling van incidenten in en om de school. 10.4 De leerlingen en de teamleden voelen zich aantoonbaar veilig op school. Opbrengsten 11.4 De resultaten van de leerlingen aan het eind van de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingen mag worden verwacht. 5 Wet- en regelgeving De school heeft de vastgestelde schoolgids aan de inspectie toegestuurd (WEC, artikel 27). De school heeft het vastgestelde schoolplan aan de inspectie toegestuurd (WEC, artikel 27). De onderwijstijd voldoet aan de wettelijke voorschriften (WEC, artikel 11). ja nee Pagina 6 van 11
2.2 Beschouwing Algemeen beeld De inspectie is van oordeel dat de kwaliteit van het onderwijs op so De Thermiek te Leiden ten opzichte van 2009 is verbeterd en dat de school nu voldoende basiskwaliteit levert. De inspectie baseert haar oordeel in de eerste plaats op de kwaliteit van het systeem van leerlingenzorg. Van de vier normindicatoren behorend bij het systeem van leerlingenzorg dragen er drie voldoende bij aan de onderwijskwaliteit. De evaluatie van de handelingsplannen voldoet, evenals in 2009, niet aan de criteria die de inspectie hanteert. Het (ortho)pedagogisch en (ortho)didactisch handelen beoordeelt de inspectie in grote lijnen positief, hoewel er duidelijke verschillen zijn tussen leraren en ook tussen de clusters. De kwaliteitszorg is - ondanks goede aanzetten voor dit moment - nog onvoldoende uitgewerkt. De inspectie stelde bij dit onderzoek een tekortkoming vast op het gebied van de naleving van wet- en regelgeving. Toelichting Kwaliteitszorg De school kan gekenschetst worden als een complexe organisatie door de nauwe samenwerking met het revalidatiecentrum. De school groepeert haar leerlingen in de diverse clusters die zij onderscheidt (kleuters/so-mg, so-lz en so-lg) en deze clusters ontwikkelen zich niet synchroon op het gebied van kwaliteitszorg. De school gebruikt een kwaliteitszorgsysteem en nam onlangs de bijbehorende vragenlijsten onder leraren, ouders en leerlingen af. De resultaten hiervan heeft zij nog niet geanalyseerd. De school beschikt over een jaarplan waarin verbeteracties zijn opgenomen. De school heeft nog geen doelen of ambities vastgesteld vanuit een heldere visie op wat zij wil bereiken voor de verschillende stromen (door de school clusters genoemd) binnen de leerlingenpopulatie. Door het ontbreken van te bereiken doelen voor de leerlingen kan de school niet beoordelen of leraren over de gewenste pedagogische en didactische vaardigheden beschikken en bepalen welke scholing nodig is om een doorgaande lijn binnen de school en tussen de beide afdelingen te formuleren. Door het ontbreken van de doelen is het voor de school eveneens niet mogelijk haar opbrengsten, leren en onderwijzen en leerlingenzorg te evalueren en de gerealiseerde kwaliteit te borgen. Tevens ontbreekt een inzichtelijke rapportage aan belanghebbenden over de stand van zaken van het afgelopen schooljaar en het verloop van de ontwikkelactiviteiten. Systeem van leerlingenzorg, functionaliteit handelingsplanning Drie van de vier normindicatoren in het systeem van leerlingenzorg zijn voldoende en het systeem kent een tekortkoming, namelijk de evaluatie van het handelingsplan. Op grond van onderstaande constateringen is indicator 3.8 onvoldoende. De school evalueert één of twee keer per jaar het handelingsplan, maar de koppeling naar de volgende concrete doelen is onvoldoende. Niet in alle clusters wordt overigens de tussentijdse evaluatie met ouders besproken. Tevens ontbreekt bij de evaluatie een analyse van bevorderende en belemmerende factoren, waardoor de school het wel of niet behalen van de doelen niet verklaart en de vervolgacties niet beredeneert. De school volgt de ontwikkeling Pagina 7 van 11
van de leerlingen op het gebied van de cognitieve vakken door middel van methodegebonden en methodeonafhankelijke toetsen. De laag functionerende leerlingen worden door middel van observaties gevolgd. De leraren houden deze resultaten bij in het digitale leerlingvolgsysteem. Uit de documenten van de school blijkt echter niet op welke wijze deze gegevens geanalyseerd en gebruikt worden bij het plannen van het onderwijs. De school kan de toetsgegevens beter benutten om dichter op het leerproces van de leerlingen te blijven. Tevens stelt de inspectie een tekortkoming vast in de wettelijke naleving. De leraar stelt het handelingsplan in de loop van het nieuwe schooljaar op, met als gevolg dat in de eerste weken van het schooljaar geen actueel handelingsplan beschikbaar is. Deze werkwijze leidt ertoe dat de school niet voorziet in een continuüm aan zorg. Het groepsplan ligt volgens de school in het verlengde van het handelingsplan, maar ouders krijgen dit plan alleen op expliciet verzoek te zien, waardoor de school de ouders feitelijk onvolledig informeert over het aanbod van hun kind. Hiermee handelt de school in strijd met de wettelijke eisen (art. 41a WEC). De school stelt sinds dit schooljaar een handelingsplan per leerling op, waarbij de behandelleercoördinator namens de commissie voor de begeleiding (cvb) een belangrijke rol speelt. De handelingsplannen binnen een groep leiden tot een groepsplan van waaruit leraren een dagplanning opstellen. In het groepsplan beschrijven leraren uitgebreid de doelen op basis van de leerlijnen per leerroute. In de dagplanning zijn twee à drie niveaugroepen te onderscheiden met de doelen waaraan gewerkt wordt. Leerlingen die gebruik maken van de revalidatie, hebben doelen voor de revalidatie in een behandelleerplan. De inspectie constateert dat de (leer)inhoud van de handelingsplanning, in combinatie met de groepsplannen en dagplanning, in voldoende mate overeenkomt met de uitvoering in de dagelijkse praktijk. Opbrengsten De inspectie kan de resultaten van de leerlingen vanwege ontbrekende criteria niet beoordelen en doet hierover geen uitspraken. Zij stelt wel vast dat de school een begin heeft gemaakt met het in kaart brengen van haar opbrengsten doordat zij de tussentijdse toetsresultaten én de resultaten voor de schoolverlaters op zowel individueel als ook op groepsniveau evalueert. Dit leidt tot bijstellingen in het leerstofaanbod, zoals bijvoorbeeld recent voor het technisch lezen en spelling. Echter de school maakt niet zichtbaar welke beredeneerde keuzes hieraan ten grondslag liggen en ook niet of de bijstellingen het gewenste succes hebben. Dit geldt in dezelfde mate voor de doelen op sociaal en emotioneel gebied. Onderwijspraktijk en schoolklimaat De indicatoren van de aspecten aanbod en (ortho)pedagogisch handelen beoordeelt de inspectie als voldoende. Belangrijke tekortkomingen houden verband met de afstemming van onderwijstijd en leerstofaanbod gericht op het uitstroomperspectief en de zelfverantwoordelijke rol van de leerlingen. De afstemming van de hoeveelheid tijd op de onderwijsbehoeften van de leerling beoordeelt de inspectie als onvoldoende doordat de afwijkende tijdsinvestering voor individuele leerlingen niet vastligt. Veel leerlingen worden onder schooltijd behandeld en de school heeft beleid om dit niet tijdens instructielessen te laten plaatsvinden, maar in de praktijk blijken er zeker knelpunten te zijn. Pagina 8 van 11
De school kent twee clusters waarin zij leerlingen plaatst en onderscheidt daarin vijf leerroutes die zijn voorzien van methoden, werkvormen en activiteiten. Leerroute één biedt volgens de school hetzelfde leerstofaanbod en tevens dezelfde uitstroomniveaus als de basisschool. De meeste so-lg-groepen hebben leerlingen van de leerroutes één en twee. In de praktijk varieert dit uitstroomniveau echter tussen het niveau van groep zes tot en met groep acht van het basisonderwijs. Leerroute twee kent een uitstroomniveau van groep vier of vijf in het regulier basisonderwijs, namelijk de praktijk(school)leerlingen. Dat betekent dat binnen één en dezelfde groep leerlingen de uitstroomniveaus enorm variëren. Dit stelt niet alleen hoge eisen aan de differentiatiecapaciteiten van de leraren, maar ook aan een zeer planmatige verdeling van het leerstofaanbod tot aan het moment van schoolverlaten. In de praktijk gebeurt dit echter te weinig. Doordat de school geen criteria heeft voor tijdige doorstroom naar een hoger (of lager) niveau, moeten leerlingen soms een enorme 'inhaalslag' maken om alsnog een aangepast uitstroomniveau te behalen dat past bij de capaciteiten van de leerling. Daarnaast bestaat het risico dat leerlingen die niet tijdig op een - bij de mogelijkheden - passend niveau zijn ingeschaald vervolgens te laag uitstromen. De school heeft recent studiemomenten besteed aan het pedagogisch en didactisch handelen van leraren in de vorm van een model voor het aanbieden van gedifferentieerd onderwijs. Bij een aantal leraren heeft de inspectie zeker goede voorbeelden gezien van juiste afstemming op de leerlingen en ook van effectieve klassenmanagementvaardigheden. Dat geldt tevens voor goede praktijken in het stimuleren van de zelfverantwoordelijkheid van leerlingen, bijvoorbeeld in de vorm van dag- of weektaken of in het zelf mogen maken van een keuze voor de volgorde van de leeractiviteiten. Het stimuleren tot denken in de groepen van de intensief begeleide leerlingen, onderscheidt zich positief ten opzichte van groepen waar de inspectie dit minder expliciet waarnam. Van een schoollijn is echter nog geen sprake. De directie erkent dat de school voor deze aspecten nog geen doorgaande lijn als beleid heeft vastgesteld. Het sociale klimaat binnen de school kenmerkt zich door rust en een respectvolle omgang van het personeel met de leerlingen en tussen leerlingen onderling. Het veiligheidsbeleid van de school biedt voldoende waarborgen om incidenten te voorkomen en zo nodig op een juiste manier af te handelen. De klassen- en schoolregels dragen eveneens bij aan een veilig schoolklimaat. Uit de gesprekken die de inspectie met teamleden voerde, komt naar voren dat zij de school als een veilige plek ervaren. Pagina 9 van 11
Pagina 10 van 11
3. TOEZICHTARRANGEMENT Geen belangrijke tekortkomingen in de onderwijskwaliteit De Inspectie van het Onderwijs kent aan De Thermiek so-lg/mg en lz te Leiden het basisarrangement toe. Dit betekent dat de inspectie op dit moment geen reden heeft om het toezicht te intensiveren. Het basistoezicht bestaat uit een jaarlijkse risicoanalyse en eventueel, een thema onderzoek. Tekortkomingen in de naleving De inspectie heeft een tekortkoming in de naleving van wettelijke voorschriften vastgesteld, namelijk: het handelingsplan is niet tijdig beschikbaar waardoor de school niet voorziet in een continuüm aan zorg (artikel 41a WEC). Vóór 1 augustus 2011 informeert het bevoegd gezag de inspectie over de maatregelen die het bestuur genomen heeft om aan bovenstaande opdracht tegemoet te komen. Pagina 11 van 11